AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:"

Katrien van Doorn
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Raad vanstate /1 A/3. Datum uitspraak: 18 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 6 juli 2011 in zaak nr. 11/21244 in het geding tussen: en de vreemdeling de minister voor Immigratie en Asiel.

2 /1 A/ augustus Procesverloop Bij besluit van 24 juni 2011 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 6 juli 2011, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 13 juli 2011, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 19 juli 2011, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1 A/ augustus Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van staat. w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer w.g. Hazen ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus Verzonden: 18 augustus 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

4 uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector bestuursrecht Zittinghoudende te Amsterdam zaaknummer: AWB 11/21244 V-nr: Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 6 juli 2011 in de zaak tussen geboren op, van (gestelde) Surinaamse nationaliteit, eiser, gemachtigde: mr.drs. H.P. Vos, advocaat te Amsterdam en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder, gemachtigde: mr. J.M. Sidler, werkzaam bij de Immigratie en Naturalisatiedienst. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierbij aan partijen medegedeeld dat partijen binnen één week na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Motivering Eerst komt aan orde de vraag van eiser waarom de meldingsplicht na zijn strafdetentie is komen te vervallen. Tijdens eisers strafdetentie heeft verweerder een vertrekplan opgemaakt en vertrekgesprekken gevoerd met eiser. Hierbij kwam aan het licht dat eiser een paspoort klaar heeft liggen op het Surinaamse consulaat, maar hij weigert om deze samen met verweerder op te halen. Eiser wil eerst vrij gelaten worden om het paspoort zelf op te halen en om nog enige zaken te regelen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder in alle redelijkheid kunnen besluiten tot het niet wederom toepassen van een meldingsplicht na eisers strafdetentie. Voor wat betreft de stelling van eiser dat een meldingsplicht een gedogen is in Nederland en eiser daarmee rechtmatig verblijf heeft, overweegt de rechtbank het volgende. Een

5 Zaaknummer: AWB 11/21244 inzake Pagina 2 van 3 meldingsplicht is niet gedogen in de zin dat eiser daarmee rechtmatig verblijf wordt verleend. Eiser is hiermee de mogelijkheid gegeven om zelfstandig zijn vertrek te regelen en ook daadwerkelijk te vertrekken. Eiser is een ongewenst verklaarde vreemdeling waardoor er überhaupt geen rechtmatig verblijf kan zijn. De beroepsgrond faalt. Het bezwaar van de Officier van Justitie tegen de uitzetting van eiser in verband met zijn terechtzitting op 23 augustus 2011 is slechts een belemmering van tijdelijke aard en daarom onvoldoende reden om de bewaring op te heffen. De beroepsgrond faalt. Ten slotte heeft verweerder in alle redelijkheid niet een lichter middel hoeven toepassen. Redengevend daartoe is dat eiser niet wil meewerken om snel aan documenten te komen om zijn vertrek te bespoedigen. Bovendien heeft eiser geen identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000, heeft hij zich bediend van aliassen, heeft hij geen vaste woon en verblijfplaats, heeft hij eerder niet rechtmatig in Nederland verbleven en heeft hij onvoldoende middelen van bestaan.

6 Zaaknummer: AWB 11/21244 inzake Pagina 3 van 3 Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. H.C. Hagen griffier afschrift verzonden op: Cone: HH Coli: D:C VK 1 3.IULI2011 de griffier van^arronaissementyrechtbanks&tor Beetuuranecht te Arnst^raar* RECHTSMIDDEL Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC 's-gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één week. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.

7 '9. Jul i :40 Keynaerde Advocaten r. /no r. i R.EYNAËR.DE M advocaten Mi mr CA. BOUW mr P. Figge mr R: Gardeilen mr E.J. van Gils De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus ÛÛBC 'S-GRAVENMAGE mr CT. Piitau «mr RH.L.M. Souren B mr dn H.P. voi m mr M.A-C. van Vuuren Ûe Laireiieitfaac HH Amsterdam POÏIÖWÏ AC Anuierdaro Telefoon: Fax; $ M M mmmi Amsterdam, 19 JUÜ2011 uw kenmerk: - ons kenmerk: ] / Min. Imm & Asiel Hoogedelgestreng college, Daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd (gelet op het bepaalde in art. 70 Vreemdelingenwet 2000) door w, thans verblijvende in het Detentiecenümn te Soesterberg (met gekozen woonplaats aan mijn kantoor), stel ik hierdoor hoger beroep in tegen de (mondelinge) uitspraak van de Rechtbank 's-gravenhage (zittingsplaats Amsterdam) d.d. 6juli2011 (PV per fax verzonden 13 juli 2011), zaaknr. AWB 11/21244 (in copie bijgevoegd). Betrokkene voert tegen de uitspraak de volgende grieven aan: Ten onrechte heeft de Rechtbank overwogen dat eiser i\inpaspoort niet wil ophalen bij het Surinaamse consulaat en dat ziin meldingsplicht daardoor is komen te vervallen. Toelichting: De Rechtbank overweegt: 'Hierbij kwam aan het licht dat eiser een paspoort klaar heeft liggen op het Surinaamse consulaat, maar hij weigert deze (kennelijk is bedoeld: dit hpv) samen met verweerder op te halen". Dams heeft slechts verklaard dat hij een paspoort heeft aangevraagd bij het Surinaamse consulaat te Amsterdam. Bij navraag is gebleken dat dit paspoort nog niet beschikbaar is. Dams is bereid zelf al het nodige te ondernemen om zo spoedig mogelijk een paspoort te verkrijgen. Hij heeft zich in het verleden steeds aan de meldingsplicht gehouden. Er is Stichting Beheer Derdengelden Reynaerde3dvocaten ABW AMRO mm Op alle opdraenten die ons Kantoor aanneemt Zijn onie algemene voorwaarden van toepassing. Oeie voorwaarden, waarvan de tekst Is afgedrukt op de achterzijde van deze brief, Devatien een aaniprakelijltneidsdeperjcirtö,

8 n.juii i\)\\ 10:41 Keynaerde Advocaten Nr P, 2 R-EYNAEft.DE H idvacaitn M geen grond voor het intrekken van de meldingsplicht. 7V/i onrechte heeft de Rechtbank overwogen dat eiser heef} gesteld dat een meldingsplicht een gedogen is in Nederland en eiser daarmee rechtmatig verbwf heeft. Toelichting: Door het verlenen van een meldingsplicht heeft verweerder gedoogd dat in Nederland verblijft in afwachting van zijn vertrek. Daarmee is niet automatisch gezegd dat hem rechtmatig verblijf is verleend. Hij werd slechts in staat gesteld zijn vertrek te regelen, waartoe hij ook het nodige ondernomen heeft. Dat Dams (bij beschikking van 14 augustus 1998) ongewenst vreemdeling is verklaard doet daaraan niet af. Bij het opleggen van de meldingsplicht was dit immers reeds bekend. Dams meent dat volstaan had kunnen en moeten worden met het lichtere middel van een meldingsplicht. Hij heeft in Nederland steeds gewoond bij zijn vriendin, mw en kan daar ook nu weer wonen, in afwachting van zijn vertrek. Ik verzoek u de uitspraak van de Rechtbank d.d. 6 juli 2011 te vernietigen en te bepalen dat de bewaring van betrokkene dient te worden opgeheven - eventueel met nader vast te stellen voorwaarden - onder toekenning van een schadevergoeding. Hoogachtend,

Vergelijkbare documenten

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108397/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep