Inhoud. I.A.B.-mededelingen. Fiscaliteit

Transcriptie

1 Nummer november e jaargang Inhoud I.A.B.-mededelingen Overgangsperiode naar de euro : we zijn halfweg! De Heer Charles Picqué, Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, wil de ondernemingen sensibiliseren voor de naderende omschakeling naar de euro. In een brief, die u vindt in bijlage bij deze nieuwsbrief, vraagt hij de economische beroepsbeoefenaars daarbij om hun medewerking. Benoemingen In het Staatsblad van 28 oktober 2000 werd de aanstelling bekendgemaakt van de Heer Alain Zenner tot Regeringscommissaris toegevoegd aan de Minister van Financiën en van de Heer Peter Praet als Directeur van de Nationale Bank. Fiscaliteit De belastinghervorming : beredeneerd ambitieus De belastinghervorming is ambitieuzer dan verwacht, maar zal ook meer in de tijd gespreid worden.tegelijk voorziet ze in concrete maatregelen om de fiscale autonomie van de Gewesten en de Gemeenschappen uit te breiden.tijd voor een nadere analyse. Herfinanciering : wat als men kiest voor de gemengde levensverzekering? Welk fiscaal stelsel is van toepassing in geval van vervanging van een eerste hypothecaire lening gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering door een nieuwe lening die gewaarborgd is door een gemengde levensverzekering? Sinds de schuldsaldoverzekering niet meer onontbeerlijk is, duikt deze vraag regelmatig op.

2 I.A.B.-mededelingen Overgangsperiode naar de euro : we zijn halfweg! Waarde confrater, De Heer Charles Picqué, Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, wil alle Belgische bedrijven via een informatieve brief sensibiliseren voor de naderende omschakeling naar de euro. De praktijk wijst immers uit dat bedrijven nog altijd terughoudend staan tegenover de invoering van de euro in hun administratie en boekhouding, en dat terwijl de overgangsperiode naar de gemeenschappelijke munt gestadig vordert. Ons Instituut ondersteunt deze campagne ten volle. Samen met Minister Picqué kunnen wij inderdaad niet genoeg het belang benadrukken van een degelijke voorbereiding op de euro door het bedrijfsleven en dus van het goed benutten van de daartoe ingestelde overgangsfase. Het behoeft geen betoog dat u, account, belastingconsulent, bijzonder goed geplaatst bent om dit bewustwordingsproces te bevorderen. Precies daarom richt Minister Picqué zich tot u in een brief die u vindt in bijlage bij deze nieuwsbrief. Uit dat schrijven blijkt duidelijk het vertrouwen dat de Heer Minister stelt in de economische beroepsbeoefenaars. Het Instituut dankt hem daarvoor oprecht. G. Delvaux J. De Leenheer Vice-Voorzitter Voorzitter

3 Benoemingen In het Staatsblad van 28 oktober 2000 (1 e ed.) verscheen het Koninklijk Besluit waarbij de Heer A. Zenner wordt benoemd tot Regeringscommissaris, toegevoegd aan de Minister van Financiën (K.B. van 25 oktober 2000). De Heer Zenner wordt verantwoordelijk voor de vereenvoudiging van de fiscale procedures en de strijd tegen de grote fiscale fraude. Hij maakte intussen bekend binnenkort al concrete beleidsopties te zullen formuleren om o.m. de relatie fiscus belastingplichtige te vereenvoudigen. Daarnaast werd de Heer Peter Praet benoemd tot Directeur van de Nationale Bank van België. Zijn mandaat ging in op 30 oktober 2000 en duurt zes jaar. Hij volgt de Heer Jean-Jacques Rey op, wiens mandaat op 16 september 2000 werd beëindigd (K.B. van 29 september 2000, B.S., 28 oktober 2000 (2 e ed.)). Het Instituut wenst beiden veel geluk in hun nieuwe carrière.

4 Fiscaliteit De belastinghervorming : beredeneerd ambitieus De belastinghervorming is ambitieuzer dan verwacht, maar zal ook meer in de tijd gespreid worden.tegelijk voorziet ze in concrete maatregelen om de fiscale autonomie van de Gewesten en de Gemeenschappen uit te breiden.tijd voor een nadere analyse. Kaarten op tafel miljard voor de periode , zo luidde het oorspronkelijk plan. Concreet gaat het nu om 134,5 miljard, die echter worden gespreid over de periode Het gaat dus meer bepaald om 10 miljard in 2002, 35 in 2003, 50 in 2004, 80 in 2005 en 134,5 in 2006, met evenwel de mogelijkheid sneller te gaan indien de belastinghervorming tot economische groei leidt. De verklaring hiervoor is eenvoudig : de regering wil volgens haar middelen leven en wil dus de vruchten van de groei plukken alvorens ze uit te delen. Dit is positief voor de toekomst, want de beloften zullen worden waargemaakt. Bij het lezen van de beleidsverklaring van de federale regering (zie : premier.fgov.be) die op 17 oktober 2000 werd voorgesteld, stellen we vast dat de twee grote krachtlijnen van het plan-reynders, waarbij de meeste middelen gaan naar de vermindering van fiscale druk op de inkomsten uit arbeid (ten bedrage van 69 miljard) en naar de neutraliteit ten opzichte van de samenlevingsvorm (59 miljard), nog altijd de basis vormen waarop de hervorming gestoeld is. Daar werden inmiddels twee, weliswaar kleinere, maatregelen aan toegevoegd : er wordt 5 miljard extra vrijgemaakt om beter rekening te houden met de kinderlast en 1,5 miljard wordt beschikbaar gesteld om de energiebesparing, de milieubescherming en de mobiliteit te bevorderen. Een woordje uitleg. Minder fiscale druk op arbeid : 69 miljard Om de fiscale druk, in de eerste plaats op de lage en middelgrote inkomens, te verlagen, worden hoofdzakelijk de volgende maatregelen in het vooruitzicht gesteld. 1) Verschuiving van de ene belastingschaal naar de andere De afschaffing van de hoogste marginale aanslagvoeten van 52,5 % en 55 % is wellicht de meest spectaculaire maatregel, maar de meeste belastingplichtigen zullen vooral voordeel halen uit de aanpassing van de belastingtarieven. De hervorming wil de schijven verruimen om zo de fiscale druk op de middeninkomens, die marginaal belast worden tussen 40 en 50 %, te verlagen. 2) Belastingkrediet Men wil een forfaitaire belastingvermindering invoeren in de vorm van een terugbetaalbaar belastingkrediet van BEF per jaar (in plaats van zoals eerst gepland), bedoeld voor de netto-inkomens uit arbeid tussen en BEF. Ook voor de onmiddellijk lagere ( tot BEF) en onmiddellijk hogere schijven ( tot BEF) wordt in zij het beperktere maatregelen voorzien. Als de belasting minder dan BEF bedraagt, wordt het saldo van het belastingkrediet (of het volledige krediet, indien de belasting nul bedraagt) omgezet in een aanvullend inkomen. 3) Beroepskosten Op het programma staat eveneens de verhoging van het eerste tarief van het barema van de beroepskosten. Die is bedoeld voor de eerste inkomensschijf (tot BEF) : voor deze schijf zal het forfait worden verhoogd van 20 naar 25 %.

5 Neutraliteit ten opzichte van de samenlevingsvorm : 59 miljard De tweede grote krachtlijn voorziet in de opheffing van de ongelijke behandeling tussen de gehuwde koppels, de samenwonenden en de alleenstaanden en wil ook aan de samenwonenden de mogelijkheid geven de voordelen van het huwelijk te genieten. Het bereikte akkoord omvat niet minder dan vier maatregelen. 1) Gelijkstelling van de belastingvrije sommen voor gehuwde koppels met deze van de alleenstaanden Deze maatregel heeft tot doel het belastbare minimum van de gehuwde koppels te verhogen. Zij werden tot op heden benadeeld ten opzichte van de alleenstaanden en de samenwonenden. Geraamde winst per koppel : BEF. 2) Vermindering voor vervangingsinkomens : berekening per persoon De verminderingen voor pensioenen, brugpensioenen (vroegere regeling) en ZIV-uitkeringen zullen worden berekend per persoon. Goed nieuws dus voor de gepensioneerde gehuwde koppels die vervangingsinkomens genieten : aan hen wordt de belastingvermindering vandaag slechts eenmaal toegekend. De winst zou BEF per gezin moeten belopen. 3) Decumul De niet-beroepsinkomsten zullen volledig worden gedecumuleerd. 4) Huwelijksquotiënt Het voordeel, dat vooral de eeninkomensgezinnen of de gezinnen van wie het tweede inkomen zeer laag is, ten goede komt, zal worden uitgebreid naar de personen die een samenlevingscontract afsluiten. Kinderen ten laste : 4 miljard De geplande verbetering zal voortvloeien uit drie maatregelen : 1) Belastingvermindering binnen bepaalde grenzen terugbetaalbaar De belastingplichtigen die geen of niet genoeg belastingen betalen om de belastingverminderingen voor kinderlast te kunnen genieten, zullen deze verminderingen terugbetaald krijgen binnen bepaalde grenzen en volgens modaliteiten die nog moeten worden uitgewerkt. 2) Toekenning van een aanvullende vermindering voor alle eenoudergezinnen Deze maatregel heeft tot doel de discriminatie tussen de verschillende vormen van eenoudergezinnen op te heffen, in de vorm van de toekenning van een gelijke aanvullende vermindering van BEF. 3) Inkomenspeil De hervorming voorziet in een verhoging van de middelen voor de kinderen ten laste van alleenstaanden. Teneinde de belasting als gevolg van de vaak toegepaste cumulatie tussen alimentatiegeld en een studentenjob te vermijden, wordt het inkomenspeil van naar BEF gebracht. Ecologische fiscaliteit De regering wil duidelijk ook het gebruik van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer bevoordelen. Er worden twee fiscale stimuli ingevoerd om de vervoergewoonten van de werknemers te wijzigen en om de mobiliteitsvraag te heroriënteren, weg van de auto, naar andere vervoermiddelen.

6 1) Vrijstelling De terugbetaling door de werkgever van de kosten van openbaar vervoer wordt thans slechts ten belope van de helft vrijgesteld : voortaan wordt de volledige vrijstelling in het vooruitzicht gesteld. 2) Regel van de 6 BEF Ongeacht het gebruikte vervoermiddel zal iedere werknemer die kiest voor de reële beroepskosten, 6 BEF mogen aftrekken per kilometer afgelegd tussen zijn woonplaats en de plaats van tewerkstelling. Deze maatregel, die in de volgende verklaringen zal worden opgenomen, zal bijvoorbeeld ook iedere carpooler de mogelijkheid geven zijn reële vervoerkosten fiscaal af te trekken, terwijl dit vandaag alleen voor de chauffeur mogelijk is. Er is momenteel echter een beperking : voor de belastingplichtigen die een ander vervoermiddel gebruiken dan hun eigen wagen (bv. de carpooler of de werknemer die het traject te voet aflegt) zal deze aftrek slechts mogelijk zijn ten belope van 25 km per enkel traject. Een eenvoudige berekening tempert dan het enthousiasme : het maximaal aftrekbare bedrag voor een werknemer bedraagt 300 BEF per dag (zijnde 50 km x 6 BEF), dit is BEF per jaar, op een basis van 220 werkdagen. Het is vrij duidelijk dat de belastingplichtigen die alleen om die reden voor de reële kosten zullen kiezen, niet al te talrijk zullen zijn... Op het kabinet van financiën is men er echter gerust in : de regering behoudt zich het recht voor het plafond op te trekken; een afstand enkel van 50 km zou daarbij tot de mogelijkheden behoren. Voor de werknemer die zijn persoonlijk voertuig gebruikt en zijn reële kosten aangeeft verandert er niets : voor hem blijft het zes frank per kilometer. Geduld... Het is duidelijk dat men, om de eerste frank van de belastinghervorming in de geldbeugel te zien, wat geduld zal moeten oefenen. De toepassing van het volledige plan zal heel geleidelijk gebeuren vanaf de inkomsten 2001 en tot de inkomsten 2004, maar de hervorming zal pas in 2002 haar eerste vruchten afwerpen, en voor de meest positieve effecten moet men wachten tot de periode Lichtpunt voor het jaar 2001 : de herindexering van de belastingschalen, diverse terugbetalingen bij de inkohiering van de belasting (verhoging van de aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang, verbetering van de arbeidsongevallenregeling...) en de geleidelijke ontmanteling van de aanvullende crisisbelasting (cf. I.A.B.-Info nr. 18, 5 oktober 2000) vertegenwoordigen samen een korf van 56 miljard. Het is ook in 2001 dat de afschaffing van 1 % van diezelfde aanvullende crisisbelasting zal worden verrekend in de bedrijfsvoorheffing. Fiscale autonomie Een belangrijk onderdeel van het Regeerakkoord betreft verder de overheveling van een pakket fiscale bevoegdheden van de Staat naar de Gewesten en de Gemeenschappen. Om te beginnen krijgen de drie Gewesten die ons land telt, de bevoegdheid over een reeks belastingen die tot nu toe federaal zijn. Het gaat meer bepaald om de belasting op de inverkeerstelling, de verkeersbelasting, de compenserende accijnsbelasting, het eurovignet, de registratierechten op de vestiging van hypotheken (thans wordt slechts 41,408 % daarvan aan de Gewesten teruggestort), de schenkingsrechten en het kijk- en luistergeld. De Gewesten krijgen inderdaad de vrijheid om volledig autonoom de modaliteiten, de grondslag en het tarief van deze belastingen te bepalen. Deze overheveling zal budgettair neutraal verlopen. Daarenboven verkrijgen de Gewesten, vanaf volgend jaar, fiscale autonomie voor het overblijvende deel dat ze ontvangen uit de personenbelasting en mogen ze daarop op- of afcentiemen verrekenen, binnen een bepaalde marge weliswaar. In cijfers uitgedrukt : een positieve of negatieve schommeling van 3,25 % van de totale inkomsten, vanaf 1 januari En vanaf 2004 zal een fluctuatie van 13,5 %, zijnde 6,75 % naar beneden en 6,75 % naar boven, mogelijk zijn. Boven deze 6,75 % blijft de belastingpolitiek een federale aangelegenheid.

7 De Gemeenschappen van hun kant zullen kunnen beschikken over extra middelen, waarvan de omvang stelselmatig toeneemt, rekening houdend met de groei, tot een bedrag van 45 miljard in De verdeling van deze extra middelen zal geleidelijk evolueren van een gemengde verdeling van 65 % B.T.W. 35 % PB naar 100 % PB binnen 10 jaar. Zelfs als voorstellen bestaan tot beperking van de fiscale autonomie, is het nu reeds duidelijk dat deze maatregel die vóór 2002 in dezelfde bijzondere wet als de herfinanciering zal worden bekrachtigd de facto aan de gewesten en gemeenschappen de mogelijkheid zal geven een eigen fiscale politiek te voeren, die beter afgestemd is op hun specifieke behoeften, zonder evenwel te raken aan de progressiviteit. En wat zit er nog in de doos? De belastinghervorming is daarmee niet ten einde. Uit de regeringsverklaring kan worden afgeleid dat er gewerkt zal worden aan de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Verschillende mogelijkheden worden open gehouden; zo is er o.m. het principe van de aftrekkorven waaronder één voor het langetermijnsparen, één voor investeringen in onroerende goederen en één voor uitgaven die betrekking hebben op de werkgelegenheid. Deze problematiek zal behandeld worden in het licht van een verslag van de Hoge Raad van Financiën (HRF). Zoals voorzien zal ook de vennootschapsbelasting niet worden vergeten. Om de ondernemingen aan te moedigen meer in België te investeren, wordt eraan gedacht twee tarieven van vennootschapbelasting in te voeren : een basistarief dat vergelijkbaar is met dat van onze buurlanden en een verminderd tarief voor de K.M.O.'s, de innoverende bedrijven en de bedrijven die investeren in onderzoek en in internet. Maar dat zal pas gebeuren na advies van de Hoge Raad van Financiën en onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de budgettaire neutraliteit wordt gerespecteerd. Er lijkt daarentegen niets ondernomen te zullen worden in het kader van de afschaffing van de aanvullende crisisbelasting. Over het hoofd gezien?

8 Herfinancieringslening : wat als men kiest voor de gemengde levensverzekering? Welk fiscaal stelsel is van toepassing in geval van vervanging van een eerste hypothecaire lening, gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering, door een nieuwe lening die gewaarborgd is door een gemengde levensverzekering? Sinds de schuldsaldoverzekering niet meer onontbeerlijk is, duikt deze vraag regelmatig op. Grondbeginselen In de praktijk zijn er twee mogelijke verzekeringsproducten om een lening te waarborgen : de gemengde verzekering en de schuldsaldoverzekering. Als de lening moet terugbetaald worden in één keer op een vastgestelde datum (contract op vastgestelde termijn), is de terugbetaling gewaarborgd door een gemengde verzekering. De kredietnemer (de verzekerde) betaalt jaarlijks de intrest van het geleende geld en een verzekeringspremie dekt de terugbetaling van het geleende kapitaal. Aan het einde van het contract zal de verzekeraar het gewaarborgde kapitaal aan de verzekerde die nog in leven is, betalen. In geval van vroegtijdig overlijden wordt het kapitaal onmiddellijk uitbetaald aan de begunstigde die aangewezen werd in het contract. Als men kiest voor de gemengde levensverzekering, moet men het stelsel gebruiken dat van kracht is voor de levensverzekeringspremies. Wanneer de lening daarentegen terugbetaalbaar is door annuïteiten, is enkel nog het saldo dat verschuldigd blijft na elke laatste storting gewaarborgd door een tijdelijke verzekering bij overlijden. In dit geval betaalt de verzekerde elk jaar enerzijds de interest berekend op het nog verschuldigde bedrag van de lening (eventueel verhoogd met de verzekeringspremie) en anderzijds de noodzakelijke annuïteit om de lening op de voorziene vervaldag af te lossen. Hij zal eventueel een periodieke verzekeringspremie betalen indien er geen eenmalige premie betaald is. Tot voor kort gaven de kapitaalaflossingen enkel recht op een belastingvermindering als de lening gewaarborgd werd door een schuldsaldoverzekering. Deze verplichting werd afgeschaft door de Wet van 17 mei Maar als toch een schuldsaldoverzekering afgesloten is, zullen de premies ook deze vermindering kunnen genieten. Huidig fiscaal stelsel van toepassing op de premies van een gemengde levensverzekering De premies van de levensverzekering genieten een belastingvermindering. Om deze vermindering te genieten, zijn ze aan enkele beperkingen en voorwaarden onderworpen. De voorwaarden Het levensverzekeringscontract moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden : het moet aangegaan zijn door de belastingplichtige kredietnemer op zijn eigen hoofd vóór de leeftijd van 65 (mannen) of 60 jaar (vrouwen); het moet een minimumlooptijd van 10 jaar hebben; het moet in België afgesloten zijn bij een verzekeringsinstelling gevestigd in België of bij een Belgische vaste inrichting van een buitenlandse verzekeringsmaatschappij;

9 de voordelen van het contract moeten vastgelegd zijn in geval van leven ten gunste van de belastingplichtige en in geval van overlijden ten gunste van de echtgeno(o)t(e) of van de verwanten tot in de tweede graad van de belastingplichtige. Daarenboven moeten de verzekerde kapitalen, op het ogenblik dat het contract afgesloten wordt, minstens gelijk zijn aan de geleende kapitalen. De beperkingen De premies van een individuele levensverzekering en de aflossingen van een hypothecaire lening worden slechts in aanmerking genomen voorzover het totale bedrag ervan niet hoger is dan : 15 % van de eerste schijf van BEF van het totaal van de beroepsinkomsten; 6 % van de rest. Het aldus vastgestelde bedrag mag niet meer bedragen dan BEF. Deze bedragen zijn geïndexeerd op BEF en BEF voor de aanslagjaren 2000 en De in aanmerking komende beroepsinkomsten zijn de bruto beroepsinkomsten, verminderd met de beroepsuitgaven of -lasten, de beroepsverliezen (van diezelfde of een vroegere periode), en met de resultaten van de toepassing van de regimes van de helpende echtgeno(o)t(e) en het huwelijksquotiënt. De afzonderlijk belastbare inkomsten worden niet meegerekend. Deze limiet wordt afzonderlijk vastgesteld per echtgenoot. De belastingvermindering Net zoals op het vlak van kapitaalaflossingen moet men een onderscheid maken tussen de vermindering voor het woonsparen en de vermindering voor het langetermijnsparen. De belastingvermindering voor woonsparen Onder woonsparen verstaat men : de levensverzekeringspremies die worden aangewend voor de wedersamenstelling of voor het waarborgen van een hypothecaire lening met schuldsaldoverzekering; de aflossingsannuïteiten van een hypothecaire lening met schuldsaldoverzekering. Deze premies en aflossingsannuïteiten moeten betrekking hebben op : hetzij de eigen woning van de belastingplichtige indien het contract vóór 31 december 1992 afgesloten is; hetzij de enige woning van de belastingplichtige indien het contract vanaf 1 januari 1993 afgesloten is. Aan deze voorwaarde moet voldaan zijn op het moment dat het contract afgesloten wordt. De vermindering voor woonsparen wordt berekend op de hoogste aanslagvoet van de belastingplichtige (marginale aanslagvoet). Men moet de marginale aanslagvoet in hoofde van iedere echtgeno(o)t(e) in aanmerking nemen, rekening houdend met de inkomsten van elk van hen. Indien het bedrag in kwestie onder twee aanslagvoeten valt, wordt de belastingvermindering proportioneel toegekend. Het totale bedrag van de vermindering mag in geen enkel geval minder dan 30 % van de betrokken uitgaven bedragen. Bovendien kunnen de gemengde levensverzekeringspremies enkel de verhoogde vermindering genieten tot een bedrag van : BEF van het oorspronkelijke bedrag van de lening voor leningen afgesloten tussen 1 januari 1963 en 31 december 1988;

10 BEF van het oorspronkelijke bedrag van de lening eventueel verhoogd voor kinderen ten laste (te indexeren bedrag). Het saldo van de levensverzekeringspremies komt in aanmerking voor de vermindering voor het langetermijnsparen. De belastingvermindering voor langetermijnsparen De aflossingen van hypothecaire leningen met schuldsaldo en de individuele levensverzekeringen die een lening waarborgen of wedersamenstellen die niet onder het woonsparen vallen, komen in aanmerking voor de belastingvermindering voor het langetermijnsparen. Men moet op de betreffende bedragen een gemiddeld speciaal tarief toepassen dat niet lager dan 30 % en niet hoger dan 40 % mag zijn. Het gaat om een verbeterde of aangepaste gemiddelde aanslagvoet die geen rekening houdt met belastingverminderingen voor gezinslasten en belastingverminderingen voor vervangingsinkomsten. De belasting met betrekking tot de afzonderlijk belastbare inkomsten blijft buiten beschouwing. Men moet deze gemiddelde aanslagvoet berekenen in hoofde van iedere echtgeno(o)t(e), rekening houdend met de inkomsten van elk van hen. Cumul van langetermijnsparen en woonsparen Als de bedragen (aflossingen, verzekeringspremies of andere spaarvorm) hoger zijn dan BEF ( BEF voor de aanslagjaren 2000 en 2001) en samengesteld zijn uit uitgaven voor deels woonsparen en deels langetermijnsparen, wordt voorrang gegeven aan het woonsparen. Herfinancieringsleningen In 1994 heeft de Administratie haar positie ten opzichte van de verwerking van de sommen, besteed aan de aflossing of de wedersamenstelling van een herfinancieringslening, volledig herzien. Dat blijkt uit haar Circulaire Ci. RH331/ van 7 juli Zo kan de vermindering niet geweigerd worden voor een herfinancieringslening. Het bedrag van deze totalen dient te worden beperkt door het te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het niet-afgeloste saldo van het eerste contract en de teller gelijk is aan het totale bedrag van de nieuwe lening. Het saldo van de nieuwe lening kan ook zelf volgens de gewone wettelijke voorwaarden in aanmerking komen voor de belastingvermindering. Maar wat gebeurt er in geval van vervanging van een eerste hypothecaire lening, gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering, door een nieuwe lening, gewaarborgd door een gemengde levensverzekering? De minister heeft deze vraag als volgt beantwoord (Vr. en Antw., Kamer, nr. 138, 30 januari 1995 Vr. nr GEHLEN, 18 november 1994). De herfinancieringslening wordt geacht de oude lening voort te zetten. Men moet dus rekening houden met de datum van de eerste lening voor de toepassing van de voorwaarden en de beperkingen vastgesteld op het vlak van de toekenning van de verhoogde vermindering voor het woonsparen. Aangezien de beperkingen met betrekking tot de notie van sociale of middelgrote woning geen betrekking hebben op de verzekeringspremies, moet er geen rekening mee gehouden worden zelfs als de eerste lening dateert van vóór 1 januari 1989 (deze beperkingen waren slechts van toepassing voor de aflossingen van hypothecaire leningen).

11 De vastgestelde beperkingen zijn de volgende : als de lening vóór 1 januari 1993 afgesloten is, moet het gaan om de eigen woning van de belastingplichtige en moet men rekening houden met de limiet die betrekking heeft op het eerste bedrag van de lening; als de eerste lening afgesloten is na 1 januari 1993, moet het gaan om de enige woning van de belastingplichtige en moet men rekening houden met de limiet met betrekking tot het eerste bedrag van de lening. (501/NB IAB) 2000 Alle rechten voorbehouden. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, de redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : J. De Leenheer, I.A.B., Livornostraat 41, 1050 Brussel (tel. (02) , info@iec-iab.be) I.A.B.-publicatie, in samenwerking met Ced.Samsom, Kouterveld 14, 1831 Diegem