Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 11 Arbeidsmarkt = geheel vraag naar en aanbod van arbeid. Ondoorzichtige markt = werknemers+werkgevers hebben geen overzicht op wat de arbeidsmarkt te bieden heeft. Werkloosheid(overschot arbeidsmarkt) = Aanbod arbeidskrachten groter Vraag werkgevers kleiner. Gespannen arbeidsmarkt(tekort op Arbeidsmarkt) = vraag werkgevers groter Aanbod arbeidskrachten kleiner. CWI = Centrum voor werk en inkomen Doelen CWI + uitzendbureaus: - Registreren - Bemiddelen - Informatie + advies geven - Gegeven verzamelen Verschillen CWI + uitzendbureaus: CWI = - niet commercieel - DUURZAME arbeid MET proefperiode - bij werkgever uitbetaald krijgen - bemoeienis met sociale uitkeringen Uitzendbureaus = - Commercieel - TIJDELIJK werk ZONDER proefperiode - Bij Uitzendbureau uitbetaald - GEEN bemoeienis met sociale uitkeringen. Persoonlijke gevolgen van werkloosheid - financieel - uitkering lager dan loon - nutteloos gevoel - eenzaamheid - spanningen maatschappelijke gevolgen van werkloosheid - onrust Pagina 1 van 5

2 - protestacties - demonstraties - vandalisme - stakingen - toenemende criminaliteit economische gevolgen van werkloosheid - minder geld besteden - minder belasting ontvangst - geen bereidheid verhoging lonen werkloosheid > minder inkomen > minder bestedingen > minder afzet > minder productie > minder werk > meer werkloosheid. Doel van werkloosheidswet: werknemers verzekeren tegen financiële gevolgen van onvrijwillige werkloosheid. WWB = Wet Werk en Bijstand. Werklozen die geen recht (meer) hebben op een WW-uitkering kunnen een beroep doen op WWB. Dat geldt ook voor werkzoekende die nog nooit gewerkt hebben. Geregistreerde beroepsbevolking: 15 t/m 65 jaar, 12 uur per week werken of werk zoeken in formele sector. Officiële werkzame beroepsbevolking: 15 t/m 65 jaar, 12 uur per week werken in formele sector. Officiële werkloze beroepsbevolking: Werkzoekende bij CWI, tussen 15 t/m 65 jaar, een baan zoeken die minimaal 12 uur per week is, onmiddellijk beschikbaar zijn. Verborgen werkgelegenheid: Zwartwerk, vrijwilligerswerk, 65 + ers, minder dan 12 uur werken per week. Totale beroepsbevolking werkzame beroepsbevolking = werkloze beroepsbevolking. Conjuncturele werkloosheid = tijdelijk afnemende bestedingen tot wat kan worden geproduceerd. Structurele werkloosheid = veranderingen in het productie proces. Oorzaken tekort beschikbare arbeidsplaatsen: - mechanisme, automatisering, robotisering - concurrentie strijd - fusies ( bedrijven worden samen gevoegd) - minder vraag naar bepaalde producten - lage loonlanden Kwaliteit werkzoekende niet genoeg voor werkgevers: - geen goede scholing, opleiding, ervaring - niet willen verhuizen - gediscrimineerd - parttimers solliciteren niet naar een beschikbare volledige baan, en fulltimers niet naar een deeltijdbaan. Frictie of wrijvingswerkloosheid = tijdelijke werkloosheid die ontstaat als mensen van baan veranderen of net van school komen en nog bezig zijn een baan te zoeken. Afname conjuncturele werkloosheid: - daling belastingen + sociale premies. Pagina 2 van 5

3 - Toename overheidsuitgaven - Rente daling - Goedkoper produceren Afname structurele werkloosheid: - daling loonkosten - herverdeling - verlenging bedrijfstijd - om, her, bij scholing. - Kinderopvang Een knappe arbeidsmarkt kan de volgende gevolgen hebben: - lonen stijgen - winst daalt - prijspeil stijgt - internationale concurrentiepositie verslechterd - snelle procesinnovatie spanningen op de arbeidsmarkt kunnen de volgende oorzaken hebben : - vergrijzing bevolking - daling aantal schoolverlaters - onjuiste scholing bestrijding van een gespannen arbeidsmarkt is mogelijk door t volgende : - verlenging officiële werkweek - verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd - afschaffen van VUT-regelingen of prepensioen - verlagen van de leerplichtige leeftijd - belastingmaatregelen ten gunste van werkenden - betaling van kinderopvang - soepeler toelatingsbeleid voor buitenlandse werknemers. - Om-her-bijscholing, inburgeringcursussen + tegemoetkoming in de verhuiskosten voor werklozen. Hoofdstuk 12 Importeren = het invoeren van producten en diensten in het buitenland. Exporteren = het uitvoeren van producten en diensten naar het buitenland. Nederland exporteert: land+tuinbouw producten, zuivelproducten, elektronica, geneesmiddelen, aardgas. En diensten zoals; kennis over het aanleggen van dijken en dammen. Bij doorvoer gaat het om geïmporteerde goederen die onmiddellijk weer worden uitgevoerd. Als goederen worden ingevoerd en na een kleine bewerking direct weer worden uitgevoerd is er sprake van wederuitvoer. Oorzaken internationale arbeidsverdeling : - beschikbaarheid van goederen - klimaat ( beschikbaar voor bepaalde producten; koffie, bananen) - ligging( Rotterdam; haven) - kostenvoordeel(westerse landen duur, lage loon landen goedkoop) Pagina 3 van 5

4 - verschillen kennis + scholing ( hoge opleiding) Internationale handel is belangrijk voor eigen economie. Invloed op werkgelegenheid + welvaart. Toename v.d. export leidt tot een toename van productie+inkomen. Hierdoor neemt de werkgelegenheid toe + werkloosheid af. Daardoor is een goede internationale concurrentiepositie van groot belang. Toename van de internationale handel leidt tot meer welvaart in de hele wereld. ~ Nederland is een doorvoerland. ~ Nederland heeft een export of handelsoverschot. Een land met een open economie is een land met veel import+export. Het is echt afhankelijk van het buitenland. Nederland exporteert: hoogwaardige eindproducten. Nederland importeert: grondstoffen, halffabricaten. Protectie wil zeggen dat de overheid maatregelen neemt om de eigen bedrijvigheid te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland. Stimulering van de export: - het geven van exportsubsidies. Exportgoederen worden daardoor goedkoper+worden daardoor meer verkocht. - Het geven van belastingvoordelen aan exporterende bedrijven. Exportgoederen worden daardoor goedkoper+worden daardoor meer verkocht. - De oprichting en financiering van handelsconsulaten in het buitenland. Een consulaat helpt Nederlandse bedrijven de weg te vinden in het buitenland. Import belemmerende maatregelen: - douanerechten(invoerrechten): belastingen op in gevoerde goederen, waardoor import goederen duurder worden+minder worden gekocht. - Import contigenten(importquota): de overheid bepaalt de maximaal toegestane hoeveelheid invoer van bepaalde goederen, waardoor eigen producten meer kans krijgen. - Importverboden: de import van bijv. bepaalde dieren of wapens wordt verboden. - Allerlei overheidsvoorschriften op technische en hygiënisch gebied. Nadelen van protectie: 1. Protectie benadeelt de productie+werkgelegenheid in het buitenland. 2. Protectie roept tegen maatregelen van het buitenland op. 3. Door protectie wordt het binnenlandse prijspeil kunstmatig hoog gehouden, want goedkopere invoergoederen worden geweerd. Bij vrijhandel is de internationale handel vrij van productiemaatregelen. WTO(world trade organization) houdt zich bezig met het beperken van handelsbelemmeringen tussen landen. Verlagen > douanerechten,afschaffen> importcontingenten. Economische unie heeft de volgende kenmerken: - er is vrije handel tussen de Unielanden(bijv. geen douanerechten) - Unielanden hanteren dezelfde handelsbelemmeringen tegenover niet-lidstaten.(bijv. dezelfde douanerechten) - Er is vrij verkeer van personen,geld+productiemiddelen. - Unielanden voeren een gemeenschappelijke economische politiek. Europese commissie vormt het dagelijks bestuur van de EU+ voert de gemaakte afspraken uit. Besluiten over voorstellen worden genomen door de Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers). Pagina 4 van 5

5 De burgers van de EU kiezen het Europese Parlement. Europees Parlement oefent invloed uit op de totstandkoming van de wetten, controleert de Europese Commissie, elk jaar de begroting goedkeuren. De Europese Rekenkamer controleert of de begroting goed is uitgevoerd. Bij conflicten wordt een uitspraak gevraagd van het Europese Gerechtshof: Het Europese Hof van Justitie. Gemeenschappelijke politiek in de EU: - concurrentie positie - eerlijke concurrentie - terugdringen van begroting kosten - milieubeleid - afstemming van belastingspolitiek - landbouwbeleid - monetairbeleid Pagina 5 van 5