Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Transcriptie

1 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets is gemaakt door. Oefentoets 4 DEEL A - WOORDEN Je ziet een woordrij. Dit is het voorbeeld: Luister naar woordrij A. Je ziet nu 4 woordrijen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna hardop. Woordrij A : of kop hak pin zee bom vul laan woordrij 1 woordrij 2 woordrij 3 woordrij 4 in bal met aap bom vel maag voor niks wens spel stad lust kans slaap zwaar beetje papier veertien agent zwemmen contact meisje markt schrijven mondeling gemeente mogelijk binnenland beurs rekening sterven

2 Deel B - ZINNEN Je ziet een zin. Dit is het voorbeeld: Luister naar zin A. Zin A: De grote man ligt in het bed. Je ziet nu 8 zinnen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna hardop. 1 Het uitzendbureau heeft op dit moment geen werk voor mij. 2 Er is nog steeds oorlog in dat land. 3 Met de trein reizen is in Nederland erg makkelijk. 4 Hij heeft blauwe ogen en blond haar. 5 Zij is vorige week voor de derde keer getrouwd. 6 Sommige mensen lezen nooit de krant. 7 Een pakje versturen naar het buitenland is duur. 8 Mag ik u even iets vragen?

3 Deel C - TEKSTEN Je moet drie teksten lezen. Lees in een gewoon tempo. Lees niet snel. Lees niet langzaam. Lees altijd één tekst in 30 seconden. Je ziet nu een voorbeeld: Luister naar tekst A. Tekst A: De man ligt in het grote bed. Hij slaapt. Dan hoort hij de wekker. Hij wordt wakker. De man ziet hoe laat het is. Hij schrikt. Het is al negen uur. Hij is te laat voor een goed ontbijt. De man zal te laat komen op zijn werk. Je ziet hier drie teksten. Luister altijd eerst naar de piep. Lees daarna hardop. Tekst 1 Tekst 2 Veel toeristen bezoeken de Keukenhof. Nederlandse kinderen fietsen elke dag naar De Keukenhof is een groot park. school. Je kunt daar veel bloemen zien. Ook als het regent, gaan ze op de fiets. De bloemen hebben allerlei kleuren. De regen is geen probleem. De toeristen maken veel foto s. De kinderen hebben een regenpak aan. De Keukenhof is open in de maanden april en mei. Met een regenpak worden ze niet nat. De rest van het jaar is het park gesloten. Maar ook Nederlandse kinderen fietsen liever in de zon dan in de regen. Tekst 3 In de winter schijnt de zon niet vaak. De dagen duren kort en de nachten duren lang. In december en in januari ga ik in het donker naar mijn werk. En na mijn werk kom ik in het donker weer thuis. In de winter lijkt het altijd nacht

4 Deel D ZINNEN AANVULLEN Je moet 28 zinnen hardop lezen. Je moet alle zinnen lezen en aanvullen met één woord. Je moet altijd kiezen uit drie woorden. De tijd is belangrijk: je moet de zin plus het goede woord lezen binnen de tijd. Je ziet nu een voorbeeld: Luister naar zin A. Je ziet nu 28 zinnen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna de zinnen één voor één hardop. Zin A: sleutel De man schrijft met een. pen auto Lees de zinnen en vul de zinnen aan. uitdoen We hebben een nieuwe bank gekocht en nu willen we de oude bank zitten verkopen buiten Het zonnetje schijnt. Dus gaan de meeste mensen vandaag lekker naar fietsen wandelen water Ik zal voor jullie iets te drinken afnemen inschenken geven Jouw buurman is vandaag jarig. Je moet hem natuurlijk wel een cadeautje... inpakken medicijnen Veel mensen drinken elke dag wel een glaasje sigaretten alcohol dak In het weekend maakt hij altijd een lange rit op zijn motor bus ijsje Het is vandaag erg warm. De kinderen willen graag naar het zwembad aan Bij het Centraal Station delen ze elke dag gratis kranten uit op buitenspelen feliciteren

5 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. Volgens mij is dat interessante televisieprogramma al begonnen bekijken uitgedaan af Ik ben altijd vroeg wakker. Ik sta elke ochtend om zes uur op uit gehaald Die vrouw vindt het examen ontzettend moeilijk. Zij is nu al acht keer gedaan gezakt nieuw Het is in deze kamer veel te donker. Doe de lamp eens open aan uit? Doe jij de boodschappen vandaag? Neem je dan ook groente aan? mee? gezwommen We zijn gisteren op het strand geweest. We hebben in de zee gereden gedronken praten Dat kind is al bijna drie jaar en kan nog niet eten drinken winkel Laten we samen naar een leuke film gaan kijken in de straat bioscoop bakker De vrouw brengt elke dag haar drie kinderen in een bakfiets naar school markt lekkerder Mandarijnen zijn kleiner dan sinaasappels maar ik vind ze veel groter duurder

6 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. schoen Die sokken horen niet bij elkaar. De ene is rood en de andere is goedkoop zwart vakantie? Heb jij zin om mee te gaan naar een goed werk? restaurant uitnemen Ik heb medicijnen bij me. Ik moet elke dag veel pillen slikken drinken aanbieding Als de schoenen in de uitverkoop zijn, dan koop ik meteen drie paar korting in Het is mij vandaag te koud. Daarom blijf ik liever uit binnen wandelen We gaan volgend weekend twee dagen lang lekker hotel vrij feestje Op mijn verjaardag wil ik wel honderd mensen jarig uitnodigen korting Zij hebben een nieuwe tafel en nieuwe stoelen gekocht bij een meubel tapijt Ik ben heel erg moe. Ik val in slaap grond gaan In geval van nood kun je het alarmnummer bellen vinden meubelzaak

7 Deel E TEKSTEN met vragen Je moet drie teksten stil lezen. Je moet ook de vragen stil lezen. De leestijd is iets minder dan twee minuten. Het antwoord zeg je altijd hardop. Het antwoord is altijd kort. Je mag een pen gebruiken. Je ziet nu eerst een voorbeeld: Lees tekst A (stil!). Tekst A: Meneer De Jong loopt samen met meneer De Koning in de stad. Het is mooi weer. Zij willen iets drinken op een terras. Dan zien zij een mooie plek. Ze gaan zitten en bestellen bij de ober twee cola. De ober komt terug met twee biertjes. Meneer De Jong is niet tevreden. Hij wil zijn cola. Maar meneer De Koning is wel blij. Hij drinkt toch liever bier dan cola. De ober haalt een glas cola voor meneer De Jong. Vragen 1 Hoeveel mannen gaan op het terras zitten? 2 Wat bestellen de mannen? Na ongeveer twee minuten hoor je: Zeg het antwoord bij vraag 1 Luister naar de piep en zeg dan duidelijk : Twee. Daarna hoor je: Zeg het antwoord bij vraag 2 Luister naar de piep en zeg dan duidelijk : Cola. Of zeg: Twee cola. Dit was het voorbeeld. Nu is het jouw beurt. Lees stil na de piep.

8 Tekst 1 In huis moet ik altijd alles schoonmaken. Bij mij thuis wordt alles altijd vies. De woonkamer en de slaapkamer worden vies. De ramen en de deuren worden vies. Ook de badkamer en de wc worden vies. De vloer wordt ook vies. De vloer maak ik ook schoon. Ik heb handschoenen aan. Ik vind schoonmaken niet leuk. Maar een vies huis is ook niet leuk. Ik heb liever een schoon huis dan een vies huis. Vragen 1. Wat moet ik altijd doen in huis? 2. Wat doe ik aan mijn handen als ik schoonmaak? 3. Vind ik schoonmaken wel leuk of niet leuk? 4. Wat vind ik leuker een schoon huis of een vies huis? Tekst 2 In Nederland kun je veel fruit kopen. Fruit is lekker en gezond! In het voorjaar zijn er al aardbeien. Aardbeien zijn klein en rood. Na de zomer zijn er in Nederland appels en peren. In Nederland is ook veel fruit uit het buitenland. Druiven en sinaasappels komen uit Zuid-Europa. Bananen komen uit Azië, Afrika of uit Amerika. Bananen zijn er in de zomer en in de winter. Bananen kun je altijd kopen! Vragen 5. Wanneer zijn er aardbeien in Nederland? 6. Wanneer zijn er appels en peren? 7. Waar komen de druiven vandaan? 8. Wanneer kun je in Nederland bananen kopen? Tekst 3 In de winter heb ik een muts op mijn hoofd. In Nederland is er in de winter wind en regen of sneeuw. In januari en februari is de temperatuur vaak onder nul. Dan doe ik mijn muts op, want ik wil geen koude oren. Koude handen heb ik ook niet in de winter. Ik doe warme handschoenen aan. Als ik warm ben, kan ik lachen. Koud zijn vind ik helemaal niet leuk. Vragen 9. Wat doe ik in de winter op mijn hoofd? 10. Hoe is de temperatuur vaak in januari en februari? 11. Wat doe ik in de winter aan mijn handen? 12. Wat kan ik, als ik lekker warm ben? Dit was de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen. Deze toets is gemaakt door.

9 Sleutel D 1 verkopen 2 buiten 3 inschenken 4 geven 5 alcohol 6 motor 7 zwembad 8 uit 9 begonnen 10 op 11 gezakt 12 aan 13 mee 14 gezwommen 15 praten 16 bioscoop 17 school 18 lekkerder 19 zwart 20 restaurant 21 slikken 22 paar 23 binnen 24 wandelen 25 uitnodigen 26 meubelzaak 27 slaap 28 bellen Sleutel E (Soms zijn meer antwoorden mogelijk. In dat geval zie je een schuine streep -/- ) 1 schoonmaken 2 handschoenen 3 niet leuk 4 schoon huis 5 voorjaar 6 na de zomer 7 Zuid-Europa 8 altijd / zomer en winter 9 muts 10 onder nul 11 handschoenen 12 lachen