WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

Transcriptie

1 WOORDPAKKET 1 Ik schrijf de ee aan het einde van een woord juist: woorden net als zee. Ik schrijf een doffe klinker: woorden net als me of een. Ik schrijf woorden met één klinker en één medeklinker: woorden net als af. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

2 WOORDPAKKET 2 Ik schrijf twee medeklinkers aan het begin van een woord: woorden net als knal. kn- sp- sn- st- sm-

3 WOORDPAKKET 3 Ik schrijf twee medeklinkers aan het begin van een woord: woorden net als tram. br- gr- sl- zw-

4 WOORDPAKKET 4 Ik schrijf woorden met een ui juist: woorden net als snuit. Kleur het vreemde woord met een uu in het rood. Kleur de vreemde woorden met een eu in het blauw.

5 WOORDPAKKET 5 Ik schrijf woorden met een ei juist: woorden net als geit. Ik schrijf woorden met een ie juist: woorden net als diep.

6 WOORDPAKKET 6 Ik schrijf woorden een klinker of tweeklank vooraan: woorden net als als of iets. Ik schrijf woorden met medeklinker(s) vooraan en achteraan: woorden net als hals. WOORDPAKKET 7

7 WOORDPAKKET 7 Ik schrijf woorden de klinkers a, o of u op het einde: woorden net als ga. Ik schrijf woorden met ee op het einde van het woord: woorden net als twee. Ik schrijf woorden met ee op het einde van de lettergreep: woorden net als tweede.

8 WOORDPAKKET 8 Ik schrijf woorden met ei: woorden net als wei. Ik schrijf woorden met ij: woorden net als hij.

9 WOORDPAKKET 9 Ik schrijf woorden met aai: woorden net als haai. Ik schrijf woorden met oei: woorden net als groei. Ik schrijf woorden met ooi: woorden net als nooit. Ik schrijf woorden met aai, ooi, oei gevolgd door een doffe klank: woorden net als vlooien.

10 WOORDPAKKET 10 Ik schrijf woorden met aai, ooi, oei: woorden net als kraai, gloei en hooi. Ik schrijf woorden met eeuw: woorden net als leeuw. Ik schrijf woorden met ieuw: woorden net als nieuw. Ik schrijf woorden met deze tweeklanken gevolgd door een doffe klank: woorden net als geeuwen, nieuwe en gloeien.

11 WOORDPAKKET 11 Ik schrijf woorden met sch- en schr-: woorden net als schat en schreef. Ik schrijf woorden met spr- en str-: woorden net als sprak en straf.

12 WOORDPAKKET 12 Ik schrijf woorden met ge-: woorden net als geheim. Ik schrijf woorden met ver-: woorden net als verdriet. Ik schrijf woorden met be-: woorden net als bezoek. Ik schrijf woorden met meerdere medeklinkers vooraan/achteraan-: woorden net als dorst en zwart.

13 WOORDPAKKET 13 Ik schrijf een d aan het einde van het woord: woorden net als bed. Ik schrijf b aan het einde van het woord: woorden net als heb.

14 WOORDPAKKET 14 Ik schrijf een doffe klank aan het einde van het woord: woorden net als einde en keuken.

15 WOORDPAKKET 15 Ik schrijf een ng of ngt: woorden net als spring en brengt. Ik schrijf een nk of nkt: woorden net als drank en denkt.

16 WOORDPAKKET 16 Ik schrijf een au in het woord: woorden net als saus. Ik schrijf een ou in het woord: woorden net als oud.

17 WOORDPAKKET 17 Ik schrijf een doffe klinker in het woord: woorden net als bergen, duivel, winter en moeders. -en -er -ers -el -els

18 WOORDPAKKET 18 Ik schrijf cht: woorden net als vlucht. Ik schrijf gt: woorden net als krijgt. Ik ken de speciallekes : De kip ligt in het hok, legt een ei en zegt tok-tok.

19 WOORDPAKKET 19 Ik schrijf een dubbele medeklinker na een korte klank / verdubbeling: woorden net als alle.

20 WOORDPAKKET 20 Ik schrijf een dubbele medeklinker na een korte klank / verdubbeling: woorden net als remmen.

21 WOORDPAKKET 21 Ik schrijf ch of cht na een korte klank: woorden net als lach en kocht. Ik schrijf g na een lange of andere klank: woorden net als oog en krijg. Ik ken de speciallekes : De kip ligt in het hok, legt een ei en zegt tok-tok.

22 WOORDPAKKET 22 Ik schrijf een enkele medeklinker na een lange klank / verenkeling: woorden net als apen.

23 WOORDPAKKET 23 Ik schrijf een dubbele medeklinker na een lange klank / verdubbeling: woorden net als bakker. Ik schrijf een enkele medeklinker na een lange klank / verenkeling: woorden net als scholen. Ik schrijf wat ik hoor: woorden net als konijn.

24 Ik schrijf au in het woord: woorden net als blauw. WOORDPAKKET 24 Ik schrijf b of d aan het einde van het woord: woorden net als heb en hoed. Ik schrijf ieuw of eeuw in een woord: woorden net als nieuw en leeuw. Ik schrijf sch- of schr- in een woord: woorden net als schoenen en schrijf. Ik schrijf ch of cht na een korte klank: woorden net als pech en bocht. Ik schrijf ooi, aai en oei in het woord: woorden net als nooit, saai en groeit. Ik schrijf een doffe klinker in woorden of in be-, ge-, of ver-: woorden net als vijfde, vergeet en gebouw. Ik schrijf g na een lange of andere klank: woorden net als leeg en volgt. Ik schrijf ei in het woord: woorden net als plein.

25 WOORDPAKKET 25 Ik schrijf een dubbele medeklinker na een lange klank / verdubbeling: woorden net als appels. Ik schrijf een enkele medeklinker na een lange klank / verenkeling: woorden net als geven. Ik schrijf wat ik hoor: woorden net als blijven.

26 WOORDPAKKET 26 Ik schrijf ei of ij in het woord: woorden net als weide en vrijdag. Ik schrijf ou of au in het woord: woorden net als ouders en auto. Ik schrijf ui in woorden: woorden net als kruipt. Ik schrijf ieuw in een woord: woorden net als nieuwe. Ik schrijf schr- in een woord: woorden net als schreeuw. Ik schrijf ch of cht na een korte klank: woorden net als lach en zucht. Ik schrijf ooi, aai en oei in het woord: woorden net als haai, koeien en mooie. Ik schrijf g of gt na een lange of andere klank: woorden net als omhoog en vliegt. Ik schrijf d aan het einde van een woord: woorden net als strand en brandweer. Ik schrijf ng(t) of nk(t) aan het einde van een woord: woorden net als ingang, hangt, bank en denkt.