Donderdag 14 december uur tot uur, Gemeentehuis Oud-Beijerland, W van Vlietstraat 6, 3262 GM, Burgerzaal

Transcriptie

1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het dagelijks bestuur op Donderdag 14 december uur tot uur, Gemeentehuis Oud-Beijerland, W van Vlietstraat 6, 3262 GM, Burgerzaal De agenda voor de vergadering luidt als volgt: AGENDA 1. Opening en vaststellen agenda voor de vergadering van 14 december Gemeenschappelijke Regeling DG&J a. Vaststellen verslag van de vergadering 2 november 2017 b. Janssen Controleprotocol Mededelingen en ontwikkelingen in de portefeuilles 4. Ingekomen en uitgaande brieven Dienst Gezondheid & Jeugd Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ Portefeuillehouder Onderwerp Besluitvormend a. Janssen Begrotingswijziging 2018 b. De Witte Bestuursopdracht JGZ 2020 Informerend c. Van der Linden Jaarverslag LVS Rondvraag 7. Ingekomen en uitgaande brieven Serviceorganisatie Jeugd Serviceorganisatie Jeugd Portefeuillehouder Onderwerp Besluitvormend a. De Witte Meerjarenperspectief 9. Rondvraag

2 10. Ingekomen en uitgaande brieven RAV ZHZ RAV ZHZ Portefeuillehouder Onderwerp Besluitvormend a. Janssen Kredietaanvraag verplaatsing bedrijfsbureau RAV ZHZ b Janssen Voorgenomen besluit oprichting coöperatie RAV ZHZ Informerend c. Janssen Mandaatbesluit RAV ZHZ 12. Rondvraag 13. Kabinet 14. Sluiting De voorzitter van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd ZHZ, drs. C.M.L. Lambrechts

3 OPENBARE vergadering algemeen bestuur Dienst Gezondheid & Jeugd 2 november 2017 Aanwezig: Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Secretaris Met kennisgeving afwezig: Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk mevrouw A.D. Zandvliet de heer A. Mol de heer P.L. Paans mevrouw C.M.L. Lambrechts, voorzitter (vanaf uur) de heer H. van der Linden de heer H. Akkerman mevrouw E.L. Dansen mevrouw G.K.C. Baggerman de heer S. Stoop, plv. lid de heer C. Taal de heer P. Vat mevrouw I. van der Werf mevrouw J.R. Reuwer Verheij mevrouw G.J. Visser de heer G.M.J. Janssen, plv. voorzitter de heer A. Donker mevrouw J.G.H. de Witte de heer K.J. van Hengel de heer P. van der Giessen de heer P. Boogaard Ambtelijk aanwezig: Dienst Gezondheid & Jeugd de heer L. van der Giessen, directiesecretaris Serviceorganisatie Jeugd de heer P.J. Kadee, directeur Regionale Ambulancevoorziening de heer J.M. Janssen, directeur Nexus Management Assistance v.o.f. mevrouw C. Feun, notulist 1. OPENING, VASTSTELLEN VAN DE AGENDA EN MEDEDELINGEN De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer P. van der Giessen wegens ziekte. Namens het AB zijn bloemen naar hem gestuurd. Mevrouw Lambrechts zal later ter vergadering komen. De heer Donker zal de vergadering eerder verlaten. De heer Boogaard wordt vervangen door de heer Stoop. 2. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD 2a VASTSTELLEN NOTULEN DG&J D.D. 28 SEPTEMBER 2017 Ontwerpbesluit De notulen ongewijzigd vast te stellen. Besluit Conform besloten. Overweging Geen opmerkingen. 2b BRIEF PROVINCIE ZH TOEZICHT BEGROTING 2018 EN JAARREKENING 2016 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de brief, en in het bijzonder van de mededeling dat onze begroting en jaarrekening voldoen aan de criteria voor repressief toezicht. Besluit Conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte heeft begrepen dat de provincie sommige gemeenten bevraagt over de risico s op het gebied van jeugd. Enkele gemeenten reageren bevestigend. 1

4 De heer Akkerman merkt op dat de gemeente Giessenlanden de daadwerkelijk verwachte kosten in de begroting heeft opgenomen en geen vragen heeft gekregen. 2c BRIEF GEMEENTE DORDRECHT INZAKE ONDERZOEK TOEKOMST REGIONALE SAMENWERKING Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de brief. Besluit Conform besloten. Overweging De heer Mol vraagt om een nadere toelichting vanuit de gemeente Dordrecht. Hij krijgt het gevoel dat er een splitsing ontstaat in de regio. De heer Van der Linden reageert dat in de Drechtsteden discussies zijn gevoerd over de samenwerking en de mogelijke verbeterpunten. Als gevolg daarvan is de opdracht voor het onderzoek uitgezet. In de regionale samenwerking zijn twee schaalniveaus te onderscheiden: de Drechtsteden en Zuid-Holland Zuid. De heer Mol bekruipt het gevoel dat men teruggaat in de tijd. In Zuid-Holland-Zuid is men immers op diverse terreinen juist naar elkaar toe gegroeid. De heer Van der Linden denkt dat de aanleiding met name op het niveau van de Drechtsteden ligt. Begin 2018 wordt het onderzoek afgerond. Mevrouw Baggerman meent dat dit idee in eerste instantie van de Dordtse raad komt. De gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft toen duidelijk gevraagd om de regio s niet te vergeten. Het gaat alle 17 gemeenten aan. Mevrouw Reuwer is blij met het onderzoek, omdat de raden bezig zijn om posities te bepalen. Door de drie decentralisaties komt veel meer bij de gemeenten zelf te liggen en het is dus goed om een en ander opnieuw te bezien. De Papendrechtse raad vindt, in tegenstelling tot de Dordtse raad die vindt dat Dordrecht voor de regio betaalt, dat andersom ook het geval is. Het is dus goed om een en ander uit te zoeken. De heer Taal vraagt of er zorgen zijn over de snelheid van de transformatie in de GR. Richt het onderzoek zich daar ook op? Mevrouw De Witte reageert dat het vooral gaat over de 3D-discussie. Als je gaat ontschotten, is het ingewikkeld als je een deel samen met 17 gemeenten doet en een deel met 7 gemeenten. De heer Paans vraagt of de politieke context van de verkiezingen ook een rol speelt. De heer Van der Linden reageert dat de brief is gestuurd aan de Veiligheidsregio, de Omgevingsdienst, de DG&J en de Drechtsteden. De inhoud van deze GR-en is uiteraard heel verschillend. In de aanloop van de discussie zijn vragen aan de orde geweest als: zijn de taken goed belegd, willen we harder dan de regio of zijn er dingen die we zelf willen doen. In de verhouding tussen de Drechtsteden en het Rijnmondgebied of West- Brabant gaat het om vragen als: gaan we hard genoeg, missen we kansen, profileren we ons, zijn we zichtbaar, maken we het verschil. De optelsom van al die discussies is aanleiding geweest voor deze opdracht. Als er consequenties zijn, moeten daarover uiteraard gesprekken worden gevoerd. 2d CONCEPT PROGRAMMA THEMABIJEENKOMST AB d.d Ontwerpbesluit Kennis te nemen van het concept programma voor de themabijeenkomst. Besluit Conform besloten met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Overweging De heer Mol wil het traject over de governance graag afsluiten met het oude AB, dus ruim voor de verkiezingen. Mevrouw Zandvliet zou bij het eerste agendapunt graag de ervaringen van andere gemeenten, ook buiten de regio Zuid-Holland-Zuid, horen. Mevrouw De Witte reageert dat de gedachte was om uit te wisselen hoe de 17 gemeenten kijken naar de ontwikkeling van het sociaal domein. Mevrouw Reuwer sluit aan bij de oproep van mevrouw Zandvliet. Er is gekozen voor een bepaald concept met centrale inkoop en zij is nieuwsgierig naar gemeenten die het anders georganiseerd hebben en hoe zij financieel uitkomen. Mevrouw Dansen weet dat de gemeente Alphen aan den Rijn de inkoop zelf doet. Mevrouw De Witte wijst op de behoefte om meer lokaal te sturen op het gebied van jeugdteams en sociale wijkteams. Het gevolg daarvan is dat alle gemeenten voor het basispakket gaan. 2

5 Het lijkt zinvol om de aannames ten aanzien van de eigen wijkteams te delen, omdat de gevolgen daarvan in de discussies in het AB spelen. Als je ook de ervaringen van andere gemeenten wilt horen, kost dat meer tijd dan nu is uitgetrokken voor dit onderwerp. Zij zal nagaan hoe een en ander gerealiseerd kan worden. 3. MEDEDELINGEN EN ONTWIKKELINGEN IN DE PORTEFEUILLES Mevrouw De Witte deelt mede dat er morgen een artikel in de krant verschijnt over de jeugdhulp. Uit een CBS-onderzoek naar de instroom in de jeugdhulp blijkt dat die daalt. Dit strookt niet met de informatie uit de SO. Een inhoudelijke reactie naar de pers wordt voorbereid, waarin duidelijk wordt gemaakt dat het CBS andere uitgangspunten hanteert, dat de jeugdteams niet zijn bevraagd en dat er andere leeftijdsgroepen worden gehanteerd. Een kopie van de reactie wordt naar het AB gezonden. De heer Taal is van mening dat het CBS de verantwoordelijkheid heeft om goede informatie te geven. Mevrouw Reuwer merkt op dat zij zelf ook signalen krijgt dat de instroom lager en de werkdruk hoger is. Mevrouw Visser meent dat degenen die op de wachtlijst staan ook in de cijfers moeten worden betrokken. Die werkdruk staat nergens geregistreerd. De heer Kadee verduidelijkt nog dat het CBS rapporteert over de geïndiceerde zorg. De heer Van der Linden vraagt of de cijfers ook in andere regio s ook niet kloppen. De heer Kadee reageert dat de landelijke cijfers stijgen. Veel gemeenten hebben echter geen goede registratie van aantallen en kosten. De heer Van der Linden meent dat een welles-nietesdiscussie moet worden voorkomen. Mevrouw Baggerman merkt op dat de geïndiceerde zorg iets anders is dan wat de sociale teams en het netwerk van de huisartsen doen. Vanuit dat perspectief kun je benadrukken dat er heel veel lokaal wordt gedaan, waarmee voorkomen wordt dat mensen in zware zorg terechtkomen. Mevrouw De Witte vult aan dat de Stichting Jeugdteams ook jeugdhulp biedt, maar zonder indicatie. De cijfers zijn dus niet vergelijkbaar. Mevrouw Baggerman reageert dat die cijfers wel in elkaars verlengde liggen en roept op om een positieve draai aan de berichtgeving te geven. De heer Paans wijst op het feit dat in de programmabegroting van de gemeente ook data van CBS moeten worden opgenomen. Soms raken die cijfers en grafieken kant noch wal. In Cromstrijen is daarom een soort leeswijzer opgenomen die deze gegevens nuanceert. Mevrouw Reuwer concludeert dat een technische reactie naar de krant wordt gestuurd en roept op om door middel van beeldvorming een en ander positief te framen. Mevrouw De Witte reageert dat dit niet lukt met de huidige deadline. Wel zal het aanbod aan de krant worden gedaan om proactief te informeren over de halfjaarrapportages. De heer Taal wijst op de onderlinge verschillen bij de gemeenten. Er is dus geen eenduidig verhaal, maar je kunt wel uitleggen hoe het feitelijk in elkaar steekt. De heer Van Hengel deelt mede dat de ministerraad een besluit heeft genomen over het herindelingsvoorstel van Vijfheerenlanden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het initiatief genomen om oriënterende gesprekken op te starten over de wettelijke delen van de GR. Het ministerie wil daarin een faciliterende en coördinerende rol spelen. Nadat het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer is behandeld, zal het proces van uittreding en ontvlechting worden opgestart. Een procesvoorstel daartoe wordt voorbereid. De heer Donker wil de mogelijkheid van een DVO op het gedeelte van de SO graag openhouden. Dat is een belangrijke optie voor Vijfheerenlanden om mee te blijven draaien in de SO. 4. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN DIENST GEZONDHEID & JEUGD Er zijn geen ingekomen of uitgaande stukken. 3

6 5. BESLUITVORMENDE STUKKEN DIENST GEZONDHEID & JEUGD 5a Tweede burap 2017 DG&J Ontwerpbesluit 1. De 2 e bestuursrapportage 2017 DG&J vast te stellen; 2. De begrotingswijzigingen vast te stellen, zoals deze zijn gespecificeerd in bijlage 1; 3. Aan de reserve bovenformatieven te onttrekken. Besluit 1 t/m 3 conform besloten met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Overweging De voorzitter merkt op dat in de besluittekst staat dat het besluit wordt genomen in een besloten vergadering. Dit is niet correct. Het besluit wordt genomen in de openbare vergadering. Voorts zal in het vervolg gezocht worden naar een taalkundig betere formulering en zal meer zorg worden besteed aan een juiste aanlevering van de stukken. Reacties AB-leden: De heer Vat vindt het een duidelijk stuk, dat goed inzicht geeft in de stand van zaken. Een aantal vraagstukken wordt verder uitgewerkt. Hij vraagt naar de beweegredenen van het DB om af te wijken van het advies van de auditcommissie. Het DB stelt voor om nu geen begrotingswijziging toe te passen voor het bedrag van , terwijl de auditcommissie dit wel adviseert. Mevrouw Reuwer sluit zich bij deze vraag aan en stelt voor om toe te voegen waarom van dat advies is afgeweken. De heer Donker sluit zich aan bij de heer Vat. Op pagina 8 wordt gesproken over de mbo-leerlingen zonder startkwalificatie. Hij benadrukt dat een startkwalificatie niet alleen wordt bepaald door opleiding, maar ook door mentaliteit. Met deze tekst wordt een deel van de jongeren tekort gedaan. De formulering dat een te lage opleiding geen goed toekomstperspectief biedt, vindt hij niet correct. Mevrouw Baggerman is het daarmee volledig eens. De startkwalificatie is een uitgangspunt, maar er zijn veel mensen met een lage opleiding die een goed inkomen hebben. De heer Akkerman concludeert dat het kernteam zich ongerust maakt over het arbeidsconflict bij de RAV. Hij stelt voor om het kernteam gerust te stellen. Het is immers duidelijk hoe het zit. Voorts maakt het kernteam een opmerking over de techniek van de bestuursrapportage. Het is wellicht goed om na te denken over de vraag of deze vorm de gewenste is en of het een instrument is om effectief mee te sturen. De heer Stoop sluit zich aan bij de heer Akkerman. Aan de ene kant wordt er in de tekst voortgang ten opzichte van de begroting gerapporteerd, maar aan de andere kant gaat het in het financiële deel over de afwijkingen. Hij onderschrijft de oproep om in de tekst op te nemen waarom wordt afgeweken van het advies van de audit commissie en in het besluit op te nemen of het advies van de auditcommissie wordt overgenomen of voor kennisgeving wordt aangenomen. Op die manier wordt recht gedaan aan de inzet van de audit commissie. Mevrouw Reuwer reageert op de woorden van de heer Donker. Zij zou het jammer vinden als de formulering inzake de startkwalificatie wordt afgezwakt. Het is immers waar dat kinderen zonder startkwalificatie minder mogelijkheden hebben. Werkgevers willen mensen hebben die ze direct kunnen gebruiken. Een en ander staat los van het gegeven dat er mensen zijn die zonder startkwalificatie een goede boterham verdienen. Een andere vraag is of die startkwalificatie voor iedereen dezelfde is. Mevrouw Baggerman vindt een ambitie iets anders dan een diskwalificatie. Van de 53 jongeren zonder startkwalificatie in Hardinxveld-Giessendam zijn er 12 die door een matchmaker worden gevolgd, terwijl er 41 een baan hebben en zich prima redden. Mevrouw Zandvliet meent dat niet de hoogte van de opleiding bepalend is, maar of je geschikt bent om de arbeidsmarkt te betreden. Daarop moet worden ingezet. Mevrouw Van der Werf stelt voor om dit soort dingen niet zo stellig in de tekst te zetten. Je moet ook rekening houden met mensen die niet in staat zijn om een mbo-diploma te halen. De tekst moet niet kwetsend overkomen. 4

7 De heer Taal meent dat de startkwalificatie is bedoeld om zicht te houden op wat er met jongeren gebeurt en om ervoor te zorgen dat ze niet tussen wal en schip vallen. De heer Van der Linden vindt dat er sprake is van een neutrale formulering. De Dienst heeft de verantwoordelijkheid om te streven naar een startkwalificatie. De definitie in Nederland is ofwel havo/vwo ofwel mbo2. Wellicht is het handig om de definitie in een voetnoot op te nemen. (Mevrouw Lambrechts komt om uur ter vergadering.) Mevrouw Visser wil graag de discussie voeren over de vraag of de huidige vorm van de bestuursrapportage voldoet. De voorzitter reageert dat het DB is uitgegaan van de huidige vorm, die in de tijd gegroeid is. Een discussie hierover moet apart geagendeerd worden. Mevrouw Visser vindt persoonlijk de beleidsinhoudelijke verantwoording belangrijker dan geld. De heer Akkerman stelt voor deze discussie voor de verkiezingen te agenderen. De heer Stoop sluit hierbij aan. Een discussie kan het beste worden gevoerd aan de hand van een voorstel met een of twee alternatieven. Mevrouw Baggerman stelt voor om hierin gezamenlijk op te trekken met de auditcommissie. De heer Paans wijst nog op het feit dat verantwoordingsdata niet altijd sturingsinformatie opleveren. De voorzitter reageert op de opmerking over het bedrag van Het DB is van mening dat het zuiverder is om dit bij de jaarrekening op te nemen. De accountant wordt nog geraadpleegd over de vraag of dit de juiste weg is. De heer Vat vraagt waarom de auditcommissie met een tegengesteld advies komt. De heer Van Hengel reageert dat het idee was dat de gemeenten er dan alvast rekening mee konden houden. Hij vindt het belangrijk om dit door de accountant te laten toetsen. De voorzitter voegt nog toe dat dit voor de ene gemeente wel gevolgen heeft en voor de andere niet. Mevrouw Baggerman volgt het advies van de auditcommissie. De heer Stoop vindt de argumentatie van het DB valide om bij de jaarrekening een besluit te nemen. Hij ziet geen principieel verschil met het advies van de auditcommissie, alleen een verschil van timing. De heer Vat wijst op de beeldvorming rond de DG&J en op de transparantie. Wel is de vraag belangrijk of de argumentatie hard gemaakt wordt door de accountant. De heer Akkerman denkt dat het niet transparanter kan dan dit. Hij is het eens met een definitieve controle door de accountant. Voorts wil hij graag een bevestiging hebben dat er geen kosten voor de DG&J te verwachten zijn, dit naar aanleiding van het advies van het kernteam. De voorzitter antwoordt dat er geen risico voor de DG&J is ten aanzien van de RAV. De voorzitter draagt het voorzitterschap over aan mevrouw Lambrechts. 5b POSTIONERING VEILIG THUIS Ontwerpbesluit 1. De schriftelijke reactie op de ingediende zienswijzen vast te stellen en toe te zenden aan de gemeenteraden; 2. De wijze waarop het algemeen bestuur in aanvulling op de reguliere sturingscyclus, twee maal per jaar een bestuurlijke bijeenkomst rond Veilig Thuis zal organiseren, waarin gemeentebesturen en gemeenteraden zullen worden meegenomen in de ontwikkelingen op het gebied van Veilig Thuis; 3. In te stemmen met het ontwerp voor de wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling (bijlage 4) waarna dit ontwerp ter vaststelling kan worden voorgelegd aan de colleges. De colleges moeten dat besluit ter instemming voorleggen aan de gemeenteraden; 4. De begrotingswijziging Veilig Thuis mee te nemen met de overige wijzigingsvoorstellen van de meerjarenbegroting 2018, zoals die zullen worden geagendeerd voor de vergadering van het algemeen bestuur van 14 december Na vaststelling zullen deze ter zienswijze worden voorgelegd aan de gemeenteraden; 5

8 Besluit Overweging 5. Kennis te nemen van de adviesaanvraag aan de ondernemingsraad DG&J en het bijbehorende Organisatieplan. 1 t/m 5 conform besloten. De gemeente Hardinxveld-Giessendam wordt geacht te hebben tegengestemd. De heer Van der Linden geeft een toelichting. Nadat op 6 juli 2017 een besluit is genomen, heeft een nadere uitwerking plaatsgevonden, mede op basis van de ontvangen zienswijzen op de begrotingswijzigingen. Daarin werd aandacht gevraagd voor een aantal aspecten, zoals: hoe organisatorisch herkenbaar dan wel zelfstandig kan Veilig Thuis opereren, hoe financieel zelfstandig kan Veilig Thuis opereren en hoe professioneel zelfstandig kan Veilig Thuis opereren? Aan de raden wordt uiteindelijk de vraag voorgelegd of zij het eens zijn met de voorgestelde GR-wijziging. Voorts is een Organisatieplan aan de ondernemingsraad van de DG&J voorgelegd. De ondernemingsraad is daarmee inmiddels akkoord gegaan. Reacties AB-leden: Mevrouw Zandvliet vindt de financiële onderbouwing weinig gedetailleerd. Het is nog steeds niet duidelijk waar de raden aan toe zijn. Voorts is het de vraag of de centrumgemeentefunctie voldoende is meegenomen. De inhoudelijke koers klopt, maar de financiën zijn nog niet goed uit te leggen. Mevrouw Baggerman sluit zich daarbij aan. Zij was al niet blij met de ingezette koers en met deze onderbouwing is zij dat nog steeds niet. Mevrouw Reuwer vindt het lastig om te bepalen of men nu eindelijk in control is op dit gebied. De tegenstrijdige informatie brengt veel zorgen teweeg bij de raden. Zij pleit ervoor om nog in deze periode duidelijk te maken of er voldoende grip is. Het bericht dat de zorgvraag afneemt, staat haaks op het feit dat er zo veel geld extra wordt gevraagd. Mevrouw Visser is niet gelukkig met het voorstel en de brief aan de gemeenteraden. Vier gemeenten hebben een soort zienswijze ingediend op Veilig Thuis en in het antwoord staat dat men tegemoet komt aan de wensen van de raden. Dat is te kort door de bocht. Ook de zin dat de onderbouwing kan worden betrokken bij het beantwoorden van een tweetal vragen met betrekking tot Veilig Thuis, die nog aan de raden zullen worden voorgelegd, vindt zij lastig. De werkelijkheid is weliswaar dat het besluit op 6 juli 2017 is genomen, maar de raad van Sliedrecht staat hier anders in. Dan is zorgvuldigheid geboden. De heer Vat sluit zich bij de vorige spreker aan. Ook zijn gemeente is geen voorstander van deze koers, juist om rust te creëren vanuit de 17 raden. Het gaat om de beeldvorming rond de DG&J: wil de dienst alles naar zich toe trekken of maatwerk leveren en transparant zijn? Het besluit is op 6 juli 2017 democratisch genomen, maar hij pleit ervoor om nog eens goed te kijken of een positionering zoals de SO niet beter is. De heer Paans kan zich vinden in de uitwerking van het genomen besluit, maar meent dat over de financiën zo snel mogelijk duidelijkheid moet worden geboden. De heer Mol wil het besluit niet meer ter discussie stellen maar doorgaan op de ingezette weg. Hij vraagt of er nog extra middelen worden verwacht vanuit het Rijk. De heer Donker is het eens met de heer Vat, maar erkent dat er opvolging moet worden gegeven aan het genomen besluit. Hij is benieuwd naar de zienswijze van de raden. Mevrouw Van der Werf is blij met het in juli genomen besluit. Een en ander heeft veel te lang geduurd. Zij kan met behulp van de aangeleverde stukken een goede uitleg geven aan haar raad. Zij ziet inhoudelijk grote voordelen en heeft er alle vertrouwen in dat het goed gaat draaien. De heer Taal sluit aan bij de woorden van de heer Vat. Het besluit is echter inderdaad genomen. Hij wil wel een goede financiële onderbouwing zien. Voorts is het belangrijk om de lokale aansluiting te versterken, want dan wordt het zichtbaarder voor de raden. De heer Stoop vindt de uitwerking een logisch vervolg op het genomen besluit. Het lijkt hem goed om in de brief aan de gemeenteraden melding te maken van het positieve advies van de ondernemingsraad. Gemeenteraden hebben overigens geen zienswijzemogelijkheid op de GR- 6

9 wijziging, maar kunnen aan het college meegeven of dat al of niet moet instemmen. Hij sluit zich aan bij de oproep tot meer helderheid over de financiële aspecten. Mevrouw De Witte memoreert dat zij in juli tegen het besluit heeft gestemd vanwege de onvoldoende financiële onderbouwing en het feit dat niet eerst een voorgenomen besluit aan de raden werd voorgelegd. Het democratisch genomen besluit is echter een feit. De heer Janssen sluit zich aan bij de sprekers van de Hoeksche Waard. De heer Van der Linden verduidelijkt dat de raden een advies gaan geven aan het college over wat er in de GR staat. Strikt genomen gaan zij niet over de wijze waarop een onderdeel als Veilig Thuis wordt georganiseerd. Er is echter goed geluisterd naar wat de raden belangrijk vinden. Als daaraan geen recht is gedaan, zullen de raden niet instemmen met de voorgestelde wijziging. Hij heeft niet gehoord dat raden niet willen dat Veilig Thuis in de GR wordt opgenomen. Mevrouw Visser reageert dat de wijziging van de GR aan de colleges is en niet aan de raden. De heer Van der Linden antwoordt dat, als een raadslid het hier niet mee eens is, het enige middel dat hij heeft, is om het college niet toe te staan om de GR te wijzigen. Daarom is een goede onderbouwing toch nodig. In juli 2017 is het besluit genomen om Veilig Thuis als afdeling onder te brengen als cluster bij de DG&J. Uit de cijfers van de afgelopen twee jaar blijkt dat de organisatie in control is. Ook het operationeel zelfstandig opereren van Veilig Thuis is gewaarborgd. JB West, die tot nu toe de expertise en mensen heeft geleverd, heeft aangegeven het niet te kunnen, ondanks het extra geld. Mevrouw Baggerman concludeert dat dus steeds betaald is aan een organisatie die het niet kan. De heer Van der Linden reageert dat iedereen met Veilig Thuis worstelt. JB West heeft goede redenen gehad om meer geld te vragen, zoals extra eisen van de inspectie en het feit dat er meer inzet nodig is. Er moet echter al drie jaar extra geld bij en uiteindelijk heeft men moeten constateren dat men het niet rond kreeg en niet in control was. Door Veilig Thuis nu binnen de GR te halen, kunnen de gemeenten achter de voordeur kijken. Er kan gestuurd worden op de verbinding met lokaal en op de inhoud. Mede door de schaalvoordelen zou er snel een gunstig effect op de financiën te zien moeten zijn. Mevrouw Baggerman memoreert dat de raden wel hebben gevraagd of JB West capabel was, waarop bevestigend is geantwoord. Mevrouw Reuwer heeft nooit gezegd dat men in control was. De heer Van der Linden heeft niet bedoeld te zeggen dat JB West gefaald heeft. JB West heeft zijn werk op kwaliteit goed gedaan, maar op de vragen over het extra geld dat steeds nodig was, kwam geen bevredigend antwoord. JB West heeft geen verandering kunnen bewerkstelligen die een betere dienstverlening, een betere organisatie of meer transparantie heeft opgeleverd. De heer Taal vraagt zich af of de raden het nu geschetste beeld over in control zijn wel delen. (De heer Donker verlaat om uur de vergadering.) Mevrouw De Witte verduidelijkt dat JB West met voldoende geld wel in staat is om het werk goed uit te voeren, maar dat de vorm van een projectorganisatie niet handig is. Mevrouw Van der Werf vult aan dat de onduidelijkheid over de individuele positie voor veel onzekerheid zorgde. De heer Van der Linden beaamt dat die duidelijkheid er nu wel is. Hij wijst voorts op een aantal black boxes, zoals de zorgmarkt en de jeugdteams. Met Veilig Thuis ontstaat nu een situatie waarin efficiency kan worden behaald, waarmee transparantie ontstaat en waardoor er rust en stabiliteit in de organisatie komt. Qua budget is het niet handig om meerdere financieringsstromen te hebben. Omdat er steeds meer inspectie-eisen komen, zal naar verwachting bij de volgende ronde landelijk budget mee te komen. 7

10 De heer Van Hengel reageert op de vragen over de financiële onderbouwing. Uitgangspunt is dat de kosten voor 2018 gelijk zijn aan de begroting Het aan de voorkant inregelen en anders organiseren voor de overgang vraagt mogelijk om aanpassing van de organisatie. Dat lukt niet voor 1 januari In de AB-vergadering van december komt de meerjarenbegroting aan de orde en daarin zal ook het onderdeel Veilig Thuis worden meegenomen. Het is nodig om te synchroniseren op de geldstromen. Het Wmo-deel zit al in de begroting Veilig Thuis, maar bij het Jeugddeel moet nog een keuze worden gemaakt hoe het extra geld uit 2017 wordt verrekend. Mevrouw Baggerman deelt mee dat zij niet akkoord is met de voorgestelde opzet. 5c REGIONAAL BASISPAKKET JGZ Ontwerpbesluit 1. De voorgestelde gemeentelijke visie en missie JGZ voor alle gemeenten in de regio Zuid-Holland-Zuid vast te stellen van waaruit het regionaal basispakket JGZ wordt vormgegeven. 2. Het inhoudelijke regionale basispakket JGZ voor alle gemeenten in de regio Zuid-Holland-Zuid vast te stellen. 3. Ten behoeve van het lokaal maatwerk in alle gemeenten in de regio Zuid- Holland-Zuid aan het Consortium Rivas/Careyn de opdracht te geven om, vanaf 2018, in alle gemeenten dezelfde, vooraf overeengekomen tariefstelling, te hanteren voor haar professionals. 4. Ten behoeve van verbinding en een regionaal overzicht van het totale aanbod JGZ vast te stellen dat DG&J jaarlijks een overzicht presenteert van lokaal maatwerk JGZ per gemeente (inhoud, omvang en prijsstelling) en dat DG&J daartoe een opdracht kan geven aan het Consortium Rivas/Careyn. Besluit 1 t/m 3 conform besloten. Beslispunt 4 wordt als volgt gewijzigd: 4. Ten behoeve van verbinding en een regionaal overzicht van het totale aanbod JGZ vast te stellen dat DG&J halfjaarlijks een overzicht presenteert van lokaal maatwerk JGZ per gemeente (inhoud, omvang en prijsstelling) en dat de gegevens daartoe worden geleverd door het Consortium Rivas/Careyn. (aanpassen aan advies van kernteam) Overweging Mevrouw De Witte licht toe dat er gewerkt is aan een voorstel voor een nieuw regionaal basispakket JGZ. Tussen gemeenten bleek er verschil van inzicht te bestaan over de vormgeving van het basispakket. Het voorstel is om het wettelijk basistakenpakket af te nemen van Rivas/Careyn met het advies om aanvullende producten lokaal af te nemen. Reacties AB-leden: De heer Akkerman stelt voor om het advies van het kernteam te volgen. De heer Stoop sluit zich hierbij aan. De controle zou eenmaal per halfjaar moeten plaatsvinden. De formulering van het kernteam over de verhouding tussen het bestuur en het consortium is zuiverder. De heer Taal wil dat op enig moment wordt overwogen wat de regeling betekent. Het is jammer dat, ondanks alle tijd en energie, het niet is gelukt om tot een gemeenschappelijk uitgangspunt te komen. Mevrouw Van der Werf sluit aan bij de woorden van de heer Taal. Een gemeenschappelijk uitgangspunt had een win-winsituatie opgeleverd. De bestuursopdracht aan de dienst is met veel voortvarendheid opgepakt en dan is het jammer dat het niet gelukt is. De heer Paans meldt dat ook de Hoeksche Waard het jammer vindt. De functie van JGZ als preventieve basisvoorziening is essentieel en het is een gemiste kans dat het niet is gelukt. Mevrouw Visser steunt het verzoek van de heer Akkerman om het advies van het kernteam op te nemen bij beslispunt 4. De gemeente Sliedrecht heeft voor aanvullende diensten een subsidierelatie met Rivas, maar het ambtelijk apparaat onderzoekt of dit op een andere manier kan, zodat er mogelijk per 2019 geen vaste relatie met Rivas is ten aanzien van de aanvullende diensten. Mevrouw Reuwer sluit zich aan bij de sprekers uit de Hoeksche Waard. 8

11 Mevrouw Baggerman sluit zich volledig aan bij de woorden van mevrouw Visser. Mevrouw Zandvliet is blij met het voorliggende voorstel. Zij vindt wel dat er een enorme kerstboom is opgetuigd. Zij is het eens met het voorstel om het advies van het kernteam bij beslispunt 4 op te nemen. Mevrouw Dansen stemt in met het voorstel en is het eens met het advies van het kernteam. De heer Janssen is het eens met het standpunt van de Hoeksche Waard. De voorzitter dankt de dienst voor het voorbereidende werk. Beslispunt 4 wordt aangepast aan de hand van het advies van het kernteam. 5d BESTUURSOPDRACHT 'ORGANISATIE JEUGDGEZONDHEIDSZORG 2020' Ontwerpbesluit 1. Het besluit te nemen om een bestuursopdracht te formuleren over de organisatie van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) in onze regio vanaf De opdracht tot het formuleren van de bestuursopdracht te verlenen aan de portefeuillehouder. 3. De uitwerking van de bestuursopdracht uit te besteden aan een extern bureau. 4. In de AB-vergadering van 14 december 2017 de opdracht vast te stellen. Besluit 1 t/m 4 conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte licht toe dat een bestuursopdracht moet worden geformuleerd over de positionering van de JGZ op de langere termijn en dat een herijking plaatsvindt van de manier waarop het nu is georganiseerd, gezien de wijze waarop het sociaal domein zich ontwikkelt. In de AB-vergadering van 14 december 2017 zal de inhoud van de opdracht worden vastgesteld. 6. RONDVRAAG Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 7. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN SERVICEORGANISATIE JEUGD INFORMATIEBRIEF INKOOP JEUGDBESCHERMING/ JEUGD- RECLASSERING WSS EN LEGER DES HEILS Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de inhoud van de informatiebrief die aan de colleges werd gezonden. Besluit Conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte deelt mede dat er op 12 oktober 2017 een gesprek heeft plaatsgevonden met de William Schrikker Stichting en het Leger des Heils. In dat gesprek is de wijze van communicatie van beide organisaties aan de orde gesteld. Beide organisaties hebben een kostprijsonderzoek laten doen, met verschillende uitkomsten. Inmiddels is bekend dat er een landelijk kostprijsonderzoek zal plaatsvinden door VNG en Jeugdzorg Nederland. Na het gesprek is een gezamenlijke persverklaring uitgegaan. De uitkomst van het gesprek is dat de tarieven en inkoopvoorwaarden 2018 van toepassing blijven en dat er een overbruggingsafspraak is gemaakt tot de uitslag van het landelijke kostprijsonderzoek. Er is een voorbehoud gemaakt voor een besluit van het AB. De overbruggingsafspraak houdt op jaarbasis in ( 90 per jaar per kind). Mevrouw Reuwer heeft begrepen dat de regio niet ver onder het landelijk gemiddelde zit. Als er een landelijke tarifering uit het onderzoek komt, heeft dat ook landelijke financiële consequenties. Mevrouw De Witte reageert dat die discussie dan moet worden gevoerd. De uitkomst van het onderzoek is overigens niet verplichtend. Mevrouw Reuwer vraagt of er al een plan B wordt uitgewerkt. Mevrouw De Witte antwoordt dat JB West de zorg niet direct kan overnemen, maar wel op de langere termijn. Volgens een maatregel van de rechter mag de zorg niet direct stoppen nadat het contract bij de zorgaanbieder afloopt. De heer Kadee vult aan dat er gesprekken over zijn gevoerd. Er wordt een overdrachtstermijn van negen maanden voorzien om de benodigde deskundigheid op te bouwen. Hij licht nog toe dat de tarieven in sommige 9

12 regio s hoger liggen, maar in andere lager. De verschillen met de omliggende regio s zijn minimaal. Naar verwachting geeft de sector als geheel aan dat de tarieven hoger moeten zijn. De heer Taal vindt het voor de lange termijn belangrijk om goede relaties te onderhouden met dit soort zorgpartijen. Hij heeft het gevoel dat er over en weer wantrouwen is en dat baart hem zorgen. Mevrouw De Witte deelt dit gevoel niet. Het was een open en prettig gesprek waarin het gezamenlijke belang is benadrukt. De heer Kadee vult aan dat beide partijen hebben gezegd te betreuren dat zij de SO in deze positie hebben gebracht, omdat het een landelijk probleem is dat niet regionaal kan worden opgelost. 8. BESLUITVORMENDE STUKKEN SERVICEORGANISATIE JEUGD 8a TWEEDE BURAP 2017 SOJ Ontwerpbesluit 1. De 2 e burap 2017 van de Serviceorganisatie Jeugd vast te stellen; 2. De begrotingswijzing 2017 bij de 2 e burap 2017 vast te stellen; 3. De gemeentelijke bijdragen 2017 bij de 2 e burap 2017 vast te stellen. Besluit 1 t/m 3 conform besloten, met toevoeging van: 4. De zienswijzen zullen aan de gemeente worden toegezonden. Overweging Mevrouw De Witte licht toe dat nog een laatste versie met aanvullingen is toegezonden. Het definitieve besluit over de begrotingswijziging 2017 ligt eveneens voor. Dat verdient geen schoonheidsprijs, maar heeft te maken met de late aanlevering van de zienswijzen. In de zienswijzen zijn aanvullend zaken meegegeven die in het meerjarenperspectief terugkomen. Reactie AB-leden: Mevrouw Reuwer trekt zich de opmerking aan, maar is afhankelijk van de raad. Het is jammer dat die cycli niet op elkaar aansluiten. Aan de zienswijze van Papendrecht zijn bouwstenen gehangen. Krijgen de raden ook op die bouwstenen een antwoord? Mevrouw De Witte reageert dat de raden per gemeente antwoord krijgen, inclusief de bouwstenen. Mevrouw Reuwer roept op om degenen die de bouwstenen hebben aangeleverd als volwaardige partner in het vervolg mee te nemen door specifiek op het aanhangsel antwoord te geven. Mevrouw Visser onderschrijft dat de onafhankelijke raadsleden die zich verenigd hebben serieus moeten worden genomen. Op die losse zienswijze zou dan ook een reactie moeten worden gegeven. Mevrouw Dansen is het hier niet mee eens. In haar gemeente betreft het twee raadsleden. Zij vindt het niet goed om te reageren op een groep mensen die zich verenigd hebben op basis van ontevredenheid, maar die geen status hebben. Als de raad de bouwstenen wil gebruiken in zijn zienswijze, is dat aan de raad. Mevrouw Zandvliet is het eens met mevrouw Dansen. De raden leveren de zienswijzen aan. Met een aparte reactie wordt veel status gegeven aan iets waarin niet alle raden vertegenwoordigd zijn. Mevrouw De Witte meent dat de gemeenteraden zelf bepalen welke status deze groep krijgt. Mevrouw Baggerman sluit aan bij de twee vorige sprekers. Mevrouw Reuwer voegt nog toe dat het in haar gemeente gaat om raadsleden die constructief meedenken en die zij dus serieus wil nemen. De heer Kadee licht toe dat de zienswijzen van de raden worden beantwoord inclusief de bouwstenen, maar dat er niet altijd al een inhoudelijk antwoord is, omdat veel vragen een doorvertaling krijgen in het meerjarenperspectief. De heer Stoop vraagt een reactie op het derde onderwerp in het advies van het kernteam. Mevrouw De Witte antwoordt dat de prognose blijft zoals die is. Mevrouw Visser leest in het stuk dat er in 2017 met hetzelfde budget meer kinderen zijn geholpen, maar ziet ook dat het tekort wordt veroorzaakt door de korting van het Rijk en de toegenomen vraag. Hoe verhouden die zaken zich? Voorts staat er dat de kosten voor het LTA zijn toegenomen, maar de kosten voor het LTA zijn in 2017 juist afgenomen ten opzichte van Tot slot vraagt zij hoe het extra bedrag van voor de Stichting Jeugdteams zich verhoudt tot wat is aangevraagd. 10

13 De heer Kadee reageert dat de kosten voor het LTA dalen; hij zal de tekst aanpassen. Mevrouw De Witte voegt toe dat het duurder worden van de zorg de oorzaak is van de hogere kosten bij een stabilisering van de vraag. Met betrekking tot de Stichting Jeugdteams is het bedrag verdeeld naar de omvang van de hoeveelheid pijn. De heer Kadee merkt op dat er niets is aangevraagd. In de begroting 2017 stond al dat men vanaf 1 juli zou krijgen en dat dat bedrag zou doortellen naar Het bedrag van was dus al voorzien in de begroting, maar is pas uitgekeerd vanaf 1 juli Daarbovenop is nog gekomen uit de extra middelen. Mevrouw Visser vindt het vreemd dat je, als je de groei van de cliënten aan de voorkant wil bedienen, nog geen 10% in die voorkant te stopt. De heer Kadee reageert dat die discussie moet worden gevoerd bij het meerjarenperspectief. De heer Stoop denkt dat het goed is om in het besluit op te nemen dat een reactie op de zienswijzen wordt toegezonden. Dit zal worden toegevoegd. 9. RONDVRAAG Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Bij de volgende agendapunten is de heer H. Janssen, directeur van de RAV, aanwezig. 10. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN REGIONALE AMBULANCEVOORZIENING Er zijn geen ingekomen of uitgaande stukken. 11. BESLUITVORMENDE STUKKEN REGIONALE AMBULANCEVOORZIENING ZHZ 11a TWEEDE BURAP 2017 RAV Ontwerpbesluit 1. De Bestuursrapportage II 2017 van de RAV ZHZ vast te stellen; 2. In te stemmen met een verhoging van het krediet voor de post Papendrecht met 0,35 miljoen; 3. In te stemmen met het aantrekken van een lening van 2,0 miljoen voor de financiering van beide nieuwe posten Papendrecht en Molenwaard. Besluit 2 en 3 conform besloten. Punt 1 wordt gewijzigd in: 1. De Bestuursrapportage II 2017 van de RAV ZHZ vast te stellen. Toegevoegd wordt: Er zijn geen financiële consequenties voor de gemeenten. Overweging De heer G. Janssen merkt nog op dat de adviezen van het kernteam worden meegenomen. Reacties AB-leden: De heer Akkerman mist de begrotingswijziging. De heer G. Janssen antwoordt dat dit vanwege de kleine impact niet nodig is geacht. De heer Stoop ziet in het ontwerpbesluit staan: De volgende begrotingswijzigingen van de RAV ZHZ 2017 vast te stellen. Het besluit moet volgens hem worden aangepast. Mevrouw Baggerman is het hiermee eens. Het AB gaat er niet over en de financiële nadelen liggen ook niet bij de DG&J. Ook het aangaan van een lening is aan de RAV. De heer H. Janssen reageert dat de financiële borging voor 100% bij de zorgverzekeraars ligt. Er is niettemin een praktijk ontstaan waarin dit besluit wordt voorgelegd aan het bestuur. De RAV is inderdaad helemaal zelfvoorzienend en zal de financiering van de lening op de markt zoeken. Mevrouw Baggerman vindt dat het duidelijk moet zijn dat er geen financiële consequenties zijn voor de gemeenten. De heer Akkerman is van mening dat de RAV onderdeel uitmaakt van de GR, zodat het AB verantwoordelijk is. De heer Stoop wijst nog op het besluit, waarin staat dat het AB kennis neemt van de Bestuursrapportage. Moet het AB de Bestuursrapportage niet vaststellen? Afgesproken wordt dat besluitpunt 1 wordt gewijzigd in Vaststellen van de Bestuursrapportage II 2017 van de RAV ZHZ en dat in het besluit wordt opgenomen dat de gemeenten geen financiële risico s lopen. 11

14 12. RONDVRAAG De heer Paans vraagt naar de stand van zaken rond de meldkamer. De heer H. Janssen reageert dat er afgelopen maandag overleg in stuurgroepverband heeft plaatsgevonden. Er is de nodige ophef over het uitstel van het in gebruik nemen. Knelpunten zijn de financiën en het leveren van een deugdelijk communicatiesysteem. Om de schade zo veel mogelijk te beperken, wordt het vigerende C2000-systeem geïmplementeerd op de nieuwe meldkamer. Dat kost enkele miljoenen en enige tijd. Het is belangrijk dat de operationele continuïteit van het systeem is gewaarborgd. In het overleg is afgesproken dat voor de financiën een passende oplossing wordt gevonden. Naar verwachting kan de nieuwe meldkamer in mei 2018 in gebruik worden genomen. In februari 2018 zal de vergadering van het AB in het World Port Center plaatsvinden. Mevrouw Van der Werf heeft de laatste tijd veel publiciteit gezien over ambulances die te laat kwamen omdat er niet voldoende personeel was en omdat het personeel niet voldoende betaald werd. Hoe is dat bij de RAV ZHZ?. De heer H. Janssen antwoordt dat dit in Zuid-Holland-Zuid niet aan de orde is. Bij Rotterdam, waar de RAV ZHZ nog wel eens te hulp wordt geroepen, zijn er wel problemen. Het is belangrijk dat de dienstverlening van de RAV ZHZ niet onder druk komt te staan door oproepen uit Rotterdam. De eigen regio moet goed gedekt blijven. Dat stelt ook bijzondere eisen aan de leiding van de nieuwe meldkamer in Rotterdam. Mevrouw Van der Werf vraagt waarom het probleem hier niet speelt. De heer H. Janssen heeft daar geen echte verklaring voor. Een hoger salaris voor ambulancepersoneel, zoals gevraagd wordt, is volgens hem geen oplossing voor het feit dat de vijver van gespecialiseerde verpleegkundigen leeggevist is. Er moeten dus meer verpleegkundigen worden opgeleid bij de ziekenhuizen. Daar moet meer geld heen. 13. KABINET Van het besloten deel is een afzonderlijk verslag gemaakt. 14. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering. Vastgesteld op 14 december 2017 in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd, de secretaris, de voorzitter, K.J. van Hengel Mw. C.M.L. Lambrechts 12

15 TOEZEGGINGENLIJST AB DIENST GEZONDHEID & JEUGD Datum 14 december Datum Onderwerp Actie Wie Status Datum afhandeling Vergaderschema Noodzaak extra of andere vergaderdatum in verband met beschikbaarheid nieuwe leden AB na de gemeenteraadsverkiezingen In een themabijeenkomst delen van ervaring uit het land omtrent de organisatie van de Jeugdhulp Krantenartikel over dalende CBScijfers in de Jeugdhulp Discussie voeren over de vraag of de huidige vorm van de bestuursrapportage voldoet In besluiten waarvoor een zienswijze is gevraagd als besluitpunt opnemen dat terugkoppeling over de zienswijzen plaatsvindt besluitpunt 1 wordt gewijzigd in Vaststellen van de Bestuursrapportage II 2017 van de RAV ZHZ en in het besluit wordt opgenomen dat de gemeenten geen financiële risico s lopen. Nagaan of en in welk verband, en op welk thema, zo'n bijeenkomst gehouden kan worden. Lambrechts Geplande themabijeenkomst d.d. 7 juni 2018 volstaat o.i. Korte notitie continuïteit dagelijks bestuur volgt. De Witte Datum themabijeenkomst De Serviceorganisatie stuurt een reactie De Witte Afgehandeld waarin het verschil in uitgangspunten en dus lokale uitkomsten wordt toegelicht. Met afschrift aan de AB-leden. Nog deze zittingsperiode agenderen Janssen In behandeling aan de hand van een voorstel met een of twee alternatieven. Doorlopend. Allen Voor deze vergadering afgehandeld. Uitvoeren. Janssen Afgehandeld

16 Dordrecht, 27 november 2017 Onderwerp: Controleprotocol 2017 Agendapunt: Geachte leden van het algemeen bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit Het Controleprotocol 2017 vast te stellen. Kern van de zaak Ten behoeve van de controle van de jaarstukken door de accountant dient het algemeen bestuur vast te stellen welke normen en kaders gehanteerd moeten worden. Hiertoe dient het controleprotocol wat in bijlage 1 is opgenomen. Dit betreft een actualisatie van het in 2016 vastgestelde controleprotocol. In essentie wijkt het nu voorgestelde protocol echter niet af van eerder vastgestelde protocollen. Reeds genomen besluiten Nvt. Argumenten Het vaststellen van het controleprotocol is noodzakelijk om de accountant uitvoering te laten geven aan zijn controle-opdracht. Kanttekeningen en risico s Nvt. Kosten, baten en dekking Nvt. Communicatie Nvt. Juridische of personele consequenties Nvt. Vervolgprocedure Nvt. Evaluatie en verantwoording Nvt.

17 Controleprotocol Inleiding Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid geeft opdracht om de accountantscontrole zoals bedoeld in art. 213 Gemeentewet (GW) uit te voeren. Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de accountantscontrole moet het Algemeen Bestuur een aantal zaken nader regelen, hetgeen middels dit controleprotocol plaatsvindt. De accountantscontrole is tweeledig: enerzijds gericht op het getrouwe beeld 1 en anderzijds gericht op de mate waarin de mutaties in de jaarrekening voldoen aan de weten regelgeving. Het expliciet in de verklaring van de accountant opnemen van een oordeel over deze zogenaamde rechtmatigheid heeft in het lokaal bestuur een proces op gang gebracht van het definiëren van normen die van belang zijn voor dit oordeel en de wijze waarop afwijkingen van die norm gewogen moeten worden. Voor een deel vertaalt zich dit in algemene kaders (via de commissie Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) en voor een deel maakt het Algemeen Bestuur hierin haar eigen keuzes. Object van controle zijn de jaarstukken 2017 en daarmede tevens het financieel beheer over dat jaar zoals uitgeoefend door of namens het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd. Het toetsingskader wordt periodiek afgestemd op de laatste inzichten met betrekking tot de rechtmatigheid. Alsook de wijzigingen in de regelgeving. Controleprotocol en toetsingskader geven richting aan de aanpak van interne audits en de aanpak van de externe controle door de accountant. Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties voor de controle van de jaarstukken 2017 van de DG&J. Wettelijk kader De Gemeentewet, art. 213, schrijft voor dat het Algemeen Bestuur één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art. 197 GW bedoelde jaarstukken en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties. Tevens moet in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn. Het Algemeen Bestuur heeft op 10 december 2015 de financiële verordening (verordening ex art. 212 GW) voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd vastgesteld. Met dit controleprotocol stelt het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar Als een gebruiker zijn/haar besluitvorming of handelen laat beïnvloeden door de jaarrekening, moet hij/zij er vanuit kunnen gaan dat het beeld van de jaarrekening daarvoor voldoende juist is.

18 2. Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid en rechtmatigheid) Zoals in art 213 GW is voorgeschreven zal de controle van de in artikel 197 GW bedoelde jaarstukken uitgevoerd door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant gericht zijn op het afgeven van een oordeel over: de getrouwe weergave van de in de jaarstukken gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva; het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder verordeningen; de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken; het in overeenstemming zijn van de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarstukken met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 GW (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten); de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarstukken. Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 GW (Besluit Accountantscontroles Provincie en Gemeenten) en de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (NBA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden. Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO) dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen. De van toepassingen zijnde verordeningen die direct van invloed op uitkomsten van de balans en/of begroting zijn, blijken uit bijlage 1. Besluiten van het Dagelijks Bestuur en andere regels verband houdende met de bedrijfsvoering worden niet in de financiële rechtmatigheidscontrole van 2017 betrokken tenzij deze een direct verband hebben met of voortvloeien uit besluiten van het Algemeen Bestuur. Uitgangspunt is dat alle wetten, verordeningen, enzovoorts elke vier jaar minstens een keer intensief op hun rechtmatige toepassing worden getoetst. Deze cyclische benadering borgt de volkomenheid van de rechtmatigheidscontrole. De risico s van wetten, verordeningen, raadsbesluiten die vanaf gemiddeld gekwalificeerd zijn, zullen jaarlijks onderwerp van intensieve controle zijn. De jaarlijks te controleren verordeningen worden in de Auditcommissie besproken. De rechtmatige toepassing van de verordeningen zal worden nagegaan door middel van een beoordeling van de administratieve organisatie en het werkproces en cijferbeoordeling van de uitkomsten. Als specifieke uitkeringen gecontroleerd worden volgens de SiSa-procedure (Single Audit Single Information), dan is dit een voldoende waarborging voor de rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen. Bij SiSa wordt met de wettelijke controlevoorschriften van gemeenten rekening gehouden zodat dubbele controlewerkzaamheden worden voorkomen. 3. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringtoleranties De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarstukken en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de

19 vastgestelde goedkeuringstolerantie. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven controleverklaring. In het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Naast de goedkeuringstoleranties wordt de rapporteringtolerantie onderscheiden. Dit is een norm waaraan de accountant individuele fouten toetst; wanneer fouten aan de norm voldoen, worden ze gerapporteerd zonder dat dit verdere consequenties behoeft te hebben voor de goedkeuring van de jaarstukken als geheel. De goedkeurings- en rapporteringtolerantie wordt door het algemeen bestuur vastgesteld, met inachtneming van de volgende minimumeisen. Goedkeuringstolerantie Fouten in jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten) Goedkeurend Strekking accountantsverklaring Oordeel- Beperking onthouding Afkeurend 1 % > 1% < 3 % - 3 % 3 % > 3 % < 10 % 10 % - Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren (professional judgement). De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van professional judgement. De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven accountantsverklaring. De goedkeuringstolerantie bedraagt volgens de verordening 213 1% bij fouten en 3% ingeval van onzekerheden. Naast de goedkeuringstoleranties wordt onderkend de rapporteringtolerantie. Ter verantwoording naar de samenleving is de goedkeuringstolerantie relevant. Voor het Algemeen Bestuur is de rapporteringtolerantie even relevant omdat deze het Algemeen Bestuur informeert over een scala van onjuistheden. De definitie van rapporteringtolerantie kan als volgt worden omschreven: De rapporteringtolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringtolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen. De rapporteringtolerantie kan worden vastgesteld op een percentage, bijvoorbeeld 80%, van de goedkeuringstolerantie of op een maatschappelijk relevant geacht absoluut bedrag zoals De rapporteringtoleranties kunnen zich verder toespitsen op die elementen die het Algemeen Bestuur specifiek nader terug wil zien, zonder dat dit de controletoleranties zelf beïnvloedt.

20 De accountant richt de controle in, rekening houdend met de rapporteringtolerantie om te kunnen waarborgen dat alle gesignaleerde onrechtmatigheden die dit bedrag overschrijden ook daadwerkelijk in het verslag van bevindingen worden opgenomen. Naast de weging van fouten en onzekerheden om tot een accountantsoordeel (t.b.v. strekking accountantsverklaring) te komen, is het ook nuttig om een rapporteringtolerantie af te spreken. Voorgesteld wordt om een rapporteringtolerantie te hanteren van Dit betekent dat alle gecorrigeerde fouten en onzekerheden in de jaarrekening, die of meer bedragen, worden gerapporteerd in het verslag van bevindingen. 4. Rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria Het begrip rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole wordt gedefinieerd als het in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen (waaronder verordeningen) tot stand komen van baten en lasten alsmede balansmutaties. In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen 9 rechtmatigheidscriteria worden onderkend: 1. Het begrotingscriterium; 2. Het voorwaardencriterium; 3. Het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium 4. Het calculatiecriterium; 5. Het valuteringscriterium; 6. Het adresseringscriterium; 7. Het volledigheidscriterium; 8. Het aanvaardbaarheidscriterium; 9. Het leveringscriterium. In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal extra aandacht besteed moeten worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria: 1. Het begrotingscriterium; 2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium 3. Het voorwaardencriterium. Ad 1 Begrotingscriterium Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening op programmaniveau hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het Algemeen Bestuur zoals geregeld in de Gemeentewet en de Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen óf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. Via de door het Algemeen Bestuur vastgestelde financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet is nader uitgewerkt hoe moet worden bepaald of de lasten binnen de omschrijving van de activiteiten en het bijbehorende bedrag van het programma passen. Volgens de verordening mogen de lasten van producten niet dusdanig worden

21 overschreden dat de realisatie van andere producten binnen het zelfde programma onder druk komt te staan. Met het vaststellen in dit controleprotocol van de reikwijdte van de rechtmatigheidstoets door de accountant geeft het Algemeen Bestuur aan welke onder- en overschrijdingen van de begroting rechtmatig dan wel onrechtmatig moeten worden geacht (zie bijlage 2). Ad 2. Normenkader voor het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium In het kader van de verordening ex art. 212 GW wordt weliswaar gesproken over een M&O-beleid (misbruik en oneigenlijk gebruik), maar de aard van de activiteiten van de DG&J maakt dat vooralsnog geen nadere inkleuring van dat beleid noodzakelijk is. Dit betreft o.a. gedragsregels voor medewerkers, eed & belofte, interne klachtenregeling, klokkenluidersregeling enz. Ad 3. Voorwaardencriterium Bij dit criterium gaat het er om dat gestelde voorwaarden ook worden nageleefd. Verordeningen kennen verschillende soorten bepalingen: termijnen, administratieve bepalingen, bevoegdheden, bewijsstukken, etc. Deze moeten helder en duidelijk zijn en daardoor toetsbaar en afdwingbaar. In het kader van DG&J is dit van belang voor de subsidieverhoudingen. De subsidievoorwaarden die gesteld zijn aan de uitplaatsing van de Jeugdgezondheidszorg zijn hierbij essentieel. De subsidieverstrekking moet in overeenstemming gebeuren met de voorwaarden zoals deze zijn gesteld in de desbetreffende subsidieverordening en daaraan gekoppelde uitvoeringsovereenkomst. 5. Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing De accountantscontrole op rechtmatigheid voor 2017 is limitatief gericht op: A. Wettelijke kaders De naleving van wettelijke kaders, zoals die in de kolom Externe wet- en regelgeving van de Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole bij de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid is opgenomen (bijlage 1 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen; B. Kaders van DG&J De naleving van de volgende interne kaders: de begroting, waarbij onder- en overschrijdingen rechtmatig dan wel onrechtmatig worden geacht met inachtneming van de bepalingen in bijlage 2 van dit controleprotocol; financiële verordening ex artikel 212 GW; de controleverordening ex artikel 213 GW, en de overige kaders zoals opgenomen in de kolom Interne regelgeving van het overzicht externe en interne wet- en regelgeving in het kader van de financiële rechtmatigheid (bijlage 1 van dit protocol). Dit laatste voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen. Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen. 2 2 Dergelijke jegens derden geformuleerde (financiële) voorwaarden zijn immers ook al relevant voor de accountantscontrole inzake de getrouwheid van de jaarrekening

22 6. Rapportering accountant Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt: Interim-controle In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interimcontrole uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag uitgebracht aan de algemeen directeur die deze ter kennisname aanbiedt aan het Dagelijks Bestuur. Verslag van bevindingen Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle van de jaarrekening een verslag van bevindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift aan het Dagelijks Bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. Uitgangspunten voor de rapportagevorm Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in paragraaf 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. Controleverklaring In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze controleverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur, zodat deze de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

23 BIJLAGE 1: Overzicht externe en interne wet- en regelgeving in het kader van de financiële rechtmatigheid Programma's / producten Algemeen bestuur en ondersteunende processen Omschrijving taak Algemeen financieel middelenbeheer Externe wet- en regelgeving Besluit Begroting en Verantwoording Grondwet Burgerlijk Wetboek Gemeentewet Interne regelgeving Gemeenschappelijke regeling Financiële verordening ex art 212 Controleverordening ex art. 213 Wet gemeenschappelijke regelingen Organisatieregeling Delegatiebesluit Algemene Wet Bestuursrecht Mandaatregeling Wet financiering decentrale overheden Bijdrageverordening SOJ Besluit accountantscontrole Provincie en Gemeenten Wet op de Omzetbelasting BTW Compensatiefonds Wet op de Vennootschapsbelasting Treasurybeheer Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid Wet Markt en Overheid Wet financiering decentrale overheden Ambtenarenwet Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten Financieringsstatuut Basisregeling rechtspositie c.a. Mandaatregeling Inkopen en contractbeheer CAR/UWO Europese wetgeving aanbestedingsrecht Mandaatregeling Aanbestedingswet Europese regels Staatssteun Archief- en documentenbeheer Archiefwet 1995 Archiefbesluit 1995 Gemeenschappelijke regeling Archief en documentatieverordening Besluit informatiebeheer Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst (GGD) Besluit elektronische post Volksgezondheid Wet Publieke Gezondheid Gemeenschappelijke regeling Jeugdgezondheidszorg Wet Publieke Gezondheid Subsidieverordening en uitvoeringsovereenkomst Jeugdzorg Jeugdwet Leerplicht Leerplicht Leerplichtwet Gemeenschappelijke regeling Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

24 Regionale Ambulance Voorziening Ambulancevervoer en Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) Tijdelijke wet ambulancezorg CAO ambulancezorg Beleidsregels en tarieven Nederlandse Zorgautoriteit Gemeenschappelijke regeling Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) Beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening 2016 WMG- en betaalovereenkomst Zorgverzekeraar en Ambulancevoorziening Zorgverzekeringswet Wet Toelating Zorginstellingen Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg Wet Tarieven Gezondheidszorg Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg cao Ambulancezorg

25 BIJLAGE 2: Begrotingscriterium Normenkader voor het begrotingscriterium: Begrotingsrechtmatigheid houdt in dat financiële beheershandelingen passen binnen de begroting en balansmutaties. Voor de begrotingsrechtmatigheid is de wetgever uitgegaan van het programmaniveau als de norm. Bij DG&J heeft het Algemeen Bestuur de autorisatie op een aantal programma s vastgesteld. Het normenkader bij het begrotingscriterium is als volgt: a. Bij de staat van baten en lasten. Van begrotingsonrechtmatigheid is sprake indien het totaal van de baten of de lasten per programma met minimaal is overschreden c.q. onderschreden. In de rapportage worden de verschillen boven deze drempel verantwoord; b. Bij investeringen. Van begrotingsonrechtmatigheid is sprake indien het toegestane investeringsvolume per programma met minimaal of 10% is overschreden. In het rapport van bevindingen worden de verschillen boven deze drempel verantwoord. Bij de jaarrekening vindt een analyse plaats van de verschillen ten opzichte van de begroting plaats, conform artikel 28 van de BBV. Bij de analyse moet in ieder geval aan de volgende elementen aandacht worden besteed: de oorzaak van de afwijking; de relatie met de prestaties; de passendheid in het beleid; de dekking vanuit andere programma s (alternatieve dekking); mogelijke eerdere informatievoorziening over de afwijking aan het Algemeen Bestuur; eventueel de mate van verwijtbaarheid. De oorzaken van begrotingsonrechtmatigheid worden in de jaarrekening toegelicht. Bij de overschrijdingen dient aangegeven te worden welke van de volgende 12 soorten van begrotingsonrechtmatigheid aan de orde is: I. Onjuist programma, product, budget; II. Onjuist begrotingsjaar; III. Extra kosten gedekt door baten c.q. minder baten gecompenseerd door minder kosten; IV. Extra kosten of minder baten, tijdig gesignaleerd; V. Extra kosten of minder baten, achteraf onrechtmatig (zoals mutaties algemene uitkering); VI. Extra uitgaven door een hogere doorbelasting vanuit de kostenplaatsen; VII. Fout in de begroting; VIII. Extra kosten of minder baten, niet tijdig gesignaleerd; IX. Extra kosten of minder baten, opzettelijk stil gehouden; X. Extra investeringen, kosten komen later (afschrijvings- en financieringslast); XI. Extra kosten door niet passende activiteiten; XII. Minder kosten, maar te lage passende activiteiten. De oorzaken onder I tot en met VII genoemd zijn niet van invloed op de strekking van de controleverklaring. De oorzaken onder VIII tot en met XII genoemd zijn dat in principe wel en kunnen bij het vaststellen van de jaarrekening alsnog worden goedgekeurd. Begrotingsonderschrijdingen zijn in principe niet onrechtmatig tenzij deze in strijd zijn met het beleid dat het Algemeen Bestuur heeft vastgesteld.

26 Oordeelsvorming door het Algemeen Bestuur. Als blijkt dat de gerealiseerde baten en lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het Algemeen Bestuur. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Deze begrotingsoverschrijdingen zullen in het jaarverslag afzonderlijk worden verantwoord. Het bepalen òf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. De auditcommissie van het Algemeen Bestuur legt voor de oordeelsvorming inzake rechtmatigheid een advies aan het Algemeen Bestuur voor.

27 VOORGENOMEN BESLUIT ALGEMEEN BESTUUR Begrotingwijziging 2018 HET ALGEMEEN BESTUUR Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 16 november 2017; Besluit het navolgende voorgenomen besluit te nemen tot wijziging van de begroting 2018 en dit voorgenomen besluit voor het geven van zienswijzen voor te leggen aan de raden van de deelnemende gemeenten: BESLUIT: 1. De begroting 2018 aan te passen waardoor Veilig Thuis als een apart programma wordt gepresenteerd en de hiermee samenhangende baten en lasten worden geraamd; en voor de benodigde dekking van Veilig Thuis een aanvullende bijdrage vast te stellen (ca. 1,9 mln.) waarvan de verdeling gebaseerd is op de solidariteitsafspraken rondom financiering van de jeugdzorg (=conform de door de SOJ gehanteerde verdeelsleutel voor 2018). 2. De begroting 2018 van DG&J met op te hogen als gevolg van de nieuwe cao gemeenteambtenaren; en voor de cao stijging per deelnemer een aanvullende bijdrage vast te stellen waarvan de verdeling gebaseerd is op de omvang van de huidige inwoner/leerlingenbijdrage. Hetgeen leidt tot de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen aanpassingen op de gevraagde bijdragen. Hiertoe de volgende wijzigingen op de begroting 2018 aan te brengen. ad 1. a. De naam van het begrotingsprogramma 2. Maatschappelijke Zorg te wijzigen naar Veilig Thuis; b. De producten Jeugd en CIT aan het programma Veilig Thuis toe te voegen; c. De baten voor het programma Veilig Thuis, voor de producten Jeugd en CIT, met respectievelijk en op te hogen; d. Deze baten te realiseren door inzet van de in SOJ begroting 2018 geraamde bijdrage voor Veilig Thuis (inclusief CIT) van en aanvullend op te halen bij de gemeenten; e. De lasten voor het programma Veilig Thuis, voor de producten Jeugd en CIT, met respectievelijk en op te hogen; f. De lasten van het programma Algemene dekkingsmiddelen met op te hogen als gevolg van de overhead die voortkomt uit de integratie van jeugddeel en CIT in Veilig Thuis; g. Het product OGGZ van begrotingsprogramma 2. Veilig Thuis over te hevelen naar begrotingsprogramma 1. Publieke Gezondheid; h. De baten en lasten voor het programma Publieke Gezondheid met respectievelijk en op te hogen als gevolg van de overheveling van OGGZ naar dit programma en met dezelfde bedragen de baten en lasten van het programma Veilig Thuis te verlagen.

28 ad 2. a. de lasten van de begrotingsprogramma's van het organisatieonderdeel DG&J met , de lasten van het programma Algemene Dekkingsmiddelen met te verhogen en de baten van het programma Algemene Dekkingsmiddelen met op te hogen; b. De dekking voor de cao ambtenaren middels aanpassing van de inwonerbijdrage op te halen bij de gemeenten Resulterend in de hieronder benoemde wijzigingen in de begrotingsprogramma's 1) Veilig Thuis / Crisisinterventieteam Programma Publieke Gezondheid toevoeging OGGZ Primaire begroting 2018 Actuele begroting 2018 Begrotingswijziging (bedragen x 1.000) Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Infectieziektebestrijding SOA/Sense TBC Marktgerichte taken Medische Milieukunde Toezicht Hygiëne Zorg Toezicht Kinderopvang Gezondheidsbevordering Crisisorganisatie OGGZ Saldo baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat Programma Veilig Thuis Primaire begroting 2018 Prognose begroting 2018 Begrotingswijziging (bedragen x 1.000) Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Volwassenen Jeugd CIT OGGZ Saldo baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat Programma Algemene Dekkingsmiddelen (bedragen x Primaire begroting 2018 Actuele begroting 2018 Begrotingswijziging 1.000) Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Financiering Vpb heffing Onvoorzien Alg.dekkingsm. (DGJ) Alg.dekkingsm. (SOJ) Alg.dekkingsm. (RAV) Overhead (DG&J) Overhead (VT) Overhead (SOJ) Overhead (RAV) Saldo baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat

29 2) Wijziging cao In onderstaande tabellen is de begrotingswijziging van de cao weergegeven. (bedragen x 1.000) Begroting 2018 Begroting 2018 na VT Begrotingswijziging Na VT en cao Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Publieke gezondheid Veilig Thuis Onderwijs JGZ Bestuur & organisatie Algemene dekkingsmiddelen Saldo baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat (bedragen x 1.000) Begroting 2018 na VT Actuele begroting 2018 Begrotingswijziging Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Alg.dekkingsm. (DGJ) Alg.dekkingsm. (SOJ) Overhead (DG&J) Overhead (VT jeugd en CIT) Overhead (SOJ) Overhead (RAV) Saldo baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 december de secretaris, de voorzitter, K.J. van Hengel mevr. C.M.L. Lambrechts

30 Bijlage 1. Aanpassing bijdragen Gemeenten 1. Inwoner- en leerling bijdragen oorspronkelijke begroting 2018 DG&J 2. Cao stijging Bijdragen Veilig Thuis en CIT in begroting 2018 SOJ 4. Veilig Thuis en CIT Totaal wijziging (2+4) Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Leerdam Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Hoeksche Waard Totaal

31 Aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten in de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid Uw kenmerk Ons kenmerk Datum UIT Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door/telefoonnummer Begrotingswijziging 2 T. de Haas / GR DG&J Geachte raad, Hierbij vragen wij uw zienswijze op een voorgenomen wijziging van de begroting 2018 van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid, voor het onderdeel DG&J. Begroting 2018 In april 2017 hebben wij u de begroting 2018 voor zienswijze aangeboden. De daarin opgenomen inwoner- en leerlingenbijdrage waren op het niveau van 2017 gebleven. Er werd geen (algemene) loon- of prijsindexatie toegepast. Zoals wij in april hebben vermeld, waren in die primaire begroting diverse ontwikkelingen niet verwerkt waar nog besluitvorming over plaats zou vinden. Concreet werden daarbij de positionering van Veilig Thuis en de cao-gemeenteambtenaren benoemd. Inmiddels heeft er besluitvorming plaatsgevonden ten aanzien van de positionering van Veilig Thuis en de cao: Met brief UIT/ is aan uw raad een nadere toelichting en onderbouwing gegeven op de positioneringskeuze van Veilig Thuis. Op 5 oktober 2017 hebben de leden van de VNG ingestemd met de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren. De gevolgen hiervan willen wij verwerken in de begroting Wijziging Concreet wordt u gevraagd om uw zienswijze op een voorgenomen begrotingswijziging welke de strekking heeft om; 1) De begroting aan te passen waardoor Veilig Thuis als een apart programma wordt gepresenteerd en de hiermee samenhangende baten en lasten worden geraamd; Voor de benodigde dekking van Veilig Thuis een aanvullende bijdrage vast te stellen (ca. 1,9 mln.) waarvan de verdeling gebaseerd is op de solidariteitsafspraken rondom financiering van de jeugdzorg (=conform de door de SOJ gehanteerde verdeelsleutel voor 2018).

32 2) De begroting van DG&J met op te hogen als gevolg van de nieuwe cao gemeenteambtenaren; Voor de cao stijging per deelnemer een aanvullende bijdrage vast te stellen waarvan de verdeling gebaseerd is op de omvang van de huidige inwoner/leerlingenbijdrage. Graag lichten wij de wijzigingen toe: ad 1) Veilig Thuis bestaat uit 3 onderdelen, het volwassen deel, het jeugddeel en het Crisisinterventieteam (CIT). Bij de besluitvorming over de positionering van Veilig Thuis is besloten om hiervoor een eigen programma binnen de begroting in te richten. De totale begroting 2018 van Veilig Thuis bedraagt ca. 6,4 mln. Het volwassen deel was reeds onderdeel van de begroting van de DG&J, te weten; Huiselijk Geweld. De aan dit onderdeel toegerekende kosten bedragen ca. 1,2 mln. Voor deze activiteiten en de dekking van de hiermee samenhangende kosten werd een subsidie aangevraagd bij de centrumgemeenten Dordrecht en Nissewaard. In 2017 is, op basis van inwoneraantallen, een subsidie aangevraagd bij de centrumgemeente Dordrecht voor een bedrag van ca. 1 mln. en bij de centrumgemeente Nissewaard voor een bedrag van ca. 0,2 mln. De centrumgemeente Nissewaard heeft in 2017 de volledige subsidieaanvraag gehonoreerd. De centrumgemeente Dordrecht heeft, gelet op het subsidieplafond voor maatschappelijke zorg, een beschikking afgegeven met een afwijzing van de aanvraag voor een bedrag van 0,365 mln. Bestuurlijk is er overeenstemming om dit bedrag alsnog in 2017 vanuit het budget beschermd wonen beschikbaar te stellen. De benodigde subsidie voor 2018 bedraagt eveneens ca. 1,2 mln. Over de omvang van de beschikking 2018 dient bij de centrumgemeenten nog besluitvorming plaats te vinden. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de subsidieaanvraag 2018 gehonoreerd wordt. Het jeugddeel en het CIT vormden nog geen onderdeel van de DG&J-begroting. Deze activiteiten werden uitgevoerd door Jeugd Bescherming West en vanuit de Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) gefinancierd. In 2017 is vastgesteld dat om aan de inspectie-eisen te voldoen alsook om wachtlijstvrij te werken een bedrag nodig is van 5,2 mln. De SOJ heeft in haar begroting voor de financiering van deze activiteiten structureel een bedrag opgenomen van ca. 3,3 mln. In 2017 is dan ook een aanvullende bijdrage van 1,9 mln. opgehaald bij de gemeenten door de SOJ. In 2018 maakt deze aanvulling geen deel uit van de SOJ-begroting, maar zal deze aanvullende bijdrage rechtstreeks door DG&J worden opgehaald bij de gemeenten.

33 Resumerend: Kosten Kosten geraamd Veilig Thuis 2017=2018 in begroting? Ca. 1,2 Ja 1. Volwassendeel mln. 2. Jeugddeel Ca. 4,2 mln. Nee, leidt tot begrotingswijzigin g. Directe kosten op nieuw programma 2 Veilig thuis, overige kosten op programma algemene dekkingsmiddelen 3. CIT Ca. 1 mln. Nee, leidt tot begrotingswijzigin g. Directe kosten op nieuw programma 2 Veilig thuis, overige kosten op programma algemene dekkingsmiddelen Baten geraamd in begroting 2018? Ja, subsidiebedrag geraamd. Dekking 2017 = 2018 Indien subsidie wordt toegekend Nee. leidt tot begrotingswijziging Structureel ca. 2,86 mln. bij onderdeel SOJ. In 2017 aanvullend opgehaald bij gemeenten door SOJ ca. 1,34 mln. In 2018 aanvullend op te halen bij gemeenten door DG&J ca. 1,34 mln. Nee, leidt tot begrotingswijziging Structureel ca. 0,46 mln. bij onderdeel SOJ. In 2017 aanvullend opgehaald bij gemeenten door SOJ ca. 0,56 mln. In 2018 aanvullend op te halen bij gemeenten door DG&J ca. 0,56 mln. Totaal Ca. 6,4 mln. Ca. 6,4 mln. In de begroting 2019 zal u, na een inventarisatie van mogelijke inverdieneffecten, een meerjarig perspectief worden geboden over de kostenontwikkeling van Veilig Thuis. ad 2) Op 5 oktober 2017 hebben de leden van de VNG ingestemd met de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren. Naast loonafspraken bevat het akkoord afspraken over harmonisatie van verlof, flexibiliteit en bewust belonen. De gemaakte loonafspraken hebben leiden tot hogere personele lasten gefaseerd van in 2018 tot in In de vastgestelde begroting 2018 is geen algemene loon/prijsindexatie opgenomen waardoor dit kan worden opgevangen. Vervolgprocedure a. Deze begrotingswijzigingen hebben alleen betrekking op de begroting b. In bijlage 1. is een overzicht opgenomen van de effecten van de begrotingswijzigingen op de (ten opzichte van de oorspronkelijke begroting) gevraagde gemeentelijke bijdragen. c. In bijlage 2. is het voorgenomen besluit opgenomen. d. De begrotingswijziging 2018 wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur in de vergadering van 29 maart 2018.

34 e. Eventuele zienswijzen van uw raad op de begrotingswijziging worden -met ons advies daarover- aan het Algemeen Bestuur aangeboden en bij de behandeling van de begrotingswijziging betrokken. Wij verzoeken u daarom uw eventuele reactie liefst uiterlijk 1 maart 2018 aan te leveren. Met vriendelijke groet, Het dagelijks bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd, de secretaris, de voorzitter, K.J. van Hengel mw. C.M.L. Lambrechts

35 Dordrecht, 27 november 2017 Onderwerp: Voornemen wijziging van de begroting Agendapunt: Geachte leden van het algemeen bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Voorstel Het voorgenomen besluit te nemen om overeenkomstig het ontwerp in bijlage I: 1. De begroting 2018 aan te passen waardoor Veilig Thuis als een apart programma wordt gepresenteerd en de hiermee samenhangende baten en lasten worden geraamd; en voor de benodigde dekking van Veilig Thuis een aanvullende bijdrage vast te stellen (ca. 1,9 mln.) waarvan de verdeling gebaseerd is op de solidariteitsafspraken rondom financiering van de jeugdzorg (=conform de door de SOJ gehanteerde verdeelsleutel voor 2018). 2. De begroting 2018 van DG&J met op te hogen als gevolg van de nieuwe cao gemeenteambtenaren; en voor de cao stijging per deelnemer een aanvullende bijdrage vast te stellen waarvan de verdeling gebaseerd is op de omvang van de huidige inwoner/leerlingenbijdrage. Het voorgenomen besluit voor het geven van zienswijzen voor te leggen aan de raden van de deelnemende gemeenten, door middel van de aanbiedingsbrief in bijlage II. Kern van de zaak Op 13 april 2017 heeft de GR DG&J haar begroting 2018 ter zienswijze aangeboden. Zoals in de aanbiedingsbrief bij de begroting werd aangegeven, waren hierin een aantal ontwikkelingen nog niet verwerkt, omdat hierover nog geen besluitvorming had plaatsgevonden. De cao-gemeenteambtenaren en de positionering van Veilig Thuis waren hierin concreet benoemd. In de aanbiedingsbrief bij de begroting werd eveneens aangegeven dat de inwoner- en leerlingenbijdrage op het niveau van 2017 zijn gebleven. Er is dus destijds geen (algemene) loon- prijsindexatie toegepast op de begroting. Inmiddels heeft er besluitvorming plaatsgevonden ten aanzien van de cao en de positionering van Veilig Thuis. Dit dient te worden verwerkt in de begroting Concreet wordt nu gevraagd om in te stemmen met: 1. Het aanpassen van de begroting waardoor Veilig Thuis als een apart programma wordt gepresenteerd en de hiermee samenhangende baten en lasten worden geraamd. Voor de benodigde dekking van Veilig Thuis een aanvullende bijdrage vast te stellen (ca. 1,9 mln.) waarvan de verdeling gebaseerd is op de solidariteitsafspraken rondom financiering van de jeugdzorg (=conform de door de SOJ gehanteerde verdeelsleutel voor 2018).

36 2. Het ophogen van de begroting van DG&J met als gevolg van de nieuwe cao gemeenteambtenaren en hiermee de inwonerbijdrage op te hogen. Voor de cao stijging per deelnemer een aanvullende bijdrage vast te stellen waarvan de verdeling gebaseerd is op de omvang van de huidige inwoner/leerlingenbijdrage. Reeds genomen besluiten In het AB van 6 juli is besloten tot positionering van Veilig Thuis als cluster binnen de Dienst Gezondheid en Jeugd en om dit als apart programma in de begroting onder te brengen. In het AB van 28 september 2017 is besloten het CIT onder te brengen bij Veilig Thuis per 1 januari Argumenten Begrotingswijziging 1: Integratie Veilig Thuis en CIT Om Veilig Thuis, inclusief CIT, als apart programma in de begroting onder te brengen wordt voorgesteld om; Het huidige programma 2 (Maatschappelijke Zorg) te hernoemen tot Veilig Thuis; Het overhevelen van het product OGGZ naar het programma Publieke Gezondheid; Het toevoegen van de producten Jeugd en CIT aan het programma Veilig Thuis. Daarnaast is een niet neutrale begrotingwijziging nodig voor de integratie van het jeugddeel van Veilig Thuis en het CIT. Veilig Thuis De totale begroting van Veilig Thuis, inclusief CIT, bedraagt ca. 6,4 mln. en bestaat uit 3 onderdelen; 1) het volwassendeel (ca. 1,2 mln.) 2) het jeugddeel (ca 4,2 mln.) 3) het CIT (ca. 1 mln.) ad 1) Het volwassendeel was reeds onderdeel van programma 2 van de begroting van de DG&J (het product Huiselijk geweld). Hiervoor wordt subsidie verkregen vanuit de centrumgemeenten Dordrecht en Nissewaard. De subsidieaanvraag voor 2018 bedraagt eveneens ca. 1,2 mln. en is reeds als bate geraamd in de DG&J begroting ad 2) De financiële omvang van het jeugddeel is gebaseerd op de in 2017 door de SOJ verleende subsidie van ca. 4,2 mln. aan het in de begroting van Veilig Thuis opgenomen deel van de kosten van Jeugd Bescherming West voor haar aandeel in de kosten van de begroting van Veilig Thuis. Hierbij is een bedrag van in mindering gebracht op de subsidie vanwege het niet honoreren van de uitbreiding van de ZSM-aanpak. De SOJ had in 2017 een budget van 2,86 mln. gereserveerd voor dit onderdeel van de subsidie aan Veilig Thuis en heeft hiervoor in ,34 mln. aanvullend opgehaald (totaal: ca. 4,2 mln.) De begroting Veilig Thuis 2018 is met uitzondering van het bedrag voor ZSM-aanpak gelijk aan de gewijzigde begroting Hieronder volgt de betreffende begroting voor het jeugddeel welke inzicht geeft in de kostenopbouw.

37 Veilig Thuis fte Kosten Maatschappelijk werker/proces coördinator 26, Vertrouwensarts/gedragswetenschapper 7, Secretariaat 4, Manager 0, Teamleider/staf 2, Indirecte kosten Totaal Onder de indirecte kosten vallen vanaf 2018 onder meer kosten als: - de huisvesting van Veilig Thuis; - de ondersteuning van het Servicecentrum Drechtsteden op ICT en personeel - kosten vanuit de bedrijfsvoering van de DG&J; - diverse operationele kosten (o.a. software systemen en specifieke dienstverlening door derden) ad 3) De ca. 1 miljoen die benodigd is voor het Crisis Interventie Team (CIT) is gebaseerd op de subsidie 2017, zoals gehonoreerd door de SOJ voor het CIT. Deze omvat de kosten zoals gepresenteerd in onderstaande tabel. De SOJ had in 2017 een budget van 0,46 mln. gereserveerd voor dit onderdeel van de subsidie aan Veilig Thuis en heeft hiervoor in ,56 mln. aanvullend opgehaald. De begroting 2018 is gelijk aan de gewijzigde begroting Crisisinterventieteam fte Kosten Maatschappelijk werker 7, Gedragswetenschapper 0, Teammanager 0, Secretaresse 0, Overige personeelskosten Indirecte kosten (P&O, financiën, ICT) Huisvesting Tolken Totaal Begrotingswijziging 2: cao stijging Op 5 oktober 2017 hebben de leden van de VNG ingestemd met de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren. Naast loonafspraken bevat het akkoord afspraken over harmonisatie van verlof, flexibiliteit en bewust belonen. De gemaakte loonafspraken leiden tot hogere personele lasten, gefaseerd van in 2018 tot in In de vastgestelde begroting 2018 is geen algemene loon- of prijsindexatie opgenomen waardoor dit kan worden opgevangen.

38 Kanttekeningen en risico s Het uitgangpunt is dat de overdracht van onderneming en eventueel hieruit voortkomende frictiekosten binnen de financiële kaders kan worden gerealiseerd. Er blijft echter altijd een risico van onvoorziene zaken. Voor het Volwassendeel van Veilig Thuis (AMHK) is in 2017, op basis van inwoneraantal, een subsidie aangevraagd bij de centrumgemeente Dordrecht voor een bedrag van ca. 1 mln. en bij de centrumgemeente Nissewaard voor een bedrag van ca. 0,2 mln. De centrumgemeente Nissewaard heeft de volledige subsidieaanvraag 2017 gehonoreerd. De centrumgemeente Dordrecht heeft, gelet op de beperking in het subsidieplafond voor maatschappelijke zorg, een beschikking afgegeven met een afwijzing van de aanvraag voor een bedrag van 0,365 mln. Bestuurlijk is er overeenstemming om dit bedrag in 2017 vanuit het budget beschermd wonen beschikbaar te stellen. De benodigde subsidie voor 2018 bedraagt eveneens ca. 1,2 mln. Over de omvang van de beschikking 2018 dient bij de centrumgemeenten nog besluitvorming plaats te vinden. Indien deze lager is dan de aanvraag ontstaat een tekort. In de voorgestelde begrotingswijziging als gevolg van de vernieuwde cao, is nog geen rekening gehouden met de aanpassing van de pensioenpremies. De verwachting is dat de pensioenpremies met ongeveer 1% zullen stijgen. Aangezien het officiële percentage nog niet bekend is, is dit risico nog niet verwerkt in de voorgestelde begrotingswijziging. Kosten, baten en dekking Begrotingswijziging 1: Integratie Veilig Thuis en CIT Zoals aangegeven bestaat het (nieuwe) programma 2 Veilig Thuis uit 3 onderdelen, het volwassendeel, het jeugddeel en het CIT. Het volwassendeel is reeds kostendekkend opgenomen in de huidige begroting van de DG&J. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de subsidieaanvraag 2018 volledig wordt gehonoreerd. De gevraagde bijdrage voor 2018 is gelijk aan die van 2017 omdat de activiteiten ook ongewijzigd worden voortgezet. Voor het jeugddeel en het CIT wordt een bedrag aan kosten (2018) begroot van ca. 5,2 mln. Voor de dekking hiervan is er binnen de SOJ begroting voor 2018 reeds rekening gehouden met een bijdrage van ca. 3,3 mln. Het verschil van ca. 1,9 mln. moet worden opgehaald bij de deelnemers (zie bijlage 1). Dit is identiek aan de situatie voor 2017 omdat ook hier geldt dat de activiteiten, om wachtlijstvrij en conform inspectie-eisen te werken, onverkort worden voortgezet. Het BBV schrijft voor dat de kosten van overhead (zoals management en ondersteunende functies) op een apart programma geraamd moeten worden. Voor het volwassendeel was dit reeds gebeurd.

39 Resumerend: Veilig Thuis Kosten 2017=2018 Volwassendeel Ca. 1,2 mln. Kosten geraamd in begroting? Ja Jeugddeel Ca. 4,2 mln. Nee, leidt tot begrotingswijziging. Directe kosten op nieuw programma 2 Veilig thuis, overige kosten op programma algemene dekkingsmiddelen CIT Ca. 1 mln. Nee, leidt tot begrotingswijziging. Directe kosten op nieuw programma 2 Veilig thuis, overige kosten op programma algemene dekkingsmiddelen Baten geraamd in begroting 2018? Ja, subsidiebedrag geraamd. Nee. leidt tot begrotingswijziging Nee, leidt tot begrotingswijziging Dekking 2017 = 2018 Totaal Ca. 6,4 mln. Ca. 6,4 mln. Indien subsidie wordt toegekend Structureel ca. 2,86 mln. bij onderdeel SOJ. In 2017 aanvullend opgehaald bij gemeenten door SOJ ca. 1,34 mln. In 2018 aanvullend op te halen bij gemeenten door DG&J ca. 1,34 mln. Structureel ca. 0,46 mln. bij onderdeel SOJ. In 2017 aanvullend opgehaald bij gemeenten door SOJ ca. 0,56 mln. In 2018 aanvullend op te halen bij gemeenten door DG&J ca. 0,56 mln. Begrotingswijziging 2: cao stijging Voorgesteld wordt om hiertoe de inwonerbijdrage met op te hogen (zie bijlage 1 voor specificatie). De meerjarige structurele doorwerking van de cao zal in de primaire begroting van 2019 worden meegenomen Communicatie Zie onder vervolgprocedure. Juridische of personele consequenties Geen. Vervolgprocedure Na besluitvorming in het algemeen bestuur wordt de voorgenomen begrotingswijziging ter zienswijze voorgelegd aan de raden. In de vergadering van 29 maart 2018 wordt een definitief besluit met de zienswijzen van de gemeenteraden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Evaluatie en verantwoording Geen

40 Bijlage 1 Overzicht bijdrage 2018 Dienst Gezondheid en Jeugd In de laatste kolom van onderstaande tabel is per gemeente de stijging van de bijdragen als gevolg van de nieuwe cao en de integratie van Veilig Thuis inclusief Crisisinterventieteam weergegeven. Voorgesteld wordt de verdeling van de cao stijging te baseren op het inwoneraantal, en de verdeling van de kosten VT/CIT op basis van de solidariteitsafspraken rondom financiering van de jeugdzorg (conform de door de SOJ gehanteerde verdeelsleutel voor 2018). Gemeenten 1. Inwoner- en leerling bijdragen oorspronkelijke begroting 2018 DG&J 2. Cao stijging Bijdragen Veilig Thuis en CIT in begroting 2018 SOJ 4. Veilig Thuis en CIT Totaal wijziging (2+4) Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Leerdam Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Hoeksche Waard Totaal

41 Dordrecht, Onderwerp: Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' Agendapunt: 5b Geachte leden van het AB DG&J Het DB stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit In te stemmen met de opdrachtformulering voor de bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020'. Kern van de zaak Met ingang van 1 januari 2020 eindigt de 'Uitvoeringsovereenkomst regionaal basispakket JGZ, gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland-Zuid '. Om de uitvoering van de JGZ te borgen wordt nu een bestuursopdracht voorgesteld waarbinnen de volgende resultaten worden bereikt: Resultaat 1 is een door het algemeen bestuur DG&J geaccordeerde uitwerking van het gekozen scenario voor positionering van de uitvoering van de JGZ in de vorm van een adviesrapportage. Resultaat 2 is een door het algemeen bestuur DG&J geaccordeerd implementatieadvies en een implementatieplan onderliggend aan het gekozen scenario. Reeds genomen besluiten In de vergadering d.d heeft het Algemeen Bestuur van DG&J opdracht gegeven tot het formuleren van een bestuursopdracht over de organisatie van de uitvoering JGZ per 1 januari Bestuurlijk Opdrachtgeverschap voor deze bestuursopdracht is belegd bij mevr. J.W.M de Witte. De uitvoering van de regionale taken van de JGZ is op dit moment vastgelegd in een 'uitvoeringsovereenkomst integrale JGZ '. Deze uitvoeringsovereenkomst kent twee termijnen van verlenging die beiden zijn gelicht. De uitvoeringsovereenkomst is voor de periode voor de eerste keer verlengd middels de 'herziene uitvoeringsovereenkomst integrale JGZ Ook voor de periode is een verlenging vastgesteld. Hiervoor wordt begin 2018 een nieuwe uitvoeringsovereenkomst overeengekomen tussen het Consortium Rivas/Careyn en de DG&J.

42 Argumenten De JGZ is een wettelijke taak van gemeenten. Met ingang van 1 januari 2020 eindigt de 'Uitvoeringsovereenkomst regionaal basispakket JGZ, gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland-Zuid '. Met het formuleren van een bestuursopdracht zorgen we er tijdig voor dat we ook vanaf 2020 de JGZ-uitvoeringstaak met elkaar georganiseerd hebben. Kanttekeningen en risico s De bestuursopdracht betreft de positionering van de uitvoering van de JGZ. Echter deze is onlosmakelijk verbonden met het jeugddomein en wensen van gemeenten ten aanzien van o.a. preventie en lokale verankering. De huidige uitvoeringsovereenkomst JGZ eindigt echter met ingang van 1 januari Kosten, baten en dekking De kosten voor deze bestuursopdracht verwachten wij te kunnen opvangen binnen het programma JGZ als onderdeel van de begroting DG&J van Indien dit niet mogelijk blijkt, zullen wij, in gesprek met het Algemeen Bestuur, naar een oplossing voor de dekking van deze kosten zoeken. Communicatie Communicatie over (uitkomsten) van deze Bestuursopdracht wordt opgenomen als specifiek aandachtspunt in de opdracht van het externe adviesbureau. Juridische of personele consequenties De keuze voor positionering van de uitvoering van de JGZ heeft juridische en personele consequenties. Deze dienen in de bestuursopdracht te worden uitgewerkt. Vervolgprocedure In de periode november 2017 februari 2018 zal een keuze gemaakt worden welk extern adviesbureau deze opdracht gaat oppakken. De bestuursopdracht zal dan naar verwachting in februari 2018 starten. Naar verwachting zal deze bestuursopdracht medio 2018 worden afgerond. De bestuursopdracht wordt uitgewerkt in 5 fasen waarin vanuit een kaderstelling gewerkt wordt naar vaststelling van een uitgewerkt positioneringsscenario inclusief implementatieadvies en implementatieplan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bestaande ambtelijke en bestuurlijke overleggen en overlegstructuren. Evaluatie en verantwoording Evaluatie en verantwoording zullen worden opgenomen als thema in de formulering van de gevraagde bestuursopdracht.

43 Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' Inhoudsopgave 1 Aanleiding en achtergrond Vraagstelling Doelstelling Resultaat Afbakening van de Bestuursopdracht Fasering Organisatie van de Bestuursopdracht Agendering van bestuurlijke besluitvorming Bij de Bestuursopdracht betrokken partijen Informatie en rapportage Kosten Communicatie... 6 Pagina 1 van 6

44 Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' 1 Aanleiding en achtergrond Op 31 december 2019 eindigt de uitvoeringsovereenkomst Jeugdgezondheidszorg (JGZ) tussen de Dienst Gezondheid & Jeugd en het Consortium Rivas/Careyn. Vanaf 1 januari 2020 moet daarom de uitvoering van JGZtaken opnieuw geregeld worden. Daarvoor zijn meerdere scenario's denkbaar. Voorgesteld wordt deze scenario's voor uitvoering van de JGZ vanaf 1 januari 2020 door een onafhankelijk en deskundig adviesbureau te laten onderzoeken zodat medio 2018 in het algemeen bestuur besluitvorming kan plaatsvinden over de positionering van uitvoering van de JGZ. In deze bestuursopdracht worden achtereenvolgens de vraagstelling, doelstelling en verwachte resultaten beschreven. Ook wordt aangeven hoe we deze verwachte resultaten willen gaan behalen en in welke structuur we dat willen gaan doen. 2 Vraagstelling De vraagstelling die centraal staat in de Bestuursopdracht is: Hoe kunnen de gemeenten in de regio Zuid-Holland-Zuid de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg vanaf 1 januari 2020 het beste organiseren? Hieruit volgen 3 subvragen: 1. Vanuit welke kaderstelling wordt vormgegeven aan de organisatie van de JGZ? 2. Welke scenario s zijn daarvoor denkbaar? 3. Wat zijn de voor- en nadelen van elk scenario? Van belang voor de kaderstelling zijn o.a. de gemeentelijke visie op de Jeugdgezondheidszorg, het wettelijk kader en richtlijnen voor de uitvoering van de JGZ en voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma en de visie van gemeenten op de inrichting van het jeugddomein. De JGZ sluit immers aan op het jeugddomein als preventieve basisvoorziening. Daarnaast speelt in onze regio ook het uittreden van gemeenten uit de Gemeenschappelijke regeling en het samengaan van gemeenten; de regio gaat van 17 gemeenten naar 10 gemeenten. Van belang voor de scenario's is vooral de lokale verankering van de JGZfunctie als preventieve basisvoorziening. De voor- en nadelen van elk van de scenario's volgen logischer wijze uit de kaderstelling en zijn bedoeld als indicatie om te komen tot bestuurlijke besluitvorming. Pagina 2 van 6

45 Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' 3 Doelstelling De doelstelling van deze Bestuursopdracht is daarmee: Realiseer bestuurlijke besluitvorming op: 1. De inhoudelijke, organisatorische, juridische en financiële uitwerking van een vastgesteld scenario voor positionering van de uitvoering van de JGZ; 2. Een implementatie advies en implementatieplan van het vastgestelde passende scenario. Om deze doelstelling te bereiken worden de volgende 2 resultaten bereikt. 4 Resultaat Resultaat 1 van deze Bestuursopdracht is een door het algemeen bestuur DG&J geaccordeerde uitwerking van het gekozen scenario in de vorm van een adviesrapportage. Resultaat 2 van deze Bestuursopdracht is een door het algemeen bestuur DG&J geaccordeerd implementatieadvies en een implementatieplan onderliggend aan het gekozen scenario. De rapportage, het implementatieadvies en een implementatieplan geven in ieder geval helderheid op de volgende perspectieven: (toekomstige) wet en regelgeving Juridisch perspectief Financieel perspectief Structuur perspectief Inhoudelijk perspectief Innovatie / leren perspectief Informatie en informatietechnologie Invulling van onderzoek en beleidsadvisering Proces outline voor inrichting van de JGZ vanaf 2020 en bijbehorende uitvraagvorm. 5 Afbakening van de Bestuursopdracht De Bestuursopdracht betreft het vraagstuk over de positionering van de uitvoering van de JGZ vanaf 2020 (in het (lokale) jeugddomein). Deze Bestuursopdracht gaat niet over de (lokale) inrichting van het (volledige) jeugddomein. Oplevering van het resultaat is voorzien medio Deze Bestuursopdracht betreft niet de feitelijke implementatie van de geformuleerde resultaten. Pagina 3 van 6

46 Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' 6 Fasering Om de doelstelling van deze Bestuursopdracht te realiseren en om de resultaten tijdig op te leveren, wordt de opdracht opgedeeld in 5 fasen. Deze worden hieronder kort weergegeven en voorzien van de bijbehorende bestuurlijke agendering. Fase 1 Voorbereiding Fase 1 betreft de besluitvorming op deze Bestuursopdracht en het ambtelijk opdrachtnemerschap. Agendering Bestuursopdracht DB Stuurgroep Jeugd kernteam AB doel November 2017 December 2017 besluitvormend Na besluitvorming worden in deze fase de uitvraag van offertes aan drie 1 externe bureaus en de uiteindelijke keuze van een extern bureau gerealiseerd. Fase 2 Kaderstelling en uitwerken van scenario's Fase 2 betreft het in beeld brengen van een kaderstelling, het in kaart brengen van de voor- en nadelen van scenario's en een eerste schifting van de in kaart gebrachte scenario's. Agendering scenario's en criteria ambtelijke overleg sub regio's bestuurlijk overleg sub regio's Stuurgroep Jeugd kernteam AB doel x x x meningsvormend 15 maart 29 mrt besluitvormend Fase 3 Keuze en uitwerking Fase 3 betreft de besluitvorming over het best passende scenario. Dit gebeurd op basis van een eerste verdieping van de overgebleven scenario's uit fase 2. Agendering keuze en uitwerking ambtelijke overleg sub regio's bestuurlijk overleg sub regio's Stuurgroep Jeugd kernteam AB doel x x x meningsvormend 21 juni 5 jul besluitvormend Fase 4 besluitvorming uitgewerkt scenario en implementatieplan Fase 4 betreft een gedetailleerde uitwerking van het best passende scenario en de oplevering daarvan in de vorm van een rapportage voorzien van een gedegen advies en ook een implementatieplan. Agendering keuze en uitwerking ambtelijke overleg sub regio's bestuurlijk overleg sub regio's Stuurgroep Jeugd kernteam AB doel x x x meningsvormend 6 september 20 sept. besluitvormend Fase 5 overdracht van werkzaamheden en verantwoordelijkheden Fase 5 betreft een overdracht van werkzaamheden en verantwoordelijkheden van het externe bureau ten behoeve van de implementatie. 1 Drie bureaus in verband met aanbestedingsplicht Pagina 4 van 6

47 Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' 7 Organisatie van de Bestuursopdracht Bestuurlijk opdrachtgever namens het Algemeen Bestuur is mevr. J.W.M de Witte. Ambtelijk opdrachtgever is dhr. K.J. Hengel. Voor de organisatie van de Bestuursopdracht wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande (sub)regionale ambtelijke en bestuurlijke overlegstructuren. Daarmee wordt inbreng en sturing op inhoud en proces geborgd. Bestuurlijke wensen worden opgehaald middels het agenderen van de bestuursopdracht in sub regionale portefeuillehouderoverleggen, de regionale Stuurgroep Jeugd, DB en AB. Ambtelijke wensen worden opgehaald middels het agenderen in sub regionale ambtelijke overleggen, het transformatieteam en het kernteam. 8 Agendering van bestuurlijke besluitvorming Na ambtelijke en bestuurlijke (subregionale) agendering van de bestuursopdracht volgt na elke fase besluitvorming. Dit besluitvormingsproces volgt de route: Stuurgroep Jeugd -> DB -> AB Het transformatieteam en het kernteam zijn adviserend betrokken. 9 Bij de Bestuursopdracht betrokken partijen Consortium Rivas/Careyn Gemeenten ZHZ (ambtelijk / bestuurlijk) DG&J SOJ Stichting Jeugdteams 10 Informatie en rapportage De externe partij overlegd periodiek met de bestuurlijk opdrachtgever en ambtelijk opdrachtgever. In de fasering is opgenomen hoe, wanneer en aan wie de externe partij benodigde stukken en rapportages oplevert (ten behoeve van besluitvorming). Pagina 5 van 6

48 Bestuursopdracht 'organisatie van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg 2020' 11 Kosten De kosten voor deze bestuursopdracht verwachten wij te kunnen opvangen binnen het programma JGZ als onderdeel van de begroting DG&J van Indien dit niet mogelijk blijkt, zullen wij, in gesprek met het Algemeen Bestuur, naar een oplossing voor de dekking van deze kosten zoeken. 12 Communicatie Communicatie over (uitkomsten) van deze Bestuursopdracht wordt opgenomen als specifiek aandachtspunt in de opdracht van het externe adviesbureau. Pagina 6 van 6

49

50