m HIP^PI GGHlGCntG Anna Van Raes^e'tstraat 37' Postbus 1, 2636 ZG Schipluiden ' ééé Midden-Delfland tio.s^so-.,.. f(0,5)3809992 ^ :: g e m e e n t e @ m i d d e n d e l f l a n d. n l, I w w w. m i d d e n d e l f l a n d. n l citttislüw het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag Postbus 66 2501 CB 'S-GRAVENHAGE Ons kenmerk 2015-11743 / 16Z.000299 Verzonden Uw brief van Uw kenmerk ~ c *pn onir a a Bijlagen 1 Onderwerp Datum Onderzoek OESO economische kracht 5 april 2015 en potentie regio Geacht bestuur, Door het OESO is onderzoek verricht naar de economische kracht en potentie van de regio. Het rapport OECD Territorial Reviews, The Metropolitan Region of Rotterdam-The Hague, is behandeld in de raadsvergadering van 22 maart 2016. De gemeenteraad stemt er mee in om dit rapport voor Midden-Delfland te gebruiken als basis voor het versterken van de regionale samenwerking op ruimtelijk-economisch beleid. Een kopie van ons voorstel aan de gemeenteraad is bijgevoegd. Meer informatie Heeft u na het lezen van deze brief nog vragen? Neemt u dan contact op met Wim van Dalen van de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning. Hij is bereikbaar via telefoonnummer (015) 380 42 68 of via het e-mailadres wvandalen@middendelfland.nl. Met vriendelijke groet, het college van burgemeester en wethoude^, ii Hans Verlinde :::^^rjiqiid^ro tenbuco u. Iocosecretaris burgemeester. A MIX itc v"~ iiiiiiiiiiiiiiiiiwiiiii :: F SC' C001697
Gemeente Anna van Raesfeitstraat 37, Postbus 1, 2636 ZC Schipluiden ^É0 Midden-Delfland t(oi5) 3804, f(015)3809992 ^ g e m e e n t e @ m i d d e n d e l f 1 a n d. n l, I w w w. m i d d e n d e l f 1 a n d. n l aoasloic: Datum 25-02-2016 Nummer 2016-03-08 b Datum commissievergadering 08-03-2016 Datum raadvergadering 22-03-2016 OPLEGGER Registratienummer 2016-04761 / 16Z.000299 Onderwerp Onderzoek OESO economische kracht en potentie regio Portefeuillehouder Hans Horlings Uiterste behandeldatum 22 maart 2016 ( + reden) kaderstellend voor behandeling in MRDH Eerdere besluitvorming niet van toepassing Samenvatting In opdracht van het Rijk en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) heeft de internationale Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) onderzoek gedaan naar de economische kracht en potentie van de regio. Advies is regionaal een meer samenhangende ruimtelijk-economisch beleid te voeren waardoor een structurele groei van 2-4% mogelijk is. Voorstel is in te stemmen met een verdergaande inhoudelijke uitwerking van de samenwerking. Te nemen besluit 1- Kennis te nemen van het rapport OESO 2. Het rapport van de OESO te gebruiken als basis voor een brede regionale samenwerking op ruimtelijk-economisch beleid Bijlagen Advies commissie a. OECD Territorial Reviews, The Metropolitan Region of Rotterdam-The Hague, Netherlands b. The Metropolitan Region of Rotterdam-The Hague, policy highlights c. Sheets presentatie rapport aan raadsleden regio, d.d. 15-01-2016 De commissie stemt in met het voorstel en geleidt het als hamerstuk door naar de raad Raadsbesluit ^ Akkoord / o Niet akkoord opmerking; " // / //Tl <.ui 1 ^ Arjan de Vos Arnoucf Rodenburg griffier burgemeester iiiniiiiiiiniiiiiiihii
Inleiding In opdracht van het Rijk en de MRDH heeft het OESO onderzoek gedaan naar de economische potentie van stedelijke regio's in Nederland en in het bijzonder die van de regio Rotterdam Den Haag. Uit het rapport volgt dat de polycentrische stedelijke structuur in deze regio in potentie een hoog economisch rendement heeft. De werkelijkheid is dat de economische groei lager en de werkeloosheid hoger zijn dan mag worden verwacht en dat sprake is van relatief weinig patenten. Het verbeteren van de economische structuur met aanpak van inkomensongelijkheid en luchtkwaliteit zijn uitdagingen voor de regio. Het rapport bevat een analyse van de verschillende oorzaken en geeft handvatten voor een meer samenhangend economisch beleid. Een additionele economische groei van 2-4% is praktisch mogelijk. De werkloosheid kan hierdoor 1,5 procentpunt lager worden. Binnen de MRDH werken de gemeenten en provincie samen aan een investeringsstrategie. Hierbij zijn bedrijven en kennisinstellingen betrokken. Vier thema's staan centraal bij de uitwerking: Betere bereikbaarheid: inzet op verbetering van de interne en externe bereikbaarheid van de regio Economische transitie: inzet op vernieuwing van economische structuur en sectoren Verduurzaming: inzet op duurzamere wijzen van produceren en leven Een aantrekkelijk leefklimaat: ontwikkelen van de regio tot een aantrekkelijker gebied om te wonen, werken, recreëren en bezoeken Beoogd effect Verhogen van de groei van de regionale economie op basis van een integraal samenhangend ruimtelijk-economisch beleid. Argumenten 1. Nederlandse economie is sterk afhankelijk van grootstedelijke gebieden De OESO constateert dat de Nederlandse economie sterk afhankelijk is van de grootstedelijke regio's Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam Den Haag. Nederland is relatief zwak uit de economische crisis gekomen. Dit wordt deels veroorzaakt door de bestuurlijke keuze om in het verleden te werken vanuit een verdeling van de rechtvaardigheid in plaats van economische ontwikkeling. Dit is een verklaring voor gebrekkig economisch functioneren van de regio, relatief hoge werkloosheid, sociale achterstanden en het achterblijven van de luchtkwaliteit. Dit rapport bevestigt de urgentie en noodzaak van een brede regionale samenwerking. Het OESO richt zich in de rapportage vooral op overheden. Overeenkomstig de uitgangspunten van de Agenda Economisch Vestigingsklimaar MRDH moet de brede regionale samenwerking gericht worden op de Triple Helix; de samenwerking tussen overheden, ondernemers en kennisinstellingen. 2. Benutten agglomeratiekracht levert economische groei op Het versterken van de agglomeratiekracht wordt gestuurd vanuit voorzieningen, arbeidsmarkt en kennisontwikkeling. Voorzieningen in de brede zin van het woord hebben een kritische massa nodig om economisch te floreren; bij groei van die kritische massa wordt het businessmodel gunstiger. Voorzieningen kunnen elkaar onderling weer verder versterken. Een grotere arbeidsmarkt zorgt voor een betere aansluiting tussen de functie en personeel, waardoor de arbeidsproductiviteit verder stijgt. Kennisontwikkeling ontstaat doordat meerdere gelijksoortige bedrijven zich bij elkaar vestigen. Door de korte afstand tussen deze bedrijven stimuleert en leert men van elkaar. Binnen de regio zijn diverse sectoren gevestigd. Het verkorten van de reistijd levert een betere bereikbaarheid op, waardoor de bestaande agglomeratiekracht krachtiger benut wordt. De MRDH is nog geen geïntegreerd functioneel werkende regio. Samenwerking en gericht beleid moeten de samenhang verbeteren. Door investeringen in verkeer en vervoer zijn de stedelijke gebieden dichter bij elkaar gebracht. Het verbeteren van de economische integratie is een langdurig proces, waarbij duurzame economische ontwikkeling, ruimtelijke ordening, huisvesting en vervoer op elkaar afgestemd moeten worden. Bij dit proces moeten ondernemers en kennisinstellingen inhoudelijk betrokken worden. 3. Een samenhangend regionaal ruimtelijk-economisch beleid is noodzakelijk Kernpunt van het OESO-rapport is een integrale aanpak op het gebied van economie, mobiliteit en ruimte. Deze beleidsvelden hebben een directe samenhang, waarbij keuzes gevolgen hebben voor een langere termijn. Dit vraagt samenwerking tussen de gemeenten, de MRDH en de provincie, waarbij ook de regio's Leiden en Dordrecht betrokken moeten worden. Binnen het huidig wettelijk instrumentarium is de provinciale omgevingsvisie een 2
juridisch instrumentarium voor de ontwikkeling van één integraal bindend ruimtelijkeconomisch ontwikkelplan binnen de MRDH. Kanttekeningen 1. Inhoud staat centraal en niet de governance Het OESO constateert dat de bestuurlijke versnippering mede oorzaak is van gemaakte keuzes om de "rechtvaardigheid te verdelen'. Een direct gekozen bestuurlijk orgaan op het terrein van het ruimtelijk-economisch beleid kan in de visie van het OESO slagvaardiger optreden. Gelet op de steeds groter wordende economische achterstand is het niet wenselijk om in te zetten op een discussie over de bestuurlijke structuur in Nederland. Dit is een discussie die al decennia wordt gevoerd, waarbij de uitkomst ongewis is. Belangrijkste is om te werken vanuit de inhoud. Commitment over de doelen op lange termijn en een goede inhoudelijke onderbouwing van keuzes levert direct resultaat op. Voorwaarde hierbij is de wil om samen te werken en dat alle partijen elkaar "wat' gunnen. Ook een direct gekozen orgaan is geen garantie op het ontstaan van "verdelen van rechtvaardigheid', immers de gekozen vertegenwoordigers kunnen ook meer belang hechten aan hun achterban in plaats van het bredere regionaal belang. 2. Het ontbreekt gemeenten aan voldoende financiële middelen Versterken van de agglomeratiekracht vraagt investeringen. Voor bereikbaarheid kan deels gebruik gemaakt worden van de BDU Verkeer en Vervoer. Investeringen die op termijn economisch renderen worden veelal gedaan vanuit het bedrijfsleven. De overheid moet investeren in kennisontwikkeling, cross-overs en randvoorwaarden om investeringen aantrekkelijk te maken en (nieuwe) economische sectoren aan te trekken. Primair kan het Rijk deze investeringsruimte bij gemeenten vergroten. Deze oproep komt ook vanuit het OESOrapport. Belangrijker is om als regio samen te werken aan mogelijkheden die we zelf kunnen beïnvloeden. Dit wordt opgepakt via het onderzoek RNE (Roadmap Next Economy) en gebruik te maken van de investeringskaart. Met eigen regionale investeringssubsidies, Europese subsidies, aantrekken van nationale en internationale fondsen kan binnen de huidige mogelijkheden de investeringsruimte in de regio vergroot worden. Belangrijk hierbij is uit te gaan van economische ontwikkeling, waarbij investeringen buiten de eigen gemeenten leiden tot regionale groei. 3. Economisch groei is risico voor kwaliteit landschap Landschappen en natuur hebben geen directe economische waarde. Echter de intrinsieke waarde van het landschap is erkend als belangrijke economische vestigingsfactor en bijvoorbeeld ook vastgelegd in de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040. Het belang van het landschap is integraal onderdeel van een samenhangend regionaal ruimtelijk-economisch beleid. 4. Gemeente is verantwoordelijk voor eigen inwoners, dorpen en landschap Midden-Delfland is gelegen in een grootstedelijk gebied. Onze inwoners en ondernemers zijn onderdeel van daily urban system. De afgelopen jaren zijn de grenzen van de leefomgeving steeds groter geworden. Bedrijven zijn voor hun omzet steeds afhankelijker van de regio. Inwoners werken en recreëren in de wijde omgeving en maken gebruik van diensten in meerdere gemeenten. Het landschap van Midden-Delfland is een regionale voorziening, waarvan het belang steeds groter wordt. Uit de voorspellingen van het Centraal Plan Bureau voor 2030 en 2050 blijkt dat deze ontwikkeling in de toekomst verder gaat. Samen werken aan een regionaal ruimtelijk-economisch beleid heeft dan ook een direct belang voor onze inwoners. De exacte keuzes hierbij zijn een afweging tussen de investering, het regionaal belang en de opbrengsten voor de regio en gemeente. Financiën Aan dit voorstel zijn geen kosten verbonden. Financiële bijdragen voor relevante samenwerkingsconstructies zijn onderdeel van de begroting. Indien de intensievere samenwerking tot andere financiële bijdragen leidt wordt dit op de gebruikelijke wijze voorgelegd aan de gemeenteraad. Buiten de personele inzet is de financiering nu als volgt geregeld: Voor het versterken van het regionaal economisch vestigingsklimaat is een inwonerbijdrage van 2,47 verschuldigd aan de MRDH. 3
Voor het versterken van de bereikbaarheid ontvangt de MRDH van het Rijk financiële middelen met een aanvulling van gemeenten in het Bereikbaarheidsfonds Haaglanden van ruim 9,- per inwoner. Op het terrein van wonen is regionale samenwerking ondergebracht bij de gemeente Zoetermeer, waar 5.000,- voor beschikbaar is. Voor groene landschappen is samenwerking binnen de Landschapstafel Hof van Delfland geregeld waar vooralsnog 1,- per inwoner voor is gereserveerd. De bijdrage aan het Recreatieschap Midden-Delfland is 38.000,-. Deelname aan de Stichting Greenport Westland-Oostland is op 5.000,- op jaarbasis. Communicatie Geen specifieke gemeentelijke communicatie. Vervolgstappen Het rapport van de OESO vormt samen met de Investeringsstrategie en de uitkomsten Roadmap Next Economy de basis voor concrete uitwerking van projecten binnen de MRDH. Uitgangspunten zijn een duurzame economische ontwikkeling met verbetering van de bereikbaarheid en arbeidsmarkt, waarbij de kwaliteiten van het landschap positief bijdragen aan de verbetering van de ruimtelijk-economische structuur. Reactie college op commissiebehandeling 4