Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op"

Transcriptie

1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op LET OP: GEWIJZIGDE LOCATIE Donderdag 10 maart 2016 van uur tot uur in het gemeentehuis van Hendrik Ido Ambacht, Raadszaal, Weteringsingel AE HENDRIK IDO AMBACHT De agenda voor de vergadering luidt als volgt: AGENDA 1. Opening 2. Presentatie door R. van der Linden m.b.t. aanpak Vaststellen notulen DG&J d.d. 12 november en 10 december Vaststellen toezeggingenlijst d.d. 12 november en 10 december Ingekomen- en uitgaande stukken Brieven gemeenten Leerdam en Zederik over uittreding/herindeling 6. Dienst Gezondheid en Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Linden Beleidskader Regionale Meld- en Coördinatiefunctie en aanpak 18+ b. Linden Last onder dwangsom leerplicht c. Werf Beleidskader gezondheidsbescherming d. Vlies Bestuursopdracht JGZ Informerend e Vat Stoplichtennotitie f. Lambrechts Jaarplanner AB g. Vat Informatie over Van Werk Naar Werk-begeleiding 7. Rondvraag 8. Serviceorganisatie Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Vlies Risico inventarisatie b. Vlies Bestuursopdracht evaluatie Serviceorganisatie en formule jeugdteams 1

2 c. Vlies Transformatieagenda en uitvoeringsprogramma SO Jeugd Informerend d. Vlies Informatiebrief gemeenten over accountantscontrole 9. Rondvraag 10. Kabinet Deze stukken worden apart benoemd met agenda 11. Sluiting De voorzitter van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd, C.M.L Lambrechts 2

3 Verslag OPENBARE vergadering algemeen bestuur Dienst Gezondheid & Jeugd d.d. 12 november 2015 Aanwezig: Voorzitter mevrouw C.M.L. Lambrechts Alblasserdam mevrouw A.D. Zandvliet Binnenmaas de heer A. Mol Cromstrijen de heer P.L. Paans Dordrecht de heer H. van der Linden Giessenlanden -- Gorinchem mevrouw E.L. Dansen Hardinxveld-Giessendam mevrouw G.K.C. Baggerman Hendrik-Ido-Ambacht de heer G.B. van der Vlies Korendijk de heer L.P.T. Honders Leerdam de heer A.W. Keppel Molenwaard de heer P. Vat Oud-Beijerland mevrouw D.M. van der Werf - Weeda Papendrecht mevrouw J.R. Reuwer - Verheij Sliedrecht -- Strijen de heer G.M.J. Janssen Zederik de heer A. Donker Zwijndrecht mevrouw J. de Witte Secretaris de heer A.J.A. Wijten Met kennisgeving afwezig: Giessenlanden Sliedrecht de heer H. Akkerman mevrouw G.J. Visser Ambtelijk aanwezig: Dienst Gezondheid & Jeugd Serviceorganisatie Jeugd Regionale Ambulancevoorziening Regionale Ambulancevoorziening de heer L. van der Giessen, directiesecretaris de heer P.J. Kadee, directeur de heer H.J.M. Janssen, directeur mevrouw G.J.A. Boender, controller 1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Behalve enkele mededelingen van huishoudelijke aard zijn er geen verdere mededelingen. De agenda wordt overeenkomstig vastgesteld. 2. VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 2 JULI, EN 10 SEPTEMBER 2015 Ontwerpbesluit Het verslag van de vergaderingen van het algemeen bestuur van 2 juli, 10 september en 8 oktober 2015 vaststellen. Besluit De verslagen worden vastgesteld. Met inachtneming van de gemaakte opmerking bij punt 10.d. van de notulen van 2 juli en punt 5.b.1 van de notulen van 8 oktober. Overweging Er wordt ingestemd met de vorm van de notulen van 8 oktober voor toekomstige notulen. 1

4 3. TOEZEGGINGENLIJST ALGEMEEN BESTUUR VAN TOT EN MET 8 OKTOBER 2015 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de toezeggingenlijst van het algemeen bestuur van 2 juli 10 september en 8 oktober Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 4. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de uitgaande- en inkomende brief inzake over vorming van de gemeente Vijfheerenlanden. Besluit Conform besloten. Overweging De heer Keppel [Leerdam] geeft een toelichting op de stand van zaken en de procedure. De voorzitter zegt dat het dagelijks bestuur de uitnodiging van beide colleges om over de uittreding in gesprek te gaan graag aanvaardt. 5. BESLUITVORMENDE STUKKEN DIENST GEZONDHEID & JEUGD 5a Tweede bestuursrapportage 2015 Ontwerpbesluit De 2e Bestuursrapportage 2015 van de Dienst Gezondheid & Jeugd vast te stellen. Besluit Conform besloten. Overweging De heer Vat geeft een toelichting. De Dienst doet wat afgesproken is. De P&Ccyclus is in control. Dat blijkt uit een heldere Bestuursrapportage, waarvoor hij de ambtelijk organisatie bedankt. De adviezen vanuit de Auditcommissie en het Kernteam geven geen aanleiding tot opmerkingen. Mevrouw Zandvliet baart het zorgen dat minder is ingezet op communicatie, terwijl was afgesproken dat daaraan prioriteit zou worden gegeven. Mevrouw Baggerman sluit zich daarbij aan en vraagt ook naar dekking van het tekort van voor Jgz in Ook vraagt ze toelichting bij inzet voor vluchtelingen en de kosten die daarmee zijn gemoeid. De heer Keppel heeft zorgen over de frictiekosten, omdat de kosten voor managers en de oud-directeur nog niet zijn verwerkt. Hij vraagt een prognose van de ontwikkeling van de kosten en de maatregelen die worden genomen. Ook het ziekteverzuim van 7,5% baart hem zorgen, ook al is dat niet werkgerelateerd. Tenslotte vraagt hij duidelijkheid van gemeente Dordrecht over de servicekosten vanaf 2011 voor het gebouw Noordendijk. De heer Mol sluit zich aan bij de opmerking over de frictiekosten. Mevrouw Reuwer sluit zich eveneens aan bij de zorgen over frictiekosten. Ze vraagt aandacht voor de opmerking die ook de Auditcommissie heeft gemaakt over de beperkte risicoparagraaf, daaraan moet meer worden gedaan. Daarnaast zouden er meer themabijeenkomsten voor het bestuur moeten worden georganiseerd om over inhoudelijke onderwerpen. De heer Janssen sluit zich aan bij de complimenten die zijn gemaakt en ook bij de opmerkingen over de frictiekosten. Dat laatste geldt ook voor de heer Paans. Hij zou graag zien dat er meer aandacht komt voor de aansluiting van het beleid en de financiële vertaling daarvan. Die aansluiting is nu onvoldoende zichtbaar. De heer Wijten zegt dat in het Dekkingsplan een inschatting is gemaakt van 1,9 mln. aan frictiekosten. Dat is niet hard uit te rekenen, maar een berekening op basis van ervaringsgegevens. Bij de behandeling van het Dekkingsplan is afgesproken dat niet wordt gereserveerd, maar dat het benodigde bedrag bij de jaarrekening wordt afgerekend met de gemeenten. Eerder dan bij de jaarrekening is geen inzicht te geven, omdat de situatie tussentijds veranderlijk is. Veel mensen vinden bijvoorbeeld gewoon een nieuwe baan, zoals enkele mensen na de reorganisatie van de topstructuur. 2

5 Ook volgend jaar en in 2017 bij de volgende tranches van formatiekrimp ontstaan weer bovenformatieven. Daarvoor is nu geen enkel perspectief te geven, zodat de jaarrekening een goed moment is om af te rekenen. Formatiekrimp wordt zoveel mogelijk via natuurlijk verloop bereikt. Er is geen reorganisatieplan, maar er wordt ingespeeld op ontwikkelingen, waardoor inmiddels de helft van de krimp voor twee jaar is gerealiseerd. Anderzijds levert dat knelpunten op, bijvoorbeeld bij communicatie. Bij het Dekkingsplan is veel wegbezuinigd. Daarvan voelen we de pijn. Bij gezondheidsbevordering geldt dit niet, want daar zijn afzonderlijke budgetten voor. Mevrouw De Witte voorziet dat de uitvoeringsprogramma s minder inkomsten zullen krijgen, waardoor daar dan toch knelpunten ontstaan. De heer Wijten denkt dit op te vangen door het niet verlengen van tijdelijke contracten, wat lijkt te lukken. Mevrouw Baggerman vindt het vreemd dat juist daar nu wordt bezuinigd. De heer Wijten geeft aan dat dit in april in het Dekkingsplan is besloten. Mevrouw Baggerman meent dat bij het begin van deze zittingsperiode juist tot extra inzet op communicatie werd besloten. De heer Vat refereert in eerste instantie aan het Dekkingsplan. Er moeten continue afwegingen worden gemaakt. Bezuinigen doet nu eenmaal pijn, maar er is nog geen negatieve invloed op kwaliteit geconstateerd. Mevrouw Zandvliet vindt een goede communicatie naar buiten juist essentieel, zeker gezien de ontwikkelingen in het laatste jaar. De voorzitter en de heer Vat geven aan dat waar nodig ook expertise wordt ingehuurd. De heer Wijten gaat in op de kosten van vluchtelingen. Daar heeft de GGD veel werk aan. Er zijn 8 mensen intensief bij betrokken. Die uren worden bijgehouden, maar het is niet duidelijk of alle kosten worden vergoed. Het COA of GGD Nederland vergoeden een deel van de kosten, andere uren zullen binnen de begroting moeten worden gecompenseerd of als dat niet kan gaat het te koste van ander werk. De heer Mol vraagt of de kosten in de hand kunnen worden gehouden. De heer Wijten denkt dat het binnen de perken blijft, maar het wordt strak in de gaten gehouden. Er zijn ook afspraken gemaakt over het in de hand houden van kosten met de Veiligheidsregio die e.e.a. coördineert. De heer Wijten zegt dat bemensing erg duur is, zeker op het moment dat daarvoor ingehuurd zou moeten worden. De heer Mol wil tijdig worden geïnformeerd als dat het geval is. De heer Paans wil daar de gemeenteraden proactief over inlichten als dat aan de orde is, zodat geen verrassingen ontstaan. De heer Donker wil niet dat de indruk ontstaat dat de dienst dit er even bij doet, zodat het lijkt of de formatie te ruim is. Bij gemeenten blijft er nu werk liggen. De heer Wijten zegt dat dit bij de dienst ook het geval is. De heer Wijten gaat in op het ziekteverzuim. Dat is te hoog, maar zoals gezegd niet werk gerelateerd. Het gaat jammer genoeg om zeer langdurig zieken, waarvoor in twee gevallen een WIA-traject in zicht komt, dat zegt iets over de aard. De meldingsfrequentie is juist laag te noemen, mensen melden zich niet gauw ziek. De langdurig zieken nemen een onevenredig deel in. De dienst is alert op de kosten en probeert met de Arbodienst het ziekteverzuim en meldingsfrequentie terug te dringen. Over de naverrekening van servicekosten voor het gebouw aan de Noordendijk zegt de heer Wijten, dat hij gemeente Dordrecht heeft gemeld dat als er niet binnenkort een factuur komt de zaak als afgewikkeld moet worden beschouwd. Het is natuurlijk wel de vraag in hoeverre dat juridisch houdbaar zal blijken te zijn. Ook de heer Vat vindt een beroep op verjaring denkbaar, als zo lang wordt gewacht met het naverrekenen van kosten. De voorzitter zegt bij gemeente Dordrecht navraag te zullen doen. Aan het verzoek om themabijeenkomsten wordt gevolg gegeven. Daarmee is in de vergaderplanning al rekening gehouden. De heer Van der Vlies zegt voor de Serviceorganisatie rekening te houden met vier themavergaderingen. Als er minder nodig blijken kan dat worden aangepast. De heer Wijten zegt dat het Meerjarenbeleidsplan vanzelfsprekend aansluit op de begroting. Normaal gesproken wordt de meerjarenbegroting gemaakt op basis van het meerjarenbeleid en is de jaarbegroting daarvan een afgeleide. 3

6 Nu is echter andersom begonnen, het kader van de begroting werd als kader voor het meerjarenbeleidsplan gebruikt. Daardoor past het meerjarenbeleid automatisch binnen de begroting. Pas als het meerjarenbeleid wijzigt, wijzigt de begroting. De heer Paans snapt wat wordt gezegd, maar zegt dat zowel het advies van het kernteam, als veel zienswijzen van gemeenten aandringen op duidelijke aansluiting. De heer Van der Vlies zegt dat het proces is verlopen volgens de afspraken die daarover eerder werden gemaakt, waarmee het meerjarenbeleidsplan en de begroting wel degelijk zijn verbonden. Over de risicoparagraaf zegt de heer Wijten dat bij de vorige BURAP ook is gevraagd om de risico s en de te nemen maatregelen beter in beeld te brengen. Daarmee is begonnen, het is een groeiproces naar een volwaardige paragraaf. In de tekst van deze rapportage zijn de risico s verspreid benoemd. Over de dekking van bij de Jgz in 2015 is geen afzonderlijk dekkingsvoorstel te maken. Het zal daarom bij het opstellen van de jaarrekening worden verwerkt in het rekeningsaldo. Uitgaand van de huidige cijfers in de burap zou dat saldo -/ zijn. Dat is een tegenvaller, maar in vier maanden kan nog veel gebeuren. De heer Mol vraagt alsnog om inzicht in de aanpak van de afbouw van de frictiekosten binnen de gestelde termijn. Hij wil een overzicht c.q. prognose, dat mag uiteraard geanonimiseerd. De heer Wijten zegt die bedragen niet tussentijds te kunnen geven, pas achteraf zal blijken hoeveel er is uitgegeven. In theorie moet worden uitgegaan van de hoogst mogelijke bedragen. Daar zou een enorm bedrag uitkomen, maar dat is niet reëel. De heer Van der Vlies meent dat in het verleden dergelijke gegevens wel op een geaggregeerd niveau beschikbaar waren, de vraag is of dat nu weer kan. De heer Vat zegt toe om die mogelijkheid na te gaan, en de gegevens op papier te zetten. MENINGSVORMEND 5b Notitie beleidsagenda en uitvoeringsreglement Ontwerpbesluit Het dagelijks bestuur de opdracht te geven: 1. een jaarlijkse beleidskalender te maken die het algemeen bestuur en de raden inzicht biedt wat zij wanneer mogen verwachten en wat hun rol daarbij is. 2. de bevoegdheden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de organisatie uit te werken in een uitvoeringsreglement als aanvulling op de 4e wijziging van de gemeenschappelijke regeling voor zover dat als aanvulling op het beleidsplan wenselijk is. Besluit Conform besloten. Overweging De voorzitter dankt de leden De Witte en Reuwer voor dit initiatiefvoorstel, dat naar aanleiding van de governancediscussie werd opgesteld. Mevrouw De Witte en Reuwer geven een korte toelichting, zo nodig kan bij de verdere uitwerking nog advies vanuit Zwijndrecht worden gegeven. Mevrouw Van der Werf zegt dat de bevoegdheidsverdeling niet in alle gemeenten gelijk is, wordt daarmee in de beleidsagenda rekening gehouden? Mevrouw De Witte zegt dat gemeenten zo n schema zo nodig zelf kunnen aanpassen. 6. RONDVRAAG Mevrouw Reuwer spreekt haar verbazing uit dat bij de actie Ik pas de publiciteit is uitgegaan naar enkele burgemeesters die niet bij het initiatief van het algemeen bestuur betrokken waren. Ze vraagt wie deze publiciteit heeft gecoördineerd? De heer Wijten zegt dat de dienst een persbericht heeft gemaakt, dat niet door de media is overgenomen. Het initiatief om deze burgemeesters te benaderen komt niet uit de dienst. 4

7 7. BESLUITVORMENDE STUKKEN SERVICEORGANISATIE JEUGD 7a Tweede bestuursrapportage 2015 Ontwerpbesluit 1. Vaststellen van de 2e burap 2015 van de Serviceorganisatie Jeugd; 2. Vaststellen van de begrotingswijzing bij de 2e burap 2015; 3. Vaststellen van de gemeentelijke bijdragen bij de 2e burap Besluit 1 t/m 3 conform besloten. Overweging De heer Janssen vraagt naar de 'Nee, tenzij-regeling', die gaat uiteindelijk geld kosten, maar het is hem niet duidelijk waar dat nu in de procedure precies is besloten. Hij vraagt dat nog eens te duiden. De heer Paans vraagt naar de financiële gevolgen van het feit dat de politie is opgehouden ondersteuning te leveren bij de screening van huiselijk geweld, zodat dit in de toekomst aan Vivenz moet worden uitbesteed. De heer Mol sluit aan op de vraag over 'Nee, tenzij'. Vanuit de raad is gevraagd welke zorgaanbieders uit de pas gaan lopen. Hij vraagt hoe het overleg met de zorgaanbieders op dit punt is verlopen. Mevrouw Baggerman pleit voor heldere afspraken over de 10% risico-opbouw van de Stichting Jeugdteams. Het moet niet zo zijn dat de stichting, tegen de bezuinigingen in, een spaarpot kan opbouwen. Met dat geld kunnen immers ook andere dingen worden gedaan. Mevrouw De Witte stelt dat inning van de Ouderbijdrage is begroot op aan inkomsten. Zij vraagt of de afschaffing van die bijdrage dus zal leiden tot een extra tekort van De heer Vat beaamt deze conclusie. De heer Kadee zegt dat het algemeen bestuur in de vorige vergadering heeft ingestemd met de 'Nee, tenzij' regeling. Vanaf dat moment is het gaan lopen, maar daarmee is in deze burap nog geen rekening gehouden. Het effect van de regeling is geen keiharde rekenkunde, maar nu is de prognose dat dit uiteindelijk uitkomt op extra kosten van tussen de en In de gesprekken laten aanbieders blijken dat ze niet gelukkig zijn met de regeling, maar het is ook de gelegenheid om aanbieders er op te wijzen dat bijvoorbeeld hun bedrijfsvoering niet op orde is. Soms hebben aanbieders willens en wetens tegen afspraken gehandeld. De jeugdteams zoeken naar alternatieven en die worden doorgaans gevonden, daarover zijn er geen negatieve signalen. Op de vraag van de heer Mol antwoord de heer Van der Vlies dat ouders hiertegen theoretisch in bezwaar zouden kunnen, maar dat dit in de praktijk geen oplossingen brengt. Met de Stichting Jeugdteams wordt gesproken over de opbouw van reserves, waarbij enerzijds de maatschappelijke opdracht en de beeldvorming aan de orde komen en anderzijds de afspraken conform de subsidievoorwaarden. Stichting Jeugdteams snapt die spanning. We hopen dat die gesprekken effect hebben. De heer Van der Vlies benadrukt dat het dagelijks bestuur daar ook 'stevig' in zit. De afspraak is dat de aanbieder 10% mag reserveren per jaar en de stichting is nu eenmaal gecontracteerd als zorgaanbieder. Enerzijds is er de politiek-bestuurlijke context van bezuinigen, anderzijds is de stichting ook een zelfstandige organisatie die een weerstandsreserve nodig heeft. Naar verwachting komt er overeenstemming, zodat een substantieel bedrag niet hoeft te worden overgedragen aan de stichting. Voor wat betreft de inzet van Vivenz voor huiselijk geweld komt er een rekening voor alle gemeenten. Wanneer dat zal zijn wordt nog nagegaan. Naschrift: De gemeenten zijn per brief geïnformeerd over de nieuwe werkwijze risicotaxatie pleger 2015 en 2016 met bijbehorende kosten. Uitzondering: gemeenten in de Hoeksche Waard, want gemeente Nissewaard betaalt deze kosten. Nissewaard is daarover geïnformeerd. Voor 2015 geldt een vast subsidiebedrag waar alles in zit (dus geen aparte facturen); voor 2016 geldt een vast subsidiebedrag voor 24 uursbereikbaarheidsdienst en een trajectprijs per casus (hiervoor worden in 2016 facturen per gemeente verzonden). 5

8 7b Voorstel innen ouderbijdrage Ontwerpbesluit In stemmen dat de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ: 1. tot nader order stopt met het aanwijzen wie een ouderbijdrage moet betalen in het kader van de Jeugdwet en dientengevolge deze gegevens niet meer doorgeeft aan het CAK; 2. aan het CAK doorgeeft dat voor alle reeds betalende ouders het innen van de ouderbijdrage stop wordt gezet; 3. zo veel als mogelijk ouders de reeds betaalde ouderbijdrage compenseert. Besluit Besluitvorming wordt uitgesteld tot de vergadering van december, intussen wordt de opschorting van de inning gecontinueerd. Overweging De heer Van der Vlies geeft aan dat er nog geen voorstel van de staatssecretaris op dit punt is. In de Stuurgroep is er over gesproken. Het voorstel is om de inning wederom op te schorten naar eind november. Mocht het voorstel er dan nog niet zijn dan moet er hoe dan ook in december een besluit worden genomen. 8. RONDVRAAG Mevrouw Reuwer meldt een subsidieaanvraag in haar gemeente voor Stichting 'Het Babyhuis', die blijkbaar gemeenten daarvoor afzonderlijk benaderen. De heer Van der Vlies meldt dat de stichting zich ook heeft gemeld als zorgaanbieder in het kader van de raamcontracten, ze zullen dan op de criteria voor zorgaanbieders worden getoetst. De heer Van der Linden zegt dat zijn gemeente de stichting op de raamcontracten heeft gewezen, maar voor 2015 bleek dit niet meer mogelijk, zodat Dordrecht een eenmalige subsidie heeft verstrekt. De heer Van der Vlies meent dat er aanleiding is om op de doelgroep meer te focussen, maar er zijn meerdere aanbieders. De noodzaak moet eerst vanuit het collectief geïnventariseerd worden. Dus eerst de vraag welke behoefte er is, vervolgens de vraag welke voorzieningen daarbij horen, tenslotte de vraag welke aanbieder geschikt is. Daar moeten we een keer op terugkomen. Reactie moet zijn dat de stichting verwezen wordt naar het inkoopkader, maar dat moet wel worden verwoord in een eigen afweging van de gemeente. 6

9 9. BESLUITVORMENDE STUKKEN RAV ZHZ 9a Tweede bestuursrapportage 2015 Ontwerpbesluit 1. Vaststellen van de 2 e burap 2015 van de RAV; 2. Vaststellen van de begrotingswijziging bij de 2 e burap Besluit 1 en 2 conform besloten. Overweging Mevrouw Baggerman ziet een nadelig resultaat, zij vraag zich af of de RAV dat kan volhouden. Ze vraagt in hoeverre al rekening is gehouden met de loonsverhoging die volgt uit de nieuwe CAO. De heer Mol vraagt of er een effect kan worden aangegeven als gevolg van de substantiële stijging van het aantal ritten. De heer Janssen zegt dat de nieuwe CAO niet 7,5% werkelijke loonsverhoging inhoudt, dat percentage is publiciteit van de FNV. Het is een cumulatie van diverse maatregelen over meerdere jaren. Maar het betekent niettemin een substantiële verhoging van het budget, waardoor waarschijnlijk elke RAV in het 'rood' zal komen. Dat betekent een aanslag op de reservepositie. Er kan u niet precies worden aangegeven hoe hoog het bedrag gaat worden, dat is nog niet doorgerekend. Het gaat om structurele kosten, maar elk jaar vinden ook onderhandelingen met de zorgverzekeraars plaats. Die hebben daar naar verluidt nog een reserve voor. Ambulancezorg Nederland zal hier middels een brief de collectieve zorgverzekeraars op aanspreken. Dat is een lastige discussie, maar er zijn geen andere inkomsten. We komen niet zodanig in de problemen dat het voortbestaan in gevaar komt. Er zijn wel zorgen. De heer Mol refereert aan een passage over de doorbelasting van kosten van centralisten door de politie; komen die kosten nu voor rekening van de gemeenten? De heer Janssen zegt dat de politie op eerder gemaakte afspraken terugkomt, waarover het algemeen bestuur eerder heeft besloten. Niettemin was het besluit om intussen toch centralisten te werven wel nodig, want er was druk om te voldoen aan de eisen van de Inspectie Gezondheidszorg. De politie geeft nu aan dat ze geen uitvoering aan de gemaakte afspraak kunnen en mogen geven. De heer Van der Vlies geeft aan dat dit in het periodiek overleg met het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio aan de orde kan worden gesteld. MENINGSVORMEND 9b Opzet onderzoek positionering RAV ZHZ Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de Opzet onderzoek positionering RAV ZHZ. Besluit Conform besloten. Overweging Het verbaast de heer Mol dat hij niets terugleest over het eerdere onderzoek dat door de heer Goodijk is gehouden. Hoe kan het zijn dat er na dat onderzoek weer andere vragen zijn ontstaan. Mevrouw Baggerman mist een begroting bij dit onderzoek. De heer Janssen zegt dat de rapportage van Goodijk met name ging over de vraag of overgang naar de Veiligheidsregio gewenst was. Daar was het rapport eenduidig over. Duidelijk was ook dat openbare orde en veiligheid iets anders is dan gezondheidszorg. Advies was om 'voorgesorteerd' te blijven bij de DG&J, om uit te zoeken wat de businesscase voor de toekomst moet zijn. De opties daarvoor zijn legio. Er zijn een heleboel aspecten die je moet verkennen. Er komt een nieuwe wet aan die extreem inzoomt op kwaliteit, terwijl ook nog aanbesteed moet worden. Dus moet je jezelf onderscheiden op kwaliteit. De discussie over wat nodig is moet langs de inhoudelijke lijn worden gevoerd. Om de schijn van vooringenomenheid te vermijden is besloten dat onderzoek door externen te laten houden. Dat onderzoek wordt nu aanbesteed en pas met de resultaten daarvan wordt bestuurlijk besloten. Dit onderzoek moet ook compleet financieel worden doorgerekend. 7

10 De heer Mol vraagt of er een beeld is van de startpositie van de RAV ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen. De heer Janssen verwijst naar nieuwe zorgvragen, als gevolg van vergrijzing e.d. daarop wil hij onderscheidend aansluiten. De heer Mol begrijpt dat, maar zegt dat hij daarop niet doelt. Hij vraagt of bekend is of nu aan de vereisten wordt voldaan. De heer Janssen zegt dat er nu een goede RAV staat, maar dat de Minister in de nieuwe wet waarschijnlijk op duurzaamheid e.d. toetst. De heer Mol is niet overtuigd, maar stopt de discussie hierover. 10. RONDVRAAG Er word geen gebruik gemaakt van de rondvraag. 11. KABINET Er zijn afzonderlijke notulen. 12. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering om uur. Vastgesteld op 10 maart 2016 in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. de secretaris, de voorzitter, A. Wijten Mw. C.M.L. Lambrechts 8

11 Verslag OPENBARE vergadering algemeen bestuur Dienst Gezondheid & Jeugd d.d. 10 december 2015 Aanwezig: Voorzitter Alblasserdam Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Leerdam Molenwaard Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Secretaris mevrouw C.M.L. Lambrechts mevrouw A.D. Zandvliet de heer H. van der Linden de heer H. Akkerman mevrouw E.L. Dansen mevrouw G.K.C. Baggerman de heer G.B. van der Vlies de heer A.W. Keppel de heer P. Vat mevrouw J.R. Reuwer - Verheij mevrouw G.J. Visser de heer G.M.J. Janssen de heer A. Donker de heer A.J.A. Wijten Met kennisgeving afwezig: Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland de heer A. Mol de heer P.L. Paans de heer L.P.T. Honders mevrouw D.M. van der Werf - Weeda Ambtelijk aanwezig: Dienst Gezondheid & Jeugd Serviceorganisatie Jeugd Kernteam de heer L. van der Giessen, directiesecretaris de heer P.J. Kadee, directeur mevrouw C. Heijmans, voorzitter a.i. 1. OPENING EN VASTSTELLEN VAN DE AGENDA De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Ze noemt afwezigen. Op de vraag of de vergadering kan instemmen met de agenda antwoordt de heer Keppel. Hij ziet dat verschillende voorstellen een relatie hebben met inkoop, terwijl de inkoop nog niet is afgerond. Hij vraagt of die voorstellen niet beter later, in samenhang met de dan gesloten overeenkomsten met de zorgaanbieders kunnen worden behandeld. De heer Van der Vlies zegt dat later behandelen niet mogelijk is. Als nu niet besloten wordt dan kunnen die contracten niet gesloten worden. Bovendien passen de voorstellen in de eerder afgesproken kaders. Hij zal in het besloten deel meer informatie geven. De heer Keppel vindt het lastig om ergens mee te moeten instemmen, als de uitgangspunten niet volledig bekend zijn. De heer Van der Vlies zegt dat de vergadering zich ook de complexiteit van het proces moet realiseren; er is de laatste weken van alles gedaan om tot resultaat met de zorgaanbieders te komen. Uitstel van besluitvorming is niet verantwoord. De heer Keppel merkt op dat over hetgeen 'verantwoord' is ook omgekeerd geredeneerd kan worden, als niet alle informatie bekend is. De heer Van der Vlies zegt dat formeel gesproken het dagelijks bestuur ook zelf een besluit zou mogen nemen, omdat het binnen het gegeven Inkoopkader valt. Hij zou echter liever zien dat ook het algemeen bestuur er achter staat. De heer Akkerman zegt dat de in de Stuurgroep gevoerde discussie hem voldoende comfort geeft om vandaag besluiten te nemen. Hij vermoedt dat de informatie die vanmiddag nog wordt gegeven voldoende is. 1

12 2. VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 12 NOVEMBER 2015 Ontwerpbesluit Het verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van 12 november 2015 vaststellen. Besluit Omdat het verslag niet beschikbaar is wordt de vaststelling ervan aangehouden tot de volgende vergadering. Overweging Het verslag is weliswaar gereed, maar te laat. Er werd de voorkeur aan gegeven niet na te zenden. Het dagelijks bestuur wil in beginsel geen nazendingen meer. 3. TOEZEGGINGENLIJST ALGEMEEN BESTUUR VAN 10 DECEMBER 2015 Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de toezeggingenlijst van het algemeen bestuur van 10 december Besluit Geen. Overweging De toezeggingenlijst was te laat gereed en is niet nagezonden. De toezeggingen worden in de volgende vergadering behandeld. 4. INGEKOMEN EN UITGAANDE STUKKEN Er zijn geen ingekomen en uitgaande stukken. 5. BESLUITVORMENDE STUKKEN DIENST GEZONDHEID & JEUGD 5a Financiële beleidsstukken 2015 Ontwerpbesluit 1. Vaststellen van de financiële verordening (ex artikel 212), en het gelijktijdig intrekken van de oude verordening. 2. Vaststellen van de controleverordening (ex artikel 213), en het gelijktijdig intrekken van de oude verordening. 3. Vaststellen van de notitie activeren en afschrijven. 4. Vaststellen van het financieringsstatuut, en het gelijktijdig laten vervallen van het oude Treasurystatuut. 5. Vaststellen van de verordening auditcommissie, en het gelijktijdig intrekken van de oude verordening. 6. Vaststellen van de notitie risicomanagement en weerstandsvermogen. 7. Vaststellen van het controleprotocol Besluit 1 t/m 7 conform besloten. Overweging De heer Vat geeft een toelichting op de stukken, die met name een formeel karakter hebben. Auditcommissie en Kernteam hebben positief geadviseerd, zij het met enkele opmerkingen. Ook heeft het Kernteam enkele fouten van tekstuele aard gevonden die uiteraard worden aangepast. De voorzitter vult aan dat de heer Verheij als adviseur van het dagelijks bestuur heeft laten weten dat hij zich in deze stukken kan vinden. De heer Wijten zegt desgevraagd dat dit 2/3 van de eerder beoogde financiële stukken is. De overige zijn in voorbereiding. De heer Keppel vraagt welke adviezen van het Kernteam nu wel of niet worden overgenomen? De heer Vat antwoordt dat nog naar de opmerkingen over Risicomanagement en weerstandvermogen nog wordt gekeken. Het voorstel om raden altijd een zienswijze te laten indienen op begrotingswijzigingen wordt niet overgenomen. De opmerking over het Controleprotocol wel. De heer Keppel wil terugkoppeling over de uiteindelijke wijzigingen. Met een besluit om niet bij elke begrotingswijziging zienswijze te vragen is hij het oneens, hij vraagt dat aan te tekenen bij het besluit. De heer Vat zegt dat zienswijzen alleen worden gevraagd als de begrotingswijziging gevolgen heeft voor de bijdrage van de gemeenten. Er is geen reden om zienswijzen te vragen als er geen financiële gevolgen zijn. De heer Keppel refereert aan het advies dat in een beleidsrijke begroting de inhoud en financiën hand in hand gaan. Verandering in de begroting leidt dus tot verandering in beleid, ongeacht de financiële gevolgen voor de bijdrage. 2

13 Mevrouw Visser meent dat juist bij het Meerjarenbeleidsplan de zienswijze van de raden is gevraagd. De heer Keppel merkt op dat bij een geactualiseerde begroting de financiële kaders aan de voorkant worden bepaald en niet achteraf. Het gaat om de toekomstige ontwikkeling, niet om de vraag of het nu feitelijk relevant is. De heer Wijten zegt dat dit algemeen bestuur inderdaad bij belangrijke wijzigingen doorgaans zienswijze aan de raad vraagt, ook als dat wettelijk niet is voorgeschreven, zie het Meerjarenbeleidsplan. Als de zienswijze anderzijds verplicht zou worden heb je om de haverklap ellenlange procedures. Er is niet voor niets geregeld dat het moet gaan om de financiële gevolgen, dat staat bovendien in de wet en in de regeling zelf. Voor het overige hebben immers de leden van het algemeen bestuur een 'mandaat'. De wet kent het algemeen bestuur die bevoegdheid toe. Zo komt het ook in de verordening. Mevrouw De Witte vraagt of in het Controleprotocol de toegestane grens voor overschrijding van het investeringsvolume nu wel of niet wordt verlaagd naar euro? De heer Wijten zegt dat het bedrag kan worden verlaagd naar euro. Die grenzen zijn op zich arbitrair, maar als het moet aansluiten op wat bij de grootste gemeente gebruikelijk is, dan is dat geen probleem. 5b Actualisering begroting 2016 Ontwerpbesluit Vaststellen van: 1. De begrotingswijzing bij de geactualiseerde begroting De gemeentelijke bijdragen bij de geactualiseerde begroting Besluit 1 en 2 conform besloten. Overweging De heer Vat licht toe dat het advies van het Kernteam lijnrecht staat t.o. van het voorstel van het dagelijks bestuur, maar ook lijnrecht staat t.o. van de reeds gemaakte afspraken. Het dagelijks bestuur opteert voor een transparante begroting en eerder is daarom al in het algemeen bestuur besloten dat n.a.v. de septembercirculaire indexering zou plaatsvinden. Dit is ook met de provincie als toezichthouder besproken en ook met de Auditcommissie, die dit beide kunnen onderschrijven. Het dagelijks bestuur handhaaft zijn voorstel. Mevrouw De Witte vraagt waarom het Kernteam dan anders adviseert. De heer Akkerman meent dat het advies genuanceerder is, omdat het enerzijds gaat over het niet indexeren van de bijdrage voor jeugdgezondheidszorg, en er anderzijds voorwaarden worden gesteld aan de indexering die wel plaatsvindt. Desgevraagd stelt de heer Van der Vlies dat indexering niet met het consortium is overeengekomen, dus 9,1 mln. blijft dat bedrag. Er komt dus geen begrotingswijziging. Theoretisch zou het wel alsnog kunnen, maar daar is geen aanleiding voor. Mevrouw Baggerman vraagt hoe he in voorgaande jaren is gegaan. De heer Vat antwoordt dat jeugdgezondheidszorg niet is geïndexeerd, omdat het niet is afgesproken. Voor het overige werd echter ook niet geïndexeerd, zodat juist daardoor onduidelijkheid ontstond en onverwacht begrotingsaanpassingen moesten plaatsvinden. Dat is de reden dat er nu is gekozen voor transparantie, waarin de begroting wordt aangepast zodra een wijziging zich aandient. Mevrouw Baggerman meent dat gemeenten dat niet zullen weten, omdat ze het blijkbaar niet gewend zijn, en het dus ook niet hebben begroot. De heer Akkerman zegt dat dat een misverstand is, want het is in het algemeen bestuur besloten. De heer Wijten zegt de begroting vroeg in het jaar wordt voorbereid en vastgesteld, daarom is afgesproken dat indexering plaatsvindt op basis van de septembercirculaire. Dat model wordt ook door de andere gemeenschappelijke gehanteerd in de regio. Op vraag van de heer Keppel en mevrouw Baggerman wordt bevestigd dat indexering voor de jeugdgezondheidszorg niet plaatsvindt en dat dit volgend jaar in beginsel ook niet zal gebeuren, omdat de bedragen daarvoor vaststaan. 3

14 5c Zienswijze vierde wijziging GR DG&J Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de zienswijzen van de colleges op het voorstel tot vierde wijziging van de gemeenschappelijke regeling en het voorstel tot vierde wijziging ter vaststelling aan te bieden aan de colleges van de deelnemende gemeenten. Besluit Conform besloten. Overweging De zienswijzen worden met alle colleges gedeeld. Mevrouw De Witte vraagt aandacht voor de aanvullende vragen die Zwijndrecht had en waarvan is toegezegd dat die in een brief zouden worden beantwoord. Die beantwoording wordt door de voorzitter toegezegd. 5d Ontwerpbesluit Besluit Overweging Ontwikkeling aanbod toezicht op de WMO in ZHZ 1. Kennis te nemen van de ontwikkelingen rondom de organisatie van het toezicht op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo) in ZHZ, de vragen die aan de Dienst worden gesteld, en de ontwikkeling dat de DG&J een aanbod heeft ontwikkeld voor de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden; 2. In te stemmen met het voorstel om de DG&J opdracht te verlenen een aanbod te ontwikkelen voor het toezicht op de Wmo. 1 en 2 conform besloten. De heer Vat zegt dat het voorstel helder is. Op basis hiervan is recent in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden in het portefeuillehoudersoverleg besloten om deze dienstverlening te gaan afnemen. Vanuit de vergadering wordt benadrukt dat er geen verplichting is tot afname en dat ook niet alle gemeenten hiertoe nu zullen besluiten. Het Kernteam tekent daarbij aan dat de investering op de ontwikkeling van het product op de begroting drukt, als het product niet wordt afgenomen. De heer Vat antwoordt dat de gemeenten in de Alblasserwaard- Vijfheerenlanden alvast hebben besloten tot afname, zodat het risico zich niet voordoet. Bovendien worden de overige subregio's uitgenodigd om op termijn alsnog deel te nemen. Mevrouw Zandvliet vraagt zich af of niet eerst moet worden besloten of deze taak bij de dienst hoort, voordat het product wordt ontwikkeld en het aanbod tot dienstverlening wordt gedaan? Bovendien staat in het voorstel niets over de dekking of de mogelijke alternatieven, en lijkt het ingegeven door een kleine groep gemeenten die hier voorstander van is. Mevrouw De Witte denkt ook dat de noodzaak ontbreekt, omdat de dienst al aan de minimum eisen zou voldoen. Mevrouw Reuwer sluit zich aan bij mevrouw Zandvliet. Er is afgesproken dat niet meer geld beschikbaar wordt gesteld, er is alleen geld voor kerntaken. Als een deel van de gemeenten meer wil zullen ze dat moeten betalen. De heer Janssen beaamt dat. Zo is het ook met de raad gecommuniceerd. De heer Akkerman bevestigt dat de subregio die vraagt, ook de rekening krijgt. Wat vinden beide andere subregio s, dat is relevant. Hij heeft het voorstel ook opgepakt als een mogelijkheid voor DG&J om 'werk-met-werk' te maken. Onder de gegeven omstandigheden kan dat voordelig voor de dienst zijn. Wat hij mist is de businesscase die onder het voorstel ligt en de (voor)investering die er mee is gemoeid, zeker nu bekend is dat er een afnemer is. De heer Van der Vlies ondersteunt uiteraard het voorstel van het dagelijks bestuur, in het voorstel staat dat een begroting van kosten een onderdeel van het aanbod moet is, die begroting moet er dan dus zijn. Dat wordt betaald door de afnemer en er is dan ook geen sprake van een voorinvestering die ten laste van de dienst blijft. Eerste stap is een verkenning naar de bereidheid tot afname door de andere subregio's. Die moeten daar over spreken. Anderzijds hoeven ook niet alle 17 gemeenten mee te doen. Het is op zich dus goed om dit in gang te zetten, zolang de afnemer maar alle kosten betaalt. Het is niet verstandig om dit binnen de begroting te ontwikkelen. De heer Donker zegt dat de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden een deel van die ontwikkelingskosten zal dragen. Voorop staat dat iets wat we in onze eigen dienst kunnen onderbrengen niet wordt uitbesteed. Zeker nu de dienst in staat is deze taak uit te voeren. Hij hoopt dat die solidariteit navolging krijgt. 4

15 De heer Keppel onderschrijft de motieven vanuit de Alblasserwaard- Vijfheerenlanden. Als andere subregio's ook zouden meedoen zouden de positieve effecten wellicht groter zijn. Hij is benieuwd naar hun opstelling. Mevrouw De Witte vindt dat het onderscheid tussen lokaal, subregionaal en regionaal onvoldoende uit het voorstel blijkt. Bovendien is bepaald dat de dienst aan de minimum eisen voldoet, zodat er geen noodzaak is tot een uitbreiding van taken. Ook is al duidelijk dat de Drechtsteden er geen behoefte aan hebben, omdat het deels al bij de Sociale Dienst is belegd. Discussie daarover zal dus in de Drechtsteden moeten worden gevoerd. De heer Van der Linden snapt de gevoerde route. Bij een commercieel bureau zou ook een voorinvestering voor de hand liggen. De dienst moet echter eerst verkennen of er belangstelling is, en zo is het ook gegaan. Die belangstelling blijkt er te zijn, dus daarvoor moet dekking worden gezocht. Voor het overige zal dus ook verkend moeten worden welke mogelijkheden er in de andere subregio's liggen, wetende dat het in de Drechtsteden al deels is belegd. Mevrouw Visser vindt dat het voorstel te vroeg komt. Het vertrouwen in de dienst is nog broos en het herstel gaat langzaam. De vraag rijst al gauw of de dienst wel klaar is voor iets nieuws. Het is dus goed om het eerst als een plusoptie neer te zetten bij de gemeenten die het echt willen. De heer Janssen geeft aan dat de vraag in de Hoeksche Waard al eens aan de orde is geweest. De heer Wijten stelt dat de gesprekken daarover destijds niet zijn uitgewerkt en dat daaruit geen concrete vraag is voortgekomen. De heer Akkerman zegt dat hij dingen hoort dingen die hem verbazen. Hij benadrukt dat dit nu juist een taak is die inhoudelijk bij dienst hoort. Ook raden zeggen dat het bij de dienst hoort. Daar merkt hij geen broos vertrouwen. Hij roept de Drechtsteden op om dit te volgen, al was het maar om uitvoering en toezicht te scheiden, wat nu niet zo is. Mevrouw Reuwer herkent dit vertrouwen niet bij haar raad, dat is zoals gezegd nog broos. Toegezegd wordt dat er naar een geschikt moment wordt gezocht om het onderwerp bij de andere subregio's ter discussie te stellen. 5e Meerjarenbeleidsplan Ontwerpbesluit 1. Kennis te nemen van de ontvangen zienswijzen van de gemeenten en de reactie van het dagelijks bestuur; 2. In te stemmen met het Meerjarenbeleidsplan Besluit 1 en 2 conform besloten. Overweging De heer Van der Vlies meldt dat nog enige zienswijzen zijn nagekomen. Die zijn verwerkt maar niet nagezonden. Die zienswijzen zullen ook nog met de gemeenten worden gedeeld. Er zaten overigens geen afwijkende opvattingen bij, die nu genoemd zouden moeten worden. De voorzitter bedankt de leden van de begeleidingsgroep. Mevrouw De Witte refereert aan de jaarkalender die wordt voorbereid en waarin de jaarlijkse update van het Meerjarenbeleidsplan moet worden opgenomen. Ze wil daaraan een concrete datum koppelen, ergens in het voorjaar. Als je dat niet doet dan wordt het wellicht vergeten, of komt het als mosterd na de maaltijd. De heer Wijten onderschrijft dat een jaarlijkse update nodig is, maar het is niet opportuun om dat begin 2016 te doen, enkele maanden nadat het is vastgesteld. Er moeten updates plaatsvinden, en gedacht wordt aan een Kadernota, die in verband met de begrotingscyclus al in december zou moeten worden opgesteld. Concreet zou de eerstvolgende update dus in december 2016 volgen, die de gemeenten dan kunnen verwerken in hun voorjaarsnota. Op de opmerking van de heer Keppel dat zijn gemeente wel een zienswijze heeft ingediend, maar dat die nog niet is verwerkt, antwoordt de heer Van der Vlies dat ook op die zienswijzen nog wel wordt ingegaan in de complete set die elke gemeente ontvangt. 5

16 Mevrouw Baggerman reageert op de zienswijze van Dordrecht over het project 'Hart voor Zuid-Holland Zuid'. Destijds is besloten om mee te doen aan het project, als alle gemeenten dat zouden doen. Uit de zienswijze zou blijken dat Dordrecht alsnog niet meedoet. De heer Van der Linden antwoordt dat lokaal discussie is ontstaan over 'oud voor nieuw', dat gaat dus over de dekking en niet over deelname. Mevrouw Baggerman meent dat alle gemeenten extra zouden bijdragen. Mevrouw De Witte ontkent dat, haar gemeente zal het project ook uit het maatwerk deel bekostigen. De bedragen blijven dus hetzelfde. Dat kan wellicht tot problemen leiden bij de dienst, want het geld wordt onttrokken aan een ander maatwerk product. Mevrouw Baggerman vraagt of daardoor dus tekorten ontstaan in het maatwerk deel van de begroting. De heer Van der Vlies duidt dat Dordrecht nu vraagt of het project gedekt kan worden uit het budget voor preventieprogramma's, waarover de gemeenten een collectieve afspraak hebben gemaakt met een bijdrage van 1,49 euro. Dat staat in het dekkingsplan en in de begroting. Over de exacte invullenig daarvan volgt waar nodig besluitvorming. Maatwerk staat daar echter los van, dat zijn lokale middelen van de gemeente. Ook de 25% die variabel is zou bij de dienst moeten worden ingezet, zo niet dan ontstaat er een dekkingsprobleem bij de dienst, waarvoor dan alle gemeenten zouden moeten betalen. Mevrouw Baggerman stelt dat de deelnemers aan het project zelfs dubbel betalen, omdat ook daarvan de kosten stijgen. Mevrouw De Witte zegt dat de raad van haar gemeente inmiddels een besluit heeft genomen en een ander deel van het maatwerk heeft opgezegd, die opzegging heeft de dienst ontvangen. De heer Van der Vlies zegt dat er nu eenmaal afspraken zijn gemaakt, die de raad niet eenzijdig opzij kan zetten, tenzij de raad daarvan de gevolgen voor z'n rekening neemt. Mevrouw De Witte zegt dat de dienst niet heeft gereageerd op de opzegging. En bij vaststellen van het dekkingsplan is niet gespecificeerd welke dienstverlening daar onder valt. Mevrouw Zandvliet zegt dat in het algemeen bestuur expliciet is gezegd dat de kosten voor dit project niet vanuit de dienst konden worden gefinancierd, zodat de gemeenten zelf moeten bijdragen, zo heeft zij het ook aan haar raad gecommuniceerd. Verschillende leden van de vergadering onderschrijven dit. Er is zelfs expliciet gevraagd of het dan uit de begroting van de ambulancedienst kon worden gefinancierd, maar dat kon ook niet. De voorzitter zegt dat de opstelling van Dordrecht geen financiële gevolgen zal hebben voor de dienst, omdat er een andere wijze van financiering is gevonden. De heer Van der Linden geeft aan dat het te doen was om een principiële discussie over 'oud voor nieuw'. Dat is iets anders dan wat Zwijndrecht nu zegt. Mevrouw De Witte zegt dat dit zo is. Er heeft een formele opzegging plaatsgevonden, waarop de dienst niet heeft gereageerd, zodat ze er vanuit mocht gaan dat die opzegging op een gegeven moment geëffectueerd is. Ze zal dat verder laten uitzoeken. Die procedure moet helder zijn. De heer Van der Linden geeft aan dat hij los van de financiering in dit concrete geval de geluiden uit de raad over 'oud voor nieuw' serieus neemt: geen nieuwe dingen, zonder dat iets bestaands is beëindigd. De vergadering onderschrijft dat, maar een discussie over de collectieve preventieprogramma's moet op een ander moment plaatsvinden. De heer Van der Vlies zegt dat er in de vergadering van afgelopen februari over gesproken is. Later is gesproken over het dekkingsplan, waaruit de 1,49 is gekomen. De toekomstige discussie over collectieve preventie programma's zal wat hem betreft ook breder gevoerd mogen worden, maar niet tussentijds wat ons allemaal raakt. Binnen het preventiebeleid is weliswaar ruimte voor lokaal maatwerk, maar dit project valt daar niet onder, het is zelfs geen feitelijke taak van de (ambulance)dienst. Er wordt gevraagd om een memo over o.a. lokaal beleid en het opzeggen daarvan, en collectieve preventie en maatwerk. Daar kan ook in staan wanneer de inhoudelijke discussie over lokale preventie gevoerd gaat worden. 6

17 5f Benoeming lid auditcommissie Ontwerpbesluit De heer P.J. van Leenen te benoemen tot lid van de auditcommissie DG&J, namens de Hoeksche Waard. Besluit Conform besloten. Overweging De heer Keppel vraagt naar rol auditcommissie, gelet op het summiere verslag lijkt hem de toegevoegde waarde gering. De vergadering onderschrijft deze opvatting niet. De heer Akkerman gaat uitgebreid in op de totstandkoming en de rol van de Auditcommissie. De rapportage van de Auditcommissie geeft hem juist vertrouwen. Hij wil dat de commissie vooralsnog gehandhaafd blijft. De heer Keppel houdt, los van de opmerking over het verslag, twijfels over de toegevoegde waarde naast de accountant, de lokale rekenkamer e.d. De voorzitter beaamt dat die maatregelen niet voor de eeuwigheid hoeven te zijn, zo heeft Peter Verheij aangeven dat diens adviserende rol bij het dagelijks bestuur wellicht ook beëindigd kan worden. De heer Vat geeft aan dat de heer Verheij deze P&C-cyclus nog meedraait, laten we van die advisering en die van de Auditcommissie dankbaar gebruik maken zolang die behoefte er is en op een ander moment de discussie voeren over voortzetting. INFORMEREND 5g Herziene overeenkomst Jeugdgezondheidzorg Ontwerpbesluit 1. Kennis te nemen van het proces 'herziene uitvoeringsovereenkomst '; 2. Kennis te nemen van de herziene overeenkomst Jgz. Besluit 1 en 2 conform besloten. Overweging Geen. 5h Informatiebrief JGZ, extra contactmoment adolescenten Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de informatiebrief. Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 5i Evaluatierapport Factsheets LVS Ontwerpbesluit Kennis te nemen van het evaluatierapport. Besluit Conform besloten. Overweging Geen. 6. RONDVRAAG Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 7. BESLUITVORMENDE STUKKEN SERVICEORGANISATIE JEUGD 7a Cumulatieregeling Ontwerpbesluit 1. Kennis nemen van de cumulatieregeling gemeentefonds. 2. Kennis nemen van de financiële effecten van de cumulatieregeling. 3. Akkoord gaan met de verwerken van de cumulatieregeling zoals voorgesteld (alternatief 2) 4. De gewijzigde gemeentelijke bijdragen vast te stellen zoals opgenomen in tabel 1 Besluit 1 t/m 4 conform besloten. Overweging Geen. 7

18 7b Risico inventarisatie 2016 Ontwerpbesluit 1. Kennis nemen van de risico-inventarisatie 2016; 2. De gemeenten te adviseren een risicovoorziening op te nemen ter grootte van gezamenlijk 8 mln. voor ZHZ, per gemeente opgebouwd zoals opgenomen in tabel 1. Besluit Het besluit wordt aangehouden. In een volgende vergadering komt een nieuw voorstel, waarin bedragen staan, de kans op risico is opgenomen, en ook de beheersmaatregelen worden aangegeven die daarbij noodzakelijk zijn. Overweging De heer Van der Vlies verwijst naar het advies van de auditcommissie. Vanuit de insteek van de controllers zijn alle risico's scherp gewogen. Er is een overschrijding van de beschikbare budgetten, maar dat is minder dan vorig jaar is geïnventariseerd. Er wordt zichtbaar gemaakt wat het potentiële risico is. Het is verder aan de gemeente om daar mee om te gaan. Mevrouw De Witte snapt dat er een reëel beeld van de risico's wordt gegeven, maar daarbij hoort een antwoord op de vraag hoe wordt voorkomen dat het risico zich daadwerkelijk voordoet. Welke sturing is hierin nog mogelijk? Dat antwoord moet er bij gegeven worden. De heer Van der Linden heeft er moeite mee om een hogere inschatting van het risico te geven dan voorheen. Positief is wel dat het risico nauwkeuriger is in te schatten. Het inrichten van reserves of voorzieningen is nu niet zinvol. Vanuit het perspectief van de gemeenten heeft hij moeite met de verhoging van 2 mln. Anderzijds past het bij de risico's waar we voor staan. Mevrouw Visser zegt dat dit nu eenmaal de werkelijkheid is. Wellicht had aangegeven kunnen worden hoe groot de kans nu eigenlijk is. De heer Vat zegt dat het gaat om zaken die zich wellicht voor gaan doen, daar moeten we transparant in zijn, maar geef daarbij vooral het signaal af dat niet zonder meer 8 mln. voor Jeugdhulp zal worden uitgegeven. Het is een risico. Mevrouw Zandvliet vindt de discussie lastig. Het risico = kans x impact, maar de kans en de impact zijn in het voorstel niet uitgewerkt. Daardoor valt het voorstel niet uit te leggen, laat staan te verdedigen. Dat is niet goed, zodat zij met het voorstel in deze vorm niet akkoord gaat. Zij begrijpt de overschrijding, maar de verhoging van het risico niet. Verwacht mocht worden dat het risico met de ervaring van 2015 zou dalen. Mevrouw Reuwer vindt de verhoging onvoldoende onderbouwd en is dus niet akkoord. Zij ziet juist argumenten om niet tot verhoging over te gaan. Dat doet volgens haar niet af aan de uitgangspunten dat gemeenten rekening moeten houden met het risico, waarvoor zij geld moeten oormerken. De heer Janssen kan het voorstel evenmin volgen, maar wacht de toelichting van de portefeuillehouder af. De heer Akkerman vindt dat het risico benoemd moet worden en ook gekwantificeerd. Daar hoort inderdaad bij dat wordt aangeven hoe het risico wordt beperkt c.q. hoe je het voorkomt, zoals bij de 'Knoppennotitie'. Met de extra veiligheidsmarge van 2 mln. kan hij niet uit de voeten. Mevrouw Dansen zegt dat het goed is om geld apart te zetten en dat te benoemen, maar niet meer dan dat. Mevrouw Baggerman vindt het zorgelijk dat er geen plafond wordt gesteld aan het LTA en zij wil met dit voorstel geen vrijbrief geven aan de kosten van het LTA. Het is ook niet nodig om in te dekken tegen onbekende risico's. De heer Donker stelt dat vorig jaar bij de start is gezegd dat een risicoprofiel van 10% van de omzet niet ongebruikelijk is. Daar is met 6,3 mln. ruim onder gebleven. Gelet op het feit dat de LTA de grote boosdoener is, hebben we het nog niet zo slacht gedaan. Hij is op zich tevreden over het proces, daarvan verwacht hij volgend jaar resultaat. Het is niet nodig om nu op te hogen. De heer Keppel zegt dat de afspraken met zorgaanbieders nog niet bekend zijn, zodat kortingen, randvoorwaarden e.d. niet bekend zijn. Voor die 2 mln. veiligheidsmarge hebben de gemeenten hun algemeen weerstandsvermogen, dus die is niet nodig. Hij geeft voorbeelden waarom de risicovoorziening naar zijn mening niet boven de 5 mln. uitkomt. De heer Van der Vlies heeft gevoel bij wat is gezegd. Het voorstel is ook met enige schroom gebracht. In elk geval weet iedereen dat er volgend jaar ook risico's zijn, dat is de boodschap. Gemeenten moeten er rekening mee houden, 8

19 daarvoor is de inventarisatie gemaakt. Hij zal voor de volgende keer nog eens naar het stuk kijken en daar proberen de 'kans' aan toe te voegen, al is dat wellicht theoretische wiskunde. In het eerstvolgende algemeen bestuur zal hier op terug worden gekomen. Mevrouw De Witte zegt, dat als dit echt de omvang van het risico zou zijn, dan is dat nogal wat. Het betekent dat het tekort bijna twee keer zo hoog is als gedacht. En dan is er nog geen antwoord op de vraag of dit nog bijgestuurd kan worden, welke beheersmaatregelen zijn nodig? Er kan niet worden volstaan met een algemeen antwoord. De heer Van der Vlies meent dat bekend is welke beheersmaatregelen worden genomen om het binnen budget te houden. Dat blijven we komend jaar ook doen. Het LTA is ingewikkeld, ook daarop is inzet, maar we gaan er nu eenmaal niet over. Daarop is ondanks lobby e.d. geen grip en de VNG heeft ook voor drie jaar afspraken gemaakt, waarvan niet kan worden afgeweken. In het volgende algemeen bestuur volgt een notitie met de financiële effecten en een overzicht van maatregelen, en ook wordt nog eens kritisch gekeken naar de hoogte van het bedrag, zodat we wellicht toe komen met de 6,3 mln. van vorig jaar. Niettemin blijft er een winstwaarschuwing, want de effecten van komend jaar zijn onbekend. Mevrouw De Witte zegt dat niet de vraag is wie hier iets fout doet, maar als het systeem onbeheersbaar is dan rijst de vraag wat daaraan is te doen. De heer Van der Vlies meent dat een groot deel van de onbeheersbaarheid ontstaat bij de toestroom vanuit de huisartsen. Daar gaan we actie op uitzetten en we hopen dat dit effect sorteert. Het LTA is het andere risico en we moeten afwachten of onze actie daar iets gaat opleveren. De heer Kadee noemt als extra risico, dat gekort gaat worden op het volume van de aanbieders, want je weet niet precies hoe dat in de wisselwerking tussen vraag en aanbod uitpakt. De heer Van der Linden zegt dat er dus aanleiding is om de Jeugdteams goed in positie te brengen, als sturingsinstrument. Op heel veel aspecten is er weinig tot geen invloed, op de Jeugdteams wel. Daar moet de focus liggen dat zij een belangrijke toegang tot de zorgmarkt zijn. In die zin kan de huidige risicoanalyse ook nog scherper. De heer Van der Vlies stelt voor een nieuwe risicoanalyse te maken, waarin bedragen staan, de kans op risico is opgenomen, en ook de beheersmaatregelen worden aangegeven die daarbij noodzakelijk zijn. Eventueel aangevuld met de beoogde inzet op het LTA en huisartsen. Wat nu dan concreet nog wordt gevraagd is om in de begroting rekening te houden met een risico. De heer Keppel ziet hierin aanleiding om budget voor vernieuwing en innovatie beschikbaar te stellen aan de jeugdteams, omdat die een belangrijke rol spelen. De heer Van der Vlies geeft aan het daar nog niet over te willen hebben, dat kan in een volgende vergadering. Mevrouw De Witte doet de suggestie om in aansluiting op wat de heer Kadee stelde over bezuinigingen- in de analyse op te nemen dat de reserve nodig is om de benodigde zorg te kunnen blijven leveren. Het gaat er niet alleen om, om het zekere voor het onzekere te nemen, waarbij de indruk kan ontstaan dat de reserve nodig is omdat dienst hierin niet in control is. 9

20 7c Voorstel controle verklaring zorgaanbieders Ontwerpbesluit 1. Kennis te nemen van de mogelijke impact van de decentralisatie Jeugd op de controleverklaring van DG&J en gemeenten 2. In te stemmen met een grens van ,- euro voor het aanleveren van een controleverklaring door zorgaanbieders 3. Aanbieders onder de grens van ,- in plaats van een controle verklaring een bestuursverklaring te laten overleggen 4. In te stemmen met de consequentie dat getrouwheid en rechtmatigheid mogelijk niet kan worden vastgesteld voor zorg geleverd door gecontracteerde zorgaanbieders met een volume kleiner dan ,- euro. Besluit 1, 2 en 4 conform besloten. Bij punt 3 wordt besloten dat alsnog wordt bezien welke alternatieven voor de bestuursverklaring er zijn. Overweging De heer Van der Vlies geeft een toelichting. De keuze is gemaakt om meer geld beschikbaar te houden voor daadwerkelijke zorg. Hij meent dat het Kernteam ten onrechte verwijst naar de regels van de subsidieverordening, want het betreft hier een inkooprelatie. Verder is navraag gedaan bij Deloitte naar de 'waarde' van een beoordelingsverklaring, die het Kernteam adviseert. Zo'n verklaring beidt weinig zekerheid, maar vergt wel een relatief grote inspanning. Mevrouw Baggerman vraagt wat een accountantsverklaring kost. Ze vraagt of een bedrijf met een directeur/eigenaar ook een bestuurdersverklaring kan afgeven? De heer Van der Vlies antwoordt dat dit rond de euro ligt, die dus niet beschikbaar komt voor zorg en wat in veel gevallen rond de 10% van de omzet is. Mevrouw Baggerman geeft de voorkeur aan een extern afgegeven verklaring, zij meent dat een bestuurdersverklaring fraudegevoelig zal zijn. De heer Kadee zegt dat er zeker geen blanco cheque wordt uitgegeven, er zijn de contracten en de SOJ controleert de facturen. Een accountantsverklaring heeft geen bijzondere meerwaarde van de verklaring in de jaarrekening, die ook wordt gecontroleerd. Mevrouw Baggerman zou dan liever ook de jaarrekening als criterium vermeld willen zien. Bovendien zijn er momenteel nog problemen met factureringsafspraken met veel zorgaanbieders, die controle daarop is dus niet optimaal. De heer Kadee zegt dat de facturering al beter gaat lopen o.a. omdat de bevoorschotting omlaag gaat, waardoor ook het onderhanden werk meer inzichtelijk wordt. Aanbieders hebben daar zelf belang bij. Mevrouw Baggerman merkt op dat aanbieders die hierin moeizaam blijven, nadrukkelijk worden gevolgd. De heer Van der Vlies houdt partijen aan hun overeenkomsten, zodat bij niet nakoming actie volgt. Er is geen excuus meer om niet te declareren. Er volgt enige discussie over wat bij punt 3 een betrouwbare maatstaf voor controle is. De heer Van der Vlies zegt toe een alternatief voor de accountantsverklaring te zoeken, waarschijnlijk is dat de verklaring in de jaarrekening. De heer Keppel denkt dat het een landelijk probleem is, waarvoor op termijn een richtlijn zal komen. Het is wellicht verstandig om er over enkele maanden op terug te komen, wanneer er nieuwe inzichten zijn. De heer Vat zegt dat dit voorstel juist voortkomt uit een vraag van het algemeen bestuur. Daarvoor zijn verschillende deskundigen geconsulteerd. Het is waarschijnlijk dat er nog landelijke ontwikkelingen zullen volgen omtrent de accountantsverklaring, dan komen we er alsnog op terug. 7d Vaststellen tarieven 2016 Ontwerpbesluit 1. Vaststellen (uitgangspunten) tarieven producten zorgaanbieders 2016 volgens tabel 1; 2. Vaststellen tarieven zorgprofielen volgens tabel 2. Besluit 1 en 2 conform besloten. Overweging Geen. 10

21 7e Transformatieplan Veilig Thuis 2016 Ontwerpbesluit 1. In te stemmen met het verlenen van een extra subsidie van aan Veilig Thuis voor het transformeren van de AMK-functie in de eerste helft van 2016, ten laste van het beschikbare jeugdhulpbudget voor 2016; 2. In te stemmen met het verlenen van een extra subsidie van maximaal aan Veilig Thuis voor het transformeren van de AMK-functie in de tweede helft van 2016 ten laste van het beschikbare jeugdhulpbudget voor 2016, ná het behalen van de gestelde ambitie (maximaal 125 openstaande onderzoeken) in het eerste half jaar; 3. Een standpunt in te nemen over het uit lokale middelen bijdragen aan de gevraagde voor de transformatie van de Wmo-taken van Veilig Thuis in Besluit 1 en 2 conform besloten. Over punt 3 volgt een nader uit te werken voorstel met een verzoek om een aanvullende bijdrage aan de gemeenten. Afhankelijk van het draagvlak volgt besluitvorming. Overweging De heer Van der Vlies geeft een toelichting. Het kostte moeite om het plan scherp te krijgen, en wellicht kan het ook nog beter. Het is niet zinvol om het plan daarom nu af te keuren, want dat heeft weer gevolgen voor het functioneren van de organisatie na 1 januari. Vandaar dat is gekozen voor een voorlopige oplossing van een halfjaar, waarbinnen Veilig Thuis en de Stichting Jeugdteams een goed onderbouwd voorstel kunnen maken. Op basis daarvan zal dan de tweede helft worden betaald. Er volgt een discussie wat aan competenties en capaciteit nodig is om dit goed af te ronden. De heer Van der Vlies antwoord dat daar bestuurlijk op wordt toegezien. Overigens is Veilig Thuis positief beoordeeld door de inspectie, het scoort een ruime voldoende en specifieke probleem van wachtlijsten speelt niet. Veilig Thuis scoort dus een ruime voldoende, dat heeft de inspectie al teruggekoppeld. Men is dus op inhoud goed, maar het blijkt moeilijk om een vertaling te maken van die inhoudelijke praktijk naar financiële prestaties en de transformatieopgave. Daar wordt dus op toegezien en ondersteund. Desgevraagd geeft de heer Van der Vlies aan dat Veilig Thuis onder leiding staat van een stuurgroep met daarin de directeur van de DG&J enerzijds en de directeur van Jeugdbescherming West anderzijds. Daaronder zit een manager die verantwoordelijk is voor de aansturing van het proces. Mevrouw De Witte vraagt of dat voldoende slagvaardig werkt. De heer Wijten meent van wel, bovendien is men pas op 1 januari begonnen en tot nu toe is met name gestuurd om inhoudelijk te doen wat verwacht wordt. De benodigde beleidscapaciteit of ondersteunende staf blijft daarbij enigszins achter. Eerst is de inhoud en de logistiek geregeld, dat loopt nu goed. Mevrouw Reuwer zou graag meer inzicht in de kosten soorten van Veilig Thuis. Waarin wordt er bijvoorbeeld geïnvesteerd, in uitvoering of in gebouwen of apparatuur? De heer Van der Vlies zegt toe daar eens meer verfijnd inzicht in te zullen bieden. Er is bijvoorbeeld ook geïnvesteerd in een registratiesysteem, waarop de inspectie had aangedrongen. Er zijn dus uitgaven gedaan op materiële kosten, maar vooral ook op personeel, ook komend jaar weer. Het personeel moet immers de verbindingen leggen met alle ketenpartners, om de rol van Veilig Thuis te verstreken: minder onderzoek en meer adviserend. Mevrouw Reuwer heeft de beleving dat er in dat jaar niet zo heel veel is gebeurd. Dat beeld wil de heer Van der Vlies wegnemen. Mede door de interne reorganisatie van Jeugdbescherming West is het langere tijd onrustig geweest, dat heeft de tijd nodig gehad. Mevrouw Reuwer zegt dat zij dat niet ter discussie stelt, maar gewoon feitelijk wil vaststellen of de competenties voldoende zijn, om daarop te sturen als dat nodig is. De heer Kadee zegt dat de inhoudelijke competenties inmiddels op orde zijn, maar op het bedrijfsvoering, het maken van plannen ontbreekt dat nog. Daarop wordt komend halfjaar ingezet. Mevrouw Baggerman vraagt of de adviezen van het Kernteam worden overgenomen. De heer Van der Vlies zegt dat het Kernteam een aantal waardevolle suggesties doet. Die worden bij het proces betrokken. 11

22 De heer Van der Vlies wil nog wel het onderdeel Wmo binnen Veilig Thuis expliciet aan de orde stellen. Er is bewust euro niet meegefinancierd op het jeugdhulpbudget. De vraag die nu voorligt is welke keuze het algemeen bestuur hierin maakt. Moet Veilig Thuis dit binnen de eigen begroting oplossen of dragen de gemeenten hierin aanvullend bij? De heer Akkerman zegt dat de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden het geld in beginsel wel wenst te besteden, maar hij vraagt zich af hoe de extra inzet dan in de tussenliggende tijd wordt gefinancierd. Mevrouw Reuwer vraagt waarom de centrumgemeente hiervoor de middelen niet heeft. De heer Van der Linden zegt dat Dordrecht hiervoor geen geld heeft ontvangen, als gevolg van bezuinigingen, het budget is niet op andere wijze ingezet. Dat heer Van der Vlies beaamt dat. Antwoordend op de heer Akkerman zegt hij dat het geld ook niet worden voorgefinancierd, als niet zeker is dat de gemeenten uiteindelijk bijdragen. De heer Janssen vraagt of het geld nodig is om aan de vereisten te kunnen voldoen? De heer Van der Vlies zegt dat het nodig is om te kunnen investeren in de transformatie en innovatie van Veilig Thuis, zodat op termijn de gewenste positie van Veilig Thuis is bereikt, waarna het geld ook niet meer nodig is. De heer Janssen zegt dat het gaat om relatief kleine bedragen, maar je hebt ook weer iets uit te leggen. Mevrouw Baggerman bepleit deze uitgave, die is nodig. De heer Van der Vlies doet een procedurevoorstel. Hij stelt voor om een voorstel te doen aan alle 17 gemeenten, waarin die euro verder wordt onderbouwd en de vraag om hier binnen een gestelde termijn een besluit over te nemen. Afhankelijk van de besluitvorming moet worden bezien of er voldoende draagvlak bij de gemeenten is. De heer Keppel staat in beginsel positief ten opzichte van het voorstel, maar hij meent dat die euro ook in twee delen kan worden geknipt afhankelijk van de komend jaar te behalen resultaten. Hij hoopt ook een keer af te komen van de vraag om deze grote extra budgetten. De heer Van der Vlies neemt de suggestie in overweging bij de verdere uitwerking. 7f Ontwerpbesluit Besluit Overweging Voorstel ouderbijdrage 1. In te stemmen dat de regio Zuid-Holland Zuid in 2015 geen ouderbijdrage int in het kader van de Jeugdwet en dientengevolge de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ de betreffende gegevens niet meer doorgeeft aan het CAK. 2. In te stemmen dat de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ aan het CAK doorgeeft dat ook in 2015 voor alle reeds betalende ouders het innen van de ouderbijdrage stop wordt gezet. 3. In te stemmen dat de Serviceorganisatie ervoor zorgdraagt dat de in 2015 reeds betaalde ouderbijdrage aan de ouders wordt terugbetaald. 1 t/m 3 conform besloten. Mevrouw De Witte vraagt hoe we dit eenduidig gaan communiceren. Hoe gaan we onderbouwen dat we een extra verlies nemen. De heer Van de Vlies noemt de inhoudelijke redenen: de regeling is onuitvoerbaar, er is heel veel kritiek op en daarom stopt de staatssecretaris de regeling. Alleen voorziet de staatssecretaris niet in aanvullende dekking voor Mevrouw De Witte stelt dat dan moet worden gecommuniceerd dat het verantwoord is om dat verlies te nemen. Maak het verhaal aannemelijk dat het stopzetten niet negatief van invloed is op de verdere prognoses. De heer Janssen zegt dat de Hoeksche Waard altijd is uitgegaan van de stelling 'regel is regel'. Hij snapt dat het nu niet anders kan, maar vraagt om comfort om dit goed uit te kunnen leggen. De heer Van der Vlies zegt toe een positieve kenboodschap op te stellen en die aan de AB-leden toe te zenden. 12

23 8. RONDVRAAG De heer Van der Vlies zegt dat hij omwille van de tijd informatie omtrent de verlening van zorg in nature per aan de leden zal toezenden. Op basis van verzoeken zijn de bevindingen van de Nationale Ombudsman gespiegeld voor deze regio. Dat onderzoek is in de stuurgroep aan de orde geweest, maar wordt ook aan alle leden toegezonden. Een tweet van een bestuurder van Yulius heeft geleid tot aandacht in de media en raadsvragen in Binnenmaas, die vragen zijn inmiddels schriftelijk gesteld en die zullen door de Serviceorganisatie worden beantwoord. De antwoorden worden ook naar de overige AB-leden gezonden, om zo nodig te kunnen antwoorden. De voorzitter meldt dat er in 2016 minder reguliere vergaderingen zullen zijn, maar dat wel een aantal themabijeenkomsten wordt georganiseerd. Ze roept de leden op om suggesties aan te leveren of een bijdrage te leveren aan een van die bijeenkomsten. 9. BESLOTEN DEEL Van het besloten deel is een afzonderlijk verslag. 10. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering om uur. Vastgesteld op 10 maart 2016 in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. de secretaris, de voorzitter, A. Wijten Mw. C.M.L. Lambrechts 13

24 TOEZEGGINGENLIJST AB DIENST GEZONDHEID & JEUGD Datum t/m 10 december 2015 Opgesteld door Leo van der Giessen Nr. Datum Onderwerp Actie Wie Status Datum afhandeling /10 Last onder Dwangsom Leerplicht Nadere uitwerking van gemaakte opmerkingen gevraagd v.d. Linden Agenderen voor AB (16) 2 08/10 Subsidieaanvraag Jgz 2015 Uitzoeken welke 'ruimte' er nog is bij de v.d. Vlies flexibilisering van contactmomenten, en wat het voor de dienstverlening betekent om eventueel slechts 80% te beschikken. 3 08/10 Reservevorming Stichting Afspraken met de Stichting Jeugdteams v.d. Vlies Zegt voorstel toe voor 10/12 Jeugdteams over beperking van de reserve. 4 10/12 Inzicht in de voortgang afbouw Gaat de mogelijkheid na om gegevens Vat AB (16) van de frictiekostenreserve geanonimiseerd te verstrekken. 7 10/12 Risico inventarisatie Jeugdhulp Er komt een nieuw voorstel, waarin v.d. Vlies Zegt voorstel toe voor 10/03 AB (16) bedragen staan, de kans op risico is opgenomen en beheersmaatregelen worden aangegeven. 8 10/12 Controleverklaring Nagaan of er alternatieven zijn voor de v.d. Vlies AB (16) zorgaanbieders beoogde 'bestuursverklaring'. 9 10/12 Inzicht in kostensoorten Veilig Thuis. Inzicht bieden in de kostensoorten van Veilig Thuis. v.d. Vlies 10 10/12 Lokale middelen bijdragen aan transformatie Wmo-taken Veilig Thuis. Colleges ontvangen een voorstel, waarin gevraagd wordt om een aanvullende bijdrage. v.d. Vlies Het voorstel wordt rechtstreeks naar de colleges verzonden. AB (16)

25 Inkomende en uitgaande brieven t.b.v. de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd op 10 maart 2016 pfh Brief van / aan Brief nr. Onderwerp Korte inhoud Behandelingsvoorstel Besluit d.d. IN Gemeente Leerdam Uittreding bij ZHZ en herindeling bij de provincie Utrecht Gemeente Zederik Uittreding bij ZHZ en herindeling bij de provincie Utrecht Kennisgeving om verzoek te doen aan de provincie Utrecht voor een herindeling Kennisgeving om verzoek te doen aan de provincie Utrecht voor een herindeling Kennis van nemen Kennis van nemen UIT Pagina 1 van 1

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35 Verslag auditcommissie 30 november 2015 Aanwezig Dhr. A.J. Flach (Drechtsteden, voorzitter) Dhr. T. Boerman (Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) Dhr. P.J. van Leenen (Hoeksche Waard) Mw. C. Wemmerus (Deloitte)(tot en met agendapunt 6) Dhr. R. van Hattem (Deloitte)(tot en met agendapunt 6) Dhr. A.J.A. Wijten (DG&J) Dhr. A. van Dieren (DG&J) Dhr. J. van Dijk (DG&J, secretaris) Dhr. G. van der Linden (SOJ) 1. Opening en vaststellen agenda De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Verslag 2 november 2015 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. De auditcommissie stelt de bijgewerkte jaarplanner vast. 3. Financiële beleidsstukken 2015 De voorliggende financiële beleidsstukken zijn al eerder in 2015 voor eerste bespreking in de auditcommissie geweest. De auditcommissie stelt vast dat haar opmerkingen bij die eerste bespreking adequaat zijn verwerkt. De auditcommissie adviseert positief over de financiële beleidsstukken en de gevraagde beslispunten. Met de actualisering van deze stukken is weer een stap gezet bij het op orde brengen van de financiële functie. 1

36 4. Actualisering begroting 2016 De auditcommissie stelt vast dat de actualisering alleen de aanpassing van de kostenindexering voor de "Dienst" betreft. Gezien de omstandigheden heeft de auditcommissie er begrip voor dat de actualisering tot dat punt beperkt blijft. De heer Flach merkt op dat de feitelijke kostenontwikkeling zoals die zich in 2016 gaat voordoen is nog erg onduidelijk is. De indexering zoals nu toegepast lijkt op zich realistisch, maar het is aan te bevelen bij de 1 e burap de dan bekende feitelijke ontwikkeling te bezien. De auditcommissie adviseert het Algemeen Bestuur daarom als aanvullend beslispunt op te nemen dat de feitelijke kostenontwikkeling in 2016 bij de burap wordt gemeld, en dat de kostenindexering daarbij gecorrigeerd wordt voor die feitelijke kostenontwikkeling. Overigens adviseert de auditcommissie positief over de actualisering begroting 2016 en de gevraagde beslispunten. 5. Serviceorganisatie Jeugd a. Cumulatieregeling gemeentefonds De heer Van der Linden geeft een nadere toelichting bij het voorstel. De heer Van Leenen geeft aan dat de notitie goed te volgen is. De heer Flach vindt het terecht dat met het voorstel de solidariteit gehandhaafd blijft. De auditcommissie adviseert positief over het voorstel en de gevraagde beslispunten. b. Risico-inventarisatie 2016 De heer Flach mist het instrumentarium voor beheersing van de risico's. Duidelijker zou moeten worden aangegeven of en welke risico's we accepteren en vervolgens afdekken, of waar en welke beheersmaatregelen er zijn en die dan gaan toepassen. De heer Van Leenen wijst op de consequenties voor de gemeentelijke begrotingen. In het algemeen heeft lokaal een begrotingswijziging een grotere impact dan zo'n risico-analyse. De heer Boerman vraagt zich af waar we nu op af koersen. Dit lijkt op een structureel tekort. Maak helder wat dit voor gemeenten betekent en wat gemeenten kunnen verwachten. De heer Flach merkt nog op dat reservevorming bij gemeenten geen elastiek is voor de begroting van de Serviceorganisatie Jeugd. De heer Van der Linden reageert dat er inderdaad nog grote risico's zijn. De transformatie verloopt langzaam. Vraag blijft hoe met minder budget meer kinderen kunnen worden geholpen. De sturingsmogelijkheden zijn beperkt. De heer Wijten wijst op de grote reikwijdte en de relatie met de contractbesprekingen. De heer Boerman stelt dat het beeld hiermee is dat we erg ons best doen, maar dat er nog veel risico's zijn, waarvoor SOJ geen eigen vermogen heeft op ze op te vangen. Beter is dit explicieter te maken. De heer Van Leenen vraagt zich af wat dan precies wordt bedoeld met risicoreservering, gemeenten moeten dit bij de eerste mogelijkheid in hun begroting opnemen. Hij vraagt hoe de accountant dat beoordeelt. Mevrouw Wemmerus antwoordt dat de accountant er bij de gemeenten op let of ze het risico-profiel van verbonden partijen adequaat verwerken. De heer Flach wijst op de noodzaak van goede communicatie naar de gemeenten: opnemen in de lokale risicoparagraaf en afdekken vanuit het totale beschikbare weerstandsvermogen. 2

37 De auditcommissie is van mening dat het voorstel een goed overzicht geeft van de risico s en de onzekerheden. Het beeld dat uit de risico-inventarisatie komt is zorgelijk. Hoewel het bedrag benoemd wordt als een risico draagt het meer het karakter van een opdoemend tekort met een structurele component. De auditcommissie heeft begrip voor de wijze van presenteren maar wijst het Algemeen Bestuur nadrukkelijk op de wenselijkheid van het toepassen van het voorhanden zijnde beheers instrumentarium aan de kostenkant en/of aan de opbrengstkant. De auditcommissie adviseert het Algemeen Bestuur: Tot een gerichte aanpak, toepassing van het beheers instrumentarium, en tijdige bijsturing te komen om het risico te beperken of te mitigeren. Zorgvuldige communicatie naar de gemeenten met realistische verwachtingen. In het voorstel staat dat gemeenten wordt geadviseerd een risicovoorziening op te nemen. De auditcommissie adviseert het voorstel te wijzigen en aan de gemeenten voor te stellen het gekwantificeerde risico te benoemen in hun risicoparagraaf en van daaruit af te dekken met hun weerstandsvermogen. Bij de 1 e burap te rapporteren over de actuele stand van zaken en het effect van de eventueel opgetreden risico s. c. Controleverklaring zorgaanbieders De heer Van der Linden geeft een toelichting bij de het voorstel en de stand van zaken. De heer Flach vraagt de accountant naar de consequentie van de 2 miljoen onzekerheid. Mevrouw Wemmerus antwoordt dat dat afhankelijk is van instrumenten die wél kunnen worden gebruikt om vast te stellen dat de prestatie door de zorgaanbieder is geleverd. Het bedrag van 2 miljoen gaat wel richting de tolerantiegrens. Deloitte kan op zich leven met de grens van , gezien de kosten van een accountantsverklaring voor kleine instellingen. De auditcommissie heeft er begrip voor dat de grens van wordt voorgesteld om de administratieve last bij de zorgaanbieders te beperken. De accountant heeft aangegeven te kunnen leven met het voorgestelde grensbedrag, en mogelijkheden te zien de consequentie voor de rechtmatigheidsverklaring te beperken. De auditcommissie adviseert positief over het voorstel en de adviseert om als beslispunt toe te voegen met de accountant te overleggen hoe tot maximaal haalbare zekerheid te komen d. Tarieven 2016 De heer Boerman stelt dat met het voorstel de bestaande algemene uitgangspunten niet worden overschreden. De auditcommissie adviseert positief over het voorstel en de gevraagde beslispunten. e. Veilig Thuis 2016 De heer Boerman stelt vast dat de extra subsidie niet is begroot. Hij vindt dat in voorstellen duidelijker moet worden gemaakt wat de consequenties voor de begroting zijn en hoe de dekking dan plaatsvindt. De heer Van der Linden licht toe dat aan Veilig Thuis een besparing is opgelegd, die echter vooralsnog niet haalbaar is gebleken. Afwijzen van de extra subsidie geeft een groot risico voor het handhaven van de dienstverlening. Om die reden is de subsidie ook in twee De heer Flach begrijpt de spanning tussen de inhoudelijke gevoeligheid en de budgettaire opgave. Het is dan goed het bestuur een bewust besluit te laten nemen. 3

38 De auditcommissie stelt vast dat de extra subsidie van niet is begroot. Zij adviseert dat ook expliciet in het voorstel te benoemen. Verder mist de auditcommissie een dekkingsvoorstel. Het uitdrukkelijke advies is dit op te nemen. Verder constateert de audit commissie dat het Algemeen Bestuur geen besluit kan nemen over het uit lokale middelen bijdragen aan de gevraagde voor de transformatie van de Wmo-taken van Veilig Thuis in Dit moet aangevraagd worden bij de 17 gemeenten. 6. Interim controle Mevrouw Wemmerus geeft de stand van zaken weer. De interim controle is kortgeleden afgerond, de concept management-letter komt binnenkort beschikbaar. De auditcommissie wordt in de volgende vergadering hier nader over geïnformeerd. 7. Aanbesteding accountantscontrole De auditcommissie neemt kennis van de procedure voor de aanbesteding van de accountantscontrole Rondvraag en sluiting Geen bijzonderheden. 4

39

40 Dordrecht, 10 maart 2016 Onderwerp: Beleidskader Regionale Meld- en Coördinatiefunctie en aanpak 18+ Agendapunt: Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit In te stemmen met het beleidskader voor de regionale Meld- en coördinatiefunctie en aanpak 18+. Kern van de zaak In het clusterplan 2015 van het cluster Dienstverlening is de ontwikkeling van een beleidskader RMC/18+ opgenomen. Voor deze jongeren geldt de leerplicht en kwalificatieplicht niet (meer). Zij zijn in elk geval voor de wet- volwassen en zelf in staat keuzes te maken. Het beleidskader biedt inzicht in de uitvoering van taken en werkwijze van de Dienst Gezondheid en Jeugd in het algemeen, en Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten in het bijzonder voor met name- deze doelgroep. Het RMC veld is volop in beweging. Veranderingen in het onderwijs (invoering Entree opleidingen, Passend Onderwijs) en nieuwe wetgeving op het gebied van (jeugd)zorg en werk en inkomen vragen hierop te anticiperen. Voor de ontwikkeling van het beleidskader is een interne werkgroep geformeerd bestaande uit consulenten LVS een van de coördinatoren en de RMC coördinator. De werkgroep beleidskader heeft onderstaande opdracht uitgevoerd: Kom tot een afgerond beleidskader 18+, dat inzicht biedt in de uitvoering van taken en werkwijze ten aanzien van de doelgroep 18+ en aansluit op de veranderende omgeving van de Dienst en werkveld RMC. Betrek hierin in elk geval- de opgedane ervaringen met de pilots 'Buitenleerlingaanpak' en 'Scholingsadvies RSD'. Concept versies van het beleidskader zijn besproken met de contactgemeente Dordrecht (bestuurlijk en ambtelijk) en het Da Vinci College. Daarnaast heeft afstemming plaats gevonden met de portefeuillehouder RMC van het DB van de Dienst. Reeds genomen besluiten Geen. Argumenten Jongeren gaan de arbeidsmarkt en samenleving met meer zekerheid tegemoet met een startkwalificatie op zak. Het geeft hen een goede uitgangspositie om zich later verder te ontwikkelen. Bestrijden van schooluitval betekent het tegengaan van maatschappelijke uitval. Jongeren met een startkwalificatie zijn later minder vaak werkloos en maken minder gebruik van zorg dan mensen zonder startkwalificatie. Jongeren zonder startkwalificatie zijn daarom kwetsbaar. (Rijks en gemeentelijke) Overheid en onderwijsinstellingen zetten zich om al deze redenen in om voortijdig schoolverlaten te verminderen. De wijze waarop vanuit 1

41 de Dienst Gezondheid en Jeugd hieraan wordt bijgedragen is nog nergens beschreven. Dit gebeurt in dit beleidskader. De Dienst voert namens RMC-contactgemeente -Dordrecht- de Regionale Meld en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC-functie) uit voor de 17 gemeenten in RMC regio Zuid-Holland Zuid. Hiervoor ontvangt de Dienst jaarlijks middelen van de contactgemeente. In dit beleidskader wordt aangegeven op welke wijze deze middelen worden besteed. Kanttekeningen en risico s Het RMC 'veld' verandert. Dit wordt ook in het beleidskader aangegeven. Het beleidskader beschrijft de wijze waarop het op deze veranderende omgeving anticipeert. Evenwel valt niet te voorspellen welke veranderingen op de midden of langere termijn op het werkveld afkomen en welke gevolgen dit heeft voor onze rol. Een voorbeeld hiervan is de aankondiging opnieuw te kijken naar de indeling van de 39 RMC regio s de 35 arbeidsmarktregio s. Kwetsbare jongeren zouden beter geholpen kunnen worden indien beide regionale indelingen meer met elkaar in overeenstemming zouden zijn. Kosten, baten en dekking In de Wet educatie en beroepsonderwijs (artikel 8.3.2) en de Wet op het voortgezet onderwijs (artikel 118h) en de Wet op de expertisecentra (artikel 162b) staan de taken van de gemeenten en in het bijzonder de contactgemeente bij het bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Voor het uitvoeren van deze taken ontvangt de contact-gemeente Dordrecht subsidie. Dit gebeurt op basis van de Regeling inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. De subsidie betreft een specifieke uitkering aan de contactgemeente van afgerond De specifieke uitkering wordt door de minister van OCW jaarlijks toegekend. De contactgemeente Dordrecht sluist deze middelen nagenoeg 1:1 door naar de Dienst. Nagenoeg, want de gemeente houdt hiervan in voor eigen inspanningen. In de begroting van de Dienst zijn de RMC middelen opgenomen in het begrotingsprogramma Onderwijs, aansluiting passend onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt onder het product RMC/VSV-trajectbegeleiding. Communicatie De portefeuillehouder heeft gevraagd het beleidskader RMC/18+ in een presentatie te willen toelichten. Juridische of personele consequenties Geen. Vervolgprocedure De maatregelen die in het beleidskader worden voorgesteld zijn opgenomen in de clusterplannen van de clusters. Sturing op realisatie en verantwoording vindt vanuit de clusterplannen plaats. Evaluatie en verantwoording Na twee jaar wordt het beleidskader geëvalueerd. 2

42 BELEIDSKADER Regionale Meld- en Coördinatiefunctie en aanpak 18+

43 Inhoudsopgave 1 Aanleiding 4 2 Cijferbeeld 5 3 Achtergrond en taken RMC 6 4 Verbreding RMC functie Uitbreiding van doelgroep en taak van RMC Een sluitend vangnet Financiën 9 5 Pilots Pilot 1: Outreachend werken Pilot 2: Zomeractie Pilot 3: Onderwijsadvies 10 6 Uitgangspunten Nadruk op preventie! Differentiatie van de dienstverlening! Nadruk op WERK indien een startkwalificatie niet mogelijk is! Extra ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie! 12 7 Registratiefunctie Verbeter het bestaande Gebruik nieuwe mogelijkheden van de bredere RMC functie Ontwikkel een sluitend beeld voor jaar 14 8 Begeleiding algemeen Bereikbaarheid Verzuim Voortijdig schoolverlaten Oud-Voortijdig schoolverlaten Inhaalslag Werkgeversbenadering via werkende jongeren Inzet lokale netwerken Begeleiding naar werk Professionaliseren taakaccenthouders arbeidsmarkt Ontwikkelen en gebruiken van ondersteunende tools Coördinatie en versterken netwerk Samenwerking in het veld Bestuurlijk overleg RMC 21 Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

44 11 Organisatie Financiën Implementatie 25 Bijlage 1 Ontwikkeling VSV 26 Bijlage 2 Oud Voortijd Schoolverlaters 27 Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

45 1 Aanleiding Jongeren gaan de arbeidsmarkt en samenleving met meer zekerheid tegemoet met een startkwalificatie 1 op zak. Het geeft hen een goede uitgangspositie om zich later verder te ontwikkelen. Bestrijden van schooluitval betekent het tegengaan van maatschappelijke uitval. Jongeren met een startkwalificatie zijn later minder vaak werkloos en maken minder gebruik van zorg dan mensen zonder startkwalificatie. Jongeren zonder startkwalificatie zijn daarom kwetsbaar. (Rijks en gemeentelijke) Overheid en onderwijsinstellingen zetten zich om al deze redenen in om voortijdig schoolverlaten te verminderen. De Dienst Gezondheid en Jeugd (kortweg de Dienst) investeert in de ontwikkelingskansen van jongeren. De Dienst voert namens RMC-contactgemeente -Dordrecht- de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC-functie) uit voor de 17 gemeenten in RMC regio Zuid-Holland Zuid 2. Hiervoor ontvangt de Dienst jaarlijks middelen van de contactgemeente. Primair doel van de RMC-functie is het aantal voortijdig schoolverlaters te verminderen. Elke jongere tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat, wordt gedefinieerd als een voortijdig schoolverlater. Dit beleidskader RMC 18+ heeft een focus op de doelgroep 18+. Voor deze jongeren geldt de leerplicht en kwalificatieplicht niet (meer). Zij zijn (-in elk geval voor de wet-) volwassen en zelf in staat keuzes te maken. Dit beleidskader biedt inzicht in de uitvoering van taken en werkwijze van de Dienst Gezondheid & Jeugd voor deze doelgroep. In de navolgende hoofdstukken wordt stilgestaan bij het cijferbeeld, actuele ontwikkelingen en ervaringen, gevolgd door een herijking van de werkwijze, de organisatie en inzicht in de beschikbare middelen. Het beleidskader wordt afgesloten met een implementatieplan. 1 Van een startkwalificatie is sprake indien een opleiding met succes is afgerond op minimaal MBO2, HAVO of VWO niveau. 2 RMC-regio Zuid-Holland Zuid bestaat uit de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik Ido Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik, Zwijndrecht. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

46 2 Cijferbeeld Sinds 2002 hebben de onderwijsinstellingen, gemeenten en andere ketenpartners het aantal voortijdig schoolverlaters fors doen afnemen. De nieuwe voortijdig schoolverlaters zijn door een continue inspanning met tweederde terug gebracht naar in het schooljaar 2013/14. Het landelijk VSV-streefdoel is dat maximaal jongeren eind schooljaar 2014/15 de school zonder startkwalificatie verlaat. Dit aantal lijken we te halen. De RMC regio Zuid Holland Zuid (ZHZ) doet het ook goed. Eind schooljaar 2013/14 zijn 724 voortijdig schoolverlaters in de regio geteld. Het jaar eerder waren het er nog 964. Een daling van 25%, waarmee de regio ZHZ tot de drie grootste dalers van Nederland behoorde! In de bijlage is een figuur opgenomen van de ontwikkeling van VSV over de afgelopen jaren in deze regio. Met een percentage van 1.8% duikt de regio voor het eerst onder het landelijk gemiddeld (1.9%). Een ruime meerderheid van het aantal voortijdig schoolverlaters is afkomstig van het MBO. Dit zijn er 617, tegenover 107 van het VO (schooljaar 2013/14). Een actueel cijferbeeld is overigens te vinden in de databank van de Dienst Gezondheid & Jeugd: Lang niet alle voortijdig schoolverlaters uit onze regio gaan ook in de regio naar school. 'Buitenleerlingen' zijn jongeren die in Zuid-Holland Zuid woonachtig zijn, maar in een andere regio naar school gaan (en daar uitvallen). Omdat voor RMC het woonplaatscriterium leidend is vallen zij onder de zorgplicht van RMC ZHZ. Het aantal buitenleerlingen in het MBO bedraagt ruim 55% (55 van de 100 leerlingen die wonen in ZHZ gaan buiten de regio naar school). De buitenleerlingen maken vervolgens ruim 40% uit van het totaal aantal voortijdig schoolverlaters, waarbij de meesten afkomstig zijn van Albeda en Zadkine. Ongeveer 80% van alle VSV-ers in het MBO is afkomstig van de ROC s Da Vinci College, Albeda of Zadkine en het AOC Wellant College. Naast de ontwikkeling van de nieuwe vsv-ers heeft het RMC ook inzicht in de oud-vsvers' in de regio. Het ministerie van OCW werkt voor het bepalen van het aantal voortijdig schoolverlaters met een teldatum van 1 oktober. Jaarlijks wordt de stand op die datum zogezegd op nul gezet en wordt elke voortijdig schoolverlater na die datum als nieuw vsv-er geregistreerd. Jongeren die voor de datum al vsv-er zijn worden oud-vsv-ers genoemd. In de RMC regio ZHZ staan 2646 oud vsv-ers geregistreerd (standcijfer september 2015). Hiervan woont ongeveer 57% in de Drechtsteden, 24% in de Alblasserwaard Vijfheerenlanden en 19% in de Hoeksche Waard. Ongeveer 42% van deze jongeren heeft weliswaar geen startkwalificatie, maar heeft wel een inkomen uit betaalde arbeid. Ongeveer 8% leeft van een uitkering (WWB/Wajong). Bij 44% van deze jongeren zijn geen inkomensgegevens bekend of werken minder dan 12 uur en verdienen minder dan 300,--. Deze groep zit 'thuis op de bank'. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de oud-vsv groep per gemeente, en naar werk en inkomen. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

47 3 Achtergrond en taken RMC Sinds 1995 voert de overheid actief beleid om voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Met voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) worden jongeren onder de 23 jaar bedoeld, die het onderwijs zonder startkwalificatie hebben verlaten. Ook voor het huidige kabinet staat het terugdringen van voortijdige schooluitval hoog op de agenda. Het ministerie van OCW heeft vsv-convenanten afgesloten met gemeenten en onderwijsinstellingen, zodat het vsv-beleid uitgevoerd kan worden. Om de afspraken die in de vsv-convenanten zijn vastgelegd te kunnen realiseren, is Nederland opgedeeld in 39 Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC-regio's). In 2002 is de Wet houdende regels inzake meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC-wet) in werking getreden die scholen verplicht voortijdig schoolverlaten aan de gemeente te melden en gemeenten verplicht voortijdig schoolverlaten te registreren. Ook is in deze wet opgenomen dat per RMC-regio één contactgemeente de taak op zich neemt een regionaal netwerk te vormen met instellingen in de regio om zo gezamenlijk in ondersteuning, begeleiding en maatwerk voor voortijdig schoolverlaters te kunnen voorzien. De RMC-functie omvat 3 taken: 1. Een sluitende melding en registratie van alle jongeren tussen jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie hebben behaald. 2. Benaderen en zorg dragen voor begeleiding van jongeren die zijn uitgevallen, gericht op terugleiden naar school, naar werk of een combinatie daarvan. 3. Coördineren en initiëren van samenwerking tussen alle belangrijke partijen die te maken hebben met deze jongeren en het onderhouden van dit netwerk. Registratie In de wet is vastgelegd dat de school verplicht is om van leerlingen die niet meer leerplichtig zijn (ouder dan 17, jonger dan 23) en nog geen startkwalificatie hebben melding te doen bij de woongemeente van de jongere, wanneer er sprake is van voortijdig schoolverlaten. Dit gebeurt via de Dienst Uitvoering Onderwijs, kortweg DUO. Dagelijks worden nieuwe meldingen via een automatische koppeling- ingelezen in de Leerling Basis Administratie (LBA) van de Dienst en aan een consulent Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (LVS) toegewezen. Via DUO heeft de Dienst alle voortijdig schoolverlaters in de regio ZHZ in beeld. Begeleiding De uitvoering van de RMC begeleiding is belegd bij de consulenten LVS, onderdeel van het Cluster Dienstverlening. Sinds januari 2009 zijn de functies van leerplichtambtenaar en trajectbegeleider RMC tot één allround functie samengevoegd, die van consulent Leerplicht én Voortijdig Schoolverlaten. In de portefeuille van de consulenten zijn alle schoolsoorten (p(s)o, v(s)o, mbo) vertegenwoordigd. Consulenten werken voor alle leeftijden (5-23 jaar) en zijn verantwoordelijk voor alle meldingen van de scholen die in zijn of haar portefeuille worden gemeld. De uitvoering van leerplicht, kwalificatieplicht en RMC lopen dan ook door elkaar heen. Het maakt echter verschil welk wettelijk instrumentarium van toepassing is op een bepaalde jongere/casus. Leerplicht biedt meer mogelijkheden om handhavend op te kunnen treden. Voor jongeren vanaf 18 jaar vallen Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

48 die mogelijkheden weg. Overtuigingskracht en het (kunnen) bieden van hulp (trajecten, advies, stimulans) zijn dan de belangrijkste instrumenten voor de consulenten. Coördinatie Een van de 39 RMC-regio's is de regio Zuid-Holland Zuid. De partijen die hierin samen werken bestrijden gezamenlijk voortijdig schoolverlaten en ongeoorloofd verzuim in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De contactgemeente is de gemeente Dordrecht. In de RMC-regio ZHZ zijn de 3 RMC-taken door de contactgemeente Dordrecht gemandateerd aan de Dienst 3. De samenwerkingspartners hebben in 2012 een convenant VSV gesloten en hiervoor ook middelen ontvangen. Het Da Vinci college, de contactschool, voert namens de samenwerkingspartners de regie op de uitvoering van de maatregelen die in het regionale vsv-programma zijn uitgewerkt. Ook is daar de kassiersfunctie van de programmamiddelen belegd. Monitoring, coördinatie en afstemming van de regionale aanpak vsv vindt plaats in de stuurgroep vsv en het bestuurlijk overleg vsv. Hierin zitten vertegenwoordigers van de contactgemeente, de contactschool (ROC Da Vinci College), het Wellant, de samenwerkingsverbanden VO en het ministerie van OCW. De bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de RMC-taken bij de Dienst is de heer H. van der Linden (CU/SGP). Hij is lid van het dagelijks bestuur van de Dienst. Bestuurlijk vertegenwoordiger van de contactgemeente Dordrecht, is de heer E. van de Burgt (CDA). Hij is tevens lid van het bestuurlijk overleg VSV. Voor een goede afstemming tussen beide portefeuilles en bestuurders vindt periodiek overleg plaats. Aan dit overleg nemen tevens de clustermanager dienstverlening en de rmc-coördinator deel. In dit overleg worden agenda's van het dagelijks bestuur van de Dienst voor wat betreft de RMC taken en het bestuurlijk overleg VSV afgestemd. 3 Artikel 5, onder II van de Gemeenschappelijke Regeling PG&J. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

49 4 Verbreding RMC functie Het RMC veld is in beweging. Veranderingen in het onderwijs (invoering Entree opleidingen, Passend Onderwijs) en nieuwe wetgeving op het gebied van (jeugd)zorg en werk en inkomen (participatiewet) hebben gevolg voor de wijze waarop Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten het werk kan uitvoeren. De huidige regionale aanpak voortijdig schoolverlaten loopt af, maar is met een jaar verlengd (verlengingsjaar 2015/16). Ook daarna wil de minister de bestaande aanpak continueren. Immers, het werkt! Het uitgangspunt voor de periode vanaf 2016/17 is dat wordt doorgegaan met de aanpak VSV en daarbij de groep kwetsbare jongeren wordt meegenomen. De Minister ziet expliciet een rol voor RMC als het gaat om maatregelen voor een sluitend vangnet. 4.1 Uitbreiding van doelgroep en taak van RMC In de voorgestelde aanpak worden vijf doelgroepen onderscheiden, waarvoor RMC in de toekomst- verantwoordelijk is. Naast de reguliere groep vsv-ers gaat het om de kwetsbare jongeren. Hiermee wordt gedoeld op: a. Jongeren uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. OCW verwacht dat RMC al deze jongeren gaat monitoren (kan nu niet), zodat een gerichte begeleiding wordt toegepast. Tevens wordt verwacht dat afspraken worden gemaakt wie verantwoordelijk is voor de begeleiding van deze groep wanneer de zorgplicht van de school afloopt; b. Jongeren in vmbo-beroepsbegeleidend, leerwerktrajecten, entreeopleiding en mbo niveau 2. Het ministerie vraagt aandacht met name voor jongeren uit vmbo-bb en leerwegondersteunend theoretisch die gediplomeerd het vmbo verlaten. Zij lopen, wanneer mbo niveau 2 toch te moeilijk lijkt, risico om uit te vallen; c. Jongeren in mbo niveau 3 en 4. Ondanks de verstevigde aandacht voor jongeren op de lagere onderwijsniveaus is onverminderde aandacht van Leerplicht en RMC nodig voor studenten in niveau 3 en 4. In absolute aantallen vindt veruit de meeste uitval plaats op deze niveaus; d. Jongeren die al uitgevallen zijn: de oude vsv-ers. Het ministerie van OCW ziet graag dat de inzet op de groep oud vsv-ers wordt geïntensiveerd. De ministers van OCW en SZW hebben hiervoor nog een gezamenlijke brief over de aanpak van jeugdwerkloosheid en welke maatregelen ze voor deze groep gaan nemen. 4.2 Een sluitend vangnet Voor een gezamenlijke aanpak wordt in de wet- en regelgeving de verplichting vastgelegd dat de onderwijsinstellingen en gemeenten in de RMC-regio met elkaar overleg voeren over de vsv-aanpak en begeleiding van kwetsbare jongeren. Dit overleg moet leiden tot gezamenlijke afspraken (een regionaal programma), door alle partijen ondertekend, met concrete school overstijgende maatregelen. De regio blijft zelf bepalen welke maatregelen worden ingezet, op basis van een regionale probleemanalyse. Het regionaal programma wordt gezamenlijk opgesteld door de RMC-contactgemeente, mboinstellingen en vo-scholen (=passend onderwijs inclusief pro/vso). Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

50 Voor het bieden van een sluitend vangnet voor kwetsbare jongeren wordt meer nadruk gelegd op samenwerking. Dit uit zich onder meer in de wettelijke plicht dat partijen die betrokken zijn bij de ondersteuning van kwetsbare jongeren, jaarlijks bestuurlijk overleg voeren. Het doel hiervan is om vast te stellen waar de ondersteuning nog niet goed aansluit en afspraken te maken over het opvullen van die gaten. In dit verband -maar dan voor de langere termijn- wordt ook nagedacht de RMC-regio's en arbeidsmarktregio's aan elkaar gelijk te schakelen. Dit bevordert volgens het Ministerie- het maken van regionale afspraken over arbeidstoeleiding van kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters. In RMC regio ZHZ bestaan 2 arbeidsmarktregio's (Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden) en is de Hoeksche Waard aangesloten bij Arbeidsmarkt Rijnmond. 4.3 Financiën OCW wil de RMC regio's met dezelfde financiële middelen blijven ondersteunen als tijdens de convenantsperiode, maar de onderlinge verdeling er van aanpassen. De meest in het oog springende maatregel is dat een verschuiving van middelen wordt voorgesteld. In de huidige aanpak worden de middelen voor het regionaal programma vsv verstrekt aan de contactschool (Da Vinci College). Vanaf 2016/17 worden deze regionale programma middelen in de voorstellen- aan de contactgemeente (Dordrecht) verstrekt. De contactgemeente wordt de kassier. De contactgemeente en de scholen stellen echter wel samen het regionaal programma op en besluiten dus samen over de inzet van de middelen. De middelen kunnen alleen worden ingezet voor school overstijgende maatregelen. De middelen kunnen niet worden aangewend voor het verbeteren van de situatie op een individuele instelling zelf, zoals voor verzuimbeleid of loopbaan oriënterende begeleiding (LOB). Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

51 5 Pilots In het afgelopen twee jaar heeft de Dienst geëxperimenteerd met een andere werkwijze. Dit gebeurde in de pilots 'outreachend werken', 'zomeractie', 'onderwijsadvies'. De belangrijkste uitkomsten en lessen van de pilots worden hieronder kort- toegelicht. 5.1 Pilot 1: Outreachend werken In het convenant VSV is afgesproken dat de Dienst samen met de MBO instellingen een aanpak ontwikkelt gericht op het verminderen van het aantal vsv ers onder de zogenaamde buitenleerlingen (zie ook hoofdstuk 2). De Dienst heeft dit project gelijktijdig aangegrepen ervaring op te doen met een andere werkwijze van de consulenten, waarbij een vroegtijdige signalering van verzuim en (dreigende) uitval door het ROC, wordt gecombineerd met een outreachende aanpak van de consulent. De pilot is succesvol gebleken. Het aantal voortijdig schoolverlaters daalde significant. Bij ROC Albeda een daling van 24% en bij ROC Zadkine een daling van 35%. De outreachende aanpak 18+ is effectief. Uit de evaluatie kwam hiervoor een aantal verklarende factoren naar voren: a. snelheid (binnen 5 werkdagen is contact geweest met leerling en/of ouders/verzorgers); b. hoge bereikbaarheid (95%); c. meer ouder betrokkenheid, en mede daardoor ; d. effectieve interventie (75% effectief en gaat terug naar school of werk). De keerzijde van de werkwijze is dat het een arbeidsintensieve aanpak is en dus (relatief) veel capaciteit vraagt. 5.2 Pilot 2: Zomeractie In schooljaar 2013/14 is voor het eerst het project Zomeractie uitgevoerd. De zomerperiode is een belangrijk risicomoment voor het ontstaan van voortijdig schoolverlaters. Leerlingen worden in die periode actief gevolgd en indien nodig- bezocht. Dit gebeurde al vier jaar voor overstappers van VMBO naar MBO in het project Overstap/Intergrip. Met de Zomeractie kwamen daar de risicoleerlingen uit het MBO (switchers en studiestakers) bij. Op basis van slimme criteria en lijstmanagement worden risicoleerlingen in de zomeractie als het ware voorspeld en vervolgens actief opgezocht door de consulenten LVS. In de zomerperiode zijn op deze wijze 217 risicojongeren actief geselecteerd en opgezocht door de consulenten, waarvan er 210 zijn bereikt. Ongeveer 50% vervolgde op basis van de interventie- zijn/haar schoolcarrière of ging (leer)werken. Een deel van de jongeren is verwezen naar een hulp- of zorgtraject en een deel gaf aan geen begeleiding te willen (boven de 18 bestaat geen gedwongen kader en kan niet handhavend worden opgetreden). 5.3 Pilot 3: Onderwijsadvies In 2015 is de Dienst gestart met de pilot Onderwijsadvies, waarin de Dienst en de RSD Hoeksche Waard gezamenlijk optrekken in de ondersteuning aan jongeren tot 27 jaar. De wettelijke taak van RMC (tot 23 jaar) is hiervoor (tijdelijk) verruimd (tot 27 jaar). De Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

52 samenwerking moet bijdragen aan een betere dienstverlening aan deze kwetsbare jongeren bij het vinden van de juiste scholing of werk of verstrekken van een uitkering. In de pilot worden jongeren in de verkenningsfase van de uitkeringsaanvraag doorverwezen naar de Dienst. De consulent LVS biedt advies aan de jongere over scholingsmogelijkheden en baseert zich daarbij op informatie over de schoolcarrière uit het eigen volgsysteem (leerling basis administratie) en eigen expertise over het scholingsaanbod. Het onderwijsadvies wordt door de RSD betrokken bij de verdere beoordeling van de aanvraag voor de bijstandsuitkering. Onlangs is de pilot geëvalueerd. Op basis van de evaluatie moet worden gesteld dat de meerwaarde van de samenwerking minimaal is. De strikte beoordelingscriteria voor een positief of negatief onderwijsadvies beperken de waarde er van (bruikbaarheid). Daarbij komt dat de toegang tot school door de school zelf wordt bepaald. Veel jongeren willen niet naar school, maar naar (leer)werk. Echter, de kennis van het (leer)werk aanbod in de regio Hoeksche Waard bij de consulenten is beperkt, waardoor het aanbod aan jongeren dun is. Hooguit biedt het scholingsadvies van LVS voor LVS wel meer inzicht in het netwerk van de RSD en biedt het de RSD meer juridisch fundament voor het besluit over de uitkeringsaanvraag. De samenwerking heeft echter geen effectief vangnet voor de jongere opgeleverd. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

53 6 Uitgangspunten Uit de voorgaande hoofdstukken kan een aantal strategische uitgangspunten voor RMC/18+ worden geformuleerd. 6.1 Nadruk op preventie! In de beleidsvisie van de Minister van OCW over de aanpak VSV na schooljaar 2015/16 wordt meer nadruk gelegd op preventie. Schooluitval wordt voorkomen door al in een vroeg stadium in gesprek te gaan met potentiële uitvallers en verzuim tegen te gaan. De Dienst en scholen kunnen in dat geval nog samen werken, waardoor de effectiviteit van de inzet groter is. 6.2 Differentiatie van de dienstverlening! Doordat de Dienst al jaren bijhoudt welke leerlingen uitvallen en wat hun voorgeschiedenis is heeft de Dienst een beeld van de achtergrondkenmerken van deze jongeren. Hierdoor kunnen we werken met risicoprofielen, die de kans op uitval voorspellen. Op basis van deze profielen kan de dienstverlening (lees werkwijze) worden gedifferentieerd en bijvoorbeeld een outreachende werkwijze hanteren bij jongeren met een hoog risicoprofiel. In de pilot Outreachend werken bleek deze aanpak bijzonder effectief (door snelheid, nabijheid en ouder betrokkenheid), maar tegelijkertijd relatief duur. 6.3 Nadruk op WERK indien een startkwalificatie niet mogelijk is! Het bereiken van een startkwalificatie vergroot de kans op maatschappelijke participatie. Bij de RMC aanpak staat dit doel voorop. Evenwel is duidelijk dat een startkwalificatie niet voor elke jongere haalbaar is. Ook jongeren die niet in staat zijn een startkwalificatie te behalen moeten we een zo goed mogelijk perspectief bieden op duurzame arbeidsinzetbaarheid en maatschappelijke participatie. Toeleiding naar werk staat voor hen centraal. 6.4 Extra ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie! In haar brief doet de Minister voorstellen voor een sluitend vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie. De voorstellen richten zich onder meer op een aanscherping en verbreding van de RMC-taken en waarover in het regionaal programma afspraken moeten worden gemaakt. Een bijzondere aandacht verdienen de zogenaamde multiproblem jongeren. Hieronder verstaan we jongeren in de leeftijd tussen 12 en 27 jaar die op twee of meer leefgebieden problemen hebben en woonachtig zijn in de regio Zuid Holland Zuid 4. Voor effectieve ondersteuning is nauwe samenwerking met verschillende partijen op het gebied van zorg, onderwijs en werk noodzakelijk. 4 Evaluatie pilot Fyer Dordrecht 2012, pag. 5. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

54 7 Registratiefunctie In de wet is vastgelegd dat de school verplicht is om van leerlingen die niet meer leerplichtig zijn (ouder dan 18, jonger dan 23) en nog geen startkwalificatie hebben melding te doen bij de woongemeente van de jongere, wanneer er sprake is van voortijdig schoolverlaten. Hierdoor heeft het RMC inzicht in de hele doelgroep voortijdig schoolverlaters in de Regio ZHZ: oud of nieuw VSV, woonplaats, opleidingsniveau, onderwijsinstelling, man/vrouw, leeftijd en ga zo maar door. Doordat de Dienst naast de RMC taken ook de Leerplichtwet en Wet kwalificatieplicht uitvoert heeft het RMC ook verzuimcijfers in beeld. Sinds 2013 is daaraan de zogenaamde SUWI-koppeling toegevoegd. Periodiek worden de VSV-bestanden gecheckt met de inkomensgegevens van SUWI. Hierdoor beschikt de Dienst over de inkomensgegevens van voortijdig schoolverlaters, die worden aangeduid met 'inkomensprioriteiten': prio1 (inkomen is onbekend), prio2 (inkomen < 300 pm), prio3 (inkomen > 300 pm), prio4 (uitkering) en prio5 (arbeidsongeschikt). Regelmatig worden door de Dienst gegevens over voortijdig schoolverlaters naar buiten gebracht of gedeeld met onze partners. Jaarlijks in het eerste kwartaal wordt op basis van de voorlopige vsv-cijfers een actueel beeld gegeven van de ontwikkeling in de regio, sub-regio en per gemeente (absoluut en als percentage). Ook zijn vsv-cijfers toegevoegd aan de jaarlijkse factsheet Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten voor gemeenten en samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs. Dit gebeurt nu al, maar er kan meer. De komende jaren wil de Dienst de registratiefunctie langs 3 ontwikkellijnen versterken: 7.1 Verbeter het bestaande De Dienst beschikt over epidemiologen, gezondheidsonderzoekers. Samen met hen kijken we gestructureerd naar manieren om het gegevens aanbod te verbeteren. Bijvoorbeeld naar de wijze waarop de informatie toegankelijk is gemaakt voor gemeenten en samenwerkingsverbanden (partners) op de site De informatie die er nu op staat is summier. Gegevens over bijvoorbeeld de oud-vsv doelgroep of gegevens over de opleiding waar de voortijdig schoolverlater van af komt ontbreekt. 7.2 Gebruik nieuwe mogelijkheden van de bredere RMC functie De Minister stelt voor de RMC functie te verbreden (zie hoofdstuk 4). Concreet wordt verwacht dat RMC ook de jongeren uit pro/vso zal monitoren. RMC beschikt nu niet over de gegevens van de pro/vso leerlingen die het onderwijs hebben verlaten, zodat het RMC niet kan zien of deze jongeren zijn gaan werken, onderwijs volgen of in een uitkering zitten. Door de uitbreiding kan RMC dit wel zien. De door de Minister voorgestelde verbreding van RMC verondersteld dat een aantal wettelijke belemmeringen wordt weggenomen en licenties worden verruimd. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

55 7.3 Ontwikkel een sluitend beeld voor jaar Met de verbreding van de RMC functie heeft de Dienst een (nog) breder beeld (van school, inkomen en werk) van jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Echter, van jongeren met een startkwalificatie dus niet! Een jongere die er net in slaagt zijn mbo2 diploma Helpende Zorg en Welzijn te halen heeft een starkwalificatie. De kans is echter klein dat hij/zij ook snel betaalde arbeid vindt. Veel van deze jongeren raken 'buiten beeld'. Hetzelfde geldt voor de leeftijdscategorie jaar. Samen met onze eigen epidemiologen/onderzoekers en gemeenten wordt onderzocht of en zo ja op welke wijze wel een compleet beeld kan worden gegeven. De informatie kunnen gemeenten en (arbeidsmarkt) regio's gebruiken voor het maken van beleidskeuzes. Met de ontwikkeling van de registratiefunctie kunnen de beschikbare gegevens beter worden gebruikt voor a. het monitoren van de resultaten, b. het maken van beleidskeuzes door ons en door gemeenten, c. het ontwikkelen van risicoprofielen en d. aansluiting op andere beleidsterreinen zoals arbeidsmarktbeleid. Als gevolg hiervan wordt het belang van de registratie en informatiefunctie van de Dienst groter. Voor het verzamelen en analyseren van de gegevens wordt gebruik gemaakt van een informatie/data-analist, die wordt bekostigd uit tijdelijke VSV middelen. Met een groeiend belang van deze functie neemt ook de noodzaak toe voor een structurele financiering. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

56 8 Begeleiding algemeen Voor de 18+ groep zijn drie begeleidingsprocessen van belang: a. Verzuim, b. VSV en c. Oud-VSV. Als gevolg van de in hoofdstuk 6 genoemde strategische uitgangpunten wordt een wijziging in de uitvoering van deze processen voorgesteld. Hieronder worden die toegelicht. Gestart wordt met de bereikbaarheid van jongeren. 8.1 Bereikbaarheid LVS werkt signaal gestuurd. Dat wil zeggen LVS in actie komt nadat een melding van verzuim of VSV is ontvangen. De melding komt binnen via DUO en wordt ingelezen in LBA. Op basis van deze melding wordt door de Dienst contact gezocht met de verzuimende leerling of voortijdig schoolverlater. Uit de jaarlijks rmc-effectrapportages blijkt dat het in de meerderheid van de gevallen niet lukt de leerling of voortijdig schoolverlater daadwerkelijk te spreken. Het verschil tussen het aantal jongeren dat voor het eerst wordt benaderd en het aantal jongeren met wie daadwerkelijk een intake gesprek wordt gevoerd is (te) groot. In veel gevallen geeft hij geen respons op onze oproepen of komt hij niet opdagen op de afspraak (no show). Hier speelt natuurlijk mee dat het gaat om jongeren van 18 jaar en ouder, waarop geen wettelijke plicht meer rust. De jongere is volwassen en een handhavend kader ontbreekt. Echter het roept ook vragen op over de manier waarop zij worden benaderd en de aangeboden dienstverlening. Sluit die voldoende aan op de beleving en motivatie van de verzuimende leerling of voortijdig schoolverlater? En voldoet de dienstverlening aan de moderne eisen (laagdrempelig, digitaal). De Dienst heeft een HBO-stagiair gevraagd hier -in het kader van een afstudeeronderzoek- onderzoek naar te doen en aanbevelingen te doen die de dienstverlening aan en bereikbaarheid van deze leerlingen/jongeren verhogen. De uitkomsten van dit onderzoek worden in 2016 verwacht. 8.2 Verzuim Verzuim wordt nu gemeld bij een vastgesteld aantal uren dat een leerling verzuimt 5. In lijn met de visie van Ingrado "Verzuim 18+ We missen je" wordt de focus op meldingen waar inzet van LVS nodig is groter. De vraag is echter, wanneer dat het geval is. Voor een inschatting van het risico dat een leerling uitvalt heeft de Dienst samen met het bedrijf Ynformed een data gedreven aanpak ontwikkeld. Dit model maakt een risico inschatting van leerling. De risico inschatting is gebaseerd op een analyse van leerlingen, die op hun 18 e verjaardag geen startkwalificatie hebben behaald. Op basis van meer dan 50 kenmerken is een model geconstrueerd dat in bijna 80% van de gevallen goed voorspeelt. Door het voorspellingsmodel te koppelen aan de startset 6 kan onderscheid worden gemaakt naar verschillende risicoprofielen van de leerlingen. Er wordt onderscheidt gemaakt naar een 'hoog', 'middel' of 'laag' risicoprofiel, waarbij de 5 Verzuim wordt gemeld indien een leerling gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken 16 uren van de lespraktijk zonder geldige reden heeft verzuimd. 6 Jaarlijks (oktober) ontvangt de Dienst een overzicht van alle leerlingen uit de regio en de school waarop zij staan ingeschreven. Dit wordt de startset genoemd. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

57 waardering van het risicoprofiel samenhangt met de kans op voortijdig schoolverlaten. De dienstverlening (inzet) van LVS verschilt afhankelijk van het risicoprofiel. Bij leerlingen met een hoog risico bijvoorbeeld vinden we 'snelheid, nabijheid en ouderbetrokkenheid' (nog) belangrijker dan bij andere leerlingen. Naast de data gedreven aanpak wordt de mogelijkheid aan instellingen geboden signaal verzuim te melden ("of zorg-melding") via het DUO-verzuimloket. Het betreft dan ongeoorloofde afwezigheid van de leerling dat zich uit in spijbelgedrag met veelal achterliggende problemen van de leerling of in diens omgeving als oorzaak. Een leerling wordt bijvoorbeeld, gepest op school of heeft problemen in de gezinssituatie en komt hierdoor niet naar school.il niet meer naar school. Op signaalverzuim wordt op dezelfde wijze gereageerd als bij de leerling met een 'hoog' risicoprofiel. Voorwaardelijk voor het slagen van dit proces is dat de kwaliteit van de verzuim- en signaalmelding goed is. Een goede melding biedt de consulent inzicht in de motivatie van de verzuimmelding, de verzuimstatus, de wijze waarop de consulent de studieloopbaanbegeleider kan bereiken (voor nadere informatie), de ingezette acties door de onderwijsinstelling en een risico inschatting met betrekking tot veiligheidsaspecten. 8.3 Voortijdig schoolverlaten In tegenstelling tot een leerling die verzuimt is de betrokkenheid van de school bij een voortijdig schoolverlater nihil. Immers, een voortijdig schoolverlater staat niet meer op school ingeschreven. Omdat we meer nadruk leggen op verzuim komt ook het proces met betrekking tot voortijdig schoolverlaters er anders uit te zien. In de kern richt de gewijzigde aanpak zich op 2 sporen. Het eerste spoor is gericht op de eigen motivatie van de jongeren. Zij moeten geholpen willen worden. Er is immers geen handhavend instrumentarium (stok achter de deur). De inzet is gericht op coachen, stimuleren, en adviseren. Motivatie is een 'must' voor het kunnen helpen van deze jongeren. De jongere wordt gevraagd of hij gebruik wil maken van de ondersteuning van een consulent LVS. Indien de jongere hier gebruik van wil maken neemt de consulent contact met de jongere op. Indien er geen respons komt of de geen gebruik wil maken van het aanbod wordt het proces afgesloten en start spoor 2. Het tweede spoor is gericht op een actiegerichte, outreachende inzet. De negatieve respons wordt verzameld op een overzicht. Twee keer per jaar wordt hiervoor een 'VSVactie' georganiseerd. Dit is vergelijkbaar met de huidige 'Zomeractie' (zie par. 5.2). De voortijdig schoolverlaters die niet op het eerste aanbod van LVS zijn ingegaan worden zo veel mogelijk thuis opgezocht door de consulenten LVS. Dit gebeurt bij voorkeur rond inschrijfperiodes van scholen (december en juli-augustus). 8.4 Oud-Voortijdig schoolverlaten Tot slot vormen de 'oud-vsv-ers' een doelgroep. Simpel gezegd zijn alle jongeren die na de teldatum van 1 oktober nog voortijdig schoolverlater zijn 'oud voortijdig schoolverlater'. Het gaat om 2646 jongeren (per 9 september 2015). Hiervan verricht 42% betaalde arbeid, 8% heeft een uitkering en van 44% zijn geen inkomensgegevens Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

58 bekend. Van deze laatste groep ongeveer 1200 jongeren- moet worden aangenomen dat zij geen werk hebben en ook niet naar school gaan Inhaalslag Ten behoeve van de doelgroep oud voortijdig schoolverlaters worden regelmatig grotere en kleinere acties uitgevoerd. Zo is bijvoorbeeld meegedaan met het project 'matchmaker' in Dordrecht en worden selecties uit het bestand jaarlijks gericht g d met de boodschap na te denken over de mogelijkheden van de VAVO. Tot slot worden bestandselecties benut voor het benaderen van deze groep voor de Leerwerk markten van het leerwerkloket Drechtsteden en Gorinchem (AV). Echter, de acties zijn een beetje vergelijkbaar met het schieten met hagel: je schiet altijd raak, maar echt pijn doet het niet. Een gerichte inhaalslag op deze doelgroep kan verandering brengen en de effectiviteit vergroten. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van éénmalige ESF middelen Werkgeversbenadering via werkende jongeren Zoals eerder (cijferbeeld) al is aangegeven, is grofweg bekend, vanuit DUO gegevens, hoeveel en welke jongeren werken. Deze jongeren werken, maar hebben geen startkwalificatie en zijn kwetsbaar. Wanneer het slechter gaat met de economie zijn zij als eerste de dupe, ze hebben weinig tot geen doorgroeimogelijkheden en het is moeilijk om een nieuwe baan te vinden zonder in het bezit van een startkwalificatie te zijn. Daarom gaat de Dienst deze jongeren actief per brief- te benaderen. Uit een vergelijkbaar project elders is gebleken dat hierop veel positieve reacties van jongeren komen. Veel jongeren zien de mogelijkheid tot werken en leren zitten en willen hierover graag met hun werkgever afspraken maken. Werkgevers die op deze wijze zijn benaderd reageerden ook positief. Een vergelijkbare aanpak kan ook in deze regio werken. Elke keer als DUO de nieuwe gegevensupdate stuurt, ziet Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten welke jongeren er zijn gaan werken. Belangrijke partners in deze aanpak zijn de beide leerwerkloketten in Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Hier is expertise beschikbaar op het gebied van (fiscale mogelijkheden) voor leerwerkbanen Inzet lokale netwerken Jongeren in een uitkering ongeveer 8% van het bestand- laten we 'met rust'. We gaan er van uit dat de 'poortwachtersfunctie' door de uitkeringsinstanties (UWV/Sociale Dienst) goed is ingevuld. Voor deze groep heeft RMC geen beter aanbod dan dat waarover de uitkeringsinstanties zelf kunnen beschikken. De regie ligt bij de uitkeringsinstantie. De overige groep oud vsv-ers wordt regelmatig actief geïnformeerd over de dienstverlening en mogelijkheden die wij hen kunnen bieden. Net als met de vsv-ers wordt het initiatief primair bij de jongeren zelf gelaten. Coachen, adviseren en ondersteunen heeft alleen zin indien de jongere hiervoor zelf open staat. Daarnaast worden zij gericht geïnformeerd (op basis van selecties uit het bestand) over kansrijke initiatieven uit de regio. Aanvullend hierop onderzoeken we of er mogelijkheden zijn gebruik te maken van de lokale netwerken. Bijvoorbeeld door samen te werken met de lokale sociale (wijk)teams. Wellicht kunnen zij de jongeren actief benaderen. De (on)mogelijkheden die de privacywetgeving ons hierbij biedt moeten we nader onderzoeken. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

59 9 Begeleiding naar werk De begeleiding van de consulenten LVS is gericht op het behalen van een startkwalificatie. Zo krijgen zij de beste kansen om kennis en vaardigheden te verwerven die de steeds meer veeleisende en dynamische arbeidsmarkt vragen. Voor een klein deel lukt dit echter niet. Er zijn jongeren die om wat voor reden dan ook niet meer naar school willen en/of die geen startkwalificatie kunnen halen. Deze jongeren worden zo goed mogelijk geholpen om hen een perspectief te bieden op duurzame arbeidsinzet en maatschappelijke participatie. Er zijn veel partijen en projecten die met (het toe leiden naar) werk zijn verbonden: bijvoorbeeld het UWV, Baanbrekend Drechtsteden, Werkwaard AV-regio en de sociale dienst Hoeksche Waard, of de leerwerkloketten in Drechtsteden en in de AV-regio of het bureau voor Stage en Werk binnen het ROC Da Vinci College voor ondersteuning aan de leerlingen die het Entree onderwijs volgen. Ook het loket voor Zorg Onderwijs en Werk op het Leerpark en in Gorinchem en de praktijkscholen (zoals De Sprong, Hans Petri, De Noordhoek en Merewade) beschikken over veel expertise op het gebied van arbeidstoeleiding. Tot slot zijn er succesvolle lokale of (sub)-regionale projecten zoals de 'werkmakelaar' in Dordrecht of het 'bus project' in Gorinchem. De voorbeelden zijn zeker niet limitatief. Er zijn er (nog veel) meer. De Dienst ziet haar rol in het bieden van begeleiding, waarbij de probleemsituatie wordt geanalyseerd en mogelijke oplossingen worden bekeken. De Dienst voert regie en maakt gebruik van het bestaande aanbod aan organisaties en projecten. Om deze rol richting werk te versterken worden twee ontwikkellijnen uitgewerkt: 9.1 Professionaliseren taakaccenthouders arbeidsmarkt Sinds januari 2009 zijn de functies van leerplichtambtenaar en trajectbegeleider RMC tot één allround functie samengevoegd, die van consulent LVS. Echter, de context waarbinnen de Dienst functioneert, verandert. De Dienst moet hierop anticiperen. Begin 2014 is (intern) advies uitgebracht over de organisatieontwikkeling. Geadviseerd is meer verdieping en focus in de functie van consulent LVS aan te brengen. Tegen die achtergrond is besloten een aantal taakaccenten in te voeren. Een van de taakaccenten is 'arbeidsmarkt'. De consulenten met dit taakaccent zullen zich naast hun allround inzetbaarheid specialiseren op het gebied van arbeidstoeleiding. Dit doen zij vanuit een regierol, gebruikmakend van het beschikbare aanbod in de regio. Dit betekent dat zij kennis hebben van de relevante netwerken (welke organisatie kan wat betekenen), mogelijkheden voor extra ondersteuning (zoals specifieke scholing (VCA), sollicitatietraining en mogelijkheden voor het opdoen van werkervaring of arbeidsritme). De samenwerking met de organisaties en projecten op het gebied van arbeidstoeleiding wordt door hen actief opgezocht. Zij nemen actief deel in dit veld en brengen nieuwe ontwikkelingen mee naar binnen. Korte lijnen en snel schakelen zijn voorwaarden voor een goede samenwerking tussen de organisaties om jongeren beter te kunnen helpen. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

60 9.2 Ontwikkelen en gebruiken van ondersteunende tools Alle consulenten maken gebruik van de Wegwijzer van het leer/werkloket. Dit instrument wordt ontwikkeld door het leerwerk loket en biedt een digitale ontsluiting van het aanbod aan organisaties en projecten op het gebied van arbeidstoeleiding uit de regio. Tevens zijn hierin de contactpersonen in beeld gebracht. Bovendien wordt in het kader van lean management- een eigen matchingstool ingevoerd. De matchingstool maakt het mogelijk informatie over mogelijk vacatures te koppelen aan de bestandsinformatie van de jongeren. Hierdoor is het mogelijk een snellere match te maken met kansen voor werk of leerwerk. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

61 10 Coördinatie en versterken netwerk Voor het uitvoeren van haar taken werkt de Dienst samen met andere partners in het veld. Wanneer onderscheid wordt gemaakt in operationele en tactische/strategische samenwerking ontstaat het volgende beeld Samenwerking in het veld Elke school heeft een vaste consulent LVS die voor de school het eerste aanspreekpunt is als het gaat om verzuim, informatie, advies en bemiddeling van (dreigend) voortijdig schoolverlaten. De vaste contactconsulent neemt deel aan het Ondersteuningsteam (OT) of Zorg Advies Team (ZAT) op de scholen. Op een aantal VO scholen en MBO instellingen zijn consulenten LVS fysiek aanwezig. Verzuimgesprekken vinden op de schoollocatie plaats, zodat snel wordt ingespeeld op het verzuim en het verzuim stopt. De contactconsulenten nemen deel aan het OT op het Voorgezet onderwijs en ZAT op Middelbare beroepsonderwijs. In het OT en/of ZAT-overleg wordt gezamenlijk onderzocht welke expertise er nodig is om het probleem van de leerling aan te pakken en wie die inhoudelijke expertise moet leveren om zo spoedig mogelijk de belemmeringen voor de schoolgang weg te nemen. Op scholen die geen OT-overleg of ZAT-overleg hebben, wordt de consulent LVS op uitnodiging gevraagd een overleg bij te wonen als er sprake is van schoolverzuim. Wanneer het gaat om schoolverzuim, risicogedrag of dreigend schooluitval is de consulent LVS eveneens- op uitnodiging aanwezig bij Jeugdbeschermingsoverleg, lokale Jeugdteams overleggen en casuïstiek besprekingen van Centrum voor Gezin en Jeugd. Verder nemen consulenten LVS binnen het Veiligheidshuis ZHZ deel aan het Risico Overleg Jeugd, Trajectberaad en Veelplegersoverleg. In het veiligheidshuis worden wekelijks risicojongeren en jongeren die al in aanraking met politie zijn geweest besproken. Tot slot nemen consulenten LVS actief deel aan het loket voor Zorg Onderwijs en Werk op de locaties Leerpark in Dordrecht en Mollenburgseweg in Gorinchem. Sinds schooljaar 2014/15 is gestart met de Entreeopleiding, voorzien van een bindend studieadvies. Hiermee wordt ongediplomeerde instroom in het mbo aan banden gelegd. Zonder vo-diploma moet je in principe naar de Entreeopleiding. Op basis van een bindend studieadvies kunnen jongeren uitstromen naar óf mbo (2) of werk. Entreeopleidingen en sociale diensten werken in de regio samen aan een sluitend vangnet voor jongeren die uitstromen naar werk. Voor een goede afstemming is hiervoor een specifiek casusoverleg ingericht waar afspraken worden gemaakt over warme overdracht, inzet van instrumentarium en de gewenste route. De leerlingen van Entree zijn meestal kwalificatieplichtig op het moment dat zij de opleiding verlaten. Jongeren die aangeven niet te willen werken moeten dus nog naar school en kunnen rekenen op de belangstelling van de consulent LVS. Daarom is het belangrijk dat ook LVS op dit casusoverleg is aangesloten. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

62 10.2 Bestuurlijk overleg RMC In hoofdstuk 2 is de huidige coördinatie/overleg structuur voor de regionale aanpak voortijdig schoolverlaten uitgelegd. Met de aanscherping en uitbreiding van de RMC doelgroepen (o.a. pr/vso en oud vsv) is het belangrijk de opgebouwde structuur opnieuw tegen het licht te houden. Het RMC wordt verantwoordelijk voor de totstandkoming van een regionaal plan (RMCplan) voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten en het creëren van een regionaal vangnet voor kwetsbare jongeren. Voor het bieden van een sluitend netwerk is goede samenwerking nodig ook met partijen uit andere domeinen dan gemeenten en onderwijs. Op regionaal niveau zijn reeds verschillende plannen opgesteld, o.a. plan van aanpak jeugdwerkloosheid en ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Deze plannen en het regionaal programma voor voortijdig schoolverlaten en begeleiding van kwetsbare jongeren dienen nauw op elkaar aan te sluiten. Hiervoor wordt in de Wet een plicht opgenomen dat partijen die betrokken zijn bij de ondersteuning van kwetsbare jongeren, jaarlijks bestuurlijk overleg voeren. Het doel hiervan is vast te stellen waar de ondersteuning nog niet goed aansluit en afspraken te maken over het opvullen van die gaten. De verantwoordelijkheid voor het organiseren van dit bestuurlijk overleg komt te liggen (de verantwoordelijk wethouder) voor RMC. Deze heeft al een coördinerende rol in de vsv-aanpak en moet voor een netwerk zorgen dat jongeren naar werk of onderwijs begeleidt. Door de splitsing van taken betekent dit in onze regio dat de heren H. van der Linden en E. van de Burgt gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

63 11 Organisatie Sinds januari 2009 zijn de functies van leerplichtambtenaar en trajectbegeleider RMC tot één allround functie samengevoegd, die van consulent LVS. De omgeving waarin de Dienst functioneert verandert. Focus op vakmanschap, passend onderwijs en de decentralisaties op het gebied van (jeugd)zorg, werk en inkomen maken dat de Dienst/LVS zich bewust moet zijn van haar omgeving en moet anticiperen. Om de taken goed uit te kunnen blijven voeren, met aandacht voor de doelgroep vanaf 5 tot 23 jaar, is specifieke kennis van zaken betreffende onderwijs, jeugdhulp en arbeidsmarkt en de daarbij behorende sociale kaart noodzakelijk. Tegen die achtergrond is begin 2014 (intern) geadviseerd meer verdieping en focus in de functie van consulent LVS aan te brengen. Hiervoor waren drie redenen: a. de veranderende omgeving vereist meer focus van de consulent om de taken ook in de toekomst goed te kunnen (blijven) uitvoeren; b. niet iedere consulent beschikt over de competenties om alle leeftijdsgroepen even goed te ondersteunen (netwerken, methodiek en instrumentarium zijn anders); en c. de huidige werkwijze sluit onvoldoende aan op de affiniteit en voorkeur van de consulent. Besloten is meer focus (of verdieping) in het takenpakket van de consulenten aan te brengen door het invoeren van taakaccenten. De taakaccenten zijn langs programmatische lijnen ingestoken: Passend Onderwijs, Aansluiting Arbeidsmarkt en Handhaven. In hoofdstuk 9 is aangegeven op welke wijze aan verdere professionalisering van de taakaccenten wordt gewerkt. De kwaliteit van de dienstverlening wordt in belangrijke mate- bepaald door de beschikbare capaciteit voor de uitvoering van de taken. De branchevereniging voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Ingrado- hanteert hiervoor 2 richtlijnen: a. De formatiemeter voor de RMC-functie (2015); en b. De richtlijn formatie Leerplicht (2014). Op basis van beide richtlijnen kan de gewenste formatie omvang worden berekend. Afgezet tegen de op 1 januari 2015 beschikbare formatie geeft dit onderstaand beeld: Formatie overzicht leerplicht en voortijdig schoolverlaten LP/KW/RMC Beschikbare formatie 7 Gewenste formatie Consulent 15 19,7 Management, coördinatie en beleid 3,8 8 4,4 Applicatiebeheer en administratie 3,5 8,4 Totaal 22,3 32,5 Begin 2015 heeft het bestuur van de Dienst het dekkingsplan vastgesteld. Voor een goed functionerende Dienst is een gezonde bedrijfsvoering en solide financiële basis essentieel. Het dekkingsplan dat is opgesteld biedt die maatregelen die nodig zijn om de financiële positie van de Dienst weer gezond te maken met een sluitende meerjarenbegroting. In het dekkingsplan is een taakstelling voor een pakket aan maatregelen opgenomen ter vermindering van de loonsom met 10%. Deze taakstelling wordt in tranches gerealiseerd. Het dekkingsplan raakt ook het taakveld leerplicht en voortijdig schoolverlaten. De formatie zal in 2018 met 2 fte zijn teruggebracht. In ruil 7 De formatie wordt ingezet voor de gehele doelgroep van LVS van 5 jaar tot 23 jaar (Leerplichtwet, kwalificatieplicht en RMC). 8 Man./coördinatie is als volgt opgebouwd: 0.5 coördinatie RMC, 3 coördinatoren, 0,3 clustermanagement. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

64 hiervoor wordt voor het opvangen van piekbelasting een (flexibel) budget beschikbaar gesteld op basis waarvan kan worden ingehuurd. De beschikbare capaciteit zal op termijn verder worden ingekrompen en was al niet ruim. Als gevolg hiervan zal de capaciteit voor het uitvoeren van RMC/18+ alleen toereikend zijn voor het bieden van de basis dienstverlening. Voor nieuwe taken is nieuw geld nodig. Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

65 12 Financiën In de Wet educatie en beroepsonderwijs (artikel 8.3.2) en de Wet op het voortgezet onderwijs (artikel 118h) en de Wet op de expertisecentra (artikel 162b) staan de taken van de gemeenten en in het bijzonder de contactgemeente bij het bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Voor het uitvoeren van deze taken ontvangt de contactgemeente Dordrecht subsidie. Dit gebeurt op basis van de Regeling inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. De subsidie betreft een specifieke uitkering aan de contactgemeente Dordrecht van afgerond De specifieke uitkering wordt door de minister van OCW jaarlijks toegekend. De contactgemeente Dordrecht sluist deze middelen nagenoeg 1:1 door naar de Dienst. Nagenoeg, want de gemeente houdt hiervan in voor eigen inspanningen. In de begroting van de Dienst zijn de RMC middelen opgenomen in het begrotingsprogramma Onderwijs, aansluiting passend onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt onder het product RMC/VSV-trajectbegeleiding. Meerjarig worden de onderstaande inkomen en uitgaven geraamd: Begroting Budget Directe kosten Interne doorbelasting Totale lasten Gemeentelijke bijdrage (inwoners) Overige bijdrage gemeenten Totale baten Saldo Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

66 13 Implementatie De vorige hoofdstukken hebben een perspectief getoond voor de aanpak 18+/RMC. Om dit perspectief ook daadwerkelijk te realiseren is op onderdelen een nadere verdieping of uitwerking nodig. Hieronder worden ze genoemd. Omdat de aanpak 18+/RMC meerdere clusters raakt is tevens aangegeven welk cluster primair verantwoordelijk is voor de uitvoering. Par. Verdieping/uitwerking Cluster 7.1 Ontsluit de beschikbare vsv-informatie via de databank en vergroot ROA de toegankelijkheid er van voor eigenaren en partners. 7.2 Anticipeer op nieuwe mogelijkheden voor de registratiefunctie als ROA gevolg van de verbreding van de RMC functie. 7.3 Onderzoek de mogelijkheden voor een sluitend beeld van alle jongeren van jaar. 8.1 Onderzoek de mogelijkheden er toe moeten leiden dat LVS meer leerlingen en voortijdig schoolverlaters weet te bereiken, opdat ondersteuning kan worden aangeboden. 8.2 Voer een gedifferentieerde dienstverlening in voor schoolverzuim op basis van risico analyses. Betrek hiervoor de ervaringen van de pilot data gestuurde werkwijze. 8.3 Implementeer een actiegerichte werkwijze in de periodes december en juli-september voor voortijdig schoolverlaters. 8.4 Voer een inhaalslag uit voor de groep Oud-vsv-ers die niet werken, geen uitkering hebben en niet naar school gaan. Dekking via ESF. 8.4 Implementeer samen met de leerwerk loketten in de regio een actieve benadering van werkende jongeren (doelgroep oud vsv) en biedt ondersteuning bij mogelijkheden een startkwalificatie te halen. 8.4 Ontwikkel een structurele, actieve benadering voor oud vsv-ers die niet werken en geen uitkering hebben. Betrek daarbij lokale netwerken. 9.1 Werk aan verdere professionalisering van de taakaccenthouders arbeidsmarkt. 9.2 Ontwikkelen en implementeer ondersteunende instrumenten voor arbeidstoeleiding, zoals de 'wegwijzer' en de 'matchingstool'. 10 Versterk het bestuurlijk netwerk RMC met andere domeinen die nodig zijn voor een sluitend vangnet voor kwetsbare jongeren. Legenda: DV = cluster Dienstverlening; ROA = cluster Regie Onderzoek en Advies. ROA DV DV DV DV DV DV DV DV ROA Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

67 Bijlage 1 Ontwikkeling VSV Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

68 Bijlage 2 Oud Voortijd Schoolverlaters Tabel. Verdeling per gemeenten en naar werk en inkomen gemeente PRIO1 (inkomen nbekend) PRIO2 (deels inkomen) PRIO3 (inkomen) PRIO4 (uitkering) PRIO5 (arbeidongeschikt Geen gegevens Eindtotaal Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Eindtotaal Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

69 Dienst Gezondheid & Jeugd Rapport december

70

71 Ontwerpbesluit 1. Kennis te nemen van de beleidsnota last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 2. Kennis te nemen van de werkprocedure last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 3. Kennis te nemen van het invoeringsplan last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 4. In te stemmen met het beleid, de werkprocedure en het invoeringsvoorstel last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 5. In te stemmen met de delegatie van de bevoegdheid last onder dwangsom bij leerplicht aan de Dienst Gezondheid & Jeugd en het voorlopig mandateren van deze taak aan de directeur van de Dienst. Kern van de zaak Last onder dwangsom is een bestuursrechtelijk instrument dat toegepast kan worden bij de handhaving van de Leerplichtwet. Last onder dwangsom werkt preventief en leidt ertoe dat ouders/verzorgers en leerlingen door dit handhavingsinstrument sneller een verzuimperiode beëindigen. In bijgaand beleidsvoorstel wordt beschreven op welke wijze dit handhavingsinstrument kan worden toegepast in Zuid-Holland Zuid. Last onder dwangsom bij leerplicht sluit aan bij het preventieve beleid van de Dienst Gezondheid & Jeugd, team leerplicht en voortijdig schoolverlaten. Reeds genomen besluiten Op 8 oktober 2015 heeft u het voorstel 'last onder dwangsom bij leerplicht' besproken. U heeft daarover een aantal vragen gesteld en besloten dit voorstel nader uit te laten werken. In deze notitie beantwoorden we uw vragen. In bijgaande beleidsnotitie is het voorstel nader uitgewerkt in een beleid 'Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid. Last onder dwangsom'. Voor de beantwoording van uw vragen hebben wij contact gehad met de Omgevingsdienst ZHZ en het Juridisch Kenniscentrum van het Service Centrum Drechtsteden die met last onder dwangsom werken. Met de informatie van deze organisaties én van de gemeenten die last onder dwangsom bij leerplicht hebben ingevoerd is een werkprocedure opgesteld. Beantwoording vragen 1. Wat is de aanleiding van de maatregel, als er bovendien een afname schijnt te zijn van het aantal proces verbalen? De last onder Dwangsom heeft een preventieve werking. Het zorgt er voor dat ouders er voor zorg dragen dat hun kinderen op een school staan ingeschreven, dan wel dat een periode van relatief of absoluut verzuim zo kort mogelijk wordt gehouden. Het opleggen van een last onder dwangsom sluit aan bij het landelijk en gemeentelijk beleid om preventief een betere naleving op de Leerplichtwet te bereiken door een integraal handhavingsbeleid. Het huidige instrumentarium van de consulenten leerplicht, met name het proces verbaal, werkt punitief. Het toepassen van het proces-verbaal is tijdrovend en de Pagina 1 van 6

72 duurovertreding blijft duren, zolang het niet voor de rechter is voorgekomen. Hierdoor kan het voorkomen dat een leerling een half jaar of langer verzuimt. Met het toepassen van de last onder dwangsom kan de duurovertreding, bijvoorbeeld het niet ingeschreven staan op een school, veel eerder worden beëindigd, waardoor de leerling eerder terugkeert in de schoolbanken. Uiteindelijk draagt dit instrument bij aan het maatschappelijk effect, minder schooluitval, meer kinderen met een startkwalificatie van school. 2. Wie is er verantwoordelijk voor handhaving en uitvoering? Het samenwerkingsverband Dienst Gezondheid & Jeugd voert op grond van artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling als bevoegd gezag de Leerplichtwet uit. In onderhavig voorstel wordt de taak van het opleggen last onder dwangsom in het uitoefenen van de Leerplichtwet gedelegeerd aan de Dienst Gezondheid & Jeugd. Tot het moment van delegatie wordt deze taak gemandateerd aan de directeur van de Dienst. In de bijgevoegde werkprocedure staat beschreven op welke wijze de Dienst Gezondheid & Jeugd, het Service Centrum Drechtsteden en de gemeenten in Zuid-Holland Zuid samenwerken in het werkproces van last onder dwangsom. De consulent LVS maakt een afweging voor de toepassing van de last onder dwangsom. Daarvoor heeft de consulent een afwegingskader (zie werkprocedure). Na de afweging volgt een toets door een teamcoördinator en de clustermanager tekent namens de colleges het voorgenomen besluit en de beschikking last onder dwangsom en na delegatie namens het Dagelijks Bestuur van de Dienst. 3. Welke mate van sturing blijven de colleges houden? Het college van Burgemeester en Wethouder blijft bij mandatering eindverantwoordelijk en bevoegd en kan te allen tijde ingrijpen. Bij delegatie zal de bevoegdheid worden overgedragen aan de GR. Bij politiek gevoelige zaken wordt een bestuurder van betreffende gemeente vooraf ingelicht. Dit is vergelijkbaar zoals colleges het hebben afgesproken met de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Het aantal cases waarin ingrijpen door colleges voor zal komen wordt daardoor gemarginaliseerd. Daarbij is het in het belang van de Dienst én de colleges dat ingrijpen niet nodig zal zijn. 4. Aan wie wordt de last onder dwangsom opgelegd? De last onder dwangsom wordt opgelegd aan ouders/verzorgers van een leerling die verzuimd en aan leerlingen vanaf zestien jaar bij relatief verzuim. Hoewel in de wet staat dat de dwangsom opgelegd kan worden aan leerlingen vanaf 12 jaar, hebben wij er voor gekozen om dit te doen voor leerlingen vanaf 16 jaar. De reden hiervoor is dat het relatief verzuim onder leerlingen vanaf zestien jaar hoger is en bij hen een financiële prikkel eerder werkt. Tevens sluit dit aan bij landelijk beleid. Het draagt daarbij aan bij het beleid van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. 5. Wie worden betrokken bij het opleggen van de dwangsom? In principe wordt er geen andere partij betrokken bij het opleggen van de dwangsom. Echter voordat een last onder dwangsom wordt toegepast is er sprake van absoluut of langdurig schoolverzuim. In het onderzoek van de consulent LVS wordt navraag gedaan bij andere partijen, zoals schuldhulpverlening, zorgaanbieders en zo mogelijk sociale teams. 6. Welke afwegingen worden gemaakt bij het toepassen van last onder dwangsom? De consulent LVS maakt bij het toepassen van de last onder dwangsom een afweging. Hiervoor is een afwegingskader opgesteld (zie werkprocedure). In deze afweging wordt onderzocht of de leerling reeds in beeld is bij de zorg of op andere wijze wordt begeleid. Tevens wordt onderzocht of de ouders /verzorgers of de leerling zelf in schuldhulpverlening zit. Voordat een last onder dwangsom wordt toegepast wordt een toets gedaan door een teamcoördinator LVS. Pagina 2 van 6

73 7. Kent de procedure een hardheidsclausule? Het afwegingskader van de consulent LVS kent contra-indicaties (zie beleidsnotitie en werkprocedure). In deze gevallen wordt last onder dwangsom niet toegepast. 8. Wat gebeurt er met ouders die niet kunnen betalen? Bij ouders/verzorgers en leerlingen die in schuldhulpverlening zitten wordt geen last onder dwangsom opgelegd. Dit is een contra-indicatie en staat in het afwegingskader van de consulent LVS. 9. Wie int en houdt de uiteindelijke dwangsom? Tot de uitoefening van de handhavingstaak behoort ook de invordering van verbeurde dwangsommen. De bevoegdheid daartoe zal in het onderhavige voorstel worden overgedragen aan het Dagelijks Bestuur van de Dienst. De invorderingsbeschikking wordt ondertekend door de clustermanager, namens het Dagelijks Bestuur. Bij de voorlopige mandatering van de taak wordt deze namens het college van Burgemeester & Wethouders ondertekend. De invordering wordt uitgevoerd door het team Financiën (cluster bedrijfsvoering) van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het team Financiën ontvangt een kopie van de beschikking last onder dwangsom van team LVS. Zij zet het invorderingsproces in gang. Het aantal beschikkingen last onder dwangsom die daadwerkelijk tot invordering komt is, uit ervaring bij andere gemeenten, slechts één procent. Veelal kiezen ouders/verzorgers en leerlingen er voor om het niet zo ver te laten komen. Komt invordering wel voort uit een beschikking last onder dwangsom dan wordt de invordering uitgevoerd door het team financiën van de Dienst. De Dienst heeft een contract met het Service Centrum Drechtsteden, die het gehele invorderingsproces ondersteunt. Voorgesteld wordt dat indien de last onder dwangsom leidt tot de invordering van een bepaald bedrag, dit wordt toegevoegd aan de middelen van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Dit kan gezien worden als een tegemoetkoming in de kosten van de procedure last onder dwangsom. 10. Is men zich bewust van de ellenlange procedures die hiermee gemoeid zijn? Het aantal bezwaren tegen last onder dwangsom bij absoluut verzuim is, uit ervaring bij andere gemeenten, minimaal en neemt uit ervaring af tot nul wanneer de uitkomsten van bezwaar algemeen bekend worden. Het aantal bezwaren tegen last onder dwangsom bij relatief verzuim is gezien de huidige toepassing bij enkele gemeenten nog onvoldoende inzichtelijk. 11. Welke procedurele lasten komen op de gemeente af? De lasten die op gemeenten afkomen is mede afhankelijk van de mandatering dan wel delegatie van deze taak/bevoegdheid. Wanneer de bevoegdheid van de last onder dwangsom bij leerplicht wordt overgedragen in de Gemeenschappelijke Regeling dan is het Dagelijks Bestuur het bevoegd gezag namens de gemeenten. In dit geval dient het Dagelijks Bestuur (in het stelsel van de Algemene wet bestuursrecht) als bestuursorgaan ook te beslissen op bezwaarschriften tegen opgelegde last onder dwangsom en valt dit binnen de vastgestelde ' Regeling behandeling bezwaarschriften Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ'. De procedurele lasten liggen dan bij de Dienst Gezondheid & Jeugd. Bij de (tijdelijke) mandatering van de taak aan de directeur van de DG&J dan blijven de colleges van Burgemeester en Wethouders het bevoegd gezag. In dit geval dienen de colleges als bestuursorgaan ook te beslissen op bezwaarschriften tegen opgelegde lasten onder dwangsom en ligt de last van procedures bij de gemeenten. Pagina 3 van 6

74 Overdragen bevoegdheden Het toepassen van last onder dwangsom door de consulenten LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd vergt een zorgvuldige voorbereiding. Gemeenten zijn immers verantwoordelijk voor de toepassing van bestuursdwang. Gemeenten die last onder dwangsom willen inzetten bij het handhaven en naleven van de leerplichtwet moeten hiervoor een collegebesluit nemen en moeten deze bevoegdheid bij voorkeur overdragen in de Gemeenschappelijke Regeling, maar tot die tijd mandateren aan de directeur van de Dienst Gezondheid & Jeugd met mogelijkheid tot ondermandaat aan de clustermanager Dienstverlening. Dit voorstel gaat uit van het overdragen van de bevoegdheid in de GR, maar tot de behandeling van de aanpassing door de gemeenteraden de Dienst te mandateren deze taak toe te passen. Belangrijk daarbij is dat alle gemeenten in Zuid-Holland Zuid instemmen met het overdragen van deze bevoegdheid aan de Dienst, immers het toepassen van last onder dwangsom gaat uit van een gelijkheidsbeginsel voor de gehele regio Zuid-Holland Zuid. Tot slot Het invoeren van de last onder dwangsom bij leerplicht in Zuid-Holland Zuid is niet nieuw. Verschillende gemeenten in Nederland hebben de last onder dwangsom reeds ingevoerd. De Dienst kan gebruik maken van alle procedures en brieven van deze gemeenten en zal ondersteund worden door de brancheorganisatie Ingrado. Na de invoering beschikt de regio over een extra preventief instrument om het schoolverzuim en de schooluitval verder terug te dringen. Kanttekeningen en risico s De volgende kanttekeningen en risico s zijn er: Last onder dwangsom levert geen inkomsten op Last onder dwangsom bij leerplicht levert geen inkomsten op. Het aantal (voorgenomen) beschikkingen dat uiteindelijk leidt tot inning is minimaal, zo blijkt uit ervaringscijfers uit vijf gemeenten. Het instrument en de inzet die gepleegd wordt met de uitvoering van dit instrument heeft, net als andere handhavingsinstrumenten (proces verbaal) als doel het schoolverzuim te beëindigen, niet om inkomsten te genereren. Last onder dwangsom bij relatief verzuim is arbeidsintensief en kost meer administratieve lasten De administratieve lasten en de inzet bij last onder dwangsom bij absoluut verzuim is relatief laag, omdat de overtreding eenvoudig is vast te stellen (geen inschrijving en geen formulieren of ontheffing). Daardoor is last onder dwangsom bij deze overtreding bij alle pilotgemeenten reeds ingevoerd met positief resultaat. Bij relatief verzuim is de constatering van de overtreding (16 uur verzuim) ingewikkelder vast te stellen. Dit vergt meer inzet van de consulent en meer contact met school, leerling en grotere kans op bezwaar. Het voorstel is last onder dwangsom bij relatief verzuim pas in te voeren nadat er een gedegen evaluatie is geweest van de toepassing bij absoluut verzuim. Alle colleges van 17 gemeenten akkoord met beleidsvoorstel Vanwege het eenheidsbeginsel voor leerlingen in Zuid-Holland Zuid én het efficiënt functioneren van team LVS is een invoering voor geheel Zuid-Holland Zuid van last onder dwangsom noodzakelijk. Verwacht wordt dat alle zeventien gemeenten een positief collegebesluit nemen voor het regionaal toepassen van dit instrument. Inningsprocedures zijn niet hetzelfde in de verschillende sub-regio's. In de sub-regio's en gemeenten worden leges en dwangsommen op verschillende wijze geïnd. Dit wordt ondervangen wanneer alle gemeenten de bevoegdheden tot het toepassen van last onder dwangsom én de inning overdragen in de Gemeenschappelijke regeling aan de Dienst Gezondheid & Jeugd. De Dienst int dan namens het Dagelijks Bestuur. Pagina 4 van 6

75 Kosten, baten en dekking Kosten De kosten van het instrument Last onder Dwangsom zijn tweeledig: - Eenmalige kosten, te weten: het ontwikkelen van de procedures, collegevoorstellen, mandaten, de ambtsinstructie en het opleiden van de leerplichtambtenaren voor de toepassing van dit instrument. Dit kost een eenmalige tijdsinvestering van circa 250 uur (uren medewerkers en enkele uren ondersteuning van een extern expert). - Structurele kosten, te weten: de kosten voor de uitvoering door consulenten LVS en het SCD van de last onder dwangsom. Voor de last onder dwangsom bij absoluut verzuim zijn de uitvoeringskosten laag. De aard van de overtreding en de bewijslast is eenvoudig te constateren. Het werkproces is deels te automatiseren. De extra capaciteit dit vergt wordt binnen de bestaande capaciteit van team LVS van cluster Dienstverlening opgevangen. Voor de last onder dwangsom bij relatief verzuim zijn de uitvoeringskosten hoog. De aard van de overtreding en de bewijslast is ingewikkeld te constateren. Hiervoor zal extra capaciteit nodig zijn binnen het team LVS van cluster Dienstverlening. Dit kan niet binnen de huidige begroting worden opgevangen. Baten De procedure last onder dwangsom heeft als financieel gevolg dat de hoogte van het bedrag van de last onder dwangsom bepaald moet worden en wie het bedrag ten goede komt. Voorgesteld wordt dat indien de last onder dwangsom leidt tot de invordering van een bepaald bedrag, dit wordt toegevoegd aan de middelen van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Dit kan gezien worden als een tegemoetkoming in de kosten van de procedure last onder dwangsom. Dekking De eenmalige investering van ,-- wordt gedekt door een eenmalige bijdrage naar rato van inwonersaantal. De structurele kosten voor de invoering bij absoluut verzuim worden na invoering gedekt binnen de bestaande begroting van cluster Dienstverlening / team LVS. De structurele kosten voor de invoering bij relatief verzuim worden na de invoering van last onder dwangsom bij absoluut verzuim berekend. Een voorstel voor de dekking van deze kosten ontvangt u na een evaluatie van de genoemde invoering bij absoluut verzuim. Omdat last onder dwangsom vooral preventief werkt leidt slechts 1% van de beschikkingen tot daadwerkelijke inning. Deze baten dekken de inzet van capaciteit vanuit team LVS voor dit instrument niet. Communicatie Indien met de voorgenomen besluiten wordt ingestemd zal de Dienst Gezondheid & Jeugd met de wethouders onderwijs en ambtenaren onderwijs communiceren over en betrekken bij het invoeren van last onder dwangsom, te weten het opstellen van het collegevoorstel, het (tijdelijk) mandaatvoorstel, de aanpassing van de ambtsinstructie, e.d. Tijdens de invoering zal ook aan gemeenten, het Openbaar Ministerie en aan de burgers van Zuid-Holland Zuid gecommuniceerd moeten worden. Hiervoor zal een communicatieadviseur worden ingeschakeld. Juridische of personele consequenties Tegen last onder dwangsom kan bezwaar worden gemaakt. Uit de ervaring bij verschillende gemeenten blijkt dat het aantal bezwaarschriften minimaal is, bijvoorbeeld in Rotterdam is dit 1 op de 35. In de procedure zal dit nader worden beschreven. Pagina 5 van 6

76 Er zijn geen personele consequenties. Vervolgprocedure Na instemming met de voorgenomen besluiten wordt het invoeringsplan gevolgd voor de invoering van last onder dwangsom in Zuid-Holland zuid, te beginnen met het opstellen van een collegevoorstel, een (tijdelijk) mandaat en een aangepaste ambtsinstructie. Wijziging gemeenschappelijke regeling Om de bevoegdheid tot het mogen opleggen van de last onder dwangsom uiteindelijk over te dragen [te delegeren] aan het dagelijks bestuur van de DG&J moet de gemeenschappelijke regeling worden gewijzigd. Om dit op betrekkelijk korte termijn te kunnen verwezenlijken wordt een voorstel tot 5 e wijziging voorbereid dat in beginsel alleen betrekking heeft op de last onder dwangsom. Uiteindelijk moeten de 17 colleges deze 5 e wijziging vaststellen met toestemming van hun gemeenteraden. Evaluatie en verantwoording Evaluatie van het instrument vindt jaarlijks plaats na de invoering van de werkprocedure voor absoluut verzuim. Verantwoording vind plaats via de reguliere verantwoordingsrapportages van Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten. Pagina 6 van 6

77 BESTUURSRECHTELIJK OPTREDEN SCHOOLVERZUIM IN ZUID-HOLLAND ZUID LAST ONDER DWANGSOM Datum: 22 januari 2016 Auteur: Niek Al Versie: concept

78 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2 2. Gemeentelijke opdracht tot het terugdringen van schoolverzuim 3 3. Karakter van de last onder dwangsom Bevoegdheid 3.2 voor leerplicht een passend middel? 3.3 Relatie met strafrechtelijke handhaving 4. Bestuurlijke context 5 5. Gefaseerde invoering 5 6. Last onder dwangsom en de verschillende verzuimovertredingen Absoluut verzuim 6.2 Relatief verzuim (spijbelen en te laat komen) 6.3 Relatief verzuim (kennisgeving ziekteverzuim) 7. Contra-indicaties 8 8. Rechtsbescherming minderjarige 8 9. Stappenplan opleggen last onder dwangsom 8 1

79 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom 1. Inleiding Tegen overtredingen van de leerplichtwet 1969 (Lpw) door ouders en leerlingen, kan worden opgetreden langs de strafrechtelijke en de bestuurlijke weg. De gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben tot nu toe uitsluitend gebruik gemaakt van de strafrechtelijke handhaving. De gemeenten in Zuid-Holland Zuid zijn voornemens het bestuurlijke alternatief in de vorm van het opleggen van een last onder dwangsom toe te passen. Daarbij zien de gemeenten de last onder dwangsom als een preventief middel dat een belangrijke aanvulling kan zijn op de strafrechtelijke handhaving. De afgelopen jaren is in verschillende gemeenten in Nederland (Westelijke mijnstreek, Rotterdam, Amsterdam, Nieuwegein) ervaring opgedaan met het bestuursrechtelijke instrument last onder dwangsom bij leerplicht. Deze landelijke ontwikkeling heeft een aantal gemeenschappelijke regels opgeleverd met betrekking tot de soort overtredingen, waarbij de last onder dwangsom kan worden toegepast, de aard van de dwangsom en de hoogte van de dwangsom. Deze toepassingsregels zijn meegenomen in de onderhavige beleidsnota. De beleidsnota beschrijft in welke gevallen de gemeenten in Zuid-Holland Zuid de last onder dwangsom kunnen gebruiken bij het toezicht op naleving van de Leerplichtwet 1969 door ouders en leerlingen. Op de eerste plaats wordt ingegaan op het karakter van het instrument last onder dwangsom en de verhouding tot de strafrechtelijke aanpak. Vervolgens wordt kort de bestuurlijke context van de uitvoering van de Leerplichtwet in Zuid-Holland Zuid geschetst, waarbinnen het team Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten opereert. Vervolgens volgt een overzicht van de verschillende overtredingen die zich lenen voor het opleggen van een last onder dwangsom en de daarbij behorende bedragen. Tot slot is opgenomen een stappenplan dat moet worden gevolgd bij het opleggen van de last onder dwangsom. 2

80 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom 2. Gemeentelijke opdracht tot het terugdringen van schoolverzuim Gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben een opdracht om het schoolverzuim en daarmee de schooluitval verder terug te dringen. Met het inzetten van last onder dwangsom denken zij hiervoor een extra stimulans in handen te hebben. Het is belangrijk dat het recht op onderwijs voor kinderen wordt gewaarborgd. Met het toezicht houden op de Leerplichtwet 1969 wordt dit recht bewaakt door de leerplichtambtenaar die is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders. Het doel van de Leerplichtwet 1969 is dat jongeren zo goed mogelijk worden toegerust met kennis en vaardigheden, die zij nodig hebben om een zelfstandige plek in de samenleving voor de langere termijn te verwerven. Een afgeronde schoolopleiding is daarvoor een eerste vereiste. Vanaf de leerplichtige leeftijd van de jongere (5 jaar) zijn de ouders 1 verantwoordelijk voor de inschrijving aan een school en het geregeld bezoeken van deze school. Vanaf 12 jaar is ook de jongere zelf medeverantwoordelijk voor het regelmatig bezoeken van de school. Wanneer jongeren niet op een school staan ingeschreven of de school niet geregeld bezoeken, brengt dit risico s met zich mee voor de jongere zelf, alsook voor de maatschappij. Uit onderzoek blijkt dat schoolverzuim een negatieve invloed heeft op de schoolloopbaan van de jongere. Uitval is vaak het gevolg van langdurig of veelvuldig schoolverzuim. Team LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd heeft de laatste jaren flink geïnvesteerd in preventie en het voorkomen van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het bestaande handhavingsinstrumentarium van LVS bestaat uit een waarschuwing, een verwijzing naar HALT, het opmaken van een proces-verbaal of het via de SVB laten stopzetten van de kinderbijslag bij leerlingen van 16 en 17 jaar. Deze handhavingsinstrumenten zijn veelal punitief en bereiken vaak pas het gewenste resultaat na een lange periode van schoolverzuim. LVS is bij het toepassen van deze handhavingsinstrumenten afhankelijk van derden, Halt, het OM en de SVB. Het bestaande instrumentarium is onvoldoende gericht op preventie en het voorkomen van schoolverzuim en uitval. Om te voorkomen dat jongeren gedurende een langere periode geen onderwijs volgen is het van belang te komen tot een goed integraal handhavingsbeleid. Het zwaarste instrument dat de leerplichtambtenaar nu kan hanteren is het proces-verbaal. Dit instrument is vaak niet afdoende, omdat het juridisch proces gemiddeld drie tot zes maanden duurt en er lopende dit proces geen verdere actie ondernomen kan worden. Ondertussen loopt het schoolverzuim op. Om meer dwingend te kunnen optreden om zo het recht op onderwijs te waarborgen en de doelstelling van LVS te behalen is de uitbreiding van het instrumentarium met bestuurlijke handhaving nodig. 1 Waar ouders staat vermeld worden tevens voogd of verzorgers van de jongere bedoeld. 3

81 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom 3. Karakter van last onder dwangsom 3.1. Bevoegdheid Artikel 125 Gemeentewet geeft aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen, omdat het college krachtens artikel 16, eerste lid van de Leerplichtwet (Lpw) met de handhaving van die wet is belast. Bestuursdwang houdt in dat op kosten van de overtreder, de overtreding door een handeling van de gemeente (feitelijk) ongedaan wordt gemaakt. Voor de leerplichtwet is dit niet het meest voor de hand liggend instrument. Artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft als alternatief voor het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het toepassen van bestuursdwang de mogelijkheid om een last onder dwangsom op te leggen. Het opleggen van een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel herhaling van overtreding te voorkomen. Dit betreft dus een herstelsanctie en geen punitieve sanctie. Bij de keuze van een sanctie dient een afweging te worden gemaakt of inzet van dit middel kan leiden tot het doel, namelijk beëindiging van het schoolverzuim en waarborging van het recht op onderwijs. De last onder dwangsom kan alleen worden opgelegd tegen degene die volgens de Leerplichtwet aangemerkt wordt als overtreder. Bij absoluut verzuim dus uitsluitend de ouders en bij relatief verzuim zowel de ouders als de leerling ouder dan 12 jaar voor leerplicht een passend middel? De overtreding van de verplichting tot inschrijving op een school en/of regelmatig schoolbezoek (artikel 2, eerste lid en artikel 4a Lpw) is een zogenaamde duurovertreding: elke dag dat de betrokkenen (ouder en/of leerling) in verzuim blijven of komen, duurt de overtreding voort. Daarom is het opleggen van een last onder dwangsom, een passend instrument. Op grond van artikel 5:32b Awb is het mogelijk om een dwangsom vast te stellen op een bedrag per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd. In het kader van leerplicht dient hierbij gedacht te worden aan de last dat een ouder het absoluut verzuim opheft door het kind in te schrijven op een school en daarna dient te zorgen voor een regelmatig schoolbezoek van het kind. Ouders moeten daarbij een zogenoemde begunstigingstermijn worden gegeven, waarin zij de tijd krijgen om een en ander te regelen. Duurt het absoluut verzuim na het verloop van deze termijn voort, dan verbeurt de ouder van rechtswege de dwangsom. Verbeuren houdt in dat de ouders de dwangsom verschuldigd is aan de gemeente en indien deze bevoegdheid is overgedragen aan de Dienst Gezondheid & Jeugd. Daarnaast is het mogelijk een last onder dwangsom op te leggen zodra er een reëel gevaar is voor een herhaling van een overtreding, zo volgt uit artikel 5:7 Awb. Een preventieve last kan bijvoorbeeld worden opgelegd als een leerling 16 uur in 4 weken verzuimd heeft en de kans dus groot is dat het verzuim zich gaat herhalen. De last betreft een dwangsom voor ieder uur dat er sprake is van een nieuwe overtreding. 3.3 Relatie met de strafrechtelijke handhaving In beginsel kunnen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving naast elkaar bestaan. Dus de combinatie van last onder dwangsom en een strafrechtelijke vervolging behoort tot de mogelijkheden. Daarover bestaat in de juridische literatuur overeenstemming. Bij het opleggen van de last onder dwangsom dient derhalve ook gekeken te worden of daarnaast of uitsluitend strafrechtelijke vervolging dient te worden ingezet volgens de Aanwijzingen strafrechtelijke aanpak schoolverzuim ((2010 A034) en de Handleiding strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2011H001) van het college van procureurs-generaal. Ook kan de last worden ingezet als extra breekijzer, nadat de strafrechter ouders heeft veroordeeld en de overtreding nog moet worden beëindigd. 4

82 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom Een last onder dwangsom kan onder bepaalde omstandigheden effectiever zijn dan de klassieke strafrechtelijke sancties, vooral wanneer voor voortzetting van de overtreding, dan wel herhaling daarvan, gevreesd moet worden. Het onderscheid tussen strafrechtelijk optreden en bestuursrechtelijk optreden kan zo getypeerd worden: in het strafrecht wordt de overtreding als zodanig bestraft; in het bestuursrecht worden maatregelen genomen om de overtreding te stoppen en herhaling van de overtreding te voorkomen. 3.4 Is de gemeente verplicht een last onder dwangsom op te leggen? Nee, voordat een last onder dwangsom wordt opgelegd zal altijd een afweging moeten worden gemaakt of het instrument in de voorliggende casus een proportioneel middel is of dat er een andere weg bewandeld moet worden (strafbeschikking, hulpverlening, Halt etc.) Deze afweging ligt in principe bij de consulent LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd, die daarvoor een afwegingskader heeft. In politiek gevoelige zaken wordt het college geïnformeerd. 4. Bestuurlijke context In de regio Zuid-Holland Zuid zijn de bevoegdheden van de colleges van Burgemeester en Wethouders van de zeventien gemeenten met betrekking tot de leerplichtwet 1969 gedelegeerd c.q. overgedragen aan de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. De bevoegdheden zijn vervolgens gemandateerd aan de directeur van de Dienst. Binnen deze Dienst is het toezicht op de leerplichtwet ondergebracht bij het cluster Dienstverlening, team Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (LVS) dat zorgt voor de aansturing van de consulenten LVS. In de gemeenschappelijke regeling is de toepassing van last onder dwangsom niet expliciet opgenomen en daarmee niet overgedragen aan de Dienst. Colleges van Burgemeester en Wethouders van de zeventien gemeenten dragen in dit voorstel de bevoegdheden van het opleggen van de last onder dwangsom separaat over aan de Dienst. Dit gebeurt door deze bevoegdheid op te nemen in de gemeenschappelijke regeling en tot die tijd separaat te mandateren aan de directeur van de Dienst Gezondheid & Jeugd met mogelijkheid tot ondermandaat aan de clustermanager Dienstverlening. De manager van het cluster zal namens de zeventien colleges de uitvoering van de last onder dwangsom bij leerplichtzaken op zich nemen en de (voorgenomen) beschikkingen namens het Dagelijks Bestuur tekenen. 5. Gefaseerde invoering Nadat de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid tot invoering van de last onder dwangsom bij overtredingen van de leerplichtwet hebben besloten, kunnen alle consulenten LVS binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd het instrument gebruiken bij zaken waarin sprake is van absoluut verzuim (geen inschrijving op een school). Voor een regiobrede invoering wordt gekozen omdat het aantal absoluut verzuimzaken beperkt van aantal is en de effectiviteit van dit instrument zich in dit soort zaken al heeft bewezen in de Westelijke Mijnstreek, de gemeenten Nieuwegein, Amsterdam en Rotterdam. Bij absoluut verzuim is de constatering relatief eenvoudig. De ervaring met het gebruik van last onder dwangsom bij het terugdringen van relatief verzuim (spijbelen en te laat komen) is nog klein. Daarom is gekozen voor het onderzoeken van de effectiviteit hiervan in de vorm van een pilot met de inzet van het instrument op één VO school in de regio bij verzuimende 16-plussers. De pilot zal na een jaar worden geëvalueerd op effect, tijdsinvestering van de consulenten en kosten baten. De aanpak zal, als de resultaten positief zijn, verder over de regio worden ingevoerd. 5

83 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom 6. Last onder Dwangsom en de verschillende verzuimovertredingen In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van die overtredingen, waartegen de Dienst in Zuid-Holland Zuid het instrument van de last onder dwangsom kan inzetten. Per overtreding is ook de hoogte van de dwangsom opgenomen. In dat kader is het goed erop te wijzen dat in artikel 5:32, vierde lid, Awb onder meer bepaalt dat het als dwangsom vastgestelde bedrag in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Met dit voorschrift is rekening gehouden bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsom. In geval de dwangsom gekoppeld is aan het aantal tijdseenheden dat een overtreding duurt, is het maximale bedrag waarop tot invordering kan worden overgegaan niet zo hoog vastgesteld, omdat dreiging van invordering op korte termijn mogelijk eerder het gewenste effect resulteert dat de overtreding wordt gestopt of er geen herhaling plaatsvindt. Wanneer het maximum bedrag is overschreden aan dwangsom dat betaald moet worden en de overtreding voortduurt wordt niet automatisch een volgende last onder dwangsom opgelegd, maar wordt een strafrechtelijk traject opgestart. Overigens moet een dwangsom ingevorderd worden binnen een jaar dat de overtreding heeft plaatsgevonden, anders verjaard de dwangsom (artikel 5:35 Awb). 6.1 Absoluut verzuim (kind niet ingeschreven artikel 2 en artikel 4a Lpw) Overtreding Overtreders Doel last onder dwangsom Hoogte last onder dwangsom Begunstigde termijn Inning Combinatie met strafrecht Leerplichtige- of kwalificatieplichtige kind is niet ingeschreven op een school De in artikel 2 eerste lid bedoelde personen (ouders van leerplichtigen / kwalificatieplichtigen) die de in artikel 2 of artikel 4a opgelegde verplichtingen niet nakomen Het beëindigen van de overtreding 100,- per dag dat het kind niet staat ingeschreven bij een school, met een maximum van Eén week Per week dat een kind niet staat ingeschreven Ja, afhankelijk van de situatie Toelichting: De last onder dwangsom kan worden opgelegd in de volgende situaties: 1. Ouders hebben hun kind niet ingeschreven op een school, zonder dat zij een beroep hebben gedaan op vrijstelling. 2. Indien het recht van ouders op vrijstelling ingevolge artikel 5a (psychische of lichamelijke ongeschiktheid) en 5b (richtingsbezwaar) na een veroordeling door de strafrechter niet is erkend én daarna nog steeds niet inschrijven. 6.2 Relatief verzuim (spijbelen, te laat komen, artikel 2 en 4a Lpw) Overtreding Overtreders Doel last onder dwangsom Hoogte last onder dwangsom Niet geregeld bezoeken van de school (ongeoorloofd verzuim d.w.z. spijbelen en/of te laat komen). Na melding van de school. 1. ouders van leerplichtige- of van kwalificatieplichtige leerlingen; 2. leerplichtige- kwalificatie plichtige leerlingen van 16/17 jaar Het voorkomen van een toekomstige overtreding Leerling vanaf 16 jaar: 20,-- per lesuur dat het kind geen onderwijs volgt, met een maximum van 320,--. 6

84 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom Begunstigde termijn Inning Combinatie met strafrecht Ouders: 20,-- per lesuur dat het kind geen onderwijs volgt, met een maximum van 320,--. 8 lesuren Ná verzuim van 8 lesuren en bij het bereiken van het maximum bedrag, tot het einde van het schooljaar. Is het maximum bedrag niet bereikt dan wordt aan het einde van het schooljaar de last kwijtgescholden. 1. Bij recidive 2. Bij signaalverzuim Toelichting: Bij de toepassing van de last onder dwangsom bij relatief verzuim dienen de volgende richtlijnen in overweging genomen te worden: 1. Indien een kind ouder is dan 16 jaar wordt de last aan het kind gegeven en de ouders ontvangen hiervan een afschrift. Dit kan anders zijn als het kind uitsluitend onder begeleiding van de ouders naar school kan komen. 2. Wanneer het maximum bedrag is bereikt, of er is sprake van recidive in een volgend schooljaar dan wordt er geen nieuwe last onder dwangsom opgelegd, maar gaat LVS over tot het strafrecht Relatief verzuim (onrechtmatige kennisgeving vrijstelling wegens ziekteverzuim, artikel 2 en 4a in verband met artikel 11 onder d én artikel 12 Lpw) Overtreding Overtreders Doel last onder dwangsom Hoogte last onder dwangsom Begunstigde termijn Inning Combinatie met strafrecht Niet geregeld bezoeken van de school (ongeoorloofd ziekteverzuim). Na melding van de school. 1. ouders van leerplichtige of van kwalificatieplichtige leerlingen; 2. leerlingen ouder dan 16 jaar. Het stoppen van het verzuim ,- per dag dat het verzuim voortduurt, maximum van 2000 Eén week Per week dat een kind ongeoorloofd verzuimd, tot het einde van het schooljaar. Is het maximum bedrag niet bereikt dan wordt aan het einde van het schooljaar de last kwijtgescholden. 1. Bij recidive 2. Bij signaalverzuim Toelichting: Bij de toepassing van de last onder dwangsom bij relatief verzuim dienen de volgende richtlijnen in overweging genomen te worden: 1. In geval van langdurig ziekteverzuim kan een onafhankelijk SMA-arts de rechtmatigheid toetsen. Indien er van onrechtmatig ziekteverzuim sprake is dan opleggen van een last onder dwangsom. 7. Contra-indicaties Last onder Dwangsom wordt niet toegepast indien 1. jongeren waarvan zijzelf of de ouders aangemeld zijn bij de schuldsanering 7

85 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom 2. jongeren waarvan zijzelf of de ouders meervoudige complexe problematiek hebben op meerdere leefgebieden. 8. Rechtsbescherming minderjarige De ouders van de minderjarige aan wie de last onder dwangsom zal worden opgelegd, ontvangen in afschrift alle correspondentie, uitnodigingen, vooraankondigingen en besluiten. Al wettelijke vertegenwoordigers/belanghebbende kunnen zij opkomen in bezwaar namens zichzelf, maar ook namens het kind. Ingevolge artikel 8:21 Awb is een minderjarige in beginsel onbekwaam om in rechte te staan. Hij zal vertegenwoordigd moeten worden door zijn wettelijk vertegenwoordiger. Dit lijdt uitzondering als de jongere in staat is zijn belangen te kunnen behartigen. 16 jaar lijkt daarbij een redelijke leeftijd. 9. Stappenplan dwangsom leerplicht Hieronder zijn de stappen opgenomen die gevolgd moeten worden bij het hanteren van het instrument last onder dwangsom. Tussentijds kan altijd worden besloten om de last onder dwangsom in te trekken of te wijzigen, of af te zien van de invordering. 1. Het constateren van een overtreding (absoluut verzuim: geen schoolinschrijving, relatief verzuim: school heeft een melding gemaakt van ongeoorloofd verzuim van een leerling) 2. Uitvoeren van een onderzoek door de consulent leerplicht van LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd. 3. Er heeft een gesprek plaatsgevonden met leerling en ouders en er is een waarschuwing gegeven aan zowel ouders als leerling 4. Beoordeling of een last onder dwangsom bij de geconstateerde overtreding het meest geëigende middel is of dat bijvoorbeeld eerst de school en of hulpverlening aan zet is bij spijbelaars of telaatkomers. Toetsing vindt plaats door de teamcoördinator LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd. 5. Het verzenden van een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom en een uitnodigen voor verhoor van de ouder en/of leerling. 6. Het horen van de ouders en leerling. Dit is voorgeschreven in artikel 4:8 eerste lid Awb, aan de hand van een concept dwangsombesluit. 7. Versturen (aangetekend) van de last onder dwangsom (beschikking met bezwaarmogelijkheid). Het bevoegd gezag* schrijft hierin een ouder of de leerling aan en sommeert hen de overtreding binnen een nader te bepalen termijn te beëindigen of te voorkomen dat de overtreding zich zal herhalen. Daarbij dient te worden aangegeven dat de handhaving bestaat uit oplegging van een last onder dwangsom voor iedere dag of elke keer dat de overtreding voortduurt of weer plaatsvindt. Hierbij dient het bestuur ook een maximum bedrag te noemen, waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Verbeuren houdt in dat het dwangsombedrag verschuldigd wordt aan het bestuur van de Dienst. 8. Zodra de overtreding na het inwerkingtreden van de last onder dwangsom en het verstrijken van een eventueel verleende termijn om een einde te maken aan de overtreding, voortduurt of zich opnieuw voordoet, wordt de dwangsom van rechtswege verbeurd. De overtreding moet blijken uit het LBA (absoluut verzuim) of uit controles van de consulent LVS (relatief verzuim). Alle overtredingen dienen in LBA (Registratiesysteem LVS) geregistreerd te worden. 8

86 Bestuursrechtelijk optreden schoolverzuim in Zuid-Holland Zuid Last onder dwangsom 9. Het bestuur van de Dienst* laat per brief aan de betrokkene weten dat na het inwerkingtreden van het dwangsombesluit de daarin vermelde overtreding is geconstateerd. Daarbij wordt het tot die datum verbeurde bedrag vermeld. Betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld hierop zijn zienswijze te geven. 10. Het bestuur van de Dienst* laat per brief aan de betrokkene weten dat tot invordering zal worden overgegaan als een aantal bedragen zijn verbeurd. 11. Na afloop van de hiervoor genoemde betalingstermijn en alvorens aan te manen tot betaling van de verbeurde dwangsom beslist het bevoegde gezag vervolgens bij beschikking over de invordering (art lid 1 Awb + bezwaarmogelijkheid). In de beschikking wordt gemotiveerd vastgesteld dat de last onder dwangsom is overtreden en dat daardoor een bepaalde geldschuld is ontstaan. Ook wordt vermeld dat tot invordering zal worden overgegaan omdat het bedrag niet binnen de gestelde termijn is voldaan en er geen bijzondere omstandigheden zijn om van invordering af te zien. 12. Wanneer niet of niet tijdig is betaald stuurt het bevoegd gezag een 2e aanmaning 13. Als na de aanmaning nog niet wordt betaald, kan het verschuldigde bedrag bij dwangbevel worden ingevorderd. Dat dwangbevel is de officiële kennisgeving waarin de verplichting tot betaling van de dwangsom is vastgelegd. Dat dwangbevel wordt bij deurwaardersexploot aan de wanbetaler betekend. (art 4:123 Awb) De deurwaarder wikkelt verder de hele executie van het dwangbevel af. Het dwangbevel moet worden bekendgemaakt door middel van de betekening van een exploot. Het exploot vermeldt dat tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan worden opgekomen overeenkomstig de artikelen 438 en 438a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (dagvaarding van het bevoegd gezag voor de burgerlijk rechter). Het executiegeschil schorst de tenuitvoerlegging. De lengte van de procedure kan zo flink oplopen en het bestuursorgaan dient tweemaal het bewijs te leveren dat sprake is van een overtreding, waardoor de controlelast vrij zwaar is. De bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd (art. 5:35 Awb). 14. Zodra het maximumbedrag van het dwangsombesluit is verbeurd en de overtredingen voortduren of gegronde vrees bestaat voor herhaling van de overtreding, kan er een hogere / passender dwangsom worden opgelegd of een ander handhavingsmiddel worden toegepast. * Bij delegatie is het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd het bevoegd gezag. De manager van cluster Dienstverlening van de Dienst Gezondheid & Jeugd tekent deze brieven namens het bestuur. Bij de voorlopige mandatering is het colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid het bevoegd gezag en tekent de clustermanager namens de colleges van Burgemeester en Wethouders de brieven. 9

87 INVOERINGSPLAN LAST ONDER DWANGSOM IN ZUID-HOLLAND ZUID Datum: 22 januari 2016 Auteur: Niek Al Versie: concept

88 Invoeringsplan Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2 2. Gemeentelijke opdracht 2 3. Opdrachtnemer 2 4. Doelstelling 2 5. Producten 2 6. Planning 3 7. Projectorganisatie 3 8. Financiën 3 1

89 Invoeringsplan Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 1. Inleiding Op 10 maart 2016 heeft het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd het voornemen uitgesproken het bestuursrechtelijk optreden tegen schoolverzuim in Zuid- Holland Zuid in te voeren. Gemeenten wensen de last onder dwangsom bij schoolverzuim toe te passen omdat dit een preventief instrument is en een aanvulling op het bestaande instrumentarium van de Dienst. De invoering van dit instrument heeft tot doel het (absoluut) schoolverzuim verder terug te dringen. Tevens biedt dit instrument een mogelijkheid tot een kwaliteitsimpuls bij team LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Er is gekozen voor een gefaseerde invoering van last onder dwangsom. In eerste instantie wordt last onder dwangsom ingevoerd voor de overtredingen bij absoluut verzuim. Absoluut Verzuim is eenvoudig controleerbaar en een overtreding is eenvoudig vast te stellen. Last onder Dwangsom bij Absoluut Verzuim is daarmee een uitstekende testcase voor een verdere invoering van dit instrument bij bijvoorbeeld relatief verzuim. Tevens biedt de invoering bij Absoluut Verzuim de mogelijkheid om de procedure goed op te zetten en in te regelen bij de Dienst. Wanneer last onder dwangsom is ingevoerd voor absoluut verzuim wordt dit jaarlijks geëvalueerd. Bij goede resultaten wordt last onder dwangsom verder ingevoerd bij relatief verzuim. In dit plan worden de stappen en producten beschreven die noodzakelijk zijn voor een zorgvuldige invoering van last onder dwangsom in de regio Zuid-Holland Zuid. 2. Gemeentelijke opdracht Gemeenten in Zuid-Holland Zuid geven opdracht aan de Dienst Gezondheid & Jeugd om de last onder dwangsom in te voeren. 3. Opdrachtnemer De opdrachtnemer voor de invoering van last onder dwangsom is de manager van het cluster Dienstverlening van de Dienst Gezondheid & Jeugd. 4. Doelstelling De doelstelling van dit project is het invoeren van het instrument last onder dwangsom bij leerplicht. Het doel van de invoering van dit instrument is het terugdringen van het (absoluut) schoolverzuim in de regio Zuid-Holland Zuid. 5. Producten Voor een invoering zijn in verschillende fasen verschillende producten nodig. In de eerste fase zijn er een aantal bestuurlijke producten nodig. Dit betreft: 1. Een collegevoorstel 2. Een mandaatbesluit voor de colleges van de zeventien gemeenten, voor de voorlopige mandatering van de last onder dwangsom. 3. Voorstel tot delegatie c.q. overdragen van de bevoegdheid in de Gemeenschappelijke Regeling van de Dienst Gezondheid & Jeugd. 4. Een aangepaste ambtsinstructie Na de besluitvorming van de zeventien gemeenten in Zuid-Holland Zuid worden daarna producten ontwikkeld voor de realisatie van de last onder dwangsom binnen de Dienst in samenwerking met onder meer het juridisch kenniscentrum van de SCD. In deze fase zijn de volgende producten nodig: 2

90 Invoeringsplan Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 1. Werkprocedure beschrijving 2. Standaard brieven voor de last onder dwangsom bij absoluut verzuim 3. Invoering in het IT systeem 4. Invoering van de inningprocedure 5. Opleiding consulenten LVS 6. Communicatieplan en externe communicatie 7. Afstemming met O.M. en gemeenten 6. Planning De last onder dwangsom wordt gefaseerd en zorgvuldig ingevoerd. Dit bestaat uit vier fasen: Fase I Bestuurlijk besluitvormingsproces Maart / juli 2016 Fase II Ontwikkeling en invoering werkprocedure maart / september 2016 Fase III Start lod bij absoluut verzuim Oktober 2016 Fase IV Evaluatie lod bij absoluut verzuim Juni 2017 Fase V Pilot lod bij Relatief Verzuim op één VO school September 2017 / december 2017 Fase VI Evaluatie pilot Relatief Verzuim Januari 2018 / maart 2018 Fase VI Bij positief effect invoering lod bij Relatief Verzuim Vanaf september Project organisatie <nader in te vullen> 8. Financiën <nader in te vullen> 9. 3

91 WERKPROCEDURE LAST ONDER DWANGSOM IN ZUID-HOLLAND ZUID Datum: 22 januari 2016 Versie: concept

92 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2 2. Last onder dwangsom en de verschillende verzuimovertredingen Absoluut verzuim 2.2 Relatief verzuim (spijbelen en te laat komen) 2.3 Relatief verzuim (kennisgeving ziekteverzuim) 3. Afwegingskader voor het toepassen van last onder dwangsom bij absoluut verzuim 3.2 bij relatief verzuim 4. Werkproces na besluit opleggen last onder dwangsom bij LVS 5 5. Invordering en inning van de dwangsom 5 6. Bezwaar en beroep tegen last onder dwangsom 6 Bijlage I Werkprocesschema Bijlage II Werkprocesschema inning 1

93 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 1. Inleiding Tegen overtredingen van de leerplichtwet 1969 (Lpw) door ouders en leerlingen, kan worden opgetreden langs de strafrechtelijke en de bestuurlijke weg. De gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben tot nu toe uitsluitend gebruik gemaakt van de strafrechtelijke handhaving. De gemeenten in Zuid-Holland Zuid zijn voornemens het bestuurlijke alternatief in de vorm van het opleggen van een last onder dwangsom toe te passen. Daarbij zien de gemeenten de last onder dwangsom als een preventief middel dat een belangrijke aanvulling kan zijn op de strafrechtelijke handhaving. De afgelopen jaren is in verschillende gemeenten in Nederland (Westelijke mijnstreek, Rotterdam, Amsterdam, Nieuwegein) ervaring opgedaan met het bestuursrechtelijke instrument last onder dwangsom bij leerplicht. Deze landelijke ontwikkeling heeft een aantal gemeenschappelijke regels opgeleverd met betrekking tot de soort overtredingen, waarbij de last onder dwangsom kan worden toegepast, de aard van de dwangsom en de hoogte van de dwangsom. Deze toepassingsregels zijn meegenomen in de onderhavige beleidsnota. De beleidsnota beschrijft het werkproces van de toepassing van last onder dwangsom bij in Zuid-Holland Zuid. In het werkproces wordt nauw samengewerkt met het Juridisch Kenniscentrum van het Service Centrum Drechtsteden en met de afdeling debiteuren van het Service Centrum Drechtsteden. In hoofdstuk één beschrijven we de last onder dwangsom die in Zuid-Holland Zuid worden toegepast bij verzuimovertredingen. Deze kaders zijn door de colleges van Burgemeester en Wethouders van de zeventien gemeenten vastgesteld in een collegevoorstel. Vervolgens beschrijven we het afwegingskader voor de consulenten LVS om te komen tot een besluit tot het toepassen van een last onder dwangsom. In hoofdstuk 4 wordt het werkproces beschreven nadat er een voorgenomen besluit is voor het opleggen van een last onder dwangsom. Dit werkproces ligt voor een 90% bij het team Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten van de Dienst Gezondheid & Jeugd. In hoofdstuk 5 gaan we dieper in op het afhandelen van bezwaar en beroep tegen een beschikking last onder dwangsom bij leerplicht. Tenslotte beschrijven we in hoofdstuk 6 het proces van inning en de wijze hoe de betreffende instelling dit oppakt. 2

94 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 2. Last onder Dwangsom en de verschillende verzuimovertredingen In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van die overtredingen, waartegen de gemeenten in Zuid-Holland Zuid het instrument van de last onder dwangsom kan inzetten. Per overtreding is ook de hoogte van de dwangsom opgenomen. In dat kader is het goed erop te wijzen dat in artikel 5:32, vierde lid, Awb onder meer bepaalt dat het als dwangsom vastgestelde bedrag in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Met dit voorschrift is rekening gehouden bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsom. In geval de dwangsom gekoppeld is aan het aantal tijdseenheden dat een overtreding duurt, is het maximale bedrag waarop tot invordering kan worden overgegaan niet zo hoog vastgesteld, omdat dreiging van invordering op korte termijn mogelijk eerder het gewenste effect resulteert dat de overtreding wordt gestopt of er geen herhaling plaatsvindt. Wanneer het maximum bedrag is overschreden aan dwangsom dat betaald moet worden en de overtreding voortduurt wordt niet automatisch een volgende last onder dwangsom opgelegd, maar wordt een strafrechtelijk traject opgestart. Overigens moet een dwangsom ingevorderd worden binnen een jaar dat de overtreding heeft plaatsgevonden, anders verjaard de dwangsom (artikel 5:35 Awb) In deze werkprocedure wordt onder 'ouders' tevens verzorgers van de betreffende leerling verstaan. 2.1 Absoluut verzuim (kind niet ingeschreven artikel 2 en artikel 4a Lpw) Overtreding Overtreders Doel last onder dwangsom Hoogte last onder dwangsom Begunstigde termijn Inning Combinatie met strafrecht Leerplichtige- of kwalificatieplichtige kind is niet ingeschreven op een school De in artikel 2 eerste lid bedoelde personen (ouders van leerplichtigen / kwalificatieplichtigen) die de in artikel 2 of artikel 4a opgelegde verplichtingen niet nakomen Het beëindigen van de overtreding 100,- per dag dat het kind niet staat ingeschreven bij een school, met een maximum van Eén week Per week dat een kind niet staat ingeschreven Ja, afhankelijk van de situatie Toelichting: De last onder dwangsom kan worden opgelegd in de volgende situaties: 1. Ouders hebben hun kind niet ingeschreven op een school, zonder dat zij een beroep hebben gedaan op vrijstelling. 2. Indien het recht van ouders op vrijstelling ingevolge artikel 5a (psychische of lichamelijke ongeschiktheid) en 5b (richtingsbezwaar) na een veroordeling door de strafrechter niet is erkend én daarna nog steeds niet inschrijven. 2.2 Relatief verzuim (spijbelen, te laat komen, artikel 2 en 4a Lpw) Overtreding Overtreders Doel last onder dwangsom Niet geregeld bezoeken van de school (ongeoorloofd verzuim d.w.z. spijbelen en/of te laat komen). Na melding van de school. 1. ouders van leerplichtige- of van kwalificatieplichtige leerlingen; 2. leerplichtige- kwalificatie plichtige leerlingen van 16/17 jaar Het voorkomen van een toekomstige overtreding 3

95 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid Hoogte last onder dwangsom Begunstigde termijn Inning Combinatie met strafrecht Leerling vanaf 16 jaar: 20,-- per lesuur dat het kind geen onderwijs volgt, met een maximum van 320,--. Ouders: 20,-- per lesuur dat het kind geen onderwijs volgt, met een maximum van 320,--. 8 lesuren Ná verzuim van 8 lesuren en bij het bereiken van het maximum bedrag, tot het einde van het schooljaar. Is het maximum bedrag niet bereikt dan wordt aan het einde van het schooljaar de last kwijtgescholden. 1. Bij recidive 2. Bij signaalverzuim Toelichting: Bij de toepassing van de last onder dwangsom bij relatief verzuim dienen de volgende richtlijnen in overweging genomen te worden: 1. Indien een kind ouder is dan 16 jaar wordt de last aan het kind gegeven en de ouders ontvangen hiervan een afschrift. Dit kan anders zijn als het kind uitsluitend onder begeleiding van de ouders naar school kan komen. 2. Wanneer het maximum bedrag is bereikt, of er is sprake van recidive in een volgend schooljaar dan wordt er geen nieuwe last onder dwangsom opgelegd, maar gaat LVS over tot het strafrecht Relatief verzuim (onrechtmatige kennisgeving vrijstelling wegens ziekteverzuim, artikel 2 en 4a in verband met artikel 11 onder d én artikel 12 Lpw) Overtreding Overtreders Doel last onder dwangsom Hoogte last onder dwangsom Begunstigde termijn Inning Combinatie met Strafrecht Niet geregeld bezoeken van de school (ongeoorloofd ziekteverzuim). Na melding van de school. 1. ouders van leerplichtige of van kwalificatieplichtige leerlingen; 2. leerlingen ouder dan 16 jaar. Het stoppen van het verzuim ,- per dag dat het verzuim voortduurt, maximum van 2000 Eén week Per week dat een kind ongeoorloofd verzuimd, tot het einde van het schooljaar. Is het maximum bedrag niet bereikt dan wordt aan het einde van het schooljaar de last kwijtgescholden. 1. Bij recidive 2. Bij signaalverzuim Toelichting: Bij de toepassing van de last onder dwangsom bij relatief verzuim dienen de volgende richtlijnen in overweging genomen te worden: 1. In geval van langdurig ziekteverzuim kan een onafhankelijk SMA-arts de rechtmatigheid toetsen. Indien er van onrechtmatig ziekteverzuim sprake is dan opleggen van een last onder dwangsom. 4

96 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 2.4. Contra-indicaties Last onder Dwangsom wordt niet toegepast indien 1. jongeren waarvan zijzelf of de ouders aangemeld zijn bij de schuldsanering 2. jongeren waarvan zijzelf of de ouders meervoudige complexe problematiek hebben op meerdere leefgebieden Rechtsbescherming minderjarige De ouders van de minderjarige aan wie de last onder dwangsom zal worden opgelegd, ontvangen in afschrift alle correspondentie, uitnodigingen, vooraankondigingen en besluiten. Al wettelijke vertegenwoordigers/belanghebbende kunnen zij opkomen in bezwaar namens zichzelf, maar ook namens het kind. Ingevolge artikel 8:21 Awb is een minderjarige in beginsel onbekwaam om in rechte te staan. Hij zal vertegenwoordigd moeten worden door zijn wettelijk vertegenwoordiger. Dit lijdt uitzondering als de jongere in staat is zijn belangen te kunnen behartigen. 16 jaar lijkt daarbij een redelijke leeftijd. 5

97 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 3. Algemene richtlijnen voor het toepassen van last onder dwangsom In dit hoofdstuk worden algemene richtlijnen beschreven voor het toepassen van last onder dwangsom bij absoluut verzuim en bij relatief verzuim. Wanneer een consulent leerplicht deze situaties tegenkomt bespreekt hij/zij dit met haar teamcoördinator. Bij het toepassen van last onder dwangsom volgt het werkproces beschreven in hoofdstuk Bij absoluut verzuim 1. Ouders hebben geen schoolinschrijving voor het huidige / lopende schooljaar 2. Er is een onderzoek door de consulent LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd uitgevoerd 3. Er is een gesprek geweest met de ouders en er is een waarschuwing gegeven en een termijn om te herstellen. De Dienst Gezondheid & Jeugd doet twee pogingen per brief om in contact te komen met ouders, waarvan één keer met een uitnodiging. Bij niet reageren op beide pogingen behoort het huisbezoek tot de mogelijkheden. Zijn de ouders bij het laatste verzoek, het huisbezoek, niet thuis, dan volgt meteen een brief Voorgenomen besluit Last onder Dwangsom Overwegingen om Last onder Dwangsom toe te passen: a. Wanneer ouders aangeven het kind toch niet in te schrijven bij een school (met onduidelijke redenen) ondanks de waarschuwingen tijdens het eerste gesprek, bijvoorbeeld: i. bij niet inschrijven in het (speciaal) onderwijs of een voorliggende voorziening na een verwijzing van het reguliere onderwijs (het kind is inmiddels bij de oude school uitgeschreven) b. Wanneer ouders zich niet in voldoende mate inspannen om een school voor hun kind te vinden, zoals: i. niet actief op zoek gaan naar een school; ii. niet op de intake gesprekken of andere afspraken verschijnen; iii. niet meewerken aan plaatsing op een tijdelijke onderwijsvoorziening; iv. niet de juiste scholen zoeken. c. Wanneer ouders niet komen opdagen bij afspraken met de consulent LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd en niets van zich laten horen, terwijl ze wel in Zuid- Holland Zuid wonen (formeel en feitelijk en ook niet met vakantie zijn). 5. Er is een toets gedaan door één van de twee teamcoördinatoren LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd op bovengenoemde overwegingen voor de toepassing van Last onder Dwangsom. De clustermanager Dienstverlening tekent het voorgenomen besluit Last onder Dwangsom (is de gemandateerde vanuit de gemeenten) 6. Er heeft een zienswijzegesprek met de ouders plaatsgevonden en ouders zijn verwijtbaar de afspraken in het eerste gesprek niet nagekomen. 1 In de brieven van LVS wordt gewezen op artikel 5:20 van de AWB, waarin ouders wordt gewezen op medewerking aan een toezichthouder: "Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden." 6

98 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid Indien er sprake is van een situatie die mogelijk valt onder een vrijstelling van de inschrijvingsplicht, ex. Artikel 5 van de Leerplichtwet wordt gehandeld volgens de volgende stappen 5 onder a. Op lichamelijk / psychische gronden De procedure Last onder Dwangsom wordt NIET toegepast indien de lichamelijke/psychische ongeschiktheid is aangetoond conform wettelijke bepalingen. 5 onder b. Op gronden van richtingbezwaar De procedure Last onder Dwangsom wordt NIET toegepast indien het beroep voldoet aan de wettelijke bepalingen. 5 onder c. Kind volgt onderwijs op een school in het buitenland De procedure Last onder Dwangsom wordt NIET toegepast indien het beroep voldoet aan de wettelijke bepalingen Bij relatief verzuim 1. School heeft melding gemaakt van verzuim van een kind 2. Er is een onderzoek uitgevoerd door de consulent LVS 3. Er heeft een gesprek plaatsgevonden met leerling en ouders en er is een waarschuwing gegeven aan zowel ouders als leerling 4. Overwegingen om Last onder Dwangsom toe te passen: a. Als het kind om wat voor reden ook bewust wordt thuisgelaten, bijvoorbeeld: i. bij niet inschrijven in het speciaal onderwijs, terwijl het kind nog staat ingeschreven op de oude school, maar wel thuis zit; ii. ouders hun kind thuishouden i.v.m. een conflict met school: school adviseert bijvoorbeeld om de leerling bij een SO/SBO in te schrijven of te laten onderzoeken, problemen tussen ouders en docent/directie iii. ouders weigeren leerling naar school te sturen of spannen zich onvoldoende in om de leerling naar school te sturen iv. ouders geven aan dat hun kind in het buitenland onderwijs volgt, of willen zich beroepen op een andere vrijstellingsgrond maar werken niet mee aan een onderzoek en/of leveren geen schriftelijke verklaring/bewijsstukken b. Bij ongeoorloofd verzuim door de leerling, bijvoorbeeld: i. Voortdurend te laat komen (na 16 keer) ii. Voortdurend spijbelen (na 16 uur) iii. Ongeoorloofd ziekteverzuim (bijvoorbeeld na toets onafhankelijk SMA arts) c. Bij recidive van ongeoorloofd verzuim 5. Er is een toets gedaan door één van de twee teamcoördinatoren LVS van de Dienst Gezondheid & Jeugd op bovengenoemde overwegingen voor de toepassing van Last onder Dwangsom. De clustermanager Dienstverlening tekent het voorgenomen besluit Last onder Dwangsom (is de gemandateerde vanuit de gemeenten).; 7

99 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 6. Er heeft een zienswijzegesprek met de ouders en leerling plaatsgevonden en ouders zijn verwijtbaar de afspraken in het eerste gesprek niet nagekomen. Bij relatief verzuim doen de volgende situaties zich voor: 1. Voortdurend te laat komen. Na 16 keer opleggen dwangsom voor de ouders en vanaf 16 jaar voor de leerling. 2. Voortdurend spijbelen Na 16 uur spijbelen, in overleg met de school opleggen van een dwangsom voor de ouders en vanaf 16 jaar voor de leerling. 3. Ongeoorloofd ziekteverzuim Toets onafhankelijk arts of anderszins aantoonbaar verwijtbaar. Indien geen grond aanwezig opleggen dwangsom. 4. Luxe verzuim Geen Last onder Dwangsom opleggen 8

100 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 4. Werkproces na besluit opleggen last onder dwangsom bij LVS De scholen hebben op grond van de leerplichtwet de verplichting om de in- en uitschrijvingen van leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen binnen zeven dagen te melden aan het basisregister onderwijs (BRON) van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dagelijks worden de in- en uitschrijvingsgegevens van de leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen woonachtig in de 17 gemeenten in de regio automatisch vanuit DUO verwerkt in de leerplichtadministratie (LBA) van LVS. De leerplichtadministratie van LVS is gekoppeld aan het Basisregistratie Personen (BRP) van 17 gemeenten in de regio. Op basis van de gegevens die DUO verstrekt aan de afdeling LVS van de Dienst wordt vastgesteld of alle leerplichtige en kwalificatieplichtige kinderen/jongeren woonachtig in de regio op een school zijn ingeschreven. Wanneer een schoolinschrijving van een leer- kwalificatie plichtige kind/jongere woonachtig in de regio niet bekend is in DUO, start LVS een onderzoek naar vermoedelijk absoluut verzuim. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek bepaalt LVS of het geconstateerde absoluut verzuim verwijtbaar is. Wanneer het geconstateerde verzuim verwijtbaar is geeft LVS een waarschuwing in verband met overtreding van de Leerplichtwet en maakt afspraken met de ouders en de jongere (bij 12 jaar en ouder) om het absoluut verzuim binnen een bepaalde termijn te herstellen. Op basis van de reden van absoluut verzuim en de bewijsvoering beoordeelt LVS of een last onder dwangsom bij de overtreding het meest geëigende middel is. Hieronder worden de stappen weergegeven die door LVS gevolgd worden bij de toepassing van de last onder dwangsom bij absoluut en relatief verzuim. Indien de last onder dwangsom wordt opgelegd aan de jongere, ontvangen ouders altijd een afschrift van de correspondentie en worden altijd uitgenodigd voor gesprekken en verhoor. Tussentijds kan altijd worden besloten om de last onder dwangsom in te trekken of te wijzigen, of af te zien van de vordering. Stappen 1. Er vindt voorafgaand aan het besluit tot een last onder dwangsom een informerend gesprek met ouders en de jongere. 2 In LBA maakt de consulent een verslag van het gesprek, legt de gemaakte afspraken en de bewijsvoering vast. 2. Het constateren van een overtreding (bij absoluut verzuim), dan wel het vaststellen van een reële dreiging van een nieuwe overtreding (bij relatief verzuim) door de consulent van LVS. De constatering moet met het oog op de bewijsvoering worden neergelegd in LBA. 3. Beoordeling of een last onder dwangsom bij de geconstateerde overtreding het meest geëigende middel is of dat bijvoorbeeld eerst de school aan zet is bij spijbelaars of telaatkomers. 4. Het verzenden van een Voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom en een uitnodigen voor verhoor van de ouder en de jongere. 5. Het horen van de ouders en de jongere. Dit is voorgeschreven in artikel 4:8 eerste lid Awb, aan de hand van een concept dwangsombesluit. Indien ouders en de jongere op een behoorlijke wijze in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken, maar niet komen opdagen bij afspraken met de consulent LVS, dan kan het besluit alsnog verstuurd worden. 6. Versturen (aangetekend) van de last onder dwangsom (beschikking met bezwaarmogelijkheid). De manager van het Cluster Dienstverlening van de Dienst Gezondheid & Jeugd schrijft hierin een ouder of de jongere aan en sommeert hen de overtreding binnen een nader te bepalen termijn te beëindigen of te voorkomen dat de overtreding zich zal herhalen. Daarbij dient te worden aangegeven dat de 2 Onder jongere wordt verstaan een jongere van 12 jaar en ouder. 9

101 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid handhaving bestaat uit oplegging van een last onder dwangsom voor iedere dag of elke keer dat de overtreding voortduurt of weer plaatsvindt. Hierbij dient ook een maximum bedrag te noemen, waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd 7. Zodra de overtreding na het inwerkingtreden van de last onder dwangsom en het verstrijken van een eventueel verleende termijn om een einde te maken aan de overtreding, voortduurt of zich opnieuw voordoet, wordt de dwangsom van rechtswege verbeurd. De overtreding moet blijken uit het LBA (absoluut verzuim) of uit verzuimmelding door een onderwijsinstelling via DUO bij LVS (relatief verzuim). Alle overtredingen dienen in een proces-verbaal/duidelijke registratie LBA geboekstaafd te worden. 8. De manager van het Cluster Dienstverlening van de Dienst Gezondheid & Jeugd laat per brief aan de betrokkene weten dat na het inwerkingtreden van het dwangsombesluit de daarin vermelde overtreding is geconstateerd. Daarbij wordt het tot die datum verbeurde bedrag vermeld. Betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld hierop zijn zienswijze te geven. 9. De manager van het Cluster Dienstverlening van de Dienst Gezondheid & Jeugd laat per brief aan de betrokkene weten dat tot invordering zal worden overgegaan. 10. De brief van de invorderingsbeschikking last onder dwangsom wordt in kopie aan team financiën van de Dienst Gezondheid & Jeugd verzonden. 11. Team financiën zorgt voor de verdere invordering van de dwangsom (zie omschrijving onder 5). 5. Invordering en inning van de dwangsom Wanneer de DG&J gemandateerd wordt Last onder Dwangsom in te zetten als handhavingsinstrument bij de leerplichtwet zal de Dienst namen het bevoegd gezag, bij delegatie, het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd de last onder dwangsom opleggen. Dit betekent dat een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom dient te worden ondertekend door de clustermanager Dienstverlening, namens de Dienst. Tot de uitoefening van de handhavingstaak behoort ook de invordering van verbeurde dwangsommen. Bij delegatie van de bevoegdheid aan de Dienst Gezondheid & Jeugd ligt de bevoegdheid daartoe bij het Dagelijks Bestuur en zal dit gemandateerd worden aan de directeur van de Dienst Gezondheid & Jeugd tot het niveau van de clustermanager. De invorderingsbeschikking wordt namens het Dagelijks Bestuur ondertekend door de clustermanager. De invordering wordt uitgevoerd door het team Financiën (cluster bedrijfsvoering) van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het team Financiën ontvangt een kopie van de beschikking Last onder Dwangsom van team LVS. Zij zet het invorderingsproces in gang door vastlegging van de beschikking in de administratie van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het invorderingsproces is uitbesteed aan de afdeling debiteuren van het Service Centrum Drechtsteden. Een belangrijke notie voor het invorderingstraject is de verjaringstermijn van 1 jaar. Deze termijn gaat pas lopen vanaf de dag waarop de dwangsom wordt verbeurd. De verjaring kan worden gestuit door verschillende handelingen: een aanmaning, een verrekeningsbeschikking, een dwangbevel of een daad van ten uitvoerlegging van een dwangbevel. Ook het verlenen van uitstel van betaling schort de termijn op. 10

102 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid 6. Bezwaar en beroep tegen last onder dwangsom Wanneer de bevoegdheid van de last onder dwangsom bij leerplicht wordt overgedragen in de Gemeenschappelijke Regeling dan is het Dagelijks Bestuur het bevoegd gezag namens de gemeenten. In dit geval dient het Dagelijks Bestuur (in het stelsel van de Algemene wet bestuursrecht) als bestuursorgaan ook te beslissen op bezwaarschriften tegen opgelegde last onder dwangsom en valt dit binnen de vastgestelde ' Regeling behandeling bezwaarschriften Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ'. Het Dagelijks Bestuur DG&J heeft op 19 december 2013 de Regeling behandeling bezwaarschriften Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ vastgesteld. Deze regeling gaat uit van het horen van bezwaarmaker door de portefeuillehouder binnen het Dagelijks Bestuur, bijgestaan door een secretaris die wordt aangewezen door de manager van het Juridisch Kenniscentrum. De portefeuillehouder adviseert het Dagelijks Bestuur over te nemen beslissing op bezwaar. Het contract tussen DG&J en SCD voorziet in behandeling van bezwaarschriften door het Juridisch Kenniscentrum. Bij de voorlopige mandatering van de last onder dwangsom aan de directeur van de DG&J blijven de colleges van Burgemeester en Wethouders het bevoegd gezag. In dit geval dienen de colleges als bestuursorgaan ook te beslissen op bezwaarschriften tegen opgelegde lasten onder dwangsom. Gemeenten ontvangen de bezwaarschriften en nemen het bezwaarschrift in behandeling. De betreffende gemeente wordt inhoudelijk ondersteund door een ambtenaar van de Dienst Gezondheid & Jeugd bij de behandeling van het bezwaarschrift. 11

103 Werkprocedure Last onder dwangsom in Zuid-Holland Zuid Bijlage I Werkprocesschema bij absoluut verzuim 12

104

105 Ontwerpbesluit Vaststellen van het beleidskader gezondheidsbescherming onderdeel infectieziektebestrijding. Kern van de zaak De Dienst Gezondheid & Jeugd zal de Regionale nota gezondheidsbeleid gebruiken als uitgangspunt voor gesprekken met de verschillende gemeenten om inzicht te geven in de taken van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het beleidskader Gezondheidsbescherming infectieziektebestrijding is een nadere invulling van de Regionale nota gezondheidsbeleid, hoofdstuk 3 gezondheidsbescherming. In dit beleidskader worden de verschillende taken van de infectieziektebestrijding beschreven met voorbeelden. Daarnaast wordt beschreven waar de infectieziektebestrijding de komende jaren specifieke aandacht aan zal gaan besteden. Dit zijn: Netwerkontwikkeling De GGD versterkt zichzelf als netwerkorganisatie waarbij de samenwerking met en tussen de verschillende lokale ketenpartners voorop staat. Landelijk worden GGD'en aangemoedigd, b.v. door GGD GHOR NL, om relaties met ketenpartners te versterken zodat men in tijden van nood elkaar weet te vinden. De GGD heeft minimaal een keer per jaar een overleg met de belangrijkste ketenpartners. Voor de inspectie IGZ is dit een belangrijk aspect in hun toezicht. ABR- antibioticaresistentie De GGD kan een actieve rol spelen in de ABR, door afstemming tussen de verschillende ketenpartners te initiëren en te bevorderen. Grootschalige dreigingen of incidenten en 'preparedness' Alle organisaties die een rol spelen bij een grootschalige dreiging of verspreiding van een infectieziekte zijn voldoende voorbereid om zo optimaal mogelijk te handelen. Hiervoor is samen oefenen met andere organisaties van belang. De GGD en de GHOR hebben hierin een actieve rol om dit te stimuleren. Reeds genomen besluiten Regionale nota gezondheidsbeleid is al eerder vastgesteld in het AB van 2 juli Argumenten Er was een uitgebreidere beschrijving wenselijk van het onderdeel gezondheidsbescherming-infectieziektebestrijding. Hierin worden meetbare doelstellingen geformuleerd zoals genoemd in hoofdstuk 3 van de regionale nota gezondheidsbeleid. Kanttekeningen en risico s Voldoende capaciteit is nodig. Kosten, baten en dekking De taken passen binnen de huidige formatie met uitzondering van de versterkte aandacht voor antibiotica resistentie. In het beleidskader wordt ook gesproken over de taken in het kader van de bestrijding van de antibiotica resistentie. De wijze van uitvoering staat nog landelijk ter discussie maar de uitkomst zou kunnen zijn dat er meer

106 formatie nodig is binnen de infectieziektebestrijding om uitvoering te geven aan deze opgedragen taak. Communicatie De nota wordt in de 3 sub regio's onder de aandacht gebracht. Juridische of personele consequenties Op dit moment geen personele consequenties. Op het moment dat het landelijke (RIVM) beleid voor antibiotica resistentie - en de taken van de GGD op dat terrein - vastgesteld zijn, kan mogelijk meer capaciteit nodig zijn dat thans beschikbaar is. Juridische consequenties: geen Vervolgprocedure Niet van toepassing Evaluatie en verantwoording De regionale nota gezondheidsbescherming loopt van In 2017 zal een tussenevaluatie plaatsvinden.

107 Beleidskader Gezondheidsbescherming infectieziektebestrijding Auteur: K.B. Yap december 2015

108 Inhoudsopgave 1. Inleiding blz Huidige taken van de infectieziektebestrijding blz Conclusie en toekomstige uitdagingen blz. 10 2

109 1. Inleiding De overheid en de burgers in Nederland hechten veel belang aan de bestrijding en de preventie van infectieziekten. Veel organisaties en instellingen werken samen om onder andere toezicht te houden, vaccinaties aan te bieden, voorlichting te geven of maatregelen te nemen bij dreigingen of uitbraken van infectieziekten. Het CIb (Centrum Infectieziektebestrijding) als onderdeel van het RIVM (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu) en de GGD en hebben een centrale rol in respectievelijk de landelijke en lokale bestrijding van de infectieziekten. De Wet publieke gezondheid (Wpg) beschrijft de landelijke en de gemeentelijke verantwoordelijkheden. Gemeenten hebben de uitvoering van de bestrijding bij de GGD neergelegd. Infectieziekten houden zich echter niet aan gemeentegrenzen en ook niet aan landgrenzen. De nationale en internationale samenwerking bij de bestrijding is daarom van groot belang. Preventie en bestrijding van infectieziekten gaat over de bescherming van de burger tegen infectieziekten. Infectieziekten kunnen soms plotseling een bedreiging kunnen vormen voor de gezondheid van burgers maar ook voor het maatschappelijk verkeer, voor de organisatie van de gezondheidszorg en voor de economie. Infectieziektebestrijding betekent in de dagelijkse praktijk dat: - de GGD direct in actie komt om mensen gezond te houden rondom een patiënt met een infectieziekte; - de GGD direct in actie komt bij (een dreiging van) een epidemie; - de GGD continue zicht heeft op bedreigingen van de gezondheid door infectieziekten; - de GGD alle partijen die een rol spelen bij de bestrijding van infectieziekten tijdig informeert en adviseert; - de GGD de verantwoordelijke bestuurders op de hoogte houdt van actuele ontwikkelingen en toekomstige risico's en bedreigingen. 3

110 2. De taken van infectieziektebestrijding door de GGD De infectieziektebestrijding is opgedeeld in verschillende taken. Deze taken vormen in samenhang met elkaar de bestrijding van infectieziekten door de GGD. 1. Zicht hebben op de infectieziekten in de regio 2. Informeren en adviseren van ketenpartners 3. Meldingen infectieziekten verwerken en bron- en contactonderzoek 4. Bestrijden van en voorbereid zijn op uitbraken 5. Preventie 6. Onderzoek 7. Ontwikkelen en onderhouden van het netwerk 8. Vangnet uurs bereikbaarheid 1. Zicht hebben op de infectieziekten in de regio De GGD heeft in beeld hoe het staat met de verspreiding van infectieziekten in de regio en de factoren die daarop van invloed zijn. De GGD analyseert daarvoor de meldingen en vragen die zij ontvangt, zodat zicht ontstaat op mogelijke veranderingen. Inzicht in de vaccinatiegraad is bijvoorbeeld van groot belangrijk om zo nodig extra voorlichting te geven of op tijd maatregelen te treffen. Huisartsen, medisch specialisten en arts-microbiologen informeren de GGD als zij bijzondere ziekten of afwijkende aantallen patiënten zien. De rol van de GGD in lokale zorgnetwerken moet duidelijk zijn voor deze ketenpartners. Wanneer het nodig is, informeert en/of adviseert de GGD de ketenpartners. Meer kinkhoest in een gemeente in de regio Zuid-Holland Zuid Bij de analyse van de meldingen blijkt het aantal meldingen van kinkhoest in een van de gemeenten fors toegenomen. De vragen van burgers, scholen en kinderdagverblijven wijzen op toegenomen onrust over kinkhoest in de specifieke gemeente. Kinkhoest is voor ongevaccineerden kinderen, met name voor zuigelingen, een ernstige ziekte die soms dodelijk verloopt. De GGD informeert huisartsen in die gemeente dat er meer kinkhoest voorkomt en adviseert alertheid bij zuigelingen. De kinderdagverblijven worden ook geïnformeerd over kinkhoest en de eventueel te nemen maatregelen. De lokale activiteiten zijn gericht op preventie van kinkhoest bij de meeste kwetsbare groep: de pasgeboren. 2. Het informeren en adviseren van ketenpartners De GGD heeft als taak informatie te delen met haar ketenpartners. Het kan bijvoorbeeld gaan om huisartsen alert te maken op een infectieziekte die in een bepaalde gemeente vaker voorkomt en waarbij snelle diagnostiek of behandeling 4

111 nodig is. Bij grote incidenten waar het RIVM een leidende rol heeft, zal de GGD het landelijk beleid doorgeven en vertalen naar een regionaal beleid, specifiek voor de situatie in de regio. De gemeenten worden ook geïnformeerd en zo nodig geadviseerd in situaties op het gebied van infectieziekten die specifieke media aandacht krijgen, die onrust (kunnen) veroorzaken bij de bevolking, bij grote uitbraken bij instellingen of bij grootschalige uitbraken en A-ziekten. 3. Meldingen van infectieziekte verwerken en bron- en contactonderzoek Bij een melding van een infectieziekte is het van belang de bron van ziekte op te sporen en waar mogelijk maatregelen te nemen om verdere verspreiding tegen te gaan. Zo kan de gezondheid van andere mensen worden beschermd. Er kunnen veel verschillende bronnen van ziekten zijn. Mensen kunnen een bron zijn, bijvoorbeeld bij mazelen, bof, hepatitis B of besmettelijke hersenvliesontsteking. Dieren kunnen een bron zijn zoals geiten bij Q-koorts of verschillende soorten vogels bij psittacose (papegaaienziekte). Voedsel uit de winkel kan een bron zijn voor voedselinfecties zoals in 2012 gerookte zalm die besmet was met een Salmonella bacterie. Voedsel dat verkeerd bereid of verkeerd bewaard is, kan een bron zijn voor voedselinfecties bijvoorbeeld in een restaurant, van een cateraar op een bruiloft of gewoon thuis. Koeltorens kunnen een bron zijn voor legionella-ziekte. De GGD zal bij de gemelde gevallen proberen de bron te achterhalen. Als mensen een bron vormen voor infectieziekte zal de GGD door middel van voorlichting en eventuele maatregelen verdere verspreiding proberen te voorkomen. Onderzoek van andere bronnen wordt vaak in samenwerking met andere instanties verricht, zoals de Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit (NVWA). De wet geeft mogelijkheden aan de Burgemeester om op advies van de GGD dwingende maatregelen op te leggen. Bronopsporing na een voedselinfectie Er komt bij de GGD een melding binnen van een E. coli O157. Deze bacterie veroorzaakt diarree en kan bij kinderen een zeer ernstig ziektebeeld geven. Mensen kunnen besmet worden door besmet voedsel of via ontlasting. Bij het brononderzoek wordt een mogelijke relatie gevonden met een specifieke winkel in een gemeente. Deze winkel is bij een andere melding van dezelfde bacterie ook al genoemd als een mogelijke bron. De tweede melding is reden om actie te ondernemen. De GGD informeert de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit zodat zij de winkel kunnen bezoeken. Besmet voedsel kan de oorzaak zijn van grote uitbraken met veel zieken. Het beschermen van gezondheid van mensen is een belangrijk taak van de GGD. In het contactonderzoek gaat de GGD met behulp van de patiënt in kaart brengen welke mensen zijn blootgesteld en mogelijk ziek zijn geworden. Afhankelijk van de ziekte worden mensen geïnformeerd, geadviseerd, gevaccineerd, wordt eerst diagnostiek gedaan of wordt profylaxe gegeven. 5

112 Hepatitis B De GGD krijgt een melding van een vrouw met chronische hepatitis B. De ziekte bestaat al jaren en in veel gevallen is de ziekte van moeder op kind overgedragen. De GGD nodigt de betrokkene uit voor een gesprek. In het gesprek wordt voorlichting gegeven over de manier waarop de ziekte wordt overgedragen en over de maatregelen om besmetting naar anderen te voorkomen. Er wordt aan de hand van vragen onderzocht hoe de besmetting mogelijk heeft kunnen plaatsvinden. De vrouw is in China geboren en woont sinds 1975 in Nederland. Zij heeft geen duidelijke risico s gelopen. In China komt hepatitis B dragerschap bij ongeveer 10 % van de bevolking voor. De vrouw is mogelijk door haar moeder of binnen het gezin besmet. Haar man en haar twee volwassen kinderen zijn niet gevaccineerd. Zij kunnen door haar besmet zijn geraakt. De contacten van de vrouw worden onderzocht op hepatitis B en zo nodig gevaccineerd. Na vaccinatie zijn de contacten beschermd tegen hepatitis B. 4. Bestrijden van en voorbereid zijn op uitbraken Instellingen waar risicopersonen wonen of verblijven zijn verplicht uitbraken van infectieziekten te melden bij de GGD. Het gaat hierbij onder andere om kinderdagverblijven, scholen, verpleeghuizen en ziekenhuizen. De GGD zal zich, afhankelijk van de situatie en de ziekte, meer of minder direct bezighouden met de bestrijding van de uitbraak. De GGD stelt zich laagdrempelig op voor vragen en meldingen van uitbraken. De GGD doet zo nodig diagnostiek om te achterhalen wat de verwekker is van bijvoorbeeld diarree is op een kinderdagverblijf. De GGD adviseert altijd de hygiënemaatregelen te verhogen. Uitbraken in instellingen zoals verpleeghuizen of verstandelijk gehandicapteninstellingen zijn vaak veel uitgebreider en langduriger. De GGD ontvangt meldingen vanuit risicolocaties en adviseert en ondersteunt deze instellingen wanneer dat nodig is. Influenza in een verpleeghuis Begin december meldt een verpleeghuis bij de GGD dat er sinds enkele dagen vijftien bewoners met griepachtige verschijnselen zijn, waarvan er inmiddels drie zijn overleden. Er zijn ook personeelsleden ziek. De instelling vraagt de GGD of zij mee wil denken bij de bestrijding. Er is onrust onder bewoners en personeel en er zijn vragen van de pers. Er wordt een outbreak management team gevormd waaraan ook een arts en verpleegkundige van de GGD deelnemen. Alle verschillende onderdelen van het bestrijden van de uitbraak worden besproken, zoals vaccinatiebeleid, profylaxe, wering van nieuwe patiënten, hygiënemaatregelen maar ook de communicatie naar de media. Landelijke draaiboeken zijn hierbij een belangrijk hulpmiddel. De GGD heeft een korte lijn naar het landelijke Centrum Infectieziektebestrijding. Gezien de onrust heeft de GGD de wethouder geïnformeerd over de uitbraak zodat hij op de hoogte is van de onrust die in en rond het verpleeghuis in zijn gemeente heerst. Er zijn ook uitbraken die zich buiten instellingen afspelen. De verantwoordelijkheid van de bestrijding ligt dan bij de GGD. Als er sprake is van regio-overstijgende problemen, zal het RIVM snel in beeld komen voor afstemming en regie. Een pandemie is een dreiging op wereldschaal waar internationale samenwerking gezocht wordt om de epidemie te bestrijden. De GGD moet voorbereid zijn om grootschalige maatregelen te kunnen nemen als dat nodig is. 6

113 Bij grootschalige incidenten zijn veel ketenpartners betrokken. Om hierop voorbereid te zijn zullen deze ketenpartners samen moeten werken om bijvoorbeeld regionale draaiboeken te maken, afspraken et maken over de verschillende verantwoordelijkheden maar ook om incidenten regelmatig te oefenen. 5. Preventie Infectieziektebestrijding is als geheel gericht op de preventie van infectieziekten. De GGD geeft zowel individuele als collectieve voorlichting, geeft vaccinaties en geeft profylactische behandeling van contacten. Bij uitbraken van bijvoorbeeld scabiës binnen een verpleeghuis kan de GGD indien nodig groepsvoorlichting geven over de ziekte, de behandeling en hygiënemaatregelen. Zowel bewoners als personeel zitten vaak met veel vragen, zoals hoe kan ik mijn gezin beschermen tegen de scabiës die ik tijdens mijn werk heb opgelopen? De GGD vindt het belangrijk dat de kennis over preventie bij alle bevolkingsgroepen gelijk is. Voorlichtingsmateriaal moet begrijpelijk zijn en de informatie moet eenvoudig te vinden zijn. 6. Onderzoek De maatregelen die worden genomen in de infectieziektebestrijding moeten zo veel mogelijk wetenschappelijke onderbouwd zijn. Wetenschap is de basis van het handelen. Er vindt continu wetenschappelijk onderzoek plaats om de bestrijding te optimaliseren en een antwoord te geven op veranderingen in het voorkomen van ziekten of bestrijding van nieuwe ziekten. De GGD, als onderdeel van het netwerk, heeft vaak een belangrijke rol bij dataverzameling voor wetenschappelijk onderzoek. GGD'en kunnen vanuit de praktijk zelf ook onderzoeksvragen hebben en eventueel zelf onderzoek doen. De GGD participeert in de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid (AWPG) In de AWPG kunnen mensen vanuit beleid, onderzoek en praktijk samenwerken. Door de samenwerking tussen de verschillende domeinen kan het gemeentelijke volksgezondheidsbeleid op een hoger niveau gebracht worden. Q-koorts 2007 was het begin van een grote uitbraak van Q-koorts in Noord-Brabant die enkele jaren heeft geduurd en waarbij meer dan 4000 mensen ziek zijn geworden. Het is waarschijnlijk de grootste uitbraak ter wereld geweest. Q-koorts is een zoönose. De ziekte werd verspreid door melkgeiten. Er is tijdens en na de uitbraak veel wetenschappelijk onderzoek gedaan onder andere naar de signalering, diagnostiek, behandeling, de lange termijn gevolgen voor de patiënten, de wijze van besmetting en preventie. De conclusies van verschillende onderzoeken hebben niet alleen invloed op het beleid voor behandeld artsen, laboratoria of de GGD maar ook op beleid ten aanzien van toezicht rond geitenboerderijen. Het wetenschappelijk onderzoek heeft dus ook directe of indirecte consequenties gehad voor burgers, bedrijven en gemeenten. 7

114 7. Het ontwikkelen en onderhouden van het netwerk In de infectieziektebestrijding is samenwerking essentieel. De GGD heeft de taak om het lokale en landelijke netwerk goed te kennen en de samenwerking te onderhouden. De ketenpartners moeten ook de GGD kennen als partner in de samenwerking als de vertaler van internationaal en nationaal beleid naar lokaal beleid. Samenwerking in crisissituaties gaat niet vanzelfsprekend goed. Er moet regelmatig geoefend worden om de samenwerking te verbeteren, om nieuwe situaties te oefenen (bijvoorbeeld ebola) en om het netwerk te onderhouden. De GGD heeft ook een rol in de samenwerking tussen instellingen als het gaat om de preventie en bestrijding van infectieziekten. De GGD kan partijen om de tafel brengen en gezamenlijke strategieën bedenken om de overdracht van ziekten tegen te gaan. BRMO Antibiotica resistentie is een toenemend probleem in de wereld en dus ook voor Nederland. De aanpak van het probleem ligt in goede samenwerking, onderling vertrouwen, scherpe afspraken, dwingende maatregelen, zowel lokaal, nationaal als internationaal. De GGD Zuid-Holland Zuid neemt, net als de andere GGD en in Nederland, een actieve rol in het bevorderen van de samenwerking tussen bijvoorbeeld ziekenhuizen en verpleeghuizen om antibiotica resistentie verder tegen te gaan. 8. Vangnet In sommige situaties moet een gemeente taken gaan uitvoeren als andere instellingen hun eigen taken niet meer kunnen uitvoeren. Dit kan gebeuren onder extreme omstandigheden zoals oorlogsgeweld, natuurrampen of langdurige uitval van elektriciteit. De gemeente neemt het initiatief om bijvoorbeeld grootschalige opvang te regelen (bijvoorbeeld bij vluchtelingen) of openbare keukens te organiseren. Op individueel niveau is er ook een vangnettaak als mensen zelf niet in staat zijn de juiste zorg te vinden en er sprake is van een groot risico voor henzelf of hun omgeving. Als er bijvoorbeeld sprake is van woningvervuiling en ouders zijn niet in staat de situatie te verbeteren voor zichzelf en voor hun kinderen, wordt met bemoeizorg getracht de situatie te verbeteren. Opvang van zwervers bij extreme koude is een ander voorbeeld van de vangnettaak. Op het gebied van infectieziekte kan het voorkomen dat mensen niet in staat zijn de juiste zorg en behandeling te vinden. Als dat voor henzelf en voor de omgeving een risico vormt zal de GGD proberen deze mensen toe te leiden naar de juiste zorg of eventueel zelf de zorg of behandeling te geven. 8

115 9. 24-uurs bereikbaarheid De infectieziektebestrijding is 24-uur per dag bereikbaar. Buiten kantooruren is de bereikbaarheid geregeld met een bereikbaarheidsdienst door een arts infectieziektebestrijding. Vragen en meldingen worden door de arts beantwoord en afgehandeld. Zo nodig kan de arts verzoeken de organisatie van de GGD op te schalen. Ebola Op de huisartsenpost in Dordrecht zakt een patiënt in elkaar en hij zegt dat hij uit West-Afrika komt waar een grote uitbraak van ebola aan de gang is. Het is zaterdagavond. Het personeel slaat alarm omdat zij inschatten dat de kans bestaat dat de man een besmettelijke ebola patiënt is. De WPG en de lokale richtlijnen geven aan dat een vermoeden van ebola direct bij de GGD gemeld moet worden. De dienstdoende arts infectieziektebestrijding, komt direct in actie. Er worden afspraken gemaakt tussen alle ketenpartners hoe in deze situatie te handelen. Het gaat hierbij om veel acties en maatregelen zoals de behandeling van de patiënt, de bescherming van het personeel, de maatregelen voor blootgesteld personeel en patiënten in de wachtruimte, de diagnostiek en het informeren van de media. De arts infectieziektebestrijding informeert ook de directeur van de GGD en de burgemeester. 9

116 3. Conclusie en de toekomstige uitdagingen Conclusie De bedreigingen door infectieziekten zullen de komende jaren niet verdwijnen maar mogelijk zelfs toenemen. Situaties in andere delen van de wereld hebben invloed op de situatie in Nederland. Bij uitbraken zoals ebola in West-Afrika of oorlogsgeweld in het Midden-Oosten waardoor daar de vaccinatiegraad daalt, moet Nederland een inschatting maken welke risico s er eventueel zijn voor de burger en welke maatregelen mogelijk en wenselijk zijn. Maar ook in Nederland zijn er situaties waarbij er kans is op verspreiding van ziekten. De overdracht van ziekten van dier op mens (zoönose) is ook in Nederland mogelijk. Er wonen hier veel mensen en dieren op een klein oppervlakte dicht bij elkaar. Daarnaast neemt het aantal kwetsbare mensen met een verminderde weerstand in Nederland toe als gevolg van de vergrijzing en de nieuwe behandelmogelijkheden. Een ander zorgstelsel kan veranderingen in wonen en zorg geven met nieuwe risico s op infectieziekten en overdracht. Alle organisaties die bijdragen aan de infectieziektebestrijding in Nederland moeten alert en proactief zijn om deze bedreigingen vroegtijdig te signaleren en passende maatregelen te nemen. De GGD Zuid-Holland Zuid is een onderdeel van het nationale en internationale netwerk om infectieziekten te bestrijden en voert de taken uit die nodig zijn voor een goede invulling van de Wet publieke gezondheid. De GGD Zuid-Holland Zuid zet zich in om infectieziekten te voorkomen en te bestrijden voor de bescherming van alle inwoners van de regio Zuid-Holland Zuid. De GGD Zuid-Holland Zuid is alert op veranderingen die nieuwe risico's vormen voor de verspreiding van infectieziekten in de regio en onderneemt daar acties op. De GGD Zuid-Holland Zuid heeft speciale aandacht voor ziekten die een risico vormen voor gemeenten met een lage vaccinatiegraad. De GGD Zuid-Holland Zuid zal de komende jaren specifieke aandacht geven aan de volgende onderwerpen: Netwerkontwikkeling De komende jaren zal de aandacht verder gericht worden op de samenwerking met de lokale ketenpartners. Het gezamenlijk belang bij de verschillende, soms concurrerende, partijen moet worden gezocht om verspreiding van infecties tegen te gaan. De GGD kan daarbij, vanwege haar unieke positie tussen lokale overheid en lokale zorgaanbieders, een belangrijke rol spelen. De GGD Zuid-Holland Zuid werkt samen met de infectieziektebestrijding van de andere GGD en en met het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM. In de provincie Zuid- Holland zijn verschillende overlegstructuren waar -op provinciaal niveau- besluiten worden genomen. 10

117 Doel De GGD versterkt zichzelf als netwerkorganisatie waarbij de samenwerking met en tussen de verschillende lokale ketenpartners voorop staat. De GGD neemt een actieve rol in het bevorderen van deze samenwerking. GGD heeft een actieve rol in de samenwerking met de andere GGD en. Kennis en ervaring worden gedeeld en gezocht. De GGD heeft minimaal een keer per jaar een overleg met de belangrijkste ketenpartners. ABR - antibiotica-resistentie Resistentie van micro-organismen tegen antibiotica is een wereldwijd probleem. Antibiotica resistentie is een speerpunt van landelijk beleid. Afstemmingen tussen de verschillende partijen is hierbij cruciaal. Lokaal kan de GGD een actieve rol spelen om afstemming tussen de verschillende partijen te initiëren en te bevorderen. Deze rol wordt in samenwerking met andere GGD'en in de provincie Zuid-Holland opgepakt. Doel Er is overleg en samenwerking en er zijn afspraken tussen de verschillende instellingen in de regio Zuid-Holland Zuid over signalering, preventie en bestrijding van antimicrobieel resistentie. De GGD heeft minimaal een keer per jaar overleg met de belangrijkste ketenpartners over de antibiotica-resistentie. Grootschalige dreigingen of incidenten en preparedness De burger vertrouwt er op dat de overheid de juiste beschermende maatregelen neemt wanneer er sprake is van een dreiging of een uitbraak van infectieziekten. Het gaat hierbij om situaties die weinig voorkomen maar veel consequenties kunnen hebben zoals veel zieken, veel overlijdens, extra zorg, ontwrichting van de samenleving en economische gevolgen. De samenwerking moet in deze situaties optimaal verlopen. Omdat deze situaties te weinig voorkomen om vanuit de praktijk voldoende te leren hoe er moet worden samengewerkt in uitzonderlijke omstandigheden, moet regelmatig geoefend worden. Organisaties moeten voorbereid zijn op situaties die zelden voorkomen (preparedness). ''Voorbereid zijn'' is een activiteit die tijd en inspanning kost. Doel Alle organisaties die een rol spelen bij een grootschalige dreiging of verspreiding van een infectieziekte zijn voldoende voorbereid om zo optimaal mogelijk te handelen. Hiervoor is het nodig dat de verschillende organisatie zelf en samen met de andere organisaties regelmatig verschillende scenario s oefenen en evalueren. De GGD en de GHOR hebben een actieve rol om het oefenen te stimuleren. 11

118 12

119

120 Dordrecht, 10 december 2015 Onderwerp: bestuursopdracht jeugdgezondheidszorg (JGZ) Agendapunt:6b Geachte leden van het Dagelijks Bestuur, Wij stellen u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1. In te stemmen met de bestuursopdracht JGZ Kern van de zaak Voor u ligt de bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Wij hebben deze opdracht opgesteld op verzoek van het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het verzoek om een bestuursopdracht op te stellen is ontstaan omdat er behoefte is aan een voorstel met betrekking tot de positionering, rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in relatie tot de veranderingen in het sociale domein gekoppeld aan de transities/decentralisaties van het Rijk naar gemeenten. Tevens dient een evaluatie van de dienstverlening JGZ over 2015 en 2016 plaats te vinden conform de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst. De uitvoering van de bestuursopdracht valt in twee fasen uiteen: Fase 1: De Dienst Gezondheid en Jeugd voert een beleidsverkenning uit naar de positionering, rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ, als kerntaak in de publieke gezondheid, in het relatie tot de veranderingen in het sociaal domein gekoppeld aan de transities/decentralisaties van het Rijk naar gemeenten. Daarnaast voert de Dienst een evaluatie van de dienstverlening van de JGZ uit over de periode Hierin wordt specifiek gekeken naar het functioneren van de JGZ, het dienstverleningsconcept, innovatie (flexibilisering), positionering, rolverdeling, samenwerking in het veld, processen en organisatie, sturing en verantwoording; Fase 2: De Dienst Gezondheid en Jeugd geeft uitvoering aan de conclusies en aanbevelingen uit de beleidsverkenning en evaluatie (implementatie). Reeds genomen besluiten N.v.t. Argumenten 1)De veranderingen binnen het sociaal domein gekoppeld aan de transities/decentralisaties van het Rijk naar gemeenten, vragen om een verkenning naar de wijze waarop de positionering, de taken, rollen en verantwoordelijkheden van de JGZ in de nieuwe context kunnen worden vormgegeven; 1

121 2) Inhoudelijke ontwikkelingen binnen JGZ, zoals flexibilisering en een nieuw basispakket, die om een praktische uitwerking vragen; 3) Conform de uitvoeringsovereenkomst evalueert DG&J namens de 17 gemeenten de dienstverlening en onderzoekt of doelstellingen voor de subsidieperiode 2015/2016 zijn behaald. Kanttekeningen en risico s - Kosten, baten en dekking De bestuursopdracht wordt uitgevoerd binnen de beschikbare uren die DG&J heeft voor het beleid en accountmanagement JGZ. Ditzelfde wordt gevraagd van de betrokken partners. Voorgesteld wordt om externe beleidsondersteuning (periode januari juni 2016) aan te trekken voor een bedrag van maximaal (excl. BTW). De financiering vindt plaats binnen de beschikbare budgetten voor JGZ. Communicatie Bij de totstandkoming van de opdrachtomschrijving zijn betrokken: Consortium Rivas/Careyn, Stichting Jeugdteams ZHZ, Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, ambtelijke werkgroep JGZ (met vertegenwoordigers gemeenten), GGD GHOR Nederland. Juridische of personele consequenties - Vervolgprocedure Activiteit Datum Vaststellen bestuursopdracht door Dagelijks Bestuur 17 december 2015 Bespreking bestuursopdracht door Stuurgroep Jeugd ZHZ 13 januari 2016 Vaststellen bestuursopdracht door Algemeen Bestuur 10 maart 2016 Oplevering adviesnota en rapportage fase 1 bestuursopdracht 10 mei 2016 Vaststellen adviesnota en rapportage fase 1 in Dagelijks Bestuur 19 mei 2016 Vaststellen adviesnota en rapportage fase in Algemeen Bestuur 09 juni 2016 Oplevering implementatieplan fase 2 bestuursopdracht, start implementatie 15 september december 2017 Evaluatie en verantwoording - Portefeuillehouder: G.B. van der Vlies Informatie: Carolien Vogelaar Telefoonnummer: hgc.vogelaar@dienstgezondheidjeugd.nl Bijlagen: bestuursopdracht JGZ 2

122 Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg Carolien Vogelaar & Caroline van Dijk 8 december 2015

123 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Opdrachtbeschrijving 3 3 Aanpak 6 4 Opdrachtverstrekking 7 5 Bestuurlijke planning 7 6 Financiering 8 Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 2

124 1 Inleiding Voor u ligt de bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Wij hebben deze opdracht opgesteld op verzoek van het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het verzoek om een bestuursopdracht op te stellen is ontstaan omdat er behoefte is aan een voorstel met betrekking tot de positionering, rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in relatie tot de veranderingen in het sociale domein gekoppeld aan de transities/decentralisaties van het Rijk naar gemeenten. Tevens dient een evaluatie van de dienstverlening JGZ over 2015 en 2016 plaats te vinden conform de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst. De DG&J heeft de verantwoordelijkheid voor beleid en accountmanagement voor de JGZ namens de 17 gemeenten in Zuid Holland Zuid. Vanuit deze verantwoordelijkheid is deze bestuursopdracht opgesteld. Bij het opstellen van de opdracht zijn ook andere belanghebbenden betrokken, te weten: Consortium Rivas/Careyn, Stichting Jeugdteams ZHZ, Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en de ambtelijke werkgroep JGZ (met vertegenwoordigers uit gemeenten). De opdracht wordt hieronder verder beschreven. Er wordt ingegaan op de opdrachtformulering, de aanpak, de planning en de financiering. 2 Opdrachtbeschrijving 2.1 Context en aanleiding De JGZ levert via consultatiebureaus, jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen een belangrijke bijdrage aan de gezondheid en het veilig opgroeien van kinderen. Zij kenmerkt zich door een laagdrempelige toegang en heeft alle kinderen in beeld, zeker in de jonge leeftijdscategorie. Dat maakt het mogelijk om jeugdigen en hun ouders al vroeg te bereiken: op school, thuis of in de buurt. De functie en infrastructuur van de JGZ biedt een basis voor innovatie en samenwerking. De JGZ is daarnaast ook partner in de zorgstructuur op scholen. Met de invoering van passend onderwijs wordt gewezen op het belang van een goed functionerend zorgsysteem naast een positief schoolklimaat. Samenwerking tussen JGZ, zorgaanbieders, hulpverleners, onderwijs, leerplicht, politie en justitie is daarbij de basis zodat de school niet alleen een vindplaats, maar ook een actieplaats is. Hierbij hoort ook het onderzoeken hoe de JGZ en de voorschoolse voorzieningen elkaar kunnen versterken. Op scholen zijn multidisciplinaire teams actief, waarin een gezamenlijke aanpak wordt afgesproken voor leerlingen die zorg vragen (zogenaamde zorgadviesteams, ondersteuningsteams of md-teams). De JGZ-arts vervult in die teams een indicerende rol of zou die functie kunnen vervullen. Jeugdartsen zijn op grond van de jeugdwet bevoegd om toe te leiden naar alle vormen van jeugdhulp. Ook huisartsen en andere medisch specialisten hebben deze bevoegdheid. Dit vraagt om het maken van heldere afspraken tussen de huisartsenzorg en de jeugdgezondheidszorg over de verwijzing en het volgen (monitoren) hiervan. Samenhang, samenwerking, uitwisseling en verantwoordelijkheidsverdeling tussen JGZ Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 3

125 en de 1e en 2e lijnszorg zijn belangrijk vanuit het oogpunt van effectiviteit en doelmatigheid van hulp. Vanuit de DG&J zijn leerplichtconsulenten betrokken in het onderwijs. Een adequate aansluiting van Leerplicht en VSV op de nieuwe zorginfrastructuur voor jeugdigen (bijvoorbeeld via de ondersteuningsteams op scholen) is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende keten van hulpverlening. Door de transitie zorg voor jeugd staan gemeenten voor de opdracht om de zorg voor jeugd in hun gemeenten vorm te geven. De transitie is ingezet om onder andere onnodige medicalisering, de groei in specialistische hulp en verkokering van het stelsel tegen te gaan. De herziening van het jeugdstelsel geeft aanleiding om verschillende aspecten van de JGZ tegen het licht te houden. Het gaat hierbij o.a. om het centraal stellen van de behoeften van kinderen en hun ouders, te kijken naar de functie van de JGZ, naar de wijze waarop de JGZ het beste kan aansluiten op de jeugdhulp en welke meerwaarde de inzet van de JGZ in de eerste plaats voor cliënten, kan hebben. Met de komst van de lokale teams (voor jeugd en volwassenen) zijn er binnen de gemeenten nieuwe structuren ontstaan, waartoe JGZ-professionals zich dienen te verhouden. De JGZ is immers een belangrijke schakel aan de voorkant van de zorgketen, als preventieve basisvoorziening. De afgelopen periode heeft in het teken gestaan van de transitie (de overdracht van taken aan gemeenten). De transformatie begint nu verder vorm te krijgen. Niet alleen de uitvoerende partijen, maar ook de opdrachtgevers (de 17 gemeenten in Zuid Holland Zuid) hebben een aandeel in deze transformatie. Er zijn goede voorbeelden in de regio en uit andere delen van Nederland, waaruit blijkt hoe de JGZ en lokale teams samenwerken. Ontwikkelingen die van invloed zijn op het uitvoeren van de JGZ Naast bovenbeschreven ontwikkelingen in relatie tot de transities in het sociaal domein, zijn de volgende factoren van invloed op de toekomstige positionering en werkwijze van de JGZ: Er komt meer nadruk op preventie en (vroeg)signalering ter voorkoming van de inzet van zwaardere zorg; vanuit de JGZ is behoefte om nauwer samen te werken met kraamzorg en verloskundigen ten behoeve van pasgeborenen; Veranderingen in het basispakket JGZ (waarin het onderscheid uniform deel en maatwerkdeel is verdwenen); De toenemende complexiteit van de casuïstiek; De toeleidingsrol van de jeugdgezondheidszorg naar de jeugdzorg en de (eerstelijns)gezondheidszorg; De aansluiting van de JGZ vanuit de publieke gezondheidszorg bij lokale teams en passend onderwijs; Flexibilisering d.m.v. risico gestuurd werken; de nadruk wordt gelegd op kinderen en gezinnen die extra aandacht nodig hebben; Innovaties binnen de JGZ worden ontwikkeld, zoals het gebruikmaken van predictiemodellen. Het beoogde maatschappelijke effect van de JGZ De jeugdgezondheidszorg (JGZ) richt zich, in algemene termen, op de volgende maatschappelijke effecten : o De groep, gezonde en veilig opgroeiende kinderen waar niets mee aan de hand is, blijft even groot/wordt groter, waardoor minder kinderen gespecialiseerde zorg nodig hebben. o Versterken van het ouderschap, vergroten van het eigen probleemoplossend vermogen van ouders (grotere draagkracht, kleinere draaglast). Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 4

126 o o Immuniteit tegen kinderziekten (door rijksvaccinatieprogramma), waardoor epidemieën zo goed als uitgeroeid zijn. Opsporing van en hulp bij risico s van kinderen op het gebied van gezondheid, ontwikkeling en veiligheid en ze verbinden met de juiste hulp. Evalueren van de dienstverleningsovereenkomst JGZ Conform de uitvoeringsovereenkomst evalueert DG&J namens de 17 gemeenten de dienstverlening JGZ en onderzoekt of de doelstellingen voor de subsidieperiode 2015/2016 zijn behaald. De uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) is sinds juli 2012 ondergebracht bij het Consortium Rivas/Careyn. In november 2014 heeft het AB ingestemd met de inhoud en aanbevelingen uit de eerste tussentijdse evaluatie (periode ). Voor de volgende contractperiode ( ) wordt opnieuw een evaluatie uitgevoerd. Op basis van de resultaten van de evaluatie 2015/2016 wordt bepaald of de subsidietermijn al dan niet wordt verlengd vanaf het subsidiejaar Formulering opdracht Opdracht De uitvoering van de bestuursopdracht valt in twee fasen uiteen: Fase 1: De Dienst Gezondheid en Jeugd voert een beleidsverkenning uit naar de positionering, rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ, als kerntaak in de publieke gezondheid, in het relatie tot de veranderingen in het sociaal domein gekoppeld aan de transities/decentralisaties van het Rijk naar gemeenten. Daarnaast voert de Dienst een evaluatie van de dienstverlening van de JGZ uit over de periode Hierin wordt specifiek gekeken naar het functioneren van de JGZ, het dienstverleningsconcept, innovatie (flexibilisering), positionering, rolverdeling, samenwerking in het veld, processen en organisatie, sturing en verantwoording; Fase 2: De Dienst Gezondheid en Jeugd geeft uitvoering aan de conclusies en aanbevelingen uit de beleidsverkenning en evaluatie (implementatie). Deelvragen: In deze beleidsverkenning en evaluatie worden o.a. de volgende vragen beantwoord: Hoe kan de JGZ aansluiten op de nieuwe lokale en sociale infrastructuur (jeugdteams, sociale teams, Centra voor Jeugd en Gezin, huisartsen, eerste lijnszorg, scholen etc.)?; Hoe kunnen specifieke JGZ-taken, zoals signalering, gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, opvoedondersteuning en zorgcoördinatie zo optimaal mogelijk worden ingevuld?; Hoe kan de preventieve werking van de JGZ m.b.t. gezondheidsvraagstukken en opvoedvraagstukken worden versterkt?; Hoe kan het basispakket JGZ het beste worden ingericht (incl. financiering) in het kader van de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de JGZ in het nieuwe sociale domein?; Welke vernieuwingsmogelijkheden zijn er binnen de uitvoering van de JGZ? Wat is de toekomstige positionering van de JGZ? Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 5

127 Resultaat De bestuursopdracht leidt tot de volgende resultaten: Fase 1: oplevering beleidsverkenning en evaluatierapport met daarin opgenomen: Een beschrijving van de beleidsverkenning met uitgewerkte adviezen; Conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie van de dienstverlening JGZ; Conclusies en aanbevelingen voor de toekomstige positionering van de JGZ. De beleidsverkenning en het evaluatierapport zijn gereed op 10 mei Fase 2: oplevering implementatieplan JGZ waarin de verschillende conclusies en aanbevelingen uit de beleidsverkenning en evaluatie in deelopdrachten gefaseerd tot uitvoering worden gebracht. Dit implementatieplan is gereed op 15 september 2016 en zal worden uitgevoerd in de periode tot en met 31 december Aanpak DG&J is verantwoordelijk voor de uitvoering van de bestuursopdracht JGZ. Dat betekent dat de DG&J het geheel trekt. Zij voert een beleidsverkenning uit, maakt een analyse van de belangrijkste ontwikkelingen en geeft hierover advies, voorzien van praktische uitwerkingen. De aanpak bestaat uit het afnemen van interviews en het beoordelen van relevante documenten om vervolgens de belangrijkste uitkomsten in een beleidsnotitie en evaluatierapport te beschrijven. Voor de interviews wordt gedacht aan gesprekken met ouders/cliëntvertegenwoordigers, professionals (zoals JGZ-artsen, JGZverpleegkundigen, huisartsen, professionals uit jeugdteams/sociale teams, leerplichtconsulenten, schoolmaatschappelijkwerkers), vertegenwoordigers van samenwerkingsverbanden van scholen, ambtenaren, wethouders, landelijke experts en andere GGD-en. DG&J zal goede voorbeelden uit de regio Zuid-Holland Zuid en uit andere delen van Nederland verzamelen. Momenteel verkent de branchevereniging GGD GHOR Nederland eveneens de positionering en aansluiting van de JGZ. De Dienst zal zoveel mogelijk gebruikmaken van de resultaten van deze verkenning. In de uitvoering van de opdracht, werkt de DG&J nauw samen met het Consortium Rivas/Careyn, Stichting Jeugdteams ZHZ en de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Daarnaast wordt de ambtelijke werkgroep (met vertegenwoordigers uit de subregio) betrokken. Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 6

128 Organisatievorm uitvoering opdracht: Structuur Leden Projectleider - programmamanager JGZ DG&J Werkgroep - Ambtelijke werkgroep JGZ ZHZ (vertegenwoordiging van gemeenten) - Ambtenaar vanuit onderwijs - Serviceorganisatie Jeugd - Projectleider DG&J - Beleidsadviseur DG&J Klankbordgroep - Consortium Rivas/Careyn - Stichting Jeugdteams ZHZ - Serviceorganisatie Jeugd - Samenwerkingsverband onderwijs - Zorggroep West Alblasserwaard (huisartsen) - Projectleider DG&J - Beleidsadviseur DG&J Stuurgroep - portefeuillehouder en lid DB - leden AB - manager publieke gezondheid DG&J - projectleider DG&J 4 Opdrachtverstrekking Voorstel voor opdrachtverstrekking: Bestuurlijk opdrachtgever = DB GR DG&J Gedelegeerd opdrachtgever = dhr. G.B. van der Vlies, portefeuillehouder en DBlid Ambtelijk opdrachtgever = directeur DG&J Ambtelijk opdrachtnemer = manager DG&J 5 Bestuurlijke planning Activiteit Datum Vaststellen bestuursopdracht door Dagelijks Bestuur 17 december 2015 Bespreking bestuursopdracht door Stuurgroep Jeugd ZHZ 13 januari 2016 Vaststellen bestuursopdracht door Algemeen Bestuur 10 maart 2016 Oplevering adviesnota en rapportage fase 1 bestuursopdracht 10 mei 2016 Vaststellen adviesnota en rapportage fase 1 in Dagelijks Bestuur 19 mei 2016 Vaststellen adviesnota en rapportage fase in Algemeen Bestuur 09 juni 2016 Oplevering implementatieplan fase 2 bestuursopdracht, start implementatie 15 september december 2017 Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 7

129 6 Financiering De bestuursopdracht wordt uitgevoerd binnen de beschikbare uren die DG&J heeft voor het beleid en accountmanagement JGZ. Ditzelfde wordt gevraagd van de betrokken partners. Voorgesteld wordt om tijdelijk, externe beleidsondersteuning (periode januari juni 2016) aan te trekken om zodoende specialistische expertise van buiten te kunnen benutten in combinatie met een onafhankelijke blik en oordeelsvorming. De kosten voor het inhuren van deze expertise worden geraamd op maximaal (excl. BTW). De financiering vindt plaats binnen de beschikbare budgetten voor de JGZ. Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 8

130 Dienst Gezondheid & Jeugd Bestuursopdracht JGZ 9

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017 Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017 Alblasserdam Kan zich vinden in voorgestelde begrotingswijziging. - (18 april 2017) Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Keurt

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011 Aan de leden van het algemeen bestuur van Regio Zuid-Holland Zuid Agendapunt 5 Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011 Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door/tel.nr. Kaders gunning invoering en exploitatie

Nadere informatie

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid Presentatie Alblasserwaard Vijfheerenlanden 15 april 2015 Inhoud Missie en werkgebied Hoofdtaken Bestuurlijke aansturing Sturing en verantwoording Financiële

Nadere informatie

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Factsheet verbonden partijen Versie ten behoeve van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Factsheet verbonden partijen Versie ten behoeve van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Factsheet verbonden partijen Versie ten behoeve van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Versie mei 2017 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 27 oktober 2016 van 14.00 uur tot 17.00 uur bij

Nadere informatie

Nota van toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Nota van toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Nota van toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Inleiding In 2011 is door het algemeen bestuur een bestuurlijke werkgroep ingesteld met de opdracht

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 7 juli 2016 van 14.00 uur tot 17.00 uur bij de

Nadere informatie

Voorstellen waarover geen consensus bestaat (categorie 1) Onderwerp Standpunten Reactie dagelijks bestuur 1 Vorming frictiekostenreserve (voorstel 20) 1.1 De hoogte van de standpunten te zien als een geoormerkte

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse VERSLAG van de op 6 juli 2017 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken Aanwezig de leden: de heer T.C. Kuiper, voorzitter,

Nadere informatie

Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 1 juni 2010 Corr. nr.:

Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 1 juni 2010 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : WL Datum collegebesluit : 1 juni 2010 Corr. nr.: 2010004432 Onderwerp : Programma : 5. Welzijn en zorg Commissie : Bestuur en Middelen Agenda nr. : 13, 2010/40 Voorstel tot

Nadere informatie

Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016

Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016 Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016 Aanwezig Meneer P. van Leenen, gemeente Oud-Beijerland Meneer B. Boelhouwers, gemeente Cromstrijen Meneer G. Janssen, gemeente

Nadere informatie

Advies. Begroting 201G Gemeenschappel üke Regel i ng GGD Gelderland- Zuid. mesen. Gemeente Nijmegen. Gt.ir8ßH. Peggy van Gemert RA/AA

Advies. Begroting 201G Gemeenschappel üke Regel i ng GGD Gelderland- Zuid. mesen. Gemeente Nijmegen. Gt.ir8ßH. Peggy van Gemert RA/AA Advies Begroting 201G Gemeenschappel üke Regel i ng GGD Gelderland- Zuid Gt.ir8ßH mesen Gemeente Nijmegen Peggy van Gemert RA/AA Marcel Meier AA Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen September 2015

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. gemeente Eindhoven 17R7206 Raadsnummer Inboeknummer 17bst00423 B&W beslisdatum 04 april 2017 Dossiernummer 17.14.151 Raadsvoorstel Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Inleiding

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 28 september 2017 van 14.00 17.00 uur in het

Nadere informatie

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget INFORMATIENOTITIE AAN VAN ONDERWERP De leden van de Gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget DATUM 7 maart 2019 BIJLAGE - REGISTRATIENUMMER

Nadere informatie

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst gemeente Eindhoven 16R6733 Raadsnummer Inboeknummer 16bst00378 Beslisdatum B&W 22 maart 2016 Dossiernummer 16.12.252 Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst Inleiding In 2005 heeft uw gemeenteraad ingestemd

Nadere informatie

Wethouder H. (Harmen) Akkerman wethouder P. (Piet) Vat

Wethouder H. (Harmen) Akkerman wethouder P. (Piet) Vat Raadsinformatiebrief Datum 19 oktober 2017 Zaaknummer Giessenlanden Zaaknummer Molenwaard 17-22196 - AW Raad.2017-00017 793722 Portefeuillehouder Giessenlanden Portefeuillehouder Molenwaard Wethouder H.

Nadere informatie

Preventief toezicht Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

Preventief toezicht Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ collegebrief aan de raad Aan de gemeenteraad Van het college van burgemeester en wethouders Datum 8 januari 2015 Onderwerp Zaaknummer Preventief toezicht Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ 173701 Geachte leden

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.J.J. Ligtenberg Datum collegebesluit : 16 februari 2016 Corr. nr.:

Portefeuillehouder : W.J.J. Ligtenberg Datum collegebesluit : 16 februari 2016 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : W.J.J. Ligtenberg Datum collegebesluit : 16 februari 2016 Corr. nr.: 2016.02807 Onderwerp : GGD: Kadernota 2017 'Gezondheid gaat verder' Programma : 2. Welzijn, zorg en onderwijs

Nadere informatie

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp Na 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Op dit moment wordt hard gewerkt om ervoor te zorgen dat deze overgang goed

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 18 juli 2014 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Nieuwkoop J.W.M. Pietersen Alphen aan

Nadere informatie

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek Notitie Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek Inleiding Op 17 februari 2015 is de notitie Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek, door het college vastgesteld. Op 23

Nadere informatie

Programma : (2) Openbare Orde en Veiligheid en (6) Welzijn Portefeuillehouder : E.J. ter Keurs, D.A. Fokkema

Programma : (2) Openbare Orde en Veiligheid en (6) Welzijn Portefeuillehouder : E.J. ter Keurs, D.A. Fokkema Raadsvoorstel Vergadering : 21 mei 2015 Agendapunt : 8 Status : Informerend Programma : (2) Openbare Orde en Veiligheid en (6) Welzijn Portefeuillehouder : E.J. ter Keurs, D.A. Fokkema Behandelend ambt.

Nadere informatie

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Voor u ligt de verantwoording van de Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp Zuid-Holland

Nadere informatie

11 mei 2009 vastgesteld/openbaar

11 mei 2009 vastgesteld/openbaar 11 mei 2009 vastgesteld/openbaar VERSLAG van de vergadering van de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden van 6 april 2009 Aanwezig: De heer A. Cardon Gemeente Alblasserdam De heer H. Spigt Gemeente

Nadere informatie

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale gemeente Langedijk Datum 12 september 2017 Agendanummer 3 Adviseur L.A.M. (Leonie) Bruin Afdeling I team BP/Projecten en Economische Zaken Vertrouwelijk Nee Onderwerp Ondertekening overeenkomsten t.b.v.

Nadere informatie

Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. de tweede Bestuursrapportage 2017, met in achtneming van deze aanbiedingsbrief, vast te stellen.

Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. de tweede Bestuursrapportage 2017, met in achtneming van deze aanbiedingsbrief, vast te stellen. Verslag Status CONCEPT vergadering Algemeen Bestuur vergaderdatum 29 maart 2018 Deelnemers Provincie Utrecht mevrouw M. Pennarts (voorzitter) Gemeente Amersfoort de heer M. Tigelaar Gemeente Baarn mevrouw

Nadere informatie

zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 7 april 2016

zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 7 april 2016 zaaknummer: 112419 blad: 1/7 datum nota: 7 april 2016 programma: 10. Maatschappelijke participatie en zorg werkdoel: 1092 - GGD Noord- en Oost-Gelderland onderwerp: Algemeen Bestuur GGD Noord- en Oost-Gelderland

Nadere informatie

Donderdag 14 december uur tot uur, Gemeentehuis Oud-Beijerland, W van Vlietstraat 6, 3262 GM, Burgerzaal

Donderdag 14 december uur tot uur, Gemeentehuis Oud-Beijerland, W van Vlietstraat 6, 3262 GM, Burgerzaal Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het dagelijks bestuur op Donderdag 14 december 2017 14.00 uur tot 17.00 uur,

Nadere informatie

Onderwerp Programmabegroting 2013 en meerjarenraming Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Onderwerp Programmabegroting 2013 en meerjarenraming Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Raadsvoorstel Vergadering : 18 december 2012 Voorstelnummer : 12.09 Registratienummer : 12.022881 Portefeuillehouder : Mw. dr. M.W.M. de Vries Afdeling : BBO / Juridische Zaken Bijlage(n) : 2 B&W-datum/nummer

Nadere informatie

5 oktober 2009 vastgesteld/openbaar

5 oktober 2009 vastgesteld/openbaar 5 oktober 2009 vastgesteld/openbaar VERSLAG van de vergadering van de Bestuurscommissie Sociale Dienst van 7 september 2009 Aanwezig: De heer H. Spigt Gemeente Dordrecht De heer A. Cardon Gemeente Alblasserdam

Nadere informatie

Onderwerp : Inkoop jeugdbescherming en jeugdreclassering, informatie omtrent WSG en Leger des Heils

Onderwerp : Inkoop jeugdbescherming en jeugdreclassering, informatie omtrent WSG en Leger des Heils Raadsinformatiebrief Datum : 3 oktober 2017 Zaaknummer Giessenlanden Zaaknummer Molenwaard : : 17-22196 787966 Portefeuillehouder Giessenlanden Portefeuillehouder Molenwaard : : wethouder H. (Harmen) Akkerman

Nadere informatie

1 e Bestuursrapportage 2017

1 e Bestuursrapportage 2017 1 e Bestuursrapportage 2017 1 Inhoud 1 Inhoudelijke toelichting... 1 2 Programma verantwoording financieel... 5 2.1 Financieel overzicht... 5 2.2 Toelichting... 5 2.3 Prognose... 6 3 Bedrijfsvoering...

Nadere informatie

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 5 Onderwerp: Evaluatie systeem en onderwerpen begrotingswijzigingen Nummer: 796075 In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder

Nadere informatie

G e m e e n t e S l u i s

G e m e e n t e S l u i s Raadsvoorstel Pag. 1 Datum vergadering 24 september 2009 Nr. 9 Omschrijving agendapunt Portefeuillehouder Voorstel om de jaarrekening/jaarverslag 2008 van GGD Zeeland vast te stellen en om niet in te stemmen

Nadere informatie

X X X B. en W. d.d. 11 oktober 2016 Nr.4B Onderwerp: Aanpassingen Huishoudelijke Ondersteuning 2017 n.a.v. uitspraak CRvB

X X X B. en W. d.d. 11 oktober 2016 Nr.4B Onderwerp: Aanpassingen Huishoudelijke Ondersteuning 2017 n.a.v. uitspraak CRvB BURGEMEESTER EN WETHOUDERS-ADVIES Zaaknr.: 052316215 Par. coördinator: Par. afdelingshfd: Par. PH : Documentnr.: 052354045 Van afdeling: BOO Opgesteld door: J. Boonstoppel Datum: 28 september 2016 Overleg

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

1. Inleiding. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen:

1. Inleiding. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen: 1e begrotingswijziging 2015 1. Inleiding Voor u ligt de 1 e begrotingswijziging 2015 van de GGD Zaanstreek-Waterland. De begroting 2015 wordt in maart en april voorafgaand aan de nieuwe jaarschijf opgesteld.

Nadere informatie

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden.

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden. Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden. Algemeen Op 18 april 2012 zijn de programmabegroting 2013 en de jaarstukken 2011 ontvangen van GGD Hollands Noorden (GGD).

Nadere informatie

Algemene conclusie per gemeente

Algemene conclusie per gemeente Oplegnotitie bij het RSD onderzoeksrapport Deze oplegnotitie vat de belangrijkste zaken uit het RSD onderzoek samen. Deze oplegnotitie is gebaseerd op het rapport dat het onderzoeksbureau De Lokale Rekenkamer

Nadere informatie

Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen

Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Sliedrecht, 21 mei 2013 Zaaknummer: 1011614 Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen Beslispunten Wij

Nadere informatie

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO Overzicht zienswijzen gemeenteraden op de ontwerpbegroting 2016 van VRBZO en suggesties daarbij voor behandeling en respons aan de raden. Bij de gemeentenaam

Nadere informatie

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008 bijlage 10 Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008 Onderwerp Begrotingswijziging 2008 Service Centrum Drechtsteden agendapunt 10 datum 19 mei 2008 steller J. van Dijk doorkiesnummer 078 6398513

Nadere informatie

Raadsvergadering. 12 mei

Raadsvergadering. 12 mei RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 12 mei 2016 16-021 Onderwerp Risicodeling jeugdhulp regio Zuid Oost Utrecht 2015 en 2016 Aan de raad, Onderwerp Risicodeling jeugdhulp regio Zuid Oost Utrecht 2015

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.0754 B.18.0754 Landgraaf, 24 april 2018 ONDERWERP: ontwerpbegroting 2019 en meerjarenraming 2019-2023 BsGW Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Datum raadsvergadering 19 maart 2015

Datum raadsvergadering 19 maart 2015 Raadsvoorstel Datum vaststelling voorstel door het college 24 februari 2015 Datum raadsvergadering 19 maart 2015 Nummer raadsvoorstel 2015-126 Bijbehorend veld van de programmabegroting Welzijn (incl.

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2017/ januari Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Zienswijze herindelingsontwerp - J. Boons /

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2017/ januari Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Zienswijze herindelingsontwerp - J. Boons / Het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2017/0007 23 januari 2017 Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Zienswijze herindelingsontwerp -

Nadere informatie

2017). Datum: Informerend. Datum: Adviserend

2017). Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Regionale Bedrijventerreinenstrategie 2. Rol van het Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Naar aanleiding van de eindrapportage

Nadere informatie

Datum: Adviserend

Datum: Adviserend 15 PHO voorstel verlenging Regiotaxi Oplegvel 1. Onderwerp Verlenging Regiotaxi Holland Rijnland 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Basistaak Efficiencytaak Platformtaak

Nadere informatie

Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW)

Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) CONCEPTZIENSWIJZEN GR-BEGROTINGEN 2016 Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) 1. Wat heeft de GR gedaan met de zienswijze bij de vorige begroting?

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Primair onderwijs over LVS, 2017

Klanttevredenheidsonderzoek. Primair onderwijs over LVS, 2017 Klanttevredenheidsonderzoek Primair onderwijs over LVS, 2017 Oktober 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Klanttevredenheidsonderzoek LVS primair onderwijs 2017 3 1.2 Respondenten 3 2 Resultaten 3 2.1

Nadere informatie

Besluitenlijst van het College van B&W

Besluitenlijst van het College van B&W enlijst van het College van B&W Datum: 4 november 2014 Aanvang: 9:00 uur Vergaderlocatie: Commissiekamer Voorzitter: J.J. Luteijn Secretaris: G.P. Boluijt Aanwezig: B. Boelhouwers, G.P. Boluijt, H.J. Flieringa,

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:

Nadere informatie

B&W-nota. gemeente Winterswijk : : 1 /5 datum nota : // ^, zaaknummer. : 10: Maatschappelijke Participatie & Zorg

B&W-nota. gemeente Winterswijk : : 1 /5 datum nota : // ^, zaaknummer. : 10: Maatschappelijke Participatie & Zorg B&W-nota zaaknummer programma werkdoel onderwerp :133467 : 1 /5 datum nota : 05-04-2017 : 10: Maatschappelijke Participatie & Zorg : 1092 / GG D NOG : Vergadering Algemeen Bestuur GGD Noord- en Oost-Gelderland

Nadere informatie

Raadsvoorstel Nummer: 242561

Raadsvoorstel Nummer: 242561 Raadsvoorstel Nummer: 242561 Datum: 3 februari 2015 Hoort bij collegeadviesnummer: 242560 Datum raadsvergadering: 2 april 2015 Portefeuillehouder: A. Vermeulen Onderwerp Kadernota 2016 VRU Voorgesteld

Nadere informatie

Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 31 mei 2011 Registratienummer: 2011/45 Agendapunt nummer: 16 Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio

Nadere informatie

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 29 april Nummer: Portefeuillehouder: P. Verbraak. Afdeling: Beleid. Programma: Leven en welzijn koesteren

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 29 april Nummer: Portefeuillehouder: P. Verbraak. Afdeling: Beleid. Programma: Leven en welzijn koesteren \ raadsvoorstel Voerendaal, d.d. 29 april 2009 Nummer: Portefeuillehouder: P. Verbraak Afdeling: Beleid Programma: Leven en welzijn koesteren Product: Onderwerp: Zuid-Limburg Aan de Raad. \ Voorstel De

Nadere informatie

1. Argumenten De Kadernota 2018 formuleert, naast de financiële en bedrijfsvoering uitgangspunten, ook een meerjarige toekomstvisie.

1. Argumenten De Kadernota 2018 formuleert, naast de financiële en bedrijfsvoering uitgangspunten, ook een meerjarige toekomstvisie. Raadsvoorstel Gemeente IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 405982 Programma : Inkomen, jeugd en wmo Cluster : Samenleving Portefeuillehouder: mw. M.J.T.G. van Beurkering-Huijbregts

Nadere informatie

Raadsvoorstel nr.: Raad d.d.: Portefeuillehouder: J.A. de Boer Budgethouder: W.J. Krijgsman Registratienummer: 07.51601

Raadsvoorstel nr.: Raad d.d.: Portefeuillehouder: J.A. de Boer Budgethouder: W.J. Krijgsman Registratienummer: 07.51601 Raadsvoorstel nr.: Raad d.d.: Portefeuillehouder: J.A. de Boer Budgethouder: W.J. Krijgsman Registratienummer: 07.51601 Onderwerp: Modernisering WSW en Op/maat: overgangsjaar 2008 Financiële dekking: WSW-budget

Nadere informatie

(Voorheen) GR RSD en GR Avelingengroep thans Avres, portefeuillehouder Trudy Baggerman

(Voorheen) GR RSD en GR Avelingengroep thans Avres, portefeuillehouder Trudy Baggerman gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO Aan : De leden van de gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam (incl.steunfracties) i.a.a. college van burgemeester en wethouders/leden PMT Van : Jan Matthijs Vaal Kenmerk

Nadere informatie

Donderdag 7 februari 2019, uur tot uur, DG&J, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht, vergaderkamer 4.06

Donderdag 7 februari 2019, uur tot uur, DG&J, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht, vergaderkamer 4.06 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 7 februari 2019, 13.30 uur tot 16.00 uur, DG&J,

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E B E S L U I T V O R M E N D

O P L E G N O T I T I E B E S L U I T V O R M E N D O P L E G N O T I T I E B E S L U I T V O R M E N D Onderwerp Wijzigen Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân Voorstel ter behandeling in de vergadering van het Algemeen Bestuur Status Openbaar

Nadere informatie

2) Uitnodiging provincie ZH masterclass BIZ d.d. 18 november uur in Zoetermeer. Besluit: Voor kennisgeving aannemen.

2) Uitnodiging provincie ZH masterclass BIZ d.d. 18 november uur in Zoetermeer. Besluit: Voor kennisgeving aannemen. Lijst van besluiten vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen Datum 11 november 2014 Openbaar Ja Adviesnr/zaaknr Onderwerp ADV-14-00986/Z.02426 Uitnodigingen B&W

Nadere informatie

OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele verwerking van de Wet maatschappelijke ondersteuning

OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele verwerking van de Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Onnvikkeling Raadsnummer 07. R205$. OOI Inboeknummer opbstoosbb Beslisdatum BSP B april 2007 Dossiernummer yrq.qs6 OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele

Nadere informatie

Postbus AA Bleskensgraaf T Aan de leden van de gemeenteraad

Postbus AA Bleskensgraaf T Aan de leden van de gemeenteraad Aan de leden van de gemeenteraad Postbus 5 2970 AA Bleskensgraaf T 14 0184 www.gemeentemolenwaard.nl Zaaknummer: 696529 Datum: 13 maart 2017 Portefeuillehouder: wethouder P. (Piet) Vat Bijlage: 2 Onderwerp:

Nadere informatie

Adviesnota voor de raad. Antoinette van Dam-van Genderen

Adviesnota voor de raad. Antoinette van Dam-van Genderen Adviesnota voor de raad Onderwerp Jaarverslag 2011 Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Datum collegebesluit dinsdag 24 april 2012 Datum raadsvergadering Donderdag 24 mei 2012 Agendapunt Portefeuillehouder

Nadere informatie

GEMEENTERAAD - VOORSTEL

GEMEENTERAAD - VOORSTEL GEMEENTERAAD - VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van mei 2013 Besluit nummer: 2013_Raad_00029 Onderwerp: Herziene begroting 2013 en ontwerpbegroting 2014 RDOG HM - Besluitvormend Beknopte samenvatting: De

Nadere informatie

Akkoord / Niet akkoord / Anders nl.

Akkoord / Niet akkoord / Anders nl. 6 Begrotingswijziging 2018 inzake CTER 1 180706 AB 6 V Financiering CTER.docx Vergadering algemeen Bestuur Datum 6 juli 2018 Agendapunt 6 Onderwerp Begrotingswijziging voor financiering CTER Bijlage nr

Nadere informatie

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Inleiding In het presidium van 31 maart 2016 is afgesproken dat de voorstellen m.b.t.: Reglement

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E

O P L E G N O T I T I E O P L E G N O T I T I E Voorstel ter behandeling in de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid Datum 9 april 2014 Onderwerp Bijlage ten behoeve van agendapunt 4 Voorstel invulling nieuwe Basispakket

Nadere informatie

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober Er zijn geen mededelingen

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober Er zijn geen mededelingen BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober 2014 Aanwezig: Afwezig: R.A. van Gelderen, I. ten Hagen, T. Hoekstra, H.J.J. Lenferink (voorzitter), G. Veninga, M. Hogervorst (manager Sociale Agenda),

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

Rapportage Q Jeugdhulpregio Drenthe

Rapportage Q Jeugdhulpregio Drenthe Rapportage Q2 2016 Jeugdhulpregio Drenthe Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Financiën... 3 2.1. Financiële uitkomsten... 3 2.2. Effecten toepassing solidariteit profijt... 4 2.3. Uitgangspunten gehanteerde

Nadere informatie

AGENDA EN BESLUITENLIJST. voor de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015

AGENDA EN BESLUITENLIJST. voor de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015 gemeente Hardinxveld-Giessendam AGENDA EN BESLUITENLIJST voor de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015 Aanwezig: college van B. en W.: burgemeester Roel Augusteijn,

Nadere informatie

vastgesteld /openbaar

vastgesteld /openbaar vastgesteld 02-11-2009/openbaar VERSLAG van de vergadering van de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden van 5 oktober 2009 Aanwezig: De heer H. Spigt Gemeente Dordrecht De heer A. Cardon Gemeente

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AVRI

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AVRI Aan : Algemeen Bestuur Vergadering : 24 juni 2015 Agendapunt : 6e Van : Stuurgroep afsplitsing Avri Onderwerp : Integrale besluitvorming afsplitsing Avri Voorstellen 1. In te stemmen met voorliggende gemeenschappelijke

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe 2010-2013

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe 2010-2013 Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe 2010-2013 Voorgesteld besluit: 1. Kennis nemen van bijgaande concept Beleidsbegroting 2010-2013 van de GGD Drenthe van 27 maart 2009. 2. De Raad adviseren om de

Nadere informatie

Agenda vergadering B&W - 1 -

Agenda vergadering B&W - 1 - Agenda vergadering B&W - 1-0. ALGEMEEN 1. (1157) Uitnodigingen. Uitnodiging Gemeente Molenwaard inzake Nieuwjaarsreceptie op 6 januari 2015 in Bleskensgraaf 2. (1163) B&W concept besluitenlijst d.d. 16

Nadere informatie

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel *Z01633AB306* documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel Onderwerp : Jaarrekening 2015 en begroting 2017 ODBN Datum college : 21 juni 2016 Portefeuillehouder : G.M.P. Stoffels Afdeling

Nadere informatie

8 2009-078 Programmaverantwoording 2008, herzien programmabegroting 2009, begroting 2010 en meerjarenraming 2009-2013 van de GGD Hollands Noorden.

8 2009-078 Programmaverantwoording 2008, herzien programmabegroting 2009, begroting 2010 en meerjarenraming 2009-2013 van de GGD Hollands Noorden. r^aacte Cfy Agendanr. Voorstelnr Onderwerp *w* 'WvA^ My? 8 2009-078 Programmaverantwoording 2008, herzien programmabegroting 2009, begroting 2010 en meerjarenraming 2009-2013 van de GGD Hollands Noorden.

Nadere informatie

*ZEA006D8E93* Raadsvergadering d.d. 30 juni 2015

*ZEA006D8E93* Raadsvergadering d.d. 30 juni 2015 *ZEA006D8E93* Raadsvergadering d.d. 30 juni 2015 Agendanr. 13. Aan de Raad No.ZA.15-33292/DV.15-498, afdeling Samenleving. Sellingen, 18 juni 2015 Onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening 2014, Actualisatie

Nadere informatie

3. Beoogd resultaat Vaststellen van de concept begrotingen 2018 van Wedeka bedrijven en de EMCO-groep.

3. Beoogd resultaat Vaststellen van de concept begrotingen 2018 van Wedeka bedrijven en de EMCO-groep. *17.01409* VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Behandelend ambtenaar: J. Wolters Afdeling/cluster: / Telefoonnr.: 0591-535472 Portefeuillehouder: J.F.A. Alberts Registratienummer: 17.01409 Onderwerp: Jaarstukken

Nadere informatie

Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen

Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen JAARREKENING 2012 Tijdigheid Is de jaarrekening op tijd (voor 15 april) ontvangen? Accountantsverklaringen Is de verklaring aanwezig (ja /nee) en welke soort

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsinformatiebrief Nr. : Raadsinformatiebrief Nr. : Onderwerp: Risicomanagement Reg.nr. : 12.0693 B&W verg. : 19 juni 2012 : 1) Status In het licht van de actieve informatieplicht informeren wij U over de stand van zaken met betrekking

Nadere informatie

aan kopie van datum raad college 1-11-2011

aan kopie van datum raad college 1-11-2011 Memo aan kopie van datum raad college 1112011 betreft Regioraad 16 november 2011 Geachte raadsleden, Met het oog op de voorbereiding op de Regioraadsvergadering van 16 november aanstaande treft u in dit

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E

O P L E G N O T I T I E O P L E G N O T I T I E Voorstel ter behandeling in de vergadering van het Algemeen Bestuur Datum 26 juni 2014 Onderwerp Voorstel invulling nieuwe Basispakket JGZ per 1 januari 2015 Bijlage ten behoeve

Nadere informatie

Voorstel In te stemmen met de 10e wijziging van de begroting 2018 waarin de mutaties zijn verwerkt van de

Voorstel In te stemmen met de 10e wijziging van de begroting 2018 waarin de mutaties zijn verwerkt van de Raadsvoorstel Zaaknummer: 2018-009925 Onderwerp Bestuursrapportage 2018 Datum voorstel Datum raadsvergadering 21 augustus 2018 9 oktober 2018 Aan de raad, Voorstel In te stemmen met de 10e wijziging van

Nadere informatie

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord. Ambtelijke toelichting / voorstel aan het college zaaknummer : 119802 steller : Jacqueline Gadella-Molhoek portefeuillehouder : wethouder P. (Piet) Vat Onderwerp : Budgetgaranties Bureau Jeugdzorg Gevraagd

Nadere informatie

Burgemeester Secretaris Wethouder Wethouder Wethouder. K. Tigelaar J. Brouwer drs. C. Verbaas D.M. van der Werf-Weeda H.A. Kievit

Burgemeester Secretaris Wethouder Wethouder Wethouder. K. Tigelaar J. Brouwer drs. C. Verbaas D.M. van der Werf-Weeda H.A. Kievit LIJST VAN BESLUITEN VASTGESTELD DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OUD-BEIJERLAND Datum 22 oktober 2013 Status Definitief Openbaar Ja Burgemeester Secretaris K. Tigelaar J. Brouwer drs.

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Maandag 11 april 2016 van 14.00 uur tot 17.00 uur bij de

Nadere informatie

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: G. Kraaijkamp Tel nr: 0620094919 Nummer: 17A.00840 Datum: 14 augustus 2017 Team: Beleid Sociaal Domein Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift

Nadere informatie

BEHOREND BIJ COLLEGENOTA VAN DATUM CORRESPONDENTIENUMMER Sociaal

BEHOREND BIJ COLLEGENOTA VAN DATUM CORRESPONDENTIENUMMER Sociaal BEHOREND BIJ COLLEGENOTA VAN DATUM CORRESPONDENTIENUMMER Sociaal 25-2-15 A. Deze nota is in overleg met de volgende disciplines geconcipieerd: B. Er is wel overeenstemming C. Er heeft overleg plaatsgevonden

Nadere informatie

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO Tussentijds overzicht zienswijzen gemeenteraden op de ontwerpbegroting 2016 van VRBZO en suggesties daarbij voor behandeling en respons aan de raden.

Nadere informatie

Verzenddatum 7 NOV 201. Paraaf Provi. reta ris. Onderwerp Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Verzenddatum 7 NOV 201. Paraaf Provi. reta ris. Onderwerp Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 5 -minuten versie voor Provinciale Staten p^^^^^j'^j^ HOLLAND Directie DCZ Afdeling Financiële en Juridische Zaken Regi sira lien u m mer PZH-2012-353528924 {DOS-2011-0011776) Datum vergadering Gedeputeerde

Nadere informatie

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 5 februari van 14.30 uur tot 16.00 uur in kamer

Nadere informatie

Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang. Datum: Informerend

Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang. Datum: Informerend Oplegvel 1. Onderwerp Bezwaarschrift Rivierduinen subsidieverlening inloop GGZ 1 e helft 2016 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015 Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015 Aanwezig: Dhr. H. Vrieze Mw. H. Sijm-Wissink Mw. F. Fikry Mw. E. Singer Dhr. F. Kummer Dhr. C. Bakker Dhr. C. van Putten Mw.

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.16.0984 B.16.0984 Landgraaf, 23 mei 2016 ONDERWERP: Vaststellen zienswijze raad van begroting GGD Zuid Limburg 2017 Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Voorzitter Secretaris Lid Lid Lid Lid Wethouder Accountant Financiën Hoofd Financiën Rekenkamercommissie

Voorzitter Secretaris Lid Lid Lid Lid Wethouder Accountant Financiën Hoofd Financiën Rekenkamercommissie Raadsnummer 2014-432 Nieuwegein Auditcom missie Vergaderdatum Maandag 27 oktober 2014 Begin- en eindtijd 18.30-20.00 uur Aantal bijlagen verslag Voorzitter G. Bamberg Notulist Y. Mes Aanwezi Afwezig (m.k.)

Nadere informatie