ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

Transcriptie

1 ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten. 4. Wat kosten die aardappels? 5. Hoeveel euro is dat? 6. Met de euro kun je in zeventien landen betalen. 7. Mag ik een euro lenen? 8. Ik heb een munt van vijf cent. Opdracht 26 Goedemiddag. Kan ik u helpen? Goedemiddag. Ik wil een bankrekening openen. Dat kan. U moet dan even dit formulier invullen. Dank u wel. Dan ga ik nu uw gegevens in de computer zetten. Heeft u nog vragen? Kan ik meteen betalen met geld van mijn bankrekening? Nee, u krijgt de pinpas en de pincode over een week thuis. Oké. En waar kan ik de pinpas gebruiken? U kunt de pas gebruiken bij de kassa. Of bij een geldautomaat. Bedankt voor uw hulp. Graag gedaan. Tot ziens. Antwoorden Thema 2 Geld 1

2 Opdracht Wanneer zullen we op vakantie gaan? 2. Mag ik uw paspoort zien? 3. Je zult het cadeau morgen krijgen. 4. Hij zal vanavond op tijd naar bed gaan. 5. Jullie mogen twee koekjes pakken. 6. Zal ik je helpen met die opdracht? 7. Zij mogen tien euro van mij lenen. 8. Je mag niet meer dan vijfhonderd euro opnemen. Opdracht Mag ik hier zitten? 2. Ja, dat mag! 3. Zullen we naar de stad gaan? 4. Zal ik bruine of zwarte schoenen kopen? 5. Mag ik uw paspoort zien? 6. Ja, dat zal ik doen! Opdracht 41 Hoi Myra, Volgende week ga ik op reis. Ik ga veel leuke dingen doen! Er zijn veel oude gebouwen in Griekenland. Ik (1) zal veel foto s maken. Ze hebben daar lekker eten. Dus we (2) zullen vaak uit eten gaan. De zee is daar lekker warm en blauw. Daarom (3) zullen we veel gaan zwemmen. Groetjes, Annemijn Opdracht Je moet op de cijfers van je pincode drukken. 3. Je moet drukken op de knop naast GELD OPNEMEN. 4. Je moet kiezen hoeveel geld je wilt pinnen. 5. Je moet je pas uit de automaat halen. 6. Je moet je geld uit de automaat pakken. Antwoorden Thema 2 Geld 2

3 Antwoorden bij 2.6 Actief luisteren 5. b. 6. c. 7. c. Opdracht 60: Hoi Mark, Ik ben in de supermarkt. Ik wil pinnen. Maar ik ben mijn pincode vergeten! Weet jij mijn pincode? Liefs van mij Opdracht De pen ligt onder de tafel. 2. Ik werk hier al sinds vorig jaar. 3. Ik loop naar school. 4. Tijdens de pauze mag je eten. 5. Ik loop om het huis. 6. De kat zit onder de auto. 7. Wij wonen naast onze beste vrienden. 8. Ik ga over drie dagen op vakantie. Opdracht De vrouw zit achter de tafel. 2. Het meisje staat naast de jongen. 3. De vrouwen staan voor het huis. 4. De vrouw zit in de bus. 5. De man zit onder de auto. Antwoorden Thema 2 Geld 3

4 Opdracht 80 PINPAS KWIJT OF GESTOLEN? VUL DIT FORMULIER IN! Persoonlijke gegevens Voorletter(s): Achternaam: Straat: Huisnummer: Postcode: Telefoonnummer: Rekeningnummer: Vragen J. E.. Gukasian. Nolenslaan HU Bent u uw pinpas kwijt of is uw pinpas gestolen? kwijt O gestolen Sinds wanneer is uw pinpas kwijt? Datum: Is er geld van uw rekening gehaald, sinds uw pinpas kwijt is? Handtekening Datum: Tijd: O ja Handtekening: JEG uur.. nee Opdracht Wij blijven binnen, want het is koud. 2. Zij brengt haar dochter naar school, en hij brengt zijn zoon naar school. 3. Hij is dik, want hij eet altijd veel. 4. Ik heb een telefoon, maar ik bel bijna nooit. 5. Ik koop een cadeau en ik schrijf een kaart. 6. De zon schijnt, maar het is niet warm. 7. Ik heb een pinpas, maar ik weet de pincode niet meer. 8. Sannah gaat naar de bank, want ze is haar pas kwijt. Antwoorden Thema 2 Geld 4

5 Opdracht 91 Hoi Iza, Gisteren ben ik met Lucas naar de stad geweest. Het was een heel leuke dag! We hebben gewinkeld en we hebben een film gekeken. We wilden ook nog uit eten, maar het restaurant was gesloten. We hebben allebei kleren gekocht. Ik heb een broek en een trui gekocht, en Lucas heeft een jas gekocht. De film was erg goed. Carice van Houten speelt in die film. Dat vind ik leuk, want zij kan goed zingen. Ik kom gauw weer bij je langs, want dat is gezellig. Groetjes, Raja Opdracht Ik vind dat ook, want de woorden zijn moeilijk. 2. Ik vind dat ook, want dan kun je overal dingen kopen. 3. Ik vind dat niet, want je kunt in de trein rustig zitten. 4. Ik vind dat ook, want de kinderen krijgen cadeautjes. 5. Ik vind dat niet, want het is heel makkelijk. 6. Ik vind dat niet, want het is veel werk. Opdracht s c h e r m 2. e u r o 3. b l o k k e r e n 4. b r i e f j e s 5. p i n n e n 6. p i n c o d e 7. i n t e r n e t 8. b e d r a g Welk woord lees je van boven naar beneden? rekening Antwoorden Thema 2 Geld 5