WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter

Transcriptie

1 WOORDPAKKET 6.1A

2 WOORDPAKKET 6.1B

3 WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan schrijf ik met een hoofdletter.

4 WOORDPAKKET 6.3 Ik hoor een ie maar schrijf een y: woorden net als baby. Ik hoor een i maar schrijf een y: woorden net als Egypte. Ik hoor een t maar schrijf een d / verlengen: woorden net als hond. Aardrijkskundige namen schrijf ik met een hoofdletter.

5 WOORDPAKKET 6.4 Ik hoor een ee maar schrijf ai: woorden net als trainen. Ik hoor een ee maar schrijf er: woorden net als diner. Na een korte klank schrijf ik een enkele medeklinke / verdubbeling: woorden net als zatte. Na de lange klank e(e) schrijf ik een enkele medeklinker / verenkeling: woorden net als zweven.

6 WOORDPAKKET 6.5 Ik hoor een oo maar schrijf eau: woorden net als bureau. Ik hoor een oe maar schrijf ou: woorden net als journalist. Ik hoor een ij maar schrijf een ai: woorden net als militair. Na de lange klank o schrijf ik een enkele medeklinker / verenkeling: woorden net als over.

7 WOORDPAKKET 6.6 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als serieus en kampioen.

8 WOORDPAKKET 6.7 Ik schrijf een u bij woorden met ueel of uele: woorden net als eventueel en eventuele. Na de lange klank a schrijf ik een enkele medeklinker / verenkeling: woorden net als apen.

9 Ik schrijf korte ei: woorden net als trein. Ik schrijf lange ij: woorden net als blij. WOORDPAKKET 6.8 Ik schrijf correct de tweeklank in vreemde woorden: woorden net als clown. Na de lange klank u schrijf ik een enkele medeklinker / verenkeling: woorden net als muren.

10 WOORDPAKKET 6.9 Ik hoor een s maar schrijf een t: woorden net als politie. Ik hoor ks maar schrijf cc: woorden net als succes. Ik hoor een k maar schrijf cc: woorden net als accu. Ik hoor een k maar schrijf een c: woorden net als cola.

11 WOORDPAKKET 6.10 Ik schrijf de doffe klinker in achtervoegsel -(e)(r)lijk(e): woorden net als heerlijk(e) Ik hoor k(w) maar schrijf qu: woorden net als aquarium. Ik hoor een s maar schrijf een t: woorden net als politie. Ik hoor een s maar schrijf een c: woorden net als cent.

12 WOORDPAKKET 6.11 Ik hoor een ks maar schrijf een x: woorden net als examen Ik hoor ee maar schrijf é: woorden net als café. Ik hoor een k of s maar schrijf een c: woorden net als cola en cent.

13 WOORDPAKKET 6.12 Ik hoor sj maar schrijf ch: woorden net als choco. Ik hoor ie maar schrijf i: woorden net als radio. Ik hoor ie maar schrijf i: woorden net als serieus en kampioen.

14 WOORDPAKKET 6.13 Ik hoor zj maar schrijf j: woorden net als journaal. Ik hoor zj maar schrijf g: woorden net als giraf. Woorden met achtervoegsel -teit: woorden net als kwaliteit. Woorden met achtervoegsel -heid: woorden net als waarheid.

15 WOORDPAKKET 6.14 Ik schrijf de doffe klinker in achtervoegsel -(e)lijk(e): woorden net als openlijk. Ik hoor g maar schrijf ch: woorden net als zich. Ik hoor gt maar schrijf cht: woorden net als gezicht. Ik hoor t maar schrijf d / verlengen: woorden net als hond. Ik schrijf de au: woorden net als saus.

16 WOORDPAKKET 6.15 Ik schrijf ën bij meervoud na -ie: woorden net als knieën of oliën. Ik schrijf ën bij meervoud na -ee: woorden net als zeeën. Ik schrijf een deelteken op de e voor juiste uitspraak: woorden net als België. Ik hoor k maar schrijf c: woorden net als cola. Ik hoor s maar schrijf t: woorden net als politie.

17 WOORDPAKKET 6.16 Ik schrijf een weglatingsteken aan het einde van een woord: woorden net als opa s. Ik hoor k maar schrijf c: woorden net als cola. Ik schrijf een dubbele medeklinker bij samenstellingen: woorden net als handdoek.

18 WOORDPAKKET 6.17 Ik schrijf afleidingen van aardrijkskundige namen met een hoofdletter: woorden net als Belg. Ik hoor k maar schrijf c: woorden net als cola. Woorden uit het Engels: woorden net als show.

19 WOORDPAKKET 6.18 Ik schrijf woorden met isch(e): woorden net als Belgisch. Ik schrijf een doffe klinker in het achtervoegsel ig(e): woorden net als rustig(e). Ik hoor t maar schrijf th: woorden net als thee. Ik hoor s maar schrijf t: woorden net als politie. Ik schrijf woorden uit het Frans: woorden net als champagne.

20 HET LIGGEND STREEPJE Ik schrijf een liggend streepje tussen delen van samenstellingen: woorden net als na-apen Ik schrijf een liggend streepje in samenstellingen met ex en oud: woorden net als oudleerling. Ik schrijf een liggend streepje bij samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen: woorden net als Oost-Vlaanderen. Ik schrijf een liggend streepje in samenstellingen met Sint: woorden net als Sint-Niklaas.