Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op"

Transcriptie

1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 27 oktober 2016 van uur tot uur bij de Dienst Gezondheid & Jeugd, vergaderkamer 4.08, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht De agenda voor de vergadering luidt als volgt: AGENDA 1. Opening 2. Vaststellen notulen AB DG&J d.d. 7 juli Vaststellen toezeggingenlijst d.d. 7 juli Ingekomen- en uitgaande stukken 5. Dienst Gezondheid en Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a Janssen Eindrapport bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg b. Janssen Aanstellen accountant voor de controle Rondvraag 7. Serviceorganisatie Jeugd Informerend a. Witte Herijking calamiteitenplan b. Witte Uitvoeringsprogramma Jeugdhulp 2017 c. Witte Stichting Jeugdteams Meningsvormend/thema deel d. Linden Veilig Thuis, richtinggevende keuzes 8. Rondvraag 9. Regionale Ambulance Voorziening ZHZ Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Lambrechts Positionering RAV 10. Rondvraag 11. Kabinet 12. Sluiting De voorzitter van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd, C.M.L Lambrechts 1

2 Verslag OPENBARE vergadering algemeen bestuur Dienst Gezondheid & Jeugd d.d. 7 juli 2016 Aanwezig: Voorzitter mevrouw C.M.L. Lambrechts Alblasserdam mevrouw A.D. Zandvliet Binnenmaas de heer A. Mol Cromstrijen de heer P.L. Paans Dordrecht de heer H. van der Linden Giessenlanden de heer H. Akkerman Gorinchem mevrouw E.L. Dansen Hardinxveld-Giessendam mevrouw G.K.C. Baggerman Hendrik-Ido-Ambacht de heer G.B. van der Vlies Korendijk de heer L.P.T. Honders Leerdam de heer A.W. Keppel Molenwaard de heer P. Vat Oud-Beijerland mevrouw D.M. van der Werf - Weeda Papendrecht -- Sliedrecht mevrouw G.J. Visser Strijen de heer G.M.J. Janssen Zederik de heer W. Mulckhuijse (plaatsvervangend) Zwijndrecht mevrouw J.G.H. De Witte Secretaris a.i. de heer K.J. van Hengel Adviseur dagelijks bestuur de heer P. Verheij Met kennisgeving afwezig: Papendrecht Zederik mevrouw J.R. Reuwer - Verheij de heer A. Donker Ambtelijk aanwezig: Dienst Gezondheid & Jeugd Dienst Gezondheid & Jeugd Serviceorganisatie Jeugd Kernteam de heer L. van der Giessen, directiesecretaris de heer T. de Haas, controller de heer P.J. Kadee, directeur mevrouw C. Heijmans, voorzitter a.i. 1. OPENING, VASTSTELLEN VAN DE AGENDA EN MEDEDELINGEN De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder de accountant, mevrouw C. Wemmerus. Zij geeft een toelichting bij de Jaarrekening Voorgesteld wordt dit agendapunt eerder te behandelen. 2. VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 11 APRIL EN 9 JUNI 2016 Ontwerpbesluit Het verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van 11 april en 9 juni 2016 vast te stellen. Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 1

3 3. TOEZEGGINGENLIJST ALGEMEEN BESTUUR VAN 11 APRIL EN 9 JUNI 2016 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de toezeggingenlijst van het algemeen bestuur van 11 april en 9 juni Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 4. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN 4a. VERSLAG VAN DE AUDITCOMMISSIE VAN 4 APRIL 2016 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van het verslag van de Auditcommissie. Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 4b. ADVIEZEN VAN DE AUDITCOMMISSIE Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de adviezen van de Auditcommissie. Besluit Conform besloten. Overweging Betrekken bij de betreffende agendapunten. 5. BESLUITVORMENDE STUKKEN DIENST GEZONDHEID & JEUGD 5a P&C stukken Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de samenvatting Besluit Conform. Overweging Het stuk vraagt geen besluit, maar dient als oplegger bij de volgende stukken. 5b Jaarrekening 2015 Ontwerpbesluit Vast te stellen: 1. De jaarstukken 2015 van de Dienst Gezondheid &Jeugd Zuid-Holland Zuid; 2. Het resultaat van: a. De Dienst Gezondheid &Jeugd ter grootte van positief; b. De Regionale Ambulancevoorziening ter grootte van negatief; c. De Serviceorganisatie Jeugd ZHZ van Van het resultaat van de Dienst Gezondheid en Jeugd: a. aan gemeenten uit te keren een bedrag van op basis van de inwoneraantallen zoals die bij de begroting 2015 zijn gehanteerd (zie bijlage 1 voor uitsplitsing naar gemeente); b. een bedrag van te reserveren voor de in 2016 te voorziene storting in de voorziening IKB; c. een bedrag van te reserveren voor kosten voortkomend uit noodzakelijk onderhoud en vervanging van ICT applicaties alsmede het garanderen van de informatieveiligheid. 4. Van het resultaat van de Regionale Ambulancevoorziening ten laste van de Reserve aanvaardbare kosten te brengen volgens de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit. 5. Van de door de gemeenten toegezegde bijdrage voor de frictiekosten 2015 een bedrag van aanwenden voor het vormen van een voorziening frictiekosten en hiervoor een bijdrage op basis van inwoneraantallen zoals deze bij de begroting 2015 is gehanteerd op te halen (zie bijlage 1 voor specificatie). Besluit 1 t/m 4 conform besloten; 5. Nieuw besluit: Vanuit de door de gemeenten toegezegde bijdrage in de frictiekosten, geraamd op , is in 2015 een voorziening frictiekosten gevormd ter grootte van Ten laste van deze voorziening is in 2015 een bedrag van gebracht. Het bedrag van wordt opgehaald bij de gemeenten op basis van de inwoneraantallen bij de begroting 2015 (zie bijlage 1 voor de specificatie). 2

4 Overweging De heer Vat kondigt bij beslispunt 5 een nieuw geformuleerd besluit aan, dat in lijn is met in 2014 gemaakte afspraken. Mevrouw Wemmerus verwacht de controle binnenkort te kunnen afronden. Het is een bijzonder jaar, in verband met de drie decentralisaties. Omdat er op Jeugd onzekerheden zijn zal de accountant zich van een oordeel onthouden. Er komt geen goedkeurende verklaring, maar het gaat niet om specifieke fouten of omissies. Het is een landelijk probleem, waarin Zuid-Holland Zuid niet uniek is. In het oordeel worden wel leerpunten voor 2016 genoemd, om datgene wat beïnvloedbaar is beter te kunnen beïnvloeden, en waarop aanscherping nodig is. De heer Van der Linden vraagt hoe de regio de problematiek rond het LTA of de PGB s moet oplossen, dat is immers een landelijke aangelegenheid. Mevrouw Wemmerus zegt dat duidelijk is dat er iets moet gebeuren in de verantwoordingssystematiek, maar zij vindt het lastig te voorspellen hoe het in 2016 verder zal gaan. Het is landelijke problematiek, die op de landelijke agenda staat, ook bij de beroepsorganisatie voor accountants. De heer Keppel vraagt wat de oordeelsonthouding nu feitelijk voor de organisatie betekent. Mevrouw Wemmerus zegt dat het jaar is afgesloten zodat het oordeel blijft staan, maar dat de oorzaak evident is. Voor de provincie als toezichthouder zal er daarom geen aanleiding zijn om maatregelen te nemen. De heer Mulckhuijzen stelt een aantal vragen naar aanleiding van het concept accountantsverslag. Hij vraagt waarom er geen reactie van het dagelijks bestuur is gegeven. Verder heeft hij vragen bij de controle op taxikosten. Mevrouw Wemmerus zegt die taxikosten als geleverde prestatie niet te kunnen controleren. De heer Vat zegt dat de reactie vanuit het dagelijks nog volgt. Verder heeft de heer Mulckhuijzen nog vragen over het aanbestedingsbeleid. Mevrouw Wemmerus geeft aan dat het aanbestedingsbeleid voor de gehele gemeenschappelijke regeling samenhang moet hebben, maar dat teveel vanuit de separate organisatieonderdelen wordt gewerkt. Voor het geheel is men niet helemaal in control dat levert risico s op. Tenslotte vraagt de heer Mulckhuijzen of de accountant tot op heden fraude heeft geconstateerd. Mevrouw Wemmerus zegt dat dit tot op de datum van afgifte van de LOR niet het geval is. De heer Paans vraagt of de oordeelsonthouding van invloed is op het kunnen aantrekken van vreemd vermogen. De heren Vat en De Haas kennen dit risico niet, als het al speelt dan zou men er in het hele land last van hebben. De heer Akkerman verwacht geen problemen, het risico ligt immers bij de gemeenten, dat weet ook de BNG. De heer Van der Linden vraagt mevrouw Wemmerus of er naast LTA en PGB s nog verbeterpunten zijn te noemen op de relatie met zorgaanbieders. Mevrouw Wemmerus weet dat de Serviceorganisatie daar voldoende aandacht aan besteedt. De meeste aanbieders hebben de afspraken nageleefd. Deels hebben aanbieders moeite met de verantwoording, daarop ligt het vergrootglas. De Serviceorganisatie kan proberen daarin verbetering aan te brengen. De heer Kadee zegt dat de toekomst moet uitwijzen of dit lukt. Van verschillende zaken is de toepassing niet voor iedereen duidelijk, daar zullen problemen blijven. De heer Mulckhuijzen vraagt naar het advies van de Auditcommissie. Blijkbaar stagneert de voortgang van zaken die gedaan moeten worden. Hij vraagt hoe die verbeterpunten worden opgepakt. De heer Vat antwoordt dat het zo niet moet worden opgevat. Hij beaamt dat nog veel werk verzet moet worden, maar daar is iedereen ook volop mee bezig. Waar nodig of waar het niet anders kan worden prioriteiten gesteld. In de burap s wordt inzicht gegeven in de voortgang, daarin worden geen grote problemen gesignaleerd die blijven liggen. Mevrouw Baggerman constateert dat bepaalde inkomsten en uitgaven rond de frictiekostenregeling nagenoeg gelijk zijn. Zij vind dat opvallend. De heer Vat stelt dat het de feitelijke bedragen zijn en dat er niet naar toe gerekend is, als dat wellicht wordt bedoeld. 3

5 5c 1 e bestuursrapportage 2016 DG&J en SOJ Ontwerpbesluit DGJ 1. De 1e bestuursrapportage 2016 van de Dienst Gezondheid & Jeugd; 2. Voor het reeds in het dekkingsplan geduide achterstallig onderhoud in de huisvesting van de Dienst Gezondheid & Jeugd een krediet ter hoogte van vast te stellen. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten kunnen worden gedekt binnen de begroting van de Dienst Gezondheid & Jeugd. SOJ 3. Vaststellen van de 1e burap 2016 van de Serviceorganisatie Jeugd; 4. Vaststellen van de begrotingswijzingen bij de 1e burap 2016; 5. Vaststellen van de gemeentelijke bijdragen bij de 1e burap Besluit 1 t/m 5 conform besloten, met dien verstande dat het 2% lokale reserveringsdeel ad eenmalig niet onder de gemeenten wordt verdeeld, maar wordt betrokken bij het oplossen van knelpunten. De heer Keppel wordt geacht tegen besluitpunt 3. te hebben gestemd, omdat daarover niet kan worden besloten zonder eerst over de Knoppennotitie te hebben besloten. Overweging De heer Vat vermeldt dat er alleen een begrotingswijziging voor de SOJ wordt voorgesteld voor de effecten van de Meicirculaire. De knelpunten 2016 zullen aan de orde komen bij de 2 e bestuursrapportage. Daarvoor wordt nu geen geld opgehaald. Dat is een technische toepassing. Op een vraag van mevrouw Baggerman of het lokale reserveringsdeel van 2% daarin is meegerekend stelt mevrouw De Witte dat vanuit de Knoppennotitie is voorgesteld om ook de 2% ad niet te verdelen over de gemeenten en het bedrag aan de zorgmarkt toe te kennen. Dat komt in dit besluit helemaal niet aan de orde. De heer Akkerman zegt dat het in de Stuurgroep aan de orde is geweest. Strikt genomen komen die aan de gemeenten, maar bedacht is om er pragmatisch mee om te gaan: het is relatief weinig geld en de tijd om het nog lokaal te besteden is beperkt. Bovendien is het te beschouwen als transformatiebudget voor het oplossen van problematiek. De vergadering vindt dat dit [nadrukkelijk] éénmalig toegestaan kan worden. Mevrouw Baggerman zegt dat er juist op preventief lokaal handelen veel meer inzet nodig is, dus dit staat er eigenlijk haaks op. Mevrouw De Witte onderschrijft dat, maar er is in dit geval ook gekeken naar het geringe bedrag. Mevrouw Van der Werf benadrukt dat het eenmalig moet zijn. De heer Keppel is het niet eens is met dit besluit. Hij wil het geld liever lokaal inzetten. Je moet ergens beginnen, ook al gaat het om kleine bedragen. De heer Vat meldt dat er bij het opstellen van de begroting 2016 een bewuste keuze is gemaakt om bij de forse korting op de zorgaanbieders de lokale aanhechting te ontzien. We zitten daar met alle partijen op een goede manier in, alleen is hier nu een pragmatische keuze gemaakt. Mevrouw Zandvliet wil nu wel de beweging voor het lokale deel gaan maken, ook al zou dat betekenen dat de zorgkant dan minder krijgt. Die 2% moet groter gaan worden, we moeten gaan investeren aan de voorkant. Mevrouw De Witte zegt dat ook in de Stuurgroep is besloten om te inventariseren wat er nu al gebeurt in het lokale veld en de vraag of dat tot minder instroom leidt. Als je dat weet kan daarop de besluitvorming worden aangepast. Mevrouw Baggerman vindt dat de omgekeerde wereld en kan zich er niet in vinden. Dat betekent dat we niet willen investeren in het voorveld als er geen zekerheid is over het effect. Zij acht het evident dat een goede lokale basis instroom voorkomt. Mevrouw Van der Werf denkt dat de instroom nooit zal verminderen als er geen lokaal preventief beleid is, dat ook 3D-breed is, maar ze wil met deze eenmalig pragmatisch omgaan. De heer Mulckhuijzen zegt dat het Kernteam adviseert om over de voortgang van het Dekkingsplan te rapporteren, dat ontbreekt hier. Ook de uitvoering van de risico-inventarisatie ontbreekt. Hij noemt het kwalijk dat er geen bestuursrapportage van de RAV is. 4

6 De heer Vat meent dat de opmerking over de burap van de RAV te gemakkelijk wordt gemaakt, meer wil hij er niet over zeggen. Wat het Kernteam zegt over het Dekkingsplan is bekend en herkenbaar. Daar wordt hard aan gewerkt en het komt ook terug in de P&C-cyclus. Het advies van het Kernteam wordt gewaardeerd, en wordt ook op een positieve manier gelezen. De heer Keppel zegt dat hij tegen punt 3 (burap SOJ) stemt, omdat daarover niet kan worden besloten zonder eerst over de Knoppennotitie te hebben besloten. Mevrouw Dansen steunt hem daarin, de besluitvorming is op die manier niet meer helder. Ze ziet het in het voorstel niet terug. Ze zou een besluit daarover willen aanhouden tot na het besluit over de Knoppennotitie. De heer Mol zegt dat vorig jaar in het algemeen bestuur is besloten over de aanbevelingen uit het rapport Oudkerk. Besloten werd dat in de burap s zou worden teruggekoppeld over het verwerken van de aanbevelingen. Daar zijn ook lokaal toezeggingen op gedaan, maar in de burap is het niet opgenomen. Hoe gaan we daar mee om. De vergadering stelt dat er inderdaad concrete actie op moet worden ondernomen. De voorzitter zegt toe dat er in de tweede burap iets over zal worden opgenomen. De voorzitter zegt dat in september een themabijeenkomst is gepland, waarin governance en dus indirect ook deze bevindingen aan de orde zullen komen. De heer Mol wil naar aanleiding van die themavergadering dan ook een richtinggevend oordeel en een verslag om te kunnen terugkoppelen aan de gemeenteraad. Advies van mevrouw Baggerman is om in de notulen en de aanbieding aan de raden tenminste te vermelden dat er in het algemeen bestuur beargumenteerd gesproken is over het ontbreken van de burap van de RAV. 5d Primaire begroting 2017 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van: 1. De door de gemeenten ingediende zienswijzen; 2. De brief van het dagelijks bestuur aan de gemeenten met de reactie op de zienswijzen. Vast te stellen: 3. De primaire begroting 2017 van de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ; 4. De meerjarenraming ; 5. De uurtarieven voor 2017; 6. De gemeentelijke bijdragen voor Besluit 1 t/m 6 conform besloten. Overweging De heer Vat geeft aan dat de zienswijzen van de raden zijn opgehaald en dat is aangegeven hoe deze zijn verwerkt in de begroting. Mevrouw De Witte vraagt naar de verwerking van de indexering in de begroting. De heer De Haas zegt dat de effecten van indexering wel inzichtelijk zijn gemaakt, maar dat die nog niet zijn verwerkt in de begroting. Daarover moet nog een afzonderlijk besluit worden genomen. De heer Verheij zegt dat bij meerdere gemeenschappelijke regelingen de discussie loopt hoe om te gaan met de indexeringen. Het is beter dat even af te wachten en er dan een besluit over te nemen, om verwarring te voorkomen. Mevrouw Baggerman vraagt of er nu wel of niet extra naar stichting jeugdteams gaat. Mevrouw De Witte stelt dat dit niet het geval is. Mevrouw Dansen zegt dat het geen extra budget is, maar gekort budget. Zij zou willen dat hier niet gekort zou worden. Mevrouw De Witte merkt op dat dit dan ten laste van het regionale zorgbudget zou komen. Mevrouw Van der Werf vindt ook dat dit bedrag niet gekort hoeft te worden. Zij ziet mogelijkheden om de jeugdteams nog te versterken. De heer Kadee benadrukt dat het om een werkbegroting gaat over de werkelijkheid van Tegen die tijd komen er voorstellen over de definitieve verhoudingen met onderbouwingen. Mevrouw De Witte neemt de boodschap uit het algemeen bestuur over dat niet moet worden gekort op de Jeugdteams. Mevrouw Dansen vindt dat geen toezegging. De heer Van der Linden en mevrouw Zandvliet zeggen dat die afwegingen over het budget breder zullen zijn dan deze specifieke toezegging. 5

7 De voorzitter vindt dit een goed moment om de heer P. Verheij te bedanken als adviseur van het dagelijks bestuur op financiële zaken. Het algemeen bestuur heeft destijds besloten om hem als deskundige toe te voegen aan het dagelijks bestuur. Destijds was dat voor de duur van een jaar, maar ook dit jaar heeft hij de begrotingscyclus meegelopen. Nu die met de vaststelling van jaarrekening en begroting is afgerond is de tijd gekomen om hem te bedanken voor zijn werk. 5e Eerste begrotingswijziging SOJ 2017 Ontwerpbesluit 1. Vaststellen van de begrotingswijzing 2017 naar aanleiding van de Meicirculaire; 2. Later in het jaar na afstemming met gemeenten de bijdrage per gemeente vast te stellen. Besluit 1 en 2 conform besloten. Overweging De heer Keppel verwijst naar het advies van het Kernteam om een specifiek overzicht te geven van zorginkoop per gemeente, zodat gemeenten hun eigen aandeel kunnen controleren en verwerken in hun begroting. Hij wijst op de zienswijzeprocedure die bij dit voorstel had gehoord, daar hecht hij sterk aan. Tenslotte wijst hij op het feit dat zijn gemeente uit de regeling gaat treden na herindeling. Hij wil daarom niet de gevolgen aanvaarden van het eventueel ophogen van het budget tot 1 januari Mevrouw De Witte zegt dat dit laatste niet kan. In de Bijdrageverordening zijn de afspraken over solidariteit vastgelegd, die gelden nog. Dat betekent dat je de vastgestelde begrotingswijzigingen dient te volgen. De heer Keppel zegt zich nader te zullen beraden op het ambtelijk advies dat hij heeft gehad. Helaas kan hij daar nu geen duiding aan geven. Op de eerste opmerking zegt de heer Kadee zegt dat we met elkaar hebben afgesproken dat de gemeenten zo goed mogelijk worden geïnformeerd met uitgaven en de verdeling van posten, maar het voorstel van het Kernteam vergt tenminste 10 fte. meer voor uitvoering en doorrekening. De informatie zou echter niet veel houvast bieden, omdat de sector nog erg in beweging is. Hij wil graag blijven inzetten op het verbeteren van de maandrapportages. Mevrouw Baggerman merkt op dat zij liever minder dan meer administratie ziet. Verbetering zit niet in meer administratie, maar in verbeterde administratie. De heer Keppel zegt dat hij met de informatie die hij nu krijgt niet altijd kan sturen. Juist op de sturing zou verbeterd kunnen worden. De heer Kadee zegt dat dergelijke informatie niet geleverd kan worden, het is vragen naar het onmogelijke, zodat daarover geen enkele toezegging over gedaan kan worden. We gaan eerst de verdieping doen over de verdeling tussen de domeinen en wat zegt dat per gemeente. Dan volgt de analyse op het effect op de lokale voorzieningen. Dat zegt niets over de werking van het hele systeem, dat zou leiden tot verkeerde conclusies e.d. De heer Keppel zegt dat hij niettemin toch sterk aan de gevraagde informatie hecht. De heer Akkerman zegt het inhoudelijk met de heer Kadee eens te zijn, maar hij merkt dat er verschil in inzicht is, zonder dat duidelijk is waar het om gaat. In de verbetering van de rapportages moet daar toch ook aandacht voor zijn, zonder dat hij nu al precies weet wat er dan moet gebeuren. Het stelt hem niet gerust als het Kernteam met dat advies komt. We moeten in gesprek over de verbeterslag. Mevrouw De Witte noemt het ook nog een zoektocht, waarin verbetering van sturing alle aandacht verdient. 5f Aanbesteding accountantsdiensten Ontwerpbesluit 1. Akkoord gaan met deelname van DG&J aan een gezamenlijke Europese aanbesteding van accountantsdiensten van 5 gemeenschappelijke regelingen en 7 gemeenten. 2. Vaststellen van het bestek voor de aanbesteding accountantsdiensten conform bijgevoegd conceptdocumenten. Besluit Overweging 1 en 2 conform besloten. Geen. 6

8 INFORMEREND 5g Eindrapport bestuursopdracht jeugdgezondheidzorg Ontwerpbesluit 1. Kennis te nemen van het eindrapport bestuursopdracht JGZ Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ "Een stevige en verbindende jeugdgezondheidszorg" (zie bijlage); 2. Meningsvormend te spreken over de inhoud van het rapport in samenhang met de andere evaluaties binnen het jeugdstelsel in ZHZ; Deze opiniërende bespreking wordt voorgesteld met het oog op latere besluitvorming door het AB, te weten: 3. In te stemmen met de conclusies en aanbevelingen uit het rapport (hoofdstuk 5 en 6); 4. In te stemmen met het opstellen van het implementatieplan op basis van de conclusies en aanbevelingen uit het rapport, voor de uitvoering van fase 2 van de bestuursopdracht JGZ. Besluit 1 t/m 4 conform besloten. Overweging Mevrouw Zandvliet is bang dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Uitgangspunt is voor haar de lokale situatie. Er is geen nieuw blauwdruk nodig voor de Jgz. Ze wil de Jgz alleen veranderen waar dat nodig is. Voor haar hoeft de kerstboom niet verder opgetuigd te worden, eerder minder. Mevrouw Baggerman is het daar mee eens, zij heeft behoefte aan een inventarisatie per gemeente, wat nodig is en wat niet. De heer Vat zegt dat er over gesproken wordt met de gemeenten. Daarom staat het ook oriënterend op de agenda. Er is ook een rondje langs de subregio s geweest, daar is gesproken over dubbeling en lokale aanhechting. Hij wil de themabijeenkomst in september gebruiken om het inhoudelijk te bespreken. In de tussentijd zijn gesprekken met gemeenten gepland om de lokale behoefte te bespreken. De gemeenten moeten zich er goed bij voelen. Mevrouw Baggerman krijgt daaruit toch de indruk dat er één pakket komt voor 17 gemeenten, of komt er maatwerk. Zij wil maatwerk. Mevrouw De Witte vult aan dat het goed is om bij de themabijeenkomst in bredere zin over jeugd te praten om ook de relatie tussen onderwerpen te leggen. De voorzitter begrijpt dat goed naar de gemeenten geluisterd gaat worden. De heer Keppel vraagt naar het proces en de stip op de horizon. Hij mist de communicatie daarover. De heer Vat zegt dat eerst informatie bij gemeenten wordt opgehaald. Er moet nog een implementatieplan worden gemaakt, dat kan pas als de informatie bij gemeenten is vergaard. De heer Mulckhuijzen heeft complimenten voor het rapport. Hij heeft als aandachtspunt dat in de uiteindelijke besluitvorming ook de financiële aspecten en risico s zijn benoemd. De heer Vat antwoord bevestigend. De heer Van der Linden zegt dat op inhoud wordt gesproken over de verhouding basispakket, maatwerk en lokaal. Op proces is de vraag wanneer dat voor elke gemeente duidelijk is. Vervolgens is de vraag wat vervolgens geïmplementeerd wordt. Dus wat gebeurt er vóór het implementatieplan, en wat erna. Het rondje langs de gemeenten moet ervoor gebeuren. De heer Vat zegt dat zo is bedoeld. Overigens wordt opgemerkt dat besluitvorming richting het consortium nog niet aan de orde is. Dat speelt aan het eind van het jaar. 5h Informatiebrief sociaal medische dak- en thuislozenzorg Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de informatiebrief. Besluit Conform besloten. Overweging De zorg voor dak- en thuislozen is een bestaande en wettelijke taak (vangnet). Het spreekuur is bij het Leger des Heils, dat geen actieve rol heeft. DG&J voert het spreekuur uit. 5i Jaarverslag RCSG 2015 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van het jaarverslag 2015 van het Regionaal Centrum Seksuele Gezondheid (RCSG) zuidelijk Zuid-Holland. 7

9 Besluit Overweging Conform besloten. De stijging van het aantal Soa s is het gevolg is van aangescherpte triage. Er is geen afwijking van het landelijke beeld. 5j Bijdrage DG&J aan verificatiesteekproef RIVM Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de memo. Besluit Conform besloten Overweging Geen. 5k Verantwoording Basistakenpakket JGZ 2015 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de verantwoording van het consortium. Besluit Aangehouden. Overweging De vergadering vraagt om advies op dit stuk. Er gaat veel geld om en het is een zeer omvangrijk stuk. De vergadering vraagt het stuk voorlopig aan te houden. De voorzitter zegt dat het een extern document is. Besluitvorming en beoordeling van de subsidie vindt in beginsel plaats door het dagelijks bestuur. Dat is geregeld in de subsidieverordening. Niettemin wordt duiding op een later tijdstip toegezegd. 6. RONDVRAAG Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 7. BESLUITVORMENDE STUKKEN SERVICEORGANISATIE JEUGD Mededeling is dat de bijeenkomst van het algemeen bestuur over de thema s governance en sociaal domein wordt gehouden op 26 september a.s. van tot uur. Uit inventarisatie blijkt dat dan de meeste leden in de gelegenheid zijn. Leden die niet kunnen worden dringend gevraagd om hun agenda vrij te maken of een vervanger af te vaardigen. 7a Evaluatie SO Jeugd en formule jeugdteams Ontwerpbesluit 1. Met waardering kennis te nemen van de evaluatie Serviceorganisatie Jeugd en formule jeugdteams Zuid-Holland Zuid, zoals opgesteld door respectievelijk Seinstra en Van de Laar en Dock 4; 2. De Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid op te dragen om, ten aanzien van de verbeterpunten een verbeterplan op te stellen en deze in het vierde kwartaal van 2016 aan het algemeen bestuur aan te bieden; 3. De colleges te verzoeken om, gelet op het de conclusies van de evaluatierapporten, te besluiten om de taken die in het kader van de Jeugdwet aan de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd zijn gedelegeerd en gemandateerd vanaf 1 januari 2018 te continueren. 4. De colleges te adviseren om de gemeenteraden voor 31 december 2016 over dit besluit te informeren en/of de wensen en bedenkingen bij dit besluit op te halen. Besluit 1. conform besloten, met dien verstande dat het woord instemming wordt vervangen door waardering ; 2. De Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid op te dragen om, ten aanzien van de verbeterpunten een verbeterplan op te stellen en deze aan het algemeen bestuur aan te bieden; 3. conform besloten; 4. De colleges te adviseren om bij de gemeenteraden voor 31 december 2016 de zienswijzen bij dit besluit op te halen. 8

10 Overweging Voorstel nu is om de evaluatie aan te bieden aan de raden voor het geven van zienswijzen. Los daarvan zal in 2017 het solidariteitsmodel voor de financiering worden geëvalueerd. Daardoor ontstaat meer tijd om op basis van opgedane ervaring te evalueren. Deze evaluatie is op verzoek van de raden eerder aan de raden verzonden en ook rechtstreeks aan de raden aangeboden. De stukken zijn immers toch openbaar. De heer Akkerman is blij dat de evaluatie er is, en dat deze op hoofdlijnen positief is. Punt van aandacht is het onderscheid tussen de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de andere subregio s op de manier waarop de sociale teams zijn vormgegeven. Voor de Stichting Jeugdteams blijkt het lastig om daar goed op aan te sluiten. Daarop moet bijstelling plaatsvinden. Mevrouw Van der Werf wil graag weten of er al afspraken zijn gemaakt over de financiële gevolgen die het uittreden van Leerdam en Zederik zal hebben. Mevrouw De Witte zegt dat de uittreding van beide gemeenten geldt voor de DG&J in brede zin. Onderhandelingen daarover vinden in beginsel pas plaats als het zover is, er zijn nog geen besluiten over genomen. De voorzitter zegt dat er een grove indicatie van de gevolgen is geschetst, die eerder ook als zienswijze bij de interprovinciale commissie aan de orde is geweest. Mevrouw Van der Werf veronderstelt dat er na uittreding niet minder werk zal zijn, maar wel minder geld. De heer Kadee zegt dat tegen die tijd een berekening van frictiekosten plaatsvindt. De heer Mulckhuijzen zegt dat dit in het proces is verweven. De heer Keppel vult aan dat hij blijft uitgaan van uittreden op 1 januari 2018, daar is immers een meerderheidsbesluit voor. Mede in dat licht is destijds gekozen voor de tijdelijke Serviceorganisatie. Hij is kritisch bij de resultaten van de evaluatie. Zo heeft de Stichting Jeugdteams niet de GGZ-professionals gekregen, waarom was gevraagd, maar wel een verandermanager, waarom niet was gevraagd, net als een gedragswetenschapper. Uiteindelijk gaat de stichting ook nog de managementcapaciteit uitbouwen. Leerdam ziet de stichting meer als een macht in plaats van een detacheringsbureau dat faciliteert. Voor de Serviceorganisatie is waardering. Er is een enorme prestatie geleverd en binnen de mogelijkheden is gedaan wat men kon doen. Het gaat nadrukkelijk om het effect dat bereikt moet worden. Worden de goede dingen gedaan? Hij is van mening dat dit niet zo is. Financiële uitkomsten blijven ongewis en onverwacht ontstaan ook wachtlijsten. In Leerdam is men daarover zeer kritisch. Het hangt af van de situatie of uittreden op 1 januari 2018 haalbaar is. Hij wil in gesprek over de mogelijkheden om later uit te treden. Hij vindt dat dit niet met de starheid van de gemeenschappelijke regeling moet worden benaderd. De heer Vat heeft grote waardering voor datgene wat de Serviceorganisatie tot nu toe heeft gerealiseerd. Wanneer er knelpunten zijn dan is er voldoende soepelheid van de Serviceorganisatie om die te helpen oplossen. Wat betreft de Stichting Jeugdteams, daar zit de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden anders in, vanwege het 0 tot 100-principe binnen de sociale teams en Wmo. Daar missen we vanuit de Stichting Jeugdteams regelmatig voldoende aansluiting. Dat is echt een aandachtspunt, en het is bekend. Op dat vlak is zijn subregio kritischer dan uit het gemiddelde van het rapport blijkt. Mevrouw De Witte zegt dat de Stichting Jeugdteams daar zelf ook mee worstelt. Er is wel een regionale formule afgesproken, maar bij aanvang was niet iedereen duidelijk wat daar nu allemaal inzit. Wat is lokaal en wat niet? De heer Paans spreekt namens de Hoeksche Waard. Men is content met zowel de jeugdteams, als met de Serviceorganisatie. De drie componenten moeten integraal worden besproken: zowel de jeugdteams, de serviceorganisatie en de financiële solidariteit. Die bouwstenen kan je niet onafhankelijk van elkaar beschouwen, want ze kunnen niet zonder elkaar. Mevrouw Dansen is kritisch, maar ze ziet veel dingen goed gaan en er is ook de wil om het goed te doen en te verbeteren. Maar het is vaak moeizaam om het voor elkaar te krijgen. Met de serviceorganisatie is ze tevreden. 9

11 Mevrouw Zandvliet zegt dat de lat voor de jeugdteams soms wel heel erg hoog wordt gelegd, zodat je niet anders kan dan er met opgeheven hoofd onderdoor lopen. Je had niet mogen verwachten dat alles nu op orde zou zijn. De stichting doet erg z n best, maakt weliswaar fouten, maar is er ook op aanspreekbaar en probeert te groeien. Dat moet gewaardeerd worden. De heer Van der Giessen vindt het knap wat is gepresteerd. Hij vraagt zich wel af wat nu de ideale termijn is om te evalueren, dat nu al vrij snel. Hij leest het advies om in 2020 weer te evalueren, dat lijkt hem weer aan de late kant. Mevrouw De Witte zegt dat de urgentie van deze evaluatie is ingegeven door de tijdelijkheid van de organisatie, maar een volgende evaluatie is in beginsel niet gebonden aan een termijn. Het kan dus ook eerder. De heer Van der Linden is tevreden over de invulling van de Serviceorganisatie, al zijn er ook in de raad van Dordrecht vragen over sturing en lokale bevoegdheden. Dat hoort nu eenmaal bij een gemeenschappelijke regeling, die overigens van ons is. Wat over de jeugdteams wordt gezegd herkent hij, maar de lat ligt inderdaad hoog. Sommige dingen uit het BRTA blijven onvoldoende zichtbaar. Hij heeft de neiging om af te dwingen dat dingen gebeuren. Dat levert een spanningsveld op, er moet aan verwachtingenmanagement worden gedaan. Op de versterking van de organisatiekracht en management kan je kritisch zijn, maar het is nodig. Sterke sturing is gewenst om invulling te kunnen geven aan de opdrachten. Mevrouw Baggerman onderschrijft de mening van de collega s uit de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Ze maakt onderscheid tussen serviceorganisatie en jeugdteams, maar ze wil ook de medewerkers van de jeugdteams afzonderlijk benoemen. Over de serviceorganisatie is ze vol lof, ze zou daar zelfs wel landelijke taken aan durven opdragen die nu bij de VNG liggen. Dat zouden we ook moeten uitdragen. Ze is tevreden over de lokale jeugdteams en invulling. We ziet ze een risico in de regelzucht die van de stichting uitgaat. Dat zou veel medewerkers demotiveren, waardoor goede medewerkers dreigen op te stappen. Zij hoort anderzijds dat er mensen zijn die een vaste aanstelling bij stichting krijgen. Ze vraagt hoe dat te rijmen is met de beoogde tijdelijke opzet, dat levert mogelijk frictiekosten op. De heer Kadee kan dat laatste niet beantwoorden, er wordt navraag gedaan. Oorzaak kan zijn dat er personeel uit oude organisaties is overgenomen, om overigens ook daar frictiekosten te voorkomen. Hij zoekt het uit. Mevrouw Baggerman benadrukt dat zij zich kan vinden in de evaluatie, maar dat zen zich helemaal niet kan vinden op het onderdeel jeugdteams. Die geven onvoldoende invulling aan wat wordt verwacht, ze zou eigenlijk daarop willen uittreden. Mevrouw Zandvliet vraagt wat zoiets dan concreet betekent. Mevrouw De Witte zegt dat de jeugdteams de indicatietaak hebben, wat samenhang met het solidariteitsprincipe kan heeft. De exacte gevolgen zijn niet helder, maar het wordt wel ingewikkeld. Dat bedoelt ook de heer Paans met de samenhang tussen de drie bouwstenen, wat besluiten we daarover? Mevrouw Zandvliet meent dat instemming nog helemaal niet aan de orde is, we nemen er kennis van. Besloten wordt instemming te vervangen door waardering. Mevrouw Visser is het grotendeels eens met mevrouw Zandvliet. Er moet nu eenmaal gehandeld worden met de realiteit. Na een jaar wordt al geëvalueerd op iets nieuws, dat voordien ook niet perfect was. Dat moet in de afweging worden meegenomen. De constructie gaat nu uit van one size fits all, maar er moet ook naar de couleur locale worden gekeken, met maatwerk. We moeten wel eerlijk blijven over wat we in een jaar tot stand hebben gebracht. Mevrouw De Witte (vanuit Zwijndrecht) vindt het mooi dat het jeugdteam nu hulp biedt zonder indicatie, waarvoor vroeger een wachttijd was. Dat is een groot goed. Wel is ze kritisch, zowel vanuit de raad voor publiek belang, als uit de stuurgroep, als uit de serviceorganisatie, naar de stichting jeugdteams over het doorontwikkelen van de taak; dan gaat het met name om casusregie en de 10

12 rol in de keten. Als portefeuillehouder in het dagelijks bestuur zit ze enigszins met de vraag vanuit de Hoeksche Waard. Het voorstel is namelijk om de colleges voor te stellen de serviceorganisatie te continueren, dus structureel te maken, en apart de solidariteit te evalueren. Dat betekent dat de solidariteit gewoon doorloopt tot en met Is men het eens met dat voorstel? De heer Paans zegt dat hij dat liever niet doet. Veranderingen in het één heeft effect op het ander. Het is bepalend voor de organisatie. Om een goed besluit te nemen moet je de hele puzzel in beeld hebben. Het hoeft niet nú. Maar je moet er op kortere termijn over besluiten. Gemeenten geven nu signalen af over uittreden, daarop kan je geen organisatie bouwen, als die steeds ter discussie staat. Er moet in één keer over besloten worden, anders wordt het onzeker. Mevrouw De Witte hoort zowel positieve als negatieve kanten in deze reactie. Het zou allemaal goed kunnen komen volgend jaar, maar misschien toch ook niet. De heer Vat zegt dat toch juist is afgesproken om dijken op deltahoogte en solidariteit in 2017 te evalueren, en dan te besluiten hoe dan verder te gaan. De heer Kadee zegt dat dit oorspronkelijk de bedoeling was, maar de evaluatie is naar voren gehaald om gemeenten (eventueel) te laten uittreden uit de bestaande afspraak, waarmee een knip is gemaakt tussen stelsel en solidariteit. Bedoeling hier is kennis te nemen en dan naar de gemeenten te gaan. Uiteindelijk volgt dan in december de discussie na zienswijzen, waarin dit standpunt overigens kan terugkomen. De heer Paans zegt dat er op dat moment een samenhangend besluit moet worden genomen. Mevrouw De Witte concludeert tenslotte dat dan ook de discussie over lokaal en regionaal nog eens goed moet worden gevoerd. Dat is nog niet uitgedistilleerd. Zij sluit af dat beslispunt 4 de mogelijkheid open laat om de raad alleen te informeren, het heeft haar voorkeur dat bij de raad zienswijzen worden opgehaald en dat dit ook bij alle raden gebeurt. Aldus wordt besloten. Vervolgens ontstaat nog een discussie over het proces. Er is een verbeterplan voorzien, maar de heer Mol vraagt wordt hoe zich dat verhoudt tot de gevraagde zienswijzen. De heer Vat zegt dat juist de raden verbeterpunten kunnen aanleveren voor het verbeterplan. De heer Mol zegt dat de zienswijzen van de raden inderdaad in het verbeterplan kunnen worden verwerkt, maar kijk even of dat in het nu voorgestelde besluit past. In het vierde kwartaal aanbieden van het verbeterplan lukt dan niet, zodat het moet worden uitgesteld. Daarmee wordt ingestemd, het besluitpunt 2 wordt conform aangepast. 7b Voorstel positionering JPT Ontwerpbesluit 1. In te stemmen met het positioneren van het Jeugdpreventieteam per 1 januari 2017 bij Stichting Jeugdteams; 2. In te stemmen met het beëindigen van de financiering van het Jeugdpreventieteam aan Jeugdbescherming West per 1 januari 2017; 3. In te stemmen met het beleggen van de verantwoordelijkheid voor het maken van (subsidie)afspraken met betrekking tot het Jeugdpreventieteam bij de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Besluit 1 t/m 3 conform besloten. Overweging Ook hier maakt de heer Keppel het voorbehoud dat zijn gemeente geen juridische gevolgen wil dragen voor de periode na 1 januari We gaan nu zaken toevoegen aan de stichting jeugdteams waarvoor de uittredende gemeenten dan extra kosten moeten dragen. Mevrouw Baggerman vraagt in hoeverre dit besluit raakt aan de financiële problematiek van Jeugdbescherming West. De heer Kadee antwoordt dat het er los van staat. Al in het BRTA is gezegd dat het JPT onder de jeugdteams moet komen te vallen. 11

13 7c Voorstel voor de continuering van de middelen Veilig Thuis Ontwerpbesluit In te stemmen met het verlenen van een extra subsidie van maximaal aan Veilig Thuis voor het transformeren van de AMK-functie in de tweede helft van 2016, ten laste van het beschikbare jeugdhulpbudget voor Besluit Conform besloten. Overweging De heer Van der Linden geeft een toelichting. Eind vorig jaar is een bestuursopdracht opgesteld om te kijken hoe Veilig Thuis definitief moet worden gepositioneerd. Er is nu een conceptrapportage, die is nog niet voldoende gereed. Dat is een erg complex rapport, waarin iets wordt gezegd over benchmark en ook over frictiekosten. Alternatieven voor positionering komen aan de orde in het rapport. Er zijn afwegingskaders meegegeven. In de themavergadering in september komt ook dit onderwerp aan de orde. Wat nu voorligt is de vraag om een bedrag om te kunnen blijven werken op basis van het transformatieplan. Een deel van Veilig Thuis zou eigenlijk naar de jeugdteams kunnen. In de praktijk blijkt dat lastig. Deels is dat koudwatervrees, deels komt het omdat beide organisaties het ontzettend druk hebben. Wat hier gevraagd wordt was eigenlijk niet voorzien, want het zou in de transformatie worden meegenomen. Dat is echter nog niet zover. Er is ook extra geld nodig om wachtlijsten weg te werken. De wachtlijsten willen we niet, maar het is verantwoord, maar het einde van de mogelijkheden is in zicht. Naast geld voor transformatieproblematiek is het ook nodig voor inzet op de wachtlijsten. In september wordt gesproken over het rapport. Bij de discussie over de positionering van Veilig Thuis hoort ook discussie over de interne organisatie. Het is waanzinnig complex in elkaar gezet. Dat heeft allerlei redenen gehad, maar je moet het rapport drie keer lezen om te begrijpen wat er staat, laat staan dat je er keuzes over moet maken. Als je de keuzes gaat maken, moeten er ook afspraken komen om het werk anders en beter te organiseren. Daarin is winst te behalen. Mevrouw De Witte zegt dat eerder 1,2 mln. is bezuinigd op Veilig Thuis. Het geld dat nu wordt gevraagd kan je daarin a.h.w. verrekenen. De heer Van der Linden zegt dat er dan nog steeds 21% minder wordt uitgegeven. Mevrouw Dansen verwijst naar de adviezen van het kernteam, ze vraagt die mee te nemen in de afweging. De heer Van der Linden zegt dat toe. De heer Paans bepleit om er de tijd voor te nemen om het simpel te maken, zodat het ook aan de raden kan worden uitgelegd. De heer Keppel zegt dat er voor de tweede keer extra geld in Veilig Thuis moet worden gestopt. Wat is de zekerheid dat de doelen nu wel worden gehaald? De relatie met het voorveld blijft moeilijk en hij ziet niet dat het voorveld op korte termijn op orde komt. Er komt een keer een eind aan. Mevrouw Van der Werf vraagt of het rapport breed zal zijn, of alleen gaat over de wettelijk verplichte taken. De heer Akkerman ziet de uitleg van de portefeuillehouder tegemoet, hij vraagt intussen om nog aandacht te besteden aan de relatie met de Wmo. De heer Mol zegt dat het onderwerp inmiddels de aandacht van de raden in de Hoeksche Waard heeft. In een hoorzitting is er onlangs over gesproken. Het proces moet goed worden gecommuniceerd. Mevrouw Baggerman heeft zorg over het hoge ziekteverzuim bij Veilig Thuis, zij vraagt zich af of de problematiek van de wachtlijsten wel zijn op te lossen met geld alleen. Wellicht vraagt de cultuur om andere oplossingen. De heer Van der Linden zegt dat een aantal thema s is dat tegelijkertijd speelt. Er is de transformatie, er is een wachtlijst, er moet een besluit worden genomen over positionering, en tenslotte is er de vraag of de organisatie wel goed functioneert. Dat zijn vier gestapelde vragen. Hij schat in dat alleen geld niet genoeg zal zijn. Er moet ook in de organisatie wat worden gedaan. Dat kan feitelijk alleen als je een oordeel hebt over de positionering. Hij bepleit dat dit moet worden gedaan, terwijl je eigenlijk beseft dat het niet oplost wat je had willen oplossen. Mevrouw Baggerman zou het daarom anders geformuleerd willen zien, omdat het niet dekt wat moet worden gedaan. We reden het niet om de wachtlijsten hiermee weg te werken. 12

14 De heer Van der Linden stelt dat een deel van wat moet worden gedaan terugkomt in het voorstel over de knoppennotitie. Er wordt nu wel gewerkt aan transformatie, maar met minder inzet dan gewenst, omdat de situatie complex is en omdat het druk is. De wachtlijsten lopen echter wel op en dat kan je niet uitleggen. Mevrouw Baggerman denkt dat het geld niet rechtstreeks aan de wachtlijsten ten goed zal komen, maar gaat zitten in oplossen van ziekteverzuim e.d. De heer Van der Linden zegt dat dossiers wegwerken gewoon ingekocht kan worden, dat doet echter niets met de organisatie. Dit geld is bedoeld om de agenda rond transitie actueel te houden. Maar eigenlijk moet de positioneringsdiscussie ook worden afgerond. Mevrouw Baggerman vreest dat de discussie hiermee niet wordt afgerond en dat het probleem zich dan binnen een halfjaar weer voordoet. De heer Van der Linden erkent dat, maar zegt dat dit een besluit is om erger te voorkomen en lucht geeft aan de structuur, maar niets oplost. Eerst transformeren helpt niet. De heer Kadee zegt dat als je het geld nu niet geeft de organisatie door de stutten zakt. Daar krijgen we dan wel heel veel last van. De voorzitter zegt dat de medewerkers ook duidelijkheid willen. Er is gevraagd naar wettelijke taken of breder. Een bureau heeft gerapporteerd over de wettelijke taken, maar daarin worden niet alle keuzes gemaakt. In het besluit dat moet worden genomen moet echter wel de brede afweging worden gemaakt. De medewerkers hadden gehoopt die duidelijkheid al wel te hebben. Mevrouw Van der Werf vraagt of het nu breed of smal is onderzocht. De heer Van der Linden zegt dat is onderzocht op wettelijke taken. Maar als de gemeenten er zaken bij willen betrekken dan kan dat. Mevrouw De Witte zegt dat er op een ander moment met meer feiten over gediscussieerd moet worden. De heer Keppel vraagt om rapportages over de wachtlijsten. De heer Kadee meldt dat er al maandrapportages zijn. De heer Paans vraagt of september wel gehaald kan worden. De heer Van der Linden hoopt het rapport binnenkort te kunnen afronden en toe te zenden. In september wordt het informerend behandeld om er op een later tijdstip een formeel besluit over te kunnen nemen. Mevrouw Baggerman vraagt of het proces ook voor de raden kan worden uitgelijnd. De heer Van der Linden wil nadenken wat daarvoor de goed manier is. Na de vakantie zou een goed moment zijn. Formeel zou het proces al afgerond moeten zijn, dus het is goed de raden daarover ook te informeren. De heer Keppel geeft een korte verklaring onder welke omstandigheden hij heeft gemeend de pers te moeten zoeken rond de problematiek van de wachtlijsten. Het ontstaan van wachtlijsten had hem overvallen en hij meende dat de serviceorganisatie hierop onvoldoende wilde acteren. In het belang van de burgers heeft hij de actie ondernomen om druk te zetten. Hij verwachtte niet dat een andere actie het nodige effect zou hebben gehad, gezien de opstelling van de serviceorganisatie. Hij wilde NOG voor de vakantie de impasse doorbreken. Mevrouw van der Werf vindt het jammer dat zo is geacteerd. Druk zetten op stuurgroep en dienst doe je niet via de pers. Er zijn ook andere manieren. Het algemeen bestuur dat zijn we immers zelf. Er zijn voldoende manieren om contact op te nemen. De Keppel benadrukt dat het om heftige zaken gaat. Hij heeft ook meerdere malen signalen gegeven, dat hij informatie wilde over de ontwikkelingen. Het is zelfs toegezegd, maar hij heeft de informatie niet ontvangen. De heer Van der Linden snapt het dilemma ook maar individuele aanbieders moeten zich tot de Serviceorganisatie wenden. Individuele wethouders gaan daar niet over. Natuurlijk is hij wel geïnteresseerd in de ontwikkelingen en mogelijke innovaties, De heer Keppel zegt dat de huisartsen aan de bel hebben getrokken en dat hij er op dat moment had hij geen vertrouwen in dat er op korte termijn keuzes zouden worden gemaakt. De heer Akkerman verwijst naar de gesprekken die in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden zijn gehouden. Daar is afgesproken dat er bij de instroom ook iets gebeurt als aan de budgeten wordt gedraaid. Toen is uitgesproken dat met geld uit de Knoppennotitie POH kon worden ingezet. Dat is zoals we aan de gang moeten en wat we hadden afgesproken. 13

15 Mevrouw de Witte zegt dat we met elkaar algemeen bestuur zijn en je probeert ook als lid van het dagelijks bestuur op te treden. Die mogelijkheid om dat te doen heb je nu niet gehad. We moeten ons niet tegen elkaar laten uitspelen. Dat brengt risico s met zich mee. Ook voor het beeld naar buiten. Mevrouw Van der Werf vraagt de afspraak te maken dat leden van het algemeen bestuur zich bij dit soort problemen tot de portefeuillehouder moeten wenden. Aldus wordt besloten. 7d Financiële knoppennotitie Ontwerpbesluit 1. De Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ 2016 met de daarin gesignaleerde mogelijke budgetoverschrijding in 2016 vast te stellen; 2. Aan de Serviceorganisatie toestaan om een extra investering van 1,6 miljoen binnen de kaders van deze knoppennotitie bij de betrokken partijen uit te zetten; 3. Aan de Serviceorganisatie verzoeken om in de tweede BURAP een overzicht met de verwachte realisatie over het jaar 2016 aan te leveren. Besluit 1 t/m 3 conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte geeft een korte inleiding. Er is druk op de zorgmarkt. Het resultaat op de jaarrekening mag niet worden ingezet op knelpunten, dat gaat terug naar de gemeenten. De prognoses hebben niet geleid tot een wijziging van de begroting, maar de Serviceorganisatie mag wel extra verplichtingen aan gaan. Eventueel kan later bij de 2 e burap de begroting alsnog worden gewijzigd. Zo worden de knelpunten aangepakt. De heer Mulckhuijzen begrijpt de toelichting, maar constateert dat de serviceorganisatie doorgaat met uitgeven zonder formeel besluit. Hoe gaan we dat aspect verkopen? De heer Akkerman ondersteunt het voorstel. Hij is tegen een budgetplafond, dat kan niet de bedoeling zijn. Bij 2 e bestuursrapportage volgt een nader besluit. Dat is goed uit te leggen. De heer Keppel vraagt naar de inzet van middelen op korte termijn. Er wordt geld vrijgemaakt. Wat is op korte termijn nodig. Hij wil aan knoppen kunnen draaien. Hoe gaan we daarmee om? Er zijn al 39 aanbieders met een cliënten stop. Hoe krijgen we op korte termijn maatregelen gerealiseerd, waar gemeenten invulling aan kunnen geven. Mevrouw Dansen is het eens met de heer Akkerman. Maar er moeten ook mogelijkheden zijn om zaken op te lossen, zoals de wachtlijsten, zonder dat het eenheidsworst is. Kan het per subregio afwijkend worden geregeld. Hoeveel invloed is er mogelijk? Mevrouw De Witte zegt dat het de bedoeling is dat de serviceorganisatie nog deze week aan aanbieders wat zij tegemoet kunnen zien op basis van het feit of zij wel of geen cliëntenstop hebben. De heer Van der Linden vindt het een helder opgebouwd verhaal. Vraag is wel hoe we de transformatiemanager moeten zien. Ook vraagt hij hoe we omgaan met innovatieve zorgaanbieders, die per patiënt minder budget nodig hebben, zodat we die waar nodig meer budget kunnen geven. Dat wil hij terugzien. Mevrouw Baggerman is het eens met de heer Van der Linden. Steun innovatieve aanbieders en niet degenen die hun hakken in het zand zetten en daarmee de wachtlijsten creëren. Punt van orde is dat het stuk ook aan het kernteam had moeten worden aangeboden. Mevrouw De Witte erkent dat het stuk via de stuurgroep niet tijdig gereed was, maar dat drie leden van het kernteam er wel bij betrokken zijn. Dat verdient geen schoonheidsprijs. De heer Kadee licht nog kort toe. Het wordt zoeken naar aansluiting aanbieders. Binnen een week uitwerken om zorg te leveren, snelheid is geboden. Volgende week is er sturingsoverleg met de aanbieders Dan kan een verdeling bekend zijn, maar overleg met iedereen kan niet. Mevrouw Dansen vraagt hoe de communicatie met de raden plaatsvindt. De heer Kadee zegt dat de informatie kan plaatsvinden op basis van wat hier besproken is en op basis van deze stukken, die zijn openbaar. Er wordt een Raadsinformatiebrief toegezegd. 14

16 De heer Keppel is blij met deze toezegging. Proces kort op papier gewenst en hoe monitoren we de voortgang. De heer Kadee zegt dat dit in de tweede burap gebeurt. Het proces is aan te geven, maar de wie vraag wordt ingewikkelder. Mevrouw Baggerman waarschuwt ervoor zorgvuldig met informatie om te gaan omdat zorgaanbieders daarvan misbruik kunnen maken. De heer Van de Linden vraagt nog naar de transformatiemanager. De heer Kadee antwoordt dat die manager ervoor moet zorgen dat de transformatie meer handen en voeten krijgt. Het moet een zwaargewicht zijn met doorzettingsmacht. De voorzitter vraagt of hiermee het voorbehoud van de heer Keppel en mevrouw Dansen bij punt 5c is verdwenen. Zij meenden immers niet te kunnen besluiten. Voor mevrouw Dansen is het voorbehoud niet meer aanwezig (het standpunt van de heer Keppel blijkt nier meer uit de discussie). 7. INFORMERENDE SERVICEORGANISATIE JEUGD 7 e Evaluatie pilot beschermingstafel Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de notitie Vervolg Pilot ouders beschermingstafel en de notitie ter informatie aan te bieden aan uw Algemeen Bestuur. Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 8. RONDVRAAG Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 9. BESLOTEN DEEL VAN DE VERGADERING Dit deel van de vergadering wordt afzonderlijk genotuleerd. 10. SLUITING Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. Vastgesteld op 27 oktober 2016 in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd, de secretaris, de voorzitter, K.J. van Hengel Mw. C.M.L. Lambrechts 15

17 Rapportage BTP JGZ januari-juli augustus 2016/ Consortium Rivas-Careyn Els van As Angela Hegeman Pagina 1 van 39

18 Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1 Resultaten JGZ januari- juli Kinderen in zorg 1.2 Bereik 1.3 Contactmomenten 1.4 Niet verschenen zonder bericht/ laat bericht/ met bericht (NVZB/NVLB/NVMB) 1.5 No show protocol Hoofdstuk 2 Zorginhoudelijke gegevens JGZ 2.1 Onderzoek Op Indicatie (OOI) 2.2 Reden Onderzoek Op Indicatie 2.3 Verwijzingen, advies en melding Bespreking zorg 2.4 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 2.5 Vraaggericht contact 2.6 Overgewicht en obesitas 2.7 Aandachtspoor zorg voor pre- en dysmature kinderen Bijlagen 1. Reden Onderzoek op Indicatie per leeftijd/ per gemeente 2. Schema contactmomenten 0-18 jaar / professional/ soort contactmoment en Overzicht van leeftijdsspecifieke preventie (NCJ) per contactmoment Pagina 2 van 39

19 Inleiding In dit verslag kunt u de inhoudelijke van het basispakket Jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland Zuid (ZHZ) over de eerste helft van 2016 lezen, uitgevoerd door het consortium Rivas-Careyn. De inhoudelijke resultaten zijn uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid (Kidos) gerapporteerd aan de hand van het, door de directie van het consortium en de DG&J op 18 maart 2015, vastgestelde verantwoordingsmodel. Dit model omvat concrete afspraken over wat en op welke manier is aan te leveren door het consortium in 2016 en gebaseerd op artikel 6.2. van de uitvoeringsovereenkomst Integrale Jeugdgezondheidszorg. Ook in 2016 hebben de JGZ-professionals een kwalitatief verantwoorde jeugdgezondheidszorg uitgevoerd volgens (landelijke) protocollen en richtlijnen. Deze zorg is volgens de zogenaamde Kidos-werkwijzen op de juiste manier in het digitale kinddossier (Kidos) geregistreerd. De inrichting van Kidos is gebaseerd op landelijke richtlijnen, welke zijn vertaald in de zogenaamde Landelijke BasisDataSet (BDS). Deze inrichting bepaalt welke gegevens te rapporteren zijn uit Kidos. Ondanks deze BDS biedt Kidos veel keuzemogelijkheden voor registratie van dezelfde soort bevindingen. Er wordt, zowel lokaal als landelijk, steeds meer eenduidig geregistreerd waardoor een eenduidige interpretatie van cijfers en trends vergoot wordt. Sinds 2016 bestaat de mogelijkheid om meer gegevens op de leeftijd van het kind te genereren. Dit kunt u bij meerdere tabellen in dit verslag terugvinden De interpretatie van de cijfers en eventuele trends over een half jaar geven geen betrouwbaar beeld op lokaal of (sub)regionaal niveau, waardoor conclusies lastig te trekken zijn. De interpretatie van de cijfers en trends zullen over het gehele jaar in het jaarverslag van 2016 worden gerapporteerd. Uitgangspunt bij de gegevensverzameling door de professionals in het digitale kinddossier is dat alleen de geconstateerde bijzonderheden die van belang zijn voor de ontwikkeling van het kind worden genoteerd, waardoor niet op alle, door de verschillende gemeenten, gewenste gegevens verantwoordt kan worden. Vanaf 2016 maakt het inmiddels geïmplementeerde extra contactmoment adolescenten (14+) integraal onderdeel uit van het JGZ-aanbod en worden de gegevens van dit contactmoment in dit rapport meegenomen. De geleverde zorg aan de kinderen in het AZC in s Gravendeel en op de POL in Gorinchem wordt ook vastgelegd in het digitaal dossier, maar vallen buiten de verantwoording van het basispakket Jeugdgezondheidszorg en worden direct aan het COA gerapporteerd. Nieuwkomers die zich vestigen in de verschillende gemeenten ontvangen reguliere zorg van de JGZ en zijn meegenomen in deze verantwoording. Specifieke cijfers van laatstgenoemde groep zijn hierdoor niet uit Kidos te rapporteren. Om alle informatie in beeld te krijgen (inclusief de vertaling hiervan) rondom de gezondheid en het vaccinatieschema kost de professionals voor deze nieuwkomers veel meer tijd. Pagina 3 van 39

20 Hoofdstuk 1 Resultaten JGZ In dit hoofdstuk worden de cijfers besproken over het aantal kinderen in zorg, het bereik, het aantal uitgevoerde contactmomenten per gemeente en het No Show beleid. Dit jaar kunnen we voor het eerst een vergelijking maken met het voorgaande jaar. Voor de contactmomenten zijn tabellen van het eerste half jaar 2015 en 2016 opgenomen in dit verslag. De inhoudelijke onderzoeksgegevens worden door de professionals steeds meer eenduidig ingevoerd in het digitale dossier. Toch blijven er gegevens die nu nog niet volledig uit Kidos gehaald kunnen worden, zoals de gegevens over de zwangerschapsduur. Deze gegevens worden bij het zogenaamde intake huisbezoek gevraagd en staan voor de kinderen boven de 3 jaar niet geregistreerd in Kidos, maar in het papieren dossier. 1.1 Kinderen in zorg Het consortium heeft via de Basis Registratie Personen (BRP) kinderen in beeld, die officieel woonachtig zijn in het werkgebied. Daarnaast zijn ook de kinderen in beelden in zorg, die niet woonachtig zijn het werkgebied, maar wel zorg van het consortium ontvangen. Dit zijn vooral kinderen die in het werkgebied naar school gaan, maar ook schipperskinderen en kinderen die het nazorgbureau (in Gorinchem en Zwijndrecht) voor premature kinderen bezoeken. De schoolgaande kinderen zijn in beeld via de leerlingenlijsten die het consortium van school ontvangt. De verwachting is dat in 2017 een aansluiting op het Bronbestand van DUO gerealiseerd kan worden en de leerlingenlijsten van de scholen niet meer nodig is. Tabel 1.1 kinderen in zorg : het aantal kinderen dat op de peildatum ( ) in zorg is Totaal Aantal Kinderen Bovenstaande tabel geeft het aantal kinderen weer dat op de genoemde datum bij het consortium in zorg is. De gegevens uit deze tabel kunnen niet vergeleken worden met de gegevens vanuit de BRP, omdat kinderen die in de regio naar school gaan, maar woonachtig buiten de regio, niet meegenomen worden in het BRP. Pagina 4 van 39

21 1.2 Bereik In onderstaande tabel staan de gerealiseerde contactmomenten van het eerste half jaar 2016 (en ter vergelijking ook de cijfers van het eerste half jaar2015). Voor het berekenen van het percentage wordt op jaarbasis het aantal gerealiseerde contactmomenten afgezet tegen desbetreffend leeftijdscohort. Omdat de halfjaar cijfers niet te vergelijken zijn met de jaarcijfers, wordt over het bereikpercentage in het jaarverslag 2016 verslag gedaan. Pagina 5 van 39

22 Eerste halfjaar Totaal Totaal Huisbezoek intake PGO 4 weken PGO 8 weken PGO 3 maanden PGO 4 maanden PGO 6 maanden PGO 7,5 maanden PGO 9 maanden PGO 11 maanden PGO 14 maanden PGO 18 maanden PGO 18 maanden huisbezoek SPAR3 571 PGO 2 jaar PGO 3 jaar PGO 3,9 jaar PGO ass. groep PGO groep screening groep PGO groep Pilot Screening groep 7 met ouders0 528 PGO Screening PGO ass. SO intrede PGO SO intrede PGO ass. SO Regulier PGO SO regulier Intrede NT-2 ass Intrede NT Intrede ISK In bovenstaand overzicht is te zien dat het aantal contactmomenten in het eerste half jaar van een kind gelijk zijn gebleven volgens afspraak en dat daarna de flexibilisering in overleg met ouders verder vorm krijgt. Zo is er een afname vooral te zijn bij het PGO 18 maanden, maar ook bij het PGO 9 maanden en Pagina 6 van 39

23 11 maanden. Bij 18 maanden wordt het zogenaamde SPARK huisbezoek 1 bij eerste kinderen in toenemende mate uitgevoerd. Daarnaast is er in 2016 gestart met een pilot in de Hoekse Waard voor het gezondheidsonderzoek in groep 7 waarbij kinderen samen met de ouders worden uitgenodigd voor een kort gesprek. In de cijfers van 2015 is deze groep leerlingen gerapporteerd bij het contactmoment screening groep 7. Voor de contactmomenten op de schoolgaande leeftijd is de vergelijking lastiger te maken per half jaar. Per schooljaar wordt een planning gemaakt en wordt niet op hetzelfde tijdstip, dezelfde school of onderzoek uitgevoerd. Dit hangt mede af van de mogelijkheden van desbetreffende school, het aantal kinderen dat een onderzoek aangeboden krijgt, het rooster enz. 1.3 Contactmomenten De contactmomenten worden aan alle kinderen aangeboden uitgaande van landelijke JGZ richtlijnen en werkwijzen, het vernieuwde Basispakket JGZ en in overleg met ouders. Tot de leeftijd van 6 maanden is een afwijking van het schema niet wenselijk, omdat in deze periode eventuele ontwikkelingsproblemen vaak zichtbaar worden. Monitoring van groei en ontwikkeling is in deze periode erg belangrijk. Daarnaast hebben ouders vooral het eerste jaar de meeste informatiebehoefte en vinden de meeste vaccinaties plaats. Na de leeftijd van 6 maanden kan er afgeweken worden van het contactmomentenschema wanneer er geen zorgen (te verwachten) zijn over het kind, ouders dit aangeven en professionele inschatting dit toelaat. Hiermee wordt de JGZ meer vraaggericht en kan flexibilisering van contactmomenten ontstaan. Een overzicht van de contactmomenten, zoals genoemd in Kidos, met daaraan gekoppeld de JGZ-professional en het soort contactmoment kunt u in bijlage 2 vinden evenals het overzicht van leeftijdsspecifieke preventie (NCJ) per contactmoment. Dit schema geeft aan op welke leeftijd, de verschillende preventieve activiteiten (evidente bast) verricht dienen te worden. De tabel op de volgende pagina: Overzicht afgeronde contactmomenten 2016 en 2015 per gemeente bevat een overzicht van het aantal kinderen die één van de (afgeronde) reguliere contactmomenten tussen 1 januari en 30 juni 2015 of 2016 hebben ontvangen in genoemd jaar. In de kolom woont buiten de regio staat het aantal kinderen die buiten de regio (om allerlei redenen) staan ingeschreven, maar zorg in één van de gemeenten in de regio ontvangen. De uitgevoerde neonatale gehoorscreeningen (NGS) voor de gehele Hoekse Waard staan bij de gemeente Oud- Beijerland, deze aantallen worden niet uitgesplitst per gemeente aangeleverd. De cijfers van het halfjaar 2015 en 2016 voor Hoekse Waard kunnen niet vergeleken worden. In 2015 zijn namelijk voor de Hoekse Waard slechts de gegevens opgenomen van 1 april tot 1 juli Voor de NGS blijft het vakje woont buiten de regio leeg. Een kind dat buiten de regio het BPR- adres heeft, wordt voor de NGS op het (tijdelijke) verblijfadres binnen de regio geregistreerd. Het verblijfsadres van (pleeg)kinderen die absoluut geheim moet blijven, wordt voor de NGS voor Rivas op het algemene Rivasadres geregistreerd. 1 Vroegsignaleringsinstrument Structured Problem Analysis of Raising Kids (SPARK) waarmee signaleren bij peuters met een verhoogd risico op opvoed- en opgroeiproblemen worden gesignaleerd. Pagina 7 van 39

24 Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Gorinchem Giessenlanden Giessenlanden Dordrecht Dordrecht Cromstrijen Cromstrijen Binnenmaas Binnenmaas Alblasserdam Alblasserdam Tabel 1.3b Overzicht contactmomenten per gemeente Eerste halfjaar Leerdam Korendijk Korendijk Totaal Totaal Woonachtig buiten de regio Woonachtig buiten de regio Zwijndrecht Zwijndrecht Zederik Zederik Strijen Strijen Sliedrecht Sliedrecht Papendrecht Papendrecht Oud-Beijerland Oud-Beijerland Molenwaard Molenwaard Leerdam Gehoorscreening Gehoorscreening Gehoorscreening Huisbezoek intake PGO 4 weken PGO 8 weken PGO 3 maanden PGO 4 maanden PGO 6 maanden PGO 7,5 maanden PGO 9 maanden PGO 11 maanden PGO 14 maanden PGO 18 maanden PGO 18 maanden huisbezoek SPARK PGO 2 jaar PGO 3 jaar PGO 3,9 jaar PGO ass. groep PGO groep screening groep PGO groep Pilot Screening groep 7 met ouders PGO Screening PGO ass. SO intrede PGO SO intrede PGO ass. SO Regulier PGO SO regulier Intrede NT-2 ass Intrede NT Intrede ISK Pagina 8 van 39

25 1.4 Niet verschenen zonder bericht (NVZB), met bericht (NVMB) en laat bericht (NVLB), Tabel 1.4 geeft het aantal kinderen weer dat niet verschenen is op een uitnodiging voor een contactmoment. Er is een onderscheid tussen de kinderen die niet verschijnen en waarvan de afspraak laat is afgezegd; dat wil zeggen minder dan 24 uur van te voren (NVLB), niet verschenen is met bericht (NVMB) en niet verschenen zonder bericht (NVZB). Niet verschenen zonder bericht en niet verschenen laat bericht heeft als consequentie dat er op de gereserveerde tijd geen ander kind meer opgeroepen kan worden. Dit leidt tot productieverlies. Daarnaast is extra tijd nodig om deze kinderen opnieuw in te plannen en op te roepen (dit geldt ook voor NVMB). Een kind kan meerdere keren niet verschijnen. Getoond wordt in onderstaand overzicht het totaal van alle keren dat een kind niet verschijnt. De cijfers zijn uitgesplitst per leeftijdscategorie. Tabel 1.4 NVZB, NVMB, NVLB Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Giessenlanden Hendrik-Ido-Ambacht Eerste halfjaar 2016 NVZB NVZB NVZB NVZB Totaal NVMB NVMB NVMB NVMB Totaal NVLB NVLB NVLB NVLB Totaal Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Pagina 9 van 39

26 1.5 No Show protocol Wanneer kinderen niet verschijnen zonder bericht treedt het protocol Niet verschijnen in werking. Soms is het kind bekend met bepaalde problematiek, waardoor het extra van belang is, dat het kind regelmatig gezien wordt. No Show betekent niet dat een kind het contactmoment niet meer ontvangt. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd voor het bereiken van deze kinderen: Het gebruik van de jeugdgezondheidszorg is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en gezondheid van hun kind. In eerste instantie ligt de verantwoordelijkheid voor het bezoeken van de jeugdgezondheidszorg bij de ouders en jongeren. Hoe vaker men niet komt, hoe sterker de signaalfunctie. Dit geldt ook voor veelvuldig afzeggen met bericht. De te nemen actie is altijd afhankelijk van de professionele inschatting van de problematiek en de signalen om het kind in beeld te houden of door te verwijzen. Indien er in overleg met de ouders en/ of jongere en professional wordt afgezien van het contactmoment om bepaalde redenen, wordt het contactmoment als niet uitgevoerd geregistreerd in het dossier en een brief naar de huisarts gestuurd. Bij één van de volgende reguliere onderzoeken wordt de ouder en/ of de jongere opnieuw uitgenodigd om deel te nemen aan de JGZ. Pagina 10 van 39

27 Tabel 1.5 No Show Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Dordrecht Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Woonachtig buiten regio Zwijndrecht Zederik Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Hendrik-Ido-Ambacht Leeftijd Totaal NVZB Strijen Totaal Bovenstaande tabel geeft meer inzicht dan vorig jaar nu het aantal No Show ook per leeftijdscategorie is uitgedraaid. Voor de leeftijd van nul tot en met drie jaar betekent dat een kind niet is verschenen voor een onderzoek op het consultatiebureau. Voor de leeftijd vier tot achttien jaar is het lastiger aan te geven om welk contactmoment het gaat, omdat er per groep wordt opgeroepen op het primair onderwijs. In de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar gaat om het PGO in groep 2, bij acht tot en met elf jaar om de screening groep 7 of PGO in groep 7. Op het voortgezet onderwijs gaat het bij de leeftijd van 12 en 13 jaar om het PGO 12+ en vanaf 14 jaar om het PGO 14+. Op het speciaal onderwijs lopen de leeftijden van onderzochte kinderen nog veel meer uiteen bij desbetreffende contactmomenten. Pagina 11 van 39

28 Hoofdstuk 2 Resultaten zorginhoudelijke gegevens JGZ In dit hoofdstuk kunt u de zogenaamde zorginhoudelijk gegevens van de jeugdgezondheidszorg lezen. Deze gegevens zijn conform de afspraken die er gemaakt zijn in het verantwoordingsmodel 2015 uit Kidos gerapporteerd. 2.1 Onderzoek op indicatie (OOI) Een Onderzoek Op Indicatie wordt gepland wanneer er tijdens of naar aanleiding van een PGO of screening, op verzoek van ouders of jongeren, school of ketenpartners een vervolgafspraak nodig wordt geacht. In het OOI wordt het vermoeden van of gesignaleerd probleem (verder) besproken, de jongere gevolgd en krijgen ouders en/of jongeren aanvullende adviezen en informatie en wordt een eventuele verwijzing voorbereid en uitgevoerd. Ook kan er weer een nieuwe afspraak gemaakt worden met JGZ om het probleem of verwijzing te monitoren. Het OOI kan een onderzoek op school of op de locatie (CB/CJG) zijn of de jeugdverpleegkundige gaat op huisbezoek; het zogenaamde huisbezoek op indicatie. Deze werkwijze volgt de inhoudelijke JGZrichtlijnen, werkwijzen en bijvoorbeeld de afspraken in het kader van het schoolziekteverzuim. Het is mogelijk dat er meerdere redenen zijn voor een OOI bij een kind. Over het algemeen verricht de jeugdarts het onderzoek op het consultatiebureau. De jeugdverpleegkundige verricht het huisbezoek op indicatie. Bij de schoolgaande kinderen doen zowel de jeugdarts, jeugdverpleegkundige als assistente het onderzoek (afhankelijk van de reden) en gaat de jeugdverpleegkundige zo nodig op huisbezoek. In tabel 2.1a staat het aantal kinderen dat een OOI heeft gekregen per leeftijd. Het kan zijn dat een kind meerdere keren een onderzoek heeft gehad. Bij de screening in groep 7 en het PGO 14+ worden jongeren naar aanleiding van de triagevragenlijst op een later tijdstip uitgenodigd voor een onderzoek op indicatie op een specifiek onderwerp. De planning op de scholen en de doorlooptijd van deze werkwijze bepaald mede het aantal afgeronde onderzoeken op indicatie op de peildatum van Voor de leeftijd 0 tot 4 betekent dit een OOI naar aanleiding van een regulier contactmoment op het consultatiebureau. Het betreft de kinderen die tussen 1 januari en 30 juni 2016 een contactmoment op indicatie hebben gekregen. In de leeftijd van vier tot en met zeven jaar gaat om een onderzoek op indicatie naar aanleiding van het PGO groep 2, bij acht tot en met elf jaar naar aanleiding van de screening of PGO groep 7 enz. Een OOI kan ook op verzoek van ouders en/ of jeugdige, de school of een ketenpartners uitgevoerd worden. Een veelgevraagd onderzoek is het OOI bij schoolziekteverzuim van een jongere. Pagina 12 van 39

29 Tabel 2.1a Onderzoek op Indicatie 2016 Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Onderzoek op indicatie Eerste halfjaar 2016 Leeftijd Dordrecht Giessenlanden Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Woonachtig buiten de regio Zwijndrecht Zederik TOTAAL tabel 2.1a Onderzoek op Indicatie 2015 Pagina 13 van 39

30 2.2 Reden Onderzoek Op Indicatie (OOI) In de staafdiagram hier onder staat het totaal aantal kinderen op leeftijd, per reden Onderzoek Op Indicatie per gemeente. In tabel 1 (bijlage) staat het aantal kinderen per leeftijd/ per gemeente en buiten de regio met reden van Onderzoek Op Indicatie. De reden in de categorie anders betreft de registraties in Kidos met betrekking tot algemene voedingsvragen. Dit is geen landelijk BDS- item, helaas Pagina 14 van 39

31 2.3 Verwijzing, advies en melding Wanneer er bij een PGO of OOI twijfels zijn over of een probleem of afwijking wordt geconstateerd, wordt deze afhankelijk van de richtlijnen nader onderzocht of behandeld in de eerste- of tweedelijns gezondheidszorg. Verwijzingen zijn mogelijk naar bijvoorbeeld de huisarts, de diëtist, de kinderfysiotherapeut, logopedie, de kinderarts en andere specialisten, GGZ en Veilig Thuis. De jeugdarts met een AGB-code mag volgens landelijke afspraken kinderen direct doorverwijzen naar een specialist met een kopie van deze verwijzing naar de huisarts. Voor het eerste halfjaar 2016 is een tabel toegevoegd met verwijzing naar de huisarts, omdat er relatief vaak verwezen wordt naar de huisarts op onderwerpen waar een directe verwijzing niet plaats mag vinden. Zie tabel 2.3.a. Over het algemeen betreft het verwijzingen, melding of advies naar professionals of organisaties buiten het consortium. De medewerkers van de JGZ hebben, met de sociale kaart, een overzicht van mogelijkheden voor advies en verwijzing die zij met de ouder en/of de jongere bespreken. Zij zoeken naar de juiste hulp(verlener) die past bij de hulpvraag van de cliënt en hun eventuele voorkeur voor gezindte. De lactatiekundige is een jeugdverpleegkundige die extra ondersteuning biedt bij gecompliceerde borstvoedingsvragen. De opvoedadviseur biedt ouders specifieke hulp en ondersteuning bij eenvoudige opvoedproblematiek. Beiden zijn werkzaam bij het consortium. In tabel 2.3b staat het totaal aantal kinderen met adviezen, verwijzingen en meldingen naar professional/ organisatie per gemeente. Pagina 15 van 39

32 Tabel 2.3a Aantal kinderen met advies en verwijzing naar huisarts Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Dordrecht Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Woonachtig buiten regio Zwijndrecht Eindtotaal Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Hendrik-Ido-Ambacht Eerste half jaar 2016 (Kinder)Psychiatrische aandoening Amblyopie Anders Enuresis/defecatie-problemen Extremiteiten Gedrag Genitalia Gewicht Heupdysplasie/luxatie Hoofd/hals Houdingsafwijkingen Huid Hydro-/microcephalus Leerproblemen Lengte Motorische ontwikkeling Niet scrotale testes Oogpathologie Opvoedingsproblematiek/slapen Pathologische hartafwijking Perceptie doofheid Psychosociale/emotionele ontwikkeling Romp Spraak- taalontwikkeling Uitstraling/indruk VGV Visusafwijkingen Voedingsallergie/intolerantie (leeg) Eindtotaal Strijen Zederik Pagina 16 van 39

33 Tabel 2.3b Aantal kinderen advies, melding en verwijzing naar professionals/ organisaties Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Woonachtig buiten regio Zwijndrecht Eindtotaal Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Hendrik-Ido-Ambacht Eerste half jaar 2016 AMK Andere medisch specialist Anders Audiologisch Centrum Bureau Jeugdzorg Cursus/groepsbehandeling Dermatoloog Diëtist GGZ Home Start (Humanitas) Huisarts Kinderarts Kinderfysiotherapeut/oefentherapeut KNO-arts Lactatiekundige (extern) Logopedist Maatschappelijk werk MEE/Integrale vroeghulp Oogarts/optometrist/opticiën/orthoptist Opvoedbureau/pedagoog Orthopeed Peutergym/sportclub Psycholoog Psz/KDV/BSO Radioloog Tandarts Video Home Training (extern) VVE Eindtotaal Strijen Zederik Pagina 17 van 39

34 2.3.1 Bespreking zorg De inhoudelijke zorg rond een kind kan gezamenlijk besproken worden met ketenpartners, zoals in het jeugdteam of het sociale wijkteam of ondersteuningsteam op de school in het primair en voortgezet onderwijs of het speciaal onderwijs. Alle deelnemers kunnen kinderen inbrengen om de zorg te bespreken, na toestemming van de ouders en/ of de jongere en een gerichte hulpvraag. Het verschilt per gemeente hoe e.e.a. is ingericht en aan welk team de jeugdarts of verpleegkundige deelneemt en onder welke condities dit gebeurt (per school/ bovenschools, aantal uren per school of gemeente en de wijze van financiering). De samenwerking met de ondersteuningsteams op de scholen verloopt goed en volgt de al eerder vastgestelde werkwijze met o.a. het samenwerkingsverband onderwijs. Door de komst van de jeugdteams en sociale wijkteams is de werkwijze van JGZ deels aangepast en wordt er, zowel op regionaal als op lokaal niveau, gezocht naar de meest efficiënte en effectieve werkwijze. Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Gorinchem Giessenlanden Giessenlanden Dordrecht Dordrecht Cromstrijen Cromstrijen Binnenmaas Binnenmaas Alblasserdam Alblasserdam De verslaglegging van deze besprekingen gebeurt in Kidos op kindniveau, niet op aantal bijeenkomsten. Het contactmoment bespreking zorg betreft het aantal geregistreerde besprekingen tijdens een jeugd- of sociaal wijkteam, het ondersteuningsteam of een andere bespreking van de zorg. Voor 2016 is zichtbaar gemaakt hoe vaak er een contactmoment bespreking is geweest. Er zijn veel verschuivingen geweest in de samenstelling en deelname aan de verschillende teams. Hierdoor zijn de cijfers van de contactmomenten moeilijk te vergelijken met Tabel 2.3.1a Bespreking zorg Totaal Totaal Woonachtig buiten de regio Woonachtig buiten de regio Zwijndrecht Zwijndrecht Zederik Zederik Strijen Strijen Sliedrecht Sliedrecht Papendrecht Papendrecht Oud-Beijerland Oud-Beijerland Molenwaard Molenwaard Leerdam Eerste halfjaar Leerdam Korendijk Korendijk Bespreking Jeugd/Wijkteam Bespreking VTO Bespreking ZAT Bespreking Zorg Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) richt zich op peuters en kleuters met een taalachterstand. Het VVE-aanbod wordt gegeven op de peuterspeelzalen. Wanneer een peuter of kleuter in aanmerking komt voor een VVE-plaats, is er een tegemoetkoming van de kosten voor de peuterspeelzaal mogelijk. Door VVE kunnen kinderen op een speelse manier hun achterstand inhalen. Zo kunnen zij een goede start maken op de basisschool. Doelgroepen VVE zijn landelijk bepaald en op basis van de volgende criteria wordt een VVE-indicatie afgegeven: Pagina 18 van 39

35 Opleidingsniveau van ouder(s) / verzorger(s): kinderen van ouders / verzorgers met een laag opleidingsniveau die volgens de gewichtenregeling primair onderwijs als doelgroepkind aangemerkt worden. Dit is het geval indien één of beide ouders / verzorgers maximaal BO, SO of VSO afgerond heeft/ hebben of één of beide ouders / verzorgers LBO / VBO /lager praktijkonderwijs of VMBO basis en kaderberoepsgerichte leerweg afgerond heeft/ hebben. Kinderen die opgroeien in een situatie waar de Nederlandse taal niet de thuistaal is. De gegevens voor bovenstaande criteria worden ingevoerd tijdens het intakehuisbezoek. Daarnaast zijn er door de gemeente verschillende registratie-eisen aan het consortium gesteld voor het indiceren van een VVE-indicatie. In de tabel hieronder wordt weergegeven of kinderen, op basis van de 2 landelijke criteria, in aanmerking komen voor een VVE-indicatie. De tabel bevat het aantal kinderen met een VVE-indicatie op basis van opleidingsniveau en/ of de thuistaal is geen Nederlands, geïnventariseerd bij het intakehuisbezoek afgelegd tussen 1 januari en 30 juni In Kidos kan geregistreerd worden of één van de twee criteria of beide criteria van toepassing zijn. Pagina 19 van 39

36 Tabel 2.4a aantal kinderen met VVE-indicatie/ landelijke criteria Indicatie obv opleidings graad ouders Indicatie obv thuistaal anders dan NL Aantal Kinderen Gemeentenaam Off Alblasserdam nee ja 10 Alblasserdam ja nee 13 Alblasserdam ja ja 1 Binnenmaas nee ja 4 Binnenmaas ja nee 14 Cromstrijen ja nee 4 Dordrecht nee ja 127 Dordrecht ja nee 51 Dordrecht ja ja 22 Giessenlanden nee ja 2 Giessenlanden ja nee 2 Gorinchem nee ja 29 Gorinchem ja nee 18 Gorinchem ja ja 2 Hardinxveld-Giessendam nee ja 9 Hardinxveld-Giessendam ja nee 12 Hendrik-Ido-Ambacht nee ja 2 Hendrik-Ido-Ambacht ja nee 7 Korendijk ja nee 3 Leerdam nee ja 8 Leerdam ja nee 16 Leerdam ja ja 1 Molenwaard nee ja 5 Molenwaard ja nee 12 Molenwaard ja ja 1 Oud-Beijerland nee ja 5 Oud-Beijerland ja nee 9 Oud-Beijerland ja ja 1 Papendrecht nee ja 11 Papendrecht ja nee 15 Papendrecht ja ja 2 Sliedrecht nee ja 9 Sliedrecht ja nee 11 Strijen ja nee 3 Zederik nee ja 2 Zederik ja nee 8 Zwijndrecht nee ja 30 Zwijndrecht ja nee 14 Zwijndrecht ja ja 2 Pagina 20 van 39

37 Naast bovengenoemde 2 landelijke criteria voor het bepalen van de VVE-indicatie, hebben de meeste gemeenten aanvullende criteria en/ of wordt toeleiding mede geïndiceerd op basis van de inschatting van de JGZ-professional. Het volgend overzicht /tabel geeft weer hoeveel kinderen op de peildatum van 1 juli 2016 op 2- of 3-jarige leeftijd een advies of verwijzing VVE van de JGZ professional heeft gekregen. De toeleiding naar de voorziening is per gemeente verschillend georganiseerd. In tabel 2.4c vindt u een overzicht van reden VVE. Tabel 2.4b kinderen op 2- of 3-jarige leeftijd met advies of verwijzing VVE van de JGZ professional (peildatum 1 juli 2016) Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Giessenlanden Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Oud-Beijerland Molenwaard Papendrecht Sliedrecht woonachtig buiten de regio Zwijndrecht Eindtotaal Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Leeftijd peildatum 1 juli en 3 jarigen Strijen Zederik Tabel 2.4c reden verwijzing VVE op 1 juli Hendrik-Ido-Ambacht woonachtig buiten de regio Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Giessenlanden Dordrecht Korendijk Leerdam Oud-Beijerland Molenwaard Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Eindtotaal Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Reden advies en verwijzing VVE (Vermoeden) Kindermishandeling in de brede zin Anders Gedrag Motorische ontwikkeling 1 1 Opvoedingsproblematiek/slapen Psychosociale/emotionele ontwikkeling Spraak- taalontwikkeling Stevig Ouderschap 1 1 Syndromale afwijking 2 2 Vaccinaties 1 1 Niet ingevuld Totaal 1641 Strijen Zederik Pagina 21 van 39

38 Tabel 2.4d geeft het aantal kinderen dat op basis van alle VVE-criteria (zowel landelijk als lokaal) weer, maar die niet ingeschreven staan bij een VVEvoorziening. Deelname wordt nagevraagd door de JGZ-professional tijdens de reguliere contactmomenten van 18 maanden, 2 jaar of 3 jaar. De kinderen die weergegeven staan in het overzicht hadden een startdatum voor deelname aan een VVE-voorziening tussen 1 januari en 30 juni De reden van het niet deelnemen aan het VVE-programma wordt weergegeven. Tabel 4.2d aantal geïndiceerde kinderen/ geen deelname VVE Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Hendrik-Ido-Ambacht Halfjaar 2016 Reden geen deelname VVE geen belangstelling 2 geen vve 1 is er niet 2 kinderopvang moeten nog inschrijven 1 moet nog beginnen op PSZ 1 net begonnen op PSZ 1 niet nodig 1 1 nog niet nodig 1 nu niet nodig nu nog niet nodig 2 1 waarschijnlijk psz in Capelle a/d ijssel 1 wachtlijst 51 wil nog even wachten 1 geen toelichting Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Pagina 22 van 39

39 2.5 Vraaggericht contact Hoewel het item vraaggericht contact niet in het verantwoordingsmodel staat, wil het consortium graag inzichtelijk maken hoeveel ouders en/ of jongeren contact hebben in het kader van het meer vraaggericht werken. Voor de reguliere contactmomenten en voor een onderzoeken op indicatie krijgen kinderen een afspraak of kunnen ze zelf een afspraak maken, maar er kunnen ook op andere momenten vragen ontstaan. Hiervoor is de mogelijkheid om als ouder en/of jeugdige zelf contact te zoeken met de jeugdarts of -verpleegkundige. Hieronder staan 2 mogelijkheden toegelicht: 1. Het inloopspreekuur: dit betreft het aantal contacten tijdens de inloopspreekuren. Het inloopspreekuur wordt op verschillende locaties in het werkgebied op vaste dagen en tijdstippen georganiseerd. Over het algemeen is de jeugdverpleegkundige aanwezig, maar soms ook de jeugdarts om ouders te helpen met de vragen de ze hebben over de gezondheid en ontwikkeling van hun kind Het telefonisch of contactmoment: er zijn algemene telefoonnummers en adressen waar ouders en jeugdigen hun vraag kunnen stellen. Er wordt naar gestreefd om op werkdagen binnen 24 uur contact op te nemen met desbetreffende ouder en de vraag te beantwoorden. Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Gorinchem Giessenlanden Giessenlanden Dordrecht Dordrecht Cromstrijen Cromstrijen Binnenmaas Binnenmaas Alblasserdam Alblasserdam Tabel 2.5 vraaggericht contact Totaal Totaal Woonachtig buiten de regio Woonachtig buiten de regio Zwijndrecht Zwijndrecht Zederik Zederik Strijen Strijen Sliedrecht Sliedrecht Papendrecht Papendrecht Oud-Beijerland Oud-Beijerland Molenwaard Molenwaard Leerdam Eerste halfjaar Leerdam Korendijk Korendijk Inloopspreekuur Telefonisch / contactmoment Pagina 23 van 39

40 2.6 Overgewicht en Obesitas Een gezond gewicht is van belang voor een goede gezondheid. Overgewicht brengt zowel voor volwassenen als voor kinderen veel gezondheidsrisico s met zich mee. Zoals een verhoogde kans op chronische ziekten als diabetes, hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat en een verminderde kwaliteit van leven. Wanneer een kind al op jonge leeftijd overgewicht ontwikkelt, is de kans groter dat dit op de volwassen leeftijd nog steeds het geval is. Met behulp van het bepalen van de BodyMassIndex (BMI) kan de JGZ overgewicht of obesitas vaststellen bij kinderen vanaf 2 jaar. In tegenstelling tot volwassenen, is er bij kinderen geen vaste BMI-grens waarboven er sprake is van overgewicht of obesitas. Dit wordt mede bepaald door de leeftijd en het geslacht van het kind. De JGZ-medewerkers volgen voor de beoordeling de afspraken uit de landelijke richtlijn Overgewicht van het NCJ en werken samen binnen een aantal gemeenten met de JOGG-aanpak of andere initiatieven om overgewicht tegen te gaan. Voor kinderen van 2 tot 18 jaar zijn er voor obesitas internationaal geaccepteerde afkapwaarden van de BMI vastgesteld. Deze zijn leeftijd- en geslacht specifiek. Bij kinderen wordt obesitas onderverdeeld in 3 graden. Vanaf 2016 is ook in het digitaal dossier een onderscheid gemaakt tussen obesitas graad 1,2 of 3. Dit is goed zichtbaar op de groeidiagrammen door middel van kleurgebruik (groen, oranje en rood). Op deze wijze wordt voor ouders en/ of jongeren goed zichtbaar hoe het met het gewicht gaat en welke actie er moet worden ondernomen. Op consortiumniveau zijn er twee overzichten gegenereerd. De eerste tabel (2.6a) en figuur toont van alle kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar die een regulier contactmoment hebben gehad en hun score op gewicht en percentage. Er wordt gescoord op de categorie Ernstig ondergewicht, Normaal gewicht, Obesitas (graad 1, graad 2, graad 3), Ondergewicht, Overgewicht. Vanaf de leeftijd van 2 jaar kan de BMI bij kinderen worden gemeten. Het percentage is berekend ten opzichte van het totaal aantal uitgevoerde reguliere onderzoeken. De tweede tabel (2.6b) en figuur toont de kinderen die een PGO 3,9 jaar hebben gehad en de gescoorde gezondheidsdeterminant op gewicht: Ernstig ondergewicht, Normaal gewicht, Obesitas (graad 1, graad 2, graad 3), Ondergewicht en Overgewicht. Het percentage is berekend ten opzichte van het totaal aantal uitgevoerde onderzoeken PGO 3,9 jaar. Pagina 24 van 39

41 Tabel 2.6a Gewicht/totaal aantal PGO s kinderen ouder dan 2 jaar Eerste halfjaar 2016 Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Gezondheidsdeterminanten Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Ernstig ondergewicht ,35% ,59% ,19% ,32% ,54% Normaalgewicht ,42% ,54% ,01% ,85% ,50% ,25% Obesitas graad ,01% ,51% ,07% ,71% ,07% ,61% Obesitas graad ,24% ,33% ,55% ,47% Obesitas graad ,24% ,25% ,38% ,15% ,13% Ondergewicht ,30% ,42% ,07% ,09% ,37% ,34% Overgewicht ,45% ,37% ,66% ,10% ,91% ,66% Hardinxveld- Hendrik-Ido- Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Gezondheidsdeterminanten Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Ernstig ondergewicht ,49% ,26% ,90% ,23% ,49% Normaalgewicht ,72% ,64% ,73% ,20% ,22% ,60% Obesitas graad ,83% ,79% ,20% ,06% ,50% ,48% Obesitas graad ,24% ,09% ,57% ,14% 1016 Obesitas graad ,12% ,30% Ondergewicht ,59% ,68% ,20% ,82% ,21% ,67% Overgewicht ,00% ,54% ,95% ,12% ,92% ,46% Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Gezondheidsdeterminanten Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Ernstig ondergewicht ,66% ,40% ,66% ,39% ,14% Normaalgewicht ,43% ,15% ,72% ,93% ,64% Obesitas graad ,54% ,59% ,33% ,36% ,57% Obesitas graad ,29% ,10% ,00% ,39% ,00% Obesitas graad ,07% ,10% ,21% Ondergewicht ,83% ,49% ,66% ,97% ,50% Overgewicht ,18% ,16% ,63% ,96% ,93% Pagina 25 van 39

42 Figuur 2.6a % Gewicht/ aantal kinderen PGO vanaf 2 jaar Pagina 26 van 39

43 Tabel 2.6b Gewicht/totaal aantal PGO s kinderen PGO 3,9 maanden Eerste kwartaal 2016 Gezondheidsdeterminanten Alblas serdam Aantal Binnen maas Aantal PGO % Aantal Cromstr ijen Aantal PGO % Aantal Dordrecht Aantal PGO % Aantal Giessen landen Aantal PGO % Aantal Gorin chem Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Ernstig ondergewicht ,71% ,68% ,58% Normaalgewicht ,65% ,89% ,06% ,75% ,41% ,13% Obesitas graad ,42% ,31% ,45% ,75% Obesitas graad ,68% ,17% Obesitas graad ,71% ,68% ,33% Ondergewicht ,13% ,68% ,17% ,65% ,35% ,34% Overgewicht ,38% ,41% ,76% ,79% ,80% ,19% Gezondheidsdeterminanten Hardinx veld- Giessen dam Aantal Hendrik- Ido- Ambach t Aantal PGO % Aantal Korendij k Aantal PGO % Aantal Leerdam Aantal PGO % Aantal Molenw aard Aantal PGO % Aantal Oud- Beijerla nd Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Ernstig ondergewicht ,00% ,00% Normaalgewicht ,16% ,16% ,50% ,02% ,33% ,00% Obesitas graad ,83% ,80% ,50% ,30% ,67% ,00% Obesitas graad ,56% 100 Obesitas graad Ondergewicht ,83% ,80% ,50% ,15% ,00% Overgewicht ,17% ,24% ,50% ,53% ,44% ,00% Gezondheidsdeterminanten Papend recht Aantal Slie drecht Strijen Zederik Aantal Aantal Aantal PGO % Aantal PGO % Aantal PGO % Aantal Zwijn drecht Aantal PGO % Aantal Aantal PGO % Ernstig ondergewicht ,60% ,46% ,43% Normaalgewicht ,29% ,32% ,00% ,02% ,31% Obesitas graad ,60% ,66% ,30% Obesitas graad Obesitas graad ,60% Ondergewicht ,98% ,19% ,00% ,44% ,30% Overgewicht ,95% ,03% ,00% ,88% ,66% Pagina 27 van 39

44 Figuur 2.6b % gewicht/totaal aantal kinderen PGO 3,9 jaar 2.7 Aandachtspoor Zorg voor pre- en dysmature kinderen Kinderen, die te vroeg en/ of te licht van gewicht geboren zijn, moeten vaak een inhaalslag maken. Zowel bij deze kinderen, als bij kinderen die een ernstige asfyxie (zuurstoftekort met neurologische beschadiging) hebben doorgemaakt, kan de ontwikkeling anders verlopen dan normaal. Extra zorg voor deze kinderen en begeleiding van de ouder(s) is nodig om een positieve bijdrage aan een optimale ontwikkeling te leveren. Kinderen geboren bij een zwangerschapsduur <34 weken worden uitgenodigd voor het nazorgbureau. Er is een nazorgbureau in het Albert Schweitzer ziekenhuis te Zwijndrecht en het Beatrixziekenhuis te Gorinchem. De doelstelling van het nazorgbureau is het leveren van ontwikkelingsgerichte, vraag gestuurde zorg aan prematuren Pagina 28 van 39

45 (zwangerschapsduur korter dan 35 weken), small for gestational age(sga) geboren kinderen (gewicht -2 sds) en kinderen met ernstige asfyxie tijdens / na de bevalling. Deze zorg wordt geregeld in een transmurale samenwerking van kinderarts, assistente van de kinderarts, logopedie, fysiotherapie, stichting MEE en de JGZ (jeugdverpleegkundige en/of jeugdarts). Door deze samenwerking is er een integrale benadering voor het gehele kind, vullen adviezen elkaar aan en gaan ouders op 1 dagdeel naar genoemde hulpverleners. Daarnaast wordt de overgang van ontslag uit het ziekenhuis en de zorg thuis zo optimaal mogelijk gemaakt. Kinderen geboren bij een zwangerschapsduur >34 <37 weken ontvangen extra zorg op het reguliere consultatiebureau. Dit betreft extra huisbezoeken en consulten. De registratie betreft de periode van in gebruikname van het digitale dossier (eind 2013) tot 30 juni De kinderen van vóór de registratie in Kidos zijn niet meegenomen, omdat deze gegevens van de zwangerschapsduur niet in het digitale dossier staan. De gegevens van de zwangerschapsduur worden genoteerd bij het intake huisbezoek. De cijfers van de verschillende geboortejaren worden per gemeente getoond. De jaren 2013 en 2014 waren opstartjaren en daarom zijn deze cijfers niet compleet. Bij de premature kinderen wordt het huisbezoek pas later afgelegd dan gewoonlijk. Deze kinderen liggen vaak lang in het ziekenhuis. Dit verklaart de lage aantallen voor De geelgekleurde gemeenten zijn gemeenten buiten de regio. Aan deze kinderen wordt in overleg met de organisatie in de betreffende regio zorg geleverd op het nazorgbureau. Over het algemeen blijven deze kinderen bij het nazorgbureau in het ziekenhuis waar ze zijn geboren. Op de volgende pagina vindt u een tabel met de pre- en dysmature kinderen, onderscheiden naar de zwangerschapsduur/ per gemeente. Pagina 29 van 39

46 Gemeente Aantal Kinderen geboren < 34 weken zwangerschap Jaar Geboorte Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Binnenmaas Binnenmaas Binnenmaas Cromstrijen Cromstrijen Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Giessenlanden Giessenlanden Giessenlanden Gorinchem Gorinchem Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Leerdam Leerdam Leerdam Lingewaal Molenwaard Molenwaard Molenwaard Oud-Beijerland Oud-Beijerland Oud-Beijerland Papendrecht Papendrecht Papendrecht Papendrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Strijen Strijen Werkendam Werkendam Woudrichem Woudrichem Zaltbommel Zederik Zederik Zederik Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Totaal 194 Gemeente Aantal Kinderen geboren >34<37 weken zwangerschap Jaar Geboorte Alblasserdam Alblasserdam Alblasserdam Binnenmaas Binnenmaas Binnenmaas Binnenmaas Cromstrijen Cromstrijen Cromstrijen Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht Giessenlanden Giessenlanden Giessenlanden Gorinchem Gorinchem Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Korendijk Korendijk Leerdam Leerdam Leerdam Leerdam Molenwaard Molenwaard Molenwaard Oud-Beijerland Oud-Beijerland Oud-Beijerland Oud-Beijerland Papendrecht Papendrecht Papendrecht Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Strijen Strijen Strijen Zederik Zederik Zederik Zwijndrecht Zwijndrecht Zwijndrecht Totaal 711 t Pagina 30 van 39

47 2.8 Gezondheidsdeterminanten 4 18 jarigen Voorafgaand aan de contactmomenten op de scholen, wordt een vragenlijst ingevuld door ouders of jongeren. Bij de contactmomenten op het basisonderwijs wordt de vragenlijst door de ouders op papier ingevuld. Deze vragenlijst omvat vragen over de gezondheid en leefstijl van kinderen. Er worden vragen gesteld over voeding, bewegen, psychosociale gezondheid (SDQ) en gamen bijvoorbeeld. Deze papieren lijsten worden gescand en de resultaten door DG&J jaarlijks, na afloop van het schooljaar, teruggekoppeld aan het consortium en opgenomen in het jaarverslag van het consortium. De digitale vragenlijst op het voortgezet onderwijs wordt klassikaal afgenomen. Het betreft hier de E-movo vragenlijst (Elektronische MOnitor en VOorlichting). Deze vragenlijst bevat onderwerpen als seksualiteit, social media gebruik, pesten, spijbelen, suïcide, vrienden en middelengebruik. Tijdens het invullen van deze vragenlijst krijgt de jongere per onderwerp een digitaal aangeboden advies op maat passend bij de gegeven antwoorden. In het jaarverslag van 2016 zullen de percentages met betrekking tot het dagelijks roken, overmatig en (binge-)drinken bij jarigen en het percentage verhoogde SDQ score worden verantwoord, zoals afgesproken in het verantwoordingsmodel. Pagina 31 van 39

48 Bijlage 1 reden OOI per leeftijd/ per gemeente Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam leeftijd Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem leeftijd Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Eerste halfjaar 2016 Eerste halfjaar 2016 Amblyopie Genitalia Genitalia Totaal Amblyopie Totaal Gewicht Anders Gewicht Totaal Heupdysplasie/luxatie Heupdysplasie/luxatie Totaal Anders Totaal Hoofd/hals Enuresis/defaecatieproblemen Hoofd/hals Totaal Houdingsafwijkingen Enuresis/defaecatieproblemen Totaal Extremiteiten Houdingsafwijkingen Totaal Huid Huid Totaal Extremiteiten Totaal Hydro-/microcephalus Hydro-/microcephalus Totaal Pagina 32 van 39

49 Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Eerste halfjaar 2016 (Kinder)Psychiatrische aandoening (Kinder)Psychiatrische aandoening leeftijd 0 Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Eerste halfjaar 2016 leeftijd Oogpathologie 0 Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Oogpathologie Totaal Opvoedingsproblematiek/slap en Totaal Leerproblemen Leerproblemen Totaal Opvoedingsproblematiek/slap Totaal en Lengte Pathologische hartafwijking Pathologische hartafwijking Totaal Perceptie doofheid Perceptie doofheid Totaal Lengte Totaal Psychosociale/emotionele Motorische ontwikkeling Motorische ontwikkeling Totaal Psychosociale/emotionele Totaal Pagina 33 van 39

50 Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam leeftijd Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem leeftijd Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Eerste halfjaar 2016 Eerste halfjaar 2016 (Vermoeden) Spraak- taalontwikkeling 1 Kindermishandeling in de brede zin (Vermoeden) Spraak- taalontwikkeling Totaal Kindermishandeling in de Totaal brede zin Stevig Ouderschap VGV VGV Totaal Visusafwijkingen Stevig Ouderschap Totaal Syndromale afwijking Syndromale afwijking Totaal Uitstraling/indruk Uitstraling/indruk Totaal Vaccinaties Visusafwijkingen Totaal Voedingsallergie/intolerantie Voedingsallergie/intolerantie Totaal Vaccinaties Totaal Pagina 34 van 39

51 Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam Giessenlanden Dordrecht Cromstrijen Binnenmaas Alblasserdam leeftijd Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Eerste halfjaar 2016 Eerste halfjaar 2016 Gedrag Onveilige situatie Onveilige situatie Totaal Romp Romp Totaal Gedrag Totaal Niet scrotale testis Niet scrotale testis Totaal leeftijd Totaal Zwijndrecht Zederik Strijen Sliedrecht Papendrecht Oud-Beijerland Molenwaard Leerdam Korendijk Hendrik-Ido-Ambacht Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Alle reden OOI Totaal Ten behoeve van de leesbaarheid van bovenstaande tabel is een apart exelbestand met de digitale versie van het halfjaarverslag meegestuurd. Pagina 35 van 39

52 Bijlage 2 Schema contactmomenten 0-18 jaar / professional/ soort contactmoment Contactmoment Profes sional Activiteiten RVP Flexibilisering Onderzoek Op Indicatie (OOI) * Gehoorscreening 1,2 en 3 Jv Gehoorscreening 1 en 2 volgens de OAE methode. Gehoorscreening 3 (AABR) bij onvoldoende 1 e en 2 e screening. Hielprikscreening Intake huisbezoek Jv Anamnese Bepalen informatie- en zorgbehoefte PGO 4 weken Ja Uitvoering PGO omvat: Anamnese huidige situatie Meten van lengte en gewicht Ervaren van het ouderschap en veranderingen die hebben plaats gevonden Uitgebreid lichamelijk en psychosociaal onderzoek volgens landelijke richtlijnen* Advies en anticiperende voorlichting PGO 8 weken Jv Uitvoering PGO x PGO 3 maanden Ja Uitvoering PGO x PGO 4 maanden Jv Uitvoering PGO x PGO 6 maanden Ja Uitvoering PGO Inschatting zorgbehoefte volgend contactmoment PGO 7,5 maand Jv Eventuele herhaalonderzoeken, behoefte van ouders op het gebied van ontwikkeling- en opvoeding. PGO 9 maanden Ja/Jv Uitvoering PGO PGO 11 maanden Jv Uitvoering PGO x PGO 14 maanden Ja Uitvoering PGO x Huisbezoek 18 maanden Jv Uitvoering van de SPARK-methode; een gestructureerd vraaggesprek voor vroegsignalering van opvoedingsproblemen bij peuters. PGO 18 maanden Jv Uitvoering PGO in gemeenten waar SPARK niet is ingevoerd. Eventuele herhaalonderzoeken, behoefte van ouders op het gebied van ontwikkeling- en opvoeding. Aanbod voor 1 e kinderen en flexibel in te zetten bij meerdere kinderen. Aanbod 1 e kinderen en flexibel in te zetten bij meerdere kinderen. Pagina 36 van 39

53 PGO 2 jaar Jv Uitvoering PGO Nadruk op spraak-taal ontwikkeling Binnen een aantal gemeenten is doorverwijzing naar pre-verbale logopedie mogelijk PGO 3 jaar Jv Uitvoering PGO PGO 3 jaar en 9 Ja Uitvoering PGO x maanden PGO assistente Groep 2 Ass Meten van gewicht en lengte, visustest, gehoortest PGO Groep 2 Ja Uitvoering PGO PGO Groep 7 Jv Uitvoering PGO op risicoscholen/ maatwerk subsidie Screening Groep 7 Jv/ass Beoordeling van noodzakelijk (telefonisch of face-to-face) contact met ouders en/of jongere door het screenen van meet/weeg gegevens, door ouders ingevulde vragenlijst, dossiergegevens en mogelijke signalen van school. PGO 12+ Jv Uitvoering PGO, afname digitale vragenlijst (e-movo), meten van lengte en gewicht, persoonlijk gesprek Screening 14+ Jv Beoordelen of persoonlijk gesprek nodig is op basis van screening van digitale vragenlijst, meten van lengte en gewicht, dossiergegevens en mogelijke signalen van school. PGO assistente SO Ass Meten van gewicht en lengte, visustest, gehoortest PGO SO intrede Ja Uitvoering PGO op speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. PGO assistente regulier Ass Meten van gewicht en lengte, visustest, gehoortest PGO SO regulier Ja Uitvoering PGO op speciaal onderwijs volgens het landelijk stanpunt speciaal onderwijs (RIVM) Intrede ISK Ja Uitvoering PGO van kinderen in een Internationale Schakelklas Intrede NT 2 ass Ass Meten van gewicht en lengte, indien noodzakelijk; visustest en/of gehoortest Intrede NT 2 Ja Uitvoering PGO bij kinderen met Nederlands als 2 e taal Een Onderzoek op Indicatie kan na elk contactmoment of o verzoek van ouder, jongere of ketenparners worden afgesproken. Pagina 37 van 39

54 Leeftijdspecieke preventie 4-7 Dg 2 Wk 4 Wk 8 Wk 3 Mnd 4 Mnd 6 Mnd 7,5 Mnd 9 Mnd 11 Mnd 14 Mnd 18 Mnd 2 Jr 3 Jr 3.9 Jr 5 Jr 9 Jr 10 Jr 12 Jr 13 Jr Ado Lescen ten SO aan meld <8jr Elke 2 jr >8jr Elke 3 jr Beoordelings Kader RVP 2 Hielprik Gehoorscr. aangeb. Hartafwijking ADHD ASS 3 Astma Huid KIMI 4 Kl. Lengte Opvoedondersteuning Overgewicht Overlijden Kind Pesten Seksuele ontwikkeling SGA 5 Visuele stoornis Voeding & eetgedrag Voorkomen Schedelvervorming Prev. Wiegendood Zindelijkheid(uitscheiding) Borstvoeding Excessief huilen Niet scrotale testis 2 Rijks Vaccinatie Programma 3 Autisme Spectrum Stoornissen 4 Kindermishandeling 5 Vroeg en-of Small for Gestational Age geboren kinderen Pagina 38 van 39

55 Leeftijd 4-7 Dg 2 Wk 4 Wk 8 Wk 3 Mnd 4 Mnd 6 Mnd 7,5 Mnd 9 Mnd 11 Mnd 14 Mnd 18 Mnd 2 Jr 3 Jr 3.9 Jr 5 Jr 9 Jr 10 Jr 12 Jr 13 Jr Ado Lescen ten SO aan meld <8jr Elke 2 jr >8jr Elke 3 jr Beoordelings Kader Dysplastische heup Gebitsverzorging Groei Van Wiechen/BFMT 6 Psychosociaal Roken Spraak/taal Veiligheid VGV 7 Is van toepassing op een bepaalde leeftijd, bijvoorbeeld RVP Is van toepassing binnen een bepaalde periode, bijvoorbeeld de VOV of vraagt z.n. Is op aandacht indicatie, professional maar ook beschikbaar zijn voor vragen. Landelijke programma s, bijvoorbeeld RVP Specifieke JGZ-richtlijnen, bijvoorbeeld huid Multidisciplinaire richtlijnen met een vertaling naar de JGZ, bijvoorbeeld borstvoeding Overige landelijke (werk)documenten zoals handreikingen, LESA s etc. 6 BAECKE-FASSAERT MOTORIEKTEST 7 Vrouwelijke Genitale verminking Pagina 39 van 39

56 Dordrecht, 13 september 2016 Onderwerp: Eindrapport bestuursopdracht jeugdgezondheidszorg (JGZ) Agendapunt: Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het Dagelijks Bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit Aangaande het eindrapport bestuursopdracht JGZ Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ "Een stevige en verbindende jeugdgezondheidszorg" (zie bijlage 1): 1. Kennis te nemen van de conclusies en aanbevelingen uit het eindrapport (hoofdstuk 5 en 6); Conform de vastgestelde 'Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (8 dec. 2015)' (zie bijlage 2): 2. In te stemmen met de start van fase 2 van de bestuursopdracht JGZ. Het opstellen van een implementatieplan op basis van de volgende bouwstenen: o Realiseren van een gedragen visie op de JGZ in de regio: JGZ in het onderwijs Verbinding JGZ en Jeugdhulp Verbinding JGZ en collectieve taken publieke gezondheid o Kaders en faciliterende maatregelen: Ontwikkeling nieuw Basispakket / pluspakket JGZ Realiseren van een gezamenlijke subsidiecyclus Realiseren van een geïntegreerde financiële en inhoudelijke sturings-en verantwoordingssystematiek Doorontwikkeling digitaal systeem o Realiseren van helderheid in taken, rollen en verantwoordelijkheden middels een 'sturingsnotitie JGZ'. 3. In te stemmen met het bestuurlijk opdrachtgeverschap door de portefeuillehouder JGZ, namens het Dagelijks Bestuur. 1

57 Aangaande de 'Uitvoeringsovereenkomst Integrale Jeugdgezondheidszorg, Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland-Zuid ' (blz. 4, punt i) (zie bijlage 3): 4. De optie te lichten tot verlengen van deze uitvoeringsovereenkomst voor de periode Kern van de zaak In de 'Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (8 dec. 2015) is een opdracht geformuleerd die uiteen valt in twee fasen: Fase 1: Dit deel van de opdracht is nu afgerond en wordt afgesloten met bijgevoegd eindrapport met conclusies en aanbevelingen. Fase 2: In deze fase geeft DG&J, samen met Rivas/Careyn en gemeenten, uitvoering aan de conclusies en aanbevelingen uit de beleidsverkenning en evaluatie (implementatie) op basis van een implementatieplan. Reeds genomen besluiten Betreffende de Bestuursopdracht 1. Op 17 december 2015 heeft het DB en op 10 maart 2016 heeft het AB ingestemd met de bestuursopdracht JGZ. Betreffende de onderliggende Uitvoeringsovereenkomst JGZ: 1. Op 27 november 2014 heeft het AB op basis van de tussentijdse evaluatie JGZ besloten om de uitvoeringsovereenkomst met het Consortium te willen verlengen voor de jaren Op 17 december 2015 is de uitvoeringsovereenkomst met het consortium Rivas/Careyn getekend voor de jaren 2016 en 'Uiterlijk 12 maanden voor het aflopen van deze overeenkomst vindt besluitvorming bij subsidieverstrekker plaats over het al dan niet gewijzigd voortzetten ervan voor een periode van twee jaar' (blz. 5, punt (i),c. Ingevolge artikel 4 van de uitvoeringsovereenkomst, dient het consortium uiterlijk 1 december 2017 schriftelijk te hebben vernomen of de overeenkomst voor de jaren 2018 en 2019 wordt voortgezet. Betreffende de eindrapport bestuursopdracht JGZ Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ "Een stevige en verbindende jeugdgezondheidszorg" 1. Dit eindrapport werd op 19 mei 2016 besproken en vastgesteld in het Dagelijks Bestuur 2. Op 7 juli heeft 2016 is het eindrapport ter kennisgeving en opiniërend in het Algemeen Bestuur geagendeerd. 2

58 Argumenten Betreffende de eindrapport bestuursopdracht JGZ Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ "Een stevige en verbindende jeugdgezondheidszorg" Conclusies samengevat: 'Over het algemeen kan worden gezegd, dat de JGZ in Zuid-Holland-Zuid goed verloopt'. Dit beeld wordt bevestigd door de 'rapportage BTP JGZ januari-juli 2016, 31 aug. 2016' (zie bijlage 4) en de rapportage over het klanttevredenheidsonderzoek (KTO) jeugdgezondheidszorg, sept (zie bijlage 5): o De contactmomenten worden aan alle kinderen aangeboden uitgaande van landelijke JGZ richtlijnen en werkwijzen, het vernieuwde Basispakket JGZ en in overleg met ouders; o Het algemene rapportcijfers 'çontact van ouders met medewerkers JGZ' is een 8.1 o 98,5% van de ouders is in het algemeen tevreden/ erg tevreden over de JGZ; o Het bereik is conform afspraak. Daarnaast is te zien dat 'het aantal contactmomenten in het eerste half jaar van een kind zijn gebleven volgens afspraak en dat daarna de flexibilisering in overleg met ouders vorm krijgt'. o Van de 260 samenwerkingspartners die aan het KTO hebben meegewerkt, weten 196 partners waar ze de JGZ voor kunnen benaderen, 61 ongeveer en 3 partners weten dit niet. o Van de samenwerkingspartners geeft 80,7% aan (erg) tevreden te zijn over de kwaliteit van zorg. o Tips en aanbevelingen van ouders en samenwerkingspartners worden geborgd in het kwaliteitssysteem; o Registratie vindt voor zowel Rivas als Careyn plaats in een digitaal dossier. AEF merkt nog wel op dat er naast de investeringen in de digitalisering van het werkproces meer vernieuwing nodig is; Voortzetten van de huidige organisatievorm van de JGZ is de beste optie: o Het lokale en sub-regionaal niveau zijn naar verwachting te klein om de JGZ in een goede prijs/kwaliteitverhouding te organiseren; o Aansluiting op het regionaal georganiseerde jeugddomein is belangrijk; o Het regionaal organiseren van de JGZ hoeft lokaal maatwerk niet uit te sluiten; o Herpositioneren van de JGZ bij de GGD wordt op het moment niet gezien als een realistische optie; o Over samenvoeging van de JGZ met Stichting Jeugdteams bestaat twijfel. Stichting Jeugdteams is een zeer jonge organisatie die nog moet laten zien dat zij robuust genoeg is om de nodige kwaliteit ook op langere termijn te bieden; o Verwacht wordt dat al binnen de huidige organisatievorm veel kwaliteitswinst behaald kan worden; o Voor het bewerkstelligen van vernieuwing zou het bevorderlijk zijn als gemeenten en Rivas/Careyn voor de wat langere termijn afspraken zouden maken; Implementatie van het nieuwe BasisPakket JGZ wordt gezien als een voorwaarde om de samenwerking te bevorderen; Nauwere integratie van de JGZ in de nieuwe lokale en sociale infrastructuur is wenselijk. Aanbevolen wordt om te investeren in de zichtbaarheid van jeugdartsen en/of jeugdverpleegkundigen op scholen, jeugdteams, in CJG's en voor huisartsen; AEF raadt de 17 gemeenten in de regio ZHZ in gesprek te gaan over het verlengen van de huidige constructie waarbij optimalisatie kan plaatsvinden door: o taken, rollen en bevoegdheden in de driehoek: gemeenten, GGD en Rivas/Careyn te verhelderen; o duidelijkheid over de positie en toekomst van de JGZ binnen Rivas/Careyn; o passende zekerheden voor Rivas/Careyn. 3

59 Onderzocht moet worden of het wenselijk is dat de JGZ een grotere rol kan oppakken bij het adresseren van gezondheids- en opvoedvraagstukken. Aanbevelingen samengevat: JGZ professionals moeten verder gefaciliteerd worden in hun transformatie. Daarvoor is een verandering van binnenuit benodigd. Het advies is om géén structuuroplossingen toe te passen op de JGZ; De volgende bouwstenen zijn voorwaardelijk voor het optimaal functioneren van de JGZ in ZHZ: o Realiseren van een gedragen visie op de JGZ in de regio: JGZ in het onderwijs Verbinding JGZ en Jeugdhulp Verbinding JGZ en collectieve taken publieke gezondheid o Realiseren van helderheid in taken, rollen en verantwoordelijkheden. o Kaders en faciliterende maatregelen: Ontwikkeling Basispakket / pluspakket JGZ Subsidie Financiering en verantwoording Doorontwikkeling digitaal systeem Betreffende de Uitvoeringsovereenkomst Integrale Jeugdgezondheidszorg Verlenging van de uitvoeringsovereenkomst voor de periode continueert de activiteiten van het Consortium Rivas/Careyn welke 'verloopt volgens de afgesproken werkwijzen en professionele richtlijnen' (eindrapport, AEF). Verlenging van de uitvoeringsovereenkomst geeft ons ook de benodigde tijd en stabiliteit om invulling te geven aan (implementatie van) de aanbevelingen uit het eindrapport JGZ én geeft de gevraagde continuïteit en heldere positionering van de JGZ in de regio Zuid- Holland-Zuid. 'Ook is er in het werkveld een grote behoefte aan continuïteit en rust'. Op basis van hun bevindingen, geeft Adviesbureau AEF aan dat 'een structuurverandering op dit moment meer kapot zou maken dan wenselijk is'. Daarbij worden volgens AEF de 'naschokken' van de uitplaatsing van de JGZ in 2012 nog gevoeld. Kanttekeningen en risico s Kanttekening 1. In de afgelopen periode is veel geïnvesteerd in de relatie en in de ontwikkeling van de JGZ (Rivas/Careyn). Het niet verlengen van de uitvoeringsovereenkomst heeft als consequentie dat de beoogde ontwikkeling van de JGZ in 2017 stilstaat. Bovendien ontbreekt een realistisch alternatief op korte termijn. Kanttekening 2. Het niet verlengen van de uitvoeringsovereenkomst heeft als consequentie, dat een Europees Aanbestedingstraject moet worden opgestart. Afgevraagd moet worden of dit past in het tijdsbestek voor afloop van de huidige dienstverleningsovereenkomst JGZ. 4

60 Kosten, baten en dekking Het DB en AB hebben reeds ingestemd met de financiële kaders van de bestuursopdracht. Fase 1. van de opdracht is binnen deze kaders uitgevoerd. De verwachting is dat ook fase 2. Binnen deze kaders wordt uitgevoerd. Communicatie Fase 1. bestuursopdracht Bij de totstandkoming van de eindrapportage zijn op verschillende momenten Rivas/Careyn, Stichting Jeugdteams ZHZ, Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, ambtenaren, bestuurders en ketenpartners uit onderwijs en zorg betrokken. In werkgroepen en klankbordgroepen zijn de (tussentijdse) bevindingen gedeeld. In aanloop naar de AB vergadering van 7 juli zijn ook subregionale bijeenkomsten georganiseerd voor de betrokken wethouders om de uitkomsten van de rapportage te delen. Voor die tijd hebben de ambtelijke Werkgroep JGZ, de Stuurgroep Jeugd en Rivas/Careyn de gelegenheid gehad om te reageren op het conceptrapport van AEF. Hun commentaar is verwerkt in het uiteindelijke rapport. In aanloop naar de AB vergadering van 26 oktober heeft de programmamanager van DG&J met o.a. JGZ in portefeuille een ronde langs gemeenten gedaan om met bestuurders en ambtenaren van gedachte te kunnen wisselen over de JGZ Fase 2. bestuursopdracht Voor fase 2. van de bestuursopdracht is 'ontwikkeling van binnenuit' leidend. Geadviseerd wordt om vooral 'geen structuuroplossingen toe te passen'. DG&J is voornemens, vanuit haar gedelegeerde taak inzake de GR, fase 2. zodanig in te steken, dat er een samenspel ontstaat tussen gemeenten, Rivas/Careyn en DG&J. Vooruitlopend op besluitvorming is het initiatief tot het formeren van een 'werkgroep bestuursopdracht' uitgegaan waarin Rivas/Careyn, DG&J, de serviceorganisatie en een ambtelijke vertegenwoordiging van gemeenten participeren. Vooruitlopend op besluitvorming is, door de werkgroep bestuursopdracht, aan Rivas/Careyn de opdracht verleend om in november 2016 een eerste concept van het nieuwe basispakket te presenteren. Communicatie zal als thema worden belegd in deze werkgroep. Juridische of personele consequenties Zie 'kantekening 2' aangaande een Europese Aanbesteding bij het niet verlengen van de huidige uitvoeringsovereenkomst. Vervolgprocedure De DG&J zal, als programmatisch kartrekker/, samen met het Consortium Rivas/Careyn en gemeenten op basis van de aanbevelingen uit het eindrapport invulling geven aan de implementatiefase. In de vastgestelde bestuursopdracht is opgenomen dat dit start met de oplevering van een implementatieplan op 15 september Dit wordt niet gehaald, immers er heeft 5

61 nog geen besluitvorming plaatsgevonden over het resultaat van fase 1. van de bestuursopdracht. In september 2016 is, vooruitlopend op besluitvorming in het AB, door de DG&J het initiatief genomen om een startbijeenkomst van de 'werkgroep bestuursopdracht' te organiseren waarin de voorwaarden en kaders worden besproken om fase 2. te kunnen starten. Deelnemers aan deze startbijeenkomst zijn DG&J, Rivas/Careyn, de Serviceorganisatie en een ambtelijke vertegenwoordiging van de 17 gemeenten. De werkgroep bestuursopdracht komt periodiek bijeen. In 2016 zijn nog twee bijeenkomsten gepland in november en december. De planning voor bijeenkomsten in 2017 wordt opgenomen in het implementatieplan. Verwachte resultaten Q Opdrachtformulering voor de werkgroep bestuursopdracht gereed 2. Opdrachtformuleringen en 'bemensing' voor inhoudelijke themagroepen gereed 3. Implementatieplan fase 2 Bestuursopdracht gereed (hoofdlijnen) 4. Concept advies voor het regionale basispakket JGZ gereed Verwachte resultaten Q Sturingsnotitie JGZ (taken rollen en verantwoordelijkheden) gereed 6. Besluitvorming basispakket JGZ (na besluitvorming volgt in 2017 lokale verankering. Dit kan door de JGZ en gemeenten zelf opgepakt worden) 7. Detail implementatieplan gereed 8. Themagroepen actief bezig met hun opdracht Verwachte resultaten Q Oplevering van prestatie indicatoren ten behoeve van een nieuw format voor sturings- en verantwoordingssystematiek 10. Halfjaar verantwoording JGZ conform nieuw sturings- en verantwoordingssystematiek 11. Realisatie van een gedetailleerde subsidieringsplanning voor Q4, 2017 en voor 2018 Evaluatie en verantwoording Voorstel voor opdrachtverstrekking van fase 2. van de bestuurlijke opdracht: Bestuurlijk opdrachtgever = DB GR DG&J Gedelegeerd opdrachtgever = portefeuillehouder JGZ en DB-lid Ambtelijk opdrachtgever = directeur DG&J Ambtelijk opdrachtnemer = manager DG&J Voortgang, evaluatie en verantwoording wordt opgenomen als onderdeel van het implementatieplan. 6

62 Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel en evaluatie JGZ Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ Carolien Vogelaar & Caroline van Dijk 1 december 2015

63 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Opdrachtbeschrijving 3 3 Aanpak 7 4 Opdrachtverstrekking 7 5 Bestuurlijke planning 8 6 Financiering 8 Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 2

64 1 Inleiding Voor u ligt de bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Wij hebben deze opdracht opgesteld op verzoek van het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het verzoek om een bestuursopdracht op te stellen is ontstaan omdat er behoefte is aan een voorstel met betrekking tot de positionering, rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in relatie tot de ontwikkeling van het nieuwe jeugdstelsel (transitie 'zorg voor jeugd'). Tegelijkertijd dient een evaluatie van de dienstverlening JGZ over 2015 en 2016 plaats te vinden conform de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst. De DG&J heeft de verantwoordelijkheid voor beleid en accountmanagement voor de JGZ. Vanuit deze verantwoordelijkheid is deze bestuursopdracht opgesteld. Bij het opstellen van de opdracht zijn ook andere belanghebbenden betrokken, te weten: Consortium Rivas/Careyn, Stichting Jeugdteams ZHZ, Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en de ambtelijke werkgroep JGZ (met vertegenwoordigers uit gemeenten uit iedere subregio). De opdracht wordt hieronder verder beschreven. Er wordt ingegaan op de opdrachtformulering, de aanpak, de planning en de financiering. 2 Opdrachtbeschrijving 2.1 Aanleiding Door de transitie zorg voor jeugd staan gemeenten voor de opdracht om de zorg voor jeugd in hun gemeenten vorm te geven. De transitie is ingezet om onder andere onnodige medicalisering, de groei in specialistische hulp en verkokering van het stelsel tegen te gaan. De herziening van het jeugdstelsel geeft aanleiding om verschillende aspecten van de JGZ tegen het licht te houden. Het gaat hierbij o.a. om het centraal stellen van de behoeften van kinderen en hun ouders, te kijken naar de functie van de JGZ, naar de wijze waarop de JGZ het beste kan aansluiten op de jeugdhulp en welke meerwaarde de inzet van de JGZ in de eerste plaats voor cliënten, kan hebben. De JGZ levert via consultatiebureaus, jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen een belangrijke bijdrage aan gezond en veilig opgroeien van kinderen. Zij kenmerkt zich door een laagdrempelige toegang en heeft alle kinderen in beeld, zeker in de jonge leeftijdscategorie. Dat maakt het mogelijk om jeugdigen en hun ouders al vroeg te bereiken: op school, thuis of in de buurt. De functie en infrastructuur van de JGZ biedt een basis voor innovatie en samenwerking. De JGZ is daarnaast ook partner in de zorgstructuur op scholen. Met de invoering van passend onderwijs wordt gewezen op het belang van een goed functionerend zorgsysteem naast een positief schoolklimaat. Samenwerking tussen JGZ, zorgaanbieders, hulpverleners, onderwijs, leerplicht, politie en justitie is daarbij de basis zodat de school niet alleen een vindplaats, maar ook een actieplaats is. Hierbij hoort ook het onderzoeken hoe de JGZ en de voorschoolse voorzieningen elkaar kunnen versterken. Op scholen zijn multidisciplinaire teams actief, waarin een gezamenlijke aanpak wordt afgesproken voor leerlingen die zorg vragen (zogenaamde zorgadviesteams, ondersteuningsteams of md-teams). De JGZ-arts vervult in die teams een indicerende rol Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 3

65 of zou die functie kunnen vervullen. Jeugdartsen zijn op grond van de jeugdwet bevoegd om toe te leiden naar alle vormen van jeugdhulp. Ook huisartsen en andere medisch specialisten hebben deze bevoegdheid. Dit vraagt om het maken van heldere afspraken tussen de huisartsenzorg en de jeugdgezondheidszorg over de verwijzing en het volgen (monitoren) hiervan. Samenhang, samenwerking, uitwisseling en verantwoordelijkheidsverdeling tussen JGZ en de 1e en 2e lijnszorg zijn belangrijk vanuit het oogpunt van effectiviteit en doelmatigheid van hulp. Vanuit de DG&J zijn leerplichtconsulenten betrokken in het onderwijs. Een adequate aansluiting van Leerplicht en VSV op de nieuwe zorginfrastructuur voor jeugdigen (bijvoorbeeld via de ondersteuningsteams op scholen) is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende keten van hulpverlening. Met de komst van de lokale teams (voor jeugd en volwassenen) zijn er binnen de gemeenten nieuwe structuren ontstaan, waartoe JGZ-professionals zich dienen te verhouden. De JGZ is immers een belangrijke schakel aan de voorkant van de zorgketen, als preventieve basisvoorziening. Overzicht huidige jeugdstelsel in ZHZ: Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 4

66 De afgelopen periode heeft in het teken gestaan van de transitie. De transformatie begint nu verder vorm te krijgen. Niet alleen de uitvoerende partijen, maar ook de opdrachtgevers (de 17 gemeenten in ZHZ) hebben een aandeel in de transformatie. Er zijn goede voorbeelden in de regio en uit andere delen van Nederland, waaruit blijkt hoe de JGZ en lokale teams samenwerken. Ontwikkelingen die van invloed zijn op het uitvoeren van de JGZ Naast bovenbeschreven ontwikkelingen in relatie tot de transities in het sociaal domein, zijn de volgende factoren van invloed op de toekomstige positionering en werkwijze van de JGZ: Er komt meer nadruk op preventie en vroegsignalering ter voorkoming van de inzet van zwaardere zorg; vanuit de JGZ is behoefte om nauwer samen te werken met kraamzorg en verloskundigen ten behoeve van pasgeborenen; Veranderingen in het basispakket JGZ (waarin het onderscheid uniform deel en maatwerkdeel is verdwenen); De toenemende complexiteit van de casuïstiek; De toeleidingsrol van de jeugdgezondheidszorg naar de jeugdzorg en de curatieve zorg; De aansluiting van de JGZ vanuit de publieke gezondheidszorg bij lokale teams en passend onderwijs; Flexibilisering d.m.v. risico gestuurd werken; de nadruk wordt gelegd op kinderen en gezinnen die extra aandacht nodig hebben; Innovaties binnen de JGZ worden ontwikkeld, zoals het gebruikmaken van predictiemodellen. Het beoogde maatschappelijke effect van de JGZ De jeugdgezondheidszorg (JGZ) richt zich, in algemene termen, op de volgende maatschappelijke effecten : o De groep, gezonde en veilig opgroeiende kinderen waar niets mee aan de hand is, blijft even groot/wordt groter, waardoor minder kinderen gespecialiseerde zorg nodig hebben. o Versterken van het ouderschap, vergroten van het eigen probleemoplossend vermogen van ouders (grotere draagkracht, kleinere draaglast). o Immuniteit tegen kinderziekten (door rijksvaccinatieprogramma), waardoor epidemieën zo goed als uitgeroeid zijn. o Opsporing van en hulp bij risico s van kinderen op het gebied van gezondheid, ontwikkeling en veiligheid en ze verbinden met de juiste hulp. Evalueren van de dienstverleningsovereenkomst Tot slot, conform de uitvoeringsovereenkomst evalueert DG&J namens de 17 gemeenten de dienstverlening en onderzoekt of doelstellingen voor de subsidieperiode 2015/2016 zijn behaald. De uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) is sinds juli 2012 ondergebracht bij het Consortium Rivas/Careyn. In november 2014 heeft het AB ingestemd met de inhoud en aanbevelingen uit de eerste tussentijdse evaluatie (periode ). Voor de volgende contractperiode ( ) wordt opnieuw een evaluatie uitgevoerd. Op basis van de resultaten van de evaluatie 2015/2016 wordt bepaald of de subsidietermijn al dan niet wordt verlengd vanaf het subsidiejaar Evaluatie omvat het functioneren van de JGZ, bezien vanuit dienstverlening, innovatie, rolverdeling, samenwerking in het veld, processen en organisatie, sturing en verantwoording. Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 5

67 2.2 Formulering opdracht Opdracht De uitvoering van de bestuursopdracht valt in twee fasen uiteen: Fase 1: De Dienst Gezondheid en Jeugd voert een beleidsverkenning uit naar de positionering, rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in het jeugdstelsel in de regio ZHZ. Daarnaast evalueert de Dienst het functioneren van de JGZ. Hierin wordt specifiek gekeken naar de dienstverlening, innovatie (flexibilisering), rolverdeling, samenwerking in het veld, processen organisatie, sturing en verantwoording; Fase 2: De Dienst Gezondheid en Jeugd geeft uitvoering aan de conclusies en aanbevelingen uit de beleidsverkenning en evaluatie. Deelvragen: In deze verkenning worden onder andere de volgende vragen beantwoord: Wat is de rol van de JGZ als preventieve taak in relatie tot de lokale teams (jeugdteams, sociale teams, CJG/teams) en tot andere vormen van hulp?; Wat is de rol van specifieke JGZ-taken signalering, opvoedondersteuning, bescherming kwetsbare kinderen, zorgcoördinatie ten opzichte van de lokale teams?; Hoe kan deze preventieve werking van de JGZ lokaal worden versterkt? Hoe heeft de JGZ relaties met de eerste lijnszorg, c.q. de huisartsen, scholen, buurthuizen, Centra Jeugd en Gezin et cetera, en hoe sluit dat aan op de (nieuwe) verbanden die vanuit de transities in het sociaal domein worden gelegd?; Hoe kan het basispakket JGZ het beste worden ingericht (incl. financiering) in het kader van de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in het jeugdstelsel?; Wat is nodig om de JGZ en de jeugdhulp op elkaar aan te laten sluiten? Resultaat De bestuursopdracht leidt tot de volgende resultaten: Fase 1: oplevering beleidsverkenning en evaluatierapport met: Beschrijving van de verkenning met bijbehorende praktische uitwerking; Conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie van de huidige dienstverlening; Conclusies en aanbevelingen voor de positionering van de JGZ. De beleidsverkenning en het evaluatierapport zijn gereed op 1 mei Fase 2: oplevering implementatieplan JGZ waarin de verschillende conclusies en aanbevelingen uit de beleidsverkenning en evaluatie in deelopdrachten gefaseerd tot uitvoering worden gebracht. Dit implementatieplan is gereed op 15 september 2016 en zal worden uitgevoerd in de periode tot en met 31 december Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 6

68 3 Aanpak DG&J is verantwoordelijk voor de uitvoering van de bestuursopdracht JGZ. Dat betekent dat de DG&J het geheel trekt. Zij voert een beleidsverkenning uit, maakt een analyse van de belangrijkste ontwikkelingen en geeft hierover advies, voorzien van praktische uitwerkingen. De aanpak bestaat uit het afnemen van interviews en het beoordelen van relevante documenten om vervolgens de belangrijkste uitkomsten in een beleidsnotitie en evaluatierapport te beschrijven. Voor de interviews wordt gedacht aan gesprekken met ouders/cliëntvertegenwoordigers, professionals (zoals jgz-artsen, jgz-verpleegkundigen, jeugdteamsprofessionals,), vertegenwoordigers van samenwerkingsverbanden, wethouders uit ZHZ, landelijke experts en andere GGD-en. DG&J zal goede voorbeelden uit de regio Zuid-Holland Zuid en uit andere delen van Nederland verzamelen. Momenteel verkent de branchevereniging GGD GHOR Nederland eveneens de positionering en aansluiting van de JGZ. De Dienst zal zoveel mogelijk gebruikmaken van de resultaten van deze verkenning. In de uitvoering van de opdracht, werkt de DG&J nauw samen met het Consortium Rivas/Careyn, Stichting Jeugdteams ZHZ en de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Daarnaast wordt de ambtelijke werkgroep (met vertegenwoordigers uit de subregio) betrokken. Organisatievorm uitvoering opdracht: Structuur Leden Projectleider - Accountmanager JGZ DG&J Werkgroep - Ambtelijke vertegenwoordiging van iedere subregio of ambtelijke werkgroep? - Ambtenaar vanuit onderwijs - Teamleider Serviceorganisatie Jeugd - Manager Consortium - Stichting Jeugdteams ZHZ - Projectleider DG&J - Beleidsadviseur DG&J Stuurgroep - portefeuillehouder en lid DB - leden AB - manager DG&J - projectleider 4 Opdrachtverstrekking Voorstel voor opdrachtverstrekking: Bestuurlijk opdrachtgever = DB GR DG&J Gedelegeerd opdrachtgever = dhr. G.B. van der Vlies, portefeuillehouder en DBlid Ambtelijk opdrachtgever = directeur DG&J Ambtelijk opdrachtnemer = manager DG&J Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 7

69 5 Bestuurlijke planning Activiteit Datum Vaststellen bestuursopdracht door Dagelijks Bestuur 17 december 2015 Bespreking bestuursopdracht door Stuurgroep Jeugd ZHZ 13 januari 2016 Vaststellen bestuursopdracht door Algemeen Bestuur 18 februari 2016 Oplevering adviesnota en rapportage fase 1 bestuursopdracht 01 mei 2016 Vaststellen adviesnota en rapportage fase 1 in Dagelijks Bestuur 19 mei 2016 Vaststellen adviesnota en rapportage fase in Algemeen Bestuur 09 juni 2016 Oplevering implementatieplan fase 2 bestuursopdracht, start implementatie 15 september december Financiering De bestuursopdracht wordt uitgevoerd binnen de beschikbare uren die DG&J heeft voor het beleid en accountmanagement JGZ. Ditzelfde wordt gevraagd van de betrokken partners. Voorgesteld wordt om externe beleidsondersteuning (periode januari juni 2016) aan te trekken om zodoende specialistische expertise voor een bedrag van maximaal (excl. BTW) van buiten te kunnen benutten in combinatie met een onafhankelijke blik en oordeelsvorming. De financiering vindt plaats binnen de beschikbare budgetten voor JGZ. Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 8

70 Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ in nieuwe jeugdstelsel ZHZ en evaluatie JGZ ZHZ 9

71 Eindrapport Bestuursopdracht JGZ Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid Een stevige en verbindende Jeugdgezondheidszorg

72 Datum 19 mei 2016 Opdrachtgever GGD Zuid-Holland Zuid Contact Aris van Veldhuisen Katy Hofstede Referentie DD (R.235)

73 Inhoud 1 Inleiding Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg Wat leest u in dit rapport? Vraagstelling Aanpak en proces Beleidsverkenning Jeugdgezondheidszorg De Jeugdgezondheidszorg in Nederland Ontwikkelingen in de JGZ Innovatie en visie De JGZ in Zuid-Holland Zuid Historische schets De regio Zuid-Holland Zuid Het jeugdhulpdomein Regionaal en lokaal De belofte van de JGZ Evaluatie van de uitvoering Effectiviteit en kwaliteit van de JGZ Organisatie en processen Personeel en cultuur Financiën en bedrijfsvoering Sturing en governance Samenwerking met externen Concluderend: uitgangspunten Conclusies Conclusies uit de evaluatie Antwoorden op de onderzoeksvragen Aanbevelingen Het belang van een stevige en verbindende JGZ Bouwstenen Proces Tot slot Bijlage A: Bronvermelding 43 Bijlage B: Gesprekspartners 44 Bijlage C: Verantwoordingsmodel 47 DD

74 1 Inleiding 1.1 Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg U leest de rapportage van de Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de regio Zuid-Holland Zuid. Dit is een opdracht van het bestuur van de Dienst Gezondheid en Jeugd, oftewel de GGD Zuid-Holland Zuid. De opdracht bestaat uit twee delen: - een evaluatie van de dienstverlening in de JGZ - een beleidsverkenning. De evaluatie van de JGZ vindt plaats conform de uitvoeringsovereenkomst voor de JGZ en betreft de dienstverlening over 2015 en Op basis van de evaluatie wordt bepaald of de subsidie van de GGD aan Rivas/Careyn al dan niet wordt verlengd vanaf het subsidiejaar Het doel van de Bestuursopdracht is om een gedegen basis te leggen voor strategische keuzes ten aanzien van de JGZ. Onderwerp zijn de positionering, rollen, verantwoordelijkheden en taken van de JGZ in relatie tot de transitie en transformatie in het sociaal domein. Deze rapportage vormt de afsluiting van de eerste fase van de Bestuursopdracht JGZ. Na bespreking van dit rapport in het bestuur van de GGD start de implementatiefase. 1.2 Wat leest u in dit rapport? In dit rapport presenteert Andersson Elffers Felix (AEF) haar bevindingen en advies. Op hoofdlijnen zijn die: - De uitvoering van de JGZ verloopt in Zuid-Holland Zuid volgens de afgesproken werkwijzen en professionele richtlijnen. Zij wordt uitgevoerd door gedreven medewerkers. - De maatschappelijke meerwaarde van de JGZ wordt op het moment niet volledig benut: het is voor professionals niet geheel duidelijk welke afwegingsruimte zij hebben voor de bezigheden buiten de geprotocolleerde contactmomenten (verbinding onderwijs, jeugdveld, ondersteuning bij opvoedvragen). - De uitplaatsing van de JGZ uit de GGD is niet goed verlopen. Deze gebeurtenis sleept nog na en heeft druk gezet op de onderlinge relaties. - Er is de afgelopen jaren een gebrek geweest aan sturing en regie op de JGZ. Gemeenten, GGD en Consortium hebben de rollen niet duidelijk genoeg verdeeld. Daardoor is er op dit moment niemand echt verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de JGZ. - Onderzocht moet worden wat de ambities van gemeenten betekenen voor de inzet van JGZ-professionals. Op het moment is er een te groot gat tussen de verwachtingen van gemeenten en de realiteit van de werkvloer. DD

75 - Er bestaan bij Rivas en Careyn voldoende ideeën over de toekomst van de JGZ (binnen het sociaal domein); deze kunnen wel veel beter gecommuniceerd en benut worden. - Zowel de GGD, de gemeenten als Rivas en Careyn moeten groeien in hun onderlinge communicatie. Het begrip voor elkaar groeit, maar is nog onvoldoende voor vruchtbare samenwerking. - Er ontstaat momentum om gezamenlijk nieuwe ambities vorm te geven voor de JGZ. De conclusies en adviezen uit deze rapportage moeten de basis vormen voor een implementatieplan. Het belangrijkste advies van AEF daarover is dat wordt uitgegaan van vernieuwing van binnenuit: JGZ-professionals kunnen hun verantwoordelijkheid oppakken als zij juist gepositioneerd worden. De vernieuwing van de JGZ gaat wat AEF betreft op hoofdlijnen over 4 punten: - de relatie met het onderwijs - de relatie met het jeugdveld - de relatie met de publieke gezondheidsbevordering en epidemiologie - de digitalisering van de communicatie met ouders en kinderen. In het laatste hoofdstuk van deze rapportage beschrijft AEF wat er gedaan kan worden om deze vernieuwing van binnenuit mogelijk te maken. AEF rijkt een aantal bouwstenen aan: - Er is als onderdeel van deze kaders behoefte aan een nieuwe invulling van het basispakket. Besloten dient te worden over bijvoorbeeld a) de aanwezigheid van de JGZ in ondersteuningsteams, b) de aanwezigheid van de JGZ in wijkteams en c) extra begeleiding bij opvoedvraagstukken. - De GGD moet aan de slag met het vormgeven van nieuw contractmanagement. In dit proces dient zij de gemeenten te faciliteren in de vormgeving van de kaders: de 17 gemeenten moeten gezamenlijk expliciteren wat zij van de JGZ verwachten. - De financiële en contractuele kaders voor de JGZ moeten daarbij aansluiten. Financieringssystematiek en verantwoording moeten qua inhoud en detailniveau aansluiten bij de verwachtingen en vraag van gemeenten. - Betere communicatie tussen partijen is de belangrijkste succesfactor. Gemeenten, GGD en uitvoeringsorganisatie zijn van elkaar afhankelijk en moeten samen komen tot geïnspireerd beleid en vernieuwing in de JGZ. Daartoe moeten zij investeren in het wederzijdse begrip van elkaars positie en wensen. Dit is voor alle partijen een aandachtspunt. Om tot betere communicatie te komen, is het belangrijk om een zorgvuldig proces voor het opstellen van het implementatieplan te doorlopen. Hiertoe moet de rolverdeling tussen gemeenten, GGD en Rivas/Careyn helder zijn, ook op de korte termijn in de implementatiefase van de bestuursopdracht. Zeer in het kort is het advies van AEF dat Rivas/Careyn input levert, gemeenten de kaders bepalen, en de GGD optreedt als contractmanager. Het model dat in de regio wordt gebruikt voor de jeugdzorg (met de Serviceorganisatie als contractmanager) kan daarvoor een goede inspiratiebron zijn. Leeswijzer In dit rapport schetsen we eerst wat de JGZ is, wat haar maatschappelijke functie is, en welke visies er landelijk zijn op de rol van de JGZ nu en in de toekomst. In hoofdstuk 3 bespreken we de situatie in Zuid-Holland Zuid. Hoofdstuk 4 bevat de bevindingen uit de evaluatie van de dienstverlening JGZ. In hoofdstuk 5, ten slotte, vindt u onze conclusie en de antwoorden op de onderzoeksvragen. Het laatste hoofdstuk van deze rapportage bevat onze aanbevelingen. DD

76 De lezer die goed op de hoogte is van (de ontwikkelingen in) de JGZ kan beginnen met lezen in hoofdstuk 3. Wie bovendien de situatie in Zuid-Holland Zuid goed overziet, is wellicht het meest gebaat bij het lezen van louter hoofdstukken 4, 5 en Vraagstelling De Bestuursopdracht JGZ is op 17 december 2015 vastgesteld door het Dagelijks Bestuur en bestaat uit een zestal onderzoeksvragen: - Wat is de toekomstige positionering van de JGZ? - Hoe kan het basispakket JGZ het beste worden ingericht (incl. financiering), rekening houdend met de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in het nieuwe sociale domein? - Welke vernieuwingsmogelijkheden zijn er binnen de uitvoering van de JGZ? - Hoe kan de JGZ aansluiten op de nieuwe lokale en sociale infrastructuur (jeugdteams, sociale teams, Centra voor Jeugd en Gezin, huisartsen, eerstelijnszorg, scholen etc.)? - Hoe kunnen specifieke JGZ-taken, zoals signalering, gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, opvoedondersteuning en zorgcoördinatie optimaal worden ingevuld? - Hoe kan de preventieve werking van de JGZ bij gezondheidsvraagstukken en opvoedvraagstukken worden versterkt? In hoofdstuk 5 geven we antwoord op deze onderzoeksvragen. 1.4 Aanpak en proces De uitvoering van de bestuursopdracht is door het Dagelijks Bestuur belegd bij de GGD. De GGD heeft AEF gevraagd de opdracht voor haar uit te voeren. AEF heeft, als onafhankelijk bureau, in de uitvoering haar onafhankelijkheid benut en gewaarborgd. Bij het doen van de evaluatie heeft AEF gewerkt aan de hand van: - een evaluatiekader - bureauonderzoek - interviews en bijeenkomsten met betrokkenen. Evaluatie Onderstaand evaluatiekader was leidend bij het structureren van het bureauonderzoek en de gesprekken. Het verdeelt de relevante onderwerpen in 6 clusters, waardoor voorbereiding, gesprekken en verslaglegging gestructureerd konden plaatsvinden. Voor aanvang van de evaluatie is het kader afgestemd met de opdrachtgever en de stuurgroep jeugd. DD

77 Effectiviteit en kwaliteit Samenwerking met omgeving Sturing en governance Functioneren JGZ Financiën en bedrijfsvoering Organisatie en processen Personeel en cultuur Bureauonderzoek en gesprekken Via documentenstudie is door AEF een beeld ontwikkeld van de historie, huidige situatie en toekomst van de JGZ (in Zuid-Holland Zuid). Dat was bedoeld als gedegen basis van zowel het onderzoek als meer specifiek de gesprekken met stakeholders. In bijlage A vindt u een opsomming van de geraadpleegde documentatie. In een groot aantal interviews en bijeenkomsten is verdieping gezocht. Een overzicht van de gevoerde gesprekken vindt u terug in bijlage B. Beleidsverkenning De beleidsverkenning is aanvankelijk opgepakt door de GGD zelf, maar is door een tussentijds vertrek van de verantwoordelijk projectleider in handen van AEF komen te liggen. De reeds opgedane is na mondelinge en schriftelijke overdracht betrokken bij het onderzoek en door AEF verwerkt in dit rapport. Proces De aanpak van AEF is erop gericht om binnen redelijke grenzen van tijd en budget te komen tot een onafhankelijk advies op basis van methodologisch transparant onderzoek. Feiten en bevindingen zijn gescheiden van interpretaties en conclusies. In onze aanpak betrokken wij op drie momenten de stuurgroep en de werkgroep: - Bij de start, om de aanpak te valideren - Bij het toetsen van de voorlopige bevindingen - Ter bespreking van het conceptrapport. AEF heeft in nauwe samenwerking met de GGD geopereerd, door op wekelijkse basis af te stemmen. Daarbij is de samenhang tussen evaluatie en beleidsverkenning gewaarborgd. In de aanpak kregen de visies van verschillende spelers middels interviews en bijeenkomsten een plek. AEF heeft haar rapport onafhankelijk en volgens geldende kwaliteitsstandaarden kunnen uitvoeren. DD

78 2 Beleidsverkenning Jeugdgezondheidszorg 2.1 De Jeugdgezondheidszorg in Nederland Het basispakket Alle Nederlandse jeugdigen hebben totdat ze 18 worden recht op jeugdgezondheidszorg (JGZ). Dat is preventieve zorg, die volgens de Wet publieke gezondheid (Wpg) onder verantwoordelijkheid van de gemeenten valt. De Wpg definieert voor de JGZ een aantal basistaken, die zijn omschreven in het Basispakket JGZ. Het basispakket is per 1 januari 2015 vernieuwd en omvat sindsdien: - systematisch volgen en beoordelen van de ontwikkeling van jeugdigen - tijdig signaleren van problemen, en het vroegtijdig opsporen van specifieke stoornissen - geven van preventieve voorlichting, advies, instructie en begeleiding - normaliseren en ontzorgen - beoordelen of extra ondersteuning, hulp of zorg nodig is en inroepen van die hulp - samenwerken met of adviseren van andere hulpverleners. Deze taken zijn echter door de wetgever niet nader uitgewerkt: het is aan decentrale overheden om te bepalen wat bijvoorbeeld het geven van preventieve voorlichting precies inhoudt. Een klassieke taak van de JGZ is het vaccineren van kinderen. Deze taak zit niet in het basispakket, want hij wordt uitgevoerd als onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. De JGZprofessionals zijn echter wel degene die de vaccinaties uitvoeren en de taak wordt sterk geassocieerd met de JGZ. De gemeente kan zelf bepalen door wie zij de JGZ laat uitvoeren 1. In veel gemeenten voert de GGD de JGZ uit, maar gemeenten kunnen er ook voor kiezen de JGZ uit te laten voeren door een zorgaanbieder. Wel worden aan die organisatie dezelfde deskundigheidseisen gesteld als aan een gemeentelijke gezondheidsdienst 2. Van de 28 (GGD-)regio s hebben 14 regio s de gehele JGZ bij de GGD belegd. 12 regio s hebben de JGZ vanaf het vierde jaar bij de GGD 1 Wet publieke gezondheid, art Besluit publieke gezondheid, art. 10 en 17. DD

79 belegd, en voor 0 tot 4 jaar bij een andere organisatie. Er zijn twee regio s die de gehele JGZ buiten de GGD hebben belegd 3, waarvan de regio Zuid-Holland Zuid er één is. In Zuid-Holland Zuid hebben de 17 gemeenten hun verantwoordelijkheid op het gebied van de publieke gezondheid gedelegeerd: die ligt bij het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling publieke gezondheid en zorg. De gemeenschappelijke regeling is daarmee ook verantwoordelijk voor de JGZ, al is deze verantwoordelijkheid maar beperkt nader gespecifieerd: de GGD is accounthouder namens de 17 gemeenten, maar haar verantwoordelijkheid op bijvoorbeeld beleidsmatig gebied is niet omschreven. De vaste contactmomenten Jeugdgezondheidszorg wordt geleverd door jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen. Zij zijn actief op consultatiebureaus en op scholen, en werken voor het grootste deel van de tijd aan de hand van vaste contactmomenten: Tussen de 4 e en 7 e dag Tussen de 2 e week en 6 maanden Tussen de 7 e en 12 e maand Tussen de 1 jaar en 4 jaar Tussen de 4 en 12 jaar Tussen de 12 en 18 jaar Huisbezoek 6 contactmomenten 3 contactmomenten 5 contactmomenten 3 contactmomenten 2 contactmomenten Wettelijk gezien is het verplicht om al deze contactmomenten aan te bieden aan alle jeugdigen. In samenspraak met de ouders kan echter besloten worden om drie van de contactmomenten na de leeftijd van 6 maanden te laten vervallen bijvoorbeeld als het gaat om ervaren ouders en een kind wiens ontwikkeling goed verloopt. De tijd die zo vrijkomt kan door de JGZ-professional besteed worden aan het bieden van extra ondersteuning aan ouders en jeugdigen die dat nodig hebben (zie verder bij 2.2). Normaal gesproken biedt de JGZ ook ondersteuning aan via de zorginfrastructuur op scholen: het Landelijk Professioneel Kader geeft aan dat JGZ-professionals in het ondersteuningsteam van basisscholen en middelbare scholen zitten. In Zuid-Holland Zuid is dat niet overal het geval: het verschilt per gemeente en school. De maatschappelijke meerwaarde van de JGZ De JGZ vervult een belangrijke maatschappelijke functie. Zij vormt het eerste contactpunt tussen de overheid en jonge kinderen. Daarbij heeft de JGZ een bijzonder hoge dekkingsgraad en is het een zeer laagdrempelige vorm van (signalering en toeleiding naar) zorg. De JGZ is de erfgenaam van enerzijds de schoolgezondheidszorg en anderzijds het kruiswerk. Eind jaren negentig is deze zorg opgegaan in de landelijke structuur van gemeentelijke 3 Actiz, Organisatie Jeugdgezondheid, web DD

80 gezondheidskundige diensten (GGD en), en sindsdien zijn er steeds inspanningen geleverd om de JGZ te betrekken bij andere vormen van zorg (voor kinderen en jongeren). De JGZ is dus steeds meer een onderdeel van de zorg die op andere plekken voor kinderen georganiseerd wordt 4. Bijna alle kinderen (minimaal 95%) worden al op het consultatiebureau gezien. Dit stelt de overheid in staat om al vroeg een beeld te hebben van de ontwikkeling van de populatie van Nederlandse kinderen. Problemen en risico s kunnen, zowel op individueel als op collectief niveau, vroegtijdig gesignaleerd worden en worden vertaald naar collectieve interventies. De nadruk ligt daarbij op de fysieke ontwikkeling van de jongste kinderen. Op individueel niveau worden kinderen en jeugdigen zo nodig doorgestuurd naar zorg en/of jeugdhulp. De JGZ heeft een laagdrempelig en openbaar karakter. Het is vanzelfsprekend om met je kind naar het consultatiebureau te gaan en daarom gaan veel mensen er heen. De hulp wordt geleverd op basis van vrijwilligheid: het is niet verplicht om naar de jeugdarts te gaan. 2.2 Ontwikkelingen in de JGZ Ontwikkelingen binnen de JGZ De JGZ bestaat al lang (haar basis ligt in het begin van de twintigste eeuw) en is in die tijd maar beperkt van karakter veranderd. De basis is een serie van contactmomenten, waarop een arts of verpleegkundige kijkt naar de ontwikkeling en gezondheid van een kind. Deze basis ligt er nog steeds. Een belangrijke kracht van de JGZ is dat ze gewoon is en hulp biedt bij alledaagse problemen. Dat vanzelfsprekende karakter zorgt er echter ook voor dat de JGZ soms over het hoofd gezien wordt. De waarde van de JGZ als basis voor het gezond opgroeien van Nederlandse kinderen is groot maar wordt vaak als vanzelfsprekend beschouwd. De aandacht die de JGZ krijgt vanuit de landelijke politiek en het landelijk bestuur is beperkt. In de afgelopen 15 jaar hebben zeker vijf belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden binnen de JGZ: - Digitalisering: In 2006 is begonnen met het ontwikkelen van een methodiek voor het digitaliseren van de dossiers in de JGZ. Inmiddels werken alle JGZ-organisaties in Nederland met een digitaal dossier, gebaseerd op de landelijk geldende richtlijnen. - Nieuwe Wet Publieke Gezondheid: Sinds 2008 mag de JGZ door alle soorten organisaties worden uitgevoerd. Gemeenten hebben dus vrije keus in het uitvoeren, delegeren of uitbesteden van deze taak. Wel geldt er een aanbestedingsplicht als de gemeente besluit de JGZ uit te besteden. - Centra voor Jeugd en Gezin: Vanaf 2008 zijn in alle Nederlandse gemeenten Centra voor Jeugd en Gezin (CJG s) opgericht. De JGZ is in het model van de CJG s een belangrijke speler en heeft hierbinnen haar rol moeten vinden. - Integrale JGZ: in 2013 zijn de JGZ voor 0- tot 4-jarigen en de JGZ voor 4- tot 19-jarigen samengevoegd. Beide vallen sindsdien onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. 4 Een voorbeeld van deze bundeling is de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG s), en meer recent de aansluiting die gezocht wordt tussen JGZ en het nieuwe jeugddomein. DD

81 - Flexibilisering: Omdat de vaste contactmomenten als te knellend werden ervaren door professionals in het veld (die zagen dat sommige kinderen méér, en andere minder ondersteuning nodig hebben), is in 2015 bij de herijking van het Basispakket gezorgd dat er flexibilisering in de contactmomenten mogelijk is. Gemeenten kunnen er sindsdien voor kiezen om sommige contactmomenten over te slaan in gevallen waarin het kind zich goed ontwikkelt. Deze bewegingen zijn nog niet afgerond. In veel gemeenten wordt nog gewerkt aan het vormen van integrale jeugdgezondheidszorg en het vergroten van flexibiliteit in de uitvoering van het Basispakket. De JGZ en het nieuwe jeugdstelsel Als gevolg van de decentralisatie van jeugdtaken zijn veel gemeenten aan de slag met het hervormen van de manier waarop de zorg voor jeugd wordt uitgevoerd. De meeste aandacht is in de afgelopen periode uitgegaan naar de vorming van jeugd- en/of gezinsteams, en naar het vormgeven van processen van inkoop, facturering en monitoring. Dat is een proces dat de komende jaren nog de nodige aandacht zal vergen. De ontwikkeling van het nieuwe jeugddomein heeft tot nog toe slechts beperkte impact gehad op de manier waarop de JGZ wordt uitgevoerd en georganiseerd. Wel is er aandacht voor de vraag of en hoe JGZ-functionarissen kunnen aansluiten bij de wijkteams. In het nieuwe jeugdstelsel is preventie een speerpunt: vroeg signaleren van problemen voorkomt dat later (te) zware zorg nodig is. De preventieve functie van de publieke gezondheidszorg (waaronder taken als monitoring, beleidsadvies en gezondheidsbevordering) - en de signalerende functie van de JGZ in het bijzonder - hebben een bijzondere rol te vervullen in het nieuwe jeugdstelsel. Hoe deze kans te verzilveren, is echter voor velen nog een vraag. De veranderopgave die geldt voor de (gehele) zorg voor jeugd is er vooral een van gedrag. Het normgedrag van de transformatie is helder (we weten hoe we ons graag zouden willen gedragen). We spreken over in verbinding zijn, zodanig dat er een helder aanspreekpunt en een heldere regisseur zijn, en dat wordt gewerkt met aandacht voor de behoeftes van de klant. Heel vaak is het echter nog moeilijk om deze uitgangspunten in concreet handelen om te zetten. Dat vereist een lange adem van alle betrokkenen en commitment van (vaak opeenvolgende) managers. Vaak zijn bepaalde professionals en managers heel goed in het adopteren van het nieuwe gedachtengoed, maar blijven anderen daarin achter. De snelheid van het transformeren hangt dus af van de persoon. 2.3 Innovatie en visie Innovatie in het werkproces De werkprocessen in de JGZ zijn de afgelopen jaren vooral veranderd door de implementatie van informatietechnologie. Zowel in het primaire proces als in de bedrijfsvoering en ondersteuning zijn digitale informatieverwerkingssystemen en communicatiesystemen in gebruik genomen. Informatie landt in een digitaal dossier van het kind, waarin alle betrokken JGZ-professionals samen en longitudinaal informatie verzamelen en delen. Ook is informatietechnologie steeds meer een middel om contact te hebben met de klant; informatieverstrekking, het inplannen van contactmomenten en het ondersteunen van ouders en kinderen gebeuren steeds vaker via computer of smartphone. Deze ontwikkelingen verhogen de kwaliteit en laagdrempeligheid van de JGZ. Ze bieden mogelijkheid voor de JGZ DD

82 om blijvend relevant te blijven. Wel eist de invoering ervan veel van het aanpassingsvermogen van medewerkers. Het werkproces in de JGZ is van oudsher sterk geprotocolleerd: het is duidelijk wat er gedaan dient te worden, hoe dat moet gebeuren, wanneer, en door wie. Anders dan bij andere vormen van zorg (door huisartsen, welzijnswerkers, psychologen, artsen, verplegers etc.) wordt de JGZ goeddeels verstrekt volgens een vast stramien. Publieke gezondheidszorg is in de kern collectief, actief, en ongevraagd: voor een deel zal zij dus altijd volgens bepaalde vaste vormen worden geleverd. De cliënt hoeft in de JGZ niet altijd hulpbehoevend te zijn zoals wel vaak het geval is bij andere vormen van zorg. Op het moment vindt echter wel een accentverschuiving plaats: met de flexibilisering van de JGZ wordt dit uitgangspunt langzaam maar zeker minder dwingend. Het werk van de JGZ-professional moet, in de huidige beleidsvisie, steeds meer aansluiten op de behoefte van het kind en de ouders. Dit heeft effect op het werkproces in de JGZ: organisaties experimenteren met modellen waardoor onderscheid gemaakt kan worden tussen typen ondersteunings- of hulpbehoeften. Zo heeft de GGD Gelderland Noord het contactmoment voor groep 7 vervangen met collectieve voorlichting en wordt het contactmoment voor 5-jarigen door een verpleegkundige in plaats van een arts uitgevoerd. Het budget wat hiermee vrijvalt, wordt geïnvesteerd in extra uren voor jeugdartsen, die zij naar eigen goeddunken kunnen investeren in de hulp aan kinderen die dat nodig hebben. Het idee hierachter is dat van risicosturing : een cliënt kan ondersteuningsbehoefte hebben, maar ook een lichte of juist een zware. Het werk wordt dus op nieuwe manieren gemodelleerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van nieuwe methodieken, gericht op bijvoorbeeld het leggen van verbinding of het expliciteren van de rol die ouders hebben in het bepalen van de ondersteuning die ze krijgen. Dit proces verloopt op de meeste plekken in Nederland langzaam: de structuur van vaste contactmomenten is voor velen nog steeds het uitgangspunt, ook bij het realiseren van vernieuwing. De toekomst van de JGZ In de toekomst zullen de hierboven beschreven trends zich verder uitkristalliseren. We voorzien in het algemeen de volgende ontwikkelingen: - de rol van informatietechnologie in het primaire proces kan en zal uitgebreid worden - het databeheer en het opleveren van sturingsinformatie worden belangrijker - de flexibilisering en bijbehorende werkwijzen (klantgericht werken, risico-gestuurd werken, outreachend werken) zullen de rol van de JGZ-professional veranderen. De professionals zullen een nieuwe rol moeten ontwikkelen ten opzichte van hun klanten en hun partners in het sociaal- en jeugddomein. Deze ontwikkelingen hebben als doel de JGZ sterker in de samenleving te laten staan, ook als die in toenemende mate georganiseerd zal zijn als netwerk. De JGZ zal zich moeten toeleggen op het verzilveren van haar kracht binnen dit netwerk. Dat betekent dat de JGZ: - haar van nature laagdrempelige aard en grote bereik ten volste benut om preventie en vroegsignalering te bieden in het sociaal domein - de medische kennis van haar jeugdartsen ten volste benut in het leggen van verbindingen tussen het sociaal domein (jeugdteams, ondersteuningsteams) en de medische wereld (huisartsen). Om deze veranderingen te bewerkstelligen, dient er wederzijds beter en meer gecommuniceerd te worden over de (gewenste) meerwaarde van de JGZ. Dit is een taak die DD

83 zowel bij het Rijk, gemeenten, GGD s als uitvoerende organisaties ligt. Zo dient er bijvoorbeeld een heldere definitie te komen van bijvoorbeeld het in beeld hebben van alle kinderen. Op het moment worden woorden als deze vaak gebezigd, maar hebben weinig mensen een duidelijk idee bij wat ze betekenen, en waarom het in beeld hebben nuttig is. De JGZ is te weinig zichtbaar, en om te voorkomen dat zij dat blijft en niet haar volledige maatschappelijke meerwaarde realiseert zou: - de JGZ actief moeten uitdragen wat zij doet en wat dat kan betekenen voor het sociaal domein, bijvoorbeeld door mensen te betrekken bij het werk, ze met eigen ogen te laten zien wat de JGZ betekent voor kinderen en ouders - er gewerkt moeten worden aan heldere afspraken tussen gemeente en JGZ, die expliciteren wat bet nieuwe Basispakket betekent (denk aan nieuwe taken als begeleiding, voorlichting, advies) - elke JGZ-organisatie gegevens over haar activiteiten, en over trends en ontwikkelingen, zo moeten presenteren dat gemeenten daar direct de relevantie van inzien. DD

84 3 De JGZ in Zuid-Holland Zuid In hoofdstuk 2, de beleidsverkenning, is een beeld geschetst van de JGZ als landelijke voorziening. Om de brug te maken naar het evaluatieve deel van dit rapport wordt hier kort geschetst hoe de situatie in Zuid-Holland Zuid is. 3.1 Historische schets Vóór 2010 werd de Jeugdgezondheidszorg in Zuid-Holland Zuid door verschillende organisaties uitgevoerd. De GGD had de regie over het geheel. De JGZ was in die tijd nog niet integraal bij één organisatie belegd: de JGZ voor kinderen tussen 0 en 4 jaar werd uitgevoerd door zorgorganisaties Rivas en Careyn, en de GGD bood JGZ aan voor de oudere kinderen (tussen 4 en 19). Gemeenten hadden daarmee een dubbele opdrachtgeversrol. In eerste instantie was de ambitie om een integrale jeugdgezondheidszorg te hebben (voor alle kinderen van 0 tot 19) de aanleiding om iets aan deze constructie te veranderen. In die periode was er bij gemeenten echter ook onvrede over het functioneren van de GGD en bleek dat de GGD bedrijfsmatig niet de controle had. Het vertrouwen was beperkt en dus werd besloten tot open subsidieverlening voor de integrale jeugdgezondheidzorg. De subsidie-aanbesteding werd in 2010 met afstand gewonnen door het Consortium Rivas/Careyn. De GGD was de enige andere organisatie die tot het einde toe aan de procedure had deelgenomen. Tussen het toekennen van de subsidie aan Rivas/Careyn en het overdragen van de uitvoering van de GGD naar dit Consortium, zat echter twee jaar: pas in juli 2012 zijn Rivas en Careyn echt gestart met de uitvoering van de integrale JGZ. In de tussenliggende periode bleek namelijk dat er geen goede inschatting was gemaakt van de frictiekosten die de overheveling voor de GGD tot gevolg zou hebben. Er was namelijk niet in beeld welk deel van de formatie van de GGD eigenlijk betrokken was bij de uitvoering van de JGZ voor 4- tot 19-jarigen. Ook bleek dat er geen realistisch beeld was van de financiële stand van zaken bij de GGD. Toen deze onduidelijkheden opgelost waren, zijn er afspraken gemaakt tussen de GGD en het Consortium om de frictiekosten op een bepaalde manier te verdelen. Toen dat geregeld was kon de overdracht plaatsvinden. Op dat moment werd Rivas/Careyn verantwoordelijk voor de integrale uitvoering van de JGZ en werd de GGD verantwoordelijk voor het accounthouderschap namens de gemeenten van Zuid-Holland Zuid. Ook de verantwoordelijkheid voor het beleid over de JGZ is bij de GGD belegd. DD

85 3.2 De regio Zuid-Holland Zuid De regio Zuid-Holland Zuid bestaat uit 17 gemeenten. Hieronder kunt u zien welke gemeenten onderdeel uitmaken van de regio en in welke drie sub-regio s zij te verdelen zijn. Deze onderverdeling in sub-regio s is relevant omdat deze bestuurlijk historie heeft en zo ook op inhoudelijk terrein verschillen zijn ontstaan tussen de sub-regio s. De gemeenten in de Drechtsteden trekken in veel domeinen nauw met elkaar op. Dat geldt ook voor de gemeenten in de Hoeksche Waard, die al een aantal jaar bezig zijn met het verkennen van een mogelijke herindeling. De Hoeksche Waard is sinds halverwege 2010 onderdeel van de regio Zuid-Holland Zuid; voor die tijd hadden deze gemeenten de GGD Hollandsche Eilanden. In Alblasserwaard-Vijfheerenlanden verkennen twee gemeenten de mogelijkheid om een samenwerking aan te gaan met aangrenzende gemeenten in Utrecht (in plaats van de gemeenten van Zuid-Holland Zuid). 3.3 Het jeugdhulpdomein De drie sub-regio s van Zuid-Holland Zuid zijn ten tijde van de decentralisaties ook in het bredere jeugddomein samenwerking met elkaar aangegaan. Ze werken intensief samen en zijn onderling solidair voor de uitgaven aan jeugdhulp tot Ook de toegang tot de jeugdhulp is uniform georganiseerd via de Stichting Jeugdteams. De gemeenten hebben een Serviceorganisatie gevormd om de jeugdzorg te contracteren en bekostigen. Deze Serviceorganisatie contracteert ook de Stichting Jeugdteams. De Serviceorganisatie is onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd, DD

86 maar is gepositioneerd als een apart organisatieonderdeel. Deze keuze is gemaakt omdat de GGD en ten tijde van het oprichten van de Serviceorganisatie bedrijfsmatig wankel was. Binnen deze regionale afspraken bestaat ruimte voor de afzonderlijke gemeenten om hun jeugddomein verschillend in te vullen. De jeugdteams zijn een lokale verantwoordelijkheid. Gemeenten geven opdracht aan de Serviceorganisatie om de jeugdteams in hun gemeente te organiseren en bepalen de samenstelling, eventuele aanvullende kennis (e.g. pedagogische) en de wijze waarop de teams in de lokale infrastructuur worden ingebed. De drie sub-regio s zijn stuk voor stuk te karakteriseren. Dat is het gemakkelijkst voor de subregio Hoeksche Waard, waarbinnen gemeenten in het sociaal domein zeer nauw met elkaar optrekken. De gemeenten in deze sub-regio zijn stuk voor stuk landelijk. Ze hebben er voor gekozen om de jeugdhulp eenduidig vorm te geven en hebben er voor gekozen om professionals uit de JGZ en het schoolmaatschappelijk extra uren in te huren zodat zij deel kunnen uitmaken van het jeugdteam. De gemeenten in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden zijn wat meer divers in omvang en bevolkingsdichtheid dan in de Hoeksche Waard. In Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is gekozen voor wijkteams die zorg leveren over het gehele leven van de inwoners: zogenaamde nul tot honderd -teams. De ambitie is dus echt om wijkgerichte zorg te leveren. De JGZprofessionals zijn hier geen lid van het wijkteam. Wel nemen de gemeenten in AV afzonderlijk extra uren af van Rivas/Careyn voor netwerksamenwerking. In de sub-regio Drechtsteden is de bevolkingsdichtheid hoger dan in de andere twee regio s. Hier bestaat wat betreft de inrichting van het nieuwe sociaal domein een aantal (nuance)verschillen tussen gemeenten. Zo is in Dordrecht gekozen voor een constructie van sociale teams als loket, en jeugdteams die daar net achter opereren, in verbinding met zowel de wijk als de JGZ. Dordrecht huurt dan ook afzonderlijk professionals met pedagogische kennis in van Careyn om onderdeel uit te maken van de sociale teams. Ook in Hendrik-Ido- Ambacht is er voor gekozen om het jeugdteam het eerste aanspreekpunt te laten zijn. In Alblasserdam, Papendrecht, Zwijndrecht en Sliedrecht is een ander model te zien: daar is gekozen voor een sterk CJG, waarbinnen ook het jeugdteam en de JGZ werkzaam zijn. In deze aanpak staat het CJG dus vooraan. Er is dan één locatie waarvandaan de gehele zorg voor jeugd opereert. In Papendrecht is daarbij specifiek aandacht voor de rol van de jeugdarts (als medicus) binnen het jeugdteam. 3.4 Regionaal en lokaal In Zuid-Holland Zuid is in 2010 gekozen voor een model waarin het oude Basistakenpakket gezamenlijk (regionaal) werd uitbesteed en daarnaast mogelijkheid was voor individuele gemeenten om een uitgebreider aanbod zelf in te kopen. De afspraken die gemaakt zijn in de aanbesteding zijn gebaseerd op geldende regelgeving en protocollen (zoals het Basistakenpakket). In de jeugdzorg is, zoals besproken, gekozen voor een regionaal model dat lokaal ingevuld kan worden. In de praktijk leidt dit er toe dat voor de JGZ op lokaal niveau de aansluiting tussen de JGZ en het jeugddomein vormgegeven is (en wordt) en dat de aanvullende afspraken die gemeenten maken vorm krijgen als gevolg van een bepaalde keuze in de inrichting van het jeugddomein. De gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben het Basistakenpakket JGZ destijds voor 9,1 miljoen uitbesteed. Dat betekent dat nu voor 10,0 miljoen het Basispakket inclusief het DD

87 digitaal dossier en het extra contactmoment voor adolescenten wordt uitgevoerd door Rivas/Careyn. De lokale inkoop is in verhouding tot die omvang beperkt. Dat kunt u hieronder in figuur 1 zien. In figuur 2 ziet u een uitsplitsing van het rechter balkje uit figuur 1: de verdeling van de lokale inkoop over de sub-regio s (met Dordrecht apart weergegeven als grootste afnemer) Fig. 1 (links): Verhouding tussen het budget voor regionale inkoop en dat voor lokale inkoop (opgeteld voor de hele regio). Fig. 2 (rechts): Een uitsplitsing van het budget voor lokale inkoop naar sub-regio (met Dordrecht apart). Nota Bene: de bedragen in deze grafiek zijn factor 10 kleiner dan in fig. 1. We kunnen zien dat het basispakket financieel gezien 85% vormt van de vraag die de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben op het gebied van de JGZ 5. De 15% lokale inkoop (vroeger maatwerk) van gemeenten is vaak onderwerp van gesprek. De aandacht voor deze lokale inkoop lijkt vaak groter dan die voor de uitvoering van of het effect van de vaste contactmomenten. Het is daarom interessant om op een rijtje te zetten wat deze inkoop nu precies omvat. Interessant om te zien is dat meer dan drie kwart van de lokale inkoop afgenomen wordt door de Drechtsteden. Dit betekent dat de Drechtsteden, ook in verhouding tot het aantal inwoners, het meest besteden aan de lokale inkoop (56% van de inwoners van Zuid-Holland Zuid woont in de Drechtsteden). Hetzelfde geldt voor Dordrecht, dat 24% van de inwoners van Zuid-Holland Zuid huisvest en staat voor 55% van de lokale inkoop. De sub-regio Alblasserwaard besteedt relatief het minst aan lokale inkoop: in deze sub-regio woont ruim een kwart (27%) van de mensen en wordt 9% van de lokale inkoop gedaan. 5 Hierbij moet wel vermeld worden dat er gemeenten zijn die aan de JGZ verwante diensten elders afnemen en dat nergens een compleet overzicht bestaat van deze inkoop(van bijvoorbeeld zorg voor prematuren). DD

88 Als inhoudelijk gekeken wordt naar de producten waar het om gaat, is het beeld als volgt: - Er wordt door Dordrecht geïnvesteerd in de aanwezigheid van pedagogische kennis in de wijkteams. Deze expertise wordt geleverd door mensen die niet in de JGZ werkzaam zijn (55% van het totale budget voor de lokale inkoop). - Er wordt in de afzonderlijke Drechtsteden (exclusief Dordrecht), de Hoeksche Waard en de afzonderlijke gemeenten in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden tijd van jeugdartsen enverpleegkundigen ingekocht, zodat zij deel uit kunnen maken van het bredere jeugddomein/de ondersteuningsteams op scholen (22% van het totale budget voor de lokale inkoop). - In elke regio wordt apart opvoedondersteuning afgenomen (14% v). Al met al is de inhoudelijke diversiteit, of de diversiteit in doelstellingen die worden nagestreefd met het lokaal inkopen van extra diensten van de JGZ, niet zo groot. Opvoedondersteuning en verbinding met het lokale jeugddomein vormen de twee belangrijkste pilaren. 3.5 De belofte van de JGZ De gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid hebben in 2014 hun ambities voor het jeugddomein geformuleerd in het Beleidsrijk Transitie Arrangement. Eén van de uitgangspunten in dit beleid is om méér preventie en vroegtijdige ondersteuning te organiseren. Echter: de JGZ is in het geweld van de decentralisaties op de achtergrond geraakt of gebleven. Er zijn door de verschillende partners pogingen gedaan om de verbinding tussen het jeugdhulpdomein en de jeugdgezondheidszorg te leggen, maar het is de partners niet gelukt daar gezamenlijk invulling aan te geven. AEF constateert dat hier een grote kans ligt: explicieter formuleren van verwachtingen, en actief sturen op kruisbestuiving, kan naar onze inschatting veel maatschappelijke winst betekenen. De JGZ levert overal in Nederland meerwaarde door het bewaken van de gezondheid van kinderen, en het ondersteunen van ouders (vooral in de vroegste levensfase van een kind). Om meerwaarde te kunnen leveren die verder gaat dan de standaard contactmomenten en gegevensverzameling, moet de JGZ duidelijk gepositioneerd worden. Gemeenten hebben een opgave liggen: zij moeten de JGZ-professionals in hun gemeente (en regio) faciliteren om een rol op te pakken in het bredere sociaal domein. Dat kan door: - JGZ-professionals vrij te spelen om verbindingen te leggen tussen scholen, artsen, ouders, jeugd- en wijkteams, leerplichtambtenaren en tweedelijnszorg. Zulke verbindingen ontstaan alleen dáár waar tijd geïnvesteerd wordt. - JGZ-professionals vrij te spelen om preventief vorm te geven aan (waar de professional die nodig acht) langere contactmomenten mogelijk te maken. De preventieve werking van de JGZ krijgt vooral vorm als artsen en verpleegkundigen tijd hebben om ouders op hun gemak te stellen, en goed naar hen te luisteren. Op deze manier kunnen ouders gesterkt worden in hun opvoedkundige rol geheel in lijn met het motto eigen kracht. Maar dit vereist wel dat gemeenten een duidelijk ambitieniveau formuleren voor de inzet van hun JGZ-professionals. Hoe dat in Zuid-Holland Zuid kan, bespreken we nader in de hoofdstukken 4 en 5. DD

89 4 Evaluatie van de uitvoering In de uitvoeringsovereenkomst voor de jeugdgezondheidszorg hebben de GGD en Rivas/Careyn vastgesteld dat uiterlijk 12 maanden voor het aflopen van de afspraken over 2016 en 2017 besloten moet worden of de overeenkomst, al dan niet in gewijzigde vorm, verlengd wordt voor een periode van 2 jaar. De huidige evaluatie dient ter onderbouwing van de besluitvorming daarover. 4.1 Effectiviteit en kwaliteit van de JGZ Vaak worden er in de JGZ gepraat over het Basispakket en de taken die niet in het Basispakket zitten. Wij gebruiken in onze bespreking van de kwaliteit van de uitvoering een ander onderscheid: - De uitvoering van de contactmomenten uit het Basispakket (zowel op het consultatiebureau (en het thuisbezoek) als de contactmomenten op scholen) en de handelingen die naar aanleiding daarvan worden ingezet (tot 3 extra consulten en waar nodig de overdracht naar andere zorgverleners) - De uitvoering van de overige taken van JGZ-professionals (al dan niet onderdelen van het Basispakket): - aanwezigheid in de ondersteuningsteams van scholen - investeren in zichtbaarheid en verbinding met andere domeinen - voorlichting, advies, instructie en begeleiding waar er méér dan 3 extra contactmomenten nodig zijn. Deze indeling hanteren wij omdat het onduidelijkheid oplevert om te praten over de taken in het Basispakket. Het Basispakket is in 2015 veranderd, maar in Zuid-Holland Zuid is destijds niet expliciet gemaakt wat de nieuwe taken (zoals voorlichting, advies, instructie en begeleiding) aan inzet vragen 6. Wat vóór 2015 buiten het Basispakket viel, kan er nu wettelijk gezien in vallen het is echter niet vertaald in verwachtingen, afspraken of financiering. Dit is een belangrijke constatering, want het is de reden dat er in Zuid-Holland Zuid de afgelopen jaren veel gesproken is over het Basispakket JGZ, maar weinig bereikt is bij het vernieuwen of concretiseren daarvan. Gemeenten hebben allemaal een bepaalde historie en 6 Op landelijk niveau is, met het oog op flexibilisering en klantgericht werken, op een lager detailniveau beschreven wat professionals in de JGZ geachte worden te doen dan voor de JGZ gebruikelijk was. Dat noodzaakt het voeren van dit gesprek op regionaal niveau. DD

90 manier van doen en die is nu leidend. Zo kan het voorkomen dat de ene gemeente bepaalde zorg inhuur regelt als onderdeel van de lokale inkoop bij Rivas/Careyn, en de tweede dat via een heel andere route regelt waardoor niemand het overzicht heeft over de publieke zorg voor jeugdigen in de gehele regio. Hierdoor is het gesprek over herstructurering van het basispakket erg lastig: alle gemeenten lijken eenzelfde ondersteuningsbehoefte te hebben, maar ze regelen het allemaal op een andere manier. Daardoor loopt de regio als geheel een kans mis op overzichtelijke en efficiënt geleverde publieke zorg voor jeugdigen. De vaste contactmomenten Zoals besproken is de JGZ van oudsher een redelijk strak geprotocolleerde vorm van zorg. In Zuid-Holland Zuid wordt ook gestuurd op basis van de vaste contactmomenten. De uitvoering van de JGZ vindt plaats binnen de wettelijke kaders. De vaste contactmomenten worden door de professionals van Rivas/Careyn goed uitgevoerd: deze basisvoorziening is kwalitatief op orde. Professionals zijn zich bewust van hun meerwaarde voor ouders en voeren hun taken zó uit dat die zo groot mogelijk is binnen de tien minuten die ze hebben. Zij proberen daarbij mee te bewegen met de behoeftes van ouders: minder voorschrijvend, meer informerend en adviserend. De JGZ is over het algemeen goed bereikbaar en professionals spannen zich in om ouders veiligheid te bieden (door bijvoorbeeld de continuïteit in de dienstverlening te maximaliseren). Nieuwe taken De nieuwe taken in het Basispakket worden voor een deel ook (al) opgepakt door de JGZprofessionals. Hiervoor zijn de omstandigheden echter niet optimaal. Artsen en verpleegkundigen zijn zich over het algemeen bewust van hun rol in het bredere sociaal domein (op scholen, in jeugdteams, in het contact met bijvoorbeeld de huisarts), maar zij voelen obstakels bij de uitvoering van deze nieuwe taken. Wat er van de professional verwacht wordt in de context van het nieuwe Basispakket is nog niet duidelijk genoeg. De JGZ wordt nog te veel gestuurd volgens de lijnen van het oude Basistakenpakket en niet volgens een visie op de publieke waarde van de Jeugdgezondheidszorg. Het maatschappelijk rendement van de JGZ kan in het beeld van AEF groter. Als de JGZ gericht wordt op bepaalde doelstellingen en als onderzocht wordt wat professionals precies nodig hebben om aan deze verwachtingen te voldoen, zal het rendement van de JGZ stijgen. AEF heeft vertrouwen in het vermogen van de JGZ-professionals in Zuid-Holland Zuid om hun huidige rol in het brede sociaal domein te optimaliseren: de professionals zijn zeer gedreven en zijn zich bewust van de gaten die nu vallen tussen hun werk en dat van anderen (op scholen, in de jeugdhulp, et cetera). Klanttevredenheidsonderzoek Er is de afgelopen jaren niet structureel onderzoek verricht naar de tevredenheid van klanten van de JGZ. In de uitvoeringsovereenkomst tussen de GGD en het Consortium staat hierover opgenomen dat het Consortium jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek (KTO) uitvoert. De afgelopen jaren is dit niet consequent gebeurd. Ook staat in de uitvoeringsovereenkomst aangegeven dat het Consortium en de GGD afspraken maken over de doelgroepen (kinderen, ouders, partnerorganisaties). Deze afspraken zijn niet gemaakt. Wel heeft Rivas/Careyn de afgelopen jaren op onderdelen onderzoek uitgevoerd naar de klanttevredenheid: - Op de consultatiebureaus van Rivas is in 2014 onderzoek gedaan, waaruit bleek dat: - ouders de informatievoorziening als het grootste aandachtspunt noemen - de bejegening en de deskundigheid van medewerkers als goed beoordeeld worden DD

91 - verbetering mogelijk is op het terrein van eenduidige advisering en de continuïteit van de zorg. - Ook Careyn heeft in 2014 voor het laatst onderzoek laten doen naar klanttevredenheid op consultatiebureaus. Zij laat dat elke 1,5 jaar doen en communiceert de uitkomsten van het onderzoek ook met klanten. De grootste aandachtspunten waren bij Careyn: - Telefonische bereikbaarheid - Eenduidigheid in de verstrekte informatie, ook in combinatie met die van andere verstrekkers. Klanten van Careyn gaven aan dat zij het prettig vonden mee te kunnen kijken in het digitaal dossier en dat zij het belangrijk vonden om naar het bureau te kunnen komen op het moment dat het hen uitkomst (woensdag en vrijdag), ook als dat betekent dat ze niet steeds door dezelfde professional gezien worden. - Ter gelegenheid van de evaluatie van het extra contactmoment adolescenten (zie ook 4.5) is ook een KTO uitgevoerd onder middelbare scholieren en scholen. Hieruit komt een gemengd beeld naar voren. Buiten de klanttevredenheidsonderzoeken om, heeft AEF het idee dat er in de uitvoering voldoende oog is voor de behoeften van ouders en kinderen. Er is gelegenheid voor ouders om feedback te geven naar aanleiding van een contactmoment, en ouders nemen deze gelegenheid ook te baat. Medewerkers lijken open te staan voor directe feedback van ouders. De feedback van andere klanten van de JGZ komt normaal gesproken binnen via de teamleiders: dat is de plek voor scholen, gemeenten en andere partners om feedback te geven over de dienstverlening van Rivas/Careyn. Hierin ziet AEF echter twee obstakels: - Sommige klanten van de JGZ hebben te weinig beeld van de JGZ. De dienstverlening die ze ontvangen blijft onder de radar en er wordt weinig over gecommuniceerd. Zij kunnen daardoor niet goed feedback geven. - Sommige scholen weten niet dat zij bij de teamleider moeten zijn voor directe feedback, of weten niet af van zijn of haar bestaan. Dit zijn wel de gevallen waarbij het juist belangrijk is dat Rivas/Careyn benaderbaar zijn. Hier ligt dan ook een opgave voor het Consortium om meer zichtbaar te zijn op bijvoorbeeld scholen. Rivas/Careyn geven aan dat zij hier mee bezig zijn. Kwaliteitsmanagement Het interne kwaliteitsmanagement van Rivas/Careyn is op orde. Zowel bij Rivas als Careyn vindt jaarlijks een audit plaats in het kader van het HKZ-keurmerk. Dit keurmerk stelt eisen aan het primaire proces, zoals de aanwezigheid van leercirkels, maar ook aan de intake, indicatie en ondersteunende processen. Verderop in de tekst komen wij terug op het onderwerp kwaliteitsmanagement, wanneer wij de personele kwaliteit bespreken. Vernieuwing en maatschappelijke meerwaarde Bij het aangaan van de subsidierelatie met de GGD in 2010 heeft Rivas/Careyn haar ambities aangaande de innovatie van de JGZ op papier gezet. Deze visiedocumenten zijn ook onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst De afspraken die zijn gemaakt ten aanzien van de invoering van het digitaal dossier heeft Rivas/Careyn kunnen nakomen. Op het moment wordt het digitaal dossier door alle professionals gebruikt. Het begint per dit jaar ook relevante sturingsinformatie op te leveren. DD

92 - Voor integraliteit is in 2010 de ambitie geformuleerd om te werken in teams van 0-9 jaar en van 9-18 jaar. Die ontwikkeling is niet op grote schaal in gang gezet; de aandacht ging uit naar de invoering van het digitaal dossier. Wel wordt er op dit moment in bijvoorbeeld de Hoeksche Waard geëxperimenteerd door verpleegkundigen in te zetten voor doelgroepen van bijvoorbeeld 0-9 of Ook is Rivas/Careyn op het moment bezig met het ontwikkelen van een nieuwe visie op dit vraagstuk. - In de visiestukken uit 2010 is een driesporenbeleid voorzien, om kinderen die meer zorg nodig hebben te onderscheiden van die met een lichte of geen ondersteuningsbehoefte. Dit beleid wordt niet als zodanig uitgevoerd. Wel wordt er gewerkt aan de hand van de typering van risicokinderen. - Aangaande het leggen van verbindingen met andere domeinen, zijn de beleidsambities in de uitvoeringovereenkomst weinig concreet. Wel zijn Rivas/Careyn de afgelopen jaren bezig geweest met het vergroten van hun netwerk. Zowel teamleiders als (sommige) artsen en verpleegkundigen investeren hier in. Rivas/Careyn kan naar inschatting van AEF betere JGZ leveren als zij daarin gefaciliteerd worden. Rivas/Careyn spant zich in om maatschappelijke waarde te creëren, maar een aantal dingen staat in de weg: - De afspraken uit 2010/2012 zijn verouderd, maar nog steeds voor velen het uitgangspunt. Deze afspraken zijn niet toekomstbestendig en zij moeten opnieuw vormgegeven worden. - Er is oud gedrag van partnerorganisaties dat het maken van duidelijke afspraken verhindert. Zo is de aanwezigheid van Rivas/Careyn op scholen en VVE op het moment het grootste aandachtpunt: daar valt veel te winnen. Hier speelt echter dat de GGD, die vóór 2012 de schoolarts leverde, die uren gratis aanbood. Hier gaat men op veel scholen nog steeds van uit, terwijl Rivas/Careyn deze ondersteuning niet zomaar kan leveren. Dit maakt dat de verbinding tussen scholen en JGZ zeer afhankelijk is van a) ofwel de bereidheid van een arts om in haar vrij tijd deze dienstverlening te leveren ofwel b) de bereidheid van een school of gemeente om hier afzonderlijk voor te betalen. - Er worden wel verbindingen gelegd tussen JGZ en andere domeinen, maar deze zijn nog te toevallig: de professional is echt degene die beweging in gang moet zetten, vaak tegen de stroom in. De huidige structuur van het stelsel (onduidelijke afspraken over de dienstverlening) staat in de weg. - De JGZ heeft soms moeite met de overdracht van zware hulpvragen. Partnerorganisaties van de JGZ geven aan dat er bij hen soms kinderen aankloppen, waarvan zij zich niet kunnen voorstellen dat zij in het consultatiebureau of op school niet zijn opgevallen. Het kan dan voorkomen dat het (nog papieren) dossier van dat kind bij de verkeerde arts lag, of dat de overdracht niet goed is verlopen. In de voorbeelden van dit soort gevallen die in de gespreksronde van AEF voorkwamen, werden ze veroorzaakt door het ontbreken van continuïteit in de dossiervoering. Die gevallen zouden dus niet meer voor moeten komen als het dossier van het kind volledig digitaal is. De moeilijkheid is dat het nog jaren zal duren voordat alle kinderen een volledig digitaal dossier hebben: de generatie die vóór 2014 geboren is heeft (in mindere of grotere mate) een papieren (gescand) dossier. De vernieuwingskracht van de JGZ zoals die nu is sluit niet aan bij de wensen en ambities van gemeenten. Voor een deel ligt dat aan gemeenten zelf. AEF heeft vertrouwen dat de partijen in goede samenwerking kunnen komen tot een heldere, gedeelde ambitie en een bijpassend sturingsmodel. Hoe dat bereikt kan worden, bespreken we in hoofdstuk 5. DD

93 4.2 Organisatie en processen In hoofdstuk twee is al een aantal ontwikkelingen geschetst die landelijk een rol spelen. Een aantal daarvan heeft zijn weerslag op JGZ-organisaties en hun werkprocessen. Het gaat dan voornamelijk om: - digitalisering - integraliteit - flexibilisering. Digitalisering De digitalisering in Zuid-Holland Zuid kwam pas laat op gang. Er werden veel opstartproblemen ervaren bij invoering van het digitaal dossier en zodoende is pas in 2014 (geleidelijk) gestart met de invoering van Kidos. Dat is laat ten opzichte van andere regio s. Inmiddels zijn medewerkers over het algemeen gewend aan het digitaal dossier en is men binnen Rivas/Careyn tevreden over de ontwikkeling die hierin plaatsvindt: medewerkers kunnen steeds beter met het dossier uit de voeten en dat ook combineren met hun andere taken. De medewerkers die wij gesproken hebben geven aan dat bij de invoering van het digitaal dossier stevig geïnvesteerd is in uniform gebruik daarvan. Dit is cruciaal voor het functioneren van het systeem: als de gegevens niet uniform ingevoerd worden, wordt overdracht van een dossier lastig en kan het systeem geen bruikbare sturingsinformatie opleveren. Medewerkers geven aan dat dit steeds beter gaat en dat ze zien dat de digitalisering vruchten begint af te werpen. Zij geven aan dat de vierjaarlijkse verbeterslagen ook zorgen voor een slanker systeem waar het digitaal dossier van Kidos in eerste wat te omvangrijk was (te veel opties). Ook op managementniveau ziet men dat het dossier steeds meer gebruikt kan worden (voor rapportage) als voorzien. Rivas en Careyn zijn nu bezig met het ontwikkelen en implementeren van een systeem van dossierlichting, waarbij voor dossiers van individuele collega s steekproefsgewijs worden getest of ze op de juiste manier zijn ingevuld. Dit zou er voor zorgen dat de dossiervoering nog consequenter is. Wel kost het werken met het digitaal dossier nog steeds méér tijd dan het werken zonder; in het eerste jaar na invoering konden er per shift in plaats van 12 kinderen slechts 5 of 6 kinderen gezien worden. Het afgelopen jaar heeft het Consortium dit kunnen verhogen naar 10 consulten per shift. De verwachting is dat deze productiviteit goeddeels stabiel zal blijven. De tijd die het invoeren kost, verschilt overigens erg van persoon tot persoon: de één went gemakkelijk aan het systeem en kan de meeste invoer in het systeem doen tijdens de contactmomenten met ouders, de ander moet naderhand nog gegevens invoeren of bijwerken. Ook verschillen hierin de voorkeuren: het houden van (oog)contact met kinderen en ouders kan lastig zijn als je ook achter de computer zit. Integraliteit Over integraliteit in de uitvoering van de JGZ heeft u hierboven al gelezen. Wat betreft de uitvoering en processen van Rivas/Careyn heeft het samenvoegen van JGZ 0-4 jaar en JGZ 4-18 jaar betekend: - Dat deze professionals nu zij-aan-zij werken (op één locatie), en dat daardoor warme overdracht gemakkelijker gaat - Dat er nu één dossier is voor elk kind. De professionals zelf werken voor het overgrote deel nog wel voor een op leeftijd afgebakend cohort kinderen. DD

94 Flexibilisering en transformatie Op het terrein van flexibilisering, getransformeerd denken, risicosturing en klantgerichtheid liggen nog uitdagingen voor de JGZ. De grootste opgave voor Rivas/Careyn is om hierin hun imago te verbeteren. Het Consortium heeft moeite met het uitdragen van haar inspanningen en successen en etaleert die te weinig. Hierdoor hebben partners te weinig beeld van de ideeën die er binnen de JGZ leven over de transformatie en de rol van JGZ-professionals daarin. Rivas/Careyn slagen er nog niet voldoende in om bijvoorbeeld de jaarlijkse verantwoording goed te gebruiken als communicatiemiddel. Op het moment hebben jeugdartsen en verpleegkundigen te weinig tijd beschikbaar om te voldoen aan verwachtingen omtrent gekanteld werken en verbinden. Hun tijd wordt ingedeeld middels een roostersysteem, waarin ook de uren staan die zij hebben voor bijvoorbeeld aanwezigheid bij ondersteuningsteams op scholen. Echter: noch de opdrachtgever noch de partnerorganisaties van de JGZ hebben begrip van hoe deze indeling gemaakt wordt en waarom hij dus tot bepaalde uitkomsten leidt. GGD en gemeenten hebben geen beeld van de manier waarop het huidige werkpakket van JGZ-professionals is samengesteld. De uren die professionals hebben zijn onderbouwd, maar die redeneringen en de onderliggende uitgangspunten zijn niet afgestemd of gecommuniceerd tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Zolang dat zo is, blijft dit een aandachtspunt en een bron van frictie. Mede hierdoor (weinig communicatie over successen en over tijdsverdeling) wordt het Consortium gezien als een naar binnen gekeerde organisatie, die niet meebeweegt met de decentralisaties. De inschatting van AEF is echter dat er voldoende ideeën zijn over deze onderwerpen, maar dat het ontbreekt aan manieren om die ideeën tot leven te brengen. De ideeën die Rivas/Careyn heeft, zijn in ieder geval: - Het invoeren van voorzorg voor zwangere vrouwen in hoge risicogroepen 7 als onderdeel van het regionale aanbod. - Het standaardiseren van de aanpak van de JGZ op scholen. - In implementeren van leercirkels over de gehele keten, zodat de JGZ feedback krijgt wanneer zij een ontwikkel- of opvoedprobleem niet heeft gesignaleerd. - Het invoeren van een tijdsysteem dat niet uitgaat van de agenda van de JGZ-arts, maar juist van de wens van scholen en andere partners. Het consortium weet dat het op dit terrein nog wat te winnen heeft, en is bereid daarover meer in gesprek te gaan. In ogen van AEF zijn daarbij aandachtpunten: - Dat Rivas/Careyn actueel beleid ontwikkelt op onderwerpen als b.v. flexibilisering, risicogestuurd werken en de transformatie. - Dat Rivas/Careyn een agenderende rol oppakt als zij ziet dat gemeenten kansen missen door bijvoorbeeld te weinig ruimte te maken voor VVE of ondersteuning op scholen. - Dat Rivas/Careyn tijd vrijspeelt, dan wel ondersteuning inhuurt, om de communicatie met gemeenten, GGD, scholen en andere partners professioneel vorm te geven. - Dat Rivas/Careyn meer verantwoordelijkheid neemt om waar nodig een initiërende rol te pakken. Op het moment is het consortium hierin afwachtend, terwijl haar omgeving wel behoefte heeft aan input vanuit de uitvoering. 7 Rivas/Careyn levert al voorzorg in Dordrecht, in het kader van de lokale inkoop. Dit is een evidence-based programma, dat bewezen resultaat heeft. DD

95 4.3 Personeel en cultuur De cultuur en werkomgeving bij Rivas/Careyn lijken prettig en constructief. Medewerkers zijn voor zover AEF kan inschatten tevreden over hun werk en collega s. De houding van medewerkers is prettig te noemen: vriendelijk tegen elkaar, gastvrij en samen zorgend voor een goede sfeer. Er wordt kritisch gekeken naar het eigen werk en men is over het algemeen aanspreekbaar op de afwegingen die gemaakt worden. Collega s weten elkaar onderling goed te vinden. Mensen zijn gedreven en zijn zich bewust van hun vertrouwenspositie. Teamleiders hebben een natuurlijke leidinggevende rol en mensen lijken hen goed te kunnen vinden. Er wordt door mensen zorgvuldig omgegaan met informatie soms naar het lijkt zelfs in te grote mate, waardoor de uitwisseling tussen de JGZ en andere organisaties eronder kan lijden. Het is niet iedereen even duidelijk wat zijn of haar verantwoordelijkheden en afwegingsruimte zijn op het gebied van privacy. Personeel Rivas/Careyn investeren in de kwaliteit van het personeel. Zij streven er naar om minstens 70% van hun artsen op te leiden tot jeugdarts KNMG en een aantal artsen tot arts Maatschappij en Gezondheid. Op het moment werken bij Rivas/Careyn 42 artsen en is 50% daarvan KNMG-arts. Er zijn daarvan 3 artsen arts Maatschappij en Gezondheid en ook zijn er nog 5 artsen in opleiding tot KNMG-arts. Als zij hun opleiding hebben afgerond is 62% van de artsen bij Rivas/Careyn KNMG-opgeleid. Het consortium ziet de opleiding tot KNMG-arts als een vitaal onderdeel van een professionele organisatie, die trots voelt in het vak. Ook in-house worden trainingen gegeven, thematische werkgroepen georganiseerd en wordt intervisie vormgegeven (bijvoorbeeld op basis van video-interactiebegeleiding). Zo werken zowel verpleegkundigen als artsen aan hun ontwikkeling en wordt er professionele uitwisseling vormgegeven binnen teams. 4.4 Financiën en bedrijfsvoering Uitgangspunten In de uitvoeringsovereenkomst zijn de financiële randvoorwaarden vastgelegd. De subsidieverlener besluit op basis van een inhoudelijk en financieel plan van de subsidieontvanger. Vóór het begin van het jaar wordt de subsidie verleend en een bevoorschotting van 90% van de totale beschikking overgemaakt. Rivas/Careyn levert een verantwoording af, inclusief goedgekeurde accountantsverklaring, wanneer het kalenderjaar is afgelopen. Dat gebeurt vóór 1 april en op uiterlijk 1 juni verstrekt de GGD een definitieve subsidiebeschikking over het voorgaande boekjaar. Reservevorming door Rivas/Careyn is toegestaan tot maximaal 10% van het totale jaarbudget voor het Basistakenpakket. De reserve mag alleen gebruikt worden voor doeleinden die inhoudelijk met de JGZ verbonden zijn. Voorafgaand aan gebruik van de reserve wordt de GGD inzicht verschaft in de plannen. Bij het niet nakomen van zwaarwegende verplichtingen door Rivas/Careyn kan door de GGD (tussentijds) maximaal 5% van de voorschotten worden opgeschort. Dat gebeurt tot aan het moment dat de verplichting is voldaan. DD

96 Control en sturing Voor zover op basis van deze evaluatie kan worden ingeschat, lijkt de organisatie voldoende in control. Er zijn geen signaleren van onzorgvuldig beheer en het Consortium springt goed in op uitdagingen als het personele tekort naar aanleiding van de invoering van het digitaal dossier. Een aandachtpunt is het feit dat uit twee bedrijfsvoeringen informatie moet worden ontvlochten en samengevoegd. De informatie van de beide zorgconcerns is streng beveiligd, en het opleveren van de verantwoording in eind april valt vóór de in de zorg gewoonlijke afronding van het boekjaar. Dit heeft in het verleden voor vertraging gezorgd bij het opleveren van de verantwoording. Hierin zou behulpzaam zijn dat het Consortium meer als één gaat fungeren. Daarin wordt door Rivas en Careyn in het algemeen goed geïnvesteerd: zij hebben nu voor de JGZ één MT, vertegenwoordigen elkaar buiten de deur en zijn nu ook gestart met het gemengd oppakken van taken in de uitvoering. Als toekomstperspectief zijn zij een mogelijke verdere samenwerking, waarbij ook de financiën en idealiter ICT zouden kunnen worden samengevoegd. Dit zou ook tegemoetkomen aan een door veel gemeenten gevoelde behoefte; de financiën van het Consortium zijn nu onderdeel van de financiën van de beide moederorganisaties. Het toerekenen van indirecte kosten aan het Consortium is echter niet transparant en verschillende gemeenten geven aan dat dit in de weg staat bij het opbouwen van vertrouwen. Rivas/Careyn wordt steeds beter in het tijdig en volledig opleveren van verantwoordingsmateriaal. Wel is het nog een aandachtpunt dat zij hierbij meer uitleg kunnen geven: de financiële verantwoording is te weinig begrijpelijk gemaakt in de rapportage en roept op onderdelen vragen op. Als deze vragen gesteld worden, blijkt het Consortium daar een bevredigend antwoord op te hebben. Het Consortium heeft in 2015 een beperkt negatief resultaat gemaakt, van ,-. De oorzaak hiervan ligt hem vooral in het feit dat extra capaciteit nodig was voor het opvangen van het productieverlies door invoering van het digitaal dossier. Dit tekort komt voor rekening van de egalisatiereserve van het Consortium. Prijs/kwaliteitverhouding Het is moeilijk om een gedegen uitspraak te doen over de prijs/kwaliteitsverhouding van de jeugdgezondheidszorg. Dat ligt aan: - Het veranderen van taken door de invoering van een nieuw Basispakket - De flexibilisering van de JGZ, waardoor deze minder sterk één op één correleert met bijvoorbeeld het aantal kinderen - Het feit dat de organisatievormen van de JGZ uiteen lopen (en de kostprijs van jeugdgezondheidzorg moeilijk bepaald kan worden als deze uitgevoerd wordt door een GGD die ook andere taken uitvoert). De kostprijs van JGZ-zorg is, kortom, moeilijk vast te stellen. De beste manier om die te benaderen is om te bezien hoeveel JGZ-functionarissen er zijn voor het aantal kinderen in een regio. Uit de GGD-benchmark van GGD GHOR van 2013 blijkt bijvoorbeeld dat er per jeugdigen gemiddeld 19,27 fte artsen en 36,37 fte verpleegkundigen actief waren. Wel zijn dit oude cijfers: de JGZ is sinds 2013 zodanig veranderd dat deze cijfers met een flinke korrel zout genomen moeten worden. Als ze vergeleken worden met de cijfers van Rivas/Careyn blijkt dat het aantal professionals in Zuid-Holland Zuid in 2015 (let op: dit is een ander meetjaar) iets hoger ligt, vooral wat betreft verpleegkundigen. DD

97 Dit is verrassend in combinatie met de bevinding van Rivas/Careyn zelf, die de eigen dienstverlening gebenchmarkt heeft en vergeleken heeft met de uitkomsten in Bekostiging door gemeenten van het nieuwe basispakket JGZ en notitie van adviesbureau VKA uit Uit dit vergelijkende onderzoek blijkt dat de gemiddelde kosten van integrale JGZ per kind per jaar 108,- bedragen. Ook hier geldt dat de cijfers niet erg betrouwbaar zijn: de spreiding tussen verschillende uitvoerders is groot. Vergeleken met het onderzoek van KVA zegt Rivas/Careyn goedkoop te zijn: zij voeren de JGZ integraal uit voor 86,- per kind per jaar. Daarmee is Rivas/Careyn geen uitschieter: de bandbreedte is zo groot, dat zij niet uitzonderlijk laag scoren. Het verschil tussen deze vergelijking (Rivas/Careyn scoort hoog op het aantal professionals per kinderen, maar laag qua prijs per kind) laat eens te meer zien dat het lastig is om uitspraken te doen over de prijs/kwaliteitverhouding van JGZ-dienstverlening. De noodzakelijke gegevens zijn niet voorhanden. Wat AEF op basis van haar interviews en bureauonderzoek wel kan zeggen, is dat de opzet van de JGZ in Zuid-Holland Zuid op het moment erg slank is. Vooral de backoffice van het Consortium is lean. Het kan zijn dat dit de kwaliteit en vernieuwingskracht beperkt, omdat het Consortium alleen nog platte uitvoering kan leveren. 4.5 Sturing en governance Sturingsrelatie Formeel gezien voert de GGD ZHZ het contractmanagement uit voor de integrale jeugdgezondheidszorg. Dat doet zij in opdracht van de 17 gemeenten. Het contractmanagement omvat: - de verzameling en analyse van gegevens over de uitvoering van de taken - het genereren van management- en gezondheidsinformatie - het monitoren van afgesproken prestaties - onderhandeling met de uitvoerders in opdracht van subsidieverstrekker - verslaglegging ten behoeve van bestuurders en relatiebeheer 8. De originele afspraak was dat de GGD voor ,- per jaar het contractmanagement op zich zou nemen. In de praktijk is het contractmanagement gedurende de jaren veranderd, waarbij het in intensiteit wisselde. Het contractmanagement wordt nu uitgevoerd door een team van 2,2 fte, voor ca ,- per jaar 9. De meeste van deze uren (47%) worden ingezet voor analyse en monitoring van de data die uit de JGZ voortkomen. Circa 35% van de tijd gaat zitten in het contractbeheer en de dienst besteedt per jaar ca. 530 uur, oftewel 0,35 fte, aan het ontwikkelen van beleid voor de JGZ. Al met al kan gezegd worden dat het contractmanagement slank is neergezet. Dat is inhoudelijk het geval (er is geen beleidsverantwoordelijkheid of inhoudelijke sturingsverantwoordelijkheid bij de GGD neergelegd), maar ook in financieel opzicht. De sturing van de GGD op de JGZ is de afgelopen jaren beperkt geweest. De mensen die wij gesproken hebben, die betrokken waren bij het uitplaatsen van de JGZ uit de GGD, hebben 8 Uitvoeringsovereenkomst , art Dit zijn cijfers van de GGD zelf uit april DD

98 aangegeven dat deze beslissing indertijd niet weloverwogen is gemaakt. Er waren wel plannen voor een uitgebreider rol van de GGD als uitvoeringsregisseur, maar die zijn niet voldoende uitgewerkt en niet geïmplementeerd. Overlegstructuur In artikel 15 van de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat de GGD en Rivas/Careyn overleggen in: - een accountoverleg, dat minstens éénmaal per maand plaatsvindt. Daar zitten een teamleider van Rivas/Careyn en de accounthouder JGZ van de GGD - het directieoverleg, dat minstens driemaal per jaar plaatsvindt. Hier treffen de accountmanager en directeur van de GGD de manager JGZ van Rivas/Careyn - het bestuursoverleg, dat minstens tweemaal per jaar plaatsvindt. Hier treffen de wethouder vanuit het DB van de Dienst, de bestuurder-directeur van Rivas/Careyn, de manager van Rivas/Careyn en de directeur van de GGD elkaar. Rollen Over de uitwerking van de sturing van de GGD op de Jeugdgezondheidszorg zijn weinig van de betrokkenen tevreden. Vooral tussen 2012 en 2015 hebben de GGD en Rivas/Careyn niet vruchtbaar samengewerkt. De meest belangrijke oorzaken hiervan waren aan de zijde van de GGD financiële problemen en discontinue bezetting. Aan de zijde van Rivas/Careyn is men niet altijd in staat geweest om de gemaakte afspraak na te komen. Dat lag vooral aan: - de soms moeizame invoering van het digitaal dossier, waardoor het opleveren van sturingsinformatie eigenlijk pas in de meest recente verantwoording (over 2015) voor het eerst lukte - het financiële deel van de rapportage, waarvoor onderdelen van twee bedrijfsvoeringen van Rivas en Careyn relevant zijn en uit de cijfers moeten worden ontvlochten. Over deze knelpunten is over en weer niet altijd op een vruchtbare manier gecommuniceerd. De sturing van de GGD werd door Rivas/Careyn dan ook ervaren als van weinig toegevoegde waarde. Het Consortium geeft aan het gevoel te hebben dat er vooral over de JGZ wordt gepraat, maar weinig mét hen wordt gesproken. Een voorbeeld hiervan is dat er een gemeentelijke werkgroep is op het terrein van de JGZ, waar het Consortium niet standaard bij is aangesloten. Het Consortium heeft de afgelopen jaren vooral het idee gehad dat de GGD tijdrovende eisen stelde, maar inhoudelijk niet meedacht. Wel is het Consortium positief over de huidige ontwikkeling in de houding van de GGD. Sommige gemeenten communiceren zelfstandig met Rivas/Careyn. Dit werkt in sommige situaties op het niveau van een gemeente uitstekend, als goed geïnformeerde ambtenaren direct kunnen schakelen met teamleiders en artsen. Het bemoeilijkt echter wel de positie van de GGD, want: - de GGD heeft geen zicht meer op de lokale afspraken - de GGD is een minder relevante gesprekspartner voor Rivas/Careyn. In de afgelopen maanden is de samenwerking tussen Rivas/Careyn en de GGD verbeterd. Een goede sturingsrelatie tussen gemeenten, GGD en Rivas/Careyn is daarmee echter nog niet gegarandeerd. Daarvoor is nodig dat de partijen een helderder rolverdeling vormgeven en dat de partijen rolvaster worden. Er moet bijvoorbeeld meer duidelijkheid geschapen worden over de beleidsverantwoordelijkheid: waar ligt die en hoe verhoudt die zich tot de uitvoering? Wordt van Rivas/Careyn verwacht dat zij zelf vernieuwen en verbeteren, of is dat (mede) een verantwoordelijkheid van de GGD? Op deze vragen gaan wij in hoofdstuk 5 in. DD

99 Verantwoording Zoals gezegd is het tijdig en volledig opleveren van de verantwoording in de jaren niet altijd goed verlopen. Dit is met de verantwoording over 2015 echter fors verbeterd. In de uitvoeringsovereenkomst zijn de volgende afspraken opgenomen over verantwoording door Rivas/Careyn: - Elk jaar dient Rivas/Careyn vóór 1 april verantwoording af te leggen over aantal, inhoud, voortgang en kwaliteit van haar activiteiten. Deze rapportage gaat vergezeld van een verklaring van haar bestuur dat zij aan de afspraken heeft voldaan en een accountantsverklaring. - Wanneer er bij Rivas/Careyn een audit is geweest in het kader van de HKZ-certificering, dient Rivas/Careyn de GGD van de uitkomsten op de hoogte te stellen. - Vanaf het jaar 2017 dient Rivas/Careyn tweemaal per jaar een voortgangsrapportage aan de GGD te doen toekomen. Dat moet gebeuren vóór 1 augustus en vóór 1 februari. Deze voortgangsrapportages gaan in op: - de bereikte resultaten - de uitvoering van wettelijke taken. In de praktijk komt dit er op neer dat Rivas/Careyn jaarlijks: - per 1 april verantwoordt over het voorgaande kalenderjaar - halverwege het jaar een halfjaarrapportage oplevert. Toen in 2015 de nieuwe uitvoeringsovereenkomst vormgegeven werd, is nader gespecificeerd welke gegevens Rivas/Careyn dient op te nemen in het verantwoordingsmodel. Welke gegevens dat precies zijn, kunt u terugvinden in bijlage C. De verantwoording was vóór 2015 summier en is sindsdien gegroeid qua detailniveau. De verantwoording over 2015 werd positief ontvangen. Zij bestond uit een verantwoording over de uitvoering van de basistaken en het digitaal dossier enerzijds en de uitvoering van het extra contactmoment adolescenten anderzijds. Het extra contactmomenten adolescenten is dus voor de gelegenheid apart geëvalueerd door Rivas/Careyn, inclusief een onderzoek naar de tevredenheid onder jongeren zelf. 4.6 Samenwerking met externen Bezien vanuit het veranderende sociaal domein is de JGZ een tak van zorgverlening die belangrijk kan zijn in de transformatie. De JGZ is een vorm van publieke gezondheid, zeer laagdrempelig vormgegeven en gericht op preventie en het vroeg oppakken van signalen. De JGZ heeft dus een aantal kenmerken die binnen de huidige beleidsvisie centraal staan (zie 3.5). Om deze belofte waar te maken, is het echter noodzakelijk dat de JGZ nauw verbonden is met de vindplaatsen van problematiek. Het betekent dat zij in verbinding moet staan met scholen, met gezinnen zelf, met opvanglocaties voor kinderen en met de GGD. Ook moet zij kinderen zo nodig kunnen overdragen aan hulpverleners met specifieke kennis en moet zij daarom in contact staan met onder andere huisartsen, jeugdteams en maatschappelijk werkers. Gezien de huidige verwachtingen van en ontwikkelingen in de JGZ (flexibilisering, klantgericht en risico-gestuurd) worden deze verbindingen alleen nog maar belangrijker. In het algemeen is de verhouding tussen de JGZ en haar bestaande en (nieuwe) samenwerkingspartners wisselend en vaak nog onvoldoende aanwezig. Dat is ook logisch. Warm contact tussen verschillende professionals vereist een flinke tijdsinvestering en vaardigheden DD

100 waar veel (zorg)professionals niet in getraind zijn. De klassieke werkzaamheden van de JGZprofessional werden bovendien door veel van de medewerkers al jaren op eenzelfde manier uitgevoerd en zijn de afgelopen jaren (voor het gevoel van velen) sterk veranderd. Digitalisering is hiervan het beste voorbeeld. In onze gesprekken bij Rivas/Careyn hebben wij dan ook van verschillende mensen gehoord dat de invoering van het digitaal dossier bij medewerkers in veel gevallen veel energie heeft gevraagd en dat de energie om te vernieuwen daar voor een groot deel in is gestopt. Andere veranderingen lagen daardoor (bijna) stil. Wel hebben al onze gesprekspartners aangegeven dat zij verbindingen met andere zorgverleners en partners zien als een zeer belangrijke opgave voor de JGZ, maar ook daarbuiten. Dit geldt ook voor de medewerkers van Rivas/Careyn die die verbindingen uiteindelijk moeten leggen: zij zien zonder uitzondering in welke rol hun contact met scholen, huisartsen etc. kan spelen in het nieuwe sociaal domein. Er bestaat echter een aantal obstakels voor het leggen van deze contacten: - Scholen zijn gewend om automatisch en zonder daarvoor te hoeven betalen ondersteuning te krijgen vanuit de JGZ. Deze afspraak is echter niet duidelijk gemaakt. - Iedereen spreekt over de wenselijkheid van verbinding, maar het ambitieniveau is niet vertaald in prestatieafspraken. In een bijlage van de eerste uitvoeringsovereenkomst staat vermeld met welke organisaties de JGZ in verbinding moet staan (sociale (wijk) teams/jeugdteams, CJG, verwijsindex, ondersteuningsteams). Op deze afspraken wordt echter niet gestuurd. - Niemand neemt de leiding over het formuleren van de ambitie en weinig van onze gesprekspartners hebben de tools om e.g. productafspraken te formuleren die het wat breder interpretabele deel van het basispakket concreet zouden kunnen maken. Ook de GGD lukt het tot nu toe niet om hierin het voortouw te nemen. - Het Consortium communiceert weinig over haar meerwaarde en slaagt er niet in om te laten zien welke tijdsinvestering het van haar vraagt om tegemoet te komen aan de wensen van haar opdrachtgever(s). Samenwerking met de GGD De samenwerking tussen de GGD en de JGZ is inhoudelijk gezien beperkt. De GGD en Rivas/Careyn communiceren natuurlijk in het kader van het accounthouderschap, maar daarbinnen heeft de focus de afgelopen jaren gelegen op financiën en formele verhoudingen (verantwoording, beschikking). In onze interviewronde is meermalen aan de orde geweest dat hierin de afgelopen maanden wel verbetering merkbaar is. Bij de medewerkers van Rivas/Careyn leeft geen of een beperkt beeld van de activiteiten van de GGD op het gebied van publieke gezondheid. De mensen die wij gesproken hebben (die geen representatief beeld hoeven geven) waren zelden in gesprek met collega s van de GGD. Samenwerking met scholen De aansluiting van de JGZ op scholen is belangrijk: voor een belangrijk deel van hun jeugd zitten (bijna alle) Nederlanders op school (of opvang). Dat is een omgeving waarin begeleiders en leraren veel informatie hebben over jeugdigen en problemen goed gesignaleerd kunnen worden. Ondersteuning kan bovendien laagdrempelig gegeven worden in deze bekende omgeving. De aansluiting van de JGZ op scholen is in Zuid-Holland Zuid zeer wisselend. Dat is vooral afhankelijk van beleidskeuzen van de gemeente of de school van jaren geleden: er is géén uniformiteit in de bezetting van een ondersteuningsteam wat betreft de JGZ. Er kan een DD

101 jeugdarts in het team zitten, er kan een verpleegkundige in het team zitten, of er kan niemand uit de JGZ betrokken zijn. Of de betrokkenheid vanuit de JGZ bij het ondersteuningsteam er is, hangt veelal af van personen. Een jeugdarts kan zo als individu het verschil maken of niet. Dat geldt ook voor de directeur of IB er op een school. De continuïteit van de dienstverlening vanuit de JGZ op scholen lijkt bovendien beperkt: in onze interviews zijn meerdere malen signalen gegeven over de beperkte beschikbaarheid van artsen en verpleegkundigen. Zij doen het werk op scholen veelal in hun vrije tijd ; voor de uren wordt niet betaald. Zo blijft hun meerwaarde onnodig beperkt. Ook is opvallend hoe weinig duidelijk de meerwaarde van de JGZ-professional in het ondersteuningsteam gecommuniceerd wordt: sommige scholen hebben geen helder beeld van de waarde van het inhuren van een arts in hun eigen school. Dit maakt het moeilijk voor beide partijen om elkaar te vinden. Een andere observatie aangaande de relatie tussen onderwijs en JGZ is dat er opvallend weinig betrokkenheid was van ambtenaren onderwijs bij dit onderzoek. De ambtelijke bijeenkomsten die georganiseerd zijn, werden slecht bezocht door de deze groep ambtenaren (hoewel zij persoonlijk uitgenodigd zijn). Samenwerking met jeugdteams/cjg Voor de samenwerking van de JGZ met jeugdteams/het CJG geldt dat zij zeer afhankelijk is van de inrichting en geschiedenis van het sociaal domein in een specifieke gemeente. Per gemeente verschilt namelijk de inrichting en samenstelling van zowel het sociaal team/wijkteam/0-100 team als van het CJG. Zo kan het jeugdteam opereren vanuit het CJG, waar ook de JGZ gehuisvest is, maar is het ook mogelijk dat de JGZ werkt vanuit een locatie waar het jeugdteam geen automatische aansluiting bij heeft. In sommige gemeenten is de jeugdarts of jeugdverpleegkundige lid van het sociaal team en in andere gemeenten niet. Dit heeft grote invloed op de kwaliteit van de aansluiting tussen deze verschillende branches. In de gesprekken die wij hebben gevoerd bleek over het algemeen dat de aansluiting tussen de JGZ en het sociaal team/cjg het beste is als zij opereren vanuit één locatie, dan wel letterlijk teamleden van elkaar zijn. Dat betekent dat de aansluiting in de Hoeksche Waard over het algemeen goed is, en die in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden minder. In de Drechtsteden zijn verschillende modellen gekozen en verschilt de kwaliteit van samenwerking per gemeente. Hiernaast hangt veel af van de persoon van de arts of verpleegkundige. Dat zal altijd in bepaalde mate zo zijn en dat is niet erg. Wel is opvallend in welke mate dit het geval is en dat er (zoals ook eerder in dit hoofdstuk beschreven is) niet voor iedereen mogelijkheden zijn om hierop (indirect) feedback te geven. 4.7 Concluderend: uitgangspunten Naar aanleiding van de bevindingen uit de evaluatie heeft AEF een aantal uitgangspunten geformuleerd voor het vervolg. Deze uitgangspunten zijn ingegeven door onze contacten met de JGZ en de bespiegelingen van onze gesprekspartners. We presenteren ze daarom hier, als afsluiter van ons hoofdstuk over de dienstverlening JGZ. DD

102 Deze uitgangspunten zijn besproken met de stuurgroep Jeugd, de werkgroep Bestuursopdracht JGZ, en de Klankbordgroep. De uitgangspunten zijn: - Continuïteit in de dienstverlening. Uit ons onderzoek blijkt dat bestaande verbindingen tussen de JGZ en andere organisaties vooral dáár aanwezig zijn, waar mensen langere tijd op één plek in een netwerk kunnen opereren. Professionals moeten hun inspanningen om in verbinding te zijn, kunnen doorzetten binnen hun huidige netwerk. Daarbij is continuïteit belangrijk voor de kwaliteit van de dienstverlening; verpleegkundigen en artsen zien vaak steeds dezelfde gezinnen en kunnen hen dan beter ondersteunen. Ook is er in het werkveld een grote behoefte aan continuïteit en rust. - Het versterken van preventie. Preventie neemt in de beleidsambities van de regio ZHZ een belangrijke plek in. De JGZ kan een belangrijke rol pakken als verlener van preventieve zorg. - Nabijheid, zichtbaarheid voor gemeenten en scholen. De maatschappelijke waarde van de JGZ moet voor gemeenten duidelijk zijn en gemeenten moeten het idee hebben grip te hebben op de uitvoering van de JGZ. - Regie. Er moet duidelijkheid bestaan over de verantwoordelijkheden van de verschillende spelers (gemeenten, GGD, Rivas/Careyn). Ook moet helder zijn over welke zaken regionaal besloten wordt en over welke zaken lokaal. Zo is de regie over de JGZ in alle gevallen helder belegd. - Netwerksturing met gevoel voor de uitvoering. Het is belangrijk dat de JGZ kan worden aangestuurd op basis van een helder idee over haar rol in het toekomstige jeugddomein. Dit moeten gemeenten gezamenlijk met de JGZ oppakken. - Veranderpotentie, mogelijkheden en ruimte om te vernieuwen. Er zijn ontwikkeling in de omgeving van de JGZ die van haar een reactie vragen. De JGZ zal moeten vernieuwen om blijvend relevant te zijn in het jeugdhulpdomein en de belevingswereld van ouders en kinderen. - Realistisch tempo en eventueel fasering. Het is belangrijk dat de door AEF voorgestelde aanpak rekening houdt met de situatie van de verschillende betrokkenen, en de relaties tussen de relevante partners. - Aandacht voor proces en implementatie. Een papieren eindproduct alleen gaat de JGZ in Zuid-Holland Zuid niet structureel helpen. Het advies moet handelingsperspectief bieden en een basis bieden voor een gezamenlijk proces. Onze aanbevelingen in het hoofdstuk 6 komen aan deze uitgangspunten tegemoet. DD

103 5 Conclusies 5.1 Conclusies uit de evaluatie Over het algemeen kan gezegd worden dat de JGZ in Zuid-Holland Zuid goed loopt. Men is tevreden over de kwaliteit van de verleende zorg, het bereik is goed, klanten geven over het algemeen aan prettige ervaringen te hebben met JGZ-professionals. De professionals van Rivas/Careyn hebben over het algemeen plezier in hun werk en zijn gedreven om waarde te leveren voor ouders en kinderen. Zij zijn betrokken en oefenen met het centraal stellen van de klant. De nieuwe methodieken die in de JGZ gebruikt worden, zoals GIZ en SPARK, dragen hier aan bij. Ook investeert het Consortium in de kwaliteit van haar personeel. Ook groeit het aantal plekken waarop de JGZ-professionals verbindingen aangaan met scholen en andere zorgorganisaties. De GGD en het Consortium weten elkaar steeds beter te vinden en het Consortium werkt aan het verbeteren van de verantwoording en informatievoorziening aan haar opdrachtgever. Wel is er ruimte voor verbetering: de maatschappelijke waarde van de JGZ zou groter kunnen zijn. Dit zit hem vooral in de taken die de JGZ zou moeten of kunnen vervullen buiten de vaste contactmomenten om. Probleemschets Een aantal dingen staat het doorgroeien van de JGZ in de weg. Inhoudelijk observeert AEF het volgende: - In de JGZ is de afgelopen jaren geïnvesteerd in de digitalisering van het werkproces. Om de maatschappelijke meerwaarde van de JGZ te realiseren, is echter meer vernieuwing nodig. Dit is lastig voor de professionals in de JGZ: er is een zekere verandermoeheid en er is betere ondersteuning nodig om de gewenste omslag in werken en denken te maken. - Er is nog te weinig open communicatie tussen het Consortium, de GGD en de gemeenten. Het overzicht over het stelsel is niet duidelijk op één plek belegd en het is daardoor moeilijk om bijvoorbeeld basale feitelijke (sturings-)informatie boven tafel te krijgen. - Een aantal beleidsbepalers in ZHZ weten veel over de JGZ en hebben ook een beeld van de uitvoering. Voor het merendeel van beleidsbepaler is dat echter niet het geval, waardoor ze (nog) onvoldoende goed kunnen bijdragen aan de gewenste ontwikkeling in het denken. DD

104 - Er is sprake van schijnbaar grote verschillen: men denkt van mening te wisselen over waar het heen moet met de JGZ, maar in werkelijkheid is er op hoofdlijnen juist grote overeenstemming: alle door ons gesproken betrokkenen wensen meer in te zetten op preventie en verbindingen met het sociaal domein. Betere communicatie en een gedeeld beeld van de uitvoering is nodig om ook tot vruchtbare uitwerking te komen. Oorzaken AEF signaleert een aantal factoren die tot deze situatie hebben geleid: - In ZHZ zijn de afgelopen jaren weinig productieve beleidsinhoudelijke discussies gevoerd over de JGZ. De meeste aandacht ging naar gesprekken over financiën, contracteren, verantwoorden en de verschillen tussen gemeenten. Pogingen om een helder basispakket vast te stellen hebben niet geleid tot concrete resultaten. - De GGD heeft in financieel opzicht een moeilijke periode doorgemaakt. Dit heeft het zelfvertrouwen van de organisatie aangetast en ook het vertrouwen van anderen in de organisatie. De GGD is mede hierdoor minder goed in staat geweest om de gewenste (idealiter ook initiërende) rol op te pakken. - Er is (onder andere door deze positie van de GGD) een gebrek aan richting en regie. Met een gebrek aan richting bedoelen wij dat er geen heldere ambitie is geformuleerd voor de JGZ. Met een gebrek aan regie bedoelen wij dat geen van de betrokken organisaties er de afgelopen jaren in geslaagd is een voortrekkersrol te pakken in het ontwikkelen dan wel implementeren van een richting. - Een belangrijke oorzaak van deze situatie ligt in het proces van uitplaatsing van de JGZ uit de GGD, waarbij onvoldoende heldere afspraken zijn gemaakt en knelpunten in de tussenliggende jaren niet succesvol zijn geagendeerd. 5.2 Antwoorden op de onderzoeksvragen In deze paragraaf geven wij antwoord op de onderzoeksvragen zoals weergegeven in paragraaf 1.3. Wij presenteren per vraag een korte analyse en onze aanbevelingen. Wat is de toekomstige positionering van de JGZ? Voor de komende jaren ziet AEF het voortzetten van de huidige organisatievorm van de JGZ als de beste optie. In deze paragraaf beschrijven we de achtergrond van deze aanbeveling. De JGZ op regionaal niveau organiseren Het is wettelijk niet verplicht om de JGZ op regionale schaal (GGD-regio s) te organiseren. Een variant waarin de JGZ lokaal of op subregionaal niveau wordt uitgevoerd is in dit onderzoek niet uitgebreid onderzocht als een optie. Het lokale en sub-regionale niveau zijn naar verwachting allebei te klein om de JGZ in een goede prijs/kwaliteitverhouding te organiseren. De kosten voor overhead en aansturing zouden in zo n situatie sterk groeien. Daarbij is de aansluiting van de JGZ op het regionaal georganiseerde jeugddomein belangrijk. Ook sluit een regionaal construct lokaal maatwerk in de ogen van AEF niet uit. In onze aanbevelingen gaan wij daarom uit van het organiseren van de JGZ op de schaal van de regio ZHZ DD

105 Scenario s In beginsel ziet AEF drie scenario s voor de organisatievorm van de JGZ: Voortzetten van de subsidiëring van Rivas/Careyn Het terugplaatsen van de JGZ bij de GGD Het samenvoegen van de JGZ met de Stichting Jeugdteams Het terugbrengen van de JGZ bij de GGD wordt op het moment niet gezien als wenselijk. Dat ligt aan de manier waarop de GGD nu gewaardeerd wordt, maar ook aan het feit dat de uitplaatsing tegenviel en het terugverhuizen van de medewerkers (met onder andere een ambtenaren-cao) kostbaar zou zijn. AEF beschouwt dit scenario daarom niet als realistische optie. Het samenvoegen van de JGZ met de Stichting Jeugdteams is door enkele gesprekspartners als een veelbelovend toekomstperspectief gezien. Dit zou samen kunnen gaan met een samenvoeging van de GGD en de Serviceorganisatie (die op het moment gescheiden organisatieonderdelen zijn maar wel onder dezelfde gemeenschappelijke regeling vallen). Het samenvoegen van de twee organisaties zou leiden tot eenduidige sturing en daardoor de verbinding tussen de JGZ en de jeugdteams kunnen bevorderen. Daar staat tegenover dat diverse gesprekspartners twijfels hebben geuit bij het op korte termijn samenvoegen van de Stichting Jeugdteams en de JGZ. De Stichting Jeugdteams is een zeer jonge organisatie, die nog moet laten zien dat zij robuust genoeg is om de nodige kwaliteit ook op lange termijn te bieden. AEF ondersteunt deze opvatting en is van mening dat een groot deel van de winst van een dergelijke exercitie al gemaakt kan worden door nauwere samenwerking tussen de organisaties. Advies AEF adviseert de 17 gemeenten van Zuid-Holland Zuid met Rivas/Careyn in gesprek te gaan over het verlengen van de huidige constructie. Daarbij raadt AEF aan om gezamenlijk te zoeken naar een manier om de huidige constructie te optimaliseren. Dit kan middels onderlinge afspraken en toezeggingen, zoals: - een heldere rolverdeling tussen Rivas/Careyn en de GGD - duidelijkheid over de positie en toekomst van de JGZ binnen Rivas/Careyn - interne verzelfstandiging van de JGZ ten opzichte van hun moederorganisatie(s) - passende zekerheden voor Rivas/Careyn. Hoe kan het basispakket JGZ het beste worden ingericht (incl. financiering)? Zoals besproken is de huidige afbakening van het basispakket onvoldoende helder. Het feit dat hier onduidelijkheid over bestaat leidt tot een verlies aan ervaren grip bij betrokkenen. Het advies van AEF is om de GGD (als trekker van de bestuursopdracht JGZ) de opdracht te geven om samen met gemeenten en Rivas/Careyn te komen tot een eenduidig en helder afgebakend Basispakket. AEF ziet een bredere definitie van het basispakket als een veelbelovende manier om de samenwerking tussen de drie kernspelers te bevorderen. Dienstverlening die onderdeel uit zou kunnen maken van het basispakket, is: - zorg voor pre- en dysmaturen DD

106 - voorzorg voor zwangere vrouwen in hoge risicogroepen - aanwezigheid of beschikbaarheid van de JGZ op scholen - aanwezigheid of beschikbaarheid van de JGZ in wijkteams/sociale teams/jeugdteams - collectieve voorlichting - aanvullende opvoedkundige ondersteuning (komen we later op terug). Hierover zouden met Rivas/Careyn nieuwe afspraken gemaakt moeten worden, die ook helderheid scheppen over de financiering. De regionale kaders moeten voldoende ruimte bieden, maar wel helder zijn. Er zijn verschillende vormen denkbaar voor dergelijke afspraken: - Productbeschrijvingen, waarin wordt gespecificeerd welke activiteiten de JGZprofessionals ondernemen en hoeveel elke gemeente daar op het moment van afneemt - Ordening van producten in schillen, zodat duidelijk wordt welke taken verplicht (regionaal) dan wel vrijwillig (lokaal of subregionaal) worden afgenomen en welk regime van sturing, financiering en verantwoording per schil van toepassing is - Globale normen voor het aantal uur per activiteit (b.v. voor aanwezigheid in ondersteuningsteams, of voor het organiseren van collectieve voorlichtingsmomenten). Hierbij is het belangrijk dat de norm niet zo strak is dat professionals geen afwegingsruimte meer hebben bij het indelen van hun tijd. - Regionale afspraken over het aantal contactmomenten of het aantal jeugdartsen / verpleegkundigen en daarnaast ruimte voor de professionals om op basis van eigen afwegingen te opereren in de lokale omgeving. Welke vernieuwingsmogelijkheden zijn er binnen de uitvoering van de JGZ? Zoals blijkt uit de evaluatie, heeft de nadruk qua vernieuwing van de JGZ de afgelopen twee jaar gelegen op digitalisering. Vernieuwing op andere vlakken gaat langzaam. Wel wordt er gewerkt met nieuwe methodieken, zoals het Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften (GIZ). Ook is het Consortium achter de schermen bezig met een bredere oriëntatie. De beleidsverkenning heeft laten zien dat er mogelijkheid is tot vernieuwing op een aantal terreinen: - verdere digitalisering, vooral wat betreft het contact met klanten - flexibilisering, contactmomenten meer risico-gestuurd inrichten - beleidsvorming op basis van de behoefte van ouders en kinderen - verbindingen met het jeugdveld: gebruik maken van het netwerk van de JGZprofessionals in de lokale setting door ze vroeg te betrekken - verbindingen met het onderwijs; vergroten van de vindbaarheid van JGZ-professionals op scholen (in ondersteuningsteams) - meer uitwisseling met andere regio s om beter zicht geven op de effectiviteit en doelmatigheid van de JGZ - het beter benutten van epidemiologische informatie door de GGD. De oproep van AEF is om hier in gezamenlijkheid aan te werken: de genoemde vernieuwingen zijn alleen in netwerkverband te realiseren. Zij moeten onderdeel zijn van het implementatieplan (lees verder onder Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Hoe kan de JGZ aansluiten op de nieuwe lokale en sociale infrastructuur? Nauwere integratie van de JGZ in de nieuwe lokale en sociale infrastructuur is in de ogen van AEF wenselijk. Hierover moeten door de gemeenten gezamenlijk nieuwe afspraken gemaakt DD

107 worden. Vooral is het van belang dat duidelijk wordt hoeveel tijd JGZ-professionals hebben om hierin te investeren en of dit genoeg uren zijn om aan de wensen tegemoet te komen. Hier ligt ook voor de 17 gemeenten een opgave: de aansluiting tussen JGZ en jeugd moet natuurlijk lokaal gemaakt worden, maar deze opgave zou op sub-regionaal niveau gecoördineerd kunnen worden. Op het moment wordt ervan uitgegaan dat de verbindingen op het lokale niveau niet alleen gelegd maar ook geïnitieerd worden. AEF raadt ten zeerste aan om te investeren in zichtbaarheid van jeugdartsen of verpleegkundigen op scholen, in jeugdteams, in CJG s en voor huisartsen. Op het moment opereert de JGZ nog te vaak op de achtergrond en kunnen hulpverleners elkaar en leerkrachten niet overal goed genoeg vinden. Hier ligt een belangrijke opgave voor Rivas/Careyn: zowel de organisatie als haar werknemers moeten zichtbaarder zijn en zich explicieter positioneren als speler in het preventieve veld. Voor het bewerkstelligen van deze vernieuwing zou het bevorderlijk zijn als gemeenten en Rivas/Careyn voor de wat langere termijn afspraken zouden maken. De inschatting van AEF is dat beide partijen elkaar kunnen geven wat nodig is om deze stap te zetten, mits zij in goed overleg tot een nieuwe rolverdeling en een nieuwe overeenkomst komen. Hoe kan de preventieve werking van de JGZ worden versterkt? Hoe kunnen specifieke JGZ-taken optimaal worden ingevuld? Hier hebben wij twee onderzoeksvragen samengenomen. In de ogen van AEF zijn de specifieke JGZ-taken (signalering, gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, opvoedondersteuning en zorgcoördinatie) juist datgene dat de JGZ haar preventieve kracht geeft. Om de JGZ te versterken in deze taken (en preventief meer in stelling te brengen), moet een aantal van de hierboven benoemde adviezen geïmplementeerd worden (positionering JGZ, vormgeving basispakket). Daarnaast is het raadzaam dat de preventieve rol van de JGZ nader gedefinieerd wordt. De JGZ heeft een belangrijke signalerende rol, maar biedt ook ondersteuning en begeleiding bij vraagstukken rondom gezondheid en opvoeding. Die laatste rollen zijn nog weinig concreet. Op het moment hanteert Rivas/Careyn de norm dat zij tot drie keer toe een terugkom-moment aanbiedt: ouders met opvoedvragen kunnen dan laagdrempelig geholpen worden. Daarna draagt de JGZ de casus over aan een eerste- of tweedelijns hulpverlener. De vraag is of dit altijd de beste (en meest goedkope) oplossing is. Onderzocht zou moeten worden of de JGZ een grotere rol kan oppakken bij het adresseren van gezondheids- en opvoedvraagstukken. Als zij anders gepositioneerd wordt, zou de JGZ verregaander ondersteuning kunnen bieden aan ouders die bijvoorbeeld zelf niet in staat zijn om de gang naar de huisarts af te leggen, of die route juist te snel nemen. Ook hier is een heldere rolverdeling van belang: Rivas/Careyn kan haar dienstverlening (en uitvoeringsbeleid) op deze punten pas goed vormgeven als duidelijk is dat zij daarvoor verantwoordelijk is en hoe zij dit samen met de GGD kan vormgeven. DD

108 6 Aanbevelingen 6.1 Het belang van een stevige en verbindende JGZ AEF concludeert dat er reden is om te investeren in de JGZ: de preventieve kracht van deze zorgverlening wordt nog niet optimaal benut. De JGZ is een fundamenteel andere discipline dan de meeste in de jeugdhulp: in Zuid-Holland Zuid zien 90 fte aan JGZ-professionals jaarlijks kinderen. Deze mensen hebben dus een goed beeld van de gemiddelde staat van een kind in ontwikkeling en hebben na het lang doen van hun werk een groot netwerk. Zij hebben een type overzicht en inzicht dat goed ingezet kan worden in de hulp voor jeugdigen. Op sommige plekken (tussen onderwijs en JGZ, tussen Jeugdhulp en JGZ) vallen gaten als gevolg van een gebrek aan richting en regie. Professionals weten elkaar niet genoeg te vinden en hebben onvoldoende tijd om de investering te doen die noodzakelijk is voor verbetering van deze verbindingen. Als onderdeel van het jeugddomein kan de JGZ meer waarde toevoegen dan zij tot nu toe doet. AEF ziet dit perspectief als een belangrijk element in het realiseren van de beleidsambities die ten tijde van de decentralisaties zijn geformuleerd. Om deze kans te verzilveren, moeten professionals (in zowel de JGZ als bij hun partnerorganisaties) meer samen gaan werken en communiceren. Kortom: zij moeten verder transformeren, zoals zij de afgelopen 1,5 al zijn begonnen te doen. Hierin moeten zij gefaciliteerd worden. Dat betekent dat het voor hen duidelijk moet zijn of van hen ook wordt verwacht dat zij een breder basistakenpakket uitvoeren en wat dat voor implicaties heeft voor hun dagelijkse werkzaamheden. AEF adviseert daarom een verandering van binnenuit op gang te brengen. Deze is er op gericht om de JGZ-professionals in positie te brengen: het enige dat daadwerkelijk een gekantelde manier van werken kan katalyseren. Het advies van AEF is om geen structuuroplossingen toe te passen op de JGZ. Dit advies geeft AEF bewust, en gebaseerd op haar bevindingen zoals gepresenteerd in hoofdstuk 4. De uitgangspunten die geformuleerd zijn op basis van de evaluatie JGZ, zijn hierin leidend. Een structuurverandering zou op dit moment meer kapot maken dan wenselijk is. Daarbij worden de naschokken van de uitplaatsing van de JGZ in 2012 en de moeizame communicatie en contractvoering sindsdien, nog gevoeld. 6.2 Bouwstenen Hieronder reiken wij een aantal bouwstenen aan voor het vervolgproces: het tweede deel van de bestuursopdracht. Dit tweede deel behelst een implementatietraject, waarvoor de GGD DD

109 in opdracht van haar bestuur verantwoordelijk is. Wat AEF betreft zijn deze bouwstenen voorwaardelijk voor het optimaal functioneren van de JGZ in Zuid-Holland Zuid. In deze aanbevelingen of bouwstenen valt onderscheid te maken tussen twee categorieën: - inhoudelijke visieontwikkeling en operationalisering - kaders en faciliterende maatregelen. Het eerste punt houdt in dat de toegevoegde waarde van de JGZ verhelderd moet worden, o.a. in relatie tot het nieuwe jeugdstelsel. JGZ-professionals voeren een heel ander vak uit dan jeugdhulp-professionals en dus moet duidelijk zijn wat er van wie nodig is om de twee toch op elkaar te laten inspelen. Het tweede punt houdt in dat inhoudelijk gezien nog niet duidelijk genoeg is welke rol de JGZ krijgt toegedicht in het beleid van de gemeenten of de regio. Gemeenten en GGD dienen hierin helderheid te creëren, naar advies van AEF in samenspel met Rivas/Careyn. Hieronder presenteert AEF voor elk van deze twee stromen 4 bouwstenen. Per bouwsteen moet in het implementatieplan concreet beschreven worden hoe besluitvorming en implementatie gaan verlopen. Inhoudelijke visieontwikkeling en operationalisering Bouwsteen Doel en resultaat - Rollen JGZ in het onderwijs Verbinding JGZ en Jeugdhulp Verbinding JGZ en collectieve taken publieke gezondheid Overzicht van de huidige stand van zaken, vervolgens keuzes maken over beschikbaarheid dan wel aanwezigheid van JGZ-professionals voor/in ondersteuningsteams. Ontwikkelen van voorstel voor een schakelfunctionaris per sub-regio die overzicht houdt en verbindingen legt 10. Verbinding van de collectieve gezondheidsbevordering, epidemiologie aan de JGZ (expliciet een andere rol voor GGD dan contractbeheer). - Rivas/Careyn vormgeving vanuit de inhoud - Projectgroep per subregio, procesmanagement door GGD i.s.m. scholen. - Rivas/Careyn vormgeving vanuit de inhoud - Projectgroep per subregio, procesmanagement door GGD en Stichting Jeugdteams. - GGD is verantwoordelijk voor het proces - Zowel GGD als Rivas/Careyn committeren zich. 10 Een voor de hand liggende optie is dat de GGD deze verantwoordelijkheid krijt, en zij die via de managers van de Serviceorganisatie invult DD

110 Doorontwikkeling digitale systeem Het digitale systeem functioneert achter de schermen goed, maar kan nog meer ingezet worden als communicatiemiddel (ouderplatform, digitale afspraken, et cetera). Rivas/Careyn heeft het voortouw, stemt af met GGD, afspraken koppelen aan financieel kader. Naast deze inhoudelijke vernieuwing is het belangrijk dat de sturing op de JGZ verbetert. Het contractmanagement kan hier goed voor ingezet worden. De bouwstenen hieronder gaan in op de kaders die nodig zijn voor goede sturing vanuit de gemeenten (via de GGD). Kaders en faciliterende maatregelen Bouwsteen Doel en resultaat Rollen Takenpakket Subsidie Financiering en verantwoording Duidelijke regionale inkoopkaders. Besluiten of dat ook omvat: - zorg voor pre- en dysmaturen - opvoedondersteuning - collectieve voorlichting - voorzorg voor zwangere vrouwen in hoge risicogroepen - aanwezigheid van de JGZ op scholen en in wijkteams - aanwezigheid van de JGZ in wijkteams - uitwerking in producten(catalogus), met aandacht voor juiste detailniveau. Besluiten over het verlengen van de subsidie aan Rivas/Careyn, gekoppeld aan wederzijdse afspraken over rolverdeling, taken, risicodeling en verantwoording. Kaders en afspraken over financiering voor basis- en maatwerktaken, vertalen naar heldere afspraken over de wijze waarop het consortium zich verantwoordt. - Inhoudelijke input van Rivas/Careyn. - Procesmanagement door de GGD. - Beslisbevoegdheid gemeenten. - Procesmanagement door de GGD. - Besluit van de gemeenten. - Input van Rivas/Careyn. - Procesmanagement door de GGD. - Besluit van de gemeenten. DD

111 Contractmanagement Nieuwe beschrijving van het contractmanagement door GGD. Helderheid over taken van de GGD, rol van de gemeenten en voor deze taak benodigde middelen. - GGD neemt het voortouw, ontwikkelt samen met gemeenten en Rivas/Careyn een voorstel. - Waar mogelijk leren en gebruik maken van ervaringen binnen de serviceorganisatie 6.3 Proces Om tot een stevigere JGZ te komen is een proces nodig, waarin de belangrijkste spelers met elkaar optrekken en elkaars achtergrond, doelen en motieven beter leren kennen. Uiteraard moeten daarin belangen worden afgeregeld. Er moet gewerkt worden in het volle besef dat veranderingen tijd kosten en alleen geleidelijk vooruitgang geboekt kan worden. De JGZ zou geen voordeel ondervinden van eenzijdige of gehaaste sturing door gemeenten of GGD. Communicatie en rollen Voorwaardelijk voor verbetering en vernieuwing in de JGZ is de communicatie tussen de kernspelers: Rivas/Careyn, de 17 gemeenten en de GGD. Elk van deze spelers moet beter gaan communiceren en meer aandacht hebben voor de gezamenlijkheid. Rol van gemeenten Voor gemeenten betekent dit vooral dat zij heldere kaders moeten stellen (zie bouwstenen) en zich meer dienen te verdiepen in de uitvoering, zodat gemeenten beter in staat zijn om pragmatisch beleid te maken en lokale verbindingen tussen JGZ en aanpalende beleidsterreinen te maken. Rol van Rivas/Careyn Het Consortium kan actiever communiceren over haar activiteiten. Gemeenten en scholen hebben een rol om zich te informeren, maar ook Rivas/Careyn dient informatie te verspreiden en haar rol in het sociale domein te vergroten. Ook zou Rivas/Careyn de door haar geleverde (sturings-)informatie op een overzichtelijker manier kunnen presenteren en zich hierin meer zou kunnen richten op gemeenten, GGD en burgers. AEF verwacht dat een investering in de structurele beschikbaarheid van capaciteit voor analyse en communicatie bij Rivas/Careyn enorm zou helpen in het vergroten van begrip aan de kant van haar opdrachtgevers. Rol van de GGD Om de tijd en ruimte te creëren die voor een dergelijk proces nodig is, adviseert AEF dat de GGD verantwoordelijk is voor de procesbegeleiding van het proces. De GGD dient ervoor te zorgen dat er op regionaal niveau eenduidig richting gekozen wordt en dat die richting ook uitvoerbaar is. Voldoende competenties en kwaliteit in het procesmanagement zijn nodig in de implementatiefase. Hieronder doet AEF een aantal aanbevelingen voor de procesbegeleiding. DD

112 Aanbevelingen voor de procesbegeleiding De aanbevelingen van AEF zijn daarom: - Professionals uit de JGZ zelf intensief te betrekken bij het proces. Zij zijn degenen die het werk moeten verzetten, die de maatschappelijke meerwaarde van de JGZ moeten creëren. Als het proces te veel vorm krijgt zonder betrokkenheid van artsen, verpleegkundigen en assistenten zelf, dan is het risico dat er ambities geformuleerd worden die niet aansluiten bij de mogelijkheden die mensen hebben. - Onderscheid te maken tussen doelen die op de korte termijn (2017, 2018) haalbaar zijn en doelen die op de langere termijn relevant zijn (perspectief voor 2019 en verder). - Procesmatige keuzes te maken die de ontwikkeling van een gezamenlijke richting bevorderen, zoals: - het gezamenlijk organiseren van het traject door Rivas/Careyn en de GGD. - het voorop zetten van het doel, en het vinden van de oplossing daaraan volgend te maken. Het bewaren van de gezamenlijkheid is van groot belang: partijen die elkaar goed kunnen vinden, en wederzijds in staat zijn feedback te ontvangen en geven, kunnen ook slecht functionerende systemen nog goed laten presteren. - helder definiëren en inkleuren van bepaalde, veelgebruikte termen ( het Basispakket, preventie, regie, sturing ) - werken aan kleine verbeteringen/successen die snel kunnen laten zien dat er een andere, gezamenlijke koers wordt gekozen. 6.4 Tot slot Dit rapport wordt op 19 mei 2016 besproken en vastgesteld in het Dagelijks Bestuur, en op 9 juni 2016 in het Algemeen Bestuur. Voor die tijd hebben de Werkgroep JGZ, de Stuurgroep Jeugd en het Consortium de gelegenheid gehad om te reageren op het concept. Hun commentaar is verwerkt in het uiteindelijke rapport. Het bestuur stelt de rapportage vast, waarna de GGD het tweede deel van de Bestuursopdracht ter hand neemt: de ontwikkeling van een implementatieplan en de start van de implementatiefase, in nauwe samenwerking met Rivas/Careyn en de 17 gemeenten. Deze tweede fase duurt van 15 september 2016 tot eind DD

113 Bijlage A: Bronvermelding Bij het maken van dit rapport is gebruik gemaakt van het volgende bronmateriaal. Wet- en regelgeving - de Wet publieke gezondheid - het Besluit publieke gezondheid - Het Landelijk Professioneel Kader JGZ (2015) - Het Basistakenpakket JGZ (2002 Achtergrondinformatie over de JGZ - De recente kamerbrief over de JGZ: een betrouwbare publieke gezondheid (Kamerstukken II, 2104/2015, , Nr. 132) - Commissie evaluatie Basistakenpakket JGZ, Een stevig fundament, Verdonk, Klooster and Associates, Bekostiging door gemeenten van het nieuwe basispakket JGZ, Paul van der Velpen, Oog voor preventie: in het belang van individu en collectief, 2016 (Beleids-)documenten Zuid-Holland Zuid - Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement - Beleidsplan Jeugdhulp - Achtergrondinformatie over de in ZHZ toegepaste methodieken - Gezamenlijke Inschatting Zorgbehoeften (GIZ) - Ontwikkelingsaspecten en Omgevingsinteractie (O&O) - SPARK (Structured Problem Analysis of Raising Kids) - M@ZL - Klanttevredenheidsonderzoeken door Rivas en Careyn Documentatie aangaande de subsidierelatie tussen GGD en Rivas/Careyn - De uitvoeringsovereenkomsten ( en ) voor de JGZ, inclusief bijlagen - Subsidieaanvragen en beschikkingen uit Verantwoordingsdocumenten Verslaglegging van: - Het bestuurlijk overleg - Het directieoverleg - Het accountoverleg - Documentatie van de GGD over de ontwikkeling van het accountmanagement DD

114 Bijlage B: Gesprekspartners In deze bijlage kunt u zien welke mensen wij gesproken hebben in de loop van ons onderzoek. Dat zijn gesprekspartners die wij individueel of in tweetallen hebben gesproken (zie interviews) of (groepen) mensen die wij in de vorm van een bijeenkomst hebben gevraagd om input (zie bijeenkomsten). Daaronder treft u een lijst aan van de groepen mensen die ons hebben begeleid in dit onderzoek. Interviews - Rivas/Careyn - Douwe Brik, manager jeugdgezondheidszorg en geboortezorg Rivas - Manon Arts, programmamanager jeugd Careyn - Suzan Kooy, teamleider Rivas-Careyn - Saskia Vasenna, stafverpleegkundige jeugdgezondheidszorg Rivas - Esther Meijer, stafverpleegkundige jeugdgezondheidszorg Rivas - Leden van de stuurgroep Jeugd en ambtelijke ondersteuning: - Harmen Akkerman, wethouder Giessenlanden (voorzitter) - Michiel van der Vlies, wethouder Hendrik-Ido-Ambacht (vertegenwoordiger DB) - Martin Honders, wethouder Korendijk (vertegenwoordiger Hoeksche Waard) - Pieter Paans, wethouder Cromstrijen (vertegenwoordiging Hoeksche Waard) - Eva Dansen, wethouder Gorinchem (vertegenwoordiger Alblasserwaard- Vijfheerenlanden), met Jolande den Uyl (jeugd) en Wilma Jansen (volksgezondheid) - Rik van der Linden, wethouder Dordrecht (vertegenwoordiger Drechtsteden) met Stefan Oosterhof (jeugd) - Jolanda de Witte, wethouder Zwijndrecht (vertegenwoordiging Drechtsteden), met Myra Zeldenrust (Jeugd) en Renate Fabian (JGZ) - Piet Vat, wethouder Molenwaard, portefeuillehouder JGZ vanaf mei Onderwijs - Anita Kleinjan, Directeur openbare Basisschool de Dukdalf (Hendrik-Ido-Ambacht) - Ester Stam, Intern Begeleider PIT (Zwijndrecht) - Sandra Middelkoop (Stichting Samenwerkingsverband VO Pasvorm Gorinchem e.o.) - Pascale Mol, Intern Begeleider Merewade Praktijkonderwijs (Gorinchem) - Julia ter Beest, Zorgcoördinator Omnia College (Gorinchem) - Gemeenten - Renate Cirkel, Beleidsadviseur maatschappelijke ontwikkeling gemeente Papendrecht - Christel Heijmans, regionaal beleidsmedewerker volksgezondheid, Hoeksche Waard DD

115 - Ronald van Dijk, regionaal beleidsmedewerker en projectleider sociaal domein, Hoeksche Waard - Verkenning domein - Igor Ivacik, Directeur Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg - Inge Steinbuch, Senior adviseur Actiz - Yvonne Roskam, GGD Zeeland - Celeste Kamphuis, GGD Gelderland Noord - Lia Donkers, Transmuraal Netwerk - Andere betrokkenen - An Theunissen, Directeur Serviceorganisatie ZHZ - Angelique Zoetekouw, Beleidsmedewerker Serviceorganisatie ZHZ - Caroline van Dijk-van Drunen, Beleidsadviseur Dienst Gezondheid en Jeugd - Marjon Idema, Leerplichtconsulent Dienst Gezondheid en Jeugd - Thea van Biemen, Manager Arbeidsmarktbeleid Drechtsteden - Lisette van Wensveen, Jip Nolten en Jessica van Brenk, die via Kickstart your social impact voor Rivas bezig zijn met een onderzoek naar modernisering van de dienstverlening. Bijeenkomsten - Leden van een drietal JGZ-teams uit Zwijndrecht, Gorinchem, en Cromstrijen, waarbij aanwezig waren: - Els van As (Teamleider in o.a. Zwijndrecht) - Elly Groeneveld (Jeugdverpleegkundige 0-4, Zwijndrecht) - Marloes Korstanje (Jeugdverpleegkundige 4-19, Zwijndrecht) - Eva Andersson (teamleider, Gorinchem) - Wilma de Wit (Jeugdverpleegkundige 0-4, Gorinchem) - Marieke Sybrandy (jeugdarts, Gorinchem) - Anouschka Zely (Sociaal Verpleegkundige 4+, Gorinchem) - Janna Bouja (jeugdarts 0-4, Gorinchem) - Suzan Kooy (teamleider Rivas-Careyn in de Hoeksche Waard) - Aletta de Vries (Jeugdverpleegkundige Hoeksche Waard) - Elles de Wit (Jeugdverpleegkundige Hoeksche Waard) - Drie bijeenkomsten van ambtenaren jeugd (en in mindere mate onderwijs en sociaal domein) van de drie sub-regio s Onze speciale dank gaat uit naar Elly Groeneveld en Marloes Korstanje, die tijd maakten om ons een kijkje achter de schermen te geven. Begeleidingsgroepen Daarbij werden wij bij dit onderzoek begeleid door: - De stuurgroep jeugd, zie hierboven voor de leden. - Een werkgroep bestuursopdracht, bestaande uit: - Christel Heijmans, Regionaal Beleidsmedewerker Volksgezondheid Hoeksche Waard (Gemeente Oud-Beijerland) - Dianne Welling, Beleidsmedewerker Sociaal Domein Gemeente Zederik - Denis Gerits, Teamcoördinator Jeugdhulp Service Organisatie Jeugd - Bregje van der Heide, Beleidsmedewerker Maatschappelijke Ontwikkeling Gemeente Dordrecht - Erwin Keuskamp, Programmamanager Dienst Gezondheid & Jeugd - Paul van Hattem, Manager Publieke Gezondheid Dienst Gezondheid & Jeugd DD

116 - Caroline van Dijk, Beleidsadviseur Dienst Gezondheid & Jeugd - Een klankbordgroep, bestaande uit: - Jan de Waard, Regiomanager Berséba (Reformatorisch Samenwerkingsverband primair passend onderwijs, regio Randstad) - Yvette van Hoof, Directeur Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dordrecht - Kees van Willigen, Manager bedrijfsvoering Stichting Samenwerkingsverband VO Passend Onderwijs Gorinchem e.o. - Kees Groeneveld, Directeur Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden - An Theunissen, Directeur Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid - Douwe Brik, manager jeugdgezondheidszorg en geboortezorg Rivas - John Geurts, Medisch Directeur Zorggroep West Alblasserwaard / HAP Drechtsteden - Bert Tuk, Voorzitter RvB Christelijke Scholengroep De Waard - Paul van Hattem, Manager Publieke Gezondheid Dienst Gezondheid & Jeugd - Caroline van Dijk, Beleidsadviseur Dienst Gezondheid & Jeugd DD

117 Bijlage C: Verantwoordingsmodel Inhoudelijk verantwoordingsmodel Voor de halfjaarlijkse voortgangsrapportage en de jaarrapportage geldt het verantwoordingsmodel dat onderdeel uitmaakt van de uitvoeringsovereenkomst. Dit verantwoordingsmodel bestaat uit twee delen: a. Verantwoording aan de GGD over de kwaliteit en uitvoering van de werkzaamheden b. Verantwoording aan de directeur van de GGD ZHZ in het kader van de wettelijke taken van de GGD. Het eerste gedeelte bestaat op hoofdlijnen uit een overzicht van de doelgroep, het bereik en de resultaten van Rivas/Careyn. In deze rapportage is opgenomen: - Het bereik per contactmoment - Het percentage kinderen dat per levensjaar meer dan het minimum aantal contactmomenten krijgt aangeboden - Het aantal kinderen dat in elk onderscheiden risicospoor is gezet en het percentage kinderen daarvan dat wordt overgedragen aan een andere zorgverlener - Het percentage kinderen waarbij het no-show-protocol in werking wordt gesteld en de resultaten daarvan - Het aantal gevallen waarin er een vermoeden is van onveilig opgroeien - Het aantal meldingen van kindermishandeling bij AMK, en liefst ook het aantal consultaties - Het aantal en percentage kinderen met taalachterstand (verwezen en in behandeling) - Het percentage kinderen: - met overgewicht (per leeftijdscohort) - dat dagelijks rookt (12-19 jaar) - dat overmatig alcohol drinkt (12-19 jaar) - binge-drinkers (12-19 jaar) - van 10 jaar met een verhoogde score op de SDQ (psychische problematiek) - Het aantal en soort verwijzingen naar: - Het niet-gesubsidieerde zorgaanbod binnen Rivas/Careyn - Het niet-gesubsidieerde zorgaanbod buiten Rivas/Careyn - De vaccinatiegraad per leeftijdscohort. In het kader van de wettelijk taken van de GGD dient Rivas/Careyn het volgende aan te leveren: - Een dataset met betrekking tot de gezondheidstoestand van kinderen - Het percentage kinderen in zorgverlening DD

118 - Het percentage kinderen dat is besproken in zorgadviesteams/multidisciplinaire teams/ouderenteams - Een rapportage over de wijze waarop de regionale uitvoeringsprogramma s 11 een plaats hebben gekregen in de JGZ - Een rapportage over de wijze waarop Rivas/Careyn inspeelt op de vragen en behoeften van klanten Het financieel verantwoordingsmodel Aanvullend op de beschreven inhoudelijke verantwoording dient Rivas/Careyn ieder jaar financiële verantwoording af te leggen. - De aantallen kinderen in de regio per leeftijd(scategorie) - De activiteiten van Rivas/Careyn, verantwoord in het aantal uren per a) type consult en b) type professional. - Financiële verantwoording, uitgesplitst naar - personeelskosten (per type medewerker) - materiële huisvesting - huisvesting - overhead. Deze verantwoording dient uniform te zijn en gebaseerd op het digitaal dossier JGZ. 11 Zoals het uitvoeringsprogramma Verzuip jij je toekomst? of het programma Gezond gewicht. DD

119 DD

120

121

122

123

124

125

126

127

128

129

130

131 Klanttevredenheidsonderzoek jeugdgezondheidszorg Consortium Rivas/Careyn September 2016 Els van As Esther Meijer Met dank aan Chantal Kenens, DG&J

132 Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Methode van onderzoek Een resultaatgerichte evaluatievragenlijst Uitnodiging aan ouders en samenwerkingspartners Respons 5 2 Resultaten klanttevredenheid ouders Contact met jeugdgezondheidszorg Algemene rapportcijfers contact met medewerkers Algemene tevredenheid ouders over medewerkers Mening ouders over jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Mening ouders over jeugdgezondheidszorg 5-12 jaar Informatievoorziening aan ouders Ouderportaal 14 3 Resultaten klanttevredenheid samenwerkingspartners Samenwerkingspartners van Rivas/Careyn Frequentie van contact met jeugdgezondheidzorg Bekendheid met taken jeugdgezondheidszorg Tevredenheid over de kwaliteit van de jeugdgezondheidzorg Tevredenheid over de samenwerking met de jeugdgezondheids- 18 zorg 4 Bijlagen Bijlage 1: uitnodiging ouders Bijlage 2: uitnodiging samenwerkingspartners Bijlage 3: tevredenheid jongeren 21 2

133 Inleiding Het consortium Rivas Careyn heeft in 2016 twee klanttevredenheidsonderzoeken uitgezet. Eén onder de ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar die bij het consortium in zorg zijn en één bij de samenwerkingspartners in de breedste zin van het woord. De afspraak met de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid was om dit voor 1 juli 2016 uit te voeren. In dit verslag leest u hier de uitkomsten van. Het consortium ziet ouders, kinderen en samenwerkingspartners als klant waarmee een partnership wordt aangegaan en betrekt hen bij het (verder) ontwikkelen van de dienstverlening en producten. Het nagaan van de tevredenheid bij de klant is een belangrijk onderdeel van de zorg- en dienstverlening en de kwaliteitscyclus van het consortium. Als consortium willen we aansluiting houden bij de wensen van ouders, kinderen en samenwerkingspartners en wordt de tevredenheid op meerdere momenten en manieren geëvalueerd. Zo wordt er aan het eind van een onderzoek gevraagd of ouders tevreden zijn over het consult, maar kan dit niet uit het digitale dossier gerapporteerd worden. Tevens wordt er, in de meeste gemeenten, bij het contactmoment van de peuterleeftijd een korte, papieren vragenlijst door ouders ingevuld. Alleen de specifieke verbeteracties worden in de kwaliteitscyclus meegenomen en het totale bereik van de rest van de tevreden ouders, buiten deze rapportage. Jongeren op het voorgezet onderwijs vullen op een bepaalde leeftijd voor het gezondheidsonderzoek waar ze voor in aanmerking komen een digitale vragenlijst in. In deze lijst is standaard een open evaluatievraag opgenomen. Leerlingen kunnen met een smiley aangeven wat zij van de vragenlijst vinden. De resultaten van leerlingen die deze vraag in het afgelopen schooljaar hebben ingevuld, vindt u in de tabel in bijlage 3. De evaluatie van taken of producten, voortkomend uit de lokale subsidieaanvragen, zoals de diverse opvoedcursussen, VVE, Voorzorg e.d., wordt jaarlijks gerapporteerd aan desbetreffende gemeente en valt buiten deze rapportage. In het kader van het zogenaamde Kickstart project zijn er op 2 consultatiebureaus interviews bij ouders in de wachtkamer gehouden. Deze gegevens worden in het plan van aanpak meegenomen. Leeswijzer In dit verslag leest u in hoofdstuk 1 de methode van het onderzoek, in hoofdstuk 2 de resultaten van de klanttevredenheid van ouders en in hoofdstuk 3 de resultaten van het tevredenheidsonderzoek onder de samenwerkingspartners. De resultaten zullen binnen het consortium verder besproken worden en verwerkt in een plan van aanpak om de kwaliteit van dienstverlening verder te vergroten. Het consortium is van mening dat eenduidig werken van belang is voor een goede klanttevredenheid. Zij zal de uitkomsten van dit onderzoek dan ook gebruiken om een verbeterslag te maken op het eenduidig werken binnen het consortium betreffende de onderzochte onderwerpen. 3

134 1 Methode van onderzoek 1.1 Een resultaatgerichte evaluatievragenlijst Ouders De klanttevredenheidsonderzoeken zijn uitgevoerd door middel van een vragenlijst opgesteld in Google Documenten. Er is gekozen voor een korte vragenlijst (van een vijftiental vragen) waarbij de nadruk gelegd is op vragen met betrekking tot de klantvriendelijkheid en deskundigheid van de professionals en het tegemoet komen aan de wensen van de ouder. Daarnaast heeft het consortium het klanttevredenheidsonderzoek gebruikt om de wensen van ouders over de wijze van contact met de jeugdgezondheidszorg (ook in de toekomst) na te vragen. Bij alle vragen in de vragenlijst is er gelegenheid gegeven tot het geven van aanvullingen of tips. Samenwerkingspartners In het tevredenheidsonderzoek onder de samenwerkingspartners is nagaan of men op de hoogte is van de werkzaamheden van de JGZ, de tevredenheid over het huidige aanbod en hoe de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg wordt ervaren. Bij dit laatste item was er de mogelijkheid om tips en aanvullingen weer te geven. 1.2 Uitnodiging aan ouders en samenwerkingspartners Ouders Op 30 mei 2016 is er gestart met het uitdelen van flyers (bijlage 1) na elk face-to-face contactmoment met de ouder(s) van een kind in de leeftijd van 0-12 jaar. Dit betekent dat alle ouders op het consultatiebureau, de ouders bij het contactmoment in groep 2 op het basisonderwijs en de ouders die gezien zijn tijdens een onderzoek op indicatie (OOI) bereikt zijn. Om de motivatie voor het invullen van de vragenlijst te vergroten zijn er VVV-bonnen verloot onder de ouders die de lijst hebben ingevuld en hierin hun adres hebben achtergelaten. Er zijn 3000 flyers gedrukt. Na drie weken bleek dat een aantal locaties niet meer over flyers beschikte en dat de respons van ouders nog laag was. Er is gekozen voor een verlenging van de sluitingstermijn tot 8 juli. Hiervoor zijn 2000 nieuwe flyers gedrukt. Het aantal flyers dat uiteindelijk niet is uitgedeeld bedraagt circa 1440 flyers. Dit betekent dat er rond de 3660 flyers aan ouders zijn uitgedeeld. Ook is er in verband met de lage respons onder ouders gekozen om een uitnodiging voor het invullen van het tevredenheidsonderzoek op de facebookpagina s te plaatsen Dit heeft tot gevolg gehad dat het bereik en hiermee het % van de respons niet te berekenen is. Samenwerkingspartners De samenwerkingspartners van het consortium zijn via een mail (bijlage 2) uitgenodigd om deel te nemen aan het tevredenheidsonderzoek. De medewerkers van de lokale teams van de jeugdgezondheidszorg hebben het verzoek tot deelname aan het tevredenheidsonderzoek verstuurd naar de partners waar zij nauw mee samenwerken, zoals het onderwijs, huisartsen, fysiotherapie, logopedie en specialisten in de 1 ste en 2 e lijn. Deze opzet heeft ertoe geresulteerd dat er een groot scala aan samenwerkingspartners heeft deelgenomen aan het onderzoek. 4

135 Aan de medewerkers is gevraagd om bij te houden naar hoeveel samenwerkingspartners zij de uitnodiging om deel te nemen aan het tevredenheidsonderzoek hebben verstuurd. Het bereik voor het gehele consortium komt neer op 83%! op 76% 1.3 Respons Ouders De respons van de ouders aan het tevredenheidsonderzoek is redelijk te noemen. 201 Ouders hebben de vragenlijst ingevuld. Dit aantal geeft een globaal beeld van de tevredenheid van deze ouders maar is onvoldoende om conclusies te trekken die voor het gehele consortium en alle producten gelden. Samenwerkingspartners De respons van de samenwerkingspartners is goed, er hebben 263 partners de vragenlijst ingevuld. De samenwerkingspartners komen uit zeer verschillende organisaties / functiegroepen. In hoofdstuk 3.1. vind u een beschrijving van de deelgenomen samenwerkingspartners. 5

136 2 Resultaten klanttevredenheid ouders 2.1 Contact met jeugdgezondheidszorg De ouders hebben contact met de assistente, jeugdarts en jeugdverpleegkundige. De ouder ziet, afhankelijke van het contactmoment, de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. De assistente wordt bij alle contactmomenten gezien en is daarom niet opgenomen in onderstaand schema. Tabel 2.1: laatste contact met de jeugdgezondheidszorg Leeftijd kind Jeugdarts Jeugdverpleegkundige Weet ik niet 0 tot en met 4 jaar tot en met 12 jaar Vanwege de periode van afname, vlak voor de zomervakantie, is de respons onder de ouders van de kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar aanzienlijk hoger dan die van 5 tot en met 12 jaar. De resultaten betreffende de jeugdverpleegkundige in de leeftijd van 5 tot en met 12 jaar zijn niet verder beschreven aangezien er maar 1 ouder heeft gereageerd. Deze ouder was wel een tevreden ouder. 2.2 Algemeen rapportcijfers contact met medewerkers Gemiddeld wordt de jeugdgezondheidzorg door ouders beoordeeld met een 8.1! Hiernaast kunt u in de grafiek zien op welke basis dit cijfer tot stand is gekomen. 8 Cijfer

137 2.3 Algemene tevredenheid ouders over medewerkers tevredenheid ouders 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% algemene tevredenheid betrokkenheid deskundigheid volledigheid van informatie en uitleg erg tevreden tevreden ontevreden erg ontevreden weet niet Tabel 2.2: Hoe tevreden bent u in het algemeen over de medewerkers van de jeugdgezondheidszorg? Algemene tevredenheid 98,5% Van de ondervraagde ouders is in het algemeen tevreden of erg tevreden over de jeugdgezondheidszorg. Ouders geven o.a. onderstaande reacties: - Zeer tevreden! Er wordt goed geluisterd en fijne bruikbare tips gegeven. - Iedereen is erg vriendelijk en deskundig op de locatie waar ik kom. - Ik heb alleen maar positieve ervaringen met de medewerkers van het CB hier! - Nee, ik zou zeggen KEEP UP THE GOOD WORK :). Ontevreden ouders geven de volgende reactie op de vraag of zij tips/ suggesties heeft voor het contact met de medewerkers. - Aandacht voor het kind zelf, een positievere houding. Betrokkenheid 95,5% Van de ouders is tevreden of erg tevreden over de betrokkenheid die zij ervaren in het contact met de jeugdgezondheidszorg. Deskundigheid 90,8% Van de ouders is tevreden of erg tevreden over de deskundigheid die zij ervaren bij de medewerkers van de jeugdgezondheidszorg. Ontevreden maar ook tevreden ouders geven de volgende bruikbare tips: - Kennis van borstvoeding is onvoldoende en achterhaald. - Mag breder qua kennis en meer up to date, meer aansluiting wanneer ouders wat alternatiever zijn. 7

138 Volledigheid van informatie en uitleg Van de ouders is 91,8% tevreden of erg tevreden over de volledigheid van de informatie en de uitleg die zij ervaren tijdens het contact met de jeugdgezondheidszorg. Een suggestie die gedaan is door een ouder is: - Uitleg geven over de testjes die gedaan worden. 2.4 Mening ouders over jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Jeugdartsen De mate waarin ik bevestiging heb gekregen over datgene dat De bruikbaarheid van de antwoorden die ik op mijn vragen De mate waarin er ruimte was voor mijn behoeften/vragen De mate waarin er naar mij is geluisterd De manier waarop de arts mij benaderde De manier waarop de arts mij op mijn gemak stelde De uitleg waarom bepaalde onderzoeken bij en met uw kind zijn De manier waarop de arts uw kind benaderde De manier waarop de arts uw kind op zijn/haar gemak stelde 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% erg tevreden tevreden ontevreden erg ontevreden weet niet Tabel 2.3: Het percentage ouders dat (erg) tevreden is over het contact met de jeugdarts in het laatste contact m.b.t. hun kind in de leeftijd van 0-4 jaar Tevredenheid ouders contact jeugdarts Ouders zijn over bovenstaande items (erg) tevreden over het contact met de jeugdarts bij de contacten met hun in kind in de leeftijd van 0-4 jaar (89,9% - 98,7%). Reacties van ouders zijn: - Ga zo door - benadering van kind was echt prima, ze was helemaal op haar gemak, terwijl dat bij mijn dochter echt wel een kunstje is normaliter. - Nee, ik ben 1000% tevreden! - Fijn dat de arts geen discussies aan gaat over bepaalde zaken, maar wel advies geeft. - Je krijgt niet het gevoel dat je iets opgedrongen wordt, maar dat je keuze als ouder gerespecteerd wordt. De onderwerpen die onder de 90% van tevredenheid scoorden, zijn ook terug te zien in de aanvullende suggesties/tips die ouders geven: - Ik heb alleen maar aangehoord wat fout was en niet goed ging met mijn dochter. Had een naar gevoel er aan over gehouden. - Ik moet altijd vragen aan de arts waar ze naar kijkt en wat ze beoordeelt. Het zou prettig zijn als ze zelf meer uitleg geeft. Een voorbeeld: ze pakt een lampje en zegt: ik kijk even naar de oogjes. Maar ik wil altijd graag weten waar ze dan specifiek naar kijkt. Dus dat moet ik telkens vragen. Iets meer uitleg zou dus welkom zijn. 8

139 jeugdverpleegkundigen De mate waarin ik bevestiging heb gekregen over datgene De bruikbaarheid van de antwoorden die ik op mijn vragen De mate waarin er ruimte was voor mijn behoeften/vragen De mate waarin er naar mij is geluisterd De manier waarop de arts mij benaderde De manier waarop de arts mij op mijn gemak stelde De uitleg waarom bepaalde onderzoeken bij en met uw De manier waarop de arts uw kind benaderde De manier waarop de arts uw kind op zijn/haar gemak 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% erg tevreden tevreden ontevreden erg ontevreden weet niet Tabel 2.4: Het percentage ouders dat (erg) tevreden is over het contact met de jeugdverpleegkundige in het laatste contact m.b.t. hun kind in de leeftijd van 0-4 jaar Tevredenheid contact ouders jeugdverpleegkundigen Ouders zijn ook (erg) tevreden over de contacten met de jeugdverpleegkundigen (86,2% - 100%). Reacties van ouders zijn: - Geen tips. Het is een heel warme, geïnteresseerde vrouw met veel interesse en inlevingsvermogen in de kinderen. - Ik ben erg tevreden. - Onze verpleegkundige is fantastisch, legt dingen niet op, geeft ruimte voor eigen invulling en veroordeelt niet. Is open en reageert ook netjes en snel op mail. Zij hoeft niets te veranderen. Over de uitleg waarom bepaalde onderzoeken bij en met uw kind gedaan worden, worden geen tips of suggesties ter verbetering gegeven door de ouders. Wel geven ouders het volgende aan: - Meer kennis en concrete antwoorden. Alle basisdingen weet ik zelf wel. - Ik zou graag duidelijke antwoorden willen op mijn vragen. Als ik doorvraag, krijg ik het antwoord: dan moet je maar even op internet kijken, of: daar heb je toch een boekje over gekregen? 9

140 Assistenten De mate waarin ik bevestiging heb gekregen over datgene De bruikbaarheid van de antwoorden die ik op mijn vragen De mate waarin er ruimte was voor mijn behoeften/vragen De mate waarin er naar mij is geluisterd De manier waarop de arts mij benaderde De manier waarop de arts mij op mijn gemak stelde De uitleg waarom bepaalde onderzoeken bij en met uw De manier waarop de arts uw kind benaderde De manier waarop de arts uw kind op zijn/haar gemak 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% erg tevreden tevreden ontevreden erg ontevreden weet niet Tabel 2.5: Het percentage ouders dat (erg) tevreden is over het contact met de assistente in het laatste contact m.b.t. hun kind in de leeftijd van 0-4 jaar Tevredenheid ouders contact assistenten jeugdgezondheidszorg De meeste ouders zijn (erg) tevreden (76% - 95,3%) over het contact met de assistente. De score weet niet / n.v.t. (1,75%-21,05%) verklaart het lagere percentage (erg) tevreden. - Alleen mijn complimenten voor de vriendelijkheid. - Nee, hoor. Wij zijn tevreden, altijd vriendelijk en behulpzaam. De verbeterpunten die door ouders genoemd worden, zijn onder te verdelen in de onderwerpen bejegening en planning : - Ze mogen iets spraakzamer zijn tegen de kinderen. Ze praatte wel tegen mij als moeder maar een woordje naar het kind toe ken ook geen kwaad. - Mag vriendelijker - Voor het maken van mijn laatste afspraak heb ik meerdere malen contact moeten zoeken. Een aantal keren stonden deze data nog niet in het systeem. Iedere keer werd aangegeven dat ze hier een aantekening van zouden maken en mij terug zouden bellen. Nooit wat gehoord. Toen zelf maar contact opgenomen. 10

141 2.5 Mening ouders over jeugdgezondheidszorg 5-12 jaar Jeugdartsen De mate waarin ik bevestiging heb gekregen over datgene dat De bruikbaarheid van de antwoorden die ik op mijn vragen De mate waarin er ruimte was voor mijn behoeften/vragen De mate waarin er naar mij is geluisterd De manier waarop de arts mij benaderde De manier waarop de arts mij op mijn gemak stelde De uitleg waarom bepaalde onderzoeken bij en met uw kind zijn De manier waarop de arts uw kind benaderde De manier waarop de arts uw kind op zijn/haar gemak stelde 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% erg tevreden tevreden ontevreden erg ontevreden weet niet Tabel 2.6: Het percentage ouders dat (erg) tevreden is over het contact met de jeugdarts in het laatste contact m.b.t. hun kind in de leeftijd van 5-12 jaar Tevredenheid ouders contact jeugdarts De ouders zijn (erg) tevreden (76,9% - 92,3%) over de jeugdarts in de leeftijd van 5-12 jaar. Het aantal respondenten (13) zorgt voor de grotere spreiding in het percentage tevredenheid. Ouders gaven de volgende tips/suggesties ter verbetering: - Arts gaf aan dat tijd meespeelt dus dat niet alle vragen gesteld konden worden. Beetje vreemd. - Meer uitleg en communicatie en zorg dat je goed Nederlands spreekt. assistente De mate waarin ik bevestiging heb gekregen over datgene De bruikbaarheid van de antwoorden die ik op mijn vragen De mate waarin er ruimte was voor mijn behoeften/vragen De mate waarin er naar mij is geluisterd De manier waarop de arts mij benaderde De manier waarop de arts mij op mijn gemak stelde De uitleg waarom bepaalde onderzoeken bij en met uw De manier waarop de arts uw kind benaderde De manier waarop de arts uw kind op zijn/haar gemak 0% 20% 40% 60% 80% 100% erg tevreden tevreden ontevreden erg ontevreden weet niet Tabel 2.7: Het percentage ouders dat (erg) tevreden is over het contact met de assistente in het laatste contact m.b.t. hun kind in de leeftijd van 5-12 jaar 11

142 Tevredenheid ouders contact assistente jeugdgezondheidszorg 69,2% Van de ouders zijn (erg) tevreden over het contact met de assistente. Dit percentage kan worden verklaard, omdat 23% van de ouders weet niet / n.v.t. heeft ingevuld. - Zeer prettig ervaren en ging leuk met kind om. 2.6 Informatievoorziening aan ouders Op de vraag Voldoet de algemene informatie over opvoeden en opgroeien aan uw behoefte? is door ouders het volgende geantwoord: Ja 188 nee 10 geen 3 reactie Hieruit blijkt dat het consortium bij 93,5% aan de behoefte van de ouders voldoet. Om nog meer aan de behoefte van de ouders te kunnen voldoen, is gevraagd over welke onderwerpen ouders nog meer informatie willen ontvangen. In onderstaande tabel ziet u de reacties op de onderwerpen. (fles)voeding 15 Ontwikkeling/sprongen/fasen 6 Gedrag 2 (dag/slaap) ritme/structuur 7 Psychosociale ontwikkeling 2 Vaccineren 1 Natuurlijk opvoeden 1 Inhoud van de 1 jeugdgezondheidszorg Tabel 2.8: Onderwerpen waar ouders meer informatie over zouden willen ontvangen, geclusterd weergegeven. Wijze van contact Op dit moment hebben de medewerkers van de JGZ contact met ouders in een persoonlijk gesprek, via , via de website, via folders, per brief en via facebook. De manier waarop de ouders het liefst geïnformeerd willen worden is weergeven in onderstaande tabel. Bij deze vraag was het mogelijk om meerdere antwoorden te geven. Onderstaande tabel laat zien dat het consortium met de huidige wijze van contact voldoet aan de behoefte van de ouders. Het inzetten van nieuwe vormen van contact is hiermee niet noodzakelijk om aan de behoeften van het merendeel van onze ouders te voldoen. 12

143 Overig Twitter via Facebook, instagram via Whatsapp via sms via via een website per brief via een folder In een persoonlijk gesprek aantal reacties tabel 2.9: Aantal reacties over de wijze waarop ouders het liefst geïnformeerd willen worden. Toekomstige wijze van contact De jeugdgezondheidszorg wil inspelen op de behoeften van ouders. Het consortium biedt contactmomenten aan waar de ouders gebruik van kunnen maken. Het is ook altijd mogelijk om tussen deze standaardbezoeken, contact op te nemen met de jeugdgezondheidszorg. Wij hebben ouders de vraag gesteld: Op welke manier heeft u het liefst contact met de jeugdgezondheidszorg als u een vraag heeft tussen de standaardbezoeken door? Bij deze vraag was het mogelijk om meerdere antwoorden te geven. Overig via Twitter via Facebook, instagram via Whatsapp via sms via via de website telefonisch bezoek aan het inloopspreekuur aantal reacties Tabel 2.10: Aantal reacties over de manier waarop ouders het liefst contact hebben met de jeugdgezondheidszorg tussen de standaardbezoeken door. 13

144 De meeste ouders (131) geven aan telefonisch contact met de jeugdgezondheidszorg te willen wanneer zij een vraag hebben tussen de standaardbezoeken door. Vanuit de tips/suggesties blijkt dat het consortium telefonisch niet altijd goed bereikbaar is. Gezien de behoefte in contact op deze manier blijft dit een punt van aandacht. - Met mijn onregelmatige rooster is het vaak erg onhandig om te moeten bellen tussen bepaalde tijden. - Soms heb je een klein dingetje waar je mee zit en dan zou een algemeen adres handig zijn. Om te bellen vergeet ik meestal aangezien dat dan tussen bepaalde uren is. En dan laat je een klein dingetje toch zitten. En een mail heb ik zo verstuurd. 2.7 Ouderportaal Het ouderportaal wordt vanaf het najaar 2016 geïmplementeerd binnen het consortium. In het ouderportaal is het voor ouders mogelijk om een deel van het digitaal kinddossier in te zien. Een aantal opties zijn in het tevredenheidsonderzoek aan ouders voorgelegd met de vraag of zij hier gebruik van zouden willen maken. Hieronder de reacties van ouders. Het geven van meerdere antwoorden is mogelijk. Het inzien van het ontwikkelingsschema van uw kind Het inzien van de conclusie van een afspraak die heeft plaatsgevonden Het kunnen plaatsen van vragen en/of opmerkingen bij een geplande afspraak De inhoud van een afspraak vooraf kunnen bekijken Maken van afspraken buiten de standaard afspraken om Verzetten van afspraken Wijzigen van afspraken aantal reacties Tabel 2.11: Aantal reacties op de opties in het ouderportaal waar ouders gebruik van zouden willen maken. Opties ouderportaal Uit bovenstaande tabel blijkt dat ouders van een aantal items in het ouderportaal gebruik willen maken. Ook vanuit de tips/suggesties blijkt dat ouders graag gebruik willen maken van het ouderportaal: - Veel meer openheid van deze dossiers. Het is ons kind! - Het ouderportaal inzetten lijkt mij erg waardevol. Ook zou ik het verzetten van afspraken makkelijker en sneller willen zien bijvoorbeeld d.m.v. website/ link om afspraak te maken. De resultaten van deze vraag zullen meegenomen worden bij de implementatie van het ouderportaal. 14

145 3 Resultaten klanttevredenheid samenwerkingspartners 3.1 Samenwerkingspartners van Rivas/Careyn In onderstaande tabellen kunt u zien bij welke organisaties of functiegroepen de samenwerkingspartners van het Consortium die hebben deelgenomen aan het onderzoek werkzaam zijn. Hieruit wordt zichtbaar dat jeugdgezondheidszorg met een veelheid aan partners samenwerkt. Partner werkzaam bij Aantal Stichting Jeugdteams ZHZ 19 Gemeente 16 Primair onderwijs 83 Voortgezet onderwijs 39 Huisartsenpraktijk 3 Logopediepraktijk 14 Verloskundige praktijk 5 Fysiotherapiepraktijk 8 Ziekenhuis 2 Anders 72 Totaal Tabel 3.1: Organisatie / functiegroepen waar samenwerkingspartners werkzaam zijn. Partner categorie anders Aantal (school)maatschappelijk werk 14 Collage JGZ instellingen 2 Kinderdagverblijf/peuterspeelzalen 11 Sociaal team 4 ROC/MBO 3 Uitzendbureau 1 Samenwerkingsverband PO/VO 2 Kraamzorg 7 RLM 1 Kerk 1 MEE 2 Home Start 2 Driestar educatief onderwijsadvies 1 Jeugdwerk 1 DG & J 3 Voorgezet onderwijs 1 COA 1 Bibliotheek 1 DDN coaching en begeleiding in 1 zorg Geen reactie 14 Totaal 72 Tabel 3.2.: Organisaties / functiegroepen waar samenwerkingspartners uit de categorie anders werkzaam zijn. 3.2 Frequentie van contact met jeugdgezondheidzorg Om een beeld te krijgen van de intensiteit van de samenwerking tussen de samenwerkingspartner en de jeugdgezondheidszorg is gevraagd naar de frequentie van het contact. In onderstaande tabel ziet u dat het merendeel van het contact maandelijks of incidenteel is. 15

146 Dagelijks Wekelijks Maandelijks Incidenteel Tabel 3.3: Frequentie van het contact tussen samenwerkingspartner en jeugdgezondheidzorg. De partners die dagelijks contact (9,6%) hebben met de jeugdgezondheidszorg zijn veelal werkzaam bij maatschappelijk werk en peuterspeelzalen. De partners die wekelijks contact (15,8%) hebben met de jeugdgezondheidszorg zijn veelal werkzaam bij Stichting Jeugdteams, onderwijs, sociaal team, peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf, kraamzorg. De partners die maandelijks contact (35,1%) hebben met de jeugdgezondheidszorg zijn eerder genoemde groepen waar gemeenten, logopediepraktijken en fysiotherapiepraktijken aan toegevoegd zijn. De partners die incidenteel contact (46,3%) hebben met de jeugdgezondheidszorg zijn een afspiegeling van de verschillende samenwerkingspartners die aan het onderzoek hebben deelgenomen. 3.3 Bekendheid met taken jeugdgezondheidszorg Bekendheid Het consortium vindt het belangrijk dat haar werkzaamheden zichtbaar zijn in het werkveld en indien nodig ingezet worden door haar samenwerkingspartners. Hiervoor is de vraag gesteld of de samenwerkingspartners weten waar zij de jeugdgezondheidszorg voor kunnen benaderen. De antwoorden zijn als volgt gegeven: Ja 196 Nee 3 Ongeveer 61 Aantal respondenten Tabel 3.4: Bekendheid van de samenwerkingspartner met de taken van de jeugdgezondheidszorg. De samenwerkingspartners die bij bovenstaande vraag ongeveer heeft ingevuld zijn o.a.: - Negen partners werkzaam bij Stichting Jeugdteams ZHZ (= 47,4% van het aantal respondenten werkzaam bij Stichting Jeugdteams ZHZ) Partners werkzaam in het primair onderwijs (= 30% van het aantal respondenten werkzaam bij het primair onderwijs) Partners werkzaam in het voortgezet onderwijs (= 28,2% van het aantal respondenten werkzaam bij het voortgezet onderwijs). Wensen Er is gevraagd naar de wensen ten aanzien van het aanbod van de jeugdgezondheidszorg. In de 115 reacties zijn verscheidene wensen weergegeven: - Thema-avonden; bijeenkomsten voor jonge moeders. - Ondersteuning ouders bij doorverwijzingen. 16

147 - Meer samenwerking met het voorveld om samen preventief te kunnen werken. - Betere overdracht VVE-leerlingen die niet via peuterspeelzaal binnen komen op school. Het clusteren en onderzoeken van deze wensen zal meegenomen worden in de resultaten van dit onderzoek. 3.4 Tevredenheid over de kwaliteit van de jeugdgezondheidzorg Op de vraag: Hoe ervaart u de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg in de zorg rondom kinderen/jongeren? zijn onderstaande antwoorden gegeven. slecht redelijk goed zeer goed reacties Tabel 3.5.: Tevredenheid over de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg in de zorg rondom jongeren/kinderen. Tevredenheid kwaliteit JGZ Van de samenwerkingspartners van het consortium heeft 80,7% aangegeven (erg) tevreden te zijn over de kwaliteit van zorg. 18,3% Van de partners is redelijk tevreden over de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg. De partners die hebben aangegeven redelijk tevreden zijn werkzaam bij verschillende organisatie / functiegroepen geven aan: - Ik vind het afgelopen jaar de lijntjes goed lopen binnen het Ondersteuningsteam bij ons op school. - Vrij recent hebben we een veel intensievere samenwerking gekregen door inzet van Voorzorg, wat als erg prettig wordt ervaren. - In Ambacht is de samenwerking erg nauw en dat werkt erg prettig. Verbeteren kwaliteit We hebben gevraagd op welke manier het consortium de kwaliteit van zorg kan verbeteren. Hieronder een aantal reacties van partners: - De zorg rondom pubers, kortere lijnen, nauwere samenwerking met 1e lijn. betere afstemming. - Inzicht in werkzaamheden betrokken disciplines. - Meer bemoeienis met begeleiding van ziekteverzuim scholieren. - Meer controlemomenten in 8 jaar basisschool. - Mogelijk nog meer stil staan bij of klant echt een antwoord heeft op zijn vraag en zich geholpen voelt eventueel inzet GOM = gezonde ontwikkelingsmatrix. - Adviezen die ouders krijgen vanuit ziekenhuis op medisch gebied overnemen of afstemmen. 17

148 Het voert te ver om alle reacties (123) op te nemen in dit rapport. Zoals beschreven in de inleiding worden deze resultaten intern in het consortium besproken en waar nodig in een plan van aanpak opgenomen. 3.5 Tevredenheid over de samenwerking met de jeugdgezondheidzorg Hoe ervaart u de volgende aspecten in de samenwerking met de jeugdgezondheidszorg? integriteit van de medewerkers nakomen van afspraken afstemming van zorg deskundigheid van de medewerkers slecht redelijk goed zeer goed Tabel 3.6.: Ervaring samenwerking met de jeugdgezondheidszorg. Integriteit van de medewerkers 95,3% Van de samenwerkingspartners die hebben deelgenomen aan het tevredenheidsonderzoek beoordeeld de integriteit van de medewerkers als (zeer) goed. Nakomen van afspraken 89,4% Van de samenwerkingspartners ervaart het nakomen van afspraken van de professionals werkzaam in de jeugdgezondheidszorg als (zeer) goed. Afstemming van zorg 74,4% Van de samenwerkingspartners ervaart de afstemming van de zorg als (zeer) goed. Een percentage van 23,6% geeft aan dat deze afstemming als redelijk wordt ervaren. Deze partners die de afstemming als redelijk ervaren, zijn werkzaam in verschillende organisaties en functiegroepen. Deskundigheid van de medewerkers De deskundigheid van de medewerkers wordt door 94,9% van de samenwerkingspartners als (zeer) goed ervaren. Verbetersuggesties In navolging op bovenstaande vraag is de volgende vraag gesteld: Kunt u concreet omschrijven waarmee de jeugdgezondheidszorg de samenwerking met u kan verbeteren? De 134 reacties op deze vraag zijn vooral gericht op de volgende onderwerpen: Afstemming van zorg: Het afstemmen (verbinden) van onderwijs en zorg. Afstemmen van de zorg kan beter. Soms weet ik niet dat iemand betrokken is bij een klant waardoor we dubbel werk doen. Bij anderen gaat dat weer prima hoor. Het is een beetje per persoon afhankelijk hoeveel contact er is. 18

149 Communicatie, overdracht, bereikbaarheid, duidelijkheid van taken: korte lijnen behouden. Zorgen voor goede bereikbaarheid en ze mogen "naar buiten" treden zodat duidelijk is wat hun taken op dit moment zijn en welke controles ze op moment uitvoeren. Duidelijke positie en communicatie in het veld. Betere communicatie over en weer. Afhankelijk van verwijsfrequentie. -Intensiveren van de samenwerking Investeren in de verbinding en samenwerking., Ik denk dat de samenwerking eigenlijk nog in de opstartfase zit helaas., Gezamenlijke opdracht: het beste willen voor de kinderen, niet 'vechten' om cliënten, op tijd op- en afschalen, zware zorg voorkomen. Deskundigheid/werkwijzen: Door mee te bewegen in de transitie en uit hun comfortzone durven en mogen te stappen. Formuleren van concrete adviezen als het gaat om verzuimbegeleiding scholieren. Dat JGZ op PO en VO-scholen proactief contact opneemt als zij onderwerpen signaleert die middel collectieve preventie opgepakt kunnen worden. En als de JGZ arts/verpleegkundige scholen actief verwijst naar de Dienst Gezondheid en Jeugd i.v.m.gezondheid en preventie. 19

150 4 Bijlagen 4.1 Bijlage 1: uitnodiging ouders 4.2 Bijlage 2: uitnodiging samenwerkingspartners Beste samenwerkingspartner, Het Consortium Rivas/Careyn voert sinds 2012 de Jeugdgezondheidzorg uit voor 0-18 jaar in de regio Zuid- Holland Zuid. De jeugdartsen, -verpleegkundigen en JGZ-assistenten werken op het consultatiebureau en op de scholen om de kinderen (en hun ouders) te onderzoeken en hun groei en ontwikkeling te volgen. Eén van de waarden van waaruit het Consortium werkt is: &Co. Samenwerken met onze partners (scholen, Jeugd- en sociale wijkteams enz.), gemeenten en ketenpartners (verloskundigen, kraamzorg, huisartsen en specialisten) is belangrijk om de zorg- en dienstverlening rondom kinderen (en hun ouders) goed te regelen. Om de samenwerking te verbeteren met u en de zorg- en dienstverlening rondom kinderen (en hun ouders) beter af te stemmen, vragen wij u mee te werken aan het tevredenheidsonderzoek door op onderstaande link te klikken. De vragenlijst bestaat uit 9 vragen, het invullen zal ongeveer 5 minuten duren. Hartelijk dank en wij zien uw reactie graag voor 1 juli a.s. Klik hier voor de vragenlijst. 20

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017 Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017 Alblasserdam Kan zich vinden in voorgestelde begrotingswijziging. - (18 april 2017) Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Keurt

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 7 juli 2016 van 14.00 uur tot 17.00 uur bij de

Nadere informatie

Dordrecht Retouradres: Postbus 8 Aan 3300 AA DORDRECHT Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid t.a.v. het Algemeen Bes

Dordrecht Retouradres: Postbus 8 Aan 3300 AA DORDRECHT Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid t.a.v. het Algemeen Bes Dordrecht Retouradres: Postbus 8 Aan 3300 AA DORDRECHT Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid t.a.v. het Algemeen Bestuur Postbus 166 3300 AD DORDRECHT Raadsgriffie Spuiboulevard

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 28 september 2017 van 14.00 17.00 uur in het

Nadere informatie

Preventief toezicht Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

Preventief toezicht Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ collegebrief aan de raad Aan de gemeenteraad Van het college van burgemeester en wethouders Datum 8 januari 2015 Onderwerp Zaaknummer Preventief toezicht Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ 173701 Geachte leden

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op LET OP: GEWIJZIGDE LOCATIE Donderdag 10 maart 2016 van

Nadere informatie

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid Presentatie Alblasserwaard Vijfheerenlanden 15 april 2015 Inhoud Missie en werkgebied Hoofdtaken Bestuurlijke aansturing Sturing en verantwoording Financiële

Nadere informatie

Dordrecht, Onderwerp: Uitkomst evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 7a

Dordrecht, Onderwerp: Uitkomst evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 7a Dordrecht, Onderwerp: Uitkomst evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 7a Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Wij stellen u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1.

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011 Aan de leden van het algemeen bestuur van Regio Zuid-Holland Zuid Agendapunt 5 Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011 Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door/tel.nr. Kaders gunning invoering en exploitatie

Nadere informatie

26 oktober Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

26 oktober Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 26 oktober 2016 Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Programma Tekst 1) Inleiding en welkom door Jolanda de Witte (regionaal portefeuillehouder Jeugd) doel is ophalen en discussie Nu met vertegenwoordiging vanuit

Nadere informatie

Bijlage 4: Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Bijlage/ september 2017 BIJLAGE/ KWARTAALRAPPORTAGE SEPTEMBER

Bijlage 4: Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Bijlage/ september 2017 BIJLAGE/ KWARTAALRAPPORTAGE SEPTEMBER Bijlage : Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Bijlage/ september 7 BIJLAGE/ KWARTAALRAPPORTAGE SEPTEMBER 7 Leeswijzer Deze bijlage hoort bij de kwartaalrapportage september 7 van de Serviceorganisatie.

Nadere informatie

Wethouder H. (Harmen) Akkerman wethouder P. (Piet) Vat

Wethouder H. (Harmen) Akkerman wethouder P. (Piet) Vat Raadsinformatiebrief Datum 19 oktober 2017 Zaaknummer Giessenlanden Zaaknummer Molenwaard 17-22196 - AW Raad.2017-00017 793722 Portefeuillehouder Giessenlanden Portefeuillehouder Molenwaard Wethouder H.

Nadere informatie

Donderdag 14 december uur tot uur, Gemeentehuis Oud-Beijerland, W van Vlietstraat 6, 3262 GM, Burgerzaal

Donderdag 14 december uur tot uur, Gemeentehuis Oud-Beijerland, W van Vlietstraat 6, 3262 GM, Burgerzaal Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het dagelijks bestuur op Donderdag 14 december 2017 14.00 uur tot 17.00 uur,

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD Datum vergadering: woensdag 17 januari 2018 Locatie vergadering: Tijdstip: Voorzitter: Secretaris: Raadzaal, Stadhuis Vianen 19.30 uur A.F. Bonthuis, wnd. burgemeester

Nadere informatie

Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. de tweede Bestuursrapportage 2017, met in achtneming van deze aanbiedingsbrief, vast te stellen.

Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. de tweede Bestuursrapportage 2017, met in achtneming van deze aanbiedingsbrief, vast te stellen. Verslag Status CONCEPT vergadering Algemeen Bestuur vergaderdatum 29 maart 2018 Deelnemers Provincie Utrecht mevrouw M. Pennarts (voorzitter) Gemeente Amersfoort de heer M. Tigelaar Gemeente Baarn mevrouw

Nadere informatie

1 e Bestuursrapportage 2017

1 e Bestuursrapportage 2017 1 e Bestuursrapportage 2017 1 Inhoud 1 Inhoudelijke toelichting... 1 2 Programma verantwoording financieel... 5 2.1 Financieel overzicht... 5 2.2 Toelichting... 5 2.3 Prognose... 6 3 Bedrijfsvoering...

Nadere informatie

Onderwerp : Inkoop jeugdbescherming en jeugdreclassering, informatie omtrent WSG en Leger des Heils

Onderwerp : Inkoop jeugdbescherming en jeugdreclassering, informatie omtrent WSG en Leger des Heils Raadsinformatiebrief Datum : 3 oktober 2017 Zaaknummer Giessenlanden Zaaknummer Molenwaard : : 17-22196 787966 Portefeuillehouder Giessenlanden Portefeuillehouder Molenwaard : : wethouder H. (Harmen) Akkerman

Nadere informatie

Besluitenlijst van het College van B&W

Besluitenlijst van het College van B&W enlijst van het College van B&W Datum: 4 november 2014 Aanvang: 9:00 uur Vergaderlocatie: Commissiekamer Voorzitter: J.J. Luteijn Secretaris: G.P. Boluijt Aanwezig: B. Boelhouwers, G.P. Boluijt, H.J. Flieringa,

Nadere informatie

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Voor u ligt de verantwoording van de Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp Zuid-Holland

Nadere informatie

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord. Ambtelijke toelichting / voorstel aan het college zaaknummer : 119802 steller : Jacqueline Gadella-Molhoek portefeuillehouder : wethouder P. (Piet) Vat Onderwerp : Budgetgaranties Bureau Jeugdzorg Gevraagd

Nadere informatie

Budget Jeugdhulp Holland Rijnland 2016 en Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland

Budget Jeugdhulp Holland Rijnland 2016 en Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland Ra ad sv oorstel Raadsvoorstel Budget Jeugdhulp Holland Rijnland 2016 en Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland doel: aan: besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen zaaknummer: 168795 datum

Nadere informatie

aan deze doelgroep zorg geleverd worden vanuit

aan deze doelgroep zorg geleverd worden vanuit Oplegvel 1. Onderwerp Zorginkoop LVB doelgroep 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Al snel na de invoering van de Wmo 2015 werd ons duidelijk

Nadere informatie

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen. RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 27 oktober 2016 Afdeling Middelen Voorstel nummer 2016.00077 Datum 27 september 2016 Onderwerp Tweede bestuursrapportage 2016 Programma Alle begrotingsprogramma's Inlichtingen

Nadere informatie

1 Aanleiding en achtergrond Vraagstelling Doelstelling Resultaat Afbakening van de Bestuursopdracht...

1 Aanleiding en achtergrond Vraagstelling Doelstelling Resultaat Afbakening van de Bestuursopdracht... Inhoudsopgave 1 Aanleiding en achtergrond... 2 2 Vraagstelling... 2 3 Doelstelling... 3 4 Resultaat... 3 5 Afbakening van de... 3 6 Fasering... 4 7 Organisatie van de... 5 8 Agendering van bestuurlijke

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 6 juli 2017 van 14.00 17.00 uur op Gemeentehuis

Nadere informatie

raadsvergadering: 1 juli 2015 Vaststellen Technische begrotingswijziging Sociaal Domein

raadsvergadering: 1 juli 2015 Vaststellen Technische begrotingswijziging Sociaal Domein RAADSVOORSTEL raadsvergadering: 1 juli 2015 onderwerp: Vaststellen Technische begrotingswijziging Sociaal Domein bijlage: ontwerp-besluit datum: gemeenteblad I nr.: agenda nr.: Aan de gemeenteraad, 1.

Nadere informatie

Akkoord / Niet akkoord / Anders nl.

Akkoord / Niet akkoord / Anders nl. 6 Begrotingswijziging 2018 inzake CTER 1 180706 AB 6 V Financiering CTER.docx Vergadering algemeen Bestuur Datum 6 juli 2018 Agendapunt 6 Onderwerp Begrotingswijziging voor financiering CTER Bijlage nr

Nadere informatie

Onderwerp: Definitieve begrotingswijziging Veilig Thuis en Crisis Interventie Team 2017 Agendapunt: 7b

Onderwerp: Definitieve begrotingswijziging Veilig Thuis en Crisis Interventie Team 2017 Agendapunt: 7b Dordrecht, 12 mei 2017 Onderwerp: Definitieve begrotingswijziging Veilig Thuis en Crisis Interventie Team 2017 Agendapunt: 7b Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Ik stel u het volgende voor: Ontwerpbesluit

Nadere informatie

(Voorheen) GR RSD en GR Avelingengroep thans Avres, portefeuillehouder Trudy Baggerman

(Voorheen) GR RSD en GR Avelingengroep thans Avres, portefeuillehouder Trudy Baggerman gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO Aan : De leden van de gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam (incl.steunfracties) i.a.a. college van burgemeester en wethouders/leden PMT Van : Jan Matthijs Vaal Kenmerk

Nadere informatie

Aan de Raad. Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân

Aan de Raad. Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân Aan de Raad Agendapunt: 6 Onderwerp: Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân Kenmerk: Status: BV/JS Besluitvormend Kollum, 10 juni 2014 Samenvatting De Veiligheidsregio Fryslân (hierna

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE RAAD. De werkgroep Gemeenschappelijke Regelingen heeft de volgende reactie gegeven: Volgnr

VOORSTEL AAN DE RAAD. De werkgroep Gemeenschappelijke Regelingen heeft de volgende reactie gegeven: Volgnr Onderwerp Beleidsbegroting 2012 Regionale Ambulancevoorziening Volgnr. 2011-043 Portefeuillehouder wethouder B. van Vessem Ambtenaar B.C. Koolstra Afdeling Samenleving Datum voorstel 17 mei 2011 Opiniërende

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen. tekst raadsvoorstel Inleiding Vanaf januari 2015 (met de invoering van de nieuwe jeugdwet) worden de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders.

Nadere informatie

stand van zaken inkoop Jeugdzorg

stand van zaken inkoop Jeugdzorg collegebrief aan de raad Aan de gemeenteraad Van het college van burgemeester en wethouders Datum 11 november 2014 Onderwerp Zaaknummer stand van zaken inkoop Jeugdzorg 174390 Geachte leden van de raad,

Nadere informatie

NOTULEN. voor de vergadering van burgemeester en wethouders. van maandag 1 juni 2015. nummer 22. Aanwezig: P.J. Verheij wethouder. A.

NOTULEN. voor de vergadering van burgemeester en wethouders. van maandag 1 juni 2015. nummer 22. Aanwezig: P.J. Verheij wethouder. A. NOTULEN voor de vergadering van burgemeester en wethouders van maandag 1 juni 2015 nummer 22 Aanwezig: P.J. Verheij wethouder A.D. Zandvliet wethouder A. Kraijo wethouder A.M. van den Berg secretaris Afwezig:

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse VERSLAG van de op 6 juli 2017 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken Aanwezig de leden: de heer T.C. Kuiper, voorzitter,

Nadere informatie

AAN DE AGENDACOMMISSIE

AAN DE AGENDACOMMISSIE AAN DE AGENDACOMMISSIE Agenda: 8-6-2017 Franeker, 18-4-2017 Onderwerp Concept begroting 2018 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân (Dienst) Portefeuillehouder Wethouder T. Twerda Doel

Nadere informatie

Doetinchem, 18 juni Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking RTA Jeugdzorg en de budgetverdeling voor 2015

Doetinchem, 18 juni Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking RTA Jeugdzorg en de budgetverdeling voor 2015 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.2 Financiële uitwerking Regionaal transitiearrangement Jeugdzorg Achterhoek ALDUS VASTGESTELD 26 JUNI 2014 Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp Na 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Op dit moment wordt hard gewerkt om ervoor te zorgen dat deze overgang goed

Nadere informatie

Overleg: AB Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 12 oktober Agendapunt nr.: 3. Onderwerp: Voorstel omgang geconstateerde risico s

Overleg: AB Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 12 oktober Agendapunt nr.: 3. Onderwerp: Voorstel omgang geconstateerde risico s Overleg: AB Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 12 oktober 2015 Agendapunt nr.: 3 Onderwerp: Voorstel omgang geconstateerde risico s Gevraagde beslissing: 1. Instemmen met het inzetten van de reserve

Nadere informatie

Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Voor u ligt de Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp Zuid-Holland Zuid (ZHZ). In deze notitie geven

Nadere informatie

Geachte leden van de fractie van de Partij van de Arbeid,

Geachte leden van de fractie van de Partij van de Arbeid, Fractie Partij van de Arbeid Krimpen aan den IJssel De heer C.L. Derickx p/a Tournooi 105 2924 VG KRIMPEN AAN DEN IJSSEL Datum: 23-3-2016 Zaaknummer: ZK16001116 Afdeling: BMO Contactpersoon: Mr. A.F. Braams

Nadere informatie

VERGADERING. van het VIJFHEERENLANDEN-BERAAD. Datum: woensdag 1 februari Raadzaal, Stadhuis, Vianen

VERGADERING. van het VIJFHEERENLANDEN-BERAAD. Datum: woensdag 1 februari Raadzaal, Stadhuis, Vianen VERGADERING van het VIJFHEERENLANDEN-BERAAD Datum: woensdag 1 februari 2017 Tijdstip: Locatie: 19.30 uur Raadzaal, Stadhuis, Vianen Voorzitter: A.F. (André) Bonthuis, waarnemend burgemeester gemeente Zederik

Nadere informatie

Reactie gemeente: Wij nemen dit advies over, de betreffende artikelen uit de Jeugdwet worden als bijlage bijgevoegd.

Reactie gemeente: Wij nemen dit advies over, de betreffende artikelen uit de Jeugdwet worden als bijlage bijgevoegd. Bijlage 4 Aan de raad van de gemeente Molenwaard. Betreft: Reactie op Verordening Jeugdhulp Goudriaan, 3 september 2014 Geachte leden van de raad, Hierbij onze reactie op de Verordening Jeugdhulp Algemeen

Nadere informatie

Donderdag 7 februari 2019, uur tot uur, DG&J, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht, vergaderkamer 4.06

Donderdag 7 februari 2019, uur tot uur, DG&J, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht, vergaderkamer 4.06 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 7 februari 2019, 13.30 uur tot 16.00 uur, DG&J,

Nadere informatie

2) Uitnodiging provincie ZH masterclass BIZ d.d. 18 november uur in Zoetermeer. Besluit: Voor kennisgeving aannemen.

2) Uitnodiging provincie ZH masterclass BIZ d.d. 18 november uur in Zoetermeer. Besluit: Voor kennisgeving aannemen. Lijst van besluiten vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen Datum 11 november 2014 Openbaar Ja Adviesnr/zaaknr Onderwerp ADV-14-00986/Z.02426 Uitnodigingen B&W

Nadere informatie

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale gemeente Langedijk Datum 12 september 2017 Agendanummer 3 Adviseur L.A.M. (Leonie) Bruin Afdeling I team BP/Projecten en Economische Zaken Vertrouwelijk Nee Onderwerp Ondertekening overeenkomsten t.b.v.

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Financieel nieuws Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Financieel nieuws Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Financieel nieuws Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang 1) Vanaf 1 januari

Nadere informatie

Raadsvoordracht. Onderwerp: GGD Jaarrekening 2017 en begroting 2019

Raadsvoordracht. Onderwerp: GGD Jaarrekening 2017 en begroting 2019 Raadsvoordracht Onderwerp: GGD Jaarrekening 2017 en begroting 2019 Datum: 1 mei 2017 Portefeuillehouder: R.P. Grondel Afdeling: Samenleving Steller: T. Embregts Gevraagde beslissing 1. Kennis te nemen

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 18 juli 2014 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Nieuwkoop J.W.M. Pietersen Alphen aan

Nadere informatie

Agendapunt vergadering Algemeen Bestuur WBA d.d. 7 april Mededelingen. - Uitoefenen van taken voor derden:

Agendapunt vergadering Algemeen Bestuur WBA d.d. 7 april Mededelingen. - Uitoefenen van taken voor derden: Agendapunt vergadering Algemeen Bestuur WBA d.d. 7 april 2017 Mededelingen - Uitoefenen van taken voor derden: Eind januari 2017 hebben de dagelijkse besturen van de gemeenschappelijke regelingen in het

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.1567 *B.18.1567* Landgraaf, 2 september 2018 ONDERWERP: 1e begrotingswijziging 2019 GGD Zuid Limburg Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016

Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016 Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016 Aanwezig Meneer P. van Leenen, gemeente Oud-Beijerland Meneer B. Boelhouwers, gemeente Cromstrijen Meneer G. Janssen, gemeente

Nadere informatie

G e m e e n t e S l u i s

G e m e e n t e S l u i s Raadsvoorstel Pag. 1 Datum vergadering 24 september 2009 Nr. 9 Omschrijving agendapunt Portefeuillehouder Voorstel om de jaarrekening/jaarverslag 2008 van GGD Zeeland vast te stellen en om niet in te stemmen

Nadere informatie

Overzicht gesprekspartners

Overzicht gesprekspartners Eindrapport Overzicht gesprekspartners Bijlage 5 bij onderzoeksrapport regionaal arrangement gemeente Frederik van Dalfsen Laurens Vellekoop Anne van Heerwaarden Prof. dr. Theo Camps 6 februari 2018 Overzicht

Nadere informatie

Jan Franx Jaarstukken 2017

Jan Franx Jaarstukken 2017 Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 800754 Jan Franx Jaarstukken 2017 Aan de raad, 1. Beslispunten 1. de Jaarstukken 2017 van de gemeente Gooise Meren met een positief resultaat van 4.856.000

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 29 augustus 2014 Aanwezig: Gemeente Naam Gemeente Naam Holland Rijnland Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiderdorp Noordwijk Noordwijkerhout

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:

Nadere informatie

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden.

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden. Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden. Algemeen Op 18 april 2012 zijn de programmabegroting 2013 en de jaarstukken 2011 ontvangen van GGD Hollands Noorden (GGD).

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Groenvoorziening Werken op Locatie Productie

Detacheringen & Jobcoaching Groenvoorziening Werken op Locatie Productie VERSLAG van de op 15 februari 2018 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en omstreken Aanwezig de leden: de heer B.D. Lugthart,

Nadere informatie

B&W Vergadering. 1. de visienotitie cliëntondersteuning sociaal domein 2017 e.v. vast te stellen;

B&W Vergadering. 1. de visienotitie cliëntondersteuning sociaal domein 2017 e.v. vast te stellen; 2.2.13 Visienotitie clientondersteuning sociaal domein 1 Dossier 799 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 799 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 13 september 2016 Agendapunt 2.2.13 Omschrijving Visienotitie

Nadere informatie

Postbus AA Bleskensgraaf T Aan de leden van de gemeenteraad

Postbus AA Bleskensgraaf T Aan de leden van de gemeenteraad Aan de leden van de gemeenteraad Postbus 5 2970 AA Bleskensgraaf T 14 0184 www.gemeentemolenwaard.nl Zaaknummer: 696529 Datum: 13 maart 2017 Portefeuillehouder: wethouder P. (Piet) Vat Bijlage: 2 Onderwerp:

Nadere informatie

Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017

Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017 Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017 De gemeenteraden is gevraagd voor 1 oktober 2017 een reactie te geven. Alle gemeenteraden hebben

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 8 Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control 2012 Datum: 26 november 2012 Portefeuillehouder: dhr. E. Goldsteen Decosnummer: 124 Informant: Jan van der

Nadere informatie

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Factsheet verbonden partijen Versie ten behoeve van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Factsheet verbonden partijen Versie ten behoeve van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Factsheet verbonden partijen Versie ten behoeve van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Versie mei 2017 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland

Nadere informatie

Hulp van een jeugdprofessional: hoe werkt dat?

Hulp van een jeugdprofessional: hoe werkt dat? Hulp van een jeugdprofessional: hoe werkt dat? U bent met een jeugdprofessional in contact over het opgroeien of het opvoeden van uw kind. Maar hoe werkt een jeugdprofessional? Wat kunt u eigenlijk van

Nadere informatie

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid.

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid. Aan de leden van de gemeenteraad B.J. Nootenboom Wethouder Uw brief van: 17 april 2013 Ons kenmerk: 395123 Uw kenmerk: 392770 Contactpersoon: S. Krikke Bijlage(n): - Afdeling: BAR-staf Onderwerp: Beantwoording

Nadere informatie

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) Vergaderdatum 14 februari 2018 Kenmerk Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer De heer L. Guilonard (extern) 070 4417507 Verslag

Nadere informatie

Besluitenlijst burgemeester en wethouders, nr. 17, 7 mei 2013

Besluitenlijst burgemeester en wethouders, nr. 17, 7 mei 2013 Besluitenlijst burgemeester en wethouders, nr. 17, 7 mei 2013 Aanwezig: Voorzitter: Secretaris: Wethouder: Wethouder: Tjapko Poppens Wilma van de Werken, loco Carel van Gelder Jan Burger Algemeen Onderwerp

Nadere informatie

Gemotiveerde reactie op zienswijzen jaarrekening 2017

Gemotiveerde reactie op zienswijzen jaarrekening 2017 DB-Besluit Aan: Datum vergadering: Auteur: Onderwerp: Agendapunt: Het Algemeen Bestuur 11 juli 2018 Ed Langereis (directiesecretaris) Gemotiveerde reactie op zienswijzen jaarrekening 2017 8 (Nazending)

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 23 april 10.30 uur tot 12.30 uur in kamer 4.08

Nadere informatie

Besluitenlijst vergadering college van B&W d.d. 22-05-2012

Besluitenlijst vergadering college van B&W d.d. 22-05-2012 Besluitenlijst vergadering college van B&W d.d. 22-05-2012 Registratienummer: 2012/7540 Aanwezig : Burgemeester L.C. Poppe-de Looff N Weth. M.H.M.R. de Hoon-Veelenturf (voorzitter) J Weth. W. van Hees

Nadere informatie

Hulp van een jeugdprofessional: hoe werkt dat?

Hulp van een jeugdprofessional: hoe werkt dat? Hulp van een jeugdprofessional: hoe werkt dat? U bent met een jeugdprofessional in contact over het opgroeien of het opvoeden van uw kind. Maar hoe werkt een jeugdprofessional? Wat kunt u eigenlijk van

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015 Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015 Aanwezig: Dhr. H. Vrieze Mw. H. Sijm-Wissink Mw. F. Fikry Mw. E. Singer Dhr. F. Kummer Dhr. C. Bakker Dhr. C. van Putten Mw.

Nadere informatie

Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2015-2017 Inleiding Deze analyse gaat in op de kostenontwikkeling 2015-2017. De kostenontwikkeling wordt gerelateerd aan het aantal jeugdigen en de analyse

Nadere informatie

Plan van aanpak regionaal transitiearrangement jeugdzorg Ijsselland

Plan van aanpak regionaal transitiearrangement jeugdzorg Ijsselland Memo: Van: Aan: Datum: Linda Nugter Gemeente Zwolle Postbus 10007 8011 PK Zwolle T (038) 498 2797 l.nugter@zwolle.nl https://jeugdzorgdichtbij.pleio.nl Plan van aanpak regionaal transitiearrangement jeugdzorg

Nadere informatie

1. Argumenten De Kadernota 2018 formuleert, naast de financiële en bedrijfsvoering uitgangspunten, ook een meerjarige toekomstvisie.

1. Argumenten De Kadernota 2018 formuleert, naast de financiële en bedrijfsvoering uitgangspunten, ook een meerjarige toekomstvisie. Raadsvoorstel Gemeente IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 405982 Programma : Inkomen, jeugd en wmo Cluster : Samenleving Portefeuillehouder: mw. M.J.T.G. van Beurkering-Huijbregts

Nadere informatie

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 5 Onderwerp: Evaluatie systeem en onderwerpen begrotingswijzigingen Nummer: 796075 In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder

Nadere informatie

GEMEENTE ALBLASSERDAM NOTULEN. voor de vergadering van burgemeester en wethouders. van 24 mei 2005. nummer 22

GEMEENTE ALBLASSERDAM NOTULEN. voor de vergadering van burgemeester en wethouders. van 24 mei 2005. nummer 22 GEMEENTE ALBLASSERDAM NOTULEN voor de vergadering van burgemeester en wethouders van 24 mei 2005 nummer 22 A.D. van den Bergh, Burgemeester J. de Gruijter, wethouder P.A. Zevenbergen, J.M. Dekker, H.H.

Nadere informatie

Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008

Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008 Albertdonk 4 4707 XZ Roosendaal Tel. 0165-55 59 15 Fax. 0165-52 77 34 Postbus 1378 4700 BJ Roosendaal Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008 Van: Farida Ouahssain Datum: 17 juni 2008 Aan: Algemene

Nadere informatie

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: G. Kraaijkamp Tel nr: 0620094919 Nummer: 17A.00840 Datum: 14 augustus 2017 Team: Beleid Sociaal Domein Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift

Nadere informatie

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn Verslag Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening Vergaderdatum Kenmerk 15 april 2009 COR2008-11 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland)

Nadere informatie

: Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg. Korte inhoud : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg

: Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg. Korte inhoud : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg Nummer : 10-02.2014 Onderwerp : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg Korte inhoud : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg Uithuizen, 16 januari 2014. AAN DE RAAD. Inleiding Per 1 januari 2015

Nadere informatie

Iwan Bean vertegenwoordiger DO H10 Ismael el Barzouhi (agendapunt 4 en 5) Ed Botticher (agendapunt 7)

Iwan Bean vertegenwoordiger DO H10 Ismael el Barzouhi (agendapunt 4 en 5) Ed Botticher (agendapunt 7) Verslag Onderwerp : GR Bestuur Datum : 10 september 2018 Aanwezigen : Inge Zweerts de Jong gemeente Wassenaar - namens de H5 Piet Vreugdenhil gemeente Westland namens H4 Kavita Parbhudayal gemeente Den

Nadere informatie

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 29 mei 2012 KNDK/2012/835

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 29 mei 2012 KNDK/2012/835 *001010012012835* RAADSVOORSTEL Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 29 mei 2012 KNDK/2012/835 Datum: 20 maart 2012 Verzonden: Aan de gemeenteraad. Onderwerp: Bestuursopdracht Transformatie jeugdzorg

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal Voorzitter: M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: PvdA: J.W. Nanninga, W.

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 5 februari van 14.30 uur tot 16.00 uur in kamer

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.17.0709 B.17.0709 Landgraaf, 20 april 2017 ONDERWERP: 1e berap 2017 ISD BOL PROGRAMMA 2. Maatschappelijke voorzieningen Verantwoordelijke

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 13.0010 Rv. nr.: 13.0010 B en W-besluit d.d.: 22-1-2012 B en W-besluit nr.: 13.0026 Naam programma: Bereikbaarheid Onderwerp: Kredietaanvraag plankosten voor verkenning bereikbaarheid van

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 31 oktober Geachte raad, Agendapunt: 19. Nummer: Behandeld door: J. van Dijk Datum:

Raadsvoorstel. 31 oktober Geachte raad, Agendapunt: 19. Nummer: Behandeld door: J. van Dijk Datum: Raadsvoorstel Nummer: 169781 Behandeld door: J. van Dijk Datum: 31 oktober 2017 Agendapunt: 19 Onderwerp: Uittreden gemeente Utrechtse Heuvelrug uit gemeenschappelijke regeling IW4 Geachte raad, Samenvatting:

Nadere informatie

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget INFORMATIENOTITIE AAN VAN ONDERWERP De leden van de Gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget DATUM 7 maart 2019 BIJLAGE - REGISTRATIENUMMER

Nadere informatie

Memo (071) (071) Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker

Memo (071) (071) Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker Memo Aan Van Doorkiesnummer AOZW Onderwerp Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker (071) 516 73 66 (071) 516 57 54 Datum Laatste nieuws rond budgetten Beschermd wonen en Maatschappelijke opvang 29-6-2016

Nadere informatie

Raadsvoorstel Governance samenwerking jeugdhulp H-10 en derde wijziging Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10 Zaakid

Raadsvoorstel Governance samenwerking jeugdhulp H-10 en derde wijziging Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10 Zaakid Raadsvoorstel Onderwerp Raadsvoorstel Governance samenwerking jeugdhulp H-10 en derde wijziging Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10 Zaakid 0637293678 Versie Auteur Dorst, M.H. M.H.Dorst@zoetermeer.nl

Nadere informatie

Donderdag 13 december 2018, uur tot uur, Stadskantoor, Spuiboulevard 300 te Dordrecht, vergaderkamer 1

Donderdag 13 december 2018, uur tot uur, Stadskantoor, Spuiboulevard 300 te Dordrecht, vergaderkamer 1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 13 december 2018, 14.00 uur tot 17.00 uur,

Nadere informatie

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015 PERS

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015 PERS BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015 PERS Zaak Onderwerp Concept besluit Samenvatting Besluit 39478 Dienstverleningsovereenkomst

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E

O P L E G N O T I T I E O P L E G N O T I T I E Voorstel ter behandeling in de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid Datum 9 april 2014 Onderwerp Bijlage ten behoeve van agendapunt 4 Voorstel invulling nieuwe Basispakket

Nadere informatie

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET) BOB 14/001 BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET) Aan de raad, Voorgeschiedenis / aanleiding Per 1 januari 2015 worden de volgende taken vanuit het rijk naar de gemeenten gedecentraliseerd:

Nadere informatie

Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk Gemeenteblad nr. 61

Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk Gemeenteblad nr. 61 Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting 2015-2017 RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk 437126 Gemeenteblad nr. 61 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad

Nadere informatie

Onderwerp Voorstel tot het instemmen met de evaluatie nota Plan van aanpak transformatie jeugdhulp

Onderwerp Voorstel tot het instemmen met de evaluatie nota Plan van aanpak transformatie jeugdhulp Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 19 november 2018 9 n.v.t. wethouder M. Blind Zaaknummer 9820-2018 Datum B&W-besluit

Nadere informatie

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober Er zijn geen mededelingen

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober Er zijn geen mededelingen BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober 2014 Aanwezig: Afwezig: R.A. van Gelderen, I. ten Hagen, T. Hoekstra, H.J.J. Lenferink (voorzitter), G. Veninga, M. Hogervorst (manager Sociale Agenda),

Nadere informatie