Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Leesbrief welvaart

6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Grootverdiener zwaarder belast

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Samenvatting Economie Welvaart

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

4.1 Klaar met de opleiding

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

ALGEMENE ECONOMIE /04

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

8.2. Boekverslag door D woorden 10 januari keer beoordeeld

Collectieve sector = Publieke sector Collectieve sector = Overheid + de instellingen voor de sociale zekerheid.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

UIT inkomstenbelasting

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

4.1 Het begrip collectieve sector.

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

3,2. Samenvatting door een scholier 4463 woorden 16 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4 : De collectieve sector

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Samenvatting Economie Collectieve sector

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

Samenvatting Hoofdstuk 7 Welvaart, wie vaart er wel bij?

Scriptie Economie Welvaart

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Levensloop

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Begrippenlijst door een scholier 3417 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Ec, begrippen hoofdstuk 4 lesbrief Welvaart.

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Overheid in ruime zin - centrale overheid + lagere overheden (provincies en gemeenten)

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

H1: Economie gaat over..

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

MODULE A VWO KLAS 3 - Montessori

3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1

WHITE PAPER AANGIFTE INKOMSTENBELASTING

Eindexamen economie 1 vwo I

HRo - Loonbelasting -- Deel 4

HRo - Loonbelasting -- Deel 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7: Welvaart wie vaart er wel bij

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

Domein Welvaart en Groei

Opdrachten belastingstelsel

In de economie is een goed schaars als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het te krijgen -> relatieve schaarste

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Uitleg Salarisstrook!

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Domein Welvaart en Groei

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Als u 65 jaar of ouder bent

Samenvatting Economie Hoofdstuk 11

ECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Economie Elementaire economie 3 VWO

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Inkomsten overheid vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Minimumloon, jeugdloon januari juni 2016 plus Uurloon

Belasting nader bekeken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Particuliere sector: Bedrijven en gezinnen. Deze sector streeft naar winst, bijvoorbeeld supermarkten, bakkers en kledingwinkels.

Belastingen en de boekhouding

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Bedrijfsadministratie - BAD deel 4a

Druk van de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen

7,1. Begrippenlijst door een scholier 2631 woorden 7 april keer beoordeeld

Samenvatting Economie Welvaart (Lesbrief)

SALARISSTROOK WGI Iedere maand ontvangen werknemers van Werkgeversinstituut (WGI) een salarisbetaling en een salarisstrook.

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

Samenvatting Economie Economische groei

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen is dit de winst draagkrachtbeginsel volgens dit beginsel dienen degenen met de meeste draagkracht het zwaarst te worden belast. (sterke schouders dragen de zwaarste lasten) deze wordt toegepast bij het arbeidsinkomen, in schijven. profijtbeginsel hoogte van de belasting hangt af van het voordeel dat je hebt van de overheidsvoorziening bv. moterrijbelasting. belastingen verplichte afdrachten aan de overheid, zonder dat daar een directe prestatie tegenover staat. belastingtarief (gemiddeld of marginaal) marginaal; dit is het percentage dat geldt voor veranderingen in het inkomen; het is de verandering van de belasting gedeeld door de verandering van het inkomen. (het percentage dat je betaalt over de laatst verdiende euro) gemiddeld; de afdracht in procenten van het inkomen. heffingskorting de heffingen van arbeid en vermogen opgeteld minus de extra kortingen. (algemene heffingskorting = 1576.-) De kortingen worden op de heffing in mindering gebracht. heffing op arbeidsinkomen toepassing van het draagkrachtbeginsel. De verschillende schijftarieven zijn bedoeld om de te nivelleren (verschil steeds kleiner laten worden) directe belastingen de belasting opgelegd aan personen; heffingen op het loon of het vermogen van personen. diegene die de belastingen afdraagt is tevens diegenen waarop de belasting drukt. indirecte belastingen degene die deze belasting afdraagt kan hem doorbereken aan iemand anders. Bv de BTW. loonheffing de premies volksverzekeringen, en de loonbelastingen zijn samengevoegd tot dit ene bedrag. (hierbij zijn de premies werknemersverzekeringen nog niet bijgevoegd) inkomensheffing de loonheffing is een voorschot op de inkomensheffing, deze hangt af van het jaarinkomen en kan pas aan het einde van het jaar worden vastgesteld. De belasting wil hier niet zo lang op wachten en houdt maandelijks een loonheffing in. bruto-inkomen de totale kosten die de werkgever betaalt wanneer hij iemand in loondienst neemt. Maar de loonkosten of arbeidskosten zijn echter hoger dan het bruto loon (dit komt door het werkgeversdeel in de premies van de werkgeversverzekeringen) https://www.scholieren.com/verslag/3992 Pagina 1 van 5

marginale druk het percentage dat je betaalt over de laatst verdiende euro (zie ook marginaal tarief) gemiddelde druk de afdracht in procenten van het inkomen (zie ook gemiddeld tarief) vermogensinkomen opbrengsten uit het vermogen zoals de rente op spaarrekeningen, de winstuitkering van aandelen, de huur en de pacht. vermogens rendementheffing de belasting op de vermogensinkomens wig op de arbeidsmarkt Als gevolg van de belastingen en sociale premies gaapt er een gat tussen het bedrag dat de werkgever betaalt en het bedrag dat de werknemer ontvangt. Dit gat, dat geheel bestaat uit de afdrachten aan de collectieve sector = de wig op de arbeidsmarkt. ( de overheid drijft een wig tussen de arbeidskosten en het nettoloon) arbeidskosten (loonkosten) het brutoloon plus het werkgeversaandeel in de sociale premies. (totale wat de werkgever moet betalen) leerstof; Overheid stelt geen prijzen vast voor de dingen die ze leveren, muv enkele goederen die ze leveren zoals een paspoort, of onderwijsbijdrage. Het schijvensysteem kent 4 marginale tarieven 1e 32.35% 2e 37.6 3e 42% 4e 52% De loonheffing die wordt ingehouden op het brutoloon is een voorheffing brutoloon - werknemersaandeel in de premies van de werknemersverzekeringen - loonheffing ( = premies volksverzekeringen + loonbelasting) = nettoloon brutoloon + werkgeversaandeel in de sociale premies = arbeidskosten (of loonkosten) nivellering, van nivellering spreken we als de verhouding tussen de hoge en lage inkomens verandert ten gunste van de lage inkomens. Het gaat hierbij niet om dat hogere inkomenstrekkers meer euro s afdragen, maar dat ze in procenten van hun inkomen meer afdragen. Deze wordt bereikt door aangebrachte progressie (de tarieven lopen op naarmate het inkomen hoger is) bij de tarieven van de heffing op arbeidsinkomen. https://www.scholieren.com/verslag/3992 Pagina 2 van 5

proportioneel belastingstelsel, de sterkste schouders dragen de minste lasten, degressief heet het systeem, en de inkomens worden gedenivileerd vaststellen van de vermogens rendementheffing; opgeven van grootte vermogen aan het begin en het einde van het jaar. vermogen = waarde van de bezittingen de schulden. Een deel van het vermogen heeft vrijstelling (alleen 17.017,- samen 34034,-) Over de rest van het vermogen moet 4% rente betaald worden. De vermogens rendementsheffing bedraagt 30% van het denkbeeldige rendement van 4%. Het komt er nu op neer dat het vermogen, mna aftrek van de vrijstelling, wordt belast met een heffing van 30% van 4% = 1,2% 4.3 heffingen op het inkomen; arbeid (box1) vermogens rendementsheffing (box3) overige directe belastingen; successierechten belasting na overlijden, het tarief is progressief, bij erfenis naaste verwanten is het minder kansspelbelasting op een prijs bij een loterij of een ander kansspel vennootschapbelasting bij grote bedrijven moet er een andere percentage over de winst betaald worden. indirecte belastingen; BTW accijnzen milieuheffingen invoerrechten overige ontvangsten, zoals retributies, motorrijtuigenbelasting, en inkomsten uit overheidsbezit. niet-belasting ontvangsten inkomens uit overheidsbezit bijdragen; als je ergens gebruik van maakt retributies; prijzen aan individuen zoals havengeld en parkeergeld. nivellering verschil in inkomen wordt kleiner denivelleren verschil in inkomen wordt groter proportioneel van beide bedragen hetzelfde aantal procenten aftrekken progressief van het hoogste bedrag ook meer procenten aftrekken (sterkste schouders dragen zwaarste lasten) degressief van het hoogste loon minder procenten aftrekken https://www.scholieren.com/verslag/3992 Pagina 3 van 5

Hoofdstuk 5 begrippen; Inkomensverdeling op grond van het beginsel van rechtvaardigheid voert de overheid een inkomens beleid, met als het doel de inkomens te nivelleren. Primair inkomen de inkomens die voortvloeien uit een directe bijdrage aan het productie proces, het zijn de bruto bedragen van het loon, de rente, de pacht, de huur en de winst. Secundair inkomen - primair inkomen subject gebonden betalingen + subject gebonden ontvangsten van de collectieve sector (wordt ook wel besteedbaar inkomen genoemd) Tertiair inkomen secundair inkomen object gebonden betalingen aan de collectieve sector + objectgebonden ontvangsten van de collectieve sector Persoonsgebonden overdracht (subjectief) - deze worden opgelegd aan personen (subjecten), de inkomensheffing en de sociale premies Consumptiegebonden overdracht (objectief) - de heffingen opgelegd aan goederen en diensten (objecten), de indirecte belastingen en de niet-belastingmiddelen. Ze verhogen de prijzen van goederen en diensten. Lorenzkromme geeft een beeld van de mate van scheefheid van de personele inkomensverdeling Inkomensbeleid deze gebeurt met als doel nivellering, door het opvijzelen van de laagste inkomens en het beteugelen van de hoogste inkomens. Minimumloon Het beschermen van de lage inkomensgroepen gebeurd hier onder andere door (wet op minimumloon WML) op grond van deze wet heeft een werknemer recht op wettelijk vastgelegde beloning voor de arbeid die hij levert in loondienst. Deze geldt voor werknemers ouder dan 23 jaar. Minimumjeugdloon een afgeleide voor het minimum loon voor volwassenen Vermogensdeling met de gegevens van het vermogen getekend in de Lorenzkromme Duurzame armoede wanneer iemand 4 jaar of langer een inkomen heeft beneden de lage inkomensgrens Subjectgebonden overdrachten deze worden opgelegd aan personen; het zijn inkomensheffingen en de sociale premies Objectgebonden overdrachten (goederen) de heffingen op goederen en diensten; het zijn de indirecte belastingen en de niet-betalingsmiddelen. Ze verhogen de prijzen van de goederen en diensten vb. accijns en BTW persoonsgebonden heffingen; (subjectief) deze worden opgelegd aan personen (subjecten), de inkomensheffing en de sociale premies consumptiegebonden heffingen; (objectief) de heffingen opgelegd aan goederen en diensten (objecten), de indirecte belastingen en de niet-belastingmiddelen. Ze verhogen de prijzen van goederen en diensten Leerstof; vermogen de waarde van iemands eigendommen verminderd met de schulden op een bepaald tijdstip cumuleren optellen https://www.scholieren.com/verslag/3992 Pagina 4 van 5

Primair inkomen = loon + winst + pacht + huur + winst (bruto) Secundair inkomen = Primair inkomen (loon + winst + pacht + huur + winst) (netto) - persoonsgebonden betalingen a/d overheid (inkomensbelast) + persoonsgebonden ontvangsten v/d overheid (subsidies) Tertiaire inkomen = secundair inkomen - objectgebonden betalingen a/d overheid (BTW) + objectgebonden overdrachten v/d overheid (subsidie concert) Subjectief = personen Objectief = goederen Waardevast pensioen stijgt dmv inflatiecorrectie. https://www.scholieren.com/verslag/3992 Pagina 5 van 5