Het verpleegkundig proces

Transcriptie

1 Werkproces 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op Het verpleegkundig proces ~Beroepsopdracht 1~ BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 1 van 17

2 Inleiding en leerdoelen Het verpleegkundig proces De titel van deze opdracht maakt duidelijk dat de zorg die verleend wordt door verpleegkundigen niet dezelfde zorg is die je thuis verleend wanneer bijvoorbeeld iemand van de familie ziek is. Ook al verleen je zorg naar je beste kunnen. Als verpleegkundige leer je echter welke zorg in een situatie noodzakelijk of wenselijk is. Daarnaast leer je veel verschillende vaardigheden, waardoor je de zorg zo efficiënt en effectief mogelijk kunt uitvoeren. Professionele zorg wordt vanuit een bepaalde methodiek gestuurd. Achter iedere methode zit een doelbewuste opeenvolging van handelen. Dit noemen we op methodische wijze zorg verlenen. Als verpleegkundige ben je ook vanuit de wet verantwoordelijk voor goede kwaliteit van zorg. Door de zorg op methodische wijze te plannen, uit te voeren en te evalueren kun je deze kwaliteit zo goed mogelijk garanderen. In onderstaand kader vind je de doelen die je tijdens de uitvoering van deze opdracht moet behalen. Het verpleegkundig proces De student: heeft kennis van verschillende verpleegkundige theorieën en modellen, o.a. de visie van de RdGG zoals beschreven in het Algemeen Verpleegkundig Perspectief en past één model toe kan in eigen woorden weergeven wat de wet WGBO inhoudt en hoe deze zichtbaar wordt in de klinische zorgverlening kan benoemen wat het verpleegkundig proces inhoudt, wat het doel ervan is en uit welke fasen/stappen het bestaat. verzamelt systematisch gegevens (volgens standaarden) en noteert/ structureert deze gegevens op een anamneseformulier analyseert de verkregen gegevens en stelt de verpleegkundige diagnose vast formuleert verpleegkundige doelen of beoogd resultaat en formuleert interventies om dit resultaat te bereiken maakt een werk- en tijdsplanning voor de zorg van een zorgvrager verleent de zorg volgens het verpleegplan en stemt regelmatig af met zorgvrager, collega s of andere disciplines observeert en signaleert tijdens de uitvoering en kan de verkregen gegevens mondeling en schriftelijk overdragen aan collega s en andere disciplines evalueert het verpleegkundig proces en stelt het zo nodig bij Competenties A beslissen en activiteiten initiëren D aandacht en begrip tonen H overtuigen en beïnvloeden J formuleren en rapporteren K vakdeskundigheid toepassen M analyseren BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 2 van 17

3 Opdracht met een beschrijving van de context waarin de opdracht plaatsvindt In deze opdracht ga je je verdiepen in en uitvoering geven aan het verpleegkundig proces. Het verpleegkundig proces loopt van opname tot ontslag bij een zorgvrager. Als verpleegkundig is het jouw taak om helder in beeld te krijgen hoe de situatie van de zorgvrager voor opname was en hoe het nu gaat met de zorgvrager. Deze informatie kun je bijvoorbeeld verkrijgen door een anamnese gesprek (opnamegesprek). Al deze gegevens maken voor jou en de zorgvrager duidelijk of er verpleegkundige problemen zijn (of te verwachten zijn) en waar actie van jou als verpleegkundige nodig is. Wanneer je deze problemen in kaart brengt stel je een verpleegkundige diagnose. Op basis van deze diagnosen ga je samen met de zorgvrager doelen stellen die tijdens de opname door alle betrokkenen in het zorgproces worden nagestreefd. Om deze doelen te behalen zullen activiteiten (interventies) ondernomen moeten worden. Je voert deze activiteiten uit en evalueert met de zorgvrager of het door jullie gestelde doel is behaald. Zo nodig stel je de doelen en activiteiten bij en herhaalt het verpleegkundig proces zich net zolang tot dat de zorgvrager met ontslag gaat. Het is bij dit verpleegkundig proces heel belangrijk dat je als verpleegkundige constant nadenkt over de te volgen stappen en hierin bewuste keuzen maakt. Dit noemen we het klinisch redeneren. Al de bovenstaande onderdelen van het verpleegkundig proces komen in deze opdracht terug. Complexiteit De student neemt anamneses af, stelt de verpleegplannen op en voert deze uit bij zorgvragers met een lage complexiteitsscore. Dit betekent dat de gezondheidstoestand van de zorgvrager stabiel moet zijn en dat het gaat om 'routine handelingen'. Verantwoordelijkheid De student geeft uitvoering aan deze opdracht onder verantwoordelijkheid van de werkbegeleider. Transfer De student neemt anamneses af, stelt de verpleegplannen op en voert deze uit bij zorgvragers met verschillende culturele en/ of sociale achtergronden en met verschillende opname-indicaties. De opdracht: 1. Neem de anamnese af bij een zorgvrager en gebruik hiervoor als hulpmiddel het anamneseformulier wat bij jou op de afdeling gehanteerd wordt. 2. Stel een verpleegplan op aan de hand van de gezondheidspatronen van Gordon, van een zorgvrager die je minimaal 2 tot 4 dagen gaat verplegen; 3. In het verpleegplan is het totale verpleegkundig proces verwerkt (minstens 3 verpleegproblemen waarvan 2 actueel en 1 potentieel probleem); 4. Geef uitvoering aan het verpleegplan binnen de grenzen van je opleiding; 5. Evalueer het verpleegplan met de zorgvrager; 6. Laat het verpleegplan beoordelen door je coach. Je werkbegeleider tekent voorafgaand hieraan voor waarheid van de casus. 7. Laat je werkbegeleider de gedragscriteria invullen. De opdracht is afgerond wanneer alle criteria met zichtbaar zijn beoordeeld. Om goed uitvoering te kunnen geven aan deze opdracht heb je kennis nodig en zul je vaardigheden moeten trainen. Je zult deze kennis en vaardigheden door verschillende opdrachten je eigen gaan maken. Deze vind je bij de ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 3 van 17

4 Te behalen resultaat Theorie/ Resultaat Beoordelaar Behaald Praktijk T Uitgewerkte verpleegkundige theorie docent T 1 verpleegplan (casus Eric, bijlage 2) coach P 1 verpleegplan aan de hand van de 11 coach gezondheidspatronen van Gordon. P Ingevulde gedragscriteria mbt het afnemen van de anamnese en het opstellen en uitvoeren van het verpleegplan werkbegeleider BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 4 van 17

5 Oriëntatie met daaruit volgend een PAP (75 min.) Bij elke beroepsopdracht wordt van jou verwacht dat je zelf een plan schrijft hoe je de opdracht in de praktijk wil gaan behalen. In de beroepsopdracht wordt aangegeven wat van jou wordt verwacht om de opdracht af te ronden (de praktijkopdrachten). Ook bieden we opdrachten in de theorie aan die je helpen om de kennis en vaardigheden op te doen om de praktijkopdracht te gaan uitvoeren (ondersteunende opdrachten). Het is nu aan jou om te bepalen hoe je aan de praktijkopdrachten gaat werken zodat je deze kan behalen. Dit doe je door een zogenoemd POP en PAP te schrijven. Dit staat voor Persoonlijk Ontwikkelings Plan en een Persoonlijk Activiteiten Plan. In het onderstaand schema staat aangegeven welke stappen je moet doorlopen om een volledig, concreet en bruikbaar POP en PAP te schrijven. Elk POP en PAP is weer anders. Iedereen heeft immers andere kennis en ervaring opgedaan in het leven, dus het leerproces is bij iedereen anders. Het leren opstellen van een POP en PAP maakt onderdeel uit van het leren plannen van het leerproces en het gestructureerd vormgeven van het leerproces. Ook dit zijn vaardigheden die jij je tijdens de opleiding eigen gaat maken! Bij elke beroepsopdracht dien je de opgestelde POP en PAP bij de coach in te leveren. Pas wanneer het POP en PAP door de coach is goedgekeurd, mag je in de praktijk aan de opdracht gaan werken. 1. Oriëntatie Beschrijf wat nu je praktische ervaring is met het onderwerp van de beroepsopdracht. Beschrijf wat nu je kennis is aangaande het onderwerp van de beroepsopdracht 2. Te behalen resultaat Welk resultaat wil je bereiken met deze beroepsopdracht Uit welk specifiek gedrag blijkt je bekwaamheid bij de uitvoering van je werk op deze afdeling (competenties, SWOT) Welke producten kan je laten zien (zie beroepsopdracht) 3. POP: Waarin wil je jezelf nog ontwikkelen om deze beroepsopdracht te behalen (leervragen) Welke kennis Welke praktijkvaardigheden Welke persoonlijke leerdoelen 4. PAP: Stel acties op bij de leervragen die je in je POP hebt geformuleerd B.v. Ik ga.. B.v. Ik wil.. B.v. Ik doe. B.v. Ik maak.. Gebruik werkwoorden die een actie weergeven 5. Wat heb ik hiervoor nodig: B.v. -begeleiding van de werkbegeleider, mijn SLB-er, mentor. B.v -tijd B.v. -stukjes B.v. -internet/ boeken/films 6. Kortom: Je werkbegeleider moet direct kunnen zien uit je PAP en POP: WAT je al WEET over dit onderwerp WAT je WILT WETEN over dit onderwerp WAT je gaat DOEN aangaande dit onderwerp WAT je hiervoor nodig hebt tijd, stukjes, begeleiding, internet, boeken BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 5 van 17

6 Gedragscriteria Gedragscriteria Het verpleegkundig proces Voorbereiding Kiest, in overleg met je werkbegeleider, 1 zorgvrager waarbij een je een verpleegplan gaat opstellen en uitvoeren Bereidt zich theoretisch en praktisch voor op de uitvoering van deze opdracht (ook: anatomie, ziektekunde, anamneseformulier RdGG) Uitvoering Verzamelt de benodigde informatie van de zorgvrager met betrekking tot de 11 gezondheidspatronen door het afnemen van een anamnese en gebruikt hiervoor als hulpmiddel het anamneseformulier Beschrijft per gezondheidspatroon de verkregen gegevens Analyseert of een patroon functioneel dan wel disfunctioneel is Stelt, in samenspraak met de zorgvrager, op grond van de analyse tenminste 3 verpleegkundige diagnosen vast volgens de PES structuur, waarvan 1 potentiële en 2 actuele diagnoses. Stelt, in samenspraak met de zorgvrager, doelen op die voldoen aan de RUMBA-criteria Stelt, in samenspraak met de zorgvrager, interventies op om het doel te bereiken Voert de geplande zorg, volgens het verpleegplan, uit binnen de grenzen van de opleiding Werkt tijdens de uitvoering van het verpleegplan samen met collega s en pleegt hierbij regelmatig overleg Rapporteert bevindingen en observaties schriftelijk Evalueert de zorg samen met de zorgvrager en stelt zonodig het verpleegplan bij Beroepshouding Controleert of de zorgvrager de informatie begrepen heeft Houdt rekening met de beleving van de zorgvrager Gaat in op reacties van de zorgvrager Benadert de zorgvrager respectvol Respecteert de privacy Hanteert gesprekstechnieken: actief luisteren samenvatten doorvragen Gaat zorgvuldig om met informatie/ beroepsgeheim Houdt rekening met de regels/ afspraken en cultuur van het team Overziet de werkzaamheden en stelt prioriteiten op het eigen niveau Voert werkzaamheden uit binnen de gestelde tijd Terugkijken Je bespreekt met je werkbegeleider de uitvoering van deze opdracht. Je hebt hierbij extra aandacht voor: je gehanteerde gesprektechnieken; je beroepshouding; Zichtbaar Niet zichtbaar Paraaf werkbegeleider BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 6 van 17

7 Ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten A. (10 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les B hoofdstuk 1 (Het verpleegproces) en 2 (Redenen voor methodisch werken) uit de reader het verpleegkundig proces. Neem je vragen mee naar les B. B. (2 lesuren) Volg de les van de verpleegkunde docent waarin het verpleegkundig proces als geheel centraal staat. C. (10 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les D hoofdstuk 3 ( Verplegen) uit de reader het verpleegkundig proces. Neem je vragen mee naar les D. D. (2 lesuren) Volg de les van de verpleegkunde docent waarin uitgelegd wordt wat een verpleegkundig theorie is. Ook wordt uitgelegd wat het verschil is tussen een theorie en een model en welk doel het heeft voor de verpleegkundige beroepsuitoefening Hierna wordt de groep in 5 subgroepen verdeeld. Elke subgroep werkt een verpleegkundige theorie uit. Er kan gekozen worden uit: Orem, Neuman, Van den Brink- Tjebbes, King en Roy. Werk de volgende aspecten uit: inhoud van de visie (globaal) wat spreekt je aan wat spreekt je niet aan Indien een subgroep nog niet klaar is met de opdracht wordt de opdracht in een onbegeleid uur of thuis afgerond. Lever de uitwerking ter beoordeling in bij de docent die de les heeft gegeven en geef deze na feedback van de docent en na eventuele correctie ook aan je studiegenoten. E. (60 min) Lees als voorbereiding op les F hoofdstuk 4 (Informatie over rechten en plichten) uit de reader, het verpleegkundig proces en zoek op de site; naar informatie over de WGBO. Verwijzing website RdGG: Ga naar de startpagina. Klik in de horizontale balk op patiënten. Klik dan op de verticale balk links op patiënteninformatie. Dit onderwerp opent zich, klik op folders. Je krijgt nu een lijst van alle patiënteninformatiefolders van de RdGG. Bijna onderaan staat de folder WGBO-uitleg voor kinderen. In heldere taal staat globaal beschreven wat deze wet inhoudt. Beantwoord de volgende vragen: waar staan de letters WGBO voor; wat is globaal het doel van de wet; wat zijn de rechten en plichten van de zorgvrager wat zijn de plichten van jou als verpleegkundige wat is de relatie tussen de WGBO en het verpleegkundig proces Neem de uitwerking mee naar les F F. (1 lesuur) Neem deel aan de les waarin de verpleegkunde docent uitleg geeft over de toepassing van de WGBO in de praktijk. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 7 van 17

8 G. (60 min) Zoek als voorbereiding op les H en I informatie over het verzamelen van gegeven van zorgvragers. Je kunt deze informatie bijvoorbeeld vinden in De toepassing van klinisch redeneren (M. van der Cingel) hoofdstuk 4 en in de reader het verpleegkundig proces hoofdstuk 5 (Systematisch gegevens verzamelen).. Wat is een anamnese en wat is de functie hiervan Hoe wordt een anamnese gesprek uitgevoerd Welke verschillende bronnen zijn er om gegeven te verzamelen Wat houden de gezondheidspatronen van Gordon in en wat is de functie ervan binnen het verpleegkundig proces Neem de uitwerking mee naar les H H. (2 lesuren) Neem deel aan de les die zich zal richten op het verzamelen van gegevens en de 11 gezondheidspatronen van Gordon. I. (2 lesuren TSV Skill) Neem deel aan de les waarin communicatieve en sociale vaardigheden worden getraind. J. (10 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les K hoofdstuk 6 ( De anamnese- het anamnesegesprek) uit de reader het verpleegkundig proces. K. (2 lesuren TSV skill) Volg de les waarin het voeren van een anamnesegesprek wordt getraind. L. (10 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les M hoofdstuk 7 (Verpleegkundige diagnoses stellen) uit de reader het verpleegkundig proces. Neem je vragen mee naar les M. M. (2 lesuren)volg de les waarin de volgende thema s worden behandeld: Het analyseren van de gegevens Het stellen van verpleegkundige diagnosen De relatie tussen de medische en verpleegkundige diagnose. N. (5 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les O hoofdstuk 8 ( Verpleegkundige zorgresultaten) uit de reader het verpleegkundig proces. Neem je vragen mee naar les O. O. (2 lesuren) Volg de les waarin het formuleren van verpleegkundige doelen wordt behandeld. P. (2 lesuren). Maak tijdens de les in een subgroep de oefening uit bijlage 1. Q. (5 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les R hoofdstuk 9 ( Verpleegkundige interventies) uit de reader het verpleegkundig proces. Neem je vragen mee naar les R. R. (2 lesuren) Neem deel aan de les waarin je zult leren hoe verpleegkundige interventies worden gesteld. In de les wordt P; de oefening van bijlage 1, besproken. S. ( 1 lesuur) Formuleer in subgroepjes in de casus van P bijlage 1, interventies om de gestelde doelen te behalen. In de les wordt de het formuleren van de interventies besproken door de docent. T. (15 minuten) Bestudeer als voorbereiding op les U hoofdstuk 10 (De dagelijkse voortgangsrapportage), 11 (Waarom evalueer je?) en 12 (Hoe nu verder?) uit de reader het verpleegkundig proces. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 8 van 17

9 U. ( 2 lesuren, masterclass) Neem deel aan de masterclass waarin je zult leren hoe je schriftelijk de verleende zorg kan rapporteren en evalueren. V. ( 2 lesuren, masterclass) Neem deel aan de masterclass waarin jullie extra uitleg krijgen over de theorie met betrekking tot het opstellen van een verpleegkundige diagnose en een verpleegkundig doel. Ook gaan jullie oefenen met het beredeneren van de relatie tussen de medische en de verpleegkundige diagnose. W. (120 minuten) Maak zelfstandig de opdracht in bijlage 2. Maak voor de zorgvrager uit de casus (Eric) een verpleegplan en stuur de uitwerking naar je coach. In bijlage 3 kun je lezen op welke punten je beoordeeld wordt. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 9 van 17

10 Bijlage 1 Lees onderstaande casus en maak de opdrachten die eronder staan beschreven. Casus Mevrouw ten Damme is 74 jaar en opgenomen op de afdeling interne geneeskunde. Mevrouw heeft al een tijd lang last van maagklachten. In het begin dacht ze dat het lag aan te kruidig eten, maar zelfs wanneer ze geen peper en zout gebruikte bij het eten, bleven de klachten aanhouden. Ook heeft mevrouw last van oprispingen, waar de huisarts tabletten voor heeft geschreven. Dit helpt echter maar even. Sinds vannacht is de pijn echter ondraaglijk geworden en heeft mevrouw vanmorgen de huisarts laten bellen door haar dochter. De huisarts heeft mevrouw doorgestuurd naar het ziekenhuis voor verder onderzoek. Mevrouw heeft op de spoedeisende hulp een CT-scan gehad waar geen afwijkingen op zijn gesignaleerd. Later deze dag zal mevrouw een echo krijgen van haar buik. De arts denkt voorlopig dat het galstenen zijn maar dit kan pas na de echo en eventueel verder onderzoek worden vastgesteld. Nadat mevrouw vanaf de spoedeisende hulp is overgekomen naar jouw afdeling voer je met mevrouw en haar dochter het anamnesegesprek. Mevrouw heeft nog veel buikpijn en heeft sinds gisterenavond niets meer gegeten of gedronken. Mevrouw geeft aan erg zenuwachtig te zijn. Ze is altijd gezond geweest en ligt nu opeens in het ziekenhuis. Ze is erg bang dat er iets ernstigs aan de hand is, haar zus is namelijk ook aan kanker overleden. Mevrouw is al jaren weduwe en is voor haar leeftijd vitaal en redelijk gezond. Wel is ze de laatste tijd erg afgevallen (4 kilo in 2 maanden) omdat ze na een klein beetje eten al misselijk is. De ontlasting was de laatste tijd licht van kleur, maar mevrouw had geen last van obstipatie. Ze heeft 1 dochter met wie het contact goed is. Verder zorgt mevrouw nog voor haar hond. Mevrouw weet niet wie er nu voor de hond moet zorgen. Mevrouw vindt het moeilijk om dingen uit handen te geven, ze is altijd gewend om alles zelf te regelen, ze wil haar dochter ook niet tot last zijn. Opdrachten 1. Zet de informatie uit de casus in de 11 gezondheidspatronen. 2. Bedenk per gezondheidspatroon tenminste 2 vragen die je zou willen stellen om de situatie van mevrouw vollediger te krijgen. 3. Bedenk per gezondheidspatroon tenminste 1 observatiepunt dat je zou kunnen noteren. 4. Beschrijf 3 verpleegkundige diagnosen waarvan tenminste 1 potentiële diagnose. 5. Schrijf de 3 diagnosen uit aan de hand van de PES-structuur. 6. Probeer bij de 3 verpleegkundige diagnosen de relatie te leggen tussen de medische problemen die mevrouw ten Damme heeft en de verpleegkundige diagnosen die jij hebt gesteld. 7. Bedenk een doel voor elke diagnose die voldoet aan de RUMBA-criteria (het is het makkelijkst om de letters RUMBA onder elkaar te schrijven en achter letter op te schrijven waarom het doel daaraan voldoet). BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 10 van 17

11 Bijlage 2 Lees de onderstaande casus aandachtig door en voer hierna de opdracht uit. Casus Dhr. de Jong (Eric) is een jonge man van 21 jaar. Hij is gisteren met voetballen getackeld en hierna met zijn hoofd tegen de doelpaal gekomen. Hij dacht in eerste instantie dat het allemaal wel mee zou vallen. Zijn rechter enkel en zijn hoofd deden wat pijn, maar Eric dacht wel gewoon te herstellen. Na 2 minuten werd hij echter duizelig en kreeg hij het gevoel dat hij moest braken. Hij probeerde naar de kleedkamer te lopen, maar kon niet op zijn enkel staan. Eric is door zijn trainer naar het ziekenhuis gebracht. Op de SEH bleek dat hij een flinke hersenschudding had en dat hij zijn enkel had verzwikt. Hij komt op de afdeling met het volgende beleid: 3 dagen opname Een wekadvies a 2 uur gedurende de eerste 24 uur. Mobiliseren op geleide van de klachten Fel licht voorkomen CT-scan van het hoofd 6 weken gips om de rechter enkel 0 % belasten op de rechter enkel Je bent om 7.30 met je dienst begonnen. Eric is gisteravond op de afdeling gekomen. Je voert een anamnesegesprek. Uit dit gesprek krijg je de volgende informatie: Eric is een sportieve man. Hij voetbalt 3 keer per week. Daarnaast vind hij het leuk om te kitesurfen en om te parachutespringen. Hij werkt bij de brandweer. Je hebt met Eric gesproken over zijn opname en de reden hiervan. Hij begrijpt waarom hij is opgenomen, maar baalt hier wel ontzettend van. Hij ziet het helemaal niet zitten om 3 dagen lang veel rust te nemen en niets te doen. Normaal gesproken zit hij ook nooit stil, is altijd bezig en onderweg. Hij is bijna nooit thuis en nu moet hij 3 dagen in een kamer vertoeven? Op de kamer verveelt Eric zich nu al enorm. Hij kan zich niet vermaken. De andere zorgvragers zijn gemiddeld 75 jaar en hij heeft geen zin om verhalen over vroeger aan te horen. Het ziekenhuis vindt hij trouwens ook maar een bedroevende plek. Hier wil je voor je lol niet blijven, toch? Gelukkig, geeft Eric aan, komen zijn vrienden vanmiddag op bezoek. In de overdracht van de SEH en de nachtdienst staat beschreven dat zij ook mee zijn gegaan naar het ziekenhuis om hem te steunen. Zij praten zoals jonge gasten dit doen, hard en opschepperig. Eric maakt zich erge zorgen. Hij moet 6 weken in het gips blijven zitten? Hij mag 6 weken niet op zijn been steunen? Dit was een echte tegenvaller! Hij kan toch niet zo lang niets doen? En hoe moet hij in zijn appartement komen op de 4 e etage zonder lift? Hij is niet gewend om met krukken te lopen. Eric heeft besloten zo snel mogelijk te willen oefenen met kruklopen. Uit de overdracht van de nachtdienst blijkt echter dat Eric nog wel hoofdpijn heeft. Hij heeft meerdere malen om extra pijnstilling gevraagd. Wanneer je er naar vraagt probeert Eric de hoofdpijn te verwaarlozen omdat hij weet dat hij dan meer bedrust moet houden, niet kan oefenen met traplopen en dus ook niet naar huis kan. Eric heeft bij het ontbijt bijna niets gegeten. Hij wilde niet echt toegeven misselijk te zijn, maar aan de hand van zijn gezichtsuitdrukking twijfel je hier toch over. Eric heeft een kopje thee gedronken, maar heeft uiteindelijk verder niets meer gegeten. Met drinken doet hij rustig aan. Hij kan niet naar het toilet lopen. Ze hoeven daarom niet te denken dat ik hier op zaal tussen al die andere mensen in zo n fles ga plassen zeker? BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 11 van 17

12 De opdracht: Maak een verpleegplan en doorloop hierbij de volgende stappen: 1. Plaats de verkregen informatie uit de casus over de gezondheidspatronen van Gordon 2. Bedenk bij elk patroon tenminste 2 vragen die je nog zou willen stellen om een volledig beeld van Eric te krijgen 3. Bedenk bij tenminste 3 patronen welke verpleegkundige observaties je zou kunnen doen om nog een completer beeld van Eric te vormen 4. Kies de 2 verpleegkundige diagnosen uit de casus die jij als eerste zou willen aanpakken. Geef hierbij aan of het actuele of potentiële diagnosen betreft 5. Beschrijf bij beide diagnosen de PES structuur 6. Stel verpleegkundige doelen volgens de RUMBA eisen 7. Bedenk bij elk doel tenminste 4 interventies en probeer deze zo concreet mogelijk te omschrijven. (bedenk dat jou collega precies moet weten wat nu eigenlijk de bedoeling is) 8. Probeer bij beide verpleegkundige diagnosen de relatie te leggen tussen de medische problemen die Eric heeft en de verpleegkundige diagnosen die jij hebt gesteld. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 12 van 17

13 Bijlage 3: Beoordeling opdracht W Correct Nederlands Goed Voldoende Onvoldoende Ruimte voor feedback De gegevens zijn die bekend zijn, zijn geordend in de 11 gezondheidspatronen van Gordon Twee anamnesevragen die nodig zijn om het beeld van de patiënt volledig te krijgen 3 observaties om het beeld van de patiënt vollediger te krijgen Er zijn 2 relevante verpleegproblemen gediagnosticeerd en er is vermeld of het een actuele of potentiële diagnose betreft. De 2 verpleegkundige diagnosen zijn uitgewerkt volgens de PES structuur Er is bij elke diagnose een verpleegdoel gesteld die voldoet aan de RUMBA criteria Er zijn bij elk verpleegprobleem tenminste 4 verpleegkundige interventies beschreven De relatie tussen de medische en verpleegkundige diagnose wordt beschreven. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 13 van 17

14 BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 14 van 17

15 Evaluatie Beroepsopdracht: Groep: Onderstaande vragen/ opmerkingen gaan over de ondersteunende opdrachten en lessen 5. Hoe heb je de studiebelasting ervaren? 1. Bij de lessen en opdrachten begrijp ik wat er van me wordt verwacht: weinig goed te doen te veel 6. De opdrachten in de bijlagen (bijv. kennistest of vragen maken) zijn zinvol: 2. De lessen en opdrachten geven me verdieping in het onderwerp: 7. In de verpleegkunde-lessen heb ik kennis opgedaan die ik goed in de praktijk kan gebruiken: 3. De voorbereidende opdrachten (bijv. als voorbereiding op een les) zijn zinvol: 8. Bij de skills-lessen is er voldoende tijd om de vaardigheden te oefenen: 4. De studiebelastingsuren van de opdracht komen overeen met de werkelijkheid: Wanneer je ergens volledig mee oneens óf mee oneens hebt aangekruist, geef dan aan welk opdrachtnummer het betreft en wat er volgens jou veranderd kan worden: 9. Bij de TSV-lessen is er voldoende tijd om de vaardigheden te oefenen: 10. In de masterclasses heb ik kennis opgedaan die ik goed in de praktijk kan gebruiken: BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 15 van 17

16 11. Deze opdracht vond ik het meest leerzaam omdat 12. Deze opdracht vond ik het minst leerzaam omdat 13. Deze les vond ik het meest leerzaam omdat 14. Deze les vond ik het minst leerzaam omdat Onderstaande vragen gaan over de opdracht(en) die je in de praktijk moest doen 15. Bij de opdracht(en) in de praktijk begrijp ik wat er van me gevraagd wordt: 17. De opdracht(en) is/ zijn op de afdeling goed te behalen: 16. De opdracht(en) in de praktijk sluiten aan bij de situatie op de afdeling: 18. De studiebelastingsuren van de praktijkopdracht(en) komen overeen met de werkelijkheid: Omcirkel een cijfer wat je geeft voor de hele beroepsopdracht: BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 16 van 17

17 Welke opmerkingen heb je nog: Wat moet er hierbij volgens jou gebeuren: Hartelijk dank voor het invullen en lever dit formulier in bij je mentor. BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2013 Pagina 17 van 17