juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping

Transcriptie

1 juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping

2 Naar de camping 1 We slapen in een tent. Dat zijn we zo gewend. tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Refrein: Dan gaan we naar de camping. Naar bos of hei of zee. Waar alles mag, de hele dag. En iedereen doet mee. 2 De tent staat op het gras. Een luchtbed als matras. Refrein 3 Ik zie ons alweer gaan. Er komt geen einde aan. Refrein Illustratie: Hans Meijer

3 Kamperen in de regen Marian van Gog Het is bijna vakantie. Boran speelt bij Benthe. Wat ga jij doen in de vakantie? vraagt Benthe. Ik ga naar mijn oma in Turkije, zegt Boran. Daar gaan we ieder jaar heen. Leuk, zegt Benthe. Wij gaan kamperen. Dat doen wij elk jaar. Kamperen? vraagt Boran. Hoe gaat dat? Hij heeft nog nooit gekampeerd. Dan slaap je in een tent, zegt Benthe. Boran heeft nog nooit in een tent geslapen. Hij heeft zelfs nog nooit een tent in het echt gezien. Dan kom je toch in mijn tent, vindt Benthe. Ze holt naar mama. Mama, zet je de tent op? Boran heeft nog nooit een echte tent gezien. Mama begint te lachen. Onze tent? Die ligt nog op zolder. Die kan ik ook niet in m n eentje opzetten. Maar als jullie een tent willen, dan maak je er zelf maar een. Ze wijst naar het wasrek dat nog op het gras staat. Dat kunnen jullie gebruiken. En in de schuur ligt wel een grote lap. Ze kijkt naar de lucht. Maar ik weet niet of het droog blijft hoor! Maar dat kan Benthe niet schelen. Als ze kamperen in de vakantie regent het ook wel eens. Kom, zegt ze en ze trekt Boran mee naar de schuur. Op een plank ligt een lap. Het is vroeger een gordijn geweest. Nu wordt het een mooie tent. Boran en Benthe sjouwen de lap naar buiten. Ze leggen hem op het gras en vouwen hem uit. Ze pakken elk een kant en sjorren de lap over het wasrek. Ze trekken aan alle kanten, totdat de lap glad en recht hangt en overal op de grond komt. Kom, zegt Benthe en ze kruipt in de tent. Boran kruipt achter haar aan. Leuk hier, zegt hij als ze in de tent zijn. Het is een beetje donker in de tent, maar dat maakt het juist gezellig. Zitten jullie altijd op de grond als je kampeert? vraagt Boran. We hebben luchtbedden, zegt Benthe, maar die liggen natuurlijk ook nog op zolder. Ze gaan weer naar de schuur. Daar staan de tuinstoelen. De kussens van de stoelen zitten in een grote zak met een rits. Benthe haalt twee kussens uit de zak en Benthe en Boran slepen elk een kussen naar de tent. Het past precies, twee kussens in de tent. Dat zijn onze bedden, zegt Benthe. Voor nu dan. En ze vertelt over de luchtbedden waar ze in de vakantie op slapen en de andere kampeerspullen. Waar eten jullie? vraagt Boran. Meestal buiten, zegt Benthe. Nu Boran over eten begint, krijgt ze trek. Weer kruipt ze de tent uit en ze loopt naar de keuken. Mama, mogen we wat eten? Het mag en mama maakt limonade. Ze doet het in een fles. Ze pakt een blad. Daar zet ze de fles op en twee bekers en de koektrommel. Daarin doet ze twee koekjes, vier snoepjes en vier partjes appel. Mama zet het blad voor de tent op het gras. Smakelijk eten, kampeerders, zegt ze. Benthe wil buiten gaan eten, maar - pets. Er valt een grote druppel op haar neus. Het regent! zegt ze. Daarom zetten Benthe en Boran het blad in de tent. Ze gaan elk op een kussen zitten en eten en drinken. De regen tikt gezellig op het dak van de tent. Benthe vertelt over kamperen. Dat ze de hele dag buiten speelt met de andere kinderen van de camping. Dat ze soms in een ander land kamperen waar ze de kinderen niet kan verstaan. Hoe ze dan toch samen spelen en woordjes van elkaar leren. Boran vertelt over Turkije. Dat het daar in de zomer veel warmer is dan in Nederland en dat het er bijna nooit regent. Dat hij daar speelt met neefjes en nichtjes en heel veel vriendjes heeft.

4 Benthe zou best wel eens naar Turkije willen, maar Boran zegt dat dat heel ver weg is. Boran zou wel eens willen kamperen, maar zijn ouders hebben geen tent. Pets. Benthe neemt een slok limonade. Maar voelt ze nou wat? Pets. Boran hapt in een stukje appel. Maar... is dat nou een druppel? Pets, pets, pets! Help! roept Boran. Ik word nat! Benthe voelt het ook. Het dak van de tent lekt! Het begint steeds harder te druppelen en dan regent het in de tent net zo hard als daarbuiten. Benthe en Boran rennen naar het huis. Mama heeft de deur al opengedaan. Lekt de tent? vraagt ze en ze geeft de kinderen elk een handdoek. Als we kamperen lekt het nooit in de tent! zegt Benthe verontwaardigd, terwijl ze zich afdroogt. Maar dat gelooft Boran niet. En, terwijl hij zijn gezicht afdroogt, zegt hij: Ik ga nooit kamperen. Ik ga lekker naar Turkije. Want daar is het warm en droog! versje Kamperen Marian van Gog Hiep hoi we gaan kamperen. Dus pak een grote tas. Een handdoek en je kleren. De tent voor op het gras. Pak ook twee opklapstoelen. Een emmer (als wc). Een luchtbed om te slapen. Neem alles met je mee. Een bal om mee te spelen. En voor de zon een pet. Een lamp voor als het donker is. Je knuffel voor in bed. Stop alles in de auto. De deur dicht en vertrek. Hiep hoi, we gaan kamperen. Kamperen is te gek!

5 Extra bij Naar de camping Bij het liedje Het liedje gaat over kamperen. Hebben de kinderen wel eens gekampeerd? Hoe was dat? Laat ze erover vertellen. Kamperen kan in een tent of in een caravan. Wat is het verschil? Laat plaatjes zien (bijvoorbeeld van internet) van een tent en van een caravan. Hoe kun je nog meer kamperen? (Met een kampeerauto.) Je kampeert meestal in de vakantie. Je kunt ook op andere manieren op vakantie gaan. Hoe? En welk vervoermiddel past daarbij? - Kamperen in de buurt (fiets, auto). - Kamperen in een ver land (auto). - Logeren bij je oma (fiets, auto, bus, trein). - Op vakantie naar een ver land (auto, vliegtuig). - Dagjes weg in je vakantie (fiets, auto, bus, trein). Maak een woordweb rondom het woord vakantie. Begin met manieren van vakantie houden, zoals: logeren bij..., in een hotel slapen, kamperen, een huisje huren. Plak er foto s bij, van internet of vraag kinderen om vakantiefoto s van huis mee te brengen. Om elke manier van vakantie houden komen poten met: hoe ga je erheen, wat neem je mee, wat doe je daar, wat eet je, hoe slaap je, enzovoort. Probeer zoveel mogelijk met beeld te werken. Hang het vakantieweb op. Laat kinderen tekeningen maken van hun eigen (a.s.) vakantie en hang die op de juiste plaats in het web. Bij het verhaal Het verhaal gaat over kamperen in de regen. Laat kinderen het verhaal navertellen en naspelen. Laat ze daarvoor zelf een tent maken van bijvoorbeeld twee stoelen en een oud gordijn. Wat vindt Boran aan het eind van het verhaal van kamperen in Nederland? Wat weet Benthe aan het eind over Turkije? Praat over verschillen tussen landen. Ga uit van landen die kinderen kennen omdat ze er vandaan komen, familie hebben of zelf op vakantie naartoe gaan. Vergelijk een ver land met Nederland. Denk aan: hoe is het weer, wat eet je er, wat dragen de mensen er voor kleren, kun je elkaar verstaan, enzovoort. Camping maken Van lapjes en stokjes maken kinderen tenten. Van dozen kunnen ze caravans maken. Verf een karton groen en teken er paden op (insmeren met lijm en zand erop strooien). Zet de tenten en caravans op de plaat en maak zo samen een vrolijke camping. Wat hoort er nog meer bij een camping? (slagboom, vlag, gebouwen (receptie, winkel, WC s), vijver, zwembad enzovoort). Maak het er allemaal bij.

6 Kleurplaat - illustratie: Hans Meijer