Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Transcriptie

1 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets is gemaakt door. Oefentoets 11 DEEL A - WOORDEN Je ziet een woordrij. Dit is het voorbeeld: Luister naar woordrij A. Je ziet nu 4 woordrijen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna hardop. Woordrij A : of kop hak pin zee bom vul laan woordrij 1 woordrij 2 woordrij 3 woordrij 4 na vis bar wel rok van taak leef elf gast spul wolk groot speel kaars noord beurt eten arts geheim kanker einde zonder bocht onderwijs ervaring controleren toevallig lesrooster beslist overstappen plezier

2 Deel B - ZINNEN Je ziet een zin. Dit is het voorbeeld: Luister naar zin A. Zin A: De grote man ligt in het bed. Je ziet nu 8 zinnen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna hardop. 1 Bij het kanaal zitten veel muggen. 2 Hij wacht al dagen op het resultaat van zijn toets. 3 De televisie van de buren is al weken kapot. 4 Het is op deze dag in februari heel erg koud. 5 Je moet je paspoort of rijbewijs meenemen. 6 De appels vallen uit de boom. 7 Deze vrouw heeft de computer uit mijn huis gestolen. 8 Ik kan nergens mijn sleutels vinden.

3 Deel C - TEKSTEN Je moet drie teksten lezen. Lees in een gewoon tempo. Lees niet snel. Lees niet langzaam. Lees altijd één tekst in 30 seconden. Je ziet nu een voorbeeld: Luister naar tekst A. Tekst A: De man ligt in het grote bed. Hij slaapt. Dan hoort hij de wekker. Hij wordt wakker. De man ziet hoe laat het is. Hij schrikt. Het is al negen uur. Hij is te laat voor een goed ontbijt. De man zal te laat komen op zijn werk. Je ziet hier drie teksten. Luister altijd eerst naar de piep. Lees daarna hardop. Tekst 1 Tekst 2 Mijn vader maakt iedere dag muziek. Ik ben in paniek. Hij speelt piano. Mijn portemonnee is kwijt. Soms speelt hij in Nederland. Hij is weg. Maar hij reist ook vaak naar het buitenland. Er zit ongeveer honderd euro in. Overal luisteren mensen naar zijn muziek. Maar dat geld is geen groot probleem. In Rusland, Amerika, Japan, China. In de portemonnee zitten ook mijn rijbewijs en Mijn vader is heel beroemd. mijn paspoort. Maar hij is bijna nooit thuis. Daarom heb ik nu een groot probleem. Jammer! Wat moet ik doen? Tekst 3 Mijn vrouw en ik zitten in een Italiaans restaurant. We bestellen een heerlijke pizza. We drinken ook een glaasje rode wijn. Mijn vrouw en ik houden van Italië. Ieder jaar gaan we twee weken naar dat land. Daar genieten we van lekker eten, rode wijn en mooi weer!

4 Deel D ZINNEN AANVULLEN Je moet 28 zinnen hardop lezen. Je moet alle zinnen lezen en aanvullen met één woord. Je moet altijd kiezen uit drie woorden. De tijd is belangrijk: je moet de zin plus het goede woord lezen binnen de tijd. Je ziet nu een voorbeeld: Luister naar zin A. Je ziet nu 28 zinnen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna de zinnen één voor één hardop. Zin A: sleutel De man schrijft met een. pen auto Lees de zinnen en vul de zinnen aan. bal In de pauze spelen de kinderen op het huis schoolplein vergadering Op mijn werk beginnen we elke dag met een trein nummer boodschappen? Oké, dan kom ik zaterdag bij je eten. Hoe laat zal ik komen? liggen? koekje Met Kerst sturen veel mensen elkaar een kaartje ijsje dun Ons zoontje heeft de hele dag buiten in de sneeuw gespeeld. Nu is hij moe rijk Veel bladeren liggen nu op de grond. Het is dik herfst vakantie Ons voetbalteam speelt slecht. We zullen meer moeten trainen weekend werken Ik geef zaterdag een groot feest. Er is muziek en we gaan allemaal lekker dansen pakken arm

5 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. fiets Gisteren is er in onze straat een ongeluk auto gebeurd water Schaatsen is een Nederlandse sport. Je kan het doen tijdens een heel koude winter gegeven Ook dit jaar heeft Sinterklaas aan alle kinderen een cadeautje gemaakt gezet wassen In de keuken staan veel vieze borden en kopjes. Ik heb geen zin om af te doen ijs komen vlees Zij halen elke dag bij de groenteboer verse boer groente oud Zij heeft nieuwe schoenen gekocht, maar ze zitten niet goed. Zij wil de schoenen ruilen hangen In de woonkamer wil ik een nieuwe lamp wassen praten stelen Natuurlijk vindt zij het niet leuk om de rekening van de tandarts te kijken zien Kun je me een andere pen geven? Met deze pen kan ik niet nemen schrijven goedkoop In de uitverkoop koop ik nieuwe kleding. Dat is lekker mooi duur betalen kammen

6 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. bellen Heb je die niet gekregen? Nou, dan zal ik hem nog een keer krijgen sturen gaan Gaan jullie morgen naar Parijs? Dan kun je het best met de trein instappen kaartje versturen Je kunt ook een bericht via Twitter strijken inpakken maken Jongens, jullie kunnen nu stoppen met deze oefening. Hij is te moeilijk voor oefenen krijgen Ik ben doodmoe. In het weekend wil ik heel veel gaan slapen gesprek Ik probeer mijn docent te bellen, maar zijn nummer is in les telefoon De prins en de prinses hebben drie dochtertjes. Maar ze hebben geen olifant Mijn oom woont in Afrika. Hij is arts en werkt daar in een ziekenhuis probleem leeg Met die camera kun je geen foto s maken. De batterij is dicht glas Er komt alleen maar koud water uit de kraan deur donker jullie kindje zoontje huisje

7 Deel E TEKSTEN met vragen Je moet drie teksten stil lezen. Je moet ook de vragen stil lezen. De leestijd is iets minder dan twee minuten. Het antwoord zeg je altijd hardop. Het antwoord is altijd kort. Je mag een pen gebruiken. Je ziet nu eerst een voorbeeld: Lees tekst A (stil!). Tekst A: Meneer De Jong loopt samen met meneer De Koning in de stad. Het is mooi weer. Zij willen iets drinken op een terras. Dan zien zij een mooie plek. Ze gaan zitten en bestellen bij de ober twee cola. De ober komt terug met twee biertjes. Meneer De Jong is niet tevreden. Hij wil zijn cola. Maar meneer De Koning is wel blij. Hij drinkt toch liever bier dan cola. De ober haalt een glas cola voor meneer De Jong. Vragen 1 Hoeveel mannen gaan op het terras zitten? 2 Wat bestellen de mannen? Na ongeveer twee minuten hoor je: Zeg het antwoord bij vraag 1 Luister naar de piep en zeg dan duidelijk : Twee. Daarna hoor je: Zeg het antwoord bij vraag 2 Luister naar de piep en zeg dan duidelijk : Cola. Of zeg: Twee cola. Dit was het voorbeeld. Nu is het jouw beurt. Lees stil na de piep.

8 Tekst 1 Op school leer je rekenen en lezen en schrijven. Je moet op school goed luisteren naar de leraar. De les duurt de hele dag, vijf dagen per week. Het leven op school is niet altijd leuk. Vaak is het druk: je moet veel doen en er zijn heel veel mensen. Maar gelukkig is er ook heel veel vakantie. In de vakantie is alles rustig. En in de vakantie hoef je niet naar de leraar te luisteren. Heerlijk! Vragen 1. Waar leer je rekenen? 2. Naar wie moet je op school goed luisteren? 3. Hoeveel dagen per week moet je naar school? 4. Wanneer hoef je niet naar de leraar te luisteren? Tekst 2 Op maandag is het wasdag. Dan doe ik de was. Gelukkig heb ik een goede wasmachine. Alles kan in de machine. Alles wordt schoon. Het is niet veel werk, want de machine doet alles. Als de was schoon is, maak ik de machine leeg. Op maandagmiddag moet ik strijken. Dat is niet zo makkelijk. Strijken kan niet in de machine. Ik moet alles zelf strijken: T-shirts, broeken, jurken, rokjes, overhemden, onderbroeken, handdoeken en theedoeken Alles! Dat is veel werk. Vragen 5. Op welke dag doe ik de was? 6. Waarmee doe ik de was? 7. Wat doe ik op maandagmiddag? 8. Wat is meer werk, wassen of strijken? Tekst 3 Het is zaterdag. Jiska gaat naar een popconcert van Beyoncé. Het concert is in een groot stadion. Veel mensen willen kijken en luisteren naar Beyoncé. Deze vrouw is heel beroemd. Jiska gaat niet vaak naar een concert. Zij vindt het heel speciaal. Bij het stadion willen vijftigduizend mensen naar binnen. Jiska staat in de rij. Iedereen is nerveus. Iedereen moet lang wachten. Als iedereen in het stadion is, begint de show. Jiska is enthousiast. Het concert is super! Vragen 9. Op welke dag is het concert van Beyoncé? 10. Waar is het concert? 11. Hoeveel mensen willen naar het concert? 12. Hoe is het concert? Dit was de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen. Deze toets is gemaakt door.

9 Sleutel D 1 schoolplein 2 vergadering 3 komen? 4 kaartje 5 moe 6 herfst 7 trainen 8 dansen 9 gebeurd 10 winter 11 gegeven 12 wassen 13 groente 14 ruilen 15 hangen 16 betalen 17 schrijven 18 goedkoop 19 sturen 20 gaan 21 versturen 22 jullie 23 slapen 24 gesprek 25 zoontje 26 ziekenhuis 27 leeg 28 kraan Sleutel E (Soms zijn meer antwoorden mogelijk. In dat geval zie je een schuine streep -/- ) 1 op school / school 2 leraar 3 vijf 4 vakantie 5 maandag 6 machine / wasmachine 7 strijken 8 strijken 9 zaterdag 10 stadion 11 vijftigduizend 12 super