AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V1. Datum utspraak: 24 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Utspraak met toepassng van artkel 8:54, eerste ld, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de utspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzttngsplaats Arnhem, van 29 oktober 2010 n zaak nr. 09/37841 n het gedng tussen: en de vreemdelng de mnster van Justte.

2 /1/V maart Procesverloop Bj beslut van 8 jun 2007 heeft de staatssecretars van Justte een aanvraag van de vreemdelng om hem een verbljfsvergunnng reguler voor bepaalde tjd te verlenen afgewezen. Bj beslut van 21 september 2009 heeft de staatssecretars het daartegen door de vreemdelng gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dt beslut s aangehecht. Bj utspraak van 29 oktober 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelng ngestelde beroep ongegrond verklaard. Deze utspraak s aangehecht. Tegen deze utspraak heeft de vreemdelng bj bref, bj de Raad van State bnnengekomen op 25 november 2010, hoger beroep ngesteld. Deze bref s aangehecht. De mnster voor Immgrate en Asel heeft een verweerschrft ngedend. Vervolgens s het onderzoek gesloten. 2. Overwegngen 2.1. Hetgeen n het hoger-beroepschrft s aangevoerd en aan artkel 85, eerste en tweede ld, van de Vreemdelngenwet 2000 voldoet, kan net tot vernetgng van de aangevallen utspraak leden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt de n het belang van de rechtseenhed, de rechtsontwkkelng of de rechtsbeschermng n algemene zn beantwoordng behoeven, wordt, gelet op artkel 91, tweede ld, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep s kenneljk ongegrond. De aangevallen utspraak dent te worden bevestgd Voor een proceskostenveroordelng bestaat geen aanledng.

3 /1/V maart Beslssng De Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende n naam der Konngn: bevestgt de aangevallen utspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.J.M. Schuyt, ld van de enkelvoudge kamer, n tegenwoordghed van mr. J. Wllems, ambtenaar van staat. w.g. Schuyt ld van de enkelvoudge kamer w.g. Wllems ambtenaar van staat Utgesproken n het openbaar op 24 maart Verzonden: 24 maart 2011 Voor eensludend afschrft, de secretars van de Raad van State, mr. H.H.C. Vsser

4 "26/11* :01 FAX rb arnhem vk 0002/0007 IL utspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Vreemdelngenkamer Nevenzttngsplaats Arnhem Regstratenummer: AWB 09/37841 Datum utspraak: 29 oktober 2010 Utspraak Ingevolge artkel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) n samenhang met artkel 71 van de Vreemdelngenwet 2000 (Vw 2000) nzake geboren op ftoegekend), v-nummer, van Chnese natonaltet, eser, gemachtgde mr. C.T.G. van Sche, tegen de Staatssecretars van Justte, thans de Mnster van Justte, Tm mgrate- en Naturalsatedenst, verweerder. Het procesverloop Op 3 oktober 2005 heeft eser een verbljfsvergunnng reguler voor bepaalde tjd onder de beperkng 'medsche behandelng' aangevraagd. Bj beslut van 8 jun 2007 heeft verweerder de aanvraag van eser afgewezen. Daartegen heeft eser op 3 jul 2007 bezwaar gemaakt. Bj beslut van 21 september 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Op 16 oktober 2009 heeft eser beroep ngesteld tegen dt beslut. Verweerder heeft de op de zaak betrekkng hebbende stukken overgelegd en een verweerschrft ngedend.

5 r 26/11* :01 FAI rb arnhem vk 0003/0007 Regstratenummer AWB 09/ De openbare behandelng van het beroep heeft plaatsgevonden ter zttng van 19 me Eser s verschenen, bjgestaan door zjn gemachtgde. Verweerder heeft zch doen vertegenwoordgen door drs. JJEL Toussant. De beoordelng 1. Ingevolge artkel 8:1, eerste ld, gelezen n samenhang met artkel 8:69 van de Awb, dent de rechtbank het bestreden beslut de motverng waarop dt beslut berust daaronder begrepen te toetsen aan de hand van de tegen dat beslut aangevoerde beroepsgronden. 2. Verweerder heeft aan het beslut van 21 september 2009, waarbj de wegerng om eser een verbhjfsvergunnng onder de gevraagde beperkng te verlenen s gehandhaafd, kort samengevat en voor zover van belang, het volgende ten grondslag gelegd. Eser beschkt net over een geldge machtgng tot voorlopg verbljf (herna: mw) de overeenkomt met het verbljfsdoel waarvoor de verbbjfsvergunng s aangevraagd. Voorts valt eser net onder één van de vrj stel lngsgronden van het mwvereste. Verweerder heeft hertoe verwezen naar het adves van het Bureau Medsche Advserng (herna: BMA) van 19 jun 2009, waarut bljkt dat eser medsch gezen n staat wordt geacht te rezen. Daarnaast stelt verweerder dat eser evenmn n aanmerkng komt voor toepassng van de zogenaamde hardhedsclausule als bedoeld n artkel 3.71, verde ld, van het Vreemdelngenbeslut 2000 (herna: Vb 2000). 3. Eser kan zch hermee net verengen en stelt zch op het standpunt dat zjn aanvraag ten onrechte s afgewezen wegens het ontbreken van een mw, nu hj op grond van artkel 17, eerste ld, aanhef en onder c, van de Vw 2000, dan wel op grond van artkel 3.71, verde ld, van het Vb 2000 vrjgesteld dent te worden van het mw-vereste. Voorts stelt eser dat verweerder n de beslutvormng ten onrechte geen rekenng houdt met het fet dat bj terugkeer naar Chna voor eser een stuate ontstaat de strjdg s met artkel 3 van het Verdrag tot beschermng van de rechten van de mens en de fundamentele vrjheden (herna: het EVRM). 4. De rechtbank stelt vast dat net n geschl s dat eser net beschkt over een geldge mw. De kern van het geschl s of eser vrjgesteld moet worden van het mwvereste op grond van artkel 17, eerste ld, aanhef en onder c, van de Vw 2000, dan wel op grond van voornoemde hardhedsclausule. 5. Ten aanzen van esers stellng dat hj n aanmerkng komt voor vrjstellng van het mw-vereste op grond van artkel 17, eerste ld, aanhef en onder c, van de Vw 2000 overweegt de rechtbank als volgt. 6. Ingevolge artkel 17, eerste ld, aanhef en onder c, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verbljfsvergunnng voor bepaalde tjd net afgewezen vanwege het ontbreken van een geldge mw, nden het een vreemdelng betreft, voor we het, gelet op zjn gezondhedstoestand, net verantwoord s om te rezen. 7. Verweerder heeft zch n het bestreden beslut gebaseerd op het BMA-adves van 19 jun Een medsch adves kan, zo bljkt ut vaste jursprudente van de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State (herna: de Afdelng), worden aangemerkt als een deskundgenadves aan verweerder ten behoeve van de utoefenng van dens bevoegdheden. Daartoe dent een dergeljk adves op een onpartjdge, objecteve en nzchteljke wjze nformate te verschaffen, onder aandudng - voor zover mogeljk en

6 ' 26/ :02 FAX rb arnhera vk 0004/0007 Regstratenummer AWB 09/ verantwoord - van de brormen waaraan deze s ontleend. Inden aan deze esen s voldaan, mag verweerder bj zjn beslutvormng van de justhed van de nformate utgaan, tenzj concrete aanknopngspunten bestaan voor twjfel aan de justhed of volledghed daarvan. In dat geval zal verweerder net slechts na bet nstellen van nader onderzoek terzake, en bevestgng van de nformate, de desbetreffende nformate aan zjn beslut ten grondslag leggen. 8. Ut het BMA-adves van 19 jun 2009 bljkt dat eser bekend s met een juvenele dopathsche artrts en een IgA nefropathe. Er s een totale heupprothese aangebracht n 2005 (lnks) en n 2006 (rechts). Op orthopedsch gebed s esers stuate stabel. Eser wordt door een reumatoloog behandeld met Etanercept (Enbrel) en daarnaast wordt eser, vanwege een scca syndroom, door de oogarts behandeld met Vdsc ooggel. Ut het BMA-adves bljkt voorts dat bj het utbljven van een adequate behandelng van de medsche aandoenng van eser op korte termjn een medsche noodstuate kan worden verwacht. Ook staat n het BMA-adves dat n Chna voldoende behandelmogeljkheden zjn en dat de benodgde medcate verkrjgbaar s met Inflxmab als alternatef voor Etanercept. Ten slotte wordt eser n staat geacht te rezen, waarbj aanwjzng bestaat dat medcate voor, tjdens of drect na de res noodzakeljk s. In het aanvullende BMA-adves van 15 augustus 2009 wordt opgemerkt dat de bref met bjlagen van de gemachtgde van eser van 3 augustus 2009 geen aanledng vormt het BMA-adves van 19 j urn 2009 aan te passen, nu reeds eerder s vermeld dat geen nformate wordt gevraagd over ndvduele toegankeljkhed en beschkbaarhed van zorg voor alle nwoners van het land en de door eser gepresenteerde nformate voor het overge geen medsche nformate betreft afkomstg van medc. 9. Eser heeft n beroep aangevoerd dat hj, op grond van de BMA-advezen van 23 maart 2007 en 21 oktober 2008, n de perode van jun 2004 tot en met oktober 2008 medsch gezen net n staat werd geacht te rezen en het - onder de omstandgheden - gezen de duur van het beslutvormngsproces net redeljk zou zjn hem geen vrjstellng van het mw-vereste te verlenen. 10. De rechtbank s van oordeel dat verweerder eser op goede gronden vrjstellng op grond van artkel 17, eerste ld, aanhef en onder c, van de Vw 2000 heeft onthouden. Najade rechtbank heeft mogen begrjpen, hetgeen ter zttng ook door de. gemachtgde van eser s bevestgd, heeft eser net beoogd concrete aanknopngspunten te beden de leden tot twjfel aan de justhed of volledghed van het BMA-adves van 19 jun 2009 voor wat betreft het fet dat eser n staat moet worden geacht om te rezen mts hj beschkt over medcate. Aldus heeft verweerder zjn standpunt, dat eser net n aanmerkng komt voor vrjstellng van het mw-vereste, op dt adves kunnen baseren. De duur van het beslutvormngsproces en het fet dat eser bljkens eerdere BMAadvezen n het verleden net n staat kon worden geacht te rezen, maakt dt net anders. 11. Ten aanzen van esers beroep op artkel 3.71, verde ld, van het Vb 2000 overweegt de rechtbank als volgt. 12. Ingevolge het bepaalde n artkel 3.71, verde ld, van het Vb 2000 kan het mwvereste net worden tegengeworpen, nden toepassng daarvan zal leden tot een onblljkhed van overwegende aard. Ut de geschedens van de totstandkomng van deze bepalng (Kamerstukken H, ,26732, nr. 7, p ) bljkt dat de n deze bepalng neergelegde bevoegdhed beperkt van omvang s. Gevallen waarn het mwvereste net zal kunnen worden tegengeworpen zjn bj artkel 17, eerste ld, van de Vw 2000 utgesloten, zodat toepassng van de hardhedsclausule - zo bljkt ut paragraaf

7 26/11* :04 FAI rb arnhem vk 0005/0007 Regstratenummer: AWB 09/ B 1/4.1.1 van de Vreemdelngencrculare 2000 (herna: Vc 2000) - beperkt kan bljven tot zeer utzonderljke gevallen de door de regelgever net zjn voorzen. Voorts betreft het een dscretonare bevoegdhed van verweerder om de hardhedsclausule toe te passen, zodat de rechtbank zch terughoudend dent op te stellen bj toetsng aan artkel 3.71, verde ld, van de Vb Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zch n redeljkhed op het standpunt kunnen stellen dat het beroep op de hardhedsclausule net kan slagen. De rechtbank acht daarbj met name van belang dat ut het aan het bestreden beslut ten grondslag lggende BMA-adves, zoals beschreven n rechtsoverwegng 8, bljkt dat, hoewel een medsche noodstuate kan worden verwacht bj het utbljven van een adequate behandelng, Chna voldoende behandelmogeljkheden heeft en de benodgde medcate voorhanden s. Ook heeft verweerder van belang mogen achten dat omstandgheden de zen op de feteljke toegankeljkhed van de medsche zorg n het land van herkomst op grond van paragraaf B 8/4.4 van de Vc 2000 net mogen worden betrokken bj de beoordelng van esers aanvraag. 14. In beroep heeft eser aangevoerd dat n Chna voor hem geen adequate medsche behandelng bestaat, aangezen Inflxmab geen goed alternatef s voor Etanercept en de medsche voorzenngen, voor zover de n Chna beschkbaar zjn, voor hem onberekbaar zjn. In dt kader wordt verwezen naar de bref met bjlagen van de gemachtgde van eser van 3 augustus 2009, de bref van de behandelend reumatoloog van 4 december 2009 en een emal met bjlage van de behandelend reumatoloog van 6 me Daarbj wordt tevens opgemerkt dat geen aandacht wordt besteed aan het fet dat er kenneljk slechts een behandelmogeljkbed s n het Pekng Unon Medcal college Hosptal, hetgeen n een land waar meer dan een mljard mensen wonen naar de menng van eser geljk staat aan geen behandelmogeljkhed. Ook heeft eser nog opgemerkt dat hj nmddels rum vjfjaar onder medsche behandelng s n Nederland, dat hj her beschkt over voorzenngen en mantelzorg en dat zjn vertrek naar Chna zal leden tot een ernstge bestaansverschralng. 15. Voor zover eser zch op het standpunt stelt dat Inflxmab geen geschkt alternatefs voor Etanercept, s de rechtbank van oordeel dat zulks net met de door eser aangehaalde stukken aannemeljk s gemaakt. De rechtbank overweegt hertoe als volgt. De bref van de gemachtgde van eser van 3 augustus 2009 met bjlagen s door verweerder aan het BMA voorgelegd. Bj nota van 15 augustus 2009 heeft het BMA laten weten dat deze bref geen aanledng vormt het BMA-adves van 19 jun 2009 aan te passen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder vervolgens n het bestreden beslut op goede gronden overwogen dat er geen concrete aanknopngspunten zjn aangedragen om aan de justhed van deze nformate te twjfelen, zodat verweerder van de justhed van het BMA-adves heeft mogen utgaan. Met betrekkng tot de bref van de reumatoloog van 4 december 2009 overweegt de rechtbank als volgt. In deze bref wordt over Etanercept en Inflxmab gezegd: "Patënt heeft JIA als prmare aandoenng van zjn gewrchtsontstekngen. (...) In grote ljnen hebben bede medcamenten dezelfde werkng. Echter er s een subtel ndcateverschl. Enbrl s eerder geïndceerd voor ju venel dopatsche artrts waarbj Inflxmab dudeljk een tweede keuze s." Nog daargelaten dat deze bref dateert van na het bestreden beslut, zodat verweerder deze net bj zjn beoordelng heeft kunnen betrekken, kan daaraan naar het oordeel van de rechtbank net de waarde worden gehecht de eser daaraan gehecht wenst te zen, nu met deze verklarng van de reumatoloog bevestgd noch ontkend wordt dat Inflxmab een geschkt alternatefs voor Etanercept. Ten aanzen van de door eser bj bref van 14 me 2010 ngebrachte emal met bjlage van de behandelende reumatoloog van 6 me 2010 overweegt de rechtbank dat deze, wegens strjd met de goede procesorde, net bj de beoordelng zal worden betrokken.

8 ' 26/ :05 FAX rb arnhem vk 0006/0007. Regstratenummer AWB 09/ Hetgeen overgens nog door eser s aangevoerd vormt evenmn aanledng voor toepassng van de hardhedsclausule. De (fnancële) berekbaarhed van de medsche zorg en ook het fet dat de kwaltet van de gezondhedszorg n Nederland gunstger s ten opzchte van de n Chna, zjn omstandgheden de de feteljke toegankeljkhed betreffen waarmee verweerder- zoals n rechtsoverwegng 13 reeds werd opgemerkt - geen rekenng heeft hoeven houden. Aldus heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank n redeljkhed kunnen menen dat eser net n aanmerkng komt voor toepassng van de hardhedsclausule. 17. Voor wat betreft esers beroep op artkel 3 van het EVRM overweegt de rechtbank als volgt. 18. Zoals het Europese Hof voor de rechten van de mens (herna: het EHRM) n de arresten van 2 me 1997 (NJ 1998/St. Ktts) en 6 februar 2001 (JV 2001/103, Bensad) heeft geoordeeld, kan utzettng n verband met de medsche toestand van de ut te zetten persoon onder utzonderljke omstandgheden en wegens dwngende redenen van humantare aard, bj gebrek aan medsche voorzenngen en socale opvang n het land waarnaar wordt utgezet, leden tot schendng van artkel 3 van het EVRM. Van utzonderljke omstandgheden kan bljkens de hervoor genoemde utspraken van het EHRM slechts sprake zjn als de vreemdelng ljdt aan een zekte n een vergevorderd en drect levensbedregend stadum. Naar het oordeel van de rechtbank s daarvan net gebleken. Dat verweerder n het bestreden beslut heeft nagelaten heraan een overwegng te wjden, ledt naar het oordeel van de rechtbank net tot vernetgng van het bestreden beslut. Omdat, zoals bljkt ut de utspraak van de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State (herna: de AbRvSt) van 25 me 2009 (JV 2009/292), de utzonderljke met de medsche toestand van de vreemdelng verband houdende omstandgheden de er volgens de jursprudente van het EHRM toe kunnen leden dat utzettng n strjd s met artkel 3 van het EVRM door hun aard nauw zjn verbonden met hetgeen wordt verstaan onder medsche noodstuate, lgt n dt geval n het standpunt van verweerder besloten dat de zekte zch net n een vergevorderd en drect levensbedregend stadum bevndt. De rechtbank verwjst hertoe ook naar de utspraak van de AbRvSt van 19 jun 2009 (JV 2009/346). 19. Ut al hetgeen hervoor s overwogen volgt dat het beroep ongegrond dent te worden verklaard.

9 * 26/ :06 FAX rb arnhem vk 0007/0007 Regstratenummer: AWB 09/37841 De beslssng De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze utspraak s gedaan door mr. D.S.M. Bak, rechter, n tegenwoordghed van mr. M.W.M. Heutnck, grffer. De grffer. ^*(y^.3täoc*«jb«ju Utgesproken n het openbaar op 29 oktober Rechtsmddel: Tegen deze utspraak kunnen partjen bnnen ver weken na de verzendng van een afschrft hoger beroep nstellen bj de Raad van State, Afdelng bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelngenzaken, Postbus 16113,2500 BC 's-gravenhage. Het beroepschrft dent een of meer greven tegen de utspraak te bevatten. Artkel 6:6 van de Awb s net van toepassng. Een afschrft van de utspraak dent overgelegd te worden. Meer nformate treft u aan op de webste van de Raad van State ( VERZONDEN OP 2 9 OKT 2010

10 S.NOV.? r : VAN SCHIS ADVOCATEN #6989 P.001 /007 ^^A mr C.T,G. van Stfhe mrr.g.h.m. dejglas mr f.g.w.m. HuÇbers mr S.T.W. Verhafgh mr D.W. Beemets mw mr S. van Oprs mw mr Z. Charrat mw mr HM- Smt Postbus SA Njmegen Tel,; fw Fax: pq ZAAKMR. AAN: V 2 5 BEHANDELD: DD aysr: van Sche advocaten 1 STATE NOV 2010 PAR: p Afdelng Bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger Beroep Vreemdelngenzaken Postbus O0BCDENHAAG Teven«per fat Njmegen, 25 november 2010 ons kenmerk uw kenmerk justte kenmerk nzake C 10/ geboren op te! B EROE FSCHRIFTeart 37 Üdl WetooRflAd van State Appellant s de heer j de op te (Chna) geboren s en thans te Ostcrwjk woont n het AZC aldaar aan Kevtsblekweg 4. Appellant heeft de Chnese natonaltet Appellant kest n deze zaak woonplaats ten kantore van Van Sche advocaten, Berg en Dalseweg 15 te (6521 JB) Njmegen, zjnde het kantoor van advocaat mr. C.T.G. van Sche, de n deze zaak tot gemachtgde wordt gesteld en als zodang zal optreden zulks met het recht van vervangng en de herdoor verklaart door appellant bepaaldeljk gevolmachtgd te zjn s om dt hoger beroepschrft n de denen. Appellant kan zch net verengen met de utspraak van Rechtbank te 's-gravenhage, zttngsplaats Arnhem d.d. 29 oktober 2010 (AWB 09 / 37841$) eo komt herdoor tegen deze utspraak n hoger beroep. De bestreden utspraak gaat her n kope bj. a-mal: hfo@vanscheadvocaten.nl Berg en Dalseweg JB Njmegen KvK nummer ledere aansprakeljkhed s beperkt tot het bedrag dat per geval door onze beroepsaansprak el jkhe dsverzekcrng wordt utbetaald.

11 25.NOV.7010 IB : VAN SCHIE ADVOCATEN #6989 P.002 / Intro Appellant s n augustus 2003 Nederland n geresd en heeft 1 september 2003 een j aselverzoek ngedend, welke op 18 december 2003 butenbehandelng s gesteld, omdat appellant vertrokken zou zjn. Op 2 jun 2004 meldt appellant zch voor opvang bj het COA n afwachtng van de ndenng van een herhaald aselverzoek, welke opvang hem bj bref d.d. 4 jun 2004 wordt verleend op grond van zeer schrjnende humantare omstandgheden. Een eerder bj bref d.d. 3 jun 2004 verleend utstel van vertrek op grond van art 64 Vw wordt ngetrokken. Appellant dent geen herhaald aselverzoek n, maar verzoekt bj aanvraag d.d. 3 oktober 2005 om een verbljfsvergunnng voor medsche behandelng, welke aanvraag utendeljk ledde tot de onderhavge utspraak van de Rechtbank te Arnhem d.d. 29 oktober In de perode jun 2004/heden heeft appellant voortdurend onder medsche behandelng gestaan Lv.m. - kort gezegd - knderreuma, waarvoor hj o.a. utgebrede medcate ontvangt en heupprotheses gekregen heeft. Na aanvankeljk verbljf n het zekenhus, revaldatecentrum en verpleeghus, verbljft appellant snds 2007 n het AZC Osterwjk, waar hj de beschkkng heeft over een aangepaste kamer met de daarbj behorende voorzenngen (zekenhusbed» rolstoel, krukken, scootmobel). Aan appellant s de verbljfsvergunnng zowel n prmo als n beroep gewegerd op grond van het fet, dat hj net n het bezt s van een geldge machtgng tot voorlopg verbljf en voor hem geen vrjstellng van dt vereste geldt en ook net verleend wordt door verweerder. Gref 1 I! Ten onrechte overweegt de Rechtbank n overwegngen 13,14,15 en 16, dat - samengevat-: î "verweerder zch n redeljkhed op het standpunt heeft kunnen stelen dat een I beroep op de hardhedsclausule (onblljkhed van overwegende aard) net kan j slagen. " Toelchtng Door appellant s n beroep aangevoerd (ze bz 5 ) dat er n zjn zaak sprake s van een î utzonderljke samenloop van omstandgheden, de met zch meebrengen, dat ondanks het I fet, dat bljkens het adves van BMA d.d. 19 jun 2009 appellant kan rezen en er n! Chna een vergeljkbare medsche behandelng bestaat als welke appellant thans I I

12 25.NOV : VAN SCHIE ADVOCATEN -3- #6989 P.003 /007 ondergaat, er toch sprake s van een onblljkhed van overwegende aard. Daarbj s door appellant een beroep gedaan op dé volgende omstandgheden: Gedurende het beslutvormngsproces s ook door verweerder tot tweemaal toe tot de concluse gekomen, dat appellant net kon rezen (ze advezen BMA d.d. 23 maart 2007 en 21 oktober 2008). De2e stuate (rezen medsch gezen net verantwoord) heeft n eder geval bestaan n de perode jun 2004/oktober 2008) Als de behandelng van appellant wordt gestaakt ontstaat er een medsche noodstuate op korte termjn (ze advezen d.d. BMA d.d. 23 maart 2007,21 oktober 2008 en 29 jun 2009). De (vervangende) medsche behandelng, de appellant nodg heeft s bljkens de door BMA verstrekte nformate, maar n één zekenhus n Chna voorhanden. Bj een nwonertal van meer dan 1 mljard mensen, staat dat geljk met géén behandelmogeljkheden. De behandelng, de appellant nodg heeft s voor hem n Chna onbetaalbaar, zodat de medsche noodstuate zeker Tal ontstaan. Ten tjde van de beschkkng op bezwaar d.d. 21 september 2009 was appellant al rum 5 jaar onder medsche behandelng n Nederland. Deze behandelng wordt ook thans nog voortgezet. Appellant meent, dat deze omstandgheden zodang bjzonder zjn, dat verweerder ten onrechte net tot de concluse gekomen s, dat er n zjn zaak sprake s van een onblljkhed van overwegende aard. Ook margnaal toetsend had de Rechtbank tot de concluse moeten komen, dat verweerder met name gezen de duur van het beslutvormngsproces en de bestaande (medsche) onmogeljkhed om te rezen n de perode jun 2004/oktober 2008 zch net n redeljkhed op het standpunt heeft kunnen stellen dat een beroep op de hardhedsclausule net kan slagen. De utspraak s op dt punt onvoldoende gemotveerd REDENEN, waarom appellant U verzoekt zjn hoger beroep tegen de utspraak van de Rechtbank te 's-gravenhage zttngsplaats Arnhem d.d. 29 oktober 2010 (AWB 09 / ) gegrond te vsrklaren, de utspraak te vernetgen, het beroep tegen de beschkkng vju>dêataatssectetars van Justte d.d. 21 september 2009 alsnog gegrond te verklaren, dra beschkkng te vernetgen en aan verweerder op te dragen bnnen 6 weken nd^wjspraak opneuw te beslssen op het bezwaarschrft d.d. 3 jul 2007 zulks met veroordelng v^ verweerder n de proceskosten n bede nstantes. praak van de Rechtbank te 's-gravenhage zttngsplaats Arnhem d.d. 9 oktober 2010