Hoe doe je het, Piet?

Transcriptie

1 november 2010 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Hoe doe je het, Piet? Intro F G œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ouplet al G Refrein F œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ - le kind' ren sla -pen komt de Weg œ œ œ œ œ œ Wijst waar kind' ren wo - nen. Nie Weg F - wijs - piet. -mand die hem ziet G œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ -wijs -piet. Hoe je't doet, weet F G œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Weg -wijs - piet ik zing œ œ œ œ œ voor jou een lied. ik Als niet.

2 Hoe doe je het, Piet? 1 komt de Wegwijspiet. Wijst waar kind ren wonen. Refrein 1: Wegwijspiet. Wegwijspiet. 2 komt de Schoorsteenpiet. Glijdt door elke schoorsteen. 5 komt de Snoepjespiet. Strooit een handvol snoepjes. Refrein 5-2 x: Snoepjespiet. Snoepjespiet. tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Refrein 2: Schoorsteenpiet. Schoorsteenpiet. 3 komt de Schoenenpiet. Vult de meeste schoenen. Refrein 3: Schoenenpiet. Schoenenpiet. 4 komt de Pakjespiet. Draagt een zak vol pakjes. Refrein 4: Pakjespiet. Pakjespiet. Illustratie: Hans Meijer

3 De koning zet zijn schoen Marian van Gog Het is begin december. De koning loopt door de grote zaal heen en weer. En nog eens: heen en waar. De lakei wordt er zenuwachtig van. Wat doet u toch, sire? Ik wacht, zegt de koning. Op Sinterklaas. Op Sinterklaas? Ik zet elke avond mijn schoen, maar hij komt nooit. De lakei zucht. Die domme koning snapt er niets van. Schoenen worden niet gevuld door Sinterklaas, maar door Zwarte zegt hij. Maar ik vind het wel vreemd dat uw schoen niet gevuld is, want de kok en de kamermeisjes en ik en de andere lakeien Wij hebben onze schoen al twéé keer gezet. En beide keren hebben we iets lekkers gekregen. Is dat zo? vraagt de koning verbaasd. Waarom jullie wel en ik niet? De lakei haalt zijn schouders op en vraagt: Wáár heeft u uw schoen gezet? Onder mijn bed natuurlijk, zegt de koning. Waar anders? De lakei schudt zijn hoofd. Maar majesteit. Hoe moet Zwarte Piet dat nou weten? Hij komt door de schoorsteen. Hij vult alleen schoenen die bij de kachel staan. De lakei wijst naar de open haard in de troonzaal. Daar moet u uw schoen zetten, zegt hij. Of in de keuken bij het fornuis. Daar zetten wij onze schoen altijd. Goed, zegt de koning. Dan zet ik mijn schoen vanavond hier bij de haard. Die avond zet de koning zijn schoen bij de open haard. Moet ik geen grotere schoen zetten? vraagt hij aan de lakei. Deze is een beetje klein misschien. Nee, sire, u moet geen grotere schoen nemen. Dat staat hebberig. Maar als Zwarte Piet nou een groot cadeau voor mij heeft en het past niet in de schoen? vraagt de koning. Dan legt hij het er wel naast, antwoordt de lakei. Misschien moet je de schoen nog wat oppoetsen, zegt de koning. Natuurlijk sire, zegt de lakei en hij poetst de schoen op. Misschien moet je er een nieuwe veter in doen, zegt de koning. Dat staat netter. En dus doet de lakei een nieuwe veter in de schoen. Misschien moet je er iets leuks voor Zwarte Piet in de schoen doen, zegt de koning. Een tekening ofzo. En dus maakt de lakei een mooie tekening en stopt die in de schoen. Is het nu goed? vraagt de koning. Beter kan het niet, zegt de lakei. Schuif mijn troon er dan maar naast, zegt de koning. Pardon? vraagt de lakei. Mijn troon. Zet die naast mijn schoen. Dan kan ik daarin gaan zitten wachten. Wachten? vraagt de lakei. Waarop? De koning zucht. Wat is die lakei toch dom. Ik wil toch zien wat Zwarte Piet in mijn schoen komt doen, zegt hij. Nee, nee, roept de lakei. Zo werkt dat niet. Als u gaat zitten wachten, komt Zwarte Piet juist niet! En hij legt het uit. Zwarte Piet komt s nachts, als iedereen slaapt. Hij wil niet gezien worden. Als u naast uw schoen blijft zitten, komt hij niet. Echt niet! De koning gaat mopperend naar zijn slaapkamer. Maar als de lakei weg is, sluipt hij stiekem de trap weer af. In zijn pyjama gaat hij naar de grote zaal. Daar pakt hij een kussen van de troon en legt dat naast zijn schoen. Hij gaat erop zitten en wacht. Hij wacht en hij wacht, maar er gebeurt niets.

4 Knikkebollend zit de koning op het kussen. Het wordt 11 uur. Het wordt 12 uur. De koning kan zijn ogen haast niet meer openhouden, zo moe is hij. Maar hij móet wakker blijven, want hij wil Zwarte Piet zien. Het wordt 1 uur en 2 uur De ogen van de koning vallen dicht. Hij knippert en probeert ze open te houden. Maar het lukt niet meer en dan valt de koning in slaap. Het is midden in de nacht. Er klinkt gerommel op het dak van het paleis. Er kraakt iets door de schoorsteen. Het is Zwarte Piet. Langzaam glijdt hij door de schoorsteen omlaag. Dan staat hij beneden. Kijk nou. Wat een mooie schoen. Hij glimt en er zit zelfs een nieuwe veter in. En een tekening. Oh, wat mooi! Maar dat is raar. Er zit iemand náást de schoen. Op een kussen. Hij slaapt! Nou ziet Zwarte Piet het. Het is de koning! Die is naast zijn schoen in slaap gevallen. Waarom ligt hij niet in zijn bed? Dan snapt Zwarte Piet het. De koning is nieuwsgierig! Hij wil Zwarte Piet zien! Maar zo gaat dat niet! Dan krijgt Zwarte Piet een idee. Hij zal die koning eens flink foppen. De volgende ochtend schrikt de koning wakker als de lakei de gordijnen in de grote zaal open komt doen. Wat is dat? roept de lakei. Wat doet u daar? De koning schiet overeind. Ik eh ik moet in slaap gevallen zijn, zegt hij. Het duurt even voordat hij helemaal wakker is. Dan weet hij het weer. Hij was naast zijn schoen gaan zitten om Zwarte Piet te zien. Zijn schoen Hij kijkt en hij ziet niets. De schoen is leeg. Zwarte Piet is wéér niet geweest, zucht hij teleurgesteld. Maar de lakei lacht. O jawel, zegt hij. Kijkt u maar eens goed. De koning kijkt om zich heen. Hij slaat de deken weg die over hem heen ligt. Een deken? Maar hij hád gisteravond toch helemaal geen deken! Hij kijkt naar de deken. Het is een prachtige deken. Hij is gemaakt van allemaal verschillende lapjes. Die deken zegt hij. De lakei knikt. Van Zwarte zegt hij. En voelt u eens op uw hoofd. De koning voelt. Er staat een kroon op zijn hoofd. Dat is raar. Zijn kroon ligt toch veilig op zijn nachtkastje? Hij doet de kroon af en bekijkt hem eens goed. Het is geen gewone kroon. Hij is van chocola. Een deken en een kroon van chocola. Die heeft hij van Zwarte Piet gekregen. En zachtjes roept hij in de schoorsteen: Dank je wel, Zwarte Piet. En de volgende keer ga ik gewoon naar bed, hoor! Als jij in je bed ligt Marian van Gog Als jij in je bed ligt, dan komt Zwarte Piet. t Is diep in de nacht. Dus zie je hem niet. Hij glijdt door de schoorsteen. Wordt zwarter dan roet. Een zak op zijn rug. Een lach op zijn snoet. Hij zoekt naar je schoen. Is snel als de wind. Hij hoopt dat hij daarin een tekening vindt. Die neemt hij dan mee. En hij roept, reuze blij: Hier heb je iets moois en wat lekkers van mij.

5 Extra bij Hoe doe je het, Piet? Spelen en leren Bij dit spel horen twee werkbladen. Met de werkbladen kunnen de kinderen verschillende spellen spelen. 1. Telspel Nodig per kind: - werkblad 1 (bovenste helft) en werkblad 2. - een vel papier (A 4, liefst gekleurd). Dit gaan ze doen: De kinderen knippen de vakjes met de cijfers uit. Die leggen ze onder elkaar op het blad, in de juiste volgorde. Als ze het goed hebben gedaan, plakken ze de cijfers vast. De kinderen knippen vervolgens de Zwarte Pieten uit. Ze leggen elke Piet bij het juiste cijfer. Als ze het goed gedaan hebben, plakken ze de plaatjes vast. Als er tijd over is, mogen ze de Pieten vrolijk kleuren. 2. Domino Nodig per kind of per groepje (van 4): - werkblad 1 (bovenste helft) en werkblad kaartjes van 5 x 10 cm. Elk kaartje is met een lijn in twee vierkante vakjes (links en rechts) verdeeld. Dit gaan ze doen: De kinderen knippen de plaatjes met de Zwarte Pieten uit. Ze knippen ook de vakjes met cijfers uit. Op elk kaartje plakken ze links een plaatje met een Zwarte Piet. Rechts plakken ze een cijfer. Dit cijfer mag niet gelijk zijn aan het aantal stippen op de dobbelsteen van de Zwarte Piet die links op het kaartje geplakt is. Dit gaat het beste als naast dobbelsteen 1 het cijfer 2 geplakt wordt, naast dobbelsteen 2 het cijfer 3 enzovoort. Werkt u met groepjes, dan mogen de kinderen ook zes keer twee dezelfde plaatjes op een kaartje plakken en zes keer twee dezelfde cijfers. Met de kaartjes spelen de kinderen het dominospel. 3. Zwarte Pietenbingo Nodig per groepje (van 4): - werkblad 1 (onderste helft) en werkblad 2 (6 keer). - eventueel dun karton (A 5) Dit gaan ze doen: De kinderen knippen werkblad 1 op de stippellijn door. Het onderste deel plakken ze eventueel op karton, dit wordt de bingo-kaart. Van werkblad 2 knippen ze de plaatjes los. Ze husselen de kaartjes door elkaar en keren ze om. Zonder te kijken, pakken ze zes plaatjes. Die plakken ze in willekeurige volgorde op de bingokaart. Er kunnen dus meerdere dezelfde plaatjes op één kaart terechtkomen. Speel het bingospel als volgt: om de beurt mag een kind met een dobbelsteen gooien. Het kind dat gooit, zegt welk cijfer er gegooid is. De kinderen kijken op hun bingokaart. Hebben zij een Piet met dat cijfer, dan kleuren ze de pet van die Piet. Wie het eerst alle petten gekleurd heeft, heeft gewonnen.

6 Hoe doe je het, Piet? - werkblad Bingokaart

7 Hoe doe je het, Piet? - werkblad 2