Onteigening in de gemeenten Nederlek en Krimpen aan den IJssel

Transcriptie

1 VW Onteigening in de gemeenten Nederlek en Krimpen aan den IJssel Verbetering Noord/Molendijk Besluit 23 juli 2001, nr houdende aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Beschikken bij dit besluit op het verzoek de dijkgraaf en hoogheemraden het Hoogheemraadschap de Krimpenerwaard 15 maart 2001, kenmerk / , tot aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 62 de onteigeningswet juncto artikel 27 de Wet op de waterkering, ten behoeve de verbetering de Nieuwe Maasdijk, plaatselijk bekend als Noord en Molendijk, af het pand Molendijk 1 te tot garagebedrijf Broere B.V. (gemeentegrens Krimpen aan den IJssel), met bijkomende werken, in de gemeenten Nederlek en Krimpen aan den IJssel. De Staatssecretaris Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief 10 juli 2001, nr. HKW/R2001/6152, Hoofdkantoor de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken. Overeenkomstig artikel 27 de Wet op de waterkering heeft een door de Minister Verkeer en Waterstaat benoemde commissie op 15 mei 2001 in de gemeente Nederlek een hoorzitting gehouden om de zienswijze belanghebbenden tegen de voorgenomen onteigening en het plan het werk aan te horen. In de gemeente Krimpen aan den IJssel behoeven geen gronden ter onteigening te worden aangewezen. Uit het verslag de zitting blijkt dat mondeling en/of schriftelijk zienswijzen naar voren zijn gebracht door/namens de volgende belanghebbenden: 1. de heer Mr. A.A. Marcus, namens de heer W.H. Eerland, eigenaar de onroerende zaak met grondplan 14; 2. de heer Hulsman, namens de v.o.f. T. v.d. Berg en Zonen, eigenares de onroerende zaak met het grondplan 63; 3. de heer J.F. Grevenstein, eigenaar de onroerende zaken met de grondplans 60, 61 en 66, mede namens Van Grevenstein s Scheepswerf, eigenares de onroerende zaak met grondplan 65; 4. de heer W.P. Klapwijk, eigenaar de onroerende zaken met de grondplans 6 en 7, mede namens Aannemingsbedrijf Klapwijk Krimpen B.V. te Krimpen aan den IJssel, eigenares de onroerende zaak met grondplan 95; 5. de heer P. Gouwens, eigenaar de onroerende zaak met grondplan 37; 6. de heer A.U. Grevenstein, eigenaar de onroerende zaken met de grondplans 67 en 68; 7. mevrouw R.I. de Redelijkheid-de Kluijver, eigenares de onroerende zaak met grondplan 167. Overwegingen Ingevolge voornoemd artikel 62 de onteigeningswet juncto artikel 27 de Wet op de waterkering kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve de aanleg en verbetering dijken. Namens reclamant sub 1 is naar voren gebracht, dat het hoogheemraadschap hem bij brief 27 oktober 2000 onder meer heeft benaderd over de verwerving de onroerende zaak met het grondplan 14. Bij brief 7 november 2000 is verkoop namens reclamant de hand gewezen omdat de geboden schadevergoeding niet reëel kan worden genoemd. Bij brief 9 april 2001 heeft het hoogheemraadschap laten weten dat de onroerende zaak niet noodzakelijk in eigendom behoeft te worden overgedragen. Voldoende is, dat reclamant het perceel in gebruik geeft voor de uitvoering de werkzaamheden. Volgens reclamant blijkt hieruit, dat onteigening niet noodzakelijk is en dat deze derhalve ook niet verlangd kan worden. Verder meent hij dat de geboden gebruiksvergoedingen niet in overeenstemming zijn met de reële, in het vrije commercieel verkeer te realiseren gebruikswaarde de grond. Hetzelfde geldt voor de door het hoogheemraadschap becijferde schadeloosstelling, wanneer het zou komen tot verkoop de grond. Het hoogheemraadschap heeft volstrekt onvoldoende gereageerd op de bezwaren reclamant tegen de geboden gebruiksvergoeding en de schadeloosstelling is eveneens volstrekt onvoldoende. Zowel de beantwoording door het hoogheemraadschap als de verwijzing naar het (beknopte) taxatierapport voldoen niet aan de eisen die daaraan uit het oogpunt zorgvuldige besluitvorming kunnen worden gesteld. In andere, vergelijkbare gevallen zijn hogere prijzen geboden. Concluderend is namens reclamant sub 1 gesteld dat hij bereid is om zijn grond in gebruik te geven, waardoor onteigening niet noodzakelijk is. Indien onteigening toch nodig is, dan dient zulks te geschieden op basis een schadeloosstelling die voldoet aan de eisen die daaraan gesteld kunnen worden. Naar aanleiding deze zienswijze merken Wij het volgende op. Volgens vaste jurisprudentie de Kroon moet de onteigening in het kader de procedure op grond Titel II de onteigeningswet worden gezien als een ultimum remedium, waarbij de eis geldt dat ten opzichte de burger eerst naar dit middel (het starten de administratieve onteigeningsprocedure) kan en mag worden gegrepen, indien langs minnelijke weg redelijkerwijs niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kan worden gekomen. Daarbij geldt dat in het algemeen genoegzaam aan deze eis is voldaan, indien voor de terinzagelegging de onteigeningsstukken een aang met het minnelijk overleg is gemaakt. Dit overleg dient tot op een redelijk punt te worden voortgezet alvorens, nadat daartoe de noodzaak is gebleken, de administratieve onteigeningsprocedure kan worden ingezet. Het is in dit verband wenselijk, doch niet noodzakelijk, dat ten tijde Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 1

2 de tervisielegging de stukken reeds een formeel bod is uitgebracht. Voldoende is dat sprake is geweest een redelijke doch vruchteloos gebleken poging om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Daarbij kan ook zonder dat een formeel bod is uitgebracht genoegzaam komen vast te staan dat verwerving langs minnelijke weg niet tot de mogelijkheden behoort. Ten aanzien reclamant sub 1 kan worden opgemerkt, dat de verzoeker om onteigening bij brief 27 oktober 2000 een aanbod heeft gedaan voor de aankoop een gedeelte de onroerende zaak met grondplan 14 en het tijdelijk gebruik een ander perceelsgedeelte. Bij brief 7 november 2000 heeft betrokkene dit aanbod afgewezen. De namens reclamant optredende gemachtigde heeft bij brief 15 november 2000 onder meer aangegeven dat betrokkene niet zal ingaan op het gedane aanbod tot aankoop respectievelijk ingebruikneming. Op zich is reclamant bereid mee te werken aan de overdracht/ingebruikgeving zijn gronden, maar de aangeboden schadeloosstelling acht hij volstrekt onvoldoende. Naar Ons oordel kan onder deze omstandigheden worden vastgesteld dat de verzoeker om onteigening een vruchteloze poging heeft ondernomen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verkrijgen. Op het moment terinzagelegging de onteigeningsstukken stond genoegzaam vast, dat met betrokkene (nog) niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. Wij merken verder op, dat de zienswijze met betrekking tot de aangeboden schadeloosstelling financieel aard is. Een dergelijke zienswijze kan de aanwijzing de grond ter onteigening niet in de weg staan. De onteigeningswet waarborgt belanghebbenden een volledige schadeloosstelling. De hoogte daar staat echter in het kader de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter discussie, aangezien de hoogte de schadeloosstelling, bij het ontbreken minnelijke overeenstemming, wordt vastgesteld in het kader de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het overleg met reclamant dient te worden voortgezet. Tot slot merken Wij op, dat in de onderhavige procedure alleen de onroerende zaak met grondplan 14 betrokken is. Het gedeelte de onroerende zaak waar de verzoeker om onteigening tijdelijk gebruik wil maken is niet in de onteigening betrokken. De heer Hulsman heeft, namens de v.o.f. T. v.d. Berg en Zonen, naar voren gebracht, dat er tot nu toe overleg geen sprake is geweest. Afgezien een brief het hoogheemraadschap met het voorstel om een stukje grond aan te kopen is niets vernomen. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd, omdat de prijs die is geboden veel te laag is. Naar aanleiding hier kan worden gewezen op het reeds bij de behandeling de zienswijze reclamant sub 1 weergegeven standpunt de Kroon, ter zake het overleg dat aan de start de administratieve onteigeningsprocedure vooraf moet gaan. Gebleken is, dat de verzoeker om onteigening de v.o.f. T. v.d. Berg en Zonen bij brief 29 november 2000 een aanbod heeft gedaan. Nadien heeft de verzoeker verder geen contact meer gezocht met het bedrijf en/of de heer Hulsman. Ook de heer Hulsman heeft echter geen enkele actie ondernomen, omdat hij het niet eens was met de geboden schadeloosstelling. Naar Ons oordeel stond onder deze omstandigheden op het moment de start de onderhavige procedure genoegzaam vast, dat met betrokkene (nog) niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. Wij tekenen hierbij aan dat ook het door partijen na de start de onteigeningsprocedure gevoerde overleg niet tot overeenstemming heeft geleid. Gelet hierop en in aanmerking nemend het belang dat is gediend met een spoedige uitvoering de dijkverbetering, dient naar Ons oordeel te worden overgegaan tot de aanwijzing de onroerende zaak met grondplan 63 ter onteigening. Reclamant sub 3 heeft aangevoerd, dat hij met verbazing kennis heeft genomen de overeenkomst die door het hoogheemraadschap ter ondertekening aan hem is toegezonden en de prijs die is geboden. Hij vraagt zich af hoe de taxatie tot stand is gekomen en waarom particulieren persoonlijk worden bezocht en bedrijven alleen per post iets horen. Naar aanleiding hier kan worden gewezen op het reeds bij de behandeling de zienswijze reclamant sub 1 weergegeven standpunt de Kroon, ter zake het overleg dat aan de start de administratieve onteigeningsprocedure vooraf moet gaan. Met betrekking tot reclamant sub 3 kan worden vastgesteld, dat de verzoeker om onteigening bij brief 29 november 2000 aan Van Grevenstein s Scheepswerf B.V. een aanbod heeft uitgebracht tot de aankoop de onroerende zaak met grondplan 65, alsmede een aanbod tot het tijdelijk gebruik een ander perceelsgedeelte. Bij brief 13 december 2000 heeft het hoogheemraadschap aan reclamant sub 3 een aanbod tot de aankoop de onroerende zaken met de grondplans 60, 61 en 66 en het tijdelijk gebruik enkele andere perceelsgedeelten. Op 13 maart 2001 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarin partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken. Gebleken is dat reclamant onder meer niet akkoord kan gaan met de geboden schadeloosstelling. De ingestelde taxatiecommissie heeft naar aanleiding dit gesprek aangegeven dat zij geen aanleiding ziet tot aanpassing het uitgebrachte taxatierapport. Wij menen dat onder de geschetste omstandigheden kan worden vastgesteld dat de verzoeker om onteigening een vruchteloze poging heeft ondernomen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verkrijgen. Op het moment terinzagelegging de onteigeningsstukken stond genoegzaam vast, dat met betrokkene (nog) niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. Wij merken verder op, dat de hoogte de aangeboden schadeloosstelling in deze procedure niet ter discussie staat. De onteigeningswet waarborgt belanghebbenden een volledige schadeloosstelling. De hoogte daar staat echter in het kader de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter discussie, aangezien de hoogte de schadeloosstelling, bij het ontbreken minnelijke overeenstemming, wordt vastgesteld in het kader de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het overleg met reclamant dient te worden voortgezet. Reclamant sub 4 heeft naar voren gebracht dat de onderhandelingen met het hoogheemraadschap nog gaande zijn. Inmiddels is echter wel de onteigeningsprocedure gestart. De onderhandelingen nemen veel tijd in beslag en antwoorden het hoogheemraadschap laten lang op zich wachten. Het gaat belanghebbende(n) niet slechts om Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 2

3 het geld maar ook om het meedenken en kunnen inbrengen oplossingen. Het gevoel bestaat dat de onteigeningsprocedure als drukmiddel wordt gebruikt om overeenstemming te bereiken. Wij overwegen naar aanleiding deze zienswijze het volgende. Allereerst kan worden gewezen op het bij de behandeling de zienswijze reclamant sub 1 reeds weergegeven standpunt de Kroon, ter zake het overleg dat aan de start de administratieve onteigeningsprocedure vooraf moet gaan. Ten aanzien reclamant sub 4 kan worden opgemerkt, dat de verzoeker om onteigening bij brief 25 september 2000 een aanbod heeft gedaan voor aankoop gedeelten de onroerende zaken met de grondplans 6 en 7 en het tijdelijk gebruik gedeelten de onroerende zaken, aangeduid met de s 307 en 308. Bij brief 5 oktober 2000 heeft de verzoeker aan Aannemingsbedrijf Klapwijk Krimpen B.V. een aanbod uitgebracht voor de aankoop een gedeelte de onroerende zaak met het grondplan 95 en het tijdelijk gebruik een gedeelte de onroerende zaak met het grondplan 372. Bij brief 11 november 2000 heeft reclamant onder meer aangegeven dat hij niet bereid is over te gaan tot de verkoop de gronden en dus niet ingaat op het voorstel de verzoeker. Onder voorwaarden zou wel kunnen worden ingestemd met het tijdelijk gebruik. Verdere contacten, waarbij onder meer de door reclamant ingeschakelde deskundige (makelaar) betrokken is geweest, hebben niet tot overeenstemming geleid. Naar Ons oordeel dient onder de hier geschetste omstandigheden worden gesteld dat de verzoeker om onteigening een voldoende doch vruchteloze poging heeft ondernomen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verkrijgen. Van belang hierbij is, dat op het moment terinzagelegging de onteigeningsstukken genoegzaam vast stond, dat met reclamant en Aannemingsbedrijf Klapwijk Krimpen B.V. (nog) niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. Wij merken verder op, dat de onteigeningswet belanghebbenden een volledige schadeloosstelling waarborgt. De hoogte daar staat echter in het kader de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter discussie, aangezien de hoogte de schadeloosstelling, bij het ontbreken minnelijke overeenstemming, wordt vastgesteld in het kader de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg met reclamant dient te worden voortgezet. Wij merken tot slot nog op, dat in deze procedure niet betrokken zijn de gedeelten de onroerende zaken die tijdelijk nodig zijn voor de uitvoering het werk (de onroerende zaken aangeduid met de s 307, 308 en 372). Reclamant sub 5 heeft opgemerkt, dat alle betrokkenen er graag in overleg met het hoogheemraadschap uit willen komen. De verschillen tussen partijen zijn echter te groot. Betrokkene heeft in dit verband gewezen op het verschil tussen de waarde die op grond de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld en de waarde waar het hoogheemraadschap uitgaat. Deze zienswijze is in feite financieel aard. Zoals hiervoor naar aanleiding de zienswijze reclamant sub 1 reeds is overwogen, kan een dergelijke zienswijze de aanwijzing de grond ter onteigening niet in de weg staan. De onteigeningswet waarborgt belanghebbenden een volledige schadeloosstelling. De hoogte daar staat echter in het kader deze administratieve onteigeningsprocedure niet ter discussie, aangezien de hoogte de schadeloosstelling, bij het ontbreken minnelijke overeenstemming, wordt vastgesteld in het kader de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het overleg met reclamant dient te worden voortgezet. Reclamant sub 6 heeft gewezen op een passage uit de zakelijke beschrijving die met de overige onteigeningsstukken voor belanghebbenden ter inzage heeft gelegen. Daarin is aangegeven, dat het hoogheemraadschap met alle belanghebbenden minnelijk overleg heeft gevoerd. Als met de eigenaren/belanghebbenden overeenstemming kan worden bereikt over het gebruik de gronden voor dijkversterking op basis een door beide partijen te ondertekenen contract, zal het hoogheemraadschap op verzoek de eigenaar afzien aankoop of onteigening. Reclamant kan volledig instemmen met het streven om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Naar zijn mening is het middel onteigening te zwaar en niet noodzakelijk. Wij overwegen naar aanleiding deze zienswijze het volgende. Allereerst kan worden gewezen op het bij de behandeling de zienswijze reclamant sub 1 reeds weergegeven standpunt de Kroon, ter zake het overleg dat aan de start de administratieve onteigeningsprocedure vooraf moet gaan. Ten aanzien reclamant sub 6 kan worden opgemerkt, dat de verzoeker om onteigening bij brief 20 december 2000 aan de echtgenote reclamant een aanbod heeft gedaan ter zake de aankoop gedeelten de onroerende zaken met de grondplans 67 en 68 en het tijdelijk gebruik enkele andere perceelsgedeelten. Betrokkene heeft hierop bij brief 16 januari 2001 gereageerd en onder meer gesteld dat zij eerst na voldoende uitleg een besluit wil nemen en/of nader overleg wil voeren om tot een constructieve oplossing te komen. Op 13 maart 2001 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden, waarop de verzoeker bij brief 10 april 2001 antwoord heeft gegeven op een aantal vragen. Bij brief 26 april 2001 heeft de echtgenote reclamant de verzoeker bericht, dat enige vragen nog onbeantwoord zijn gebleven. Zij verzoekt alsnog om een antwoord op deze vragen. Wij menen dat onder de hier geschetste omstandigheden moet worden gesteld dat de verzoeker om onteigening een voldoende doch vruchteloze poging heeft ondernomen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verkrijgen. Van belang hierbij is, dat op het moment terinzagelegging de onteigeningsstukken genoegzaam vast stond, dat met reclamant en/of zijn echtgenote (nog) niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. Wij merken verder op dat de onteigeningswet belanghebbenden een volledige schadeloosstelling waarborgt. De hoogte daar staat echter in het kader de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter discussie, aangezien de hoogte de schadeloosstelling, bij het ontbreken minnelijke overeenstemming, wordt vastgesteld in het kader de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg dient te worden voortgezet. Voor alle duidelijkheid merken Wij tot slot nog op, dat in deze procedure Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 3

4 alleen de gedeelten de onroerende zaken met de s 67 en 68 betrokken zijn. Reclamante sub 7 heeft aangevoerd, dat zij in december 1999 een brief het hoogheemraadschap heeft ontgen. Daarin wordt gesteld dat men de ondergrond de (nieuwe) waterkering het liefst in eigendom zou krijgen. Een andere mogelijkheid zou zijn, dat op basis een overeenkomst onderling afspraken kunnen worden gemaakt over het (tijdelijk) gebruik de grond. Deze keuzemogelijkheid is later in twee gesprekken met medewerk(st)ers het hoogheemraadschap bevestigd. Op 18 december 2000 is hierover gesproken, waarbij namens betrokkene is gesteld dat zij de grond, gelet op het lage aanbod, niet wenst te verkopen en opteert voor het (tijdelijk) gebruik. Namens het hoogheemraadschap werd aangegeven, dat desondanks een aanbod tot aankoop zou worden opgestuurd, maar dat dit slechts een formaliteit zou zijn. Uiterlijk eind januari 2001 zou een voorstel omtrent het (tijdelijk) gebruik worden toegezonden. Reclamante heeft echter, ook na een rappel op 24 maart 2001, niets ontgen. Tot haar verbijstering heeft zij nu geconstateerd, dat haar perceel wel voorkomt in de lijst te onteigenen onroerende zaken. Naar aanleiding hier kan worden opgemerkt, dat de verzoeker om onteigening nader overleg met reclamante heeft gevoerd. Bij brief 8 juni 2001 heeft reclamante de verzoeker bericht, dat zij akkoord kan gaan met de aanbieding tot het tijdelijk gebruik de grond. De verzoeker heeft hierop aangegeven, dat de grond niet langer ter onteigening behoeft te worden aangewezen. In verband hiermee kan naar Ons oordeel verder voorbij worden gegaan aan hetgeen reclamante naar voren heeft gebracht. De onroerende zaak met het grondplan 167 is uit de bij dit besluit behorende lijst te onteigenen onroerende zaken geschrapt. Overige overwegingen Bij besluit 13 juni 2000 heeft het college dijkgraaf en hoogheemraden het Hoogheemraadschap de Krimpenerwaard het plan voor de verbetering de Noord/Molendijk vastgesteld. Dit plan is bij besluit 21 augustus 2000 door gedeputeerde staten Zuid-Holland goedgekeurd. Het dijkverbeteringsplan is onherroepelijk. Het moet in het belang de beveiliging het land tegen overstromingen noodzakelijk worden geacht, dat het Hoogheemraadschap de Krimpenerwaard de eigendom verkrijgt de in dit besluit genoemde onroerende zaken. Beslissing Gelet op de onteigeningswet en de Wet op de waterkering, Hebben wij goedgevonden en verstaan: Ten behoeve de verbetering de Nieuwe Maasdijk, plaatselijk bekend als Noord en Molendijk, af het pand Molendijk 1 te Krimpen aan de Lek tot garagebedrijf Broere B.V. (gemeentegrens Krimpen aan den IJssel), met bijkomende werken, in de gemeenten Nederlek en Krimpen aan den IJssel zullen ten algemenen nutte en ten name het Hoogheemraadschap de Krimpenerwaard worden onteigend de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen welke ingevolge de onteigeningswet in de gemeente Nederlek ter inzage hebben gelegen als: Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 4

5 Nr. Te de onroerende zaken bij het kadaster bekend Als Ter grootte Sectie en Ten name Gemeente Nederlek - kadastrale gemeente huis, erf, water 8 60 A 7528 Giessen, de, Wijnand Piet, gehuwd met Zoelen,, Elize, te 5 96 huis, erf 2 95 A 5431 Halewijn,, Gerrit, te Krimpen huis, erf, tuin 7 95 A 8514 Elk 1/2 eigendom: Klapwijk, Willem Pieter, gehuwd met Broere, Jacoba, te Krimpen Broere, Jacoba, gehuwd met Klapwijk, Willem Pieter, te Krimpen huis, tuin 7 35 A 8513 Als grondplan 6. 8 geheel dijkhelling 9 65 A 7846 Klapwijk, Pieter Abraham, gehuwd met Boer, den, Leentje Johanna, te dijkhelling, erf, water 4 70 A 5565 Dieren,, Christina Wilhelmina, weduwe Hak, Maarten, te erf, water 2 25 A 5563 Eerland, Willem Huig, te Rotterdam dijkhelling, erf, water 2 25 A 5562 Als grondplan geheel erf, water, dijkhelling 2 30 A 5559 Aannemingsbedrijf Jac. Westbroek en Zonen B.V., gevestigd te Krimpen aan den IJssel water 5 68 A 7574 De Staat der Nederlanden, gevestigd te -Gravenhage water, strekdam A 8354 Als grondplan geheel bazaltglooiing 1 08 A 7190 Klip Onroerend Goed Maatschappij B.V., gevestigd te Lekkerkerk dijk, talud 7 72 A 6942 N.V. Nederlandse Gasunie, gevestigd te Groningen water 3 00 A 5711 Bloot-eigendom: Als grondplan 21. Recht erfpacht: N.V. Nederlandse Gasunie, te Groningen huis, erf 4 97 A 7572 Kooijman, Lena, gehuwd met Gouwens, Pieter, te Krimpen aan de Lek dijkglooiing, water 7 54 A 8599 Mierlobouw B.V., gevestigd te Bergschenhoek 46 geheel dijktalud, water A 7471 Geerling, Teunis Jan Dirk, gehuwd met Binsbergen,, Jacoba Neeltje, te Tollebeek 47 geheel dijktalud, water 8 50 A 7470 Elk 1/2 eigendom: Patijn, Johannes Victor, te Krimpen Heuvelman, Irene Maria, te Krimpen. Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 5

6 Nr. Te de onroerende zaken bij het kadaster bekend Als Ter grootte Sectie en Ten name 48 geheel buitendijksland 8 03 A 7469 Elk onbekend aandeel eigendom: Karel, Cornelis Leonardus, gehuwd met Zessen,, Wilhelmina Susanne, te Rotterdam Dunnen, den, Robert, gehuwd met Boom, den, Laurentia, te Ridderkerk. 49 geheel dijktalud, water 4 10 A 7468 Gidts, de, Gerrit, gehuwd met Sain, de, Elisabeth Hendrika, te Rotterdam 51 geheel talud, water 5 56 A 7559 Broere, Pieter, gehuwd met Snoei, Cornelia, te Krimpen aan den IJssel 53 geheel talud, water 3 40 A 7557 Elk 1/2 eigendom: Goedhart, Dirk Pieter, gehuwd met Otterspeer, Annigje Maria, te Otterspeer, Annigje Maria, gehuwd met Goedhart, Dirk Pieter, te hooiland 4 70 A 637 Maarel, der, Johannes Antonius Maria, gehuwd met Lansbergen, Adriana Jacoba, te Krimpen grasland,rivier A 9102 Als grondplan hooiland 2 94 A 602 Luijendijk, Johan Pieter, gehuwd met Spek, der, Neeltje, te erf, kantoor, schuur A 8651 Grevenstein,, Jan Frans, gehuwd met Linde, der, Marrigje, te erf, water A 8604 Als grondplan kantoor, werkplaats, A 8879 V.o.f. Firma T. den Berg en parkeerterrein, erf Zonen, gevestigd te Krimpen aan de Lek Belast met recht opstal m.b.t. het leggen en houden leidingen in, op of boven een onroerende zaak, opstalhouder: N.V. Eneco, gevestigd te Rotterdam kantoren, bedrijfspan A 8878 Sextant B.V., gevestigd te den, erf, bouwterrein Belast met recht opstal m.b.t. het leggen en houden leidingen in, op of boven een onroerende zaak, opstalhouder: N.V. Eneco, gevestigd te Rotterdam. Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 6

7 Nr. Te de onroerende zaken bij het kadaster bekend Als Ter grootte Sectie en Ten name loods, erf A 8877 Van Grevenstein's Scheepswerf B.V., gevestigd te Krimpen aan de Lek Belast met recht opstal m.b.t. het leggen en houden leidingen in, op of boven een onroerende zaak, opstalhouder: N.V. Eneco, gevestigd te Rotterdam erf A 8349 Als grondplan erf 5 00 A 8348 Gort, Lena, weduwe Grevenstein,, Abraham Ursinus, te huis, erf, griend A 6278 Als grondplan huis, tuin 8 45 A 7839 Struijk, Edward, gehuwd met Kalken,, Romana Elisabeth, te grond A 6091 Fidelitas Familiae, gevestigd te Zug, Zwitserland loodsen, erf A 8110 Aannemingsbedrijf Klapwijk Krimpen B.V., gevestigd te Krimpen aan den IJssel huis, erf 2 45 A 8109 Als grondplan huis, schuur, erf, tuin 5 47 A 4629 Koning, de, Roland Peter, te Krimpen huis, schuur, erf 3 31 A 8509 Als grondplan huis, tuin, erf 4 50 A 4863 Dieren,, Aart Adrianus, gehuwd met Reuver, de, Marina Carolina, te huis, erf, schuur, tuin 4 13 A 6964 Terlouw, Pieter Johannes, gehuwd met Heuvelman, Adriana, te Krimpen huis, erf, schuur 4 77 A 8103 Hoffen,, Zeger, gehuwd met Meijer, Jeanette Margaretha, te 120 geheel hooiland 44 A 3011 Als grondplan weiland, tuingrond, A 7489 Hak, Pieter, gehuwd met Uijl, sloten den, Geertruida, te Krimpen aan de Lek 124 geheel boomgaard 68 A 1152 Gier, de, Cornelis, gehuwd met Vos, de, Margrietha Maria, te 125 geheel dijkhelling 52 A 8806 Als grondplan geheel trafo, erf 16 A 6823 Bloot-eigendom: Steenbergen, Pieter, gehuwd met Kelder, Anthonia, te Krimpen aan de Lek; Recht opstal: N.V. Eneco, gevestigd te Rotterdam huis, erf, gedeeltelijk A 6825 Steenbergen, Pieter, gehuwd smederij met Kelder, Anthonia, te Krimpen Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 7

8 Nr. Te de onroerende zaken bij het kadaster bekend Als Ter grootte Sectie en Ten name huis, erf 1 32 A 7331 Elk 1/2 eigendom: Uijl, den, Arie Willem, te Krimpen ; Rijsdam, Yvonne, te Krimpen aan de Lek. 142 geheel hooiland 20 A 1172 Als grondplan 54. Recht opstal m.b.t. het leggen en houden leidingen in, op of boven een onroerende zaak, opstalhouder: Worldcom Communications BV, gevestigd te Amsterdam. 143 geheel hooiland 19 A 1173 Elk 1/2 eigendom: Huijzer, Martien, in leven gehuwd met Opijnen,, Elizabeth, te Ouderkerk aan den IJssel; Huyzer, Teunis, gehuwd met Noordergraaf, Jannigje Hilligje, te Nieuw Lekkerland. 145 geheel dijk, talud A 7496 Als grondplan weiland A 8631 Als grondplan 124. Recht opstal m.b.t. het leggen en houden leidingen in, op of boven een onroerende zaak, opstalhouder: Worldcom Communications BV, gevestigd te Amsterdam. 148 geheel dijktalud 1 63 A 4907 Bloot-eigendom: Als grondplan 35. Recht erfpacht: Hoogendijk, Cornelis, gehuwd met Grevenbroek,, Geertruida Johanna Nicolette, te Krimpen ; Grevenbroek,, Geertruida Johanna Nicolette, gehuwd met Hoogendijk, Cornelis, te Krimpen huis, tuin, A 5588 Broere, Jilles, gehuwd met speelplaats, school Brunt, Mathilde Christine Desiree, te schuur, erf 4 34 A 5832 Als grondplan huis, loods, schuren, A 7548 Hak, Jacob, gehuwd met Leeuweiland wen,, Catharina Jannigje, te huis, schuur, erf A 7314 Elk voor de navolgende aandelen eigendom: 1/4 Buitenga, Pieternella, gehuwd met Hansum, Johannes, te Capelle aan den IJssel; Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 8

9 Nr. Te de onroerende zaken bij het kadaster bekend Als Ter grootte Sectie en Ten name 1/4 Hansum, Johannes, gehuwd met Buitenga, Pieternella, te Capelle aan den IJssel 1/2 Legerstee, Elisabeth Margaretha, gehuwd met Eck,, Willem Daniel, te Krimpen aan de Lek huis, werkplaats, erf A 3217 Als grondplan huis, schuren, weiland A 7543 Als grondplan weiland A 5941 De provincie Zuid-Holland, gevestigd te 's-gravenhage boerderij, schuur, A 7310 Kamphuisen, Jacobus Gerardus silo, erf Cornelis, gehuwd met Groot, Suze-Anne Astrid Marina, te Krimpen weiland, tuin, A 7309 Als grondplan 173. schuurtje huis, erf, tuin 9 85 A 4936 Als grondplan huis, garage, tuin 9 24 A 7175 Elk 1/2 eigendom: Schaik,, Bob, te Krimpen aan de Lek; Torn, Marjolein, te Krimpen aan de Lek schuur, weiland A 9008 Als grondplan huis, schuur, erf 2 00 A 3871 Elk voor de navolgende delen eigendom: 1/9 Gemerden,, Gerard te onbekend; 1/9 Slotboom, Arie te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Adri aantje, gehuwd met Slaa, Arie, te Canada; 1/80 Vogelenzang de Jong, Annigje, gehuwd met Boere, Adrianus, te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Bertus, te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Cornelia, gehuwd met Paling, Cornelis, te onbekend; 1/9 Vogelenzang de Jong, Gijsbertus, te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Hendrika, gehuwd met Terlouw, C, te onbekend; 1/90 Vogelenzang de Jong, Klaas, te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Marrigje, gehuwd met Haas, de, Christiaan, te onbekend; 11/180 Vogelenzang de Jong, Teuntje, te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Wilhelmina, gehuwd met Staniforth, Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag. 19 9

10 Nr. Te de onroerende zaken bij het kadaster bekend Als Ter grootte Sectie en Ten name Douglass, te onbekend; 1/9 Vogelenzang de Jong, Wil helmina, te onbekend; 1/80 Vogelenzang de Jong, Wil lem, te onbekend; 1/450 Vuik, Arie te onbekend; 1/450 Vuik, Jacob te onbekend; 1/450 Vuik, Klaas, te onbekend; 1/450 Vuik, Martinus, te onbe kend; 1/450 Vuik, Willem A, te onbe kend; 1/36 Wijnen,, Annigje, gehuwd met Okkerse, Wijnand, te onbekend; 1/36 Wijnen,, Klaas Gijsber tus, te onbekend; 1/36 Wijnen,, Leendert, te onbekend; 1/36 Wijnen,, Willem, te onbekend; 1/20 Vogelenzang de Jong, Teuntje, gehuwd met Ruyter, de, Arie, te onbekend; 1/9 Vogelenzang de Jong, Hendrik, te onbekend; 1/20 Vogelenzang de Jong, Mar rigje, te onbekend; 1/20 Vogelenzang de Jong, Mar rigje, te onbekend water A 7573 Als grondplan gedeeltelijk smederij, 9 95 A 5737 Als grondplan 127. weiland, schuren huis, tuin 5 97 A 9043 Jong, de, Geertje, gehuwd met Burger, Martin Gerrit, te Krimpen huis, tuin 5 94 A 9042 Elk 1/2 eigendom: Eijk,, Wijnand, gehuwd met Jong, de, Wouterina Pieta Lena, te ; Jong, de, Wouterina Pieta Lena, gehuwd met Eijk,, Wijnand, te weg 2 34 A 9047 Elk voor de navolgende delen eigendom: 1/5 Eijk,, Wijnand, gehuwd met Jong, de, Wouterina Pieta Lena, te ; 4/5 Burger, Martin Gerrit, gehuwd met Jong, de, Geertje, te huis, erf, schuren 4 25 A 4809 Berg, den, Peter Pieter, te Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag

11 Onze Minister Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst. Tavarnelle, 23 juli Beatrix. De Staatssecretaris Verkeer en Waterstaat, J.M. de Vries. Uit: Staatscourant 8 oktober 2001, nr. 194 / pag