uaïjee> 69iim n o o 9"789027"665768

Transcriptie

1 aïjee> 69iim n 9"789027" e druk ISBN Uitgeverij Zwijsen B.V" Tilburg Illustraties: Fleur van der Weel, Els van Egeraat Auteur: Paul Stapel u.f3 c ^ o u o o

2 Veel woorden zijn klankwoorden. Zeg je een woord? Dan hoor je klanken. Hak het woord in klanken. Bij de klanken passen letters. Die schrijf je op. ^ ' "- '--. t... f ~v.y- '-y - " '\ v-'; ^ -^ ^ /roos/ / / /GC/ /.:/ 'ss fl t o o - -3,/ <^ ^^^ ^"~~~^ u w^m^ï sch~ De ladi ma klinkt net als de Hoor je na een? Dan schrijf je Let op: ïgh telt als één klank. 00 De staat vaak vooraan. Maar niet altijd. be uit ver;c r il a{ 000

3 oe ui eu Je hoort es, Je schrijft ook en s::. en 5. Schrijf eerst de. De, en 2^ zijn steeds één klank. Hak de woorden zo in klanken: b oe k n eu s ^w ^ Schrijf eerst de. J i?- ' t o 4. Controleer het woord, Schrijf eer e. c. n s -3 woord Rn ne* ng Let op het verschil tussen en. Je hoort.,. Je schrijft ook ng is één klank. Daarbij horen twee letters. Het woord ring heeft drie klanken. A.s? s. J; Hak het woord in klanken 3. Schrijf de letters bij de klanken op tong zing vang ton zin var'

4 nk Je hoort Je schrijft. is één klank. Daarbij horen twee letters. Het woord bank heeft drie klanken. Ik ben üww. Daar komt bij. Maar je schrijft bank. De gaat dus weg. Hoor je het verschil tussen en? < ^ c o Zt bank dri-ü'en zins ban^, dringen u aal, oei 001 Je hoort, en Je schrijft, en is één klank. Daarbij horen drie letters. Hak de woorden zo in klanken: h aai m ooi Aan het eind van een woord schrijf je nooit een ' en staan ook in het midden van een woord. zw en mc-^lrjk ooievaar u Schrijf de letters bij de klanken op

5 ~en ~er ~el Let op het einde van een woord. Je hoort vaak,, of Maar je schrijft,, of. buiten donker spiegel boekje één boek, twee boeken dansen, spelen en vechteï lang, nog langer Je hoort. Je schrijft Die letter a heet st- ::. Stom betekent zonder stem. J. ^ o 3. Schnjfde letters bij de klanken op. 3e hoort Je schrijft geluk aestaan vertel ge~.. be~ ver~ ge~, be~ en ver~ staan vaak aan het begin van een woord. De van, e- en vi,. r~ klinkt als -. Die letter heet 3. Stom betekent zonder stem. ^. ^ 00

6 Af ~lg ~lk ~lm ~lp Aan het eind van een woord staat soms Bijvoorbeeld: wolf. Je hoort na de. Maar die schrijf je niet. Dat is ook zo met,, en Deze letters worden kleefletters genoemd. Ze kleven aan elkaar. Er komt niets tussen. ha vo wo he tu '{ o o u ~rf, ~rg ~rk ~rm ~rp Aan het eind van een woord staat soms Bijvoorbeeld: slurf. Je hoort na de. Maar die schrijf je niet. Dat i's ook zo met,, en..!'(,",, Deze letters worden kleefletters genoemd. Ze kleven aan elkaar. Er komt niets tussen. slu be^ wen. a do 'A 000 l. Zeg het woord in je hoofd»

7 eer eur oor Hak de woorden zo in klanken. Je hoort Je schrijft ook peer, oor, deur en en De in peer klinkt anders. Want de trekt aan de klank Dat i's ook zo met en en staan vaak aan het eind van een woord. Maar niet altijd. eerlijk koorts verscheuren f. ^ o (dankwoorden 00 meaeklin Klinkers zijn: ï, '., ", ^ Medeklinkers zijn: ;, c, d, p, r, s, v, z. r ]f Kr... / -. Hoor je twee of drie medekh'nkers na elkaar? Vergeet dan geen letters. 2. Hak het woord In klanken. In veel woorden staan na elkaar twee medeklinkers. Schrijf ze in de goede volgorde. wesp rups kast fiets Soms staan er drie medeklinkers. Schrijf ze in de goede volgorde. straat spring korst hij fietst kunst

8 schr~ Bij de klank hoort Je hoort Je schrijft of Hak de woorden zo in klanken: Na de komt soms een Dan hoor je de met altijd goed. Vaak hoor je Maar je schrijft altijd flt o o Je hoort Je schrijft. -cht Hoor je na de klank? Dan schrijf je meestal na achter schrijf je niet altijd als Deze woorden bestaan ook: ik zeg - hij zegt ik vraag - hij vraagt Let op deze woorden! Ze klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. \{ 000 l. Zeg het woord in je hoofd 3. Schrijf de letters bij de klanken op het li (van lampen) li (van wegen) hij li (van liggen)

9 Je spreekt woorden in stukjes uit. Die stukjes heten Klankgroepen en woordstukjes zijn bijna hetzelfde. Maar klankgroepen xe; je. En woordstukjes :^. ';SAje. bril zoe ]TeH1 ±e"lell enj [kin [der j boe {ken één klankgroep twee klankgroepen drie klankgroepen vier klankgroepen Schrijf je een lang woord? Denk dan na over de klankgroepen. Schrijf de woordstukjes een voor een op. ^ o l. Zeg het woord ir je hoofd. 2. Hak het woord ir klanken. 3. Schrijf de letters bij cte klanken op... verkleinwoorden Een verkleinwoord is voor kleine dingen. Wil je een woord kleiner maken? Schrijf achter het woord of huis - huisje trein - treintje Soms wordt een verkleinwoord nog anders gemaakt. raam - raampje ster - sterretje o o Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op

10 zijn lange woorden. Ze zijn gemaakt van twee andere woorden. klimrek (Jd^m en ) Schrijf je een samenstelling? Schrijf de woorden achter elkaar. schoolklas (school en ) Ken je de stukjes (woorden) van een samenstelling? Dan kun je ook de samenstelling goed schrijven. hoofdpijn is pijn in je /'i0of/? De van hoofd blijft gewoon staan. Ook al hoor je die niet altijd. ^ Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de reget toe. Schrijf het woord op. u 000 ~t ir' ~d Hoor je aan het eind van een woord Maak het woord langer. Dan weet je of je of schrijft. Je hoort paarden, je schrijft paard. Je hoort staarten, je schrijft staan. Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op. Er zijn veel korte woordjes met een aan het eind. Die kun je niet altijd langer maken. met, het, niet, dat, wat Woorden met een langer maken. kun je altijd Let op bij samenstellingen. Eindigt het woordstukje op een of een? Laat dan de of staan. voeten - voet - voetbal handen - hand - handbal

11 o en Hoor je -, van een woord? Dan schrijf je, ~a ~o ~u zijn lange klinkers. of aan het eind of. Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op. Eén, of aan het eind van een woord klinkt lang. r' zo Eén aan het eind van een woord klinkt met lang. de j koude treintje klankgroep ~a ~o ~u oo en zijn lange klinkers. Hoorjeaa, of aan het eind van een klankgroep? Dan schrijf je, of ramen lopen sturen Een lange klinker kan vooraan, in het midden of achteraan staan. bo ter j ham 1 ver! ha j len i [adi ter I na_j o o Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op.

12 ~ee Hoor je aan het eind van een woord? Dan schrijf je Hoor je of aan het eind van een woord? Dan schrijf je één letter:, of. Hoor je aan het eind van een woord? Dan schrijf je twee letters:. Eén aan het eind van een woord klinkt met lang. de, je, kouds, kruimeltje ^ Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op. Maak je andere woorden met twee-, mee-, zee-,...? Dan blijft de staan. zïcman, tweede, meegaan u 000 klankgroep op ~e Hoor je aan het eind van een klankgroep? Dan schrijf je meestal lezen strepen beter Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op. Staat de aan het eind van een klankgroep? Die klinkt soms als Maar ook soms als (stomme e) klinkt als [bejterj klinkt als [_g^[noeg i Woorden met zee-, twee- of mee-'ï De blijft staan. l zee l man twee j de jneejgaan

13 l l en zijn klinkers. Stel steeds de vraag: Wat hoor je Een lange klinker of een medeklinker? van de klankgroep? l l t l II l l II1111 f f en zijn medeklinkers. Hoor je aan het eind van de klankgroep een lange klinker'! Schrijf één klinker. mu ren ;, do ^en1 c Regelwoorden 2. Bedenk welke regel bij dat woord past. 3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op. Hoor je aan het eind van de klankgroep een medekh'nker'! Schrijf wat je hoort. fzotfdef fees ten H oor je, of Schrijf wat je hoort. boe ken Ului[ten sleu tel woorden met ei Schrijf je ei of ij? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. Bij de ei schrijf je eerst de e Er zijn meer woorden met ij dan woorden met ei. 'Q' 0^ Deze woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. zei vari zeggen: ei zij van mensen: ij wei van koeien: ei wij van mensen: ij

14 woorden met ij Schrijf je ei of ij? Dat kun je met horen. Dat moet je onthouden. Bij de ij schrijf je eerst de i. ÏÏ1 8 Er zijn meer woorden met ij dan woorden met ei. Deze woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. zei van zeggen: ei zij van mensen: ij wei van koeien: ei wij van mensen: ij woorden met ou Bij de ou schrijf je eerst de o. Schrijf je ou of au? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden..v >.v Er zijn veel meer woorden met ou dan woorden met au. Onthoud de woorden met au. De andere woorden schrijf je met ou

15 woorden met au Schrijf je ou of au? Dat kun je met horen. Dat moet je onthouden. Bij de au schrijf je eerst de a..^k.. '.s' s/ ^^ Er zijn veel meer woorden met ou dan woorden met au. x o Onthoud de woorden met au. De andere woorden schrijf je met ou. woorden met Begint een woord met een f of een v? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. Er zijn meer woorden die beginnen met een v dan met een f..q

16 woorden met v~ Begint een woord met een f of een v? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. Er zijn meer woorden die beginnen met een v dan met een f 'Ü' woorden met s~ Begint een woord met een s of een z? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. Is de tweede letter een klinker? Er zijn meer woorden die beginnen met een z dan met een s. Is de tweede letter een medeklinker'ï Er zijn veel woorden met sch~, sj~, sl~, sm~, sn~, sp~, en st~. Woorden met zch~, zj~, zl~, zm~, zn~, zp~ en zt~ bestaan met.

17 .Q woorden met z~ Begint een woord met een s of een z? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. Is de tweede letter een klinker7 Er zijn meer woorden die beginnen met een z dan met een s. Is de tweede letter een medeklinker? Er zijn veel woorden met sch~, sj~, sl~, sm~, sn~, sp~, en st~. Woorden met zch~, zj~, zl~, zm~, zn~, zp~ en zt~ bestaan met. Er zijn wel veel woorden met zw~. zwaan, zwart. Er zijn geen woorden met sw~. -o-o 'Q' woorden met ch Schrijf je g of ch? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. Er zijn meer woorden met g dan met ch. Onthoud de woorden met ch. De andere woorden schrijf je met g. Komt er /s/ voor /g/? Dan schrijf je altijd sch Let op deze woorden. Ze klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. ik lach van lachen: ch ik lag van liggen: g