AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V1. Datum utspraak: 13 aprl 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Utspraak met toepassng van artkel 8:54, eerste ld, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de utspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzttngsplaats Amsterdam, van 6 januar 2011 n zaak nr. 10/9491 n het gedng tussen: en de vreemdelng de mnster voor Immgrate en Asel (herna: de mnster).

2 /1/V aprl Procesverloop Bj op 20 februar 2009 verzonden beslut heeft de staatssecretars van Justte een aanvraag van de vreemdelng om krachtens artkel 64 van de Vreemdelngenwet 2000 te bepalen dat utzettng achterwege bljft, afgewezen. Bj op 11 maart 2010 verzonden beslut heeft de staatssecretars (lees: de mnster van Justte) het daartegen door de vreemdelng gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dt beslut s aangehecht. Bj utspraak van 6 januar 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelng ngestelde beroep ongegrond verklaard. Deze utspraak s aangehecht. Tegen deze utspraak heeft de vreemdelng bj bref, bj de Raad van State bnnengekomen op 28 januar 2011, hoger beroep ngesteld. Deze bref s aangehecht. De mnster {thans: de mnster voor Immgrate, Integrate en Asel) heeft een verweerschrft ngedend. Vervolgens s het onderzoek gesloten. 2. Overwegngen 2.1. Hetgeen n het hogerberoepschrft s aangevoerd en aan artkel 85, eerste en tweede ld, van de Vw 2000 voldoet, kan net tot vernetgng van de aangevallen utspraak leden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt de n het belang van de rechtseenhed, de rechtsontwkkelng of de rechtsbeschermng n algemene zn beantwoordng behoeven, wordt, gelet op artkel 91, tweede ld, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep s kenneljk ongegrond. De aangevallen utspraak dent te worden bevestgd Voor een proceskostenveroordelng bestaat geen aanledng.

3 /1/V aprl Beslssng De Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende n naam der Konngn: bevestgt de aangevallen utspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.J.M. Schuyt, ld van de enkelvoudge kamer, n tegenwoordghed van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van staat. w.g. Schuyt ld van de enkelvoudge kamer w.g. Van Goeverden-Clarenbeek ambtenaar van staat Utgesproken n het openbaar op 13 aprl Verzonden: 13 aprl Voor eensludend afschrft, de secretars van de Raad van State, mr. H.H.C. Vsser

4 Ol :13 FAX Hamerslag en van Haren 0012/0016 utspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector Bestuursrecht Zttnghoudende te Amsterdam zaaknummer AWB 10/9491 (beroep) AWB 10/9493 (voorlopge voorzenng) V-nr: utspraak van de enkelvoudge kamer voor vreemdelngenzaken en de voomenngenrechter n het gedng tussen: geboren op, van Marokkaanse natonaltet, eser en verzoeker (herna: eter), gemachtgde: mr. S. Wernk, advocaat te Amsterdam * [ en: de mnster voor Immgrate en Asel, voorheen de staatssecretars van Justte, verweerder, [ gemachtgde: mr. PP. Zweedjk, werkzaam bj de Immgrate- en Naturalsatedens j.! ; Procesverloop \ Bj beslut van 20 februar 2009 heeft verweerder de aanvraag van eser van 30 septcenber 2008 om toepassng van artkel 64 van de Vreemdelngenwet (Vw) 2000 afgewezenfhet hertegen ngestelde bezwaar s bj beslut van 11 maart 2010 ongegrond verklaard, r f Op 11 maart 2010 heeft de rechtbank het beroepschrft van eser ontvangen. Bj bref' van dezelfde datum s verzocht een voorlopge voorzenng te treffen de ertoe strekt de utzettng te verbeden totdat op het beroep s beslst. Het onderzoek ter zttng heeft plaatsgevonden op 8 november Eser s verschjnen, vertegenwoordgd door mr. A. Louwerse, een kantoorgenoot van zjn gemachtgde, j Verweerder s vertegenwoordgd door zjn voornoemde gemachtgde. Tevens was aspwezg M.Chbab, tolk Berber. De voorzenngenrechter/rechtbank, herna te noemen: rechtbank, heeft het onderzodk ter zttng gestoten. \ Overwegngen Ten aanzen van het beroep 1. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat net s gebleken dat het voor ester net verantwoord s om te rezen. Het Bureau Medsche Advserng (BMA) heeft n het apves

5 :13 FAX Hamerslag en van Haren [g] 0013/0016 Zaaknummer: AWB 10/9491 en AWB 10/9493 Pagra 2 van 5 van 13 oktober 2009, aangevuld op 6 november 2009 en 13 februar 2010, geconcludeerd dat eser kan rezen en dat behandelng n het land van herkomst beschkbaar s. Verweejrder heeft voldaan aan zjn vergewsplcht door contact op te nemen met de Denst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de voor de medsche overdracht zorg zal dragen. DT&V heeft erwng met zaken waarn de medsche overdracht s geregeld en de utzettng heeft plaatsgevonden. Eser heeft net onderbouwd waarom de overdracht aan een psychater van de Clnque Unverstare de Psychatre Hôptal Ar-Raz net zou kunnen plaatsvnden. Het s vcflgens het BMA-adves net noodzakeljk dat eser moet kunnen terugvallen op een mantelzorgnetwerk, hoewel dt vaak wel het geval s bj psychatrsche patënten. D;tarbj heeft eser n Marokko een vrouw en zes knderen. Net s aangetoond dat zj net vobr eser zouden kunnen zorgen. Het beroep op het geljkhedsbegnsel kan net slagen, nu er geen sprake s van geljke gevallen. Eser s mmers, n tegenstellng tot de vreemdelng rf de genoemde zaak, net gedwongen opgenomen. j 2.1. Ingevolge artkel 64 van de Vw 2000 bljft utzettng achterwege zolang het gelept op de gezondhedstoestand van de vreemdelng of de van een van zjn geznsleden net [ verantwoord s om te rezen. t 2.2. Op grond van paragraaf A4/7 van de Vreemdelngencrculare (Vc) 2000, voor fover her van belang, s bj een beroep op artkel 64 van de Vw 2000 de vraag aan de ordtj of betrokkene medsch gezen n staat s om te rezen. In voorkomende gevallen kan te tens sprake zjn van het achterwege laten van de utzettng ngevolge artkel 64 van de Vy 2000, nden de stopzettng van de medsche behandelng een medsche noodstuate zal defcn ontstaan Op grond van paragraaf B8/10 van de Vc 2000, voor zover her van belang, bljljt de utzettng op grond van artkel 64 Vw achterwege nden: \ ~ de medsch advseur aangeeft dat het vanwege de gezondhedstoestand van tjle vreemdelng of van één van zjn geznsleden net verantwoord s om te rezen; of - dat de stopzettng van de medsche behandelng een medsche noodstuate 2tal doen ontstaan; en ) - de medsche behandelng van de betreffende medsche klachten net kan \ plaatsvnden n het land van herkomst of ander land waarheen betrokkene zfèh kan verwjderen; en I - de medsche behandelng ter voorkomng van het ontstaan van deze noodstuate naar verwachtng één jaar of korter zal duren. S 2.4. Bljkens paragraaf B8/3.1 van de Vreemdelngencrculare (Vc) 2000 wordt ondfer een medsche noodstuate verstaan: de stuate waarbj betrokkene ljdt aan een stoorns, waarvan op bass van de hudge medsch-wetenschappeljke nzchten vast staat datjhet achterwege bljven van behandelng op korte termjn zal leden tot overljden, nvaldtet of een andere vorm van ernstge geesteljke of lchameljke schade. Onder 'op korte termjn' wordt verstaan bnnen een termjn van dre maanden. \ 3. In de BMA-advezen en aanvullngen concludeert het BMA dat, voor zover thans jvan belang en samengevat weergegeven, eser ljdt aan psychotsche depresses met zow^ vsuele als audteve hallucnates c.q. PTSS bj een kwetsbare persoonljkhed. De \ behandel mogeljkheden zjn voldoende. Eser kan rezen onder begeledng van een j psychatrsch geschoolde verpleegkundge. Tjdens de res dent eser de voorgeschreven medcate volgens voorschrft te nemen; drect na de res dent fyseke overdracht enl

6 28/ :15 FAX Hamerslag en van Haren /0016 Zaaknummer AWB 10/9491 en AWB 10/9493, Pagng 3 van 5 nformateoverdracht door de begeleder plaats te vnden, zodat de behandelng gegarandeerd wordt overgenomen en voortgezet kan worden. Vanaf het moment van aanzeggng vp een negateve beslssng tot de feteljke overdracht aan de behandelaars aldaar dent eset onder toezcht te worden geplaatst Hoewel bj psychatrsche patënten n het algemeen eep socaal steunsysteem van groot belang s, s net gebleken dat eser van deze zorg afhankeljk s of dat dt n het geval van eser specfek n Nederland gezocht moet worden. < 4.1. Eser heeft n beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat ej" mantelzorg beschkbaar s n het land van herkomst De famleleden van eser wlle» en kunnen deze steun net geven. Eser s onlangs gescheden van zjn echtgenote. Zj wegert de zorg voor eser op zch te nemen. Dt geldt ook voor zjn vjf knderen. j 4.2. De rechtbank stelt vast dat het BMA n de bref van 6 november 2009 de vraag 'fan. verweerder over de noodzaak van mantelzorg heeft beantwoord door te stellen dat, bbewel eser thans zorg ontvangt van een vrend, herdoor net vast s komen te staan dat es<fcr van deze zorg afhankeljk s en dat ut de dossergegevens net s gebleken dat een socarp steunsysteem specfek n Nederland gezocht moet worden De rechtbank s van oordeel dat verweerder zch terecht op het standpunt gesteld dat net aannemeljk s dat eser geen steun van famle n Marokko kan verkrjgen, nu hj ter tjde _, van het bestreden beslut net alleen een echtgenote, maar ook vjf knderen n Marol co heeft Eser heeft voorts aangevoerd dat verweerder zch voorafgaand aan het bestredef beslut ervan had denen te vergewssen dat bj utzettng aan de door het BMA gestelde [ resvoorwaarden kan worden voldaan De rechtbank stelt vast dat verweerder zch door DT&V heeft laten voorlchten bver de vraag of aan de resvoorwaarden kan worden voldaan. Ut het contact met DT&V bl jjkt dat voortzettng van de behandelng dooreen psychater van de Clnque Unverstare de Psychatre Hôptal Ar-Raz mogeljk s en dat de Konnkljke Marechaussee eser mpt medsche escorts zal begeleden. Voorts heeft verweerder gesteld dat, als de medscrje overdracht net geregeld kan worden, de utzettng net zal plaatsvnden. Eser heeft fet onderbouwd waarom de medsche overdracht net zou kunnen plaatsvnden. Verweerder heeft dan ook naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan zjn vergewsplcht Eser heeft tot slot een beroep gedaan op artkel 3 en 8 van het EVRM. VerweerÜer heeft zch zowel n het verweerschrft als ter zttng op het standpunt gesteld dat het beroe ) op artkel 3 en 8 van het EVRM net kan slagen, omdat eser dt eerst n beroep heeft j aangevoerd. De rechtbank s van oordeel dat, zoals de Afdelng heeft overwogen n $e utspraak van 27 februar 2008 (UN: BC6036), ut de wet noch ut eng rechtsbegmel voortvloet dat gronden de net n bezwaar zjn aangevoerd, vanwege de enkele [ omstandghed buten de nhoudeljke beoordelng van het beroep zouden moeten bl jven Echter, nu eser eerst n beroep schendng van de artkelen 3 en 8 van het EVR^ naar voren heeft gebracht, s er geen grond voor vernetgng van het bestreden beslut louter omdat verweerder daarop n het bestreden beslut net s ngegaan Bljkens de arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens nzakejst. Ktts (RV 1997,70) en Bensad (JV 2001,103) kan utzettng leden tot schendng van art{kel 3 j L

7 Ol :16 FAX Hamerslag en van Haren 0015/0016 Zaaknummer AWB 10/9491 en AWB 10/9493, Pagrïa 4 van 5 van het EVRM, n verband met de medsche toestand van de ut te zetten persoon, ouder utzonderljke omstandgheden en wegens dwngende redenen van humantare aard;bj gebrek aan medsche voorzenngen en socale opvang n het land waarnaar wordt utgezet. Van utzonderljke omstandgheden kan bljkens de utspraken slechts sprake zjn, aden de desbetreffende vreemdelng ljdt aan een zekte n een vergevorderd en drect levensbedregend stadum. Gesteld noch gebleken s dat eser ljdt aan een zekte n ten vergevorderd en drect levensbedregend stadum, zodat esers beroep op artkel 3 vjtn het EVRM net kan slagen. f 6.4. Esers beroep op artkel 8 van het EVRM kan eveneens net slagen, nu eser ookjnet heeft onderbouwd dat sprake s van schendng van het recht op eerbedgng van zjn! prvéleven als bedoeld n artkel 8 van het EVRM. [ 7. Het beroep s ongegrond. Ten aanzen van het verzoek om een voorlopge voorzenng \ 8. De gevraagde voorzenng strekt er toe de utzettng te verbeden totdat s beslst eb het beroep. In het onderhavge geval s er geen aanledng tot het treffen van de gevraage voorzenng, gelet op het fet dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslst! Ten aanzen van het beroep en het verzoek om een voorlopge voorzenng [ t 9. De rechtbank zet geen aanledng voor een vergoedng van het grfferecht dan w<( voor een veroordelng n de proceskosten. [

8 17 FAX Hamerslag en van Haren 2)0016/0016 Zaaknummer AWB 10/9491 en AWB 10/9493, Pag a 5 van 5 Beslssng De rechtbank, n de zaak geregstreerd onder nummer: AWB 10/9491, - verklaart het beroep ongegrond. De voorzenngenrechter, n de zaak geregstreerd onder nummer: AWB 10/9493, - wjst het verzoek af. Deze utspraak s gedaan door mr. JJVA.G. de Vres,rechter,tevens voorzenngenechter, n tegenwoordghed van drs. Y.A.P. Hujbregts-Kegels, grffer, en n het openbaar! utgesproken op 6 januar ; De Rechter 06 JAN C.MAOÏX Voo!* kope c ds q'ffïe: Arrondsse merrtstor EjCütüursrech Tegen de utspraak op het beroep staat hoger beroep open bj de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdelng bestuursrechtspraak. Hoger beroep [ vreemdelngenzaken. Postbus 16113,2500 BC 's-gravenhage). De termjn voor het nstellen [van hoger beroep bedraagt ver weken. Naast de veresten waaraan het beroepschrft moet voldoe a op grond van artkel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrft van deze utspraak) dent het beroepschrft ngevolge artkel 85, eerste ld, van de Vw 2000 een of meer greven te bevatte. Artkel 6:6 van de Awb (herstel verzum) ïs net van toepassng. Tegen de utspraak op het verzoek c n een voorlopge voorzenng staat geen rechtsmddel open.

9 28/ :03 FAX Hamerslag en van Haren IOO01/O016 Hamerslag van Haren PER FAX: Afdelng Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus BC DEN HAAG RAAD VAN STATE INGEKOMEN jr R.J. Hamerslag rjr F.L.M. van Haren r&r S.D. Lugt rtr J.C.B. Hofüjzer rjtr A.C.M. Nederveeo w I.J.M. Oomen rfr AÜ.J.M. Louwerse r^r K.E. Geertsema D r N.C. Blomjous utr S. Wernk upr B.M.A. Schölten Onze referente: AL Amsterdam, 28 januar 2011 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD: DD: 2 6 JAN 2011 E PAR: HOGER BEROEP VREEMDELINGENZAKEN APPELSCHRIFT Ik verzoek u om het grfferecht van onze/ekenng^cpurant tejboeken Herbj verklaar k, A.MJ.M. Louwerse, advocaat te Amsterdam, dat k door ajjpellant bepaaldeljk ben gevolmachtgd tot het nstellen van het hoger beroep tegen de beslssng van de rechtbank Den Haag, nevenzttngsplaats Amsterdam van 6 januar 201 Ij AWB 10/9491, met het recht van substtute bj het optreden n rechte. Appellant en belzjnghebbende s geboren op van Marokkaanse natonaltet, V- nr. wonende te Nederland zonder vaste woon- en verbljfplaats. Hpj kest woonplaats aan het Damrak nr te Arasterdam (1012 LP), ten kantore van A.^1J.M. Louwerse. Appellant heeft op 30 september 2008 om toepassng van art. 64 Vw verzocht. Depe aanvraag s bj beslut van 20 februar 2009 afgewezen. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt. Dat bezwaar s bj beslut van 11 maart 2010 ongegrond verklaard. Appellant heeft daartegen beroep ngesteld. Bj beslssng van 6 januar 2011 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Appellant kan zch net verengen met de genoemde [besls- Damrak 89-L 1012 LP Amsterdam, Postbus 3269,1001 AB Amsterdam Tel.: , Paz:

10 28/ :04 FAX Hamerslag en van Hamerslag van Haxen sng van de rechtbank en komt daarom tegen deze beslssng n hoger beroep, j/oor de kosten van de rechtsbjstand s een toevoegng aangevraagd bj de Raad voor Rechtsbjstand te Amsterdam.! Appellant verzoekt om n de gelegenhed te worden gesteld om een mondelnge [toelchtng te geven op het hoger beroepschrft. Greft Ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 5.2 f f Î j Toelchtng: ; Ten onrechte gaat de rechtbank voorbj aan de schendng van het begnsel van hoo[ en wederhoor door verweerder en ten onrechte geeft de rechtbank de telefoonnotte vjn het gesprek tussen verweerder en DT&V net n overeenstemmng met de nhoud van dosser weer. Daarnaast mskent de rechtbank dat er reeds ten tjde van het beslut eregeld en gegarandeerd moet zjn dat er aan de door het BMA gestelde resvoorwaanjlen wordt voldaan. Het BMA-rapport stelt voorwaarden aan de res, onder andere begeledng van een jpsychatrsch socaal verpleegkundge, toezcht tjdens de res, drecte fyseke overdracht aan een behandelaar n Marokko en ondertoezcht plaatsng van appellant vanaf het mojnent van aanzeggng van een negateve beslssng tot de feteljke overdracht aan de behjndclaar n Marokko, zoals de rechtbank overweegt aan het end van r.o. 3. Er moet ten tjde van het beslut al geregeld en gegarandeerd zjn dat er aan de doojhet BMA genoemde voorwaarden s voldaan, ze: f RvS , /1, JV I RvS , /1, JV ; RvS , /1, JV \

11 28/ :05 FAX Hamerslag en van Haren 0003/0016 Hamerslag van Haren Verweerder had ten tjde van het bestreden beslut geen ondertoezchtstellng vaf appellant geregeld. Er s dus net aan deze voorwaarde voldaan. Onder deze omstandgheden behoorde het bestreden beslut te worden vernetgd. Ten onrechte gaat de rechtbank daaraan voorbj. I De stellngen van verweerder met betrekkng tot DT&V staan voor het eerst nj de beschkkng op bezwaar. Appellant heeft aangevoerd dat, nu deze overwegngen gefen deel utmaken van het beslut n prmo en verweerder deze overwegngen net tjdens een hoorzttng aan appellant heeft voorgelegd, het begnsel van hoor en wederhoo s ge- schonden, nu appellant net voorafgaand aan het bestreden beslut op deze afwjzngsgrond heeft kunnen reageren. Ten onrechte gaat de rechtbank voorbj aan de scrfendng van het begnsel van hoor en wederhoor en aan het beroep dat appellant op dt tpgnsel heeft gedaan. 'f De beschkkng stelt gebaseerd te zjn op een telefoongesprek met DT&V. In het dosser bevndt zch de notte hervan van 8 maart Deze telefoonnotte s net bj debeslssng op bezwaar gevoegd, maar s pas met het proces-dosser toegezonden, reden e meer waarom het begnsel van hoor en wederhoor s geschonden. In de beschkkng wordt de nhoud van het telefoongesprek met DT&V onjust we«trgege ven. Ten onrechte gaat de rechtbank eraan voorbj dat de telefoonnotte n het [geheel geen betrekkng heeft op overdracht van appellant aan een behandelaar n Marokko. DT&V en verweerder hebben n het geheel geen contact gehad met een behandelaar n Marokko over appellant. DT&V heeft bljkens de telefoonnotte n het geheel rjet gesproken over de mogeljkhed van overdracht van appellant aan een behandelaar n Marokko. Er s dus net voldaan aan de voorwaarde de het BMA stelt van drecte Jyseke overdracht aan een behandelaar n Marokko, laat staan ten tjde van het bestreden beslut. Met betrekkng tot begeledng en toezcht tjdens de res s de telefoonnotte onvoldoende concreet, zodat er ook aan deze resvoorwaarden net was voldaan ten tjde \an het bestreden beslut. ï \

12 28/ :06 FAX Hamerslag en van Haren. 0004/0016 Hamerslag ^an Haren Daarnaast s appellant van menng dat het BMA voorafgaand aan de res een "fjt to flybeoordelng" noodzakeljk acht en dat er ook aan de voorwaarde net was voldaan ten tjde van het bestreden beslut. Immers: Het BMA-rapport van 13 oktober 2009 stelt dat als appellant s utgeprocedeerd!, hj tot het moment van de daadwerkeljke utzettng onder toezcht moet worden geplaatst. Bj bref van 13 februar 2010 stelt het BMA dat gedwongen terugkeer zoveel mogeljjk moet worden vermeden. Ook wordt er meldng gemaakt van een mogeljke verergerng van de klachten bj stress de een gedwongen terugkeer met zch meebrengt en negateve jgebeurtenssen n het algemeen. Dt komt neer op een voorafgaand aan een daadwerkeljke utzettng nodge "f[ to flybeoordelng". Tevens vndt het BMA mantelzorg n het land van herkomst noodzakeljk en s cr evenmn aan de voorwaarde voldaan. Greven 2 en 3 en de toelchtngen daarop wojden als her herhaald en ngelast beschouwd. De concluse dat er ten tjde van het beslut net geregeld en gegarandeerd was dat r aan de resvoorwaarden s voldaan, wordt bevestgd door de opmerkng op pagna 2 vaj het bestreden beslut: "Als de medsche overdracht net geregeld kan worden,.." j F j j [ ' Gref 2 Ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 3: "De behandelmogelj'kheden z\jn voldoende" en "s net gebleken dat eser van deze zorg aftankeljk s of dat dt n hè geval van eser specfek n Nederland gezocht moet worden" en ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 4.2 I Toelchtng: \ Ten onrechte geeft de rechtbank de nhoud van het BMA-adves net just weer. Hef BMA stelt net dat mantelzorg net noodzakeljk zou zjn voor appellant en dat de behanjelmogeljkheden voor appellant voldoende zouden zjn. Het BMA vndt just dat mantelzorg

13 28/ :07 FAX Hamerslag en van Haren ( 0005/0016 Hamerslag van Haren wél noodzakeljk s voor appellant, zo bljkt ut het BMA-rapport en de aanvullngen daarop. \ Het BMA-rapport van 17 maart 2009 noemt als n Marokko aanwezge mogeljkefbehan delaar prof, Paes Mehd. Deze professor Paes schrjft bj bref van 16 jun 2009 dat n Marokko de rol van (famle beslssend s voor de verzorgng van de zeke. ; Het BMA-rapport van 6 november 2009 geeft nformate van Paes weer, zonder deze te weerspreken. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat de weergave van Pa s door de medsch advseur wordt gevolgd, ze RvS , /1, JV [ Verweerder vraagt bj breven van 17 augustus 2009, 24 september 2009 en 28 oktober 2009 aan het BMA of medsche behandelng van appellant slechts kans van slagejn heeft als appellant kan terugvallen op een mantelzorg netwerk/of mantelzorg noodzakeljk s. Het enge antwoord van het BMA dat er oot op deze vraag s gekomen, s dat vaf 6 november 2009, waarn staat dat bj psychatrsche patënten n het algemeen een ^ocaal steunsysteem van groot belang s, maar dat appellant een vrouw en knderen n Marokko heeft dus dat een socaal steunsysteem voor hem aanwezg s n Marokko. [ ï I Appellant s prmar van menng dat dt betekent dat het BMA vndt dat de aanwe:jdghed van mantelzorg n Marokko voor appellant een noodzakeljke voorwaarde s. Subsdar s appellant van menng dat het BMA hermee de vraag van verweerder < ver de noodzaak van mantelzorg voor appellant net althans net goed genoeg heeft onderzocht en net althans net dudeljk genoeg heeft beantwoord. Verweerder heeft net om dudeljkhed gevraagd. Aldus heeft verweerder zjn onderzoeksplcht geschonden en k<^n verweerder het BMA-rapport net op zorgvuldge wjze ten grondslag leggen aan hetjafwjzende beslut.? Het BMA stell net dat mantelzorg net noodzakeljk zou zjn voor appellant. Het BMA-adves van Qnovember 2009 stelt alleen dat ut de bref van professor Paes net vast s komen te staan dat appellant afhankeljk s van mantelzorg. Ut egen onderzoek van BMA zou echter wel (kunnen) bljken dat appellant af- f j < \

14 28/ :08 FAI Hamerslag en van Hamerslag van Haxen hankeljk s van mantelzorg. Het BMA heeft echter net zelf onderzocht of appellant mantelzorg ncldg heeft. ; Bovenden s "vast komen te staan" een onjuste, te zware bewjslast. Dat een en ander volgens hetjbmaadves van 6 november 2009 net vast s komen te staan ut de bref van Paes, slut net ut en neemt net weg dat de bref van Paes wél aannemeljk maakt, de juste bewjslast, dat het zonder mantelzorg üj Marokko voor appellant net Verantwoord s om naar Marokko te rezen. \. Dat het aannemeljk s dat het zonder mantelzorg n Marokko voor appellant net verantwoord s ob te rezen, volgt tevens ut de opmerkng van de BMA-arts aan het end van het adves van 6 novembej 2009 dat bj psychatrsche patënten n het algemeen een socaal steunsysteem van groot belang s. Daarbj komt dat de reden de het BMA noemt dat een en ander ut de bref van Paes net vast zou ;pjn komen te staan s dat Paes appellant net gezen heeft. De opsteller van het BMA-adves van 6 november 2009 heeft appellant echter ook net gezen, terwjl het volgens de opsteller zelf dus noodzakeljk s om 'fcser te zen, alvorens een oordeel te kunnen geven over de afhankeljkhed van appellant van mantelzorg. \ De opsteller van het BMA-adves van 13 oktober 2009 heeft appellant wel gezen, n tegenstellng tpt de opsteller van het adves van 6 november Verweerder had na ontvangst van het BMA-adves ^jan 13 oktober 2009 echter just een aanvullend BMA-adves gevraagd over mantelzorg omdat het punt vap de mantelzorg n het BMA-adves van 13 oktober 2009 net was onderzocht Het neuwe BMA-adves [ dat van 6 november 2009, ludt vervolgens dat ut de aantekenngen van het BMA-adves van 13 oktober 2( 09 net vast s komen te staan dat appellant feteljk afhankeljk s van mantelzorg. Dat dat net vast s kom<jn te staan ut de aantekenngen komt doordat er bj het opstellen van het BMA-adves van 13 oktober 2 &09 nu just verzumd was te onderzoeken of appellant mantelzorg nodg heeft, net omdat appellant net afhankeljk zou zjn van mantelzorg. \ Al met al heeft het BMA tot op heden dus net, althans net op zorgvuldge wjze, onderzocht of hetjzonder mantelzorg n Marokko voor appellant net verantwoord s om naar Marokko te rezen en verweerder heeft dt gezen het voorgaande ten onrechte net onderkend. Aldus heeft verweerder tevens zjn vergewsblcht geschonden. Dat appellant afhankeljk s van mantelzorg wordt wel reeds aannemeljk ut de net door het BMA ' veersproken nformate van Paes en de opmerkng van de BMA-arts aan het end van het adves van 6 mvember 2009 dat bj psychatrsche patënten n het algemeen een socaal steunsysteem van groot belang s. f Ten onrechte suggereren het bestreden beslut en de utspraak van de rechtbank datjhet BMA zou stellen dat mantelzorg voor appellant net noodzakeljk zou zjn. Deze stallng berust op een onzorgvuldge lezng van het dosser. Het BMA stelt dt mmers nergens, zoals herboven s toegelcht. Het BMA stelt daarentegen just dat een socaal steunpysteem van groot belang s. r I f!

15 28/ :09 FAX Hamerslag en van Haren ( 0007/0016 Hamerslag.van Haren Of appellant n Marokko wel of geen mantelzorg van zjn famle krjgt, s net te:f beoordelng aan het BMA maar ter beoordelng aan verweerder. Voor wat betreft de afwezghed n Marokko van de noodzakeljke mantelzorg verwjst appellant naar gref p en de toelchtng daarop, de als her herhaald en ngelast worden beschouwd. Gref 3 \ Ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 4.3 Toelchtng: \ Zoals n gref 2 en de toelchtng daarop s aangegeven, vndt het BMA de aanwezghed van mantelzorg n Marokko een noodzakeljke voorwaarde, althans heeft verweerder onvoldoende onderzoek gedaan naar hoe het BMA herover denkt. \ Er s net geregeld en gegarandeerd dat er s voldaan aan de voorwaarde van aarhvezghed van mantelzorg. Appellant heeft mmers n bezwaar gemotveerd aangevoerd Sat zjn famle n Marokko geen mantelzorg aan hem zal verlenen en n het beslut wbrdt de justhed hervan net bestreden. \ De rechtbank treedt ten onrechte buten de grenzen van het geschl nu verweerqer net heeft bestreden dat de famleleden van appellant n Marokko geen mantelzorg aanfappellant zullen beden. Verweerder stelde zch mmers slechts op het standpunt dat de f^mleleden volgens verweerder mantelzorg aan appellant zouden behoren te beden. Datjappellant n geval van utzettng feteljk steun van zjn famle n Marokko zou kunnen jojgen heeft verweerder net gesteld. Terecht, aangezen appellant noch verweerder de farfleleden van appellant n Marokko kunnen dwngen om mantelzorg aan appellant te verljenen. r! l ï. 'f Gref 4 Ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 6.3 Toelchtng:

16 28/ :10 FAX Hamerslag en van Haren 0008/0016 Hamerslag ^an Haxen Ten onrechte stelt de rechtbank dat appellant net zou hebben gesteld dat hj zch n een vergevorderd en drect levensbedregend stadum van zjn zekte bevndt. Appelljant stelt dt mmers wel degeljk letterljk op pagna 6 van de beroepsgronden van 28 ^oktober Ten onrechte gaat de rechtbank her volledg aan voorbj. Ten onrechte gaat de rechtbank eraan voorbj dat appellant een gemotveerd beroep heeft gedaan op art. 3 EVRM. Appellant heeft wel degeljk gesteld dat er bj utzettng sjprake s van een vergevorderd en drect levensbedregend stadum van zjn zekte. Appellant verwjst naar het BMA-rapport van 13 oktober 2009 onder 3 en de Ueroepsgronden van 28 oktober 2010» pagna 6 tot en met 8, waarvan de nhoud als her ljerhaald en ngelast wordt beschouwd. Het onderzoek van verweerder s onvoldoende zojgvuldg geweest.! Gref 5 Ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 6.4 Toelchtng: Appellant heeft zjn beroep op art. 8 EVRM wel degeljk onderbouwd, ze de broepsgronden van 28 oktober 2010, pagna 9, waarvan de nhoud als her herhaald en fngelast wordt beschouwd. Ten onrechte gaat de rechtbank her geheel aan voorbj met de (stellng dat appellant zjn beroep op art. 8 EVRM net zou hebben onderbouwd. \ I Gref 6 Op pagna 9 van de beroepsgronden van 28 oktober 2010 heeft appellant aangevoerd: "Eser s van menng dat het bestreden beslut gezen het voorgaande ook n strjd (s met art. 1, art. 2 ld 1, art. 3 ld 1, 6 en 35 van het Handvest van de Grondrechten van dj: Europese Une". Ter zttng heeft appellant her aan het end van zjn pledoo nogmaalïj een beroep op gedaan. Ten onrechte gaat de rechtbank geheel voorbj aan deze wél aangevoerde beroepsgronden. I

17 28/ :11 FAI Hamerslag en van Haren 0009/0016 Hamerslag 1 Ç-van Haren Gref 7 [ Ten onrechte overweegt de rechtbank als n r.o. 7, r.o. 9 en als op pagna 5 \ Toelchtng: Gelet op het voorgaande had de rechtbank het beroep gegrond behoren te verklpren en verweerder n de proceskosten behoren te veroordelen. ; j Pettum Verzocht wordt om het hoger beroep gegrond te verklaren, de beslssng van de rechtbank van 6 januar 2011 te vernetgen, de beschkkng van de Mnster van 11 maart 2010 te vernetgen, althans de zaak terug te verwjzen naar de rechtbank, en ^verweerder n de proceskosten te veroordelen. A.M.J.M. Louwerse