Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Spreekopdrachten thema 4 Wonen"

Transcriptie

1 Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop. Cursist A trekt een kaartje en vraagt een van de volgende dingen: - waar cursist B doet wat op het plaatje staat; - waar dit in het huis van cursist B staat. Cursist B geeft antwoord. Daarna pakt cursist B een kaartje en stelt een vraag aan cursist A. Cursist A geeft antwoord. Voorbeeld Cursist A: Waar kook je? Cursist B: Ik kook in de keuken. Cursist B: Waar staat je bed? Cursist A: Mijn bed staat in de slaapkamer. TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1

2 TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-2

3 Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: Op pagina 4 vind je een plattegrond van een huis. Geef de aan iedere cursist. Vertel waar de kamers zijn. De cursisten schrijven de namen van de kamers op de juiste plaats. Indien nodig kun je van tevoren de betekenis van woorden als boven, beneden, links, rechts en naast bespreken. Variatie 1 Vertel ook waar de deuren en ramen zijn en laat die in de plattegrond tekenen. Variatie 2 Doe de opdracht in tweetallen. Een cursist krijgt de plattegrond waar de kamers in geschreven zijn en vertelt aan de andere cursist waar de kamers zijn. Boven: Opdracht 2 bij 4.1 * Beneden: Boven: TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-3

4 slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-4

5 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in een appartement, een flat of een huis? - Hoeveel ruimtes heb je? - Welke kamers heb je? - Heb je een bad? - Heb je een tuin? - Heb je een schuur? Opdracht 1 bij 4.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. 1. Wanneer bel je me? 1. Morgen bel ik je. 2. Waar drink je koffie? 2. In de woonkamer drink ik koffie. 3. Wat doet hij met zijn camera? 3. Met zijn camera maakt hij foto s. 4. Hoe kom ik bij het station? 4. Hier moet u linksaf. 5. Waarom lacht Timmy zo hard? 5. Misschien is hij wel blij. 6. Wanneer begint de zomer? 6. In juni begint de zomer. 7. Wat gaan jullie vanavond eten? 7. Vanavond gaan wij pizza eten. 8. Waar moet ik mijn naam invullen? 8. Hier moet je je naam invullen. 9. Wat gaat Suze morgen doen? 9. Morgen gaat Suze voetballen. 10. Hoe maak je thee? 10. Eerst kook je het water. Opdracht 2 bij 4.2 * Vraag en antwoord. Kijk nog een keer naar de vragen in de vorige opdracht. Cursist A: lees de vraag hardop. Lees ook het eerste woord van het antwoord. Cursist B: geef antwoord zonder te lezen! Gebruik het woord dat cursist A heeft gezegd. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-5

6 Opdracht 3 bij 4.2 * Knip dit blad door. Cursist A: lees de zinnen hardop. Cursist B: zeg dezelfde zinnen op een andere manier. Klaar? Dan leest cursist B de zinnen hardop. Cursist A zegt dezelfde zinnen op een andere manier. Voorbeeld: Cursist A: Ik ga morgen op vakantie. Cursist B: Morgen ga ik op vakantie. 1. Ik kijk s avonds veel tv. 2. Marco eet brood in de woonkamer. 3. Donderdag ga ik sporten. 4. Op straat lopen drie honden. 5. De keuken is naast de trap. 6. Hans is natuurlijk weer te laat. 7. Elke dag ga ik met de bus. 8. Mischa en Simone gaan morgen trouwen. Cursist A: lees de zinnen hardop. Cursist B: zeg dezelfde zinnen op een andere manier. Klaar? Dan leest cursist B de zinnen hardop. Cursist A zegt dezelfde zinnen op een andere manier. Voorbeeld: Cursist A: Ik ga morgen op vakantie. Cursist B: Morgen ga ik op vakantie. 1. Noah kookt soep in de keuken. 2. Woensdag ga ik naar de tandarts. 3. In dat dorp woont Adam. 4. De buren verhuizen binnenkort. 5. Ik vind die bank mooi. 6. Elke zondag kijk ik een film. 7. De wc is in de badkamer. 8. Straks brengt Sem mij naar huis. TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-6

7 Opdracht 4 bij 4.2 ** Uitleg voor de docent: Knip onderstaande kaartjes los. Doe de kaartjes met onderwerpen in een envelop. Doe de kaartjes met de andere woorden in een envelop. De cursisten werken in tweetallen. Cursist A trekt een kaartje uit de ene envelop, cursist B trekt een kaartje uit de andere envelop. Met deze kaartjes maken ze twee zinnen. De ene zin begint met het onderwerp. De andere zin begint met het andere woord. de kinderen mijn vriend Krista Farid de chauffeur ik wij jullie morgen op die website volgende week vanavond misschien straks in Nederland hier TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-7

8 Opdracht 1 bij 4.3 Cursist A: je loopt op straat. Je komt cursist B tegen. Cursist B: je loopt op straat. Je komt cursist A tegen. Je bent net verhuisd. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Hallo (naam cursist B). Dat is lang geleden! Hoe gaat het met jou? 2. Met mij ook, dank je. Waar woon je nu? 3. Wat leuk. Wat voor een huis is het? 4. Dat klinkt goed. Cursist B 1. Hoi (naam cursist A). Met mij gaat het goed. En met jou? 2. Vorige week ben ik verhuisd. Ik woon nu in Roermond. 3. Het is een appartement op de tweede verdieping. Er zijn twee slaapkamers en een balkon. 5. Dat lijkt me leuk. Wanneer zal ik komen? 4. Wil je een keer komen kijken? 6. Ja, dan kan ik. Zal ik om acht uur komen? 5. Kun je morgenavond? 7. Tot morgen! 6. Dat is goed. Tot morgen! TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-8

9 Opdracht 2 bij 4.3 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je loopt op straat. Je komt cursist B tegen. Jullie hebben elkaar al een tijd niet gezien. Vraag hoe het met cursist B gaat. Stel vragen over: het werk van cursist B, de man of vrouw van cursist B, waar cursist B woont. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Opdracht 3 bij 4.3 ** Cursist A: vraag of cursist B deze week een keer s ochtends koffie wil komen drinken. Gebruik je agenda. Cursist B: gebruik je agenda om te kijken wanneer je tijd hebt. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek: Cursist B: vraag of cursist A deze week een keer s avonds bij je wil komen eten. Gebruik je agenda. Cursist A: gebruik je agenda om te kijken wanneer je tijd hebt. Agenda cursist A: juli juli 15 maandag donderdag 18 12:30 tot 17:30 werken 8:30 tot 17:00 werken 18:00 bij Anne eten 16 dinsdag vrijdag 19 8:30 tot 17:30 werken 8:30 tot 17:00 werken 20:00 tot 21:00 voetballen 17 woensdag zaterdag 20 Weekend naar Parijs 13:00 tot 16:00 zondag 21 Nederlandse les Weekend naar Parijs TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-9

10 Agenda cursist B: juli juli 15 maandag donderdag 18 13:00 tot 21:00 werken 10:00 tandarts 13:00 tot 16:00 Nederlandse les 16 dinsdag vrijdag 19 13:00 tot 21:00 werken 9:00 tot 16:30 werken 17 woensdag zaterdag 20 11:00 koffie drinken bij 9:00 sport Simone zondag 21 Opdracht 1 bij 4.4 ** Maak een vraag. Begin de vraag met een werkwoord. Gebruik het plaatje. Cursist A: TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-10

11 Maak een vraag. Begin de vraag met een werkwoord. Gebruik het plaatje. Cursist B: Opdracht 2 bij 4.4 * Knip de kaartjes op deze pagina los. Pak een kaartje. Op het kaartje staat een antwoord. Bedenk een vraag bij het antwoord. Ja, ik woon in een appartement. Ja, de les duurt drie uur. Ja, ik heb een garage. Ja, ik ga verhuizen. Ja, ik vind pizza lekker. Ja, ik heb een grote tuin. Ja, ik heb je een brief gestuurd. Ja, ik loop in het park. Ja, ik zit vaak op mijn balkon. Ja, ik ga boodschappen doen. TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-11

12 Opdracht 1 bij 4.5 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. 1. Breng jij de kinderen naar school? 1. Nee, ik breng de kinderen niet naar school. 2. Lijkt Tim op zijn vader? 2. Nee, Tim lijkt niet op zijn vader. 3. Heb jij een buurman? 3. Nee, ik heb geen buurman. 4. Heb je een handtekening gezet? 4. Nee, ik heb geen handtekening gezet. 5. Staat er een rij voor de kassa? 5. Nee, er staat geen rij voor de kassa. 6. Is die man serieus? 6. Nee, die man is niet serieus. 7. Gaan jullie allebei naar huis? 7. Nee, we gaan niet allebei naar huis. 8. Snap jij wat daar staat? 8. Nee, ik snap niet wat daar staat. 9. Ga je morgen verhuizen? 9. Nee, ik ga morgen niet verhuizen. 10. Heb je een garage bij je huis? 10. Nee, ik heb geen garage bij mijn huis. 11. Vind je dat een goede grap? 11. Nee ik vind dat geen goede grap. 12. Wil je een balkon? 12. Nee, ik wil geen balkon. 13. Is de supermarkt open? 13. Nee, de supermarkt is niet open. 14. Eet je een pizza? 14. Nee, ik eet geen pizza. 15. Schrok je van die hond? 15. Nee, ik schrok niet van die hond. Opdracht 2 bij 4.5 * Vraag en antwoord. Kijk nog een keer naar de vragen in de vorige opdracht. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: geef antwoord zonder te lezen! Begin je antwoord met nee. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Opdracht 3 bij 4.5 * Lees de vraag. Geef antwoord. Gebruik het plaatje. Gebruik niet of geen. TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-12

13 Voorbeeld Cursist A: Is de tomaat groen? Cursist B: Nee, de tomaat is niet groen. 1. Eet de vrouw een pizza? 2. Is de vrouw binnen? 3. Is de man kaal? 4. Zit de man op de bank? TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-13

14 5. Zijn de borden schoon? 6. Is dit een keuken? 7. Heeft dit huis een balkon? 8. Is dit eten zuur? 9. Staat daar een vliegtuig? 10. Ligt de appel naast de boeken? TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-14

15 Opdracht 4 bij 4.5 ** Cursist A: vraag of cursist B heeft wat op het plaatje staat. Cursist B: geef antwoord. Klaar? Dan stelt cursist B de vragen. Voorbeeld Cursist A: Heb je een auto? Cursist B: Ja, ik heb een auto. / Nee, ik heb geen auto. Cursist A: TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-15

16 Cursist B: Opdracht 1 bij 4.6 * Cursist A: lees de vragen hardop. Cursist B: geef antwoord. Gebruik de informatie die bij het huis staat. Klaar? Dan stelt cursist B de vragen. Cursist A: 1. Hoe hoog is de huur van de woning? 2. Hoeveel kamers zijn er? 3. Wat is het adres? 4. Wanneer moet je reageren? 5. Heeft de woning een tuin? 6. Heeft de woning een balkon? 7. Wat vind je van de woning? Wil je hem huren? Waarom wel of niet? TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-16

17 Cursist B: Kruisstraat 28A 3582 CZ Baarn Huur per maand: 618,73 Reageren op internet voor 26 april, uur. Woningnummer Bouwjaar 1985 Huis is leeg per 15 mei Aantal kamers 3 Grootte woning totaal 54 m 2 Grootte woonkamer 29 m 2 Grootte slaapkamer 1 14 m 2 Grootte slaapkamer 2 11 m 2 Tuin ja, 15 m 2 Balkon nee Cursist B: 1. Hoe hoog is de huur van de woning? 2. Hoeveel kamers zijn er? 3. Wat is het adres? 4. Wanneer moet je reageren? 5. Heeft de woning een tuin? 6. Heeft de woning een balkon? 7. Wat vind je van de woning? Wil je hem huren? Waarom wel of niet? Cursist A: Steenweg GL Woerden Huur per maand: 481,27 Reageren op internet voor 10 juni, uur. Woningnummer Bouwjaar 1937 Huis is leeg per 15 juni Aantal kamers 2 Grootte woning totaal 36 m 2 Grootte woonkamer 23 m 2 Grootte slaapkamer 1 13 m 2 Tuin nee Balkon ja, 6 m 2 TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-17

18 Opdracht 2 bij 4.6 ** Vertel. Zoek zelf een huurhuis. Zoek bijvoorbeeld in de woonkrant of op internet. Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Hoe hoog is de huur van de woning? 2. Hoeveel kamers zijn er? 3. Wat is het adres? 4. Wanneer moet je reageren? 5. Heeft de woning een tuin? 6. Heeft de woning een balkon? 7. Wat vind je van de woning? Wil je hem huren? Waarom wel of niet? Opdracht 1 bij 4.7 * Cursist A: vraag cursist B om zijn gegevens. Schrijf de gegevens op het formulier. Klaar? Dan stelt cursist B de vragen. INSCHRIJFGEGEVENS Voorletters Achternaam Geslacht man / vrouw Straat Huisnummer Postcode Postcode is buitenlands ja / nee Woonplaats Telefoonnummer overdag Tweede telefoonnummer Geboortedatum adres TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-18

19 Opdracht 1 bij 4.8 ** Vertel. Wat doe jij voor het milieu? Lees de zinnen. Doe jij dit ook? Vertel waarom wel of niet. 1. Ik doe gft-afval in de groene bak. 2. Ik doe papier in de papierbak. 3. Ik doe glas in de glasbak. 4. Ik zet de verwarming laag als ik ga slapen. 5. Ik doe het licht uit als ik niet in de kamer ben. 6. Ik doe de tv uit als ik er niet naar kijk. 7. Ik douche niet te lang. Opdracht 2 bij 4.8 ** Wat doe jij voor het milieu? Hoe gaat dat in jouw land? Is dat hetzelfde of is het daar anders? Opdracht 1 bij 4.9 Cursist A: je werkt bij de woonvereniging. Cursist B: je hebt een huurhuis. Je verwarming is kapot. Je belt de woonvereniging. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemorgen. Met Woonvereniging Woon Goed. 2. Wat vervelend. Hoelang is dat al zo? Cursist B 1. Goedemorgen. Met (naam cursist B). Mijn verwarming is kapot. 2. Ik zag het vanochtend pas. 3. Er komt zo snel mogelijk iemand om het te repareren. Bent u vanmiddag thuis? TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-19

20 3. Nee, vanmiddag ben ik niet thuis. Morgen ben ik wel thuis. 4. Goed. Dan komt er morgenochtend iemand naar u toe. 4. Dat is fijn. Dank u wel. 5. Graag gedaan. Dag. 5. Dag. Opdracht 2 bij 4.9 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt bij de woonvereniging. Cursist B: je belt de woonvereniging. Er is iets kapot in je huis. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Opdracht 3 bij 4.9 ** Lees de zin. Vertel wat jij doet als dit gebeurt. 1. De auto is kapot. 2. De tv doet het niet. 3. Het dak lekt. 4. Ik ben ziek. Opdracht 1 bij 4.10 ** In het boek staan veel tips voor het maken van huiswerk. Lees de tips en beantwoord de vragen. 1. Wat vind je van de tips? 2. Doe je dit zelf zo? Waarom wel of waarom niet? 3. Wat vind je de beste tip? 4. Heb je zelf nog meer tips? TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-20

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. 1. Moet je morgen naar de tandarts? 1. Nee, ik moet morgen

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

2.7 In de supermarkt **

2.7 In de supermarkt ** 2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 1 bij 5.1 Doe de opdracht met de groep. Knip de kaartjes met antwoorden op deze pagina los. Geef iedere cursist een kaartje. Als er meer cursisten dan kaartjes

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN

EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN OPDRACHT 1, 2, 3 EN 4: MAAK DE OPDRACHTEN OP WWW.TAALSTERK.NL. OPDRACHT 5: MAAK DE ZINNEN AF. 1. Ik heb geen uitnodiging gekregen voor het feest. Waarom.. 2. Hakim voelt zich niet

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.1 ** Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op pagina 2 vind je een blad met beroepen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 2 bij 5.1 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt op het gemeentehuis. Cursist B: je bent bij het gemeentehuis. Kies zelf wat je daar komt doen: bijvoorbeeld

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis 1 Woorden 1 de badkamer 2 het bed 3 de deur 4 de doek 5 de doos 6 de douche 7 het huis 8 de huiskamer 9 de kapstok 1 10 de keuken 11 de muis 12 de muur 13

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 6 WERK ZOEKEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 6 WERK ZOEKEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 6 WERK ZOEKEN Opdracht 1 werk zoeken het sollicitatiegesprek de vacature het cv Opdracht 8 Hoi Lisa! Bedankt voor je sms. Ik heb de vacature bekeken. De baan lijkt me erg

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Elke dag een kans. Zo maak je het leven van anderen en jezelf dag voor dag gelukkiger

Elke dag een kans. Zo maak je het leven van anderen en jezelf dag voor dag gelukkiger Elke dag een kans Zo maak je het leven van anderen en jezelf dag voor dag gelukkiger Meer kansen zoals in dit Kansboekje? Ze staan op kansfonds.nl/kansen Elke dag een kans Dit is jouw Kansboekje! Hiermee

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 1 bij 7.1 ** Uitleg voor de docent: Op pagina 2 vind je kaartjes met woorden en een contract. Knip de kaartjes los en doe ze in een envelop. Ieder tweetal krijgt

Nadere informatie

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126 Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1 Leesboekje het huis Leesboekje Het Huis Pagina 1 Dit is het huis. Dit is de tuin. Dit is de woonkamer. Dit is de keuken. Dit is de slaapkamer. Dit is de zolder. Dit is het dak. Dit is de trap. Dit is de

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN Opdracht 1 het diploma de docent het lokaal de kunst Opdracht 11 Inschrijfformulier MBO Graag voor 1 april volledig en duidelijk ingevuld opsturen. Gegevens

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT 13 1. heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT 14 1. fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT 15 1. heten 2. heet 3.

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan.

6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan. 6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan. Ik ben een werkende moeder. Mijn vriend helpt thuis mee. Werken? Ik heb een kind, dat

Nadere informatie

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten Goed voorbereid slagen voor het staatsexamen NT2 programma 1 Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN niveau B1 tijdsduur: 30 minuten Deel 1: korte antwoorden 20 seconden spreektijd 1. Situatie: U werkt bij een reisbureau.

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE Opdracht 1 de politie stemmen de dief de politieke partijen Opdracht 11 1. Dat je mag komen als je een afspraak hebt. 2. tot 12.30 uur 3. tot 17.00 uur 4. op

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school werkbladen thema 1 naar een nieuwe school 1.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Tarik en Zoera gaan naar de inburgeringscursus. waar / niet

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 een hark Een lange steel met een soort kam van ijzer eraan. de fontein Een bak waaruit water spuit. Het is voor de sier. Een wasbak in de badkamer wordt ook

Nadere informatie

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter Melkweg Lezen Alfa A Hoe gaat het? De dokter Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hoe gaat het?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg

Nadere informatie

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten? Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen "Welkom:..." Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer samenvatten." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?"

Nadere informatie

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer KLEM Katja en Udo in de schulden Anne-Rose Hermer Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen 1 Katja ontmoet Udo Katja is bijna negentien jaar. Ze woont nog bij haar ouders. Katja werkt in een warenhuis.

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Lesbrief 8. Een taxi bellen www.edusom.nl Opstartlessen Lesbrief 8. Een taxi bellen Wat leert u in deze les? Een taxi bellen. Het tegenovergestelde van dingen zeggen. Zeggen wat u mooi vindt, of waar u gek op bent. Veel succes! Deze

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem

Nadere informatie

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten Goed voorbereid slagen voor het staatsexamen NT2 programma 1 Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN niveau B1 tijdsduur: 120 minuten Deel 1: Zinnen afmaken 15 opdrachten Maak de zinnen af: 1. Het is in de vakantie

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid Beginnerslessen http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Beginnerslessen Les 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken.

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria en

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de leerkracht. Zinnen maken met omdat. Hulp vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

KleurRijker Instap II

KleurRijker Instap II Inhoud Hoofdstuk 1... 2 Hoofdstuk 2... 8 Hoofdstuk 3... 17 Hoofdstuk 4... 26 Hoofdstuk 5... 33 Hoofdstuk 6... 43 Hoofdstuk 7... 52 Hoofdstuk 8... 59 Hoofdstuk 9... 73 Hoofdstuk 10... 81 1 Hoofdstuk 1 Bij

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 58 naar Verschillende vormen van werkwoorden. Onderstreep nu de werkwoorden in je zinnen.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 58 naar Verschillende vormen van werkwoorden. Onderstreep nu de werkwoorden in je zinnen. Grammaticaoefeningen 2 Gezondheid Verschillende vormen van werkwoorden Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 58 naar Verschillende vormen van werkwoorden. 1 Begrijp je deze informatie? ja /

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN Opdracht 1 de collega s de overeenkomst het werkoverleg de bedrijfsarts Opdracht 8 Rosmalen, 25 maart Hallo papa, Hoe gaat het met je? Met mij gaat het heel goed!

Nadere informatie

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Les 5. Tijd & het weer

Les 5. Tijd & het weer www.edusom.nl Opstartlessen Les 5. Tijd & het weer Wat leert u in deze les? Praten over het weer. Praten over de tijd. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel Melkweg Lezen Alfa A Hier is de bon Naar de winkel Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hier is de bon, 205 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? Wat eten we vanavond? 6+8 huishoudshop A: Wat eten we vanavond? Spaghetti? A: Wat eten we vanavond? Spaghetti? B: Wat! Weer spaghetti? B: Wat! Weer spaghetti? A: Even kijken, is er nog pasta? A: Even kijken,

Nadere informatie

Mijn huis, mijn thuis

Mijn huis, mijn thuis Les 5: Mijn huis, mijn thuis (A-klas) Mijn huis, mijn thuis 1. Mijn huis Mijn naam is Ik ben jaar oud. Ik woon in Ik woon samen met... mensen. Heb je een broer? JA / NEE Heb je een zus? JA / NEE Mijn huis

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Melkweg. Wat doe jij? Lezen Alfa A. Werk

Melkweg. Wat doe jij? Lezen Alfa A. Werk Melkweg Lezen Alfa A Wat doe jij? Werk Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Wat doe jij?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +. Stichting

Nadere informatie

1 Uitslapen. Schrijf op hoe het vanmorgen ging. Voorbeeld: Begintijd Wat heb je gedaan? Hoeveel tijd kostte dat? Wekker, opstaan 15 minuten

1 Uitslapen. Schrijf op hoe het vanmorgen ging. Voorbeeld: Begintijd Wat heb je gedaan? Hoeveel tijd kostte dat? Wekker, opstaan 15 minuten Na deze les kun je: s ochtends tijd besparen; op een rijtje zetten wat je allemaal moet doen; bepalen wat echt belangrijk is; een goede planning maken. 4 Bespaar tijd! School, vrienden, sport, clubjes

Nadere informatie

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 5 5 HOOFDSTUK 1 Wie ben jij? WOORDEN 1 1 Ik... Paula. a heet b naam 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 3 Ik ga... mijn vriend naar het restaurant. a uit b met 2 1 Mijn... is Derek. a huisnummer b naam 2

Nadere informatie

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op. Oefenzinnen module 1 1. Ik schrijf me in bij de gemeente. 2. Wat is uw nieuwe adres? 3. Naar welke woonplaats verhuis jij? 4. Ik heb de Nederlandse nationaliteit. 5. Ben jij getrouwd of gescheiden? 6.

Nadere informatie

1 Agenda. 1 Jouw agenda Samen met je buurman of buurvrouw. Stel elkaar vragen over je agenda. 2. Wat zet jij allemaal in je agenda?

1 Agenda. 1 Jouw agenda Samen met je buurman of buurvrouw. Stel elkaar vragen over je agenda. 2. Wat zet jij allemaal in je agenda? Na deze les kun je: uitleggen wat je hebt aan een agenda; huiswerk opschrijven met afkortingen; afspraken in je agenda zetten; je lesrooster in je agenda zetten. 1 Agenda De één heeft een papieren agenda,

Nadere informatie