AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/47350 van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, van 11 april 2008 in het geding tussen: en de staatssecretaris van Justitie.

2 / augustus Procesverloop Bij besluit van 6 september 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een verzoek van (hierna: de vreemdeling) om op hem artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 {hierna: de Vw 2000) toe te passen, van 3 september tot 3 december 2007 ingewilligd. Bij besluit van 26 november 2007 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 11 april 2008, verzonden op 21 april 2008, heeft de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 19 mei 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 / augustus Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, ambtenaar van Staat. w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer w.g. Schuurman ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus Verzonden: 20 augustus 2008 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak

4 uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Zitting houdende te Assen Sector Bestuursrecht Zaaknummer: AWB 07/47350 Uitspraak: 11 april 2008 inzake: geboren op verblijvende te van Afghaanse nationaliteit, IND dossiernummer: , V-nummer: eiser, gemachtigde: mr. T. Bruinsma, advocaat te Lemmer, tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. M.P. Gaal-de Groot, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie. Procesverloop Bij besluit van 6 september 2007 heeft verweerder eiser bericht dat op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de uitzetting van eiser met ingang van 3 september 2007 tijdelijk achterwege wordt gelaten tot 3 december Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt bij brief van 28 september Bij besluit van 26 november 2007 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Bij beroepschrift van 19 december 2007 heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank tegen dit besluit. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiser gezonden en hem in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 13 maart Eiser noch zijn gemachtigde is verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigde.

5 Zaaknummer: AWB 07/ Standpunten van partijen Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op het daartoe strekkende advies van verweerders medisch adviseur van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 3 september Eiser heeft-z^hermaklachten-noch-zijn-p^ gebleken is dat de klachten van eiser verergerd zijn en dat een nieuw medisch onderzoek geïndiceerd zou zijn. Verweerder heeft geen nader onderzoek hoeven laten verrichten door het BMA, nu het advies van dr. Poelman als een deskundigenadvies dient te worden beschouwd, waarbij van de juistheid genoegzaam mag worden uitgegaan. Eiser stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat hem ten onrechte slechts drie maanden opvang is verleend, terwijl blijkens het bestreden besluit de arts in het aanmeldcentrum Ter Apel heeft geadviseerd om eiser vier maanden opvang te verlenen. Voorts meent eiser dat een arts van het aanmeldcentrum geen deskundige is op het gebied van psychische klachten en geen gedegen medisch onderzoek heeft kunnen verrichten naar eisers psychische toestand. Gelet op eisers psychische klachten moet artikel 64 Vw 2000 voor een langere periode op hem van toepassing worden verklaard en heeft de arts van het aanmeldcentrum niet kunnen beslissen dat aan eiser opvang dient te worden verleend voor een beperkte periode. Verweerder heeft aan de hand van een verweerschrift gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot ongegrond verklaring van het beroep. Beoordeling van het beroep Ingevolge artikel 64 Vw 2000 blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen. De rechtbank overweegt dat verweerder eiser overeenkomstig het advies van arts dr. Poelman, werkzaam op het aanmeldcentrum Ter Apel, uitstel van vertrek heeft verleend voor drie maanden, van 3 september tot 3 december Naar het oordeel van de rechtbank kan eiser aan de omstandigheid dat verweerder in het bestreden besluit abusievelijk heeft opgenomen dat dr. Poelman heeft geadviseerd eiser voor vier maanden opvang te verlenen geen rechten ontlenen, nu in het advies van dr. Poelman, dat zich tevens in het dossier bevindt, duidelijk staat vermeld dat hij drie maanden opvang geïndiceerd acht. Voorts is de rechtbank van oordeel dat eisers stelling dat dr.poelman geen deskundige is op het gebied van psychische klachten en verweerder derhalve nader onderzoek had moeten laten verrichten door zijn Bureau Medische Advisering, niet tot een ander oordeel inzake de periode van uitstel van vertrek kan leiden, nu eiser uitstel van vertrek is verleend en hij niet met medische stukken heeft onderbouwd waarom hem een langere periode uitstel van vertrek zou moeten worden gegund. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, bestaat geen aanleiding.

6 Zaaknummer: AWB 07/ Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "hoger beroep vreemdelingenzaken ", postbus 16113, 2500 BC te 's- Gravenhage. In gevolge artikel 85 Vw 2000 dient het beroepschrift één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 Awb is niet van toepassing. Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Läkamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2008, in tegenwoordigheid van mr. MJ.C. ten Hoopen als griffier. ffejjocpga Afschrift verzonden: *)\ /\PR 2008

7 19/ :17 FAX Bruinsma Advocaten -» Raad van State 002 Toevoeging is aangevraagd A BRUINSr«VOCATEN HnflPB RFPHFP Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenkamer Postbus BC 'S-GRAVENHAGE Betreft mijn cliënt Dossiemr V-nr: Procedurenr: geboren op van Afghaanse nationaliteit /47350 Geeft eerbiedig te kennen: ÏNGEKO ZAAK*.'*. AAN: BEKANDï LD: 0":- 1 9 MEI 2008 P,4R; 'E geboren op van Afghaanse nationaliteit, thans verblijvende aan de te te dezer zake domicilie kiezende te Lemmer, aan de Nieuwburen no. 32, ten kantore van de advocaat en procureur Mr R. Kakes die in deze door appellant bepaaldelijk gevolmachtigd is tot het instellen van het hoger beroep en als zodanig voor appellant zal optreden en dit hoger beroep za! ondertekenen. 1. Appellant heeft op 19 december 2007 beroep ingesteld bij de Rechtbank te 's- G ra ven ha ge tegen de afwijzende beschikking van de Staatssecretaris van Justitie d.d. 26 november Bij zijn uitspraak van 11 april 2008 heeft de Rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard (productie 1). 2. Appellant kan zich niet verenigen met de uitspraak van de Rechtbank te 's- Gravenhage d.d. 11 april Naar aanleiding van deze uitspraak dient appellant thans hoger beroep in bij uw afdeling. Appellant meent dat hij procesbelang heeft bij zijn appèl. Hij dreigt immers uit Nederland te worden gezet, nu de uitspraak van de Rechtbank negatief is : ?ï p.ac\9.

8 19/ :16 FAX Brulnsma Advocaten - Raad van State I&003 BRUINSI#DVOCATEN GRIEVEN NAAR AANLEIDING VAN DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK TE 'S- GRAVENHAGE, ZITTINGHOUDENDE TE ASSEN D.D. 11 APRIL 2008 In voornoemde uitspraak heeft de Rechtbank ten onrechte het beroep van appellant ongegrond verklaard. Ter onderbouwing van bovengenoemde uitspraak is de Rechtbank ten onrechte van oordeel dat de stelling van appellant dat verweerder nader onderzoek had moeten laten verrichten door het Bureau Medische Advisering, niet tot een ander oordeel leidt nu appellant uitstel van vertrek is verleend en hij niet met medische stukken heeft onderbouwd waarom hem een langere periode zou moeten worden gegund. Als grief merkt appellant op dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij ernstige psychische klachten heeft. Deze klachten worden onderkend door de arts in het Aanmeldcentrum Ter Apel in het medisch advies d.d. 3 september Middels dit medisch advies van de arts in het Aanmeldcentrum Ter Apel heeft appellant derhalve aannemelijk gemaakt dat hij psychische klachten heeft. Het is voor appellant onbegrijpelijk dat, nu hij een begin van bewijs heeft geleverd voor zijn psychische klachten, verweerder desondanks niet het Bureau Medische Advisering heeft ingeschakeld om een nader medisch onderzoek te verrichten naar de gezondheidstoestand van appellant Verweerder had hoe dan ook in het kader van een zorgvuldige besluitvorming het Bureau Medische Advisering moeten inschakelen om appellant medisch te onderzoeken nu hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij psychische klachten heeft. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder strijdig met het zorgvuldigheidsbeginsel het Bureau Medische Advisering niet ingeschakeld. Verweerder had het Bureau Medische Advisering moeten inschakelen in het kader van een zorgvuldige besluitvorming nu appellant een begin van bewijs heeft geleverd van zijn psychische klachten. De beschikking van verweerder is strijdig met het zorgvuldigheidsbeginsel. De Rechtbank heeft het voorgaande in de uitspraak miskend. REDENEN WAAROM appellant zich wendt tot uw Afdeling Bestuursrechtspraak met het eerbiedige verzoek de bestreden uitspraak van de Rechtbank te 's-gravenhage d.d. 11 april 2008 te vernietigen, met veroordeling van de Staat der Nederlanden in de proceskosten in beide instanties. Lemmer, 19 mei ""bepaaldelijlj gevolmachtigde Mr R. Kakes : G62G4 95* P.003