~~I~D. bergstr BRUS EN Gislenus BATS Ere-bedrijfsrevisor Niets uit deze opgave, inclusief de specifieke vormgeving, mag door middel van elektronische of andere middelen, met inbegrip van automatische informatiesystemen, worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
INBRENG IN NATURA EN QUASI-INBRENG: VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE, BEDRIJFSECONO- MISCHE, FISCALE EN BOEKHOUDKUNDIGE ANALYSE 8 1.1. VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE BENADERING 9 A. WETIELUK KADER 9 A.I. Inbreng in natura 9 A.2. Wetteksten 10 A.2.1. Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 10 A.2.2. Naamloze vennootschap 19 A.3. Quasi-inbreng van vermogensbestanddelen 28 A.3.1. Onderworpen vennootschappen 28 A.3.2. Wetteksten - Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 29 AA. Aandachtspunten met betrekking tot de concrete toepassing inzake de mogelijkheid om een inbreng in natura en quasi-inbreng uit te voeren zonder deskundigen-controleverslag van een bedrijfsrevisor of commissaris 34 A.5. Publicatie Belgisch Staatsblad d.d. 30 oktober 2008 : 8 oktober 2008 - Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal 47 B. SITUERING V AN DE BEGRIPPEN 'INBRENG IN NATURA' EN 'QUASI-INBRENG' 71 B.l. Inbreng in natura 71 B.2. Quasi-inbreng 76 C. NORMEN VAN HET INSTITUUT DER BEDRDFSREVISOREN INZAKE DE CONTROLE VAN DE INBRENG EN DE QUASI-INBRENG 77 C.l. Algemeen 77 C.2. Normen 79 C.3. Advies Juridische Commissie 97
D. PRAKTISCHE BENADERING 101 D.l. Inbreng in natura 101 D.l.l. Inbreng in natura enlof verkoop aan een vennootschap 101 D.l.2. Inbreng van een goed bezwaard met zekerheden 103 A. De inbrenggenietende vennootschap betaalt de schuld 104 B. De schuld wordt betaald door de inbrenger 104 C. Zekerheid tot waarborg van de lopende of de toekomstige handelsverrichtingen 105 D.l.3. Overdracht van cliënteel van vrije beroepen 106 D.l.4. Inbreng van goodwill (omzendbrief I.B.R. C. 009 van 11 mei 1990)108 D.l.5. Inbreng van het cliënteel aan een nul-waarde 110 D.l.6. Leasing en inbreng in natura 111 D.l.7. Inbreng in natura van verhuurde onroerende goederen 112 D.l.8. Overdracht van een algemeenheid van goederenl13 of van een tak van werkzaamheid - artikel 442bis W.I.B. 1992 113 D.l.9. Inbreng in natura van een goed in onverdeeldheid 117 D.l.10. Kan een "voorwaardelijke schuld" van een vennootschap worden ingebracht in kapitaal in het kader van een kapitaalverhoging? 118 D.2. Quasi-inbreng 120 D.2.l. Quasi-inbreng en variabele vergoeding 120 D.2.2. Toepassingsgebied: de termijn van twee jaar 120 D.2.3. Verslag ter regularisatie 121 D.2.4. Negatief bedrijfsgeheel en quasi-inbreng 122 D.2.5. Het begrip "verkrijging" binnen het kader van het normale bedrijf van de vennootschap 123 D.2.6. Is de overdracht van leasi-ngcontracten door een eenmanszaak aan een vennootschap een "quasi-inbreng"? 124 D.3. Voorbeeld checklist bij de inbreng in natura of/en quasi-inbreng 127 1.2. FISCALE BENADERING A. INKOMSTENBELASTING A.I. Inleiding A.2. Meerwaarde behaald door natuurlijke personen en belastbaar in de personenbelasting A.2.1. Inbreng in natura en quasi-inbreng uit het privévermogen van een natuurlijke persoon
A.2.2. Inbreng in natura en quasi-inbreng van beroepsmatig belegde activa 137 A.2.2.1. Stopzettingsmeerwaarden 140 A.2.2.2. Meerwaarden bij de inbreng of de overdracht zonder de stopzetting van de beroepswerkzaamheid 141 A.3. Meerwaarden gerealiseerd door een vennootschap en belastbaar in de vennootschapsbelasting 141 A.4. Aandachtspunten 142 A.4.1. Immateriële vaste activa vanuit het standpunt van de inbrenger/overdrager in de personenbelasting 142 A.4.2. Immateriële vaste activa vanuit het standpunt van de inbrenggenietende vennootschap 143 AA.2.1. Definitie van "immateriële vaste activa" volgens de boekhoudwetgeving 143 A.4.2.2. Waardering 143 A. 4. 2.3. Aandachtspunt: fiscale afschrijving van goodwill in de inbrenggenietende vennootschap 144 a. Afschrijfbaarheid 144 b. Afschrijvingstermijn 144 b.1.1nbrengwaarde moet beantwoorden aan bedrijfseconomische waarde 146 b.2. Waarde goodwill: "4x4"-regel geldt niet automatisch 149 c. Toetsing aan rechtspraak 151 d. Bepaling inbrengwaarde onroerend goed 202 e. Waardering van aandelen en abnormaal of goedgunstig voordeel 203 f Kapitaalverhoging van een schuldvordering met inherente afstand van schuldvordering voor het verschil tussen kapitaalinbreng en nominale waarde van de ingebrachte schuld 214 g. Afschrijving van de goodwill verworven tegen een variabele prijs 223 B. B.O. B.l. REGISTRATIERECHTEN M.B.T. INBRENGEN IN VENNOOTSCHAP 230 Algemeen: akten houdende inbreng in een Belgische vennootschap met rechtspersoonlijkheid (art. 19,5 W. Reg.) 230 Basisbegrippen 231 B.l.l. Het begrip "inbrengrecht" 231 B.1.2. Het begrip "inbreng" 234 B.1.2.1. De "zuivere inbreng" 234 B.1.2.2. De "gemengde inbreng" of de "inbreng met een gemengde vergoeding" 235 B.1.3. Het begrip "vennootschap" 240 B.l.4. Het begrip "ingebrachte goederen" 242 B.1.5. Het begrip "belastbare grondslag" 243
B.2. Verschillend registratierecht voor roerende en onroerende goederen 244 B.2.I. Inbreng van onroerende goederen 244 B.2.l.1. Algemeen 244 B.2.1.2. De basisregel 247 A. Enkel in België gelegen onroerende goederen 247 B. Inbreng in buitenlandse vennootschap ook belastbaar 247 C. Inbreng met een gemende vergoeding 248 B.2.1.3. De uitzonderingsregel 251 A. De bedoelde goederen en de hoedanigheid van de inbrenger 251 B. Inbreng in een Belgische vennootschap 255 B.2.1.4. Bewijslast 255 B.2.1.5. Aandachtspunt: Inbreng van een rusthuis 256 B.3. Verrichtingen die van het evenredig inbrengrecht zijn vrijgesteld 261 B.3.I. Het artikel 121 W.Reg. 261 B.3.2. Inbreng van nieuwbouw onder B.T.W.-regime (art. 159, 8 W.Reg.) 261 B.3.2.1. De belastingplichtigen van rechtswege - beroepsoprichters 263 B.3.2.2. De toevallige belastingplichtige - toevallige oprichters 263 B.3.2.3. Personen die tot vervreemding van gebouwen overgaan die aangekocht werden met B. T. W 265 B.3.3. De inbreng van aandelen - "aandelenruil" 269 BA. Teruggave van registratierechten (art. 212 W.Reg.) 275 B.5. Registratierecht en "bedrijfstak" 277 C. B.T.W. 283 C.l. Algemeen 283 C.2. Analyse van artikel 11 W.B.T.W. 285 C.2.I. Een overdracht 285 C.2.2. Een algemeenheid van goederen 285 C.2.3. Bij wege van inbreng in een vennootschap of anderszins 286 C.2A. De overnemer is een belastingplichtige 286 C.2.5. De overnemer zou de belasting geheel of gedeeltelijk kunnen aftrekken ware hij verschuldigd geweest 287 C.2.6. ~-e overnemer wordt geacht de persoon van de overdrager voort te zetten 287 C.3. Rechtspraak - overdracht van een "bedrijfsafdeling" 288 1.3. BOEKHOUDKUNDIGE BENADERING A. INBRENGINNATURA B. QUASI-INBRENG 293 293 297 ***
11.1. VENNOOTSCHAPSRECHTELUKE BENADERING A. WETTELUK KADER Al. Onderworpen vennootschappen A2. Wetteksten A2.1. Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B. NORMEN INZAKE DE CONTROLE VAN INBRENG EN QUASI-INBRENG C. THEORETISCHE EN PRAKTISCHE BENADERING C.l. Procedure 11.2. BEDRIJFSECONOMISCHE BENADERING VAN DE WAARDERING A INLEIDING 298 298 298 299 299 307 307 307 311 311 B. UITGIFTEPREMIE 311 B.l. Begripsbenadering 311 B.2. Uitgiftepremie: de concrete werking bij aandelen met een nominale waarde en aandelen zonder een nominale waarde 312 B.2.1. Aandelen met een nominale waarde 312 B.2.2. Aandelen zonder een nominale waarde 312 B.2.3. Praktisch voorbeeld 313 B.3. Is de uitgiftepremie een gewone reserve? 315 BA. Dient de uitgiftepremie integraal volgestort te worden bij de uitgifte? 315 B.5. Fiscaal stelsel van de uitgiftepremie 316 B.6. Aanwending van de uitgiftepremie 316 B. 7. Boekhoudkundige verwerking van de aanwending van de uitgiftepremie 317 11.3. FISCALE BENADERING 11.4. BOEKHOUDKUNDIGE BENADERING 11.5. AANDACHTSPUNTEN RECHTSPRAAK 1. VONNIS HASSELT, 12 NOVEMBER 2001 Aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor naar aanleiding van de controle van de waardering 317 317 318 318
2. REGISTRATIERECHTEN 326 2.1. Kapitaalverhoging - kapitaalverlaging - gemengde inbreng? Veinzing 326 2.2. Fiscale toetsing "bedrijfsafdeling" 330 2.2.1. Luik, 8 mei 1998 330 2.2.2. Brussel, 21 juni 2002 333 ***