OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2
|
|
- Marleen Groen
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije Universiteit Amsterdam, Afdeling Nederlands Tweede Taal Titia Boers Gerrie Gastelaars Vita Olijhoek Eindredactie Vita Olijhoek
2 Inhoud 4 Hoofdstuk 1 Dat is een koopje! 4 Woorden 12 Grammatica & spelling 20 Hoofdstuk 2 Wat kan ik voor u doen? 20 Woorden 27 Grammatica & spelling 30 Hoofdstuk 3 Lees eerst de bijsluiter 30 Woorden 37 Grammatica & spelling 39 Hoofdstuk 4 Alleen is maar alleen 39 Woorden 47 Grammatica & spelling 50 Hoofdstuk 5 Hoe gaat het met je studie? 50 Woorden 57 Grammatica & spelling 62 Hoofdstuk 6 Naar het museum 62 Woorden 70 Grammatica & spelling 74 Hoofdstuk 7 En wat doe jij? 74 Woorden 81 Grammatica & spelling 87 Hoofdstuk 8 Het laatste nieuws 87 Woorden 96 Grammatica & spelling 98 Antwoorden
3 4 HOOFDSTUK 1 WOORDEN Hoofdstuk 1 Dat is een koopje! Woorden Taak 1 1 Lees de woorden. Hoort het bij afrekenen? ja nee 1 het bedrag 2 de bak 3 chippen 4 contant 5 groeien 6 de pincode 7 het procent 2 Wat hoort bij elkaar? 1 de kleding a nu, op dit moment 2 groeien b groter worden 3 tegenwoordig c de kleren 4 lukken d goed gaan 5 afrekenen e betalen 3 Kies het goede woord. 1 Bij kun je geen benzine kopen. a het benzinestation b de kiosk 2 Ik eet graag een met kaas. a broodje b pak 3 Zij haar oude auto via internet. a past b verkoopt 4 Kies het goede woord. 1 Bij het chippen kun je geen code. a afrekenen b intoetsen 2 Zij drinkt graag water, in de zomer. a tegenwoordig b vooral
4 WOORDEN HOOFDSTUK Dat koop ik iedere maand in de kiosk. a tijdschrift b zegeltje 5 Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: Tegenwoordig pas frisdrank beker de kantine 1 Ik drink altijd een melk bij het ontbijt. 2 In op school kun je broodjes en drinken kopen. 3 U kunt uw insteken en de code intoetsen. 4 Ik houd niet van. Ik drink liever thee of koffie. 5 betalen Nederlanders minder vaak met contant geld. 6 Schrijf de woorden in de tekst. Kies uit: genoeg lukt terug gepast afrekenen Spaart 1 klant Goedemorgen, kan ik? 2 verkoper Natuurlijk. Dat is dan 2,30. u ook zegeltjes? 3 klant Nee, dank u. Hebt u van 50,-? 4 verkoper Nee, sorry. Hebt u het misschien? 5 klant Even kijken. Ja hoor, dat wel. Ik heb kleingeld. 7 Wat hoort bij elkaar? 1 het bakje a de frisdrank 2 het pakje b de kauwgom 3 de beker c de champignons 8 Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: broodje betalingen tijdschriften het benzinestation pakje 1 Ik lees meer kranten dan. 2 Ik heb altijd een kauwgom in mijn tas. 3 Het aantal met de chipknip zal kleiner worden. 4 Bij verkopen ze ook broodjes en frisdrank. 5 In de kantine koop ik altijd een voor de lunch. 9 Wat hoort bij elkaar? 1 gepast a intoetsen 2 je pas b insteken 3 je pincode c betalen 4 zegeltjes d van 50,- 5 terug hebben e sparen
5 6 HOOFDSTUK 1 WOORDEN 10 Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: Verkoopt bedragen procent Gebruik de kiosk 1 In vlak bij het station koop ik iedere dag een pakje kauwgom. 2 Nederlanders betalen bij veertig van alle betalingen met hun pinpas. 3 jij vaker contant geld of je chippas? 4 Voor welke gebruik jij je pinpas? 5 u ook tijdschriften? 11 Schrijf de woorden in de tekst. Kies uit: kleingeld genoeg vooral de kantine reken gebruik Hoe ik betaal? Nou, in de meeste winkels ik mijn pinpas, in de supermarkt en in kledingwinkels. Op de markt ik vaak af met contant geld. Daar kun je meestal niet pinnen. In op mijn werk betaal ik met mijn chipknip. Soms staat er niet geld op mijn chipknip. Dan betaal ik toch met. Taak 2 12 Kies het goede woord. 1 Eric vindt een bank van niet zo mooi. a leer b materiaal 2 Onze buren hebben een kindje gekregen. Het is een en het is hun tweede dochter. a koopje b meisje 3 Ik moet, mijn college begint over tien minuten. a meteen b weg 13 Wat hoort bij elkaar? 1 het muziekinstrument a de universiteit 2 tegen elk aannemelijk bod b tegen iedere prijs 3 het college c het hout 4 het materiaal d de piano 5 het apparaat e de wasmachine
6 WOORDEN HOOFDSTUK Wat hoort bij elkaar? 1 veel a nu 2 het meisje b alles moet weg 3 een koopje c de jongen 4 redelijk d vrij goed 5 meteen e weinig 15 Kies het goede woord. 1 Die caravan is te koop tegen elk bod. a aannemelijk b ieder 2 In 1930 waren er niet veel elektrische in huis. a apparaten b materialen 3 Mijn zoontje iedere maand de auto. Daar krijgt hij 3,- voor. a steelt b wast 16 Lees de zinnen. Zijn de zinnen waar of niet waar? waar niet waar 1 De verkoper zegt wat de vraagprijs is. 2 Een gestolen auto is gekocht bij een verkoper. 3 Een heel goede, nieuwe fiets is in redelijke staat. 4 In de koelkast blijft het vlees langer goed. 5 Een auto is een muziekinstrument. 6 Je kunt de kamer binnenkomen door een deur. 7 Leer en hout zijn materialen. 17 Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: programma's merk advertentie nette college 1 Ik heb vandaag van dr. Bouwman. Dat is een geweldige docent. 2 Ik heb uw op internet gelezen en ik wil die stoelen graag hebben. 3 Van welk is jouw telefoon? Ik geloof van Nokia. 4 De verkoper had kleren aan. Hij droeg een zwarte broek, een witte blouse en mooie schoenen. 5 Mijn nieuwe wasmachine heeft negen! 18 Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: de koelkast slechts was apart deel 1 Deze wasmachine heeft een programma voor uw sportkleren.
7 8 HOOFDSTUK 1 WOORDEN 2 Het onderste van de koelkast is voor de groenten. 3 Die laptop kost 350,-. Dat is een koopje! 4 Hoe vaak jij je haar? Dat doe ik drie keer per week. 5 Op een warme dag is een koud biertje uit heerlijk. 19 Schrijf de goede woorden in de zinnen. Kies uit: aparte ieder de deur deel programma 1 In welk van de tuin mogen de kippen komen? 2 Doe eens open! Ik wil naar binnen. 3 De badkamer heeft een bad en een douche. 4 Hier heeft huis een grote tuin. Er zijn geen kleine tuinen. 5 Ik heb deze trui op het verkeerde gewassen! Hij is veel te klein geworden! 20 Schrijf de woorden in de tekst. Kies uit: meteen bod De vraagprijs nette merk slechts weinig advertentie staat koopje gestolen 1 Piet Goedemiddag, ik zag uw van een herenfiets in de supermarkt. Hebt u hem nog? John Ja hoor. 2 Piet In welke is de fiets? 3 John Hij is zo goed als nieuw. Ik heb hem vier keer gebruikt. 4 Piet Dat is echt! Welk is het? Batavus? John Nee, het is een fiets van Sparta. 5 Piet Hij is toch niet hè? Dat hoor je tegenwoordig zo vaak. 6 John Nee, natuurlijk niet. Ik ben een oude heer en ik heb het bonnetje nog! Piet Hoeveel kost de fiets? 7 John is 350,-. 8 Piet Dat is niet veel. Dat lijkt mij een! 9 John Wilt u al een doen? Piet Nee, nog niet. Ik wil eerst komen kijken. Kan dat? 10 John Natuurlijk. Dat kan nu. Lukt dat? Piet Ja hoor, dan ziet u mij over een kwartier.
takenboek DeeL 2 A1-A2
takenboek DeeL 2 A1-A2 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands als Tweede Taal (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije Universiteit
Nadere informatieDat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager
119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker
Nadere informatieOEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1
OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije
Nadere informatieTAKENBOEK DEEL 1 0-A1
TAKENBOEK DEEL 1 0-A1 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Boodschappen
Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.
Nadere informatieANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD
ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.
Nadere informatieTe huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement
51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 7 Werken
Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet
Nadere informatieWat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.
103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar
Nadere informatie- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -
- je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5
Nadere informatieSpreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak. SPREKEN NIVEAU A1
SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Les 4: In een kledingzaak In deze les ga je oefenen met spreken. Je leert een paar korte zinnen die je kan zeggen in een kledingzaak. De audio-fragmenten
Nadere informatieGewoon zo! Geld: Wat moet je weten als je gaat winkelen? MAKKELIJKLEZENGIDS OVER GELD
Gewoon zo! Geld: Wat moet je weten als je gaat winkelen? MAKKELIJKLEZENGIDS OVER GELD Betalen Als je een boodschap doet of bijvoorbeeld een trui koopt, moet je afrekenen. Betalen kan op verschillende manieren.
Nadere informatieSpreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieafgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten
Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten
Nadere informatieWat eten we vanavond?
35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar
Nadere informatieREGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.
61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis
Nadere informatieLees je mee? Blaffende agent en andere bijzondere verhalen. werkbladen om methodisch en thematisch te werken aan leesbeleving
Lees je mee? Blaffende agent en andere bijzondere verhalen werkbladen om methodisch en thematisch te werken aan leesbeleving 2013 De Stiep Educatief Werkbladen bij de boeken voor het project Taal voor
Nadere informatieWerkwoordoefeningen bij les 5
Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 7 In huis
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 7 In huis 1 Woorden 1 de beker 2 de bloempot 3 de deken 4 de emmer 5 het fornuis 6 het gordijn 7 het huisnummer 8 het kussen 9 het laken 1 10 de lamp 11 de man 12 de
Nadere informatie2.7 In de supermarkt **
2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper
Nadere informatieALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN
STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis 1 Woorden 1 de badkamer 2 het bed 3 de deur 4 de doek 5 de doos 6 de douche 7 het huis 8 de huiskamer 9 de kapstok 1 10 de keuken 11 de muis 12 de muur 13
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel 1 Woorden 1 de appel 2 de banaan 3 het blikje 4 de boodschappen 5 de chocolade 6 de drop 7 het plakje kaas 8 de kassa 9 het nummer 1 10 het pak 11 de
Nadere informatie1c nr. 1: zinnen maken
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Boodschappen
Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieGrammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.
Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Nederland
Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatieREGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem
114 114 REGELS 1 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem 2 Deze film is pas nieuw. Bijna niemand heeft... gezien. 3 Deze slagroom moet je niet meer eten.... is te oud. a Het b Hij 2
Nadere informatieWat zie je er leuk uit!
89 89 HOOFDSTUK 6 Wat zie je er leuk uit! WOORDEN 1 Kies uit: kort paars steil krullen kapper 1 Het haar van de vrouw is niet zwart. Het is! 2 Gisteren ben ik bij de geweest. 3 Mijn zoon heeft in zijn
Nadere informatieSpreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1
SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening
Nadere informatieTAKENBOEK DEEL 4 B1-B2
TAKENBOEK DEEL 4 B1-B2 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Karolien Kamma Vrije Universiteit
Nadere informatieAlles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.
Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.
Nadere informatieLeesboekje eten en drinken
Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is
Nadere informatie1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar
1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieLees eerst de bijsluiter
157 157 HOOFDSTUK 10 Lees eerst de bijsluiter WOORDEN 1 1 Ik voel.... Het gaat regenen. a temperatuur b druppels 2 Dit medicijn... de rijvaardigheid. Met dit geneesmiddel kun je minder goed autorijden.
Nadere informatieThema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school Taban brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieAANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?
A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? Ja, heb ik gedaan. 2. Komt Willem dit weekend? Nee, moet helaas werken. 3. Ga je met het vliegtuig naar Hamburg? Nee,
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:
Herhalingsoefeningen Thema 7 Wonen 1 Woorden Zet de objecten in de juiste kolom:. het aanrecht de bank het bed het fornuis de gootsteen de houthaard de kledingkast de koelkast de kraan het nachtkastje
Nadere informatieANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN
ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind
Nadere informatie3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje
131 131 REGELS 1 Wat hoort bij elkaar? 1 de wijn a het kamertje 2 de winkel b het boodschapje 3 de zus c het winkeltje 4 de boodschap d het wijntje 5 de kamer e het zusje 2 Onderstreep de diminutief in
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieVeertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel
Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl
Nadere informatieGeregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN
Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria en
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken
http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek.
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.
Nadere informatieThema In en om het huis
http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 24. Boodschappen doen in de supermarkt Wat leert u in deze les? Welke zinnen en woorden u kunt gebruiken tijdens het boodschappen doen. Welke producten
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag
Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem
Nadere informatiede appel het fruit de peer de sinaasappel de banaan
Werkbladen bij thema eten en drinken: dag 1 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de appel het fruit de peer de sinaasappel. de banaan LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 4 Pagina 1 2.
Nadere informatieThema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag
www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef
Nadere informatieThema In en om het huis.
http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!
Nadere informatieHoe gaat het met je studie?
195 195 HOOFDSTUK 12 Hoe gaat het met je studie? WOORDEN 1 Kies uit: onvoldoende controleren gymnastiek mening huiswerk 1 Heb je je al gemaakt? 2 Ik was op school niet zo goed in. Ik vond sport niet leuk.
Nadere informatieThema Informatie vragen bij een instelling
http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak
Nadere informatieVoor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer
Voor jou Verhalen van mantelzorgers Anne-Rose Hermer 6 Inleiding In dit boek maak je kennis met Martine, Koos en Sara. Ze zijn alledrie in een andere fase van hun leven. Maar één ding is hetzelfde voor
Nadere informatieRekenmodule procenten Pagina 1
% Rekenmodule procenten Pagina 1 Rekenmodule procenten Pagina 2 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met
Nadere informatieRekenmodule procenten Pagina 1
% Rekenmodule procenten Pagina 1 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met behulp van deze module proberen
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieTaak 1 en 2 opdracht 3 De Balans deel 1
Taak 1 en 2 opdracht 3 De Balans deel 1 Naam leerling Klas Datum 1 Het is 1juli 2013. Je hebt nog niet eerder een balans gemaakt, daarom ga je dit samen met Almir doen. Eerst vul je alle rekeningen in
Nadere informatieKijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Geld
Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken
Thema Op zoek naar werk. Demet TV Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria
Nadere informatieISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien
1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Vervoer
Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.
Nadere informatieAntwoorden Thema 5 Vrije tijd
Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening
Nadere informatieKun jij slim shoppen?
Kun jij slim shoppen? Wie heeft er al iets gehoord over de Week van het geld? Als ik later groot ben Omgaan met geld is leuk, zeker als je hebt geleerd hoe je dit kunt doen. Als jullie groot zijn, krijgen
Nadere informatieActielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!
http://www.edusom.nl Actielessen Lesbrief 1. Nederlands leren Wat leert u in deze les? Op welke manieren je Nederlands kunt leren. Zinnen met als. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente
Nadere informatieMeander. Aardrijkskunde WERKBOEK
5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK 5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK Eindredactie: Carla Wiechers Leerlijnen: Mark van Heck Auteurs: Marc ter Horst, Jacques van der Pijl THEMA 4 thema 4 les 1 Wat eten
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer 1 Woorden 1 de bliksem 2 de donder 3 de jas 4 de muts 5 het onweer 6 de paraplu 7 de plas 8 de regen 9 de regenboog 1 10 de sjaal 11 de sneeuw 12 de sneeuwbal
Nadere informatieThema In en om het huis
http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Lesbrief 25. Een jurk ruilen. Wat leert u in deze les? Wat u kunt zeggen als u een jurk gaat ruilen. Verleden tijd gebruiken. Vragen stellen. Veel succes! Deze
Nadere informatieThema In en om het huis
http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25 Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 9 Lekker vrij!
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 9 Lekker vrij! 1 Woorden 1 de badjuffrouw 2 de badmeester 3 het badpak 4 de bibliotheek 5 de boekenkast 6 de glijbaan 7 het hout 8 de kaart 9 het kleedhokje 1 10 de
Nadere informatieThema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave
Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt
Nadere informatieREGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.
261 261 REGELS 1 Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin. 1 Kun je het boek even aanpakken? 2 Het hangt ervan af of je het goed aantekent. 3 Voordat ik het bekendmaak, zal ik je bellen. 4 Ik
Nadere informatieProgramma Nederlands Praten
Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij
Nadere informatieExtra spreekopdrachten
Extra spreekopdrachten 1** VERTEL. 1. Je loopt in het park. Er loopt een man voor je. Je ziet dat zijn sleutels uit zijn tas vallen. Wat zeg je tegen hem? 2. De studieadviseur van je opleiding vraagt wat
Nadere informatieSignaalwoorden en verschillende vormen van woorden
Grammaticaoefeningen 4 Sociale contacten Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Oefening 1 Bespreek de vragen. 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 100 naar Signaalwoorden. Begrijp je al
Nadere informatiede aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatieDe wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het
De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het Maar het duurt maar heel even dat op de kop staan De wereld
Nadere informatieHOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken?
229 229 HOOFDSTUK 14 En wat doe jij? WOORDEN 1 Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken? baan werk zoeken 1 sollicitant 2 contract 3 uitzendbureau 4 vergadering 5 cv 2 Wat hoort bij elkaar?
Nadere informatieOntdek jouw aanpak Gezond eten met de Schijf van Vijf
Ontdek jouw aanpak Gezond eten met de Schijf van Vijf Iedereen vult zijn eigen Schijf van Vijf Je lijf gaat je hele leven mee, daar wil je dus zo goed mogelijk voor zorgen. Maar hoe doe je dat? Als je
Nadere informatieGeef antwoord op de vraag met een complete zin. VOORBEELD: Waar slaap jij? ANTWOORD: Ik slaap in een bed. (Schrijf uw antwoorden ook in uw schrift).
G. Spreekvaardigheid Geef antwoord op de vraag met een complete zin. VOORBEELD: Waar slaap jij? ANTWOORD: Ik slaap in een bed. (Schrijf uw antwoorden ook in uw schrift). 1. Wanneer begint de les? 2. Waar
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 8
1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE
Nadere informatieWat gebeurt er nadat je iets hebt besteld op het internet? Kijk naar het volgende filmpje:
Les 5. E commerce Introductie Pennenland bv verkoopt zijn pennen in winkels, maar ook via het internet. Een klant kan naar de website van Pennenland gaan om daar één of meerdere pennen uit te zoeken. De
Nadere informatieGroeten. Wie groet je? Hoe laat? Welke woorden gebruik je?
Groeten Je gaat deze week heel veel mensen groeten. Schrijf op wie je groet, hoe laat het is en wat je zegt. Groeten Tijden/morgen/middag/avond Het schrijven van de woorden Wie groet je? Hoe laat? Welke
Nadere informatieInhoud. Woord vooraf 8
Inhoud Woord vooraf 8 De taalraps 1 Dag, hoe gaat het? 10 2 Dag mevrouw, hoe gaat het? 11 3 Prettige dag verder! 12 4 Wil je wat drinken? 13 5 Hou je van vis? 14 6 Vader en moeder 15 7 Broers en zussen
Nadere informatieMODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet
MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT 13 1. heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT 14 1. fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT 15 1. heten 2. heet 3.
Nadere informatieActielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl
http://www.edusom.nl Actielessen Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek Wat leert u in deze les? Hoe je kunt leren in de bibliotheek en op het internet Grammatica: voltooide tijd Veel succes! Deze les is
Nadere informatieMelkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen
Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern
Nadere informatieSpekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.
Spekkoek Oma heeft de post gehaald. Er is een brief van de Sociale Werkplaats. Snel scheurt ze hem open. Haar ogen gaan over de regels. Ze kan het niet geloven, maar het staat er echt. Igor mag naar de
Nadere informatie