Op Voeten en Fietsen 3

Transcriptie

1 Op Voeten en Fietsen 3 Wie mag eerst? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar groep 5/6 Je ziet de hoofdingang van een school. Op de weg en de stoep voor de school zie je verschillende kinderen en ouders aankomen. Sommigen met de auto; anderen alleen op de fiets (oudere kinderen), maar ook jongere kinderen op een klein fietsje met een ouder ernaast. Je ziet ook een groepje oudere kinderen lopen (rugzakken op). Je ziet ook een vader lopen met een schoolgaand kind en een jonger kind op de arm. Je ziet ook een meisje op skates en een jongen op een skateboard. Start Waar of niet waar? De juf of meester leest zinnen voor. Luister goed. Als je denkt dat de zin waar is, ga je staan. Blijf zitten als je denkt dat de zin niet waar is. Les Dit ontdek je: Ik mag als voetganger voorgaan als ik bij een zebrapad wil oversteken. Ik mag voorgaan als iemand achteruit rijdt, uit een uitrit komt of van een parkeerplaats komt. Ik mag voorgaan als ik met iemand op dezelfde weg loop en de ander slaat af. Ik kijk goed uit of de ander mij gezien heeft en mij voor laat gaan.

2 Zo zit dat... met voorgaan Geldt voor: voetgangers bestuurders Je mag voorgaan als er iemand uit een uitrit komt. Je mag voorgaan als iemand achteruitrijdt. Je mag voorgaan als iemand van een parkeerplaats komt. Je moet de bus voor laten gaan als die binnen de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte. Je mag voorgaan als een bus buiten de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte. Je moet voertuigen met een blauw zwaailicht en sirene voor laten gaan. Je moet mensen die slecht zien of blind zijn voor laten gaan bij het oversteken. Je moet mensen die slecht kunnen lopen voor laten gaan bij het oversteken. Mensen die op het zebrapad oversteken of er willen gaan oversteken moet je voor laten gaan. Je mag voorgaan als je wilt oversteken bij het zebrapad. Kleine bocht gaat voor grote bocht. Je hebt voorrang als er iemand uit een onverharde weg (zandweg) komt rijden. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Geef advies over voorgaan Bekijk de foto s. Geef de kinderen op de foto een advies. 2 Elske Guus Foto : Foto 2: Elske moet de bus voor laten gaan, want de bus wil wegrijden binnen de bebouwde kom. Guus moet de vrouw voor laten gaan want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. 2 Wie mag eerst?

3 2 Welke regel hoort erbij? O N V A O R G a. Bekijk de tekening. Welke voorgaanregel hoort bij welke situatie? Zet de goede letters in de rondjes. O Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. O Je mag voorgaan als iemand achteruitrijdt. R Je mag voorgaan als een bus binnen de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte. A Je moet iemand die bij een zebrapad wil oversteken voor laten gaan. G Je moet voertuigen met een blauw zwaailicht en sirene voor laten gaan. V Je mag voorgaan als er iemand uit een uitrit komt. A Je mag voorgaan als iemand van een parkeerplaats komt. N Kleine bocht gaat voor grote bocht. b. Maak een woord van de letters in de vakjes. Schrijf het op. Voorgaan Wie mag eerst? 3

4 3 Geef een tip Bekijk de tekening. Wat moeten deze kinderen de volgende keer anders doen? Schrijf je tip op. De fietser moet de voetganger voor laten gaan. De voetganger moet goed kijken of de fietser hem wel voor laat gaan. Kiezen maar Met LEGO spelen Pak je LEGO-poppetjes, -bouwsteentjes en -autootjes erbij. Speel hiermee drie verschillende voorgaansituaties na. 2 Ontwerp maken Hoe kun je veilig van de ene kant van de weg naar de overkant komen? Ontwerp hier iets voor. Maak bijvoorbeeld een speciaal zebrapad of bijzondere brug. Het ontwerp mag je op de computer tekenen (met Paint). Je mag ook potloden en papier gebruiken. 3 Top 3 maken Met welke drie voorgaanregels heb jij het vaakst te maken? Maak een foto van die voorgaansituaties. Je mag ze ook op Google Maps opzoeken. Of laat ze zien met de Street Viewfunctie in de Situatiebouwer van Veilig Verkeer Nederland. Kijk terug Bedenk een vraag over de les. Schrijf deze op een post-it. Geef de post-it aan een klasgenoot. Hij of zij schrijft het antwoord onder de vraag en geeft de post-it weer terug. Had jouw klasgenoot de vraag goed? ja/nee Raadsel Er zijn vier huizen. Een zwart, een rood, een blauw en een oranje huis. Er breekt brand uit bij alle vier de huizen. In het zwarte huis woont een oude vrouw die niet kan lopen. In het rode huis zit een jong poesje. In het blauwe huis woont een pas getrouwd stel. En in het oranje huis is niemand. Welk huis blust de ambulance het eerst? Antwoord: Geen! Want een ambulance blust geen huizen. 4 Wie mag eerst?

5 Les 2 2 Start Zoek de verschillen Zoek de vijf verschillen in de tekeningen. a. Wat voor soort kruising zie je op tekening? Dit is een voorrangskruising/gewone kruising. Dit kun je zien aan: De voorrangsborden en haaientanden. b. Kijk naar tekening 2. Wat betekent het bord? Als je fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die van links komt rijden. Dit ontdek je: Ik kan uitleggen hoe de voorrang is geregeld op een gewone kruising. Ik kan uitleggen hoe de voorrang is geregeld als er voorrangsborden en -tekens zijn. Ik houd me aan de voorrangsafspraken. Wie mag eerst? 5

6 Zo zit dat met voorrang bij gewone kruisingen Een gewone kruising is een kruispunt zonder voorrangsborden. Bij een gewone kruising... - moet je voorrang geven aan iedereen die van rechts komt rijden. - moet je voorrang krijgen van iedereen die van links komt rijden. Verder geldt: de weg en het fietspad moeten verhard zijn (dus van steen of asfalt). Zo zit dat met voorrangskruisingen Op voorrangskruisingen staan voorrangsborden. Bij sommige voorrangsborden moet je voorrang geven. Zo zit dat met de voorrangsborden Voorrangsweg. Als je fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die uit de zijweg komt rijden. Einde voorrangsweg. Als je fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die uit de zijweg komt rijden. Je moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt rijden. Bij dit bord staan altijd haaientanden op het wegdek. Stopbord. Als je fietst, moet je stoppen voor de stopstreep. Ook als er niets aan komt rijden. Geef voorrang aan iedereen die van links of rechts komt rijden. Voorrang 2 a. Bekijk de tekeningen. Wie heeft er voorrang? Zet daar een kruisje bij. b. Welke voorrangsregel past bij de tekeningen? Rechts heeft voorrang. 6 Wie mag eerst?

7 2 Welke borden? Als je fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die van links en rechts komt rijden. Als je fietst, moet je voorrang geven aan iedereen die van links en rechts komt rijden. Je mag de straat van deze kant niet in fietsen. Als je fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die van rechts komt rijden. a. Geef de verkeersborden de goede kleuren. b. Wat moet je doen als je deze verkeersborden ziet? Schrijf het onder de borden. 3 Duim omhoog of omlaag 2 Elske Noortje a. Bekijk de foto s. Lees daarna de zinnen. Achter de zinnen staan twee duimpjes. Kleur het goede duimpje in. Elske heeft voorrang op de auto. Dat kun je zien aan het verkeersbord. Elske moet voorrang geven aan de auto. De auto rijdt namelijk op een voorrangsweg. Elske heeft voorrang op de auto. De voorrangsregel is namelijk: rechts heeft voorrang. Noortje moet voorrang geven aan de auto. De auto rijdt namelijk op een voorrangsweg. Noortje moet voorrang geven aan de auto. Dat kun je zien aan het verkeersbord. Noortje heeft voorrang op de auto. Dat kun je zien aan het verkeersbord. b. Wat zou jij doen als je Elske was? c. Wat zou jij doen als je Noortje was? Eigen antwoord. Eigen antwoord. Wie mag eerst? 7

8 Kiezen maar Memory maken Maak een memory over voorgaan en voorrang. Teken bijvoorbeeld voorrangsborden. Of schrijf voorgaanregels op. 2 Filmpje maken Maak een filmpje van een voorrangssituatie in jouw buurt. Laat zien hoe je daar de voorrangsregels toepast. 3 Raadsel bedenken Bedenk een raadsel. Het raadsel moet te maken hebben met voorrang. Lees je raadsel voor aan een klasgenoot. Weet degene het antwoord? Kijk terug Bedenk een vraag over de les. Je moet er met ja of nee op kunnen antwoorden. Geef de vraag aan je juf of meester. Je juf of meester deelt jullie in twee groepen in en legt het spel uit dat jullie gaan spelen. Succes! Ik mag nooit eerst. Het is niet eerlijk! Weetje Wist je dat ze in de Verenigde Staten andere voorrangsregels hebben? Ben je als eerste bij een gewone kruising, dan heb je voorrang!