Kun jij slim shoppen?

Transcriptie

1 Kun jij slim shoppen?

2 Wie heeft er al iets gehoord over de Week van het geld?

3 Als ik later groot ben Omgaan met geld is leuk, zeker als je hebt geleerd hoe je dit kunt doen. Als jullie groot zijn, krijgen jullie met geldzaken te maken en het is belangrijk dat jullie dan hebben geleerd hoe je verstandig met geld omgaat.

4 Als ik later groot ben Hebben jullie al bedacht wat je wilt worden later? Hoe ga je je geld verdienen? Waar ga je het geld aan uitgeven? Zullen we eens kijken wat jullie al over geld weten en wat jullie nog kunnen leren?

5 Wie gaat er wel eens mee boodschappen halen?

6 Weet jij wat het woord discount betekent?

7 Welke merken ken jij allemaal?

8 Het grootste verschil tussen eigen merken en A-merken is de prijs. A-merken zijn vaak duurder doordat de fabrikant veel reclame maakt voor deze merken. Reclame maken kost geld en door deze kosten worden de prijzen deze merken hoger.

9 Weet jij wat reclame betekent?

10 Met reclame maken willen winkels een merk of artikel bekend maken. Door veel reclame te maken gaan mensen het steeds meer herkennen. De winkels hopen dat de klanten dan ook het merk of artikel gaan kopen.

11 Je komt reclame op heel veel plekken tegen. op TV; op kleding; op vrachtwagens; op gebouwen. Kennen jullie nog meer voorbeelden?

12 In de supermarkt kom je aanbiedingen tegen. Dit is ook reclame. Een aanbieding betekent dat het artikel tijdelijk goedkoper is.

13 Let wel op met aanbiedingen! Maak alleen gebruik van een aanbieding als je zeker weet dat je dat artikel wilt hebben en gaat gebruiken. Maak daarom voordat je naar de winkel gaat een boodschappenlijst. Dan weet je precies wat je nodig hebt en koop je niet stiekem te veel.

14 Als je een boodschappenlijstje maakt, schrijf je op welke artikelen je nodig hebt. Het is verstandig om alle folders te bekijken om prijzen te vergelijken. Vergelijkbare artikelen kunnen namelijk verschillen in prijs.

15 Soms lijkt het prijsverschil niet zo groot. Maar als het een artikel is dat je vaak gebruikt moet je gaan rekenen. Let maar eens op!

16 Bijvoorbeeld: In een gezin eten ze 5 appels per dag. De appels kosten: In winkel A 0,25 per stuk In winkel B 0,28 per stuk. Een verschil van 0,03 cent per appel. Dat klinkt niet zo heel veel.

17 Nu gaan we verder rekenen: Het gezin eet 5 appels per dag. 5 appels x 365 dagen = appels per jaar appels x 0,03 = 54,75 voordeel Voor dit bedrag kun je ook samen met vrienden naar de film. Zo kun je slim besparen!

18 En wat denk je hiervan. Voor welke aanbieding kies jij? 1,99 2,99

19 Waarschijnlijk kies jij voor deze aanbieding: 1,99 2,99

20 Maar nu krijg je ook informatie over de inhoud. Welke aanbieding kies je nu? 250 gr. 1, gr. 2,99

21 Kijk dus altijd naar de prijs en de inhoud. 250 gr. 1, gr. 3, gr. 2,99

22 In de supermarkt kom je ook soms artikelen tegen die je niet verwacht. Zoals bijvoorbeeld kleding of zelfs computers. Weten jullie hoe deze artikelen heten?

23 Deze artikelen heten non-food. Non-food betekent letterlijk geen voedsel. Hiermee bedoelen ze de artikelen die niet eetbaar zijn.

24 Wist jij dat er artikelen zijn waar je meer voor moet betalen dan dat er op het prijskaartje staat? Wie weet het?

25 Voor flessen frisdrank betaal je niet alleen de normale prijs maar ook statiegeld. Statiegeld is een klein bedrag dat je extra moet betalen. Als je de lege fles weer inlevert, dan krijg je het statiegeld wel weer terug.

26 Waarom betaal je statiegeld?

27 Frisdrank wordt verpakt in PET flessen. Deze flessen zijn heel geschikt om vaker te worden gebruikt. Als er geen statiegeld zou zijn, zouden de flessen worden weggegooid. Dat is natuurlijk jammer van het geld en niet goed voor het milieu.

28 Alle lege flessen die in de supermarkt worden ingeleverd, gaan terug naar de fabriek. Hier worden de flessen goed schoongemaakt en de etiketten verwijderd. Hierna worden de flessen vermalen en wordt er een nieuwe fles van gemaakt.

29 Als je alle boodschappen hebt gepakt ga je met het karretje naar de kassa toe. Alle boodschappen mag je op de lopende band leggen. De medewerker achter de kassa schuift alle artikelen één voor één over een computervenster.

30 Hoe weet dit computervenster welk artikel het is?

31 Alle artikelen hebben een streepjescode. Als je naar de kassa gaat wordt de streepjescode voor het computervenster gehouden. In dit venster zit een rode lichtbundel die de streepjescode leest. Dit noemen ze scannen.

32 In de hoofdcomputer van de supermarkt zijn alle artikelen ingevoerd met de juiste streepjescode en de juiste prijs. Zo weet de kassa precies om welk artikel het gaat.

33 Door het scannen van de streepjescode worden alle artikelen op een kassabon geprint en alle bedragen bij elkaar opgeteld. Zo weet je hoeveel geld je moet betalen. Bij de kassa kun je contant betalen maar ook altijd pinnen.

34 Wat betekent contant betalen?

35 Contant betalen betekent dat je met muntgeld en biljetten betaalt. Het voordeel van contant betalen is dat je precies ziet hoeveel geld je nog in je portemonnee hebt zitten. Zo kun je niet per ongeluk te veel geld uitgeven.

36 Je kunt ook pinnen. Pinnen is een veilige manier van betalen. Iedere pinpas heeft namelijk een eigen pincode. Als je gaat betalen controleert de betaalautomaat of de pas en de pincode bij elkaar horen.

37 Als de pas en de pincode bij elkaar horen dan kun je betalen. Tenminste, je moet natuurlijk wel genoeg geld op je bankrekening hebben staan!

38 Als je pinpas wordt gestolen is dat nog niet erg. Alleen als jouw pincode bekent is, dan heb je wel een probleem. Want iedereen kan dan met jouw pinpas betalen met jouw geld. Het is dus heel belangrijk dat je jouw pincode geheim houdt. Voor iedereen!

39 Ga jij nu slim shoppen?

40 Slim shoppen is echt niet zo moeilijk. Maak een duidelijk boodschappenlijstje. Kijk naar de aanbiedingen. Let goed op de prijzen. Als je verstandig gaat shoppen kun je geld besparen. En dat is altijd slim!

41 Heb jij nog een slimme shop tip?

42 Zijn er nog vragen?

43 Bedankt voor jullie aandacht en veel succes met slim shoppen!