Geef het tegengestelde woord. roepen. Kies uit: tam fluisteren arm lief laag weinig. rijk. veel. hoog. wild. kwaad

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geef het tegengestelde woord. roepen. Kies uit: tam fluisteren arm lief laag weinig. rijk. veel. hoog. wild. kwaad"

Transcriptie

1 Geef het tegengestelde woord. roepen rijk veel hoog Kies uit: tam fluisteren arm lief laag weinig wild kwaad

2 Geef een woord dat rijmt op reus struik schreeuw fraai boek heen

3 Lees het woord.

4 Gebeurt dit luid of stil? brullen fluisteren mompelen roepen schreeuwen gillen

5 Welk woord wordt omschreven? een ander woord voor dokter een plaats waar zieke mensen liggen om te genezen iemand die medicijnen verkoopt een dokter die je tanden verzorgt Kies uit: medicijn arts ziekenhuis apotheker veearts tandarts een dierendokter een geneesmiddel

6 Lees de tip. Vul daarna de uitdrukking aan. dier dat in het water zwemt zo gezond als een dier dat hinnikt hij werkt als een een vogel met een heel mooie staart zo trots als een een dier met heel veel wol hij is het zwarte een blaffend dier zo ziek als een een vogel zo grijs als een

7 Lees het woord van achter naar voor. neretsig nietipak nekuek thcizeg nepleh etmraw

8 Vul de zin aan met een rijmwoord. Die hoed staat je zeer. De winkel is open. Je kan er alles! Ze geeft de kampioen een. Het kindje heeft in het haar een. Die boot is. Welke kleur heeft die?

9 Vul aan met het juiste doewoord. Het paard Het schaap De kat De hond Kies uit: blaat miauwt blaft hinnikt zoemt kwaakt De kikker De bij

10 Maak een samengesteld woord met.... buur ei vijf tuin Kies uit: beker wit vrouw huis koek tien drink boter

11 Maak een samengesteld woord met.... kamer boot geel lamp Kies uit: hand zeil licht zwem slaap zak schoen broek

12 In welk boek vind je het? een recept een telefoonnummer een verhaal met heel veel prentjes een verklaring van een woord Kies uit: leesboek stripverhaal kookboek dierenencyclopedie woordenboek telefoongids een verhaal een uitleg over een dier

13 Lees de zin. Maak het vetgedrukte woord kleiner. Een heks vliegt op een bezem. In het bos wonen kabouters. Naast ons huis ligt een weide. Papa leest voor uit een boek. Ik eet snel een appel. Daar groeit een bloem.

14 Zet de zinsdelen in de juiste volgorde. Begin met het vetgedrukte deel. rijdt / naar zijn werk / met de fiets / papa op reis / we / gaan / naar Frankrijk zeer graag / Frederik / voetbalt / op het grasveld leest / Eline / spannende verhalen / vaak grappige films / houdt van / mijn broer ga / verkleden / je / jij

15 Zet de zinsdelen in de juiste volgorde. Begin met het vetgedrukte deel. slaapt / in zijn kooi / de leeuw bakt / elke ochtend / de bakker / vers brood niet / praten / je / met je mond vol / mag jij / elke dag / de krant / lees houdt / de zeehond / op zijn snoet / een bal elke dag / verse groenten / koopt / mijn zus

16 In welk woord hoor je een korte klinker? bom of boom tak of taak maan of man worden of woorden heel of hel spel of speel

17 In welk woord hoor je een lange klinker? rap of raap bord of boord pot of poot rok of rook bot of boot vel of veel

18 Hoor je een lange klinker of een korte klinker of een andere klinker? luisteren oog appel onder beer druiven

19 Welk woord is juist geschreven? de geit de gijt mein mijn de reis de rijs de beil de bijl de kei de kij klein - klijn

20 Vul het woord aan met aai, ooi, oei. kr k spr en s g en bem en

21 Vul het woord aan met eeuw of ieuw. sn en k en l en g en n ws n w

22 Vul aan met het juiste woord. Die outo/auto rijdt zeer snel! De pouw/pauw is trots op zijn staart. Er zit een gat in mijn kous/kaus. Is er al zout/zaut op de frietjes? Ik wil graag nog een beetje sous/saus. Ik heb het koud/kaud.

23 Maak 2 woorden die beginnen met pl- dr- gr- fl- sl- pr-

24 Welk woord past niet in de rij? schrobben schip schrik schreeuw trein trappen tellen trekken val vlieg vlot vlek fles fel flink flauw kruipen kast krant kramp slang stem slim slank

25 Maak 2 woorden die eindigen op -lm -rk -st -ts -ns -ls

26 Vul de zin aan met het juiste woord. Mijn oma draagt een mooie ring/rink. De jongen zinkt/zingt een mooi lied. Zet je maar op die bang/bank. Ben jij bang/bank in het donker? Kan jij die plang/plank zagen? Ik heb pijn aan mijn ping/pink.

27 Vul het woord aan met d of t. tan ten baar taar koor poor

28 Vul het woord aan met b of p. ki we soe schu sti ri

29 Welk woord is juist geschreven? paarden paardden kaarsen kaarssen kasten kastten zolder zoldder spelden speldden baarden baardden

30 Schrijf de zin over zonder fouten. Filip gaat graag naar school. In de winter schaats ik op de vijver. Ik nodig tien vriendjes uit voor mijn feestje. Nog zes weken en het is vakantie! De herfst begint in de maand september. Zijn jas hangt aan de grote kapstok.

31 Vul aan. De helft van 14 is. De helft van is 9. De helft van 12 is. De helft van is 6. De helft van 16 is. De helft van is 10.

32 Los op = = = = = =

33 Los op = 14 5 = 15 6 = 16 7 = 17 8 = 18 9 =

34 Is dit waar of niet waar? In een fles water zit 10 liter. 10 dm is even groot als 1 m. In een emmer water kan 100 liter. 1 pak suiker weegt 1 kilogram. Een olifant is 4 cm hoog. Een balpen weegt precies 1 kilogram.

35 Los op = = = = = =

36 Welk getal hoort bij letter... A? B? 0 A C? D? B C F E? F? D E 100

37 Hoe laat is op het deze klok? A A B C B C D D E F E F

38 Los op = = = = = =

39 Vul aan = x = x = x = x = x = x 10

40 Is dit waar of niet waar? 1 m = 1 halve m + 1 halve m anderhalve l = 1 l + 1 l 2 kg = een halve kg + anderhalve kg een dubbele m = 1 m + een halve m 2 l + 1 l = 3 l 4 halve kg = 2 kg

41 Los op. 6 x 5 = 2 x 6 = 7 x 9 = 3 x 8 = 8 x 7 = 4 x 4 =

42 Los op. 72 : 8 = 15 : 3 = 90 : 10 = 24 : 4 = 10 : 1 = 49 : 7 =

43 Los op = = = = = =

44 Los op = = = = = 24 7 =

45 Los op. 1/2 van 10 = 1/6 van 24 = 1/3 van 18 = 1/4 van 16 = 1/5 van 15 = 1/10 van 100 =

46 Vul het rijtje aan

47 Geef terug met zo weinig mogelijk munten en/of biljetten. Sarah koopt een CD van 16 euro. Ze betaalt met een biljet van 20 euro. een biljet van 10 euro, een biljet van 5 euro en een muntstuk van 2 euro. een biljet van 50 euro. een biljet van 20 euro en een muntstuk van 1 euro. twee biljetten van 10 euro. vier biljetten van 5 euro.

48 Heeft het dier een vacht of veren of schubben? een hond een kabeljauw een mus een kat een goudvis een zwaluw

49 Welk geluid maakt dit dier? een koe een hond een varken een kat Kies uit: blaffen miauwen hinniken blaten loeien knorren een paard een schaap

50 Benoem het deel van de boom. A B C D E F D C A F B E

51 Welk dier zie je hier op de foto? A A B B C C D D E F E F

52 Over welk weerverschijnsel gaat het? Ik speel met de slee. Mama rijdt traag met de auto. Ze kan niet ver zien. Het lijken wel knikkers die uit de lucht vallen. Verdorie, zo nat! Voorzichtig, het is zeer glad op straat! Donder en bliksem! Kies uit: mist sneeuw ijzel onweer hagel regen

53 Is het waar of niet waar? Het regent én de zon schijnt. Je kan een regenboog zien. Het kan sneeuwen in de zomer. s Nachts is het kouder dan overdag. Het regent nooit in de zomer. Het kan stormen in de herfst. In de winter is het warmer dan in de zomer.

54 Welk lichaamsdeel wordt aangeduid?

55 Is dit goed voor het milieu of niet goed voor het milieu? Ik neem elke dag een nieuw plastic flesje water mee naar school. Ik neem mijn boterhammen mee in een brooddoos. Wij gooien het groentenafval, de oude kranten en de lege blikjes allemaal in één vuilnisbak. Tijdens de pauze eet ik twee koekjes, ze zijn allebei apart verpakt. Mama geeft ons elke dag een schone linnen zakdoek mee. Ik neem een drinkbus en een koekendoosje mee naar school.

56 Geef het goede antwoord. Wat is de tweede maand van het jaar? Wat is de laatste maand van het jaar? Wat is de zesde maand van het jaar? Wat is de negende maand van het jaar? Wat is de zevende maand van het jaar? Wat is de vierde maand van het jaar?

57 Vul het rijtje aan. januari februari zomer herfst augustus september dag week mei juni maandag woensdag

58 Vul aan. Vandaag is het woensdag, morgen is het. Vandaag is het donderdag, gisteren was het. Vandaag is het vrijdag, overmorgen is het. Vandaag is het zaterdag, eergisteren was het. Vandaag is het maandag, gisteren was het. Vandaag is het dinsdag, overmorgen is het.

59 Vul aan. een uur = minuten een half uur = minuten een uur = keer een kwartier een half uur = keer een kwartier een uur = keer een half uur 4 keer een half uur = uur

60 Wat duurt het langst? een schooljaar of een schoolvakantie. de zomervakantie of een jaar. de paasvakantie of de herfstvakantie. een week of een weekend. een maand of een week. de zomervakantie of één maand.

61 Wie is het? De dochter van mijn oom en tante De papa van mijn mama De mama van mijn papa de zus van mijn papa Kies uit: oma tante neef oom nicht opa De zoon van mijn oom en tante de broer van mijn mama

62 Zet in de juiste volgorde. woensdag maandag zaterdag donderdag maart mei april februari dinsdag maandag donderdag woensdag november september december oktober zondag vrijdag zaterdag donderdag juli mei augustus juni

63 Hoe oud ben je? Ik leer knippen. Ik leer lezen. Ik eet fruit- en groentenpap. Kies uit: baby kleuter lagereschoolkind Ik leer kleuren. Ik leer de maanden van het jaar. Ik kruip overal naartoe.

64 In welke maand is het Kerstmis? nieuwjaar? Allerheiligen? de eerste schooldag? Halloween? Valentijn?

65 Wat betekent dit symbool? A A B B C C D D E F E F

66 Welk woord wordt omschreven? een elektronisch apparaat om op het internet te surfen niet duur een middel om je te overtuigen om iets te kopen iemand die iets verkoopt Kies uit: reclame verkoper duur supermarkt computer goedkoop niet goedkoop een grote winkel waar zowel wasmiddelen, groenten, fruit en zuivelproducten worden verkocht

67 Over welk beroep gaat het? Ik bak brood. Ik maak houten meubels. Ik verkoop vlees. Ik geef les. Ik genees zieke mensen. Ik blus branden.

68 Vul aan met het juiste woord. Aan het hoofd van de school staat de dokter/directeur. De burgemeester/directeur is de baas van de stad. In de dierentuin/bioscoop kan je naar films kijken. Mama en papa gaan eten in een restaurant/refter. De clown treedt op in het circus/stadhuis. Moslims bidden in een kerk/moskee.

69 Gebruik je dit toestel in huis of niet? een mixer een snoeischaar een aardappelschiller een computer een tuinslang een koffiezetapparaat

70 Heeft dit voorwerp elektriciteit nodig? een televisie een knuffelbeer een haardroger een fiets een borstel een stofzuiger

71 Van welk materiaal is dit gemaakt? een boek een koekjesdoos een tafel een ruit Kies uit: hout wol plastiek karton papier glas een legoblok een trui

72 Is het veilig of gevaarlijk? Met een bal spelen in een drukke straat. De straat oversteken zonder naar links te kijken. In de auto een gordel dragen. Fietsen met je beide handen aan het stuur. Op het voetpad wandelen. Zonder handen fietsen.

73 Vul aan met het juiste woord. Ik steek de straat over op het zebrapad/voetpad. Op de fiets/in de auto moet je een gordel dragen. De politieagent/de scheidsrechter regelt het verkeer. Ik stap best uit de auto langs de kant van de straat/het voetpad. Als ik fiets, draag ik best een pet/een helm. Een spoorweg mag ik oversteken als het rode/witte licht brandt.

74 Voor wie is deze weg verboden? A B C D E F A C E B D F

75 Wat betekent dit verkeersbord? A B C D E F A C E B D F

76 Welk woord wordt omschreven? Hier wacht je op de bus. Hier stappen voetgangers. Hier snijden twee wegen elkaar. Een plaats waar de rijbaan een treinspoor kruist. Hier rijden auto s, bussen, vrachtwagens, Hier rijden fietsers. Kies uit: voetpad fietspad kruispunt overweg rijbaan bushalte

77 Bij welk vervoermiddel hoort... de bushalte? de conducteur? een trapper? een tunnel? Kies uit: vrachtwagen metro vliegtuig fiets trein bus een oplegger? een piloot?

78 Welk instrument zie je? A B A B C C D D E F E F

79 Voer de opdracht uit. Sta 5 tellen op je linkerbeen. Buig tien keer door je knieën. Zing een kerstliedje. Teken een auto. Hou je adem in gedurende 7 tellen. Loop 4 keer rond de tafel.

80 Welk gebouw wordt omschreven? Een groot huis met torens Dit huis wordt van ijs en sneeuw gemaakt Een gebouw waarin vele mensen boven en naast elkaar wonen Een huis op wielen Kies uit: flatgebouw iglo woonboot hut caravan kasteel Een huisje gemaakt van stro Dit huis drijft op het water en heeft een kombuis in plaats van een keuken

81 Welk woord hoort niet in het rijtje? stad koning burgemeester stadhuis klas school speelplaats bakker winkel voetpad fietspad straat zee bergen strand zon bos schelpjes paddenstoel bomen bergen sneeuw koud warm

82 Ik stuur een brief naar dit adres. Is het adres volledig? Meneer Deschacht Graanstraat Gent Mevrouw Fierens Kerkstraat 2000 Antwerpen Karel Campbell Schoolstraat 301 Brugge Lise De Meer Brussel Lieven Van Den Berg Beekstraat Leuven Mevrouw Van De Walle Markt 3500 Hasselt

83 Welke deel van het huis wordt aangeduid? A B A E B C C D E D F F

84 Hoort dit bij het platteland of bij de stad? een weide het treinstation de tractor de boerderij de winkelstraat het flatgebouw

85 Wat is meer? de helft van 20 of het dubbel van 5 het dubbel van 8 of de helft van 18 de helft van 12 of het dubbel van 4 het dubbel van 6 of de helft van 12 de helft van 10 of het dubbel van 2 het dubbel van 3 of de helft van 14

86 VRAGeNSET TweEde LeERJAAr Deze vragenset bevat 85 kaartjes met meer dan 500 vragen én antwoorden. De vraag wordt telkens voorgelezen door de speler links van je. Je beantwoordt de vraag met het symbool van de wereld waarop je je bevindt. Staat er r dan mag je de vraag of opdracht zelf zien. Het juiste antwoord vind je op de achterzijde, evenals de aanduiding van het leerdomein. Na het beantwoorden van de vraag, worden de gebruikte kaartjes op een aparte stapel gelegd. Je vindt de volledige spelregels in de basisdoos.

TAAL. fluisteren. arm. weinig. laag. tweede leerjaar. tam. lief

TAAL. fluisteren. arm. weinig. laag. tweede leerjaar. tam. lief fluisteren TAAL arm weinig laag tam lief TAAL De medespelers beoordelen of het juist is. speelplaats TAAL volgende vrijdag bouwen blikjes papier luid TAAL stil stil luid luid luid een arts TAAL een ziekenhuis

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Leesboekje de seizoenen

Leesboekje de seizoenen Leesboekje de seizoenen Leesboekje De Seizoenen Pagina 1 Dit is de winter. Dit is de sneeuw. Dit is de hagel. Dit is de ijzel. Dit is het ijs. Dit is het donker. Dit is het licht. Dit is de kat. Dit is

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin.

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. Werkbundel Instructies in de klas 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. 3. Kleur de boeken op de onderste plank rood. 4. Zet een kring rond het meisje. 5. Doorstreep het

Nadere informatie

TAAL. eerste leerjaar. De medespelers beoordelen of het juist is.

TAAL. eerste leerjaar. De medespelers beoordelen of het juist is. TAAL De medespelers beoordelen of het juist is. b TAAL p b p b p reus TAAL vuur mooi dier zoet room TAAL De medespelers beoordelen of het juist is. peer TAAL kers banaan appel kiwi druif kaas TAAL muis

Nadere informatie

Basiswerkboek Gebaren 0-3 jaar, aanvulling

Basiswerkboek Gebaren 0-3 jaar, aanvulling Basiswerkboek Gebaren 0-3 jaar, aanvulling Inhoudsopgave Inleiding 2 Toetsing 3 Aanbieden 4 Gebaren Algemeen 5 Familie 16 Eten en drinken 20 Binnen en buiten spelen 33 Verzorging en kleding 44 Het weer

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Teken de versiering op de taart.

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Teken de versiering op de taart. j aargroep 6 a n t w o o r d e n Zwijsen reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs De helft met aardbeien. Een vierde deel met appels. Een achtste deel met kersen. De rest met bessen. blok w e r k

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126 Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Melkweg. Naar de dokter. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: De huisarts

Melkweg. Naar de dokter. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: De huisarts Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Naar de dokter Gezondheid: De huisarts Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Van kop tot teen, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Vragenkaartjes voor onderweg!

Vragenkaartjes voor onderweg! Vragenkaartjes voor onderweg! 1 Print de kaartjes uit 2 Knip de kaartjes uit langs het kniprandje 3 Bind een elastieke om het pakketje kaartjes 4 Klaar om op vakantie te gaan met leuke vragenkaartjes!

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

Naam:... Datum:... 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =.

Naam:... Datum:... 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =. Opvraging Wiskunde W1 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =. 2 Goed lezen en oplossen. Ik koop in de supermarkt een krant (80 cent), een brood

Nadere informatie

Antwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1

Antwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1 itotrainer Nederland Geplaatst op www.oefenblaadjes.nl met toestemming van de maker (itotrainer Nederland) ntwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1 ij de opgaven 1 t/m 10 is de vraag: Wat is een

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3 Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Het wiel doet raar! 1 Naar wie gaat Daan? a Naar school b Naar Loes c Naar Rik 2

Nadere informatie

Jonge dieren. Dieren hebben jongen. Hoe noem je ze? Kies uit: big, lam, kuiken, kalf, puppy, veulen, kuiken

Jonge dieren. Dieren hebben jongen. Hoe noem je ze? Kies uit: big, lam, kuiken, kalf, puppy, veulen, kuiken Groep 4 Naam:. Jonge dieren Dieren hebben jongen. Hoe noem je ze? Kies uit: big, lam, kuiken, kalf, puppy, veulen, kuiken Het jong van een paard is een Het jong van een koe is een Het jong van een hond

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema:

Auditieve oefeningen bij het thema: Auditieve oefeningen bij het thema: Boek van de week: 1; Olifant en de tijdmachine 2; Kikker en het Nieuwjaar 3; Tijd 4; Vriendjes vandaag en morgen Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen:

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103?

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103? les 4 blok 5 4 Hoeveel kilogram samen? Eerst schatten. a a 64 kg b 164 kg 3 2 k g 232 kg 1 5 k g 115 kg 1 1 1 k g 511 kg c 8 kg 32 kg 125 kg 244 kg b d 16 kg 185 kg 143 kg 495 kg CD2 Maak sommen met deze

Nadere informatie

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK! tweede leerjaar 2 Zuivel is belangrijk Melk is goed voor... ELK! Plaats de passende leeftijd bij elke tekening. Kies uit: 6 tot 12 jaar, 1 tot 3 jaar, 0 jaar, meer dan 60 jaar, 12 tot 18 jaar, 6 maanden

Nadere informatie

blauw 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. spelling 11a pauw Kies uit: au blauw gauw 1 Dit is een kleur. 2 Dit roep je als je pijn voelt.

blauw 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. spelling 11a pauw Kies uit: au blauw gauw 1 Dit is een kleur. 2 Dit roep je als je pijn voelt. 1 Schrijf het woord op. Kies uit: au blauw gauw spelling 11a Je leert hoe je woorden met au schrijft. pauw lauw 1 Dit is een kleur. blauw saus Woorden als pauw zijn weetwoorden. Je leert deze woorden uit

Nadere informatie

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

REGELS. Wat hoort bij elkaar? 171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat

Nadere informatie

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder Stad, dorp en platteland LES 1 IN DE TREIN Hoi! Ik ben Benan. Ik ben bij mijn opa en oma in Den Haag geweest. Nu brengt opa mij met de trein naar Zwolle. Ik woon in een dorp in de buurt van Zwolle. JE

Nadere informatie

Thema: De K van Moeilijkheid : ** Ruimte aarde milieu Tijdsduur : *** Weerboekje. Na deze opdracht weet meer over temperatuur, onweer en de weerkaart

Thema: De K van Moeilijkheid : ** Ruimte aarde milieu Tijdsduur : *** Weerboekje. Na deze opdracht weet meer over temperatuur, onweer en de weerkaart Thema: De K van Moeilijkheid : ** Ruimte aarde milieu Tijdsduur : *** Weer en klimaat Juf Carolien temperatuur Weerboekje Doel: Na deze opdracht weet meer over temperatuur, onweer en de weerkaart Uitleg

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje Rijd als een auto achteruit door de klas en geef iedereen een autodropje Zing het liedje gaan we

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Naam:...

Naam:... Naam:... Zijn dit huisdieren of wilde dieren? Zet ze in de goede rij. Kies uit: Hond olifant kat konijn leeuw krokodil hamster aap cavia kanarie pinguin tijger parkiet - giraffe..........................................

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Brieven van Ama welpen

Brieven van Ama welpen Introductie Shanti heeft heel veel vriendinnetjes in de jungle. Ze heeft ook een vriendinnetje in een land heel ver weg. Het meisje heet Ama. Ama woont in een land dat Ghana heet. Weten jullie waar dat

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij Boek van de week: 1; Kinderboerderij; Betty Sluyzer 2; Kinderboerderij/kijkdoosserie 3; Het grote voorleesboek van de Kinderboerderij 4; Boeken over

Nadere informatie

1 juli Vakantieoefeningen. Lees dit gebed! Dank U Heer voor de zomervakantie. Ik wil U niet vergeten onder de vakantie.

1 juli Vakantieoefeningen. Lees dit gebed! Dank U Heer voor de zomervakantie. Ik wil U niet vergeten onder de vakantie. 1 juli Vakantieoefeningen Lees dit gebed! Dank U Heer voor de zomervakantie. Ik wil U niet vergeten onder de vakantie. Ik wil U graag dienen. En gehoorzaam zijn. Helpt U mij om naar mama en papa te luisteren?

Nadere informatie

juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping

juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping Naar de camping 1 We slapen in een tent. Dat zijn we zo gewend. tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Refrein: Dan gaan

Nadere informatie

Auditieve oefeningen over het weer

Auditieve oefeningen over het weer Auditieve oefeningen over het weer Boek van de week: 1; Boris en de paraplu 2; Het weer 3; 4; Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Lettergrepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een

Nadere informatie

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1 In de kar Anja loopt op straat. Ze heeft last van haar rug. Ze loopt niet met een tas maar met een kar. Er is vis in de kar en kaas en kool en meel. Jan zit

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

THEMA LENTE Auditieve oefeningen THEMA LENTE Auditieve oefeningen Auditieve synthese Lettergrepen samenvoegen tot een woord Tulp Gras Wei Letters samenvoegen tot een woord Kalfje Krokus Lente Narcis Zaaien Veulen Groeien Paashaas je Poesje

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Tussendoortjes boerderijklas

Tussendoortjes boerderijklas Tussendoortjes boerderijklas Beginsituatie 65 leerlingen: mogelijkheid tot verdelen in 2 e (34 lln) en 3 e leerjaar (31 lln) Grasveld/pleintje ter beschikking 1) Muziek: zoek het dierengeluid (10min) Elke

Nadere informatie

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3 THEMA ENERGIE > Kleuter & Eerste graad > Lessuggesties en activiteiten 2. 1. Lessuggesties Leon en de ikkietikkietijd en activiteiten op klasniveau Het verhaal Tekening 1 Hallo iedereen ik ben Leon. Ik

Nadere informatie

Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap

Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap 11 juli Vakantieoefeningen Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap Bijbelhoekje: het verhaal van de verloren zoon. Deel 5. Lees het verhaal, dan kun je de vraagjes oplossen. Er wordt

Nadere informatie

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Thema dieren. Deze werkbundel is van: Deze werkbunl is van: DIEREN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk dier. Noteer het aantal achter juiste benaming. hond: kat: het paard: hamster: slak: DIEREN TELLEN Oplossing Tel hoeveel je er ziet van

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3 Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Waar is Rik? 1 Met wie gaat Rik op de foto? a Met groep 3 b Met Leen c Met groep

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin

Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin Boek van de week: 1; Nijntje in de dierentuin 2; De dierentuin 3; 4; Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat er op de voorkant

Nadere informatie

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond spelling 25 thema 7 les 2 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. Je leert hoe je woorden schrijft met d aan het eind die klinkt als t. 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn. held 2 Hun

Nadere informatie

SCHIPPER, MAG IK OVERVAREN? Door Kim Wagemans

SCHIPPER, MAG IK OVERVAREN? Door Kim Wagemans SCHIPPER, MAG IK OVERVAREN? Door Kim Wagemans Doelgroep RG 1.1: niet- of zwakgealfabetiseerde NT2 cursisten. Het functionele deel van deze lesvoorbereiding kan je behouden voor de hogere groepen (vanaf

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9. Huisdieren inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia 10 8. De tamme rat 11 9. De papegaai 12 10. De hamster 13 11. De parkiet 14

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord

Nadere informatie

Melkweg. Waar woon je? Lezen Alfa A. Het huis

Melkweg. Waar woon je? Lezen Alfa A. Het huis Melkweg Lezen Alfa A Waar woon je? Het huis Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Waar woon je?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1

OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1 OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije

Nadere informatie

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = =

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = = 10 les 1 2 Reken uit Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn. +20 +7 60 80 +27 60 40 + 17 = 50 + 38 = 80 + 12 = 30 + 43 = 30 + 23 = 20 + 61 = 70 + 21 = 40 + 57 = 60 + 27 = 3 Maak er rekentaal

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

de lente het voorjaar de dag de nacht de wind

de lente het voorjaar de dag de nacht de wind Werkbladen bij thema de seizoenen: dag 1 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de lente het voorjaar de dag de nacht. de wind LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 8 Pagina 1 2. Invullen:

Nadere informatie

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen Melkweg Lezen Alfa A Lijn 5 Reizen Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Lijn 5, 05 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +. Stichting Melkweg

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi Malawi Auditieve analyse: 1.2 Eén en twee lettergrepen 1.3 Drie of meer lettergrepen Auditieve synthese 4.1 Lettergrepen samenvoegen tot een woord 4.2 Letters samenvoegen tot een woord Zon varken Malawi

Nadere informatie

Schrijf een woord dat begint met de letter...

Schrijf een woord dat begint met de letter... Schrijf een woord dat begint met de letter... b z k l p m Hoor je de letter b of de letter p? beer peer bal lepel broek plaats Welk woord rijmt op... neus? huis of reus muur? vuur of deur hooi? mooi of

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet. Hallo! Ik ben Oek.

Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet. Hallo! Ik ben Oek. Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet Hallo! Ik ben Oek. Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet Op deze kaarten kun je plaatjes vinden van mijn wereld. De wereld van Oek Welkom 1. - Hallo! -

Nadere informatie

Plaats: bij de oud papier doos in de dolfijnen groep. Nodig: oud papier doos.

Plaats: bij de oud papier doos in de dolfijnen groep. Nodig: oud papier doos. Opdracht 1 Plaats: bij de oud papier doos in de dolfijnen groep. Nodig: oud papier doos. Flip heeft gezien dat jullie na het werken papiersnippers in de oud papier doos gooien en niet in de prullenbak.

Nadere informatie

thema 5 les 2 extra oefenen

thema 5 les 2 extra oefenen thema 5 les 2 extra oefenen 1 Schrijf het woord op. Kies uit: au blauw gauw spelling 11a Je leert hoe je woorden met au schrijft. pauw lauw 1 Dit is een kleur. blauw saus Woorden als pauw zijn weetwoorden.

Nadere informatie

held 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn.

held 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn. spelling 25 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn. held 2 Hun monden staan strak. 3 Ze heffen hun zwaarden. 4 Ze drijven elkaar naar de randen van

Nadere informatie

Zoek de zes verschillen

Zoek de zes verschillen Naam: Zoek de zes verschillen schaat-sen. het is win-ter en het is koud. het vriest. op de slo-ten ligt een laag-je ijs. mo-gen we schaat-sen, vraagt joost? als het ijs sterk ge-noeg is, zegt pa-pa na

Nadere informatie

Ik schrijf op wat ik hoor.

Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 1a Woorden met a Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. kam Categorie 1a Woorden met a Groep 3 tak kar hal gas Categorie 1b Woorden met aa Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. raam Categorie 1b Woorden

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma

Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma Boek van de week: 1; Superoma en de redding van blauwbil 2; Bij opa en oma 3; Met opa in het donker 4; De knotsgekke avonturen van opa Smoezel Verhaalbegrip:

Nadere informatie

" " " " " " " " " " "

          THEMA 10B Spreken 1 SCHRIK voor bliksem 2 SCHRIK voor donder 3 SCHRIK voor muizen 4 SCHRIK voor spoken op de zolder 5 SCHRIK voor mieren 6 SCHRIK voor spinnen 7 SCHRIK voor pieren 8 SCHRIK voor het licht

Nadere informatie

Voor het eerst naar de Pater van der Geldschool

Voor het eerst naar de Pater van der Geldschool Voor het eerst naar de Pater van der Geldschool s Morgens word je naar school gebracht door papa, mama, opa of oma. Het wachten op de speelplaats Het binnenkomen Om 5 voor half 9 gaat de zoemer; de juffen

Nadere informatie

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 2 Aten de mensen vroeger hetzelfde als wij nu?

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9. Winter inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen 10 7. Winterkost 11 8. Beweeg 12 9. Filmpjes 13 Pluskaarten 14 Bronnen en foto s 16 Colofon en

Nadere informatie

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man. WOORDPAKKET 1 Ik schrijf de ee aan het einde van een woord juist: woorden net als zee. Ik schrijf een doffe klinker: woorden net als me of een. Ik schrijf woorden met één klinker en één medeklinker: woorden

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: Barbapapa

Auditieve oefeningen bij het thema: Barbapapa Auditieve oefeningen bij het thema: Barbapapa Boek van de week: 1. Barbapapa boeken allerlei 2. Met Barbapapa de wereld rond Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat er op de voorkant

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

NIEUW NATUURGEBIED DE KEUZEMEERSEN

NIEUW NATUURGEBIED DE KEUZEMEERSEN NIEUW NATUURGEBIED DE KEUZEMEERSEN De Keuzemeersen is een klein natuurgebied naast de Leie. Een natuurgebied is leuk voor de mensen die in de stad wonen. Niet iedereen heeft een tuin. Of sommigen willen

Nadere informatie

Feest. Herfst. Thema onderw erp. op (datum)

Feest. Herfst. Thema onderw erp. op (datum) WO schema niveau 1 en 2 Stbk 2014-2015 Thema onderw erp Feest kerndoel 6.2.1 Vertelt waarom er prullenbakken in een park of op straat staan 19.1.1 Gebruikt de begrippeneergisteren, overmorgen, nu,straks

Nadere informatie

MIJN BEZOEK AAN HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN

MIJN BEZOEK AAN HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN MIJN BEZOEK AAN HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN WAT GA IK DOEN EN WANNEER? Binnenkort ga ik naar het Museum voor Natuurwetenschappen. Dit is een museum in Brussel waar ik veel te weten zal komen over

Nadere informatie

Thema 8: remediëring bij toets taalbeschouwing

Thema 8: remediëring bij toets taalbeschouwing accent Thema 8: remediëring bij toets taalbeschouwing Naam: Je leert nadenken over zinnen. (vraag 1) Je leert wat zinnen zijn. Je weet dat er allerlei soorten zinnen bestaan. (vraag 1 en 2) 1 Lees deze

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie