Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave"

Transcriptie

1

2 Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi Regels in het verkeer De tijd Reizen met de trein Wie, wat, waar? Komen en gaan Reizen met de auto Noord, Oost, Zuid, West De weg vragen Klemtoon Woorden leren 172

3 THEMA VERVOER 3 1 Welk woord hoort bij welk plaatje? oversteken de file de bushalte de fietser Beantwoord de vragen. 1. Ga je soms met het openbaar vervoer? Ga je dan met de bus, de trein, de tram of de metro? 2. Vind je het makkelijk om met het openbaar vervoer te gaan? Waarom? 3. Weet je welke regels er zijn in het verkeer? En weet je wat de verkeersborden betekenen? 4. Heb je een keer de weg aan iemand gevraagd? Vond je dat moeilijk of makkelijk? Waarom? 154

4 5. Heb je een keer iemand de weg gewezen? Vond je dat moeilijk of makkelijk? Waarom? 3.1 Met de taxi ** Pawel is in Rotterdam. Het is laat. Pawel wil naar huis, maar hij heeft geen vervoer. De tram en de metro rijden niet meer. Daarom kan hij niet meer met het openbaar vervoer reizen. Pawel ziet een taxi. Hieronder zie je het gesprek dat Pawel heeft met de chauffeur. Pawel chauffeur Pawel chauffeur Pawel chauffeur Pawel chauffeur Pawel Goedenavond! Goedenavond, meneer! Ik wil graag naar de Spaaklaan. Wat kost dat? Dat kost tien euro. Dat is duur. Is vijf euro ook goed? Nee, sorry. Ik heb een vaste prijs per kilometer. Oké. Ik wil niet lopen. Ik neem de taxi. Stap maar in. Dank u wel. 3 Maak de opdracht.* Ga naar en maak de opdracht op de computer. 4 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. 5 6 * 7 ** Maak de opdrachten. 8 Maak het briefje af. Gisteravond was je naar een feestje in Amsterdam. Je ging om 3.00 uur pas naar huis. Je schrijft een briefje aan je vriend. Schrijf hoe je thuis bent gekomen. Hoi Özkan, Gisteren was ik naar een feestje in Amsterdam. Ik had geen toen ik naar huis wilde. Ik kon niet 155

5 THEMA VERVOER 3 met het reizen, want het was al laat. s Nachts rijden de niet. Daarom ben ik met naar huis gegaan. De was erg aardig! Ik moest betalen. Goedkoop, hè? Groetjes, Regels in het verkeer ** In het verkeer zijn regels. Als iedereen zich aan de regels houdt, dan gebeuren er minder ongelukken. Daardoor kan iedereen veilig zijn huis of werk bereiken. Sommige regels zijn in Nederland anders dan in andere landen. Dit zijn Nederlandse verkeersborden: Hier ben je in een stad of dorp. Je mag hier 50 kilometer per uur rijden. Hier ben je buiten een stad of dorp. Je mag hier 80 kilometer per uur rijden. Dit is een autoweg. Hier mag je 100 kilometer per uur rijden. Dit is een snelweg. Hier mag je 130 kilometer per uur rijden. Op sommige snelwegen mag je maar 100 of 120 kilometer per uur rijden. Dit is een fietspad. Hier mogen alleen fietsers rijden. Het is verboden om hier bijvoorbeeld met je auto te rijden. 156

6 9 Maak de opdracht.* Ga naar en maak de opdracht op de computer. 10 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 14 * 15 ** 16 ** Maak de opdrachten. 17 Vul in.* Kies uit: autoweg dorp fietsers mag per snelweg verboden Wegen in Nederland Als je in een stad of... bent,... je 50 kilometer... uur rijden. Op een... mag je 100 kilometer per uur rijden. En op een... mag je 130 kilometer per uur rijden.... moeten op het fietspad rijden. Daar is het... voor auto s. 3.3 De tijd ** Een dag heeft 24 uur. Een uur heeft 60 minuten. Een minuut heeft 60 seconden. Een kwartier heeft 15 minuten. Een halfuur heeft 30 minuten. Je kunt de tijd op twee verschillende manieren opschrijven: Voor twaalf uur s middags gebruik je getallen onder de twaalf. Bijvoorbeeld: 1.00 uur, 6.00 uur en uur. Na twaalf uur s middags gebruik je getallen boven de twaalf. Bijvoorbeeld: uur, uur en uur. 157

7 THEMA VERVOER 3 Je zegt: Het is zes uur. Je schrijft: Het is 6.00 uur. Of: Het is uur. Je zegt: Het is half vier. Je schrijft: Het is 3.30 uur. Of: Het is uur. Je zegt: Het is kwart over één. Je schrijft: Het is 1.15 uur. Of: Het is uur. Je zegt: Het is kwart voor vier. Je zegt: Het is vijf over twee. Je zegt: Het is tien over negen. Je schrijft: Het is 3.45 uur. Of: Het is uur. Je schrijft: Het is 2.05 uur. Of: Het is uur. Je schrijft: Het is 9.10 uur. Of: Het is uur. Je zegt: Het is tien voor acht. Je zegt: Het is tien voor half vier. Je zegt: Het is vijf over half zeven. Je schrijft: Het is 7.50 uur. Of: Het is uur. Je schrijft: Het is 3.20 uur. Of: Het is uur. Je schrijft: Het is 6.35 uur. Of: Het is uur. Zinnen maken met tijd Hoe laat is het? Hoe laat kom je? Hoe laat vertrekt de trein? Wanneer kom je? Wanneer vertrek je? Het is kwart voor tien. Ik kom om half acht. De trein vertrekt om vijf voor drie. Ik kom over een kwartier. Ik vertrek over tien minuten. 158

8 18 Maak de opdracht.* Ga naar en maak de opdracht op de computer. 19 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 22 ** Maak de opdrachten. 23 Maak de zinnen.** Kijk naar de klok. Beantwoord de vraag met letters. En beantwoord de vraag met cijfers. Voorbeeld Hoe laat doe je boodschappen? a. Ik doe om half twee boodschappen. b. Ik doe om uur boodschappen. 1. Hoe laat eet jij het ontbijt? a. Ik eet... b. Ik eet Hoe laat begint de middag? a.... b Hoe laat is de les klaar? a.... b Hoe laat gaat Nuwa slapen? a.... b

9 THEMA VERVOER 3 5. Hoe laat vertrekt de metro? a.... b Reizen met de trein ** 24 Luister naar de tekst.** Ga naar en luister naar tekst 3.4. Je hoort Vera en een conducteur. Vera is op het station. Ze wil met de trein naar Rotterdam en weer terug. Bij de ingang van het station praat ze met de conducteur. 25 Maak de opdracht.* Ga naar en maak de opdracht op de computer. 26 Print uit. Ga naar en print de tekst uit. 27 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe of onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 31 * 32 ** 33 ** Maak de opdrachten. 34 Maak de zinnen af.* Gebruik de woorden die tussen haakjes staan. Kijk naar het plaatje op de volgende bladzijde. 160

10 1. Het is uur. Je.... (missen) 2. De trein naar Amersfoort.... (spoor) 3. De trein naar Amsterdam Centraal... in Weesp. (stoppen) om uur. (vertrekken) 5. Het is uur. Ik... naar Utrecht. (nemen) 6. Ik ga naar spoor 3. Ik.... (reizen) 3.5 Wie, wat, waar? ** Je wilt iets vragen. Dan kun je deze woorden gebruiken: wie, wat, waar, wanneer, welke, waarom, hoe en hoeveel. Dit zijn vraagwoorden. Na een vraagzin staat altijd een vraagteken:? Wie vraagt naar een persoon: Wat vraagt naar een ding: Waar vraagt naar een plaats: Wanneer vraagt naar een tijd: Welke vraagt naar een ding of een persoon: Waarom vraagt naar een reden: Wie is dat meisje? Dat is mijn zus, Anna. Wat ligt daar op de tafel? Dat is een boek. Waar zijn mijn sleutels? Die liggen op de kast. Wanneer ga je op vakantie? Ik ga in juli op vakantie. Welke hond is van jou? Die hond is van mij. Welk huis is van jou? Dat huis is van mij. Waarom ga je met de trein? Omdat de trein sneller is dan de auto. 161

11 THEMA VERVOER 3 Hoe vraagt naar de manier: Hoe kan ook vragen naar de tijd of de lengte: Hoeveel vraagt naar het aantal. 35 Wat betekenen de woorden? Hoe ga je naar je werk? Ik ga met de bus naar mijn werk. Hoe laat is het? Het is twaalf uur. Hoe lang ben je? Ik ben 1 meter 70. Hoeveel schoenen heb jij? Ik heb zes paar schoenen. Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 39 * 40 ** 41 ** Maak de opdrachten. 42 Kijk naar de vragen en de antwoorden. Zet een streep onder het vraagwoord. Zet een rondje om het goede antwoord. Voorbeeld 1. Waar woon jij? a. Ik woon in Rotterdam. b. Ik woon hier al zes jaar. 1. Waar reist u heen? a. Ik reis om uur. b. Ik reis naar Groningen. 2. Hoe lang is hij? a. Hij is bijna twee meter. b. Hij is dertig jaar. 3. Hoeveel taxi s staan daar? a. Ik neem de eerste taxi. b. Daar staan zes taxi s. 4. Wat ligt er in die kast? a. De kast staat naast de deur. b. In die kast liggen borden. 5. Hoe ga je naar je werk? a. Ik ga met de metro naar mijn werk. b. Ik ga vanmiddag naar mijn werk. 6. Welke trein neem je? a. Ik neem de trein van spoor 5. b. Omdat dat sneller is dan met de auto ** Maak de opdrachten. 162

12 46 Wat vraag je?** Schrijf op wat jij zou vragen. Gebruik vraagwoorden. 1. Je kunt het station niet vinden. Wat vraag je? 2. Je ziet iets op tafel liggen wat je nog nooit gezien hebt. Wat vraag je? 3. Je bent op een feestje. Je ziet een vrouw die je niet kent. Wat vraag je aan haar? 4. Je wilt weten of Rajan met de metro of met de tram naar de stad gaat. Wat vraag je aan hem? 5. Je wilt naar Maastricht. Je weet niet of je naar spoor 7 of spoor 9 moet. Wat vraag je aan de conducteur? 6. Jij en je zus zien een man. Jij denkt dat de man veertig is. Je zus denkt dat de man dertig is. Wat vraag je aan de man? 3.6 Komen en gaan ** In thema 2 heb je geleerd dat werkwoorden zoals drinken en werken op dezelfde manier gaan. Er zijn ook werkwoorden die anders zijn. Bijvoorbeeld komen en gaan. komen: ik kom Ik kom naar huis. jij komt kom jij? Jij komt uit Utrecht. Kom jij uit Utrecht? u komt U komt altijd te laat. hij / zij komt Hij komt om drie uur. wij komen Wij komen naar de uitgang. jullie komen Jullie komen hier vaak. zij komen Zij komen met de bus. 163

13 THEMA VERVOER 3 gaan: ik ga Ik ga met de trap naar beneden. jij gaat ga jij? Jij gaat naar het station. Ga jij naar het station? u gaat U gaat naar de wedstrijd. hij / zij gaat Zij gaat naar haar vriend. wij gaan Wij gaan naar Frankrijk. jullie gaan Jullie gaan naar de bushalte. zij gaan Zij gaan tegenwoordig vaak met de bus. 47 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst ** Maak de opdrachten. 51 Kijk naar de zinnen. Zet een streep onder het werkwoord komen. Zet een rondje om het werkwoord gaan. 1. Ik ga met de fiets. 2. Wij komen morgen niet. 3. Hij gaat naar de ingang. 4. Kom je naast me zitten? 5. Joep en Martijn gaan werken. 6. Zij komt altijd om uur binnen. 7. Ga jij vaak met het openbaar vervoer? 8. Komen jullie tegenwoordig vaak op het station? 164

14 * 55 * 56 ** 57 ** Maak de opdrachten. 58 Maak zinnen met de woorden.** 1. ik gaan auto 2. Ferdi gaan trap 3. Elif komen station 4. Joy gaan bushalte 5. Krystyna komen niet 6. Naima komen uur 7. Dilara komen tegenwoordig 8. Gökhan gaan openbaar vervoer 3.7 Reizen met de auto ** 59 Luister naar de tekst.** Ga naar en luister naar tekst 3.7. Je hoort Mark en zijn baas. Mark vertrekt iedere ochtend om 7.00 uur met de auto naar zijn werk. Hij woont in Almere en hij werkt in Amsterdam. Vandaag komt Mark pas om 9.00 uur op zijn werk. 165

15 THEMA VERVOER 3 60 Maak de opdracht. Ga naar en maak de opdracht op de computer. 61 Print uit. Ga naar en print de tekst uit. 62 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe of onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst ** Maak de opdrachten. 66 Schrijf een ** Je gaat over tien minuten naar je werk met de auto. Op de radio hoor je dat er tien kilometer file staat. Je komt dus later op je werk. Stuur een naar je baas: Victor Berent. Nieuw bericht Aan: Onderwerp: v.berent@mail.com file Beste, Groetjes, 166

16 3.8 Noord, Oost, Zuid, West ** Met de letters N, O, Z en W kun je over een richting praten: N: Noord O: Oost Z: Zuid W: West Dit is een kaart van Nederland: Op de kaart zie je bijvoorbeeld dat Groningen in het noorden ligt. En Eindhoven ligt in het zuiden van Nederland. Je ziet op de kaart ook dat Nederland twaalf provincies heeft. En dat Nederland een paar eilanden heeft, zoals Texel. 167

17 THEMA VERVOER 3 67 Maak de opdracht.* Ga naar en maak de opdracht op de computer. 68 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 72 ** Maak de opdrachten. 73 Maak de zinnen af.** 1. Den Haag ligt in het westen van Nederland. Rotterdam In het zuiden van Nederland liggen Ik woon zelf in Dat ligt in het Nederland heeft twaalf... en een paar......, zoals Texel. 5. Tilburg en Eindhoven ligt in het midden van Nederland. 3.9 De weg vragen ** Vera is in Den Haag. Ze wil naar het station. Ze vraagt de weg aan een man op straat. Je ziet hieronder hoe ze dat doet. Vera man Vera man Vera man Vera man Vera man Sorry, mag ik wat vragen? Ja, natuurlijk. Weet u de weg naar het station? Ja, dat is niet ver. Eerst moet u hier oversteken. Daarna loopt u rechtdoor de Bomenlaan in. Na de supermarkt moet u bij het kruispunt naar rechts. Dan moet u naar links. Dan bent u bij het station. Dus vóór de supermarkt moet ik naar rechts? Nee, ná de supermarkt. Oké. Hoeveel minuten is het lopen? Ongeveer een kwartier. Oké, dank u wel! Graag gedaan! 168

18 Je gaat rechtdoor. Je gaat linksaf. Je gaat rechtsaf. Je wilt de weg wijzen. Dan kun je deze woorden gebruiken: eerst dan daarna ten slotte Bijvoorbeeld: Eerst moet u naar rechts. Daarna moet u naar links. Je kunt deze woorden ook gebruiken om iets anders te vertellen. Bijvoorbeeld: Eerst ga ik met de trein naar Amsterdam. Daarna ga ik boodschappen doen. Dan ga ik met de bus naar mijn tante. Ten slotte ga ik naar huis. 74 Maak de opdracht.* Ga naar en maak de opdracht op de computer. 75 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 79 ** 80 ** Maak de opdrachten. 169

19 THEMA VERVOER 3 81 maak de sms af.** Je vriend Adib komt bij jou. Jij woont op de Margrietlaan. Hij stuurt een sms om de weg te vragen. Lees de sms van Adib en stuur een sms terug. Kijk naar het kaartje en wijs de weg. Hoi! Ik ben met de trein gekomen. Ik ben nu op Station Soestdijk. Hoe moet ik naar de Margrietlaan lopen? Tot straks! Adib. Hoi Adib!

20 3.10 Klemtoon ** In thema 2 heb je geleerd dat een woord lettergrepen heeft. Bijvoorbeeld het woord reizen. Dit woord heeft twee lettergrepen: rei-zen. Een woord met twee of meer lettergrepen heeft altijd een klemtoon. De belangrijkste lettergreep krijgt de klemtoon. Die lettergreep spreek je extra duidelijk uit. Bijvoorbeeld: REI-zen. Voorbeelden: binnenkort bin-nen-kort centraal cen-traal proberen pro-be-ren vertrekken ver-trek-ken kruispunt KRUIS-punt richting RICH-ting liefde LIEF-de wachten WACH-ten Je kunt vaak niet aan een woord zien waar de klemtoon komt. Daarom moet je de klemtoon leren. Je kunt de klemtoon ook opzoeken in het woordenboek. In het woordenboek staat vaak een streepje onder de klemtoon. 82 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 85 ** Maak de opdrachten. 86 Kijk naar de woorden. Verdeel de woorden in lettergrepen. Zet een streep onder de lettergreep met de klemtoon. Voorbeeld rechtdoor recht door 1. metro vervoer snelweg bushalte file bereiken openbaar instappen conducteur ongeluk

21 THEMA VERVOER 3 87 * 88 * Maak de opdrachten Woorden leren ** In dit boek leer je veel nieuwe woorden. Beantwoord de vragen. 1. Wat doe jij met de nieuwe woorden in dit boek? Je mag meer antwoorden kiezen. a. Ik schrijf de woorden over. b. Ik zeg de woorden hardop. c. Ik zoek de betekenis op in het woordenboek. d. Ik tel de lettergrepen. e. Ik zeg waar de klemtoon ligt. f. Anders: Wat doe je als je niet weet wat een woord betekent? Je mag meer antwoorden kiezen. a. Ik zoek de betekenis in het woordenboek. b. Ik zoek de betekenis op internet. c. Ik vraag de betekenis aan iemand. d. Anders: Hoe leer jij de woorden? Je mag meer antwoorden kiezen. a. Ik lees de woorden een paar keer. b. Ik schrijf de woorden een paar keer op. c. Ik schrijf de betekenis op. d. Ik maak een tekening van de betekenis. e. Ik maak zinnen met de woorden. f. Ik bedenk de betekenis in mijn eigen taal. g. Ik vraag of iemand mij helpt. h. Ik maak opdrachten met de woorden. i. Ik leer de woorden uit mijn hoofd. j. Anders:... Manieren om woorden te leren Er zijn veel manieren om woorden te leren. Bijvoorbeeld: Zeg de woorden uit de woordenlijst hardop. Laat iemand luisteren of je de woorden goed uitspreekt. Maak een tekening bij het woord. Laat iemand raden welk woord bij de tekening hoort. Maak een zin met het woord. Laat iemand kijken of het een goede zin is. Schrijf een woord op een stuk papier. Schrijf er een woord bij dat met het woord te maken heeft. Schrijf zo veel mogelijk woorden om het eerste woord. Bijvoorbeeld: 172

22 taal boek opdrachten woorden Nederlands leren klemtoon Vul in. Welke woorden hebben nog meer te maken met Nederlands leren? Schrijf ze hierboven op. 89 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst * 92 ** Maak de opdrachten. 93 Maak de opdracht.** Ga naar en maak de toets op de computer. 173

23 THEMA VERVOER 3 94 Maak de puzzel. Je ziet een aantal zinnen en een aantal woorden. Er is steeds een woord weg. Vul de woorden in de puzzel in. Kies uit: autoweg bushalte fietspad links reis verkeer vertrekt vervoer Van links naar rechts 2. Hij staat bij de te wachten. 5. Er zijn veel regels in het. 6. Ik wens u een prettige. 7. Op een mag je 100 kilometer per uur rijden. Van boven naar beneden 1. U moet aan het einde van de weg naar. 2. Op het mogen geen auto s rijden. 3. De trein over drie minuten. 4. Reis jij vaak met het openbaar?

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER Opdracht 1 de fietser oversteken de bushalte de file Opdracht 8 Hoi Özkan, Gisteren was ik naar een feestje in Amsterdam. Ik had geen vervoer / fiets toen ik

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

2.7 In de supermarkt **

2.7 In de supermarkt ** 2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Melkweg. Een fijne wijk. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: buren

Melkweg. Een fijne wijk. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: buren Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een fijne wijk Wonen: buren Colofon Melkweg: Een fijne wijk, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Op Voeten en Fietsen 1

Op Voeten en Fietsen 1 Op Voeten en Fietsen 1 Hoe ga jij naar school? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2017-2018 groep 5/6 Je ziet de hoofdingang van een school. Op de weg en de stoep voor de school zie je

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Lesbrief 8. Een taxi bellen www.edusom.nl Opstartlessen Lesbrief 8. Een taxi bellen Wat leert u in deze les? Een taxi bellen. Het tegenovergestelde van dingen zeggen. Zeggen wat u mooi vindt, of waar u gek op bent. Veel succes! Deze

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 1 Hoe ga jij naar school?

Jeugd Verkeerskrant 1 Hoe ga jij naar school? Jeugd Verkeerskrant Hoe ga jij naar school? en uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 07-08 groep 7/8 School Start Geef je mening Bekijk de stellingen. Ben je het eens of oneens met deze stellingen?

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt Herhalingsoefeningen Thema 6 Reizen, openbaar vervoer 1 Woorden Lees de dialoog en vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Proefexamen Schrijven 1 Deel 2

Proefexamen Schrijven 1 Deel 2 Proefexamen Schrijven 1 Deel 2 Opgavenboekje NODIG: Proefexamen Schrijven 1, Opgavenboekje Proefexamen Schrijven 1, opdrachten Deel 1: zie www.taalsterk.nl. Zwarte pen Woordenboek (niet verplicht) REGELS:

Nadere informatie

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen Melkweg Lezen Alfa A Lijn 5 Reizen Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Lijn 5, 05 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +. Stichting Melkweg

Nadere informatie

Melkweg. Lekker warm. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Gas en stroom

Melkweg. Lekker warm. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Gas en stroom Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Lekker warm Wonen: Gas en stroom Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Lekker warm, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Kijk goed uit! Taal en ouders: Veilig verkeer Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Kijk goed uit, 2014 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder Stad, dorp en platteland LES 1 IN DE TREIN Hoi! Ik ben Benan. Ik ben bij mijn opa en oma in Den Haag geweest. Nu brengt opa mij met de trein naar Zwolle. Ik woon in een dorp in de buurt van Zwolle. JE

Nadere informatie

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein In deze les ga je oefenen met spreken. Je leert een paar korte zinnen die je kan zeggen, bijvoorbeeld in

Nadere informatie

5 Verkeer en vervoer

5 Verkeer en vervoer 5 Verkeer en vervoer Deze module gaat over Verkeer en vervoer. Je kunt de weg vinden in je eigen dorp op stad. Je kunt de weg vragen. Je maakt gebruik van het openbaar vervoer. De film Maatschappelijke

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer 1 Woorden 1 de agent 2 de auto 3 de bestuurder 4 de bus 5 de fiets 6 het hek 7 de herfst 8 de lente 9 de rails 1 10 de stad 11 de step 12 het stoplicht

Nadere informatie

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs.

Kijk op:  nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Spreken niveau A1 www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? thema 1 Ik weet het niet! 1 Hoe heet jij? Beatriz Hoe heet jij? Ik heet Jürgen. Dag meneer. Dag mevrouw. Hallo, ik heet Jürgen. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? Jürgen, dit is Lei San. Leuk met je kennis te

Nadere informatie

TaalCompleet. InkijkExemplaar. Nederlands voor anderstaligen. Klassikaal leren

TaalCompleet. InkijkExemplaar. Nederlands voor anderstaligen. Klassikaal leren TaalCompleet A2 Nederlands voor anderstaligen InkijkExemplaar Klassikaal leren Zelfstudie Online leren 1 1.6 Er is een tuin. Er zijn drie kamers. 42 Lees de tekst. ** Je gebruikt er is er zijn Je gebruikt

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid Beginnerslessen http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Beginnerslessen Les 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. Wat leert u in deze les? Moeten en hoeven gebruiken. Vragen hoe het met uw kind gaat. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

Thema 1 Nederland. Inhoudsopgave

Thema 1 Nederland. Inhoudsopgave Thema 1 Nederland Inhoudsopgave 1.1 Koffie? 11 1.2 Raam-ramen, vol-volle 12 1.3 Willen en kunnen 13 1.4 U of jij? 16 1.5 Kindje, treintje, armpje 19 1.6 Typisch Nederlands! 20 1.7 Wat vind jij? 22 1.8

Nadere informatie

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Lesbrief 1. Bij de huisarts Thema Gezondheid Lesbrief 1. Bij de huisarts Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de huisarts. Uw klachten beschrijven. Vragen stellen aan de huisarts. Vragen van de huisarts beantwoorden. Veel

Nadere informatie

Melkweg. Van kop tot teen. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Het lichaam

Melkweg. Van kop tot teen. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Het lichaam Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Van kop tot teen Gezondheid: Het lichaam Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Van kop tot teen, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Naar de speelzaal Taal en ouders: Peuters Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Naar de speelzaal, 0 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken. U praat met de assistente.

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef

Nadere informatie

Lesfiche STOP-principe

Lesfiche STOP-principe Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Lesfiche STOP-principe Doelgroep Derde en vierde leerjaar. Lesdoel De leerlingen maken kennis met het STOP-principe en kunnen vertellen welke vervoermiddelen

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst?

Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst? Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2017-2018 groep 7/8 Start Voorgaanregels Op de foto zie je een zwevend zebrapad. Op een zebrapad mag je voorgaan

Nadere informatie

Proefexamen Schrijven 2 Deel 2

Proefexamen Schrijven 2 Deel 2 Proefexamen Schrijven 2 Deel 2 Opgavenboekje NODIG: Proefexamen Schrijven 2, Opgavenboekje Proefexamen Schrijven 2, opdrachten Deel 1: zie www.taalsterk.nl. Zwarte pen Woordenboek (niet verplicht) REGELS:

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?!

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?! Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?! Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2016-2017 groep 7/8 Verkeersborden op jouw route Welke verkeersborden kom je tegen op jouw route van

Nadere informatie

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dagje ouder Ouder worden Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dagje ouder, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Melkweg. Waar woont u? Lezen van Alfa B naar Alfa C. Wonen: wie woont waar? Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Waar woont u? Lezen van Alfa B naar Alfa C. Wonen: wie woont waar? Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Waar woont u? Wonen: wie woont waar? Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Waar woont u?, 2016. Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem

Nadere informatie

Les 1. Bij de huisarts

Les 1. Bij de huisarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 1. Bij de huisarts Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de huisarts. Uw klachten beschrijven. Vragen stellen aan de huisarts. Vragen van de huisarts

Nadere informatie

Melkweg. Een basisschool kiezen. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: De basisschool

Melkweg. Een basisschool kiezen. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: De basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een basisschool kiezen Taal en ouders: De basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een basisschool kiezen, 2014 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop

Nadere informatie

Op Voeten en Fietsen 3

Op Voeten en Fietsen 3 Op Voeten en Fietsen 3 Wie mag eerst? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 207-208 groep 5/6 Je ziet de hoofdingang van een school. Op de weg en de stoep voor de school zie je verschillende

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Melkweg. Naar de dokter. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: De huisarts

Melkweg. Naar de dokter. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: De huisarts Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Naar de dokter Gezondheid: De huisarts Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Van kop tot teen, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Melkweg. Beterschap! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Het ziekenhuis

Melkweg. Beterschap! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Het ziekenhuis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Beterschap! Gezondheid: Het ziekenhuis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Beterschap!, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit

Nadere informatie

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen? Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vorige week zijn we begonnen met voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

1. Luisteren. 2. Luisteren

1. Luisteren. 2. Luisteren 1. Luisteren Lees eerst de zinnen 1 t/m 5. 1. Maria komt uit het zuiden van Brazilië. 2. Maria heeft twee zussen en een broer. 3. De vriendin van Maria heet Jaap. 4. Den Haag ligt in de provincie Zuid-Holland.

Nadere informatie

Verkeersbordenspeurtocht

Verkeersbordenspeurtocht Verkeersbordenspeurtocht Dit boekje is van uit groep Verkeersborden, hoe zit het ook alweer? Er zijn vijf soorten borden. Als je goed naar de vorm en de kleur van een bord kijkt, weet je al met wat voor

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 12 Op straat

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 12 Op straat Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 12 Op straat 1 Woorden 1 de ambulance 2 de bioscoop 3 de fietser 4 de kraam 5 de lantaarnpaal 6 de markt 7 de motor 8 het ongeluk 9 de parkeergarage 1 10 de reclame

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw, Maria, gaat weer naar de winkel om over werk te

Nadere informatie

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte Les 1: Een gedicht over Egypte schrijven Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken 1. Bekijk het Nieuwsbegripfilmpje van het Jeugdjournaal op www.nieuwsbegrip.nl. Het filmpje gaat over de situatie

Nadere informatie

Voorwoord 6. Woordenlijst 283

Voorwoord 6. Woordenlijst 283 Inhoud Voorwoord 6 Thema s 1 Kennis maken en afspreken 10 2 Feesten 30 3 Boodschappen doen en winkelen 52 4 Vervoer 74 5 Vrije tijd 94 6 Wonen 116 7 Gezondheid 138 8 Uiterlijk en karakter 162 9 Opleiding

Nadere informatie

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de ramadan voelen

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Les 2. Naar het ziekenhuis. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes!

Nadere informatie

Proefexamen Schrijven 3 Deel 2

Proefexamen Schrijven 3 Deel 2 Proefexamen Schrijven 3 Deel 2 Opgavenboekje NODIG: Proefexamen Schrijven 3, Opgavenboekje Proefexamen Schrijven 3, opdrachten Deel 1: zie www.taalsterk.nl. Zwarte pen Woordenboek (niet verplicht) REGELS:

Nadere informatie

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord Kies het goede verkeersbord Antwoorden Aangeboden door: Oefeningen voor het schoolverkeersexamen Kies het goede verkeersbord Toelichting antwoorden In dit document treft u elf printbare pagina s aan, elk

Nadere informatie