Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009

Transcriptie

1 Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 29 juli 2009 in zaak nr. 09/7356 in het geding tussen: en de minister van Buitenlandse Zaken.

2 /1 /VI 2 2 november Procesverloop Bij besluit van 16 september 2008 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen afgewezen. Bij besluit van 2 maart 2009 heeft de minister het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 29 juli 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 14 augustus 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V1 3 2 november Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat. w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer w.g. De Vink ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 november Verzonden: 2 november 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,

4 Uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage nevenzittingsplaats Zwolle Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer: Awb 09/7356 Uitspraak in het geding tussen: geboren op van Algerijnse nationaliteit, IND dossiernummer , eiser, gemachtigde mr. W. Frouws, advocaat te Utrecht; en De Minister van Buitenlandse Zaken, (Visadienst), vertegenwoordigd door mr. N.A.P. Trommelen, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, verweerder. 1. Procesverloop Op 29 juni 2008 heeft eiser, opnieuw een aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mw) met als doel "verblijf bij echtgenote " ingediend. Bij besluit van 16 september 2008 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Bij brief van 2 oktober 2008 is daartegen bezwaar gemaakt. Op 10 februari 2009 zijn mevrouw echtgenote van eiser (verder: referente), en eisers gemachtigde door een ambtelijke hoorcommissie gehoord. Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 2 maart 2009 ongegrond verklaard. Bij brief van 4 maart 2009 is daartegen beroep ingesteld. Het beroep is voorzien van gronden bij brief van 1 april Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het beroep is ter zitting van 9 juli 2009 behandeld. Namens eiser zijn referente en zijn gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.

5 AWB 09/7356 blad 2/3 2. Overwegingen 2.1 Als na een eerdere afwijzende beslissing een materieel vergelijkbaar besluit wordt genomen, verzet het algemene rechtsbeginsel dat niet meermalen wordt geoordeeld over eenzelfde zaak zich ertegen dat de rechter dit besluit beoordeelt als een eerste besluit. Slechts indien en voor zover door de vreemdeling nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het door hem aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een voor hem relevante wijziging van het recht voordoet, kan dat besluit door de bestuursrechter worden getoetst. Dit is slechts anders als zich bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden voordoen die nopen tot afwijking van dit rechtsbeginsel. Van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden is geen sprake indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd kan afdoen aan het eerdere besluit en de overwegingen waarop dat berust. 2.2 De rechtbank stelt vast dat eiser op 23 oktober 2005 een aanvraag heeft ingediend om verlening van een mw met als doel 'Verblijf bij echtgenote Het door eiser ingestelde bezwaar tegen de afwijzing van deze aanvraag is bij besluit van 14 april 2006 ongegrond verklaard en het tegen dit besluit ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank van 10 april 2007 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in die uitspraak overwogen dat, nu eiser bij vonnis van de rechtbank 's-gravenhage van 6 april 2005 is veroordeeld tot-een gevangenisstraf van 10 dagen voor overtreding van de artikelen 300, eerste lid, en 138, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, verweerder toepassing mocht geven aan het beleid met betrekking tot de openbare orde en nationale veiligheid zoals neergelegd in hoofdstuk Bl/ van de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank heeft in voormelde uitspraak van 10 april 2007 voorts overwogen dat tussen eiser en referente weliswaar sprake is van familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het (Europees) Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), maar dat geen sprake is van inmenging en dat onvoldoende is aangevoerd om uit te gaan van een objectieve belemmering om het familie- en gezinsleven in Algerije uit te oefenen. 2.3 Het door eiser ter zitting genoemde arrest van het Gerechtshof van 23 november 2006, waarbij eiser is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 dagen, met een proeftijd van 2 jaar, kan niet als een novum worden aangemerkt. Dit arrest dateert weliswaar van na de beslissing op het bezwaar in de vorige procedure, doch op voorhand is uitgesloten dat het aangevoerde kan afdoen aan dat besluit en de gronden waarop dat rust. Hetzelfde dient naar het oordeel van de rechtbank te gelden voor het door eiser ter zitting aangehaalde arrest van de Hoge Raad, waarin het door eiser tegen voormelde uitspraak van het Gerechtshof ingestelde cassatieberoep is verworpen. 2.4 Verder heeft eiser in bezwaar gesteld dat het voor referente vanwege haar medische problemen bezwaarlijk is om het gezinsleven in Algerije uit te oefenen. Reeds nu eiser de medische problematiek van referente niet met stukken heeft onderbouwd, kan niet worden beoordeeld of sprake is van nova.

6 AWB 09/7356 blad 3/3 2.5 De aanvraag is daarom terecht afgewezen. Het beroep is, gelet op het vorenstaande, ongegrond. 2.6 Er bestaat geen aanleiding voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. 3. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.W. Akkerman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van H. Blekkenhorst als griffier, op 2 9 JUL 2009 Afschrift verzonden op: 2 9 JUL 2009 Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "Hoger beroep vreemdelingenzaken ", postbus BC 's-gravenhage. Artikel 85 Vw 2000 bepaalt in dat verband dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing

7 :27: /5 Advocatenkantoor Kleerekooper AAN: PER TELEFAX griffier van de Raad van State afdeling bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenrecht Postbus BC 's-gravenhage dossier: D in zake : uw ref. : Utrecht, 14 augustus 2009 Edelachtbare heer / vrouwe, Hierbij stel ik namens, geboren op van Algerijnse nationaliteit, daartoe bepaaldelijk door hem gevolmachtigd, hoger beroep in tegen de in afschrift bijgaande uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle van 29 juli 2009, AWB 09/3756. Dit hoger beroep berust op de volgende en enige grief: Ten onrechte overweegt de rechtbank in de bestreden uitspraak, dat het arrest van het Gerechtshof van 23 november 2006, waarbij eiser is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 dagen, met een proeftijd van twee jaar niet als een novum kan worden aangemerkt. Nu de eerdere rechterlijke uitspraak van 10 april 2007 zich bij de beoordeling van het openbare orde beleid nog baseerde op het vonnis van de rechtbank te 's-gravenhage van 6 april 2005, waarbij appellant werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke veroordeling van 10 dagen gevangenisstraf en in deze zaak nu juist de ernst van de feiten en de mate, waarin de openbare orde daardoor verstoord is, centraal stonden, is het arrest van het Hof bij uitstek als een novum te beschouwen. Het Hof heeft, indachtig het voorarrest van appellant van twee dagen, gekozen om twee dagen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en de overige acht dagen voorwaardelijk. Mr G. G.A.J. Adang Mr W. Frouws Tdefofliv tn rjtnumm pocjihw: baodaka: A]g.sccrciariaat )00 Postbus 686 Predikherenstraal 24 c-mail: 3500 AR Utrecht 3512 TN Utrecht in fo-;r klecrekoo per.nl Fax algemeen IJ kont ons raadplegen voor adviezen co bijstand fa zake strafrecht, vreemdelingen recht, sociale zekerheid, en familierecht. Voor overige rechtsgebieden zulïcn wij U verwijzen naar samenwerkende kantoren. Al onze handelingen geschieden ondet leveringsvoorwaarden (Ie verkrijgen bij ore sa^iaruaojedere aansprakdijkhc id is beperkt!^ van de beroepsaanspratshjkheidiverzekering wordt uitbetaald.

8 :28: /5 Advocdtenkóntoor Kleerelcoper Daarmee heeft het Hof zich uitgelaten over de ernst van de gepleegde feiten, waarbij volgens vaste praktijk wordt berust in het voorarrest, maar ten aanzien van de strafbare feiten het signaal wordt afgegeven, dat met een volledig voorwaardelijke straf kon worden volstaan. Juist daarom is het arrest van het Hof als een novum te beschouwen. Omdat verweerder de grens van zijn openbare orde beleid heeft gelegd bij de onvoorwaardelijke veroordeling. Het arrest van het Hof, inmiddels bekrachtigd door de Hoge Raad is dus ten onrechte niet als een novum bij de beoordeling van het beroep in de bestreden uitspraak betrokken. Reden waarom ik uw Raad verzoek het vonnis te vernietigen, het beroep alsnog gegrond te verklaren en verweerder te veroordelen in de kosten van beide procedures. W. Frouws