Inhoud eindtoets. Eindtoets. Opgaven. Terugkoppeling. Antwoorden op de vragen. Context van informatica

Transcriptie

1 Inhou eintoets Context vn informti Eintoets Opgven Terugkoppeling Antwooren op e vrgen 142

2 Eintoets Eintoets De eintoets is eoel ls grmeter om te eplen of u klr ent voor het tentmen. Drvoor is het essentieel t u e eintoets mkt oner omstnigheen ie zoveel mogelijk vergelijkr zijn met ie tijens het feitelijke tentmen. U neemt, net zols tijens een ehte tentmenzitting, rie uur onfgeroken e tij om e vrgen te entwooren. Norml gesproken moet ie tij ruim voloene zijn. De eintoets is qu smenstelling vergelijkr met een eht tentmen. Ook r krijgt u 32 meerkeuzevrgen met 4 ntwoorlterntieven en het u rie uur e tij om eze vrgen te entwooren. Tijens het entwooren vn e vrgen geruikt u geen nere hulpmielen ls ie welke ook tijens het tentmen zijn toegestn. N floop kunt u uw ntwooren vergelijken met e terugkoppeling. Inien u 22 vrgen goe het entwoor, zou u ook voor het tentmen geslg zijn; het u 21 vrgen of miner goe, n ent u niet geslg. Het u 26 vrgen of meer goe, n eheerst u e leerstof goe en is e kns gering t een tentmenresultt negtief uit vlt. Een grntie voor het slgen kn e eintoets u ehter nooit geven. Verer geeft eze eintoets een inziht wr eventuele kennishiten nog nwezig zijn en kunt u n e hn vn het resultt vn eze eintoets eple onerelen vn e ursus nog eens herhlen. O P G A V E N 1 Welke uitsprk is niet juist? De elektronishe leeromgeving ehorene ij eze ursus kunnen we eshouwen ls een gemeenshppelijke informtieruimte. wereleelnk. knl. tor. 2 Tijens het ontwikkeltrjet vn een informtiesysteem in een orgnistie wort oner nere in krt gerht hoe e informtiestromen en e proutiestromen in e orgnistie lopen. Het moel t n ontstt is een eshrijven en een funtioneel moel. een voorshrijven en een funtioneel moel. lleen een eshrijven moel. lleen een voorshrijven moel. 143

3 Context vn informti 3 Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen. I De etekenis vn e wooren moel en moelleren zijn onfhnkelijk vn e visie ie men heeft over het egrip informtiesysteem. II Informele hnelingen kunnen eels oor mhines woren overgenomen, mits zij mr eshreven kunnen woren oor proeures en regels. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 4 De mtshppij wrin wij nu leven wort een informtiemtshppij genoem omt ieereen eter geïnformeer is n vroeger. mensen oor e grote hoeveelhei eshikre informtie hun keuzes eter kunnen fwegen. het mogelijk is informtie over grote fstnen te verzenen. informti een ruile rol speelt in e kenniseonomie. 5 Twee elngrijke riteri voor onershei in het menselijke eslissingsgerg zijn: 1 ewust versus onewust eslissingsgerg 2 ekene versus nieuwe prolemen. Deze twee riteri kunnen woren geomineer, wroor er typen eslissingsproessen ontstn. De omintie vn ewust eslissingsgerg ij een eken proleem noemen we vrigheengestuur eslissingsgerg. regelsgestuur eslissingsgerg. kennisgestuur eslissingsgerg. intuïtiegestuur eslissingsgerg. 6 Iemn ie veel geruik mkt vn e omputer esluit om op zijn p een nieuw esturingssysteem te instlleren. Hij heeft e voorkeur om zoveel mogelijk oprhten ls toetsomintie vi het toetsenor in te voeren en e muis zo weinig mogelijk te geruiken. Met het nieuwe esturingssysteem mkt eze persoon ehter voorturen ezelfe fout, oort hij voor e uitvoering vn een eple tk telkens een toetsenomintie geruikt wroor een nere, niet gewenste tk uitgevoer wort. Er is hier sprke vn een verkeere leerstrtegie ij e geruiker. een verkeer mentl moel ij e geruiker. een fout in het omputersysteem. een fout in het esturingssysteem. 144

4 Eintoets 7 Deemer 2005 strtte e Volkskrnt met het inititief vn welogs voor lezers en ws rmee e eerste Neerlnse krnt ie e opkomene urgerjournlistiek serieus een kns gf. Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen met etrekking tot eze ontext. I Burgerjournlistiek zols eshreven is een typish vooreel vn het vervgen vn het onershei tussen informtie en ommunitie. II Burgerjournlistiek zols eshreven is een typish vooreel vn het vervgen vn e sheiing tussen informtieprouenten en informtieonsumenten. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 8 Sms is een ienst vn teleommunitiemtshppijen ie voor moiele telefoons wort ngeoen. Het iet e mogelijkhei om met e moiele telefoon een teksteriht nr een ner moiel nummer te sturen. Nt het teksteriht vi het moiele netwerk is getrnsporteer en zor e ontvnger het moiel telefoontoestel ingeshkel heeft en het toestel voloene ekking met het netwerk heeft, kn e ontvnger het teksteriht ontvngen en vervolgens lezen. Er is hier sprke vn een smenwerkingsproes. Bij het lezen vn een sms-eriht is e intertie lleen synhroon. lleen synhroon. zowel synhroon ls geistriueer. zowel synhroon ls geistriueer. 9 Een Tyloristishe orgnistie is een pltte reisorgnistie. funtionele reisorgnistie. orgnistie wrij enken en oen onlosmkelijk in funties verweven zitten. orgnistiestrutuur ie n e Tweee Wereloorlog is ontstn ls gevolg vn e opkomst vn omputers. 10 Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen. I Informtiemngement moet rekening houen met e mhtsrelties vn zowel skill-, servie- ls strtegietoestn in een ontwikkeltrjet. II Informtiemngement is het sturing geven n e proessen vn verzmeling vn informtie op zowel strtegish, ttish ls opertioneel niveu, zoner vrgen te stellen over e verwerking rvn. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 145

5 Context vn informti 11 Beooreel e juisthei vn e volgene rie uitsprken. Een tehnologieovereenkomst legt vst I innen welke termijn een utomtiseringstrjet fgeron moet zijn. II wt e rol vn e onernemingsr is ij invoering vn tehnologie. III wt e rol vn het mngement is ij invoering vn tehnologie. Alleen uitsprk I is onjuist. Alleen uitsprk II is onjuist. Alleen uitsprk III is onjuist. Uitsprken I, II en III zijn lle juist. 12 Een oekhouer mkt veelvulig en fwisselen geruik vn een telefoon met ruktoetsen (gerngshikt in een mtrix met op e ovenste rij e ijfers 1, 2 en 3) en een omputer met een numeriek toetsenor met eveneens een toetsenmtrix (mr n met e ijfers 7, 8 en 9 op e ovenste rij). De toetsen op het numeriek toetsenor zijn onkergrijs, met in lihtgrijs e ijfers erop fgeeel. Het ontrst tussen ijfers en htergronkleur vn e toetsen vn het numeriek toetsenor is gering. Bovenien eshikt e oekhouer over een gewone eetkmerstoel zoner rmleuningen en een helere tl-verlihting, wrij ehter kleurvershillen niet goe wrgenomen kunnen woren. De situtie is voor e oekhouer ognitief ergonomish lstig, omt e verlihting voor e werktk ongeshikt is. e twee toetsenoren vershillen. e stoel een goee houing in e weg stt en e men tijens e werktk onvoloene onersteunen. e fwisseling vn twee vershillene tken tot vermoeihei leit. 13 Bij e ontwikkeling vn een informtiesysteem kn men onershei mken tussen extern gestrutureere prolemen en intern gestrutureere prolemen. Wt is geen kenmerk vn een extern gestrutureer proleem? Het lineire moel vn systeemontwikkeling is sleht toepsr. Er woren stees nieuwe toren geïntroueer ij e moellering vn het proleem. Bij een extern gestrutureer prolemen is eslisr n welke riteri oplossingen moeten voloen, welke ronnen gegeven zijn en hoe e oplossingen woren geruikt. De tiviteiten in e gemeenshppelijke informtieruimte, gereëer voor het oplossen vn een extern gestrutureer proleem, moeten telkens weer leien tot onsensus over e vervolgtiviteiten in het ontwikkeltrjet. 146

6 Eintoets 14 Contextul esign is een ontwerpmethoe ie hr wortels heeft in e tritie vn prtiiptory esign. Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen met etrekking tot ontextul esign. I Contextul esign is een ontwerpmethoe ie speifiek voor softwreontwikkeling geshikt is. II Bij ontextul esign is het elngrijk t eerst onsensus ij lle geruikers estt over e eooge toekomstige werksitutie; ps rn wort het eigenlijke ontwerpproes voor het tehnish prout in gng gezet. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 15 Beooreel e juisthei vn e volgene twee uitsprken over vooringenomenhei. I Als een systeem volgens speifitie werkt, is het niet vooringenomen. II Als een systeem op relevnte punten op het toepssingsomein of e geruiksontext niet nsluit, is het vooringenomen. Uitsprken I en II zijn eie juist. Alleen uitsprk I is juist. Alleen uitsprk II is juist. Uitsprken I en II zijn eie onjuist. 16 Een vn e inelingen vn visies over tehnologie en it in het ijzoner is ie vn Rihr Coyne. Hij onersheit 1 een ehouene enering 2 een prgmtishe enering 3 een kritishe enering 4 een rile enering. In een optimistishe visie wort tehnologie gezien ls een ron vn mteriële vooruitgng en menselijke ontplooiing. In welke enering(en) vn Coyne is er sprke vn een optimistishe visie en heeft it een entrle plts in onze mtshppij? Alleen in e ehouene enering. Alleen in e ehouene en e prgmtishe enering. Alleen in e ehouene en e rile enering. Zowel in e ehouene, e prgmtishe, e kritishe ls e rile enering. 17 Beooreel e juisthei vn e volgene twee uitsprken over eroepsoes vn e informtius. I Beroepsoes zijn e oplossing voor het verntwoor ontwikkelen en toepssen vn informti. II Beroepsoes grneren het moreel hnelen oor e regels en strutuur vn e orgnistie weer te geven in oes en proeures. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 147

7 Context vn informti 18 De Ameriknse futuroloog Alvin Toffler mkt in zijn werk over e gevolgen vn e informtisering vn werk geruik vn het egrip eregolfeonomie. Wt is geen kenmerk vn e egrip eregolfeonomie? Informtie is een kritishe ftor in e smenleving. De wernemer is een utomt ie werkt op sis vn routine. Toenme vn proutversheienhei. Toenme vn soile versheienhei. 19 Er wort onershei gemkt tussen informtireht en rehtsinformti. Welke vn e volgene tiviteiten pst het este op het terrein vn e rehtsinformti? Het mken vn een kennissysteem voor het huurreht en e jurispruentie op het geie vn het huurreht. Het eplen wie op een epl werk het uteursreht heeft. Het nklgen (oor e Offiier vn justitie) vn iemn ie zih op een eigen wesite op internet ristish heeft uitgelten. Het ivielrehtelijk nsprkelijk stellen vn een internet servie provier wegens een onrehtmtige. 20 De zogenme solute rehten, zols intelletuele eigenommen, zijn geseer op het privtreht. geseer op het puliekreht. een rkvlk tussen puliekreht en privtreht. geregel oor e gronwet. 21 It-meition of minitril is een juriishe proeure ij geshillen over it-ontrten. een geïniviuliseere inene geshillenproeure. geriht op het vinen vn een prktishe oplossing miels onerhneling. een proeure tijens e nvringsfse ter voorkoming vn geshillen. 22 Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen. I Oner e lik-wrplientie verstt men e vrint ie men ij elektronishe istriutie hnteert vn een shrink-wrplientie. II De OPTA hout ex-nte toeziht op e teleommunitiemrkt om onurrentie te evoreren. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 148

8 Eintoets 23 Welke uitsprk met etrekking tot pluriformiteit vn ngeoen informtie is niet wr? Pluriformiteit etekent t ieere urger televisiesignlen kn ontvngen, hetzij oor e ether, hetzij oor e tv-kel. Pluriformiteit estt op het niveu vn zeners. Pluriformiteit estt op het niveu vn progrmm s. Pluriformiteit etekent t ernr gestreef wort t voor ieereen wt wils vi e televisie ngeoen wort. 24 Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen. I Het vi internet witwssen vn riminele oprengsten kn noh volgens e Neerlnse noh volgens e Belgishe wet strfr gestel woren. II 419-frue is een vorm vn frue op het internet ie egint met het verzenen vn e-mils wrin grote sommen gel in het vooruitziht woren gestel. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 25 Welke uitsprk met etrekking tot e Wet esherming persoonsgegevens (Wp) is wr? Ojet vn e Wp is e opslg vn persoonsgegevens, niet e verwerking ervn. Inien (persoons)gegevens niet gerelteer kunnen woren n een ientifieerre persoon, n vlt it uiten e Wp. Opslg vn persoonsgegevens voor huishouelijk geruik vllen net zols e opslg voor ommerieel geruik oner e Wp. Inien e opslg vn persoongegevens gepr gt met een nietgeutomtiseere hneling, n is e Wp niet vn toepssing. 26 Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen. I Neerln is een geentrliseere eenheismht met één mhtsentrum t het gehele ln estuurt en gevestig is in Den Hg. II België is een feerle stt ie geogrfish is vereel in rie gewesten en wrij e evolking is vereel in rie gemeenshppen. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 27 Bij ommunitie tussen urger en overhei zijn zowel uthentitie ls utoristie vn elng. Wt verstn we oner uthentitie en utoristie? Authentitie eplt e ientiteit vn e persoon; ij e ropvolgene utoristie woren toegngsrehten verleen. Autoristie verleent toegngsrehten wrn uthentitie eooreel of het eriht onerweg niet is verminkt. Authentitie eplt e ientiteit vn e persoon op sis vn kenmerken ie voorf oor e systeemeheerer geutoriseer zijn. Autoristie verleent toegngsrehten en e uthentitie mkt het hterf mogelijk om ientiteitsfrue op te sporen. 149

9 Context vn informti 28 Reenerene omputers kunnen ingezet woren om een sus in e rehtsprk oor te lihten. Belngrijk rij is niet lleen e oplossing zelf, mr ook e onerouwing ie tot ie oplossing leit. Welk type kennissysteem is voor it oelein geshikt? Kennissystemen geseer op het reeneren met regels en geseer op neurle netwerken zijn eie geshikt. Kennissystemen geseer op het reeneren met regels zijn geshikt, op neurle netwerken geseere zijn t niet. Kennissystemen geseer op neurle netwerken zijn geshikt, op reeneren met regels zijn t niet. Zowel kennissystemen geseer op het reeneren met regels ls neurle netwerken zijn hiervoor ongeshikt. 29 Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen met etrekking tot e zorgverzekeringsmrkt. I De wettelijke mtregelen ie getroffen zijn zot e urger mkkelijk vn verzekeringsmtshppij voor het sispkket kn wisselen, is een vooreel vn lierlisering vn e zorgverzekeringsmrkt. II Op e zorgverzekeringsmrkt zijn zowel urger ls zorgverzekerr nieer vn iensten. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 30 In e sus e gezonheiszorg wort het funtionele prigm op e zorgprktijk geprojeteer. Welke vn e volgene uitsprken is in it vern niet juist? Het funtionlisme in e gezonheiszorg komt tot uiting ij e introutie vn stnr verpleegplnnen. Het funtionlisme in e gezonheiszorg is geseer op een ylish moel vn vststellen, voorshrijven, uitvoeren en evlueren vn verpleegkunige zorg. In een retie volgens e ril-struturlistishe visie wort e werkelijkhei wrgenomen ls een smenspel vn tegenstellingen tussen ptiënten, zorgverzekerrs en zorgverleners. In een retie volgens het soil-reltivisme ontstt een pthishe houing ten opzihte vn e heersene werkelijkhei. 31 Om iverse reenen neemt het elng vn meishe verslglegging lleen mr toe. Welk vn e volgene reenen is in eze ontext niet juist? Er wort stees meer smengewerkt. Inziht in e kwliteit en effiiëntie vn e zorg wort stees elngrijker. Invoering vn het elektronish ptiëntenossier (EPD) wingt stees meer verslglegging f. Er wort stees meer onerzoek gen. 150

10 Eintoets 32 Tijens een onsult vn een ptiënt ij een huisrts, verwijst e huisrts voor nvullene informtie nr e Merk Mnul op internet, Beooreel e juisthei vn e volgene twee stellingen met etrekking tot eze ontext. I De huisrts geruikt in e geshetste situtie het internet om e utonomie vn e ptiënt te vergroten. II Dr wr e Consumentenon pleit voor kwliteitsertifiten vn wesites, neemt e huisrts e rol vn ertifieerer in eze situtie wr. Stellingen I en II zijn eie juist. Stellingen I en II zijn eie onjuist. 151

11 Context vn informti T E R U G K O P P E L I N G Antwooren op e vrgen 1 Leereenhei 1, prgrf Leereenhei 2, prgrfen 1.1 en Leereenhei 2, prgrf 1.1 en leereenhei 3, prgrf Leereenhei 3, prgrf 3. 5 Leereenhei 4, prgrf Leereenhei 4, prgrfen 1.3 en Leereenhei 5, prgrf Leereenhei 6, prgrf Leereenhei 7, prgrf Leereenhei 7, prgrf Leereenhei 8, prgrf Leereenhei 8, prgrf 2.5 en opgve Leereenhei 9, prgrf en opgve Leereenhei 9, prgrf Leereenhei 10, prgrf Leereenhei 10, prgrf Leereenhei 11, prgrf Leereenhei 11, prgrf Leereenhei 12, prgrf 1.2 en leereenhei 17, prgrf 4 20 Leereenhei 12, prgrf Leereenhei 13, prgrf 1 en tekstoek, prgrf Leereenhei 13, prgrf 4, tekstoek, prgrf en leereenhei 14, prgrf Leereenhei 14, prgrf Leereenhei 15, prgrf Leereenhei 15, prgrf 3.2 en tekstoek, prgrf Leereenhei 16, prgrf Leereenhei 16, prgrf Leereenhei 17, prgrf Leereenhei 18, prgrf Leereenhei 18, prgrf en leereenhei 10, prgrf Leereenhei 18, opgve Leereenhei 18, prgrf