vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK"

Rosa Smits
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Raad vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 5 augustus 2011 in zaak nr. 11/24042 in het geding tussen: en de vreemdeling de minister voor Immigratie en Asiel,

2 /1/V augustus Procesverloop Bij besluit van 21 juli 2011 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 5 augustus 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 augustus 2011, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V augustus Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van staat. w.g. Bijloos lid van de enkelvoudige kamer w.g. Van Leeuwen ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus Verzonden: 29 augustus 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

4 a/ FAX VREEMDELINGENBEWAIUNG fë]002/003 uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/24042 uitspraak van de enkelvoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht, beroep vrijheidsontnemende maatregel in de zaak tussen, V-nummer, vreemdeling (gemachtigde: mr. L.M. Laljj), en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder (gemachtigde: mr. E. de Jong). Procesverloop Op 23 juli 2011 heeft de vreemdeling een beroepschrift ingediend bij de rechtbank- In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 29 juli De vreemdeling is aldaar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder beeil zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig F.J. KJunder, tolk in de Spaanse taal. Overwegingen 1 De vreemdeling heeft gesteld te zijn geboren op 24 maart 1976 en de Peruaanse nationaliteit te hebben. Het beroep is gericht tegen het besluit van verweerder van 21 juli 2011 waarbij de vreemdeling de vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd. 2 De rechtbank stelt vast dat ter zitting is gebleken dat niet in geschil is dat de vrijheidsontneming op rechtmatige wijze is toegepast Tevens zijn de gronden niet betwist 3 De vreemdeling heeft ter zitting aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt ter fine van uitzetting. 4 Verweerder heeft hetgeen is aangevoerd gemotiveerd weersproken. 5 Er is geen grond voor het oordeel dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet (Vw) 2000, dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. De consul van Peru heeft op 25 juli 2011 een laïssez-passer afgegeven ten behoeve van de vreemdeling. Op 26 juli is de vreemdeling geplaatst in een detentiecentnira, alwaar op

5 Uu/U» ZOU 15:10 FAI VREEMDELINGENBEWARING ( 1003/003 zaaknummer: AWB 11/ juji 2011 het dossier is aangekomen en een regievoerder is aangewezen. Tevens heeft op diezelfde dag een vertrek gesp rek met de vreemdeling plaatsgevonden. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de regievoerder op 28 juli 201J heeft verzocht de vreemdeling over te plaatsen naar een uitzetcentrum, ajwaar na overplaatsing een vlucht zal worden aangevraagd. De rechtbank is, op grond van het vorenstaande, van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend handelt ter fine van uitzetting en gaat ervan uit dat de uitzetting op korte termijn zal plaatsvinden. 6 Het beroep is derhalve ongegrond. Er is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding. 7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De rechtbank 's-gravenhage: verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.F. HoJtrop, rechter, in aanwezigheid van R.A. Ramradj, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2011, O«grtSter * vwwrwtan Afschrift verzonden aan partijen op: 0 5 AUG Rechtsmiddel Krachtens artikel 95 Vw 2000 staat tegen deze uitspraak voor parrijen hoger beroep open. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. By het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag. (Nadere informatie:

6 Lalji Advocaat - Belastingkundige Nieuwe Gracht ND Haarlem Telefoon/Telefax: IS536 Mob: laljiailvocaat@gmail.coin Aan de Afdeling bestuursrechtspraak van tie Raad van State Hoger beroep Vreemdelingenzaken Postbus EA s-gravenhage Per telefax: en gewone post i, van (gestelde) Peruaanse nationaliteit, verbiijfhebbende in detentie centrum Schiphol-Oost, te dezen vertegenwoordigd door, en domicilie kiezende bij, zijn gemachtigde mr. L.M. Lalji, advocaat te Haarlem, kantoorhoudende aan de Nieuwe Gracht 55 (2011 ND), die voorts verklaart tot het instellen van dit beroep bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd, geeft het navolgende te kennen. Appellant heeft beroep ingevolgde de Vreemdelingenwet ingesteld bij de Rechtbank 's- Gravenhage, Sector bestuursrecht, zittinghoudende te Amsterdam tegen de eerste toepassing jegens hem van een vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 59 VVV 2000 en daarbij tevens om een schadevergoeding verzocht. Bij uitspraak d.d. 5 augustus 20 II, zaaknummer AWB 11/24042 heeft voornoemde rechtbank dit beroep ongegrond verkaard. Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van de rechtbank om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen en komt daartegen bij Uw Afdeling in hoger beroep. Appellant voert ter onderbouwing van zijn hoger beroep de volgende grieven aan tegen genoemde uitspraak. Grief 1 De uitspraak van de Rechtbank is onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd, aangezien de Rechtbank niet ingaat op de stelling van gemachtigde van vreemdeling, zoals ter zitting aangevoerd, dat verweerder niet voortvarend genoeg de uitzetting ter hand neemt. De vreemdeling was ten tijde van de behandeling van het beroep nog steeds in Nederland in vreemdelingenbewaring, terwijl er door de Peruaanse autoriteiten reeds spoedig een laissez passer was afgegeven. Op grond van het bovenstaande verzoek ik u het vonnis van de Rechtbank te vernietigen en de inbewaringstelling van appellant op te heffen en de Minister van Justitie te veroordelen tot het toekennen van schadevergoeding aan appellant alsmede een proceskostenveroordeling in beide instanties uit te spreken ten laste van de Staat der Nederlanden. Haarlem, 3 augustus 2011 L.M. La Bijlag n gemachtigde iispraak Rechtbank Geen aansprakelijkheid wordt aanvaard behoudens voorzover de verplicht afgesloten beroeps\iansdrakl, liikhtïid<cver7olf.tmi<> in v,-,.iri^->m,.«,i ~i.-.-i.* ^...«,.,.i^

Vergelijkbare documenten

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103219/1/V3. Datum uitspraak: 29 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: