Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Transcriptie

1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 6 juli 2017 van uur op Gemeentehuis Binnenmaas, Sportlaan 22 te Maasdam, Raadszaal De agenda voor de vergadering luidt als volgt: AGENDA 1. Opening 2. Vaststellen notulen DG&J d.d. 6 april Ingekomen- en uitgaande stukken Uitgaand: Brief aan gemeenten Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht inzake PFOA Ingekomen: Brief en factsheet van de VRZHZ inzake jodiumprofylaxe Ingekomen: Continuering mandaat SJ Hardinxveld-Giessendam Uitgaand: Budget jeugdhulp Ingekomen: Brief Leerdam inzake onvoldoende informatievoorziening 4. Dienst Gezondheid en Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Janssen Jaarstukken 2016 b. Janssen Eerste burap 2017 c. Janssen Begroting 2018 d. Linden Positionering Veilig Thuis e. Janssen Delegatiebesluit Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten f. Linden Bestuursopdracht verwarde personen Informerend g. Lambrechts Reglement van Orde DB h. Linden Kennisprogramma i. Janssen Bijdrageverordening j. Lambrechts Herindeling Vijfheerenlanden - mondeling 5. Rondvraag 1

2 6. Serviceorganisatie Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Janssen Eerste burap 2017 b. Janssen Begrotingswijziging Veilig Thuis c. Witte Financiële knoppennotitie d. Witte Jaarverslag SO Jeugd 2016 e. Witte Handhaving en naleving Jeugdwet 7. Rondvraag 8. Regionale Ambulance Voorziening ZHZ Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Janssen Eerste burap 2017 Informerend Portefeuillehouder Onderwerp b. Janssen Stand van zaken proces herpositionering RAV ZHZ wordt mondeling toegelicht 9. Rondvraag 10. Kabinetsdeel 11. Sluiting De voorzitter van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd, C.M.L Lambrechts 2

3 Verslag OPENBARE vergadering algemeen bestuur Dienst Gezondheid & Jeugd d.d. 6 april 2017 Aanwezig: Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Secretaris Met kennisgeving afwezig: Dordrecht Molenwaard mevrouw A.D. Zandvliet de heer A. Mol de heer P.L. Paans de heer H. van der Linden de heer H. Akkerman mevrouw E.L. Dansen mevrouw G.K.C. Baggerman de heer P. van der Giessen de heer P. Boogaard de heer C. Taal mevrouw D.M. van der Werf - Weeda mevrouw J.R. Reuwer - Verheij mevrouw G.J. Visser de heer G.M.J. Janssen (plv. voorzitter) de heer A. Donker mevrouw J.G.H. de Witte de heer K.J. van Hengel mevrouw C.M.L. Lambrechts, voorzitter de heer P. Vat Ambtelijk aanwezig: Dienst Gezondheid & Jeugd de heer L. van der Giessen, directiesecretaris Serviceorganisatie Jeugd de heer P.J. Kadee, directeur Nexus Management Assistance v.o.f. mevrouw C. Feun, notulist 1. OPENING, VASTSTELLEN VAN DE AGENDA EN MEDEDELINGEN De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Lambrechts. De heer Van der Linden deelt de stand van zaken rondom Veilig Thuis mee. In december 2016 is een besluit genomen over de positionering en de uitwerking daarvan. De gemeentesecretaris van Sliedrecht, mevrouw Horeman, is bereid gevonden om als ambtelijk opdrachtgever op te treden. Er wordt een adviseur gezocht om het stuk over de definitieve positionering te schrijven. Het stuk moet in mei 2017 gereed zijn, zodat begin juni 2017 het AB een besluit kan nemen. In het besluit van december 2016 stond ook een verzoek om geld op te halen bij de portefeuilles Jeugd. Een ander deel van het geld moet worden opgehaald bij Beschermd Wonen. De betrokken wethouders hebben besloten om dat voor een deel toe te kennen vanuit de centrumgelden, maar dat voor ander deel nog niet akkoord te verklaren. De volgende stap is dat een verzoek bij de gemeenten wordt neergelegd om dat gat bij te passen. Mevrouw Reuwer meent dat is afgesproken dat het niet gemengd moest worden met Beschermd Wonen. De gelden die bij Beschermd Wonen overblijven, gaan terug naar de gemeente en kunnen worden ingezet voor het sociaal domein. Mevrouw Van der Werf vraagt naar de mening van de centrumgemeente Nissewaard. De heer Van Hengel antwoordt dat Nissewaard akkoord is. De heer Van der Linden memoreert dat er bij de bespreking in december rond de besluitvorming over de positionering van Veilig Thuis een aantal aandachtspunten was, zoals de wachtlijsten en de beschikbaarheid van vertrouwensartsen. De wachtlijsten zijn inmiddels weggewerkt. De Inspectie 1

4 heeft mondeling doorgegeven dat Veilig Thuis op 26 van 30 punten goed gescoord heeft, zodat de Veilig Thuis-organisatie nu op ruim voldoende staat. De heer Van Hengel deelt met betrekking tot de governance mede dat op 23 maart jl. de meningen zijn geïnventariseerd. De toen aanwezige AB-leden hebben te kennen gegeven dat zij de discussie over governance willen doorzetten, liever frequenter dan op de lange termijn. Er zal een plan van aanpak met een timetable worden opgesteld. In cluster 1 zal worden aangegeven wanneer welke producten worden geleverd. In de bijeenkomst van 1 juni 2017 en de themabijeenkomst in het najaar zal worden gesproken over de governance. Daarna is nog één bijeenkomst nodig om een en ander te finaliseren. In de themabijeenkomst van 1 juni 2017 zal het onderwerp bestuurlijke verhoudingen worden behandeld. De heer Mol vraagt of er een verslag wordt gemaakt van de bijeenkomst van 23 maart jl. De heer Van Hengel antwoordt dat er geen verslag is gemaakt. Hij zal nagaan welke mogelijkheden er zijn om informatie te verstrekken aan diegenen die niet aanwezig waren. 2. VASTSTELLEN NOTULEN DG&J D.D. 15 DECEMBER 2016, 19 JANUARI EN 23 FEBRUARI 2017 Er zijn geen opmerkingen over de notulen, zodat deze ongewijzigd zijn vastgesteld. 3. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN Reactie inspecties op regionale aanpak verbetering samenwerking ZHZ Mevrouw De Witte licht toe dat op 25 januari 2017 een presentatie voor de inspecties is gehouden. Het verbeterplan, het verslag en de reactie van de inspectie zijn bijgevoegd. De acties die zijn genoemd, worden op dit moment uitgezet. De heer Mol dankt voor de op dit punt geboden ondersteuning. Het lijkt hem goed om deze brief naar de raden te zenden ter afsluiting van dossier. Mevrouw De Witte reageert dat de meningen hierover verdeeld zijn. Het is nu rustig op dit dossier, zodat het de vraag is of de publiciteit moet worden gezocht. De brief kan wel als ingezonden stuk aan de raad worden gezonden. Inventarisatie projecten interventies overgewicht De heer Paans spreekt zijn dank uit voor de snelle toezending. Het lijkt hem zinvol om dit onderwerp breed op te pakken. Hij heeft begrepen dat de gemeenten samen met de dienst bepaalde zaken kunnen oppakken. Informatiebrief emissie ZZS De heer Van Hengel memoreert dat vorige keer is besloten deze brief aan het AB toe te zenden. Adviezen denktank 'Grip op de gemeenschappelijke regeling' Mevrouw Zandvliet vraagt of er naar aanleiding van de adviezen en aanbevelingen iets wordt gedaan. De heer L. van der Giessen antwoordt dat het onderwerp in de vergadering van 6 juli 2017 inhoudelijk aan de orde komt. Het onderwerp raakt deels aan de governance-discussie. De adviezen van de denktank zullen daar dan ook in worden meegenomen. Mevrouw Baggerman heeft bij de voorbereiding gemerkt dat niet alle stukken beschikbaar waren zoals dat nu het geval is. De heer Van Hengel antwoordt dat volgens afspraak op enig moment alle stukken in ibabs worden gezet. Voor stukken die later zijn toegevoegd wordt een notificatie gestuurd. Mevrouw Baggerman vindt het lastig voorbereiden op die manier. 4. BESLUITVORMENDE STUKKEN DIENST GEZONDHEID & JEUGD 4.a Transitie Rijksvaccinatieprogramma vanaf 2018 Ontwerpbesluit 1. Kennisnemen te nemen van het wetsvoorstel aangaande de transitie van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) van het Rijk naar gemeenten. 2. Te besluiten dat de uitvoering van het RVP zal worden toegevoegd aan het takenpakket Jeugdgezondheidszorg (JGZ) als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd (GR DG&J). Besluit 1. en 2. conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte licht het voorstel toe. De financiering van het vaccinatieprogramma verandert. Er wordt niet meer per vaccinatie vergoed door het RIVM, maar er wordt via de meicirculaire geld aan de gemeenten beschikbaar gesteld voor de financiering van de vaccinaties. Kwalitatief verandert er niets. 2

5 Mevrouw Reuwer vindt de vaccinatiegraad van 92% hoopgevend, maar is benieuwd of bekend is hoe het met de baarmoederhalskankervaccinaties loopt. Herkennen anderen de discussies daaromtrent en hoe is de vaccinatiegraad daar? Als die laag is, moet er actie worden ondernomen in de gemeenten. Mevrouw De Witte kent de discussies en zal uitzoeken of de vaccinatiegraad van baarmoederhalskanker apart wordt bijgehouden. Het antwoord zal in het verslag worden toegevoegd. Mevrouw Baggerman begrijpt dat de betalingssystematiek wijzigt, maar vraagt of het budget gehandhaafd blijft. Voorts vraagt zij of er ruimte is om ouderen te vaccineren die in hun jeugd niet ingeënt zijn en dat nu wel willen. Mevrouw De Witte antwoordt dat het voorstel niet verder ingaat op het vaccineren van andere doelgroepen. De bedoeling van de gewijzigde financiering is geen bezuiniging. Volgens haar is het geboortecijfer op 1 januari bepalend voor het bedrag, zodat er een fluctuatie kan zijn op grond van het aantal geboorten en het aantal kinderen. De precieze systematiek is nog onderwerp van onderzoek. Mevrouw Baggerman wijst op de lage vaccinatiegraad in haar gemeente. Moet er dan een lager bedrag worden betaald? Mevrouw De Witte antwoordt dat er tot nu toe niet wordt betaald als er niet gevaccineerd wordt. Straks wordt een bedrag toegekend vanuit een bepaalde vaccinatiegraad. Zij weet niet of er geld terugkomt als er minder gevaccineerd is. Mevrouw Baggerman denkt dat die ruimte gebruikt zou kunnen worden om ouderen te vaccineren. Zij wil het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal vaccinaties op tafel hebben. De voorzitter meent dat de precieze consequenties nog niet bekend zijn. Mevrouw De Witte voegt toe dat deze financiën een plek krijgen in de bijdrageverordeningen. Dan is het moment om te kijken wat er precies gebeurt. 5. RONDVRAAG Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. 6. BESLUITVORMENDE STUKKEN SERVICEORGANISATIE JEUGD 6.a Verbeterplan SO Jeugd Ontwerpbesluit Het Verbeterplan Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid vast te stellen. Besluit Conform besloten met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Overweging Mevrouw Baggerman is zeer tevreden over het Verbeterplan, maar betreurt het dat de SO er andere plannen bij betrekt die nog niet gezien zijn. Zij heeft de indruk dat de flexibiliteit die de Stichting Jeugdteams heeft ingebouwd daardoor beperkt wordt. De Stichting Jeugdteams wil meer naar maatwerk en de SO wil meer werken met regionale eenheid. De heer Kadee reageert dat de huidige regionale formule niet helemaal goed werkte, zodat hiervoor een nieuwe moest worden gemaakt. Daartoe moet bepaald worden wat de gemeenten gezamenlijk bindt en waar lokale invulling nodig is. Mevrouw Baggerman ziet dat bepaalde zaken die lokaal kunnen, ook met de Stichting Jeugdteams, nu via het DB moeten lopen. De SO wil uniformiteit in de systematiek van werken, zoals het GIS, terwijl er eerst ruimte was voor meerdere systemen. Dit stond niet in de evaluatie of de aanbevelingen. Mevrouw De Witte reageert dat nu het Verbeterplan voorligt en niet de regionale formule. Mevrouw Zandvliet ziet op pagina 7 dat er geen verband is gevonden tussen preventie en een beroep op de jeugdhulp. Dat is volgens haar te kort door de bocht. De Jeugdwet en de wijze van decentralisatie zijn gericht op preventieve maatregelen in het lokale veld. Er zijn allerlei rapporten waaruit blijkt dat preventie wel degelijk helpt. Zij vindt dat breder moet worden nagedacht over preventie. Mevrouw Van der Werf sluit zich hierbij aan. Zij is bang dat men graag de lokale reserve wil hebben, maar die kan niet af van het budget van de aanbieders. Zij hecht eraan dat de regio zelf het geld mag uitgeven en wil dat graag zo houden. De heer Van der Giessen ziet op pagina 4 dat de communicatie is gericht op de raden. Communicatie naar inwoners over Jeugdzorg is echter ook 3

6 belangrijk: wat doen we, hoe doen we het, wat zijn de opgaven zijn en hoe gaan we daarmee om? Mevrouw De Witte reageert dat de tekst moet worden aangepast als daarin gesuggereerd wordt dat preventie niet belangrijk is. Wel is nog niet eenduidig vastgesteld wat precies het effect is. Met betrekking tot de hoeveelheid geld die beschikbaar is, zal bij de begroting het lokale deel onderwerp van gesprek zijn. Het is niet de bedoeling om het geld van het lokale deel af te halen. De heer Akkerman is het eens met de opmerkingen over preventie. Hij vindt dat je niet moet wachten tot bewezen is dat preventie werkt, maar dat je erin moet geloven. Hij pleit dan ook voor ruimte voor innovatie en andere manieren van werken. De heer Paans onderschrijft dit. In de Hoeksche Waard heeft de gemeente samen met onderwijs aan de voorzijde geld beschikbaar gesteld. Mevrouw De Witte voegt toe dat je meer naar een visie op jeugd zou moeten in plaats van alleen op de gespecialiseerde zorg. Dat is een puzzel vanwege de lokale verantwoordelijkheid en de gezamenlijke inkoop. Zij pleit ervoor om de discussie daarover een keer te voeren. Mevrouw Baggerman meldt dat Hardinxveld-Giessendam heeft gezegd dat de reservevorming ten aanzien van de serviceorganisatie een raadsbevoegdheid is. Mevrouw De Witte antwoordt dat dat een aparte discussie is. De heer Kadee voegt toe dat de SO deze discussie zo snel mogelijk wil voeren. De discussie komt ook terug bij de knoppennotitie. Mevrouw Baggerman concludeert dat het AB bij het goedkeuren van het voorliggende stuk niet akkoord gaat met de reservevorming. Mevrouw De Witte antwoordt dat die slechts wordt genoemd als mogelijkheid. Mevrouw Dansen benadrukt dat over reservevorming bij de serviceorganisatie een duidelijke beslissing is genomen. Als het AB daarop terug wil komen, moet dat aan de raden worden voorgelegd. Zij wil daar niet te lichtvaardig mee omgaan. De heer Van der Giessen vraagt om een reactie op zijn opmerking. Mevrouw De Witte is het van harte eens met de oproep tot meer communicatie naar raden en inwoners. Naar inwoners wordt eigenlijk niet gecommuniceerd en voor de raden is er de nieuwsbrief. De eerste nieuwsbrief vanuit de SO zal niet alleen over getallen en cijfers gaan maar juist over de inhoud. Mevrouw Zandvliet onderschrijft dat inwoners meer moeten worden geïnformeerd. Er leven immers veel beelden die niet kloppen. Mevrouw De Witte merkt nog op dat er eenmaal per jaar een cliënttevredenheidsonderzoek plaatsvindt. Het is de vraag of dat voldoende is. 6.b Verbeterplan Stichting Jeugdteams & Regionale formule 2.0 Ontwerpbesluit 1. De 'Regionale formule 2.0, ' vast te stellen; 2. Kennis te nemen van het verbeterplan Stichting Jeugdteams ZHZ. Besluit 1. en 2. conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte licht toe dat het voorstel te maken heeft met de governance. Beide besluitpunten horen onlosmakelijk bij elkaar. Mevrouw Baggerman spreekt haar complimenten uit over het verbeterplan van de Stichting Jeugdteams. Zij is blij met het resultaat. Zij snapt de opmerking over de governance, maar wil voor het AB graag iets op papier hebben waarin staat dat dit het plan is. Zij zal nog schriftelijke opmerkingen doorgeven over het stuk onder besluitpunt 1. 6.c Evaluatie solidariteit Ontwerpbesluit - Kennis te nemen van het rapport van Significant genaamd "Evaluatie solidariteitsafspraken Jeugdhulpregio Zuid-Holland Zuid"; - De solidariteitsafspraken, zoals genoemd in de bijdrageverordening Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid artikel 5, in beginsel te handhaven voor een periode van 4 jaar ( ); - De colleges te verzoeken om bij de 17 gemeenteraden een zienswijze op te halen ten aanzien van dit besluit. Besluit Conform besloten, met dien verstande dat de periode van vier jaar wordt gewijzigd in twee jaar. 4

7 Overweging Mevrouw De Witte heeft begrepen dat een aantal AB-leden vier jaar wat lang vindt en kan zich voorstellen dat dat een punt van herziening is. Mevrouw Reuwer ziet dat de auditcommissie adviseert om dit op te schorten omdat er te weinig gegevens zijn. Zij vindt dat een verstandig besluit. Zij constateert dat de vraag toeneemt, zodat het belangrijk is om over preventie en de effecten daarvan de discussie aan te gaan. De heer Paans vindt de benen-op-tafelsessies heel zinvol. Hij is er voorstander van om de besluitvorming daar goed voor te bereiden. Mevrouw Zandvliet onderschrijft dat vier jaar een lange periode is, ook omdat je dan weer net voor verkiezingen zit. Zij is voorstander van evaluatie op de helft van de periode. De heer Van der Giessen denkt dat je bij solidariteit kunt beginnen met kleine dingen en het steeds groter kunt maken, zodat je ervaring krijgt met wat solidariteit doet. Wellicht kunnen bij het begin van de volgende periode daadwerkelijk stappen worden gezet. De heer Donker is het eens met de opmerkingen over de tijdsspanne. Achter de cijfers van onder- en overbenutting van de gelden bij de SO moet een verklaring zitten. Hij blijft volledig achter de solidariteitsgedachte staan. In een periode van twee jaar kun je goed onderbouwen waarom je solidariteit voortzet en is de achterliggende informatie van de gemeenten bekend. Mevrouw De Witte lijkt een periode van twee jaar goed werkbaar. In die periode kun je ook kijken op welke punten men niet solidair hoeft te zijn. 6.d Inkoopkader Ontwerpbesluit 1. In te stemmen met de richting die wordt aangegeven in het Inkoopkader Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid ; 2. De Serviceorganisatie te verzoeken om deze richting verder uit te werken, de resultaten daarvan te benoemen en het Algemeen Bestuur hierover te informeren. Besluit 1. en 2. conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte licht toe dat men op dit moment nog niet concreter kan zijn dan het aangeven van een richting, met de toezegging om daar voor de zomervakantie op terug te komen. De heer Kadee voegt toe dat het inkoopkader te maken heeft met allerlei technische en juridische aspecten en met een aantal definities van percelen. Een en ander wordt samen met de aanbieders besproken. Naar verwachting zijn eind mei de belangrijkste zaken beschikbaar, maar het proces gaat door, want in de aanbesteding moeten bepaalde procedures doorlopen worden. In de AB-vergadering van 6 juli 2017 zou de besluitvorming kunnen plaatsvinden, maar de discussie over de consequenties moet eerder gevoerd worden. Daarvoor zou een deel van de themabijeenkomst op 1 juni 2017 kunnen worden ingeruimd. Als dat niet lukt, moet een andere datum worden gevonden. De heer Akkerman denkt dat het inkoopkader vooral moet worden gebruikt om waar nodig een andere manier van werken mogelijk te maken. Het inkoopkader moet openingen bieden in plaats van af te dichten. Mevrouw Baggerman vraagt opheldering over het verschil tussen zorgprofielen en percelen. Voorts vindt zij het jammer dat dit stuk niet ter voorbereiding in de driehoek is geweest. De heer Kadee antwoordt dat een perceel een indeling is van de totale markt. Het zijn groepen waarbinnen bepaalde inkoopvoorwaarden kunnen worden vastgesteld. Een zorgprofiel bepaalt het traject van toegang tot en met indicatie en nazorg voor een type cliënt. Een zorgprofiel zorgt ervoor dat er meer samenwerking plaatsvindt tussen aanbieders voor cliënten met meervoudige problematiek en behandelaars. De percelen zijn dus nodig voor inkoopvoorwaarden en de zorgprofielen voor samenwerking tussen aanbieders. Een en ander zal in de themabijeenkomst nader worden toegelicht. 5

8 6.e Voorstel verwijsindex Ontwerpbesluit 1. Instemmen met de vier uitgangspunten voor de benadering en inzet van de Verwijsindex; 2. Instemmen met de invulling van de rol als proces- en contractmanager door de Serviceorganisatie; 3. De gemeenten te verzoeken hun contract met Inforit voor functionele ondersteuning en het contract met PinkRoccade voor de levering van Zorg voor Jeugd voor 1 mei 2017 aangetekend op te zeggen; 4. Instemmen om bij de 17 gemeenten voor 2017 een bedrag van op te halen, voor 2018 een bedrag van en voor 2019 e.v. een bedrag van , zoals opgenomen in tabel1 5. De kosten en bijdragen ( onder aftrek van de dekking van uit de begroting van de SO is gesaldeerd ,-) voor 2017 te verwerken via een begrotingswijzing in BURAP I; 6. De kosten en bijdragen van voor 2018 en voor 2019 en verder structureel in de begroting op te nemen. Besluit 1. t/m 6. conform besloten. Overweging Mevrouw De Witte licht toe dat de Verwijsindex nu door de gemeenten apart wordt gedaan. Het voorstel is om de serviceorganisatie het proces- en contractmanagement te laten doen, niet alleen qua uitvoering maar ook om te zorgen dat het gebruik van de Verwijsindex verbetert. 6.f Toestemming extra investering SOJ vooruitlopend op de knoppennotitie Ontwerpbesluit 1. Aan de Serviceorganisatie toestaan extra uitgaven te doen voor een bedrag van maximaal 1,6 miljoen, vooruitlopend op besluitvorming over een knoppennotitie; 2. Aan de Serviceorganisatie verzoeken voor het Algemeen Bestuur van 6 juli 2017 een uitgewerkte Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ 2017 aan te leveren voor besluitvorming over mogelijke budgetoverschrijding in 2017 Besluit 1. en 2. conform besloten met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Overweging Mevrouw De Witte wijst op de toezegging om in juni 2017 te komen met een knoppennotitie waarin staat wat de productie in de eerste vier maanden was met een prognose voor de rest van het jaar. Geconstateerd wordt dat er nu al meer wachtlijsten komen en dat er meer cliëntenstops zijn dan vorig jaar. Daarom wordt voorgesteld om ruimte te geven aan de SO om extra geld uit te kunnen geven om te zorgen dat de wachtlijsten en cliëntenstops niet verder oplopen. In juni 2017 zal daarvoor een onderbouwing vanuit de aanbieders worden gegeven. Mevrouw Zandvliet vindt dat dit moet, hoewel het een lastig besluit is. Wel benadrukt zij dat het een keer ophoudt en vraagt zij zich af waar de grens ligt. Ieder kind moet worden geholpen, maar je kunt niet oneindig uitbreiden. Ook moet een soort reciprociteit worden ingebouwd. Mevrouw Dansen constateert dat de Serviceorganisaties mag overschrijden maar met een grens. Iedereen die zorg nodig heeft, moet zorg krijgen. Er wordt meer zorg gevraagd. De vraag of er goed begroot wordt, is essentieel. De heer Van der Giessen is het eens met de vorige sprekers. Een week geleden trokken de wethouders Participatie in Nederland aan de bel bij de landelijke overheid. Nu er een nieuwe regering gevormd wordt, is het zaak om je belangen in Den Haag in te brengen. De heer Mol onderschrijft de noodzaak van het besluit, maar vindt het vreemd dat in maart zo veel instellingen al aan het plafond zitten. Hij vindt het goed om voor 6 juli 2017 te discussiëren om zo in staat te zijn om naar de gemeenteraden uit te leggen waarom deze stap noodzakelijk is. De heer Paans denkt dat het AB voldoende en betrouwbare gegevens moet hebben alvorens een besluit te kunnen nemen. Hij pleit ervoor om voldoende tijd voor de bespreking te nemen. Mevrouw Reuwer ziet deze ontwikkeling als signaal naar het AB en naar de raden. Zij vindt dat de SO en de jeugdteams goed omgaan met de afgesproken kaders. De mindset bij de raden is nog niet helemaal goed en dat baart haar zorgen. Zij vindt niet dat aan elke vraag maar moet worden 6

9 voldaan, want de decentralisatie zijn juist bedoeld om veel meer te kijken naar de onderliggende zorgvraag. Zij denkt dat de wethouders in gesprek met hun eigen raden moeten gaan over de kaders voor de toekenning. Mevrouw Visser kan leven met de terughoudendheid die vanuit de SO wordt betracht. Zij onderschrijft dat dit het moment is om dit probleem landelijk aan te kaarten. De heer Taal vindt dat zorg moet worden geleverd waar daar noodzaak toe is, op maat, dicht in de buurt, flexibel en op basis van wat nodig is. Dat was het principe van de decentralisatie. Blijkbaar is het moeilijk in te schatten wat de decentralisatie teweegbrengt. Hij onderschrijft dat een signaal aan de landelijke overheid moet worden afgegeven. Volgens hem heeft de staatssecretaris zelf gevraagd om aan de bel te trekken als het spaak loopt. De heer Donker merkt op dat er in 2015 en % meer aanvragen waren binnen het sociaal team. Op de SO Jeugd vindt een korting van 15% plaats. Het is dus niet vreemd dat er 1,6 miljoen gevraagd wordt. Gezien het feit dat hij 100 per inwoner overhoudt op het sociaal domein, kan hij het de inwoners niet uitleggen dat er kinderen op een wachtlijst komen. De gemeente kan haar verantwoordelijkheid niet ontlopen. De heer Akkerman vindt dat het AB weinig anders kan doen dan het bedrag ophogen en is het dus eens met het voorstel. Hij is het niet eens met het voorstel om een signaal aan Den Haag af te geven. Tot nu toe heeft men alleen maar geld overgehouden op de budgetten Jeugdzorg, zodat het niet uit te leggen valt dat men geld tekortkomt. Hij heeft wel behoefte aan meer informatie om in juni over dit onderwerp te kunnen spreken. De hoofdvraag is hoe je ervoor zorgt dat de zorgvraag daalt. Mevrouw Van der Werf vindt ook dat er zorg moet worden geboden als die echt nodig is. Zij constateert echter dat, als een kind op school even onrustig is, de ouders min of meer geprest worden om een diagnose te laten stellen. Mevrouw Baggerman onderschrijft de oproep om richting Den Haag een signaal af te geven. De gemeenten doen niet anders dan bijleggen. De vraag is inderdaad hoe de zorgvraag kan afnemen. Als de sociale teams goed functioneren, hoe kan het dan zijn dat de zorgaanbieders zo veel meer nodig hebben? Op dit moment is er geen andere keuze dan in te stemmen, maar de kernvraag is belangrijk. Wat haar betreft, is dit de laatste keer. De heer Van der Linden vindt het goed om landelijk aandacht te vragen voor dit probleem. Door de zorg dichterbij te brengen, wordt er meer gebruik van gemaakt. Hij onderschrijft de noodzaak van het voorstel. Voorts heeft hij de technische vraag aan de SO of men met de kaders voldoende kan inspelen op de behoefte om zorg te verlenen en op de behoefte om alleen zorg te verlenen waar dat echt nodig is. De discussie waar lokaal kan worden bezuinigd, moet echter ook gevoerd worden. Mevrouw De Witte memoreert dat er tot 1 januari 2015 een openeinderegeling was. Elk kind met een indicatie voor zorg kreeg zorg. Toen werd het onbetaalbaar en kwam het naar de gemeenten. De gemeenten werken met budgetplafonds en begroten niet op de verwachte vraag maar op basis van het geld dat zij krijgen. Dat maakt het systeem ingewikkeld. Vorige week heeft zij gesproken met de gemeente Zoetermeer. Het probleem geldt echter niet voor alle regio s en de meeste regio s hebben nog geen goed zicht op hun probleem. Desalniettemin lijkt het haar goed om een signaal af te geven richting Den Haag. Het onderhavige voorstel ligt nu voor omdat de aanbieders in het sturingsoverleg meldden dat het qua budget spaak gaat lopen. Lastig is dat de raden op twee gedachten hinken: binnen het budget blijven, maar geen wachtlijsten. Het is de bedoeling om in juni, als er meer gegevens van de aanbieders zijn, meer grip te krijgen op de budgetten en op de keuzes die moeten worden gemaakt. Het omlaag brengen van de zorgvraag is makkelijker gezegd dan gedaan, maar moet wel aandacht hebben. De heer Kadee heeft al laten zien hoe de zorgvraag zich ontwikkelt en dat de problematiek bij de aanbieders zwaarder wordt. Ook de caseload van de Stichting Jeugdteams stijgt. Er moet meer zicht komen op de inhoud achter de cijfers. De heer Kadee concludeert dat de gemaakte opmerkingen illustreren hoe ingewikkeld de zaak ligt. Op alle terreinen is te zien dat een bepaald aanbod 7

10 een bepaalde markt schept. Voorts creëert de aanpak in de wijken een boeggolf aan nieuwe vragen, waarvan het effect circa vijf jaar te zien is. De helft van die periode is nu verstreken. In de knoppennotitie zal niet een meer genuanceerde onderverdeling komen. Hij pleit er echter wel voor om keuzes te maken De heer Van der Linden concludeert dat het systeem vaak voor administratieve rompslomp zorgt en zou dit graag veranderd zien. Mevrouw Baggerman zou de verschillen met regio s die niet met budgetplafonds werken zichtbaar willen krijgen. Er zijn ook regio s die niet werken met sociale teams c.q. jeugdteams. Hoe gaat het daar financieel en hoe lopen vraag en aanbod daar? De heer Akkerman sluit aan bij de opmerking van de heer Van der Linden. Binnen zorgorganisaties gebruikt men wel de term verantwoordingsterreur. Hij pleit ervoor om daar iets aan te doen. De heer Donker onderschrijft dat iedere brief die verstuurd moet worden tijd en geld kost. Anderzijds wijst hij erop dat het in andere regio s nog lang niet zo goed geregeld is als in Zuid-Holland Zuid. De heer Taal reageert op de oproep om de vraag naar zorg te verminderen. Volgens hem moet de discussie gaan over het zoeken naar andere vormen van ondersteuning, zoals netwerkversterking. Mevrouw Reuwer memoreert dat in het verleden is gereserveerd voor de overschrijdingen op jeugdzorg. Er is toen minder uitgegeven, zodat er als het ware is overgehouden op de tekorten. Zij is benieuwd waar de heer Akkerman geld heeft overgehouden. De heer Akkerman reageert dat er halverwege 2015 circa 4,5 miljoen tekort was. Toen het jaar voorbij was bleek dat er circa over was. De heer Kadee licht toe dat bij het sluiten van de boeken met alle gemeenten wordt afgerekend. Inmiddels liggen er over dat jaar nog rekeningen voor 1,3 miljoen. Boekhoudkundig was er dus in 2015 geld over, maar tegelijkertijd is de rekening van 2016 met 1,3 miljoen verhoogd. De heer Mol vraagt wat er gebeurt bij de zorgaanbieders zelf en wijst hierbij op de WNT. Wordt daar ook bezuinigd? De heer Van der Giessen vraagt nogmaals aandacht voor de communicatie. Die gebeurt uiteraard lokaal, maar het zou goed zijn om uniformiteit in die communicatie te betrachten. Het is belangrijk om de besluitvorming aan iedereen duidelijk uit te leggen. Mevrouw Zandvliet is het eens met de heer Mol. De inspanningen om binnen het budget te blijven, moeten niet alleen van de gemeenten komen. Het is belangrijk om dat uitgangspunt bij het inkoopkader te betrekken. Mevrouw De Witte onderschrijft dat de verantwoordingsterreur hoog is. Daar valt zeker geld te besparen, hoewel iedereen zich aan de regelgeving op dat gebied moet houden. Het is landelijk ook een speerpunt. De heer Kadee merkt met betrekking tot de regelgeving omtrent verantwoording op dat mensen vaak een interpretatie van afspraken hebben die volstrekt niet klopt, waardoor vaak meerdere brieven of overlegmomenten nodig zijn. Hij zal een poging wagen om de verschillen met andere regio s inzichtelijk te maken, maar een vergelijking blijft lastig. Mevrouw Reuwer vraagt of het handig is om dat te doen als het veel tijd kost. De heer Kadee antwoordt dat er al veel informatie is. Mevrouw Baggerman wil graag weten of er een verschil is tussen regio s waar wel of geen jeugdteams werkzaam zijn. Zij heeft geen behoefte aan een gedetailleerde vergelijking. De heer Kadee reageert vervolgens op de inbreng van de heer Mol. Met de ingreep in het systeem middels de 10%-flexibiliteitspot is er bij alle aanbieders 10% afgehaald en die ingreep leidt er uiteraard toe dat men eerder aan het budget zit. Een deel van het geld wordt ingezet voor de Wlz. Het indicatietraject voor kinderen die naar de Wlz moeten, duurt vaak langer dan een jaar. Als een aanbieder een aantal van die kinderen heeft, is het reëel dat die meerjarige zorgaanspraak uit de 10%-pot komt. De WNT is onderdeel van het inkoopcontract. De WNT heeft een overdrachtstermijn en daarna komt er een aftelmoment. Dat begint pas in De heer Mol denkt dat er een appel kan worden gedaan op de zorgaanbieders. Dat heeft in de Hoeksche Waard effect gehad. Voorts vraagt hij of voor de tweede helft van het jaar eenzelfde bedrag zal worden gevraagd. De heer Kadee antwoordt dat dat zal blijken uit 8

11 de knoppennotitie. Het idee van een appel op de zorgaanbieders neemt hij graag over. 7. RONDVRAAG De heer Donker wijst op de bijeenkomst van de raden met de ouderorganisaties. Twee leden van het AB zijn daar geweest. Hij heeft hierover in de krant gelezen, maar had graag een verslag per mail gezien. Voorts deelt hij mede dat hij een WhatsApp-bericht heeft ontvangen van de heer Vat, die per abuis naar Dordrecht is gefietst voor de AB-vergadering. Mevrouw De Witte heeft de dag na de vergadering een korte impressie van de bijeenkomst rondgestuurd. Zij zal deze nogmaals aan de heer Donker sturen. De heer Van der Linden zag vanochtend in de mail een feitelijk verslag van de avond dat is rondgestuurd aan de deelnemers van de bijeenkomst. Dat komt wellicht via de griffies bij de ABleden terecht. Mevrouw Reuwer deelt mede dat in Papendrecht een pilot wordt gestart inzake het versterken van het aanbod bij de huisartsen voor de ggz. De pilot loopt een jaar en de uitkomst daarvan zal zij graag delen. 8. BESLUITVORMENDE STUKKEN REGIONALE AMBULANCEVOORZIENING ZHZ 8.a Zienswijze Veiligheidsregio ZHZ op het positioneringsonderzoek RAV Ontwerpbesluit Besluit Overweging De heer Akkerman concludeert dat dit een reactie op iets is, maar hij weet niet waarop en hij kan het stuk dan ook niet beoordelen. Uit het stuk blijkt een hoge mate van stelligheid over de coöperatie, maar volgens hem heeft het AB slechts opdracht gegeven om die richting uit te werken. Er waren immers nog aarzelingen, bijvoorbeeld op het gebied van de governance. De voorzitter schetst de situatie. In oktober 2016 is het rapport uitvoerig besproken. Op 27 oktober 2016 heeft het AB besloten om de coöperatie te gaan vormen. Op 3 november 2016 is een zienswijze gevraagd aan de Veiligheidsregio ZHZ en op 15 december 2016 is deze zienswijze in het AB besproken. Daarin stond onder andere dat de Veiligheidsregio vanaf de start wilde deelnemen in de coöperatie. In het AB rees toen de vraag of dat juist was. Het is immers iets van de witte kolom en geen bijdoel van een gemeenschappelijke regeling. Dat standpunt is in de reactie op de zienswijze van de Veiligheidsregio verwoord. Het resultaat van een gesprek van een aantal gemeenten met de DG&J en de Veiligheidsregio was dat de Veiligheidsregio niet deelneemt in de coöperatie. Er is een begeleidingsgroep om te kijken naar de positionering. Daarin zijn de Veiligheidsregio, de DG&J en de RAV vertegenwoordigd. Via die begeleidingsgroep kan de Veiligheidsregio enkele keren peer jaar worden betrokken. De directeur DG&J is voor een dag of dagdeel DPG en zit uit dien hoofde ook in de begeleidingsgroep. Mevrouw Visser vraagt welke status de begeleidingsgroep heeft. De heer Paans heeft als laatste informatie dat het DB en het AB het rapport onderschrijven en dat het AB opdracht heeft gegeven tot het formeren van een projectgroep, bestaande uit functionarissen van de RAV, de DG&J en financiële, juridische en fiscale expertise. De projectgroep zal voor de zomer van 2017 een uitgewerkt plan van aanpak presenteren. Hij heeft na december niets meer vernomen. Mevrouw Zandvliet zit ook in de klankbordgroep en is eveneens in afwachting van het vervolg. De heer Akkerman dankt de voorzitter voor zijn verhelderende uiteenzetting. Volgens hem heeft het AB nog geen concreet besluit omtrent de coöperatie genomen. Mevrouw Baggerman sluit hierbij aan. Er is gesproken over de governancestructuur en een mogelijke verkenning van een coöperatie. Vervolgens is er iets naar de Veiligheidsregio gegaan. Zij vraagt zich af of de coöperatie nu in beeld is. Zij mist het advies van het kernteam. De voorzitter nuanceert dat een coöperatie de richting is die ingeslagen is. Dat staat in het verslag van de AB-vergadering van 27 oktober De projectgroep komt aanstaande maandag voor het eerst bijeen en de volgende 9

12 bijeenkomst is voor de zomervakantie gepland. In de volgende vergadering volgt hierover meer informatie. De heer Paans vult aan dat voor de zomer een plan van aanpak wordt gemaakt waarin alle consequenties van en voorwaarden voor het oprichten van een coöperatieve vereniging uitgewerkt zijn. Dat zal de basis zijn voor verdere politieke en bestuurlijke besluitvorming. De heer Van Hengel bevestigt dat laatste. Er is destijds gezegd dat dit een kansrijke ontwikkeling is die de moeite waard is om verder uit te werken. Er is niet besloten tot de definitieve oprichting van een coöperatie. Op basis van dat besluit is de zienswijze aan de Veiligheidsregio gevraagd. Ondertussen is het proces doorgegaan. Het nu voorliggende stuk is een reactie op de zienswijze van het AB. Er zijn twee afspraken gemaakt. De begeleidingsgroep wordt geactiveerd om de betrokkenheid van de Veiligheidsregio te borgen. Voorts is er de rol van de DPG (voor 1/10 betaald door de Veiligheidsregio). De bestuurlijke klankbordgroep komt nu weer bij elkaar in het perspectief van deze afspraken. Ondertussen is het werk opgepakt. De projectgroep heeft al een aantal zaken uitgewerkt. Aanstaande maandag komt de stuurgroep bijeen, waarin vertegenwoordigers van de beide ziekenhuizen en de dienst spreken over een formeel startmoment en de verkenning richting de coöperatie wordt onderzocht. Formele besluitvorming over de coöperatie moet echter inderdaad nog volgen. Mevrouw Baggerman vraagt zich af of deze zienswijze nu al op de agenda moet staan. De heer Van Hengel antwoordt dat de zienswijze is gevraagd op het besluit dat het AB genomen heeft. Het DB wil de betrokkenheid borgen. Als er een ander voorstel uit komt, is de Veiligheidsregio betrokken en zal opnieuw worden bezien of het nodig is om een zienswijze te vragen. 9. RONDVRAAG Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. 10 KABINET Van het besloten deel is een afzonderlijk verslag gemaakt. 11. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering. Vastgesteld op 6 juli 2017 in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd, de secretaris, de voorzitter, K.J. van Hengel Mw. C.M.L. Lambrechts TOEZEGGINGEN Informatie verstrekken over het besprokene in de AB-bijeenkomst van 23 maart 2017 aan diegenen die niet aanwezig waren. Uitzoeken of de vaccinatiegraad van baarmoederhalskanker apart wordt bijgehouden en het antwoord op deze vraag in het verslag toevoegen. Verschillen met andere regio s met betrekking tot jeugdhulp inzichtelijk maken. Korte impressie van de bijeenkomst met ouderorganisaties aan de heer Donker sturen. 10

13 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport T.a.v. Staatssecretaris M.J. Van Rijn Postbus EJ Den Haag Serviceorganisatie Jeugd ZHZ Postadres Postbus AJ Dordrecht T E contact@jeugdzhz.nl Dordrecht, 24 mei 2017 Kenmerk: Alg/17/364/DG Betreft: Oproep voor een toereikend macrobudget jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid Geachte heer/mevrouw, De afgelopen periode is er veel aandacht geweest voor eventuele tekorten en/of overschotten op de budgetten voor het sociaal domein. In deze brief willen wij graag vanuit de regio Zuid-Holland Zuid op deze berichtgeving reageren, onze zorg uiten en u verzoeken om toereikende financiering voor de jeugdhulptaken die gedecentraliseerd zijn. In de regio Zuid-Holland Zuid werken de 17 gemeenten op een vergaande wijze samen om de jeugdhulp in te kopen, te organiseren en te transformeren. Voor dit doel hebben de 17 gemeenten de Serviceorganisatie opgericht die deze taken voor hen uitvoert. Inmiddels zitten we in het derde jaar van de uitvoering van de Jeugdwet en zien wij een structureel budgettair knelpunt. De eerste drie jaren van de uitvoering van de Jeugdwet zijn gepaard gegaan met een fikse korting op het macrobudget. Vanuit het Rijk is aangegeven dat deze budgettaire korting kan worden opgevangen door te transformeren en te investeren in preventie. In de regio Zuid-Holland Zuid zien we dat door de korting op het macrobudget de druk op de zorgmarkt is vergroot, zonder dat de financiële randvoorwaarden zijn geschapen om te kunnen investeren aan de voorkant. Immers als de druk aan de achterkant niet daalt, is het noodzakelijk dat een investering aan de voorkant een direct resultaat heeft. Het is echter bekend dat een dergelijke investering zich pas na een langere periode terugbetaalt. In onze regio zien we naast de budgettaire korting op het macrobudget ook een zorgvraag die stijgt en complexer wordt. Het lijkt erop dat in onze regio de eerder voorspelde "boeggolf" is ontstaan. De teams in de wijk zien meer, waardoor er meer hulp vanuit de teams en de zorgmarkt wordt ingezet. In bijgevoegde tabel (zie bijlage) is de ontwikkeling te zien voor de jaren 2015 en Door strakke sturing hebben we in onze regio het percentage jongeren dat Ernstige Enkelvoudige Dyslexiezorg zorg ontvangt (grijs) kunnen terugbrengen naar het landelijk prevalentiecijfer. De teams in de wijken (oranje) zien fors meer jeugdigen en verlenen veel kortdurende hulpverlening. In de regionale zorgmarkt (individuele voorziening, blauw) zien we ook een lichte stijging van het aantal jeugdigen. Wij merken dat de problematiek van de jeugdigen die worden aangemeld bij de wijkteams en

14 zorgmarkt complexer wordt, waardoor een intensievere of langdurigere behandeling noodzakelijk is. Het gevolg hiervan is dat naast de toename van het aantal jeugdigen, ook de kosten per jeugdige toenemen. Voor Veilig Thuis is de regio Zuid-Holland Zuid in 2015 gestart met een tekort van 1,3 miljoen. Deze middelen werden structureel door de Provincie Zuid-Holland geïnvesteerd in het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (de voorloper van Veilig Thuis), maar zijn uiteindelijk vanaf 2015 niet meegenomen in het macrobudget voor onze regio. Door een toenemende vraag en wachtlijsten hebben de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid zich genoodzaakt gevoeld om voor het jaar 2017 een extra bedrag van 2 miljoen te investeren in Veilig Thuis. Naast Veilig Thuis wordt er vanuit de gemeenschappelijke regeling in 2017 een bedrag van 5,5 miljoen extra gevraagd aan de 17 gemeenten. Vanaf de start van de Jeugdwet heeft de Serviceorganisatie vanuit de gemeenten de opdracht om binnen het macrobudget alle taken uit te voeren. Met het dalende macrobudget en de toenemende vraag zien we echter dat er steeds meer en vroeger in het jaar wachtlijsten en cliëntenstops bij aanbieders beginnen te ontstaan. Om het stelsel niet vast te laten lopen, is het noodzakelijk dat er door gemeenten vanuit hun reguliere budget extra wordt gefinancierd. In de regio Zuid-Holland Zuid hebben we samen met de zorgaanbieders een regionale transformatieagenda opgesteld waarin we op alle terreinen met de jeugdhulppartners aan de slag zijn om te transformeren en een toekomstbestendig en duurzaam stelsel neer te zetten. Wij zien echter dat het structurele tekort op het macrobudget deze transformatie in gevaar brengt. We concluderen dat het macrobudget voor onze regio onvoldoende is om aan de zorgvraag tegemoet te komen en de transformatie te realiseren. Wij vinden het niet realistisch dat voor deze nieuwe gemeentelijke taak structureel geld bijgepast moet worden vanuit eigen middelen/het eigen vermogen van gemeenten. Met de eigen middelen van de gemeenten zou juist geïnvesteerd moeten worden in versterking van de lokale preventieve voorzieningen, om de 'beweging naar voren' mogelijk te maken. Wij verzoeken u om een toereikend macrobudget jeugdhulp om de "boeggolf" op te kunnen vangen en te investeren in de transformatie. Wij zien hierin een opdracht voor de Rijksoverheid om de transitie en transformatie te faciliteren. Graag gaan wij hierover met u in gesprek. Met vriendelijke groet, Het dagelijks bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid, namens deze, 2

15 Jolanda de Witte Regionaal Portefeuillehouder Jeugd. cc. - Informateur Mw. E.I. Schippers - de wethouders Jeugd van de 17 gemeenten in Zuid Holland Zuid 3

16 BIJLAGE 1: 4

17

18

19

20 Ingekomen Post *Z001C9B9408

21 Ingekomen Post *Z001C9B9408

22 Ingekomen Post *Z001C9B9408

23

24

25

26

27

28

29

30