Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814."

Transcriptie

1 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Nr maart 2014 Besluit van 12 februari 2014, , tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte krachtens artikel 72a van de onteigeningswet in de gemeenten Medemblik, Drechterland, Stede Broec en Enkhuizen Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Beschikken bij dit besluit op het verzoek van de provincie Noord-Holland bij brief van 26 juni 2013, kenmerk /190163, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet voor het project N23 Westfrisiaweg, deeltraject 4 Markerwaardweg- Houtribdijk, betreffende de aanleg en reconstructie van de provinciale wegen N302 en N506, vanaf meter voor de kruising met de Markerwaardweg N240 (km 0,186) tot 450 meter na de kruising met de Raadhuislaan (km 7,350), alsmede de reconstructie van de kruising provinciale weg N506 met de Florasingel/Zuiderdijk (km 2,400) en de reconstructie van de kruising provinciale weg N506 met Zijlweg/De Dolfijn/provinciale weg N302 (km 4,550), met bijkomende werken, in de gemeenten Medemblik, Drechterland, Stede Broec en Enkhuizen. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 13 december 2013, RWS-2013/59252, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Afdeling BJV Publiekrecht. Overeenkomstig artikel 63, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp van het te nemen besluit alsmede de in artikel 63 van de onteigeningswet genoemde stukken in de periode van vrijdag 2 augustus 2013 tot en met donderdag 12 september 2013 in de gemeenten Medemblik, Drechterland, Stede Broec en Enkhuizen en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen. Voorafgaand daaraan is de terinzagelegging overeenkomstig artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht aangekondigd in de huis-aan-huisbladen De Middenstander en De Drom van woensdag 31 juli 2013, alsmede in de De Medemblikker en in de Staatscourant, 21408, van donderdag 1 augustus Verder heeft Onze Minister het ontwerpbesluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden en aan de verzoeker om onteigening (hierna: de verzoeker). Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid tot het schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerpbesluit en op de mogelijkheid om over de zienswijzen te worden gehoord. De volgende belanghebbenden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt: 1. P.N.M. Jong, eigenaar van de onroerende zaak met de grondplannummers 42, 48.1 en 48.2; 2. A.M. Dekker-Kuin, eigenares van de onroerende zaak met grondplannummer 168; 3. Wagemaker Vastgoed B.V., eigenares van de onroerende zaak met grondplannummer 143; 4. F.N.M. Schouten en H.M.A. Bakker, eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 12 en 14; 5. M.J.M. Wagenaar en E.J.G. van den Berg, eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 113, 117.1, 117.2, 117.3, 123, 125 en 128; 6. T.J. Kok, volledig eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 108 en gedeeltelijk eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 99; 7. F.J. Kok, gedeeltelijk eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 99. Belanghebbenden die tijdig ingevolge artikel 3:15, eerste of tweede lid, van de Awb een zienswijze naar voren hebben gebracht is overeenkomstig het bepaalde in artikel 63, vierde lid, van de onteigeningswet de gelegenheid geboden te worden gehoord. Daartoe is op 25 september 2013 een hoorzitting gehouden in de gemeente Drechterland. De reclamanten 1 tot en met 5 hebben hun zienswijzen in persoon of bij monde van hun adviseurs mondeling toegelicht. Overwegingen Ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve 1 Staatscourant maart 2014

2 van de aanleg en verbetering van wegen, bruggen, bermen, bermsloten en kanalen, alsmede daarop rustende zakelijke rechten. Daaronder wordt op grond van artikel 72a, tweede lid, sub c, mede begrepen onteigening voor de aanleg en verbetering van werken en rechtstreeks daaruit voortvloeiende bijkomende voorzieningen ter uitvoering van een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening. Reclamant 1 voert in zijn zienswijze het volgende aan. 1) In het ontwerpbesluit staat dat er sluitende afspraken zijn gemaakt tussen het Rijk, de provincie Noord-Holland en de desbetreffende gemeenten. Reclamant trekt de financiële haalbaarheid van het project in twijfel omdat het Rijk zijn financiële bijdrage aan dit project heeft teruggetrokken. 2) De N23 zal op een afstand van twee tot drie meter van de woning van reclamant gerealiseerd worden. Hierdoor zal de geluidsoverlast en trillingshinder toenemen en door fijnstof zal de luchtkwaliteit verslechteren. Daarnaast zal de woning door de voorgenomen onteigening van de hobbyweide/tuin in feite onbewoonbaar moeten worden verklaard. Reclamant vraagt daarom om een andere inpassing van het weggedeelte ter hoogte van zijn woning. 3) De verzoeker heeft een voorstel en aanbieding gedaan om de tuin en hobbyweide van reclamant te verwerven. Nog afgezien van de hoogte, waarvan reclamant weet dat die in deze procedure niet ter discussie staat, heeft hij de verzoeker laten weten dat hij zijn woonhuis wel wenst te verkopen indien hij toestemming krijgt om een woonhuis c.a. te realiseren op een perceel grond in de gemeente Stede Broec. De verzoeker weigert volgens reclamant echter om van zijn bevoegdheden gebruik te maken om de gemeente op te dragen een bouwvergunning af te geven. Als een en ander alsnog tot een concreet resultaat zal leiden zal reclamant zich op geen enkele wijze verzetten tegen de voorgenomen onteigening. Ten aanzien van de zienswijze van reclamant 1 overwegen Wij het volgende. Ad 1) Wij merken op, dat het juist is dat het Rijk de toegezegde financiële bijdrage aan het project N23 Westfrisiaweg heeft ingetrokken. De verzoeker heeft echter meegedeeld dat dit geen gevolgen heeft voor de realisering van het project. De financiering daarvan is door verzoeker geborgd, waardoor het werk zal worden uitgevoerd conform de realisatieovereenkomst die verzoeker met de betrokken overheden heeft gesloten. Ad 2) Met betrekking tot het gestelde over de geluidhinder en luchtkwaliteit merken Wij op, dat in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure geen zelfstandige uitspraken kunnen worden gedaan over de eventuele aan de aanleg van het werk verbonden aspecten die op deze onderwerpen betrekking hebben. De behandeling daarvan dient te geschieden in het kader van de procedures op grond van de Wet geluidhinder en de Wet luchtkwaliteit. Voor het overige is dit onderdeel van de zienswijze planologisch van aard. Het gestelde had aan de orde kunnen komen in het kader van de planologische procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening gericht op de totstandkoming van het inpassingsplan. Gebleken is dat reclamant in dat kader geen beroep heeft ingesteld tegen de vaststelling van het inpassingsplan. Voor het overige kan worden gewezen op het gestelde over dit plan onder de Overige overwegingen hierna. Ad 3) Naar aanleiding van dit onderdeel merken Wij op, dat de hoogte van de geboden schadeloosstelling, zoals reclamant zelf ook opmerkt, in de onderhavige procedure niet ter beoordeling staat. Artikel 40 van de onteigeningswet waarborgt belanghebbenden een volledige schadeloosstelling. In het bijzonder bepaalt dit artikel dat de schadeloosstelling een volledige vergoeding vormt voor alle schade die de onteigende rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte en wijze van berekening van de schadeloosstelling en de bepaling van de daarbij te betrekken componenten komt echter, bij het uitblijven van minnelijke overeenstemming, in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Voor het overige merken Wij op, dat in de onderhavige procedure betrokken is de reclamant in eigendom toebehorende onroerende zaak kadastraal bekend gemeente Drechterland, sectie K, nummer Deze zaak is, zoals reclamant ook in zijn zienswijze opmerkt, in gebruik als tuin en hobbyweide. De woning van reclamant staat op de naastgelegen onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Drechterland, sectie K, nummer 366. Deze onroerende zaak is niet in de onderhavige procedure betrokken, zodat het gestelde over de aankoop daarvan buiten het kader van deze procedure valt. Wij merken hierbij op, dat in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure op grond van titel IIa van de onteigeningswet alleen die gronden ter onteigening kunnen worden aangewezen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het werk. De zaak van reclamant waarop de woning staat is dat niet. De wens van reclamant tot nieuwbouw van een woning op een hem in eigendom toebehorende onroerende zaak in de gemeente Stede Broec valt eveneens buiten het kader van onderhavige procedure. Ook hieraan moet in deze procedure voorbij worden gegaan. 2 Staatscourant maart 2014

3 In hetgeen reclamant 1 in zijn zienswijze naar voren heeft gebracht zien Wij, gelet op het bovenstaande, geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamante 2 voert in haar zienswijze het volgende aan. 1) Reclamante heeft op 9 juli 2012 bezoek gehad van een namens de verzoeker optredende verwerver. Meer gesprekken hebben niet plaatsgevonden, de communicatie is verder via brieven verlopen. Reclamante heeft de verwerver laten weten dat zij in principe positief tegenover de verkoop van de grond staat. Ze wil alleen het hele perceel in één keer verkopen. Daarom heeft zij het bod dat de verzoeker bij brief heeft gedaan en dat gericht was op de aankoop van ha van het perceel afgewezen. De verwerver heeft geprobeerd om het resterende deel van het perceel door te verkopen aan een andere partij, maar dit is niet gelukt. Het zal dus voor reclamante ook moeilijk zijn om het laatste stukje van het perceel aan een andere partij te verkopen. Zij heeft daarom nog steeds de voorkeur voor verkoop van het geheel. 2) Reclamante is op geen enkele manier op de hoogte gebracht van de gevolgen voor haar, als ze slechts een gedeelte van het perceel aan de verzoeker verkoopt. Ze vraagt zich ook af wat de compensatie is als er maar een klein gedeelte van het perceel bij haar in eigendom blijft, welke vergoeding zij krijgt voor de toekomst omdat het moeilijker is om een klein stukje te verhuren en of er compensatie wordt geboden omdat ze bij verkoop van een gedeelte minder geld krijgt voor het dan resterende deel van het perceel. Bij de waardebepaling is ook geen rekening gehouden met de kwaliteit van de grond. Deze is dubbel gedraineerd. Reclamante merkt ook nog op, dat als een partij interesse heeft in de koop van een perceel dat niet in de verkoop is, de bedragen die hiervoor worden betaald veel hoger zijn dan de bedragen die zijn aangeboden. 3) Reclamante vraagt zich af hoe het resterende perceel wordt ontsloten. Daarbij is het perceel nu op twee plaatsen ontsloten, maar deze ontsluitingen gaan door de verkoop van het benodigde gedeelte verloren. 4) Op het perceel stonden eerder twee poterhutten. Deze zijn gesloopt, maar reclamante heeft een bouwblok aangevraagd bij de gemeente Stede Broec. De gemeente heeft in 1998 in principe toestemming verleend voor de bouw van een woonhuis en bedrijfsgebouwen op het perceel. Dit is niet doorgegaan omdat gedeputeerde staten dat als ongewenste ontwikkeling zagen in het licht van de besluitvorming over het Landschapsplan. De uitvoering van dat plan heeft echter op deze plaats geen doorgang gevonden. Reclamante krijgt een klein stukje grond terug en vraagt zich af of hier nu wel een bouwblok op komt. Ten aanzien van de zienswijze van reclamante 2 overwegen Wij het volgende. Ad 1) Dit onderdeel ziet in hoofdzaak op het gevoerde minnelijk overleg. Ten aanzien daarvan merken Wij vooreerst in het algemeen op, dat de onteigening moet worden gezien als een uiterst middel, waarnaar eerst (door het starten van de administratieve onteigeningsprocedure) kan en mag worden gegrepen, indien langs minnelijke weg redelijkerwijs niet of niet in de gewenste vorm overeenstemming kan worden bereikt. Daarbij geldt, dat in de procedure op grond van titel IIa van de onteigeningswet in het algemeen genoegzaam aan deze eis is voldaan, indien voor de tervisielegging van de onteigeningsbescheiden een aanvang met het minnelijk overleg is gemaakt. Dit overleg dient tot een redelijk punt te worden voortgezet alvorens, na gebleken noodzaak daartoe, de administratieve onteigeningsprocedure kan worden ingezet. Voldoende is, dat sprake is geweest van redelijke doch vruchteloos gebleken pogingen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Daarbij is het wenselijk dat ten tijde van de tervisielegging van de onteigeningsbescheiden al een formeel bod is uitgebracht. Alsdan kan een verzoeker teneinde op een redelijk tijdstip tot uitvoering van het betreffende plan van het werk over te kunnen gaan in beginsel tot onteigening besluiten. Het zou te ver gaan de eis te stellen dat partijen al ten tijde van de tervisielegging van het plan van het werk in eerste instantie moeten zijn uitonderhandeld. Het is, zoals hiervoor beschreven, voldoende als op dit tijdstip met de onderhandelingen een aanvang is gemaakt en genoegzaam is komen vast te staan, dat deze onderhandelingen voorlopig niet tot het gewenste resultaat zullen leiden. Het voorgaande in aanmerking nemend, overwegen Wij dat uit de overgelegde stukken blijkt dat de verzoeker reclamante bij brief van 16 oktober 2012 een eerste bod heeft gedaan gericht op de aankoop van het voor de uitvoering van het werk benodigde gedeelte van de onroerende zaak. Dit betrof een kleiner gedeelte dan thans in de onteigening is betrokken en zag ook op het tijdelijk gebruik van een gedeelte als werkterrein. Reclamante heeft dit bod bij brief van 4 november 2012 afgewezen. Bij brief van 8 januari 2013 heeft de verzoeker reclamante een nieuw bod gedaan, nu gericht op de aankoop van het in onderhavige procedure betrokken gedeelte, zijnde in tegenstelling tot de oppervlakte die reclamante in haar zienswijze noemt hectare. De verzoeker heeft reclamante bericht dat het werkterrein niet meer nodig is. Reclamante heeft dit bod bij brief van 20 januari 2013 wederom afgewezen. Op 11 en 24 april 2013 heeft de namens verzoeker optredende verwerver reclamante gebeld en gevraagd naar de vraagprijs voor de gehele aankoop van de onroerende zaak. Dit in 3 Staatscourant maart 2014

4 verband met de mogelijke belangstelling van een derde om het resterende gedeelte van de onroerende zaak aan te kopen. Op 1 mei 2013 gaf reclamante in een telefoongesprek te kennen dat zij een bieding wenste gericht op aankoop van de gehele onroerende zaak. Bij brief van 6 mei 2013 heeft de verzoeker reclamante bericht dat een bieding op het geheel zou volgen bij concrete interesse van de bedoelde derde partij. In deze brief is nogmaals een bieding gedaan voor de aankoop van het gedeelte dat voor het werk nodig is. Op 4 juni 2013 heeft de verwerver reclamante telefonisch geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen met de derde partij en op 18 juni 2013 heeft de verwerver haar geïnformeerd over het afhaken van deze partij. De verwerver heeft reclamante gevraagd of zij een kandidaat heeft die mogelijk geïnteresseerd is in de aankoop van de resterende onroerende zaak. De verwerver heeft hierna in juli 2013 nog contact gelegd met een andere partij die mogelijk interesse heeft in aankoop van het resterende deel. Ook dit heeft echter niet tot het gewenste resultaat geleid. Gelet op het bovenstaande zijn Wij van mening dat de verzoeker voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende doch vruchteloos gebleken pogingen heeft ondernomen om met reclamante tot overeenstemming te komen. Voor zover reclamante alleen bereid is om de gehele onroerende zaak te verkopen, merken Wij op, dat in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure op grond van titel IIa van de onteigeningswet alleen die gronden ter onteigening kunnen worden aangewezen die noodzakelijk zijn voor de aanleg van het werk. Onroerende zaken die slechts gedeeltelijk voor de aanleg van het werk nodig zijn kunnen mitsdien alleen voor die gedeelten ter onteigening worden aangewezen. Belanghebbenden hebben ingevolge artikel 38 van de onteigeningswet in bepaalde omstandigheden de mogelijkheid om gehele overname te vorderen van onroerende zaken waarvan slechts gedeelten worden onteigend. Deze mogelijkheid komt echter pas in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Voordien kan aankoop van overige gedeelten dan wel gehele aankoop van de betrokken onroerende zaken in het minnelijk overleg tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbenden betrokken worden. Wij merken op, dat de verzoeker in dit geval ook onderzocht heeft of reclamante de gehele onroerende zaak zou kunnen verkopen. Pogingen daartoe, die een deel van het minnelijk overleg met reclamante hebben beheerst, zijn echter voorafgaand aan de start van de procedure op niets uitgelopen. Uit de overgelegde stukken is Ons overigens gebleken dat het overleg over de verwerving van de onroerende zaak na de start van de onderhavige procedure is voortgezet. In dat kader heeft een derde partij interesse getoond in de aankoop van het na de aanleg van het werk resterende deel van de onroerende zaak van reclamante. Op 23 oktober 2013 heeft een bezichtiging van dat deel plaatsgevonden, waarna de verzoeker reclamante bij brief van 1 november 2013 een bod heeft uitgebracht gericht op de aankoop van de gehele onroerende zaak. Dit heeft nog niet tot overeenstemming geleid. Wij merken in dit verband op, dat het overleg met reclamante dient te worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf moet gaan, kan alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden. Ad 2) Het gestelde is in hoofdzaak financieel van aard en kan de gedeeltelijke aanwijzing van de onroerende zaak ter onteigening niet in de weg staan. Gewezen kan worden op hetgeen over artikel 40 van de onteigeningswet is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant 1, onder ad 3. Ad 3) De verzoeker heeft tijdens de hoorzitting toegezegd dat hij zorg zal dragen voor de ontsluiting van het na de aanleg van het werk resterende gedeelte van de onroerende zaak van reclamante, indien en voor zover dit gedeelte althans haar eigendom blijft. Daartoe zal naar verwachting vanaf de openbare weg een dam over de Slimtocht worden aangelegd. Ad 4) De vraag of er op het na de onteigening resterende gedeelte van de onroerende zaak van reclamante een bouwblok is of wordt geprojecteerd valt buiten het kader van de onderhavige onteigeningsprocedure. Het betrokken gedeelte valt ook buiten het inpassingsplan. Reclamante kan zich voor de bouwmogelijkheden op het bedoelde gedeelte tot de gemeente Stede Broec wenden. In hetgeen reclamante 2 in haar zienswijze naar voren heeft gebracht zien Wij, gelet op het bovenstaande, geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamante 3 voert in haar zienswijze het volgende aan. Reclamante acht het onteigeningsverzoek prematuur omdat er onvoldoende is onderhandeld en er geen aanbod voor een volledige schadeloosstelling is uitgebracht. Voor de aanleg van het werk dienen een vuilwaterbassin en een waterbassin verplaatst te worden. Daarvoor is een offerte opgemaakt. Reclamante heeft aangeboden om de bassins te verplaatsen naar een perceel dat ook bij haar in eigendom is. Dit perceel ligt tegenover haar bedrijf, aan de andere zijde van de bestaande Houterweg. Bij deze oplossing zou een verbindingsbuis onder de te reconstrueren weg door moeten worden getrokken. De verzoeker heeft deze oplossing echter afgewezen. Volgens reclamante zijn drie aspecten niet of onvoldoende meegenomen in de schadeloosstelling, te weten: aankoop vervangend land voor 4 Staatscourant maart 2014

5 verplaatsing bassins, effecten en mogelijke schade in verband met een mogelijke intrekking van haar groencertificaat en de waardevermindering van het overblijvende object. Ten aanzien van de zienswijze van reclamante 3 overwegen Wij het volgende. Het gestelde ziet in hoofdzaak op het gevoerde minnelijk overleg. Ten aanzien daarvan wijzen Wij vooreerst op hetgeen Wij in reactie op de zienswijze van reclamante 2, onder ad 1, in het algemeen hebben overwogen over het voorafgaand aan de start van de onderhavige procedure te voeren minnelijk overleg. Het daar gestelde in aanmerking nemend is Ons uit de overgelegde stukken gebleken dat de verzoeker reclamante bij brief van 25 januari 2013 een aanbod heeft gedaan gericht op de aankoop van het benodigde gedeelte van de onroerende zaak. De adviseur van reclamante heeft bij brief van 28 januari 2013 onder meer gesteld, dat er naar zijn mening en die van reclamante nog geen sprake is geweest van onderhandelingen. Daarbij heeft hij de verzoeker uitgenodigd om de berekening van de schadeloosstelling te verduidelijken. Op 8 februari 2013 heeft de namens de verzoeker optredende verwerver overleg gevoerd met de adviseur van reclamante. De verwerver heeft de adviseur hierin geadviseerd om ten behoeve van een reconstructie van de waterbassins c.a. een poging te ondernemen tot aankoop van een gedeelte van een naastgelegen perceel in eigendom van de buurman. Dit omdat in de ook besproken oplossing, waarbij de bassins worden gereconstrueerd aan de andere kant van de Houterweg tegenover het bedrijf van reclamante, de verbindingsbuizen onder deze weg komen te liggen. De afstand tussen het bedrijf van reclamante en de bassins wordt daarmee groter en de buizen onder de weg vergroten de kans op verzakkingen. Op 20 maart 2013 liet de adviseur van reclamante de verwerver weten dat de bedoelde buurman zijn grond niet voor de reconstructie van de bassins wenst te verkopen. Bij brief van 6 mei 2013 heeft de verzoeker reclamante nogmaals een bod gedaan gericht op de aankoop van het benodigde gedeelte van de onroerende zaak. Op 24 mei 2013 hebben partijen hier overleg over gevoerd. De adviseur van reclamante zegde hierbij toe dat hij nog nadere gegevens per zou toesturen. De verwerver heeft de adviseur op 3 en 29 juli 2013 gebeld met het verzoek om de gegevens alsnog aan te leveren. Gelet op het bovenstaande zijn Wij van mening dat de verzoeker voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende doch vruchteloos gebleken pogingen heeft ondernomen om met reclamante tot overeenstemming te komen. Naar Ons oordeel stond in ieder geval op het moment van de start van de procedure door middel van de terinzagelegging van de stukken genoegzaam vast dat nog niet met reclamante, al dan niet in de door haar gewenste vorm, overeenstemming kon worden bereikt. Uit de overgelegde stukken is Ons overigens gebleken dat het overleg over de verwerving van de benodigde gronden na de start van de onderhavige procedure is voortgezet. Op 5 september 2013 heeft de verwerver van verzoeker contact gehad met de adviseur van reclamante. Deze meldde dat er geen ontwikkelingen waren en dat hij ook verder geen contact meer had gezocht met de buurman van reclamante. Op 1 november 2013 is de situatie ter plaatse van de onroerende zaak van reclamante bekeken in aanwezigheid van een deskundige van de Grontmij. Hierbij is afgesproken dat deze deskundige een kostenopzet maakt voor reconstructie van de bassins aan de overzijde van de Houterweg. Ook dit overleg heeft derhalve nog niet tot overeenstemming geleid. Wij merken in dit verband op, dat het overleg met reclamante dient te worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf moet gaan kan alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden. Het gestelde over de schadeloosstelling en de aspecten die hierin niet zouden zijn meegenomen is financieel van aard en kan de aanwijzing van de onroerende zaak ter onteigening niet in de weg staan. Gewezen kan worden op hetgeen over artikel 40 van de onteigeningswet is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant 1, onder ad 3. Wij merken hierbij overigens op, dat uit het ter zake ingestelde onderzoek is gebleken dat de verzoeker de verplaatsing van de bassins en de waardedaling van het overblijvende heeft meegenomen in de schadeloosstelling. De verplaatsing van de bassins is in het kader van het minnelijk overleg aan de orde geweest. Gewezen kan worden op hetgeen in het voorgaande is opgemerkt over de problematiek die aan de orde is bij de verplaatsing van de bassins naar de overzijde van de weg en de voorkeur voor reconstructie van deze bassins op een perceel van de buurman van reclamante. In hetgeen reclamante 3 in haar zienswijze naar voren heeft gebracht zien Wij, gelet op het bovenstaande, geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamanten 4 voeren in hun zienswijze het volgende aan. 1) Het onteigeningsverzoek is prematuur omdat er onvoldoende is onderhandeld. Er is een schadeloosstelling geboden die niet volledig is. Reclamanten telen zelf op een oppervlakte van 3,5 hectare pioenrozen en willen daar blijvend bloemen op blijven snijden. Verder hebben reclamanten op de onroerende zaak kadastraal bekend gemeente Drechterland, sectie L, nummer 1178 (welke ook in de onteigening betrokken is) ongeveer 1,5 hectare pioenrozen staan. Dat er op de 5 Staatscourant maart 2014

6 percelen pioenrozen staan is ook bekend bij de namens verzoeker optredende verwerver, maar in de aanbieding is hier op geen enkele wijze rekening mee gehouden. 2) Niet alle belanghebbenden zijn benaderd. Reclamanten verhuren de gronden gedeeltelijk aan derden, die niet zijn aangeschreven. Ten aanzien van de zienswijze van reclamanten 4 overwegen Wij het volgende. Ad 1) Het gestelde ziet in hoofdzaak op het gevoerde minnelijk overleg. Ten aanzien daarvan wijzen Wij vooreerst op hetgeen Wij in reactie op de zienswijze van reclamante 2, onder ad 1, in het algemeen hebben overwogen over het voorafgaand aan de start van de onderhavige procedure te voeren minnelijk overleg. Het daar gestelde in aanmerking nemend is Ons uit de overgelegde stukken gebleken dat de verzoeker reclamanten na voorafgaand contact en overleg bij brief van 4 oktober 2012 een bod heeft gedaan gericht op de gedeeltelijke aankoop van de benodigde onroerende zaken. Hierbij is overigens met betrekking tot de onroerende zaak met grondplannummer 14 een grotere oppervlakte genoemd dan thans in de procedure betrokken is. Het bod is in een op 9 december 2012 gevoerd overleg toegelicht. Hierin deelden reclamanten mede dat een tegenvoorstel van hun adviseur zou volgen. Bij brief van 12 december 2012 heeft verzoeker reclamanten een nieuw bod gedaan, nu gericht op de aankoop van de in onderhavige procedure betrokken gedeelten van beide onroerende zaken. Nadat de adviseur van reclamanten zich op 14 januari 2013 als zodanig bij de verzoeker heeft gemeld volgt er op 25 februari 2013 een overleg tussen de namens verzoeker optredende verwerver en deze adviseur. Besproken wordt een mogelijke ruiling van gronden tussen vier partijen namens welke de adviseur optreedt. Hierop is in een overleg van 14 mei 2013 concreet de mogelijkheid besproken tot aanbieding van vervangende grond aan de Slimweg met de adviseur van reclamanten. Op 31 mei 2013 en 14 juni 2013 heeft de adviseur namens reclamanten gereageerd, waarbij de aangeboden grond is afgewezen. In samenspraak met de adviseur is vervolgens eerst de ruiling met de andere partijen afgerond. Met deze partijen is in juli 2013 overeenstemming bereikt. Vervolgens heeft de namens verzoeker optredende verwerver op 30 juli 2013 met de adviseur van reclamanten gesproken, waarbij is afgesproken dat de schadeloosstelling na de vakantie van de adviseur verder wordt besproken. Gelet op het bovenstaande zijn Wij van mening dat de verzoeker voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende doch vruchteloos gebleken pogingen heeft ondernomen om met reclamanten tot overeenstemming te komen. Naar Ons oordeel stond in ieder geval op het moment van de start van de procedure door middel van de terinzagelegging van de stukken genoegzaam vast dat nog niet met reclamanten, al dan niet in de door hun gewenste vorm, overeenstemming kon worden bereikt. Uit de overgelegde stukken is Ons overigens gebleken dat het overleg over de verwerving van de benodigde gronden na de start van de onderhavige procedure is voortgezet. Vanaf augustus 2013 heeft de verwerver op verschillende momenten overleg gevoerd met de adviseur van reclamanten. Dit heeft in oktober 2013 geresulteerd in de uitwisseling van een conceptkoopovereenkomst. Wij merken in dit verband op, dat het overleg met reclamanten hierover dient te worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf moet gaan, kan alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden. De stelling van reclamanten dat de voorafgaand aan de start van de onderhavige procedure geboden schadeloosstelling niet volledig is, is financieel van aard en kan de aanwijzing van de onroerende zaken niet in de weg staan. Gewezen kan worden op hetgeen over artikel 40 van de onteigeningswet is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant 1, onder ad 3. Uit de overgelegde stukken blijkt overigens dat in een op 26 september 2012 gevoerd overleg aan de orde is geweest dat er gezien de tijd die op dat moment nog te gaan was tot aan de aanleg van het werk geen stagnatiekosten zouden worden berekend voor de gewassen op het veld. Verder heeft de verzoeker meegedeeld dat in de schadeloosstelling die aan de eigenaar van de onroerende zaak kadastraal bekend Drechterland, sectie L, nummer 1178 zal worden betaald, rekening is gehouden met de omstandigheid dat reclamanten een deel van deze zaak gebruiken. Deze eigenaar is betrokken in de eerdergenoemde ruiling waarover overeenstemming is bereikt. Ad 2) Wij merken op, dat Ons uit de overgelegde stukken en het ingestelde onderzoek niet gebleken is dat de verzoeker niet aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan om van het bestaan van mogelijke belanghebbenden op de hoogte te komen. Daarnaast blijkt uit de overgelegde stukken dat de verzoeker reclamanten in het kader van het gevoerde overleg heeft verzocht om eventuele derden die niet in de openbare registers van het kadaster zijn vermeld doch die wel een belang hebben bij, of rechten kunnen doen gelden op de betrokken onroerende zaken te melden. De verzoeker heeft hier om verzocht in de hiervoor al genoemde brieven aan reclamanten van 4 oktober 2012 en 12 december Reclamanten hebben echter geen gegevens over de eventuele derden verstrekt. In hetgeen reclamanten 4 in hun zienswijze naar voren hebben gebracht zien Wij, gelet op het 6 Staatscourant maart 2014

7 bovenstaande, geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamanten 5 voeren in hun zienswijze het volgende aan. De bieding die verzoeker reclamanten heeft gedaan wijkt zo sterk af van de werkelijk te lijden schade dat de verdere besprekingen zeer traag zijn verlopen. Reclamanten hebben in hectare aaneengesloten land met een bouwvlak gekocht en zijn voornemens om hierop een nieuw melkveebedrijf te stichten. Zij hebben daarvoor ook een aanvraag bij de gemeente ingediend en deze heeft daarop niet afwijzend gereageerd. De N23 Westfrisiaweg doorsnijdt het mooie blok land volledig, met als gevolg dat er nog maar ongeveer 8 hectare grond bij het bouwvlak als huiskavel kan worden benut. Het bedrijf maakt gebruik van de koe in de wei -methode, op genoemde oppervlakte kan daar niet aan worden voldaan waardoor reclamanten een extra melkpremie zullen mislopen. Daarnaast lijden reclamanten schade door waardedaling van het overblijvende. Zij merken verder op, dat de namens verzoeker optredende verwerver hen in 2010 zou hebben gewezen op het risico om een perceel grond te kopen dat zal worden doorsneden door de aanleg van de N23. Zij wijzen dit argument van de hand. Het perceel is in 2010 aan verzoeker aangeboden en de reden waarom deze van de koop afzag was juist de onzekerheid of de weg wel daar zou worden aangelegd. Daarnaast was de gemeente Drechterland op dat moment fel tegen de gekozen route. Er werd jaren over de weg gesproken, terwijl die er maar niet kwam en de verzoeker niet het risico durfde te nemen om wel aan te kopen. Reclamanten merken op, dat de partij die gebruik wil maken van het onteigeningsmiddel zich vooraf maximaal dient in te spannen om de benodigde gronden minnelijk te verwerven. Voor reclamanten is het niet meer mogelijk om een nieuw bedrijf te stichten met een huiskavel van 8 hectare grenzend aan het bouwblok. Reclamanten beroepen zich op artikel 38 van de onteigeningswet. De verzoeker zou de volledige locatie moeten kopen zodat reclamanten de mogelijkheid hebben om een andere locatie met vergelijkbare mogelijkheden terug te kopen. Ten aanzien van de zienswijze van reclamanten 5 overwegen Wij het volgende. Het gestelde ziet in hoofdzaak op het gevoerde minnelijk overleg. Ten aanzien daarvan wijzen Wij vooreerst op hetgeen Wij in reactie op de zienswijze van reclamante 2, onder ad 1, in het algemeen hebben overwogen over het voorafgaand aan de start van de onderhavige procedure te voeren minnelijk overleg. Het daar gestelde in aanmerking nemend is Ons uit de overgelegde stukken gebleken dat de verzoeker reclamanten na enkele telefonische contacten en een op 25 september 2012 gevoerd overleg bij brieven van 20 november 2012 biedingen heeft gedaan gericht op de gedeeltelijke aankoop van de onroerende zaken. Hierbij zijn enige afwijkende oppervlakten genoemd dan die thans in de procedure zijn betrokken. Bij brieven van 14 januari 2013 heeft de verzoeker reclamanten aangepaste biedingen gedaan, nu gericht op de aankoop van de oppervlakten die in deze procedure betrokken zijn. Partijen hebben hierover op 3 april 2013 overleg gevoerd. In de periode hierop volgend heeft de namens de verzoeker optredende verwerver op een aantal momenten contact gehad met de adviseur van reclamanten. Bij brieven van 2 mei 2013 laat de verzoeker reclamanten weten dat de biedingen van 14 januari 2013 door hem nogmaals gestand worden gedaan in afwachting van duidelijkheid over de uitkomst van enkele in het kader van het overleg besproken scenario s. Na diverse telefonische contacten en berichten per heeft op 26 juni 2013 verder overleg plaatsgevonden, waarin de adviseur van reclamanten een vraagprijs op tafel heeft gelegd en waarin verschillende aspecten aangaande de schadeloosstelling besproken zijn. Hieruit is gebleken dat partijen van mening verschillen over de hoogte van de schadeloosstelling. Per van 10 juli 2013 heeft de verwerver de adviseur van reclamanten verzocht om de in het overleg van 26 juni 2013 toegezegde schadeberekening toe te zenden. Deze heeft de verwerver op 12 juli 2013 per ontvangen, waarop hij de adviseur heeft laten weten dat hij na zijn vakantie nader contact zou opnemen. Gelet op het bovenstaande zijn Wij van mening dat de verzoeker voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende doch vruchteloos gebleken pogingen heeft ondernomen om met reclamanten tot overeenstemming te komen. Naar Ons oordeel stond in ieder geval op het moment van de start van de procedure door middel van de terinzagelegging van de stukken genoegzaam vast dat nog niet met reclamanten, al dan niet in de door hen gewenste vorm, overeenstemming kon worden bereikt. Uit de overgelegde stukken is Ons overigens gebleken dat het overleg over de verwerving van de benodigde gronden na de start van de onderhavige procedure is voortgezet. Op 10 september 2013 hebben partijen overleg gevoerd. Daarin is gebleken dat een derde partij niet bereid is tot overname van een gedeelte van hectare van de ten zuiden van de Slimweg gelegen onroerende zaak van reclamanten. De verwerver heeft naar aanleiding daarvan gesteld dat hij geen andere mogelijkheid ziet dan terugval op de aankoop van slechts het deel dat onder het tracé van de N23 Westfrisiaweg valt. De verwerver heeft de adviseur van reclamanten gevraagd om in verband hiermee met een aangepaste berekening te komen. Ook dit overleg heeft derhalve nog niet tot een voor partijen aanvaardbare oplossing geleid. Wij merken in dit verband op, dat het overleg met reclamanten dient te worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat op 7 Staatscourant maart 2014

8 grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf moet gaan, kan alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden. Hetgeen reclamanten stellen over de schade die zij zullen lijden, onder meer als gevolg van het mislopen van extra melkpremie, waardevermindering van het overblijvende en het opsplitsen van het bedrijf, is financieel van aard en kan de gedeeltelijke aanwijzing van de onroerende zaken ter onteigening niet in de weg staan. Gewezen kan worden op hetgeen over artikel 40 van de onteigeningswet is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant 1, onder ad 3. Voor zover reclamanten van mening zijn dat de verzoeker de betrokken locatie volledig zou moeten aankopen en een beroep doen op artikel 38 van de onteigeningswet, wijzen Wij op hetgeen over titel IIa van de onteigeningswet en het zojuist genoemde artikel is opgemerkt in de reactie op de zienswijze van reclamante 2, onder ad 1. Het gestelde over de ongewenste doorsnijding van het bedrijf van reclamanten door de N23 Westfrisiaweg is planologisch van aard. Dit onderdeel had naar voren kunnen worden gebracht in het kader van de planologische procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening gericht op de totstandkoming van het inpassingsplan. Gebleken is dat reclamanten in dat kader geen beroep heeft ingesteld tegen de vaststelling van het inpassingsplan. Voor het overige kan worden gewezen op het gestelde over dit plan onder de Overige overwegingen hierna. In hetgeen reclamanten 5 in hun zienswijze naar voren hebben gebracht zien Wij, gelet op het bovenstaande, geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamant 6 voert in zijn zienswijze het volgende aan. 1) De verzoeker heeft tot dusverre onvoldoende (serieus) getracht om de benodigde grond minnelijk te verwerven. De veel te lage bieding voor de verwerving is telkens herhaald en is zo laag dat niet kan worden gesproken van de wettelijk vereiste volledige schadevergoeding. Door de trage gang van zaken ontstaat ook onnodig lang onzekerheid over de werkelijk te betalen vergoeding. Dat heeft tot gevolg dat reclamant geen reële toekomstplannen kan maken voor de komende jaren, wat zakelijk en emotioneel nadelige effecten met zich brengt. Hij voert aan dat de door hem ingeschakelde taxateur op een aanmerkelijk hogere schade is uitgekomen. Op 18 augustus 2013 heeft overleg met de namens de verzoeker optredende verwerver plaatsgevonden. Afgesproken is dat deze in week 36 de zaak opnieuw zou gaan bekijken en berekenen en dat deze kort daarna met een nieuw voorstel zou komen. Dat voorstel is nog niet ontvangen. 2) De onroerende zaak wordt diagonaal doorsneden zodat het overblijvende incourant wordt. Reclamant kan zijn bedrijf door de doorsnijding ook niet meer op economisch verantwoorde wijze uitoefenen. Uitgangspunt van de onteigeningswet is dat reclamant in een gelijkblijvende vermogens- en inkomenspositie blijft. Met de van de kant van de verzoeker gedane bieding wordt in het geheel niet aan dat uitgangspunt voldaan. In het verweerschrift van de verzoeker naar aanleiding van het door reclamant ingestelde beroep tegen het vastgestelde inpassingsplan stelt deze, dat hij bereid is om met reclamant een vrijwillige kavelruil te onderzoeken om de hinder voor de bedrijfsvoering zo klein mogelijk te maken. De mogelijkheid van kavelruil is echter niet, althans niet voldoende onderzocht. Er is geen grondruil aangeboden. Wel heeft reclamant op 13 februari 2013 laten weten dat hij de sloot tussen zijn erf en het perceel ernaast wil verwerven om deze te dempen zodat er één geheel ontstaat. Naar het oordeel van reclamant bestaan daartoe mogelijkheden. Hij heeft de verwerver gevraagd dit met het waterschap te regelen, maar daar is sindsdien niets meer over vernomen. Ten aanzien van de zienswijze van reclamant 6 overwegen Wij het volgende. Ad 1) Het gestelde ziet in hoofdzaak op het gevoerde minnelijk overleg. Ten aanzien daarvan wijzen Wij vooreerst op hetgeen Wij in reactie op de zienswijze van reclamante 2, onder ad 1, in het algemeen hebben overwogen over het voorafgaand aan de start van de onderhavige procedure te voeren minnelijk overleg. Het daar gestelde in aanmerking nemend is Ons uit de overgelegde stukken gebleken dat de verzoeker reclamant na voorafgaande contacten bij brief van 30 oktober 2012 een bod heeft gedaan gericht op de aankoop van het in onderhavige procedure betrokken gedeelte van de onroerende zaak met grondplannummer 108. Bij brief van 7 november 2012 heeft verzoeker reclamant ook een aanbod gedaan gericht op de aankoop van een gedeelte van de onroerende zaak met grondplannummer 99. Reclamant is voor een derde eigenaar van deze onroerende zaak. Omdat deze bieding niet bij reclamant bleek te zijn aangekomen, heeft de verzoeker hem bij brief van 20 november 2012 een afschrift daarvan toegezonden. Bij brieven van 10 en 11 januari 2013 heeft verzoeker zijn biedingen aangepast. In de maanden februari tot en met april heeft de namens de verzoeker optredende verwerver op verschillende momenten overleg met de adviseur van reclamant gevoerd. In een op 29 april 2013 gevoerd overleg werden grote verschillen van inzicht met betrekking tot de hoogte van de schadeloosstelling geconstateerd. De verwerver heeft de adviseur gevraagd om de rekensyste- 8 Staatscourant maart 2014

9 matiek af te stemmen op de onteigeningswet, waarna vervolgoverleg zou kunnen plaatsvinden. In verband hiermee heeft de verzoeker zijn biedingen van 10 en 11 januari 2013 nogmaals gestand gedaan. In een telefoongesprek van 28 mei 2013 is hier namens reclamant afwijzend op gereageerd. Nadat een voor 24 juni 2013 gepland overleg door de adviseur van reclamant was afgezegd heeft op 3 juli 2013 verder overleg plaatsgevonden. Ook hierin is geconstateerd dat de standpunten van partijen over de schadeloosstelling nog (zeer) ver uit elkaar liggen. Gelet op het bovenstaande zijn Wij van mening dat de verzoeker voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende doch vruchteloos gebleken pogingen heeft ondernomen om met reclamant tot overeenstemming te komen. Naar Ons oordeel stond in ieder geval op het moment van de start van de procedure door middel van de terinzagelegging van de stukken genoegzaam vast dat nog niet met reclamant, al dan niet in de door hem gewenste vorm, overeenstemming kon worden bereikt. Uit de overgelegde stukken is Ons overigens gebleken dat het overleg over de verwerving van de benodigde gronden na de start van de onderhavige procedure is voortgezet. Op 15 augustus 2013 hebben partijen opnieuw overleg gevoerd. De namens verzoeker optredende verwerver heeft hierin toegezegd dat hij de bieding nog een keer kritisch zal bekijken en dat hij de adviseur van reclamant een aangepaste bieding zal zenden. De adviseur van reclamant heeft de verwerver op 27 augustus 2013 gevraagd naar de stand van zaken waarop de verwerver heeft toegezegd dat de berekening in week 38 volgt. Conform deze toezegging heeft de verwerver de adviseur op 19 september 2013 een aangepaste bieding per toegestuurd. Verder overleg hierover heeft nog niet tot overeenstemming geleid. Wij merken in dit verband op, dat het overleg met reclamant dient te worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf moet gaan, kan alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden. Ad 2) Het gestelde over de doorsnijding van het bedrijf van reclamant is planologisch van aard. Dit onderdeel had naar voren moeten worden gebracht in het kader van de planologische procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening gericht op de totstandkoming van het inpassingsplan. Reclamant heeft, zoals ook uit zijn zienswijze blijkt, beroep ingesteld tegen de vaststelling van het inpassingsplan. Dit beroep is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 10 juli 2013, /1/R1, ongegrond verklaard. Gewezen kan worden op het gestelde hierna onder de Overige overwegingen. Uit de stukken blijkt, dat verzoeker in zijn verweerschrift naar aanleiding van het door reclamant ingesteld beroep de bereidheid heeft uitgesproken om met hem de mogelijkheid tot een vrijwillige kavelruil te onderzoeken. Deze mogelijkheid wordt, aldus het verweerschrift, betrokken in het minnelijk overleg gericht op de verkrijging van de benodigde onroerende zaken. Hoewel deze mogelijkheid nadien door verzoeker niet in het overleg met reclamant is betrokken, moet ook worden opgemerkt, dat reclamant in het verder met hem gevoerde overleg geen verzoek heeft gedaan tot compensatie in de vorm van vervangende grond. Eerst in zijn zienswijze heeft reclamant het punt van de kavelruil naar voren gebracht en gewezen op bedoelde passage in het verweerschrift. Wel heeft reclamant in het kader van het met hem gevoerde overleg, zoals hij zelf ook in zijn zienswijze opmerkt, op 13 februari 2013 te kennen gegeven dat hij de sloot tussen zijn erf en de onroerende zaak daarnaast zou willen dempen. Dit om ervoor te zorgen dat één aaneengesloten geheel ontstaat indien hij erin slaagt om de naast zijn eigendom gelegen onroerende zaak aan te kopen. De verzoeker heeft opgemerkt dat deze sloot buiten de grens van het inpassingsplan valt en dat het tijd heeft gekost om te bepalen op welke wijze met de wens van reclamant rekening kan worden gehouden. In verband daarmee is de vraag over het dempen van de sloot in oktober 2013 voorgelegd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De namens verzoeker optredende verwerver heeft de adviseur van reclamant per bericht van 19 november 2013 bericht dat het hoogheemraadschap op zich geen bezwaar heeft tegen het dempen van bedoelde sloot, doch dat er dan wel sprake zal moeten zijn van compensatie. De verwerver heeft reclamant voorgesteld dat hij zelf een vergunning voor het dempen van de sloot aanvraagt, waarbij dan in de schadeloosstelling voor de verwerving van de benodigde grond rekening kan worden gehouden met de kosten die met deze aanvraag samenhangen en met de kosten die gepaard gaan met het dempen en compenseren van de sloot. Het overleg hierover wordt voortgezet. Het gestelde over de vermogens- en inkomenspositie is financieel van aard en kan de gedeeltelijke aanwijzing van de onroerende zaken ter onteigening niet in de weg staan. Gewezen kan worden op hetgeen over artikel 40 van de onteigeningswet is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant 1, onder ad 3. In hetgeen reclamant 6 in zijn zienswijze naar voren heeft gebracht zien Wij, gelet op het bovenstaande, geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen. Reclamant 7 voert in zijn zienswijze het volgende aan. 9 Staatscourant maart 2014

10 1) De verzoeker heeft onvoldoende tot geen pogingen ondernomen om met hem tot overeenstemming te komen over de verwerving van de benodigde onroerende zaak. Er is slechts één keer een bod gedaan. Dit was veel te laag en reclamant heeft onderbouwd waarom dit te laag was en dit (mondeling) kenbaar gemaakt. Inmiddels heeft hij al zo n half jaar niets meer van de verzoeker vernomen. Van pogingen ondernemen om tot overeenstemming te komen is dus volgens reclamant geen sprake. 2) Reclamant is het niet eens met een aantal passages in het ontwerpbesluit onder de Overige overwegingen en plaatst daarbij een aantal vragen en opmerkingen. Hij vraagt zich af waar de opmerking Zonder maatregelen zullen de veiligheid, de leefbaarheid en de bereikbaarheid verder verslechteren op gebaseerd is en wat de wetenschappelijke onderbouwing hiervan is. Hij bestrijdt ook dat de effecten van verkeer op de luchtkwaliteit zullen afnemen. Het verkeer zal juist toenemen waardoor de luchtkwaliteit en dus de leefbaarheid juist fors zal verslechteren. Door de keuze voor de zogeheten doorsteek bij Hoogkarspel zal het hele dichtbevolkte deel van De Streek (Hoogkarspel, Stedebroec en Enkhuizen) net ten (oosten en ten) noorden van de drukke weg komen te liggen. De zeer overheersende westen- en zuidwestenwinden zullen er dus voor zorgen dat alle daar wonende mensen veel meer last van fijnstof en lawaai zullen krijgen dan bij de (helaas afgewezen) andere noordelijke variant. Ook het gestelde dat er sprake zal zijn van stimulatie van de economische ontwikkelingen trekt reclamant in twijfel. 3) Met het huidige regeringsbeleid is de kans vrij groot dat reclamant straks ander werk moet gaan zoeken. Zijn plan is om dan tuinder te worden en hij heeft hiervoor de benodigde papieren en de grond in zijn bezit. Na een onteigening blijft er een zeer incourant stukje grond over, waar hij absoluut geen tuindersbedrijf meer kan beginnen. Ten aanzien van de zienswijze van reclamant 7 overwegen Wij het volgende. Ad 1) Het gestelde ziet in hoofdzaak op het gevoerde minnelijk overleg. Ten aanzien daarvan wijzen Wij vooreerst op hetgeen Wij in reactie op de zienswijze van reclamante 2, onder ad 1, in het algemeen hebben overwogen over het voorafgaand aan de start van de onderhavige procedure te voeren minnelijk overleg. Het daar gestelde in aanmerking nemend is Ons uit de overgelegde stukken het volgende gebleken. Reclamant is voor een derde eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 99. Bij brief van 7 november 2012 heeft verzoeker reclamant en de andere twee eigenaren van deze onroerende zaak (waaronder ook reclamant 6) biedingen gedaan gericht op de gedeeltelijke aankoop en het gebruik van een gedeelte als werkterrein. Bij brieven van 10 en 11 januari 2013 heeft de verzoeker reclamant en de twee andere eigenaren nieuwe biedingen gedaan gericht op de aankoop van de in onderhavige procedure betrokken oppervlakte. Hierover is op 8 en 27 februari 2013 en op 14 maart 2013 overleg gevoerd met de adviseur van reclamant, al dan niet in aanwezigheid van de drie eigenaren of alleen reclamant 6. Op 22 april 2013 heeft de namens verzoeker optredende verwerver telefonisch contact gehad met de adviseur van reclamant. Op 29 april 2013 heeft de verwerver overleg met de adviseur gevoerd, waarbij zowel gesproken is over de verwerving van de onroerende zaak met grondplannummer 99 als over de verwerving van de onroerende zaak met grondplannummer 108 waarvan reclamant 6 volledig eigenaar is. Voor de inhoud van dit overleg en het verdere verloop daarna kan worden gewezen op hetgeen hierover reeds is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant, onder ad 1. Gelet op het bovenstaande en hetgeen bij reclamant 6 is overwogen zijn Wij van mening dat de verzoeker voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende doch vruchteloos gebleken pogingen heeft ondernomen om met reclamant tot overeenstemming te komen. Naar Ons oordeel stond in ieder geval op het moment van de start van de procedure door middel van de terinzagelegging van de stukken genoegzaam vast dat nog niet met reclamant, al dan niet in de door hem gewenste vorm, overeenstemming kon worden bereikt. Uit de overgelegde stukken is Ons overigens gebleken dat het overleg over de verwerving van de benodigde grond na de start van de onderhavige procedure is voortgezet. Gewezen kan worden op hetgeen hierover reeds is opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamant 6, onder ad 1. Het verder gevoerde overleg heeft nog niet tot overeenstemming geleid. Wij merken in dit verband op, dat het overleg met reclamant dient te worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat op grond van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf moet gaan, kan alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing leiden. Ad 2) Zoals reeds in reactie op de zienswijze van reclamant 1, onder ad 2 is opgemerkt, kunnen in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure geen zelfstandige uitspraken worden gedaan over de eventuele aan de aanleg van het werk verbonden aspecten van geluidhinder en luchtkwaliteit. De behandeling daarvan dient te geschieden in het kader van de procedures op grond van de Wet geluidhinder en Wet luchtkwaliteit. Voor het overige is dit onderdeel van de zienswijze planologisch van aard. Het gestelde had aan de orde kunnen komen in het kader van de planologische procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening gericht op de totstandkoming van het inpassingsplan. Gewezen kan worden op het gestelde hierna onder de Overige overwegingen. 10 Staatscourant maart 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16071 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001566, houdende aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23038 17 mei 2016 Besluit van 15 april 2016, nr. 2016000687, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21490 5 augustus 2015 Besluit van 2 juli 2015, nr. 2015001180 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13255 27 mei 2015 Besluit van 23 april 2015 nr. 2015000738, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen VW Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen Verbreding rijksweg A2 tot 2 x 3 rijstroken, gedeelte van de aansluiting Culemborg en knooppunt Deil, met bijkomende werken Besluit van 19 september

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10046 24 april 2015 Besluit van 24 maart 2015 nr. 2015000499, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 28488 24 oktober 2014 Besluit van 30 september 2014, nr. 2014001852, tot aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34045 17 december 2014 Besluit van 14 november 2014, nr. 2014002190, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Grondverwerving; een introductie

Grondverwerving; een introductie Grondverwerving; een introductie Inleiding De provincie Zuid-Holland heeft als taak het provinciaal- /rijksbeleid uit te voeren. Zij doet er alles aan om dit goed en zorgvuldig te doen. Soms is het nodig

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 681 18 januari 2012 Besluit van 14 december 2011, nr. 11.003025, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1335005 Datum: 22 november 2016 Afdeling / Team: SVB / ADT Portefeuillehouder: H. Krieger Behandeld door: A. Ordeman/J.Cohen Onderwerp: Project Klein

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer

Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer VW Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer Omlegging provinciale weg N201 vanaf de Fokkerweg/Aalsmeerder Noordtocht tot en met de aansluiting op de Legmeerdijk Besluit van 7 september 2006,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11303 29 maart 2018 Besluit van 14 februari 2018, nr. 2018000297 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status. Aan de Gemeenteraad Raad Status 6 maart 2008 Besluitvormend Onderwerp Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost Punt no. 7 Korte toelichting Op 22 november 2007 hebt u besloten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11287 26 maart 2018 Besluit van 14 februari 2018, nr. 2018000298 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29273 6 november 2013 Besluit van 30 september 2013, nr. 13.002038, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15135 19 juni 2014 Besluit van 15 mei 2014, nr. 2014000949, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 7

Aan de raad AGENDAPUNT 7 Aan de raad AGENDAPUNT 7 Aldus besloten 12 november 2009 Onteigening bestemmingsplan Het Loo 2007 Doetinchem, 2 november 2009 Voorstel: 1. Ten aanzien van de ingediende zienswijzen: a. de zienswijze van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26674 24 mei 2019 Besluit van 25 april 2019, nr. 2019000845 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26213 28 december 2012 Besluit van 4 december 2012, nr. 12.002878, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) 99SOB04963 Rotterdam, 30 november 1999. Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) Aan de Gemeenteraad. Inleiding Uit een in 1997 door de hoofdafdeling Bouw- en Woningtoezicht van

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.4 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Voorstel: 1. De Kroon conform het onteigeningsplan en de conceptbrief verzoeken om ten name

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente Utrecht VW Onteigening in de gemeente Utrecht Aanleg gedeelte Noordelijke Stadsas in de deelgebieden Leidsche Rijn Park en Het Zand van de VINEX-locatie Leidsche Rijn te Utrecht vanaf de Haarrijnse Rading tot

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 98 2 juni 2009 Aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte gemeenten Oostzaan en Amsterdam Wij Beatrix,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20028 20 december 2010 Besluit van 12 november 2010, 10.003107 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11629 20 mei 2015 Besluit van 7 april 2015, nr. 2015000607, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 642268 Datum: 9 januari 2012 Behandeld door: P.N.M. de Lange Afdeling/Team: Ruimtelijke Ontwikkeling/Team Projecten Onderwerp: Onteigeningsplan Weidevenne:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2245 29 12 12februari 2009 Besluit van 30 januari 2009, no. 09.000181 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven:

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven: REACTIE OP DE INGEDIENDE ZIENSWIJZEN (behorende bij het raadsbesluit van 30 juni 2009 betreffende de administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan Bangert

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 84. Nr. 299 6 september 25 Besluit van 2 augustus 25, nr. 25392 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeenten

Nadere informatie

VERZONDEN 1 8 DEC 2012

VERZONDEN 1 8 DEC 2012 Nummer: Ontvangstdatum: 1 9 DEC 2012 Retouradres Postbus 2232 3500 GE Utrecht Vereniging van Nederlandse Gemeenten T.a.v. het Bestuursbureau Postbus 30435 2500 EK Den Haag Rijkswaterstaat Ministerie van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13184 19 augustus 2010 Besluit van 4 augustus 2010, nr. 10.002195, tot onthouding van goedkeuring aan het besluit van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 66 66 66april 2009 Besluit van 21 februari 2009, no. 09.000476, tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend Voorstel Voorstel inzake het onteigeningsplan In Goede Aarde I, behandeling zienswijzengeschriften en besluit tot

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24243 28 november 2012 Besluit van 15 november 2012, nr. 12.002717 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29272 6 november 2013 Besluit van 30 september 2013, nr. 13.002035, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Ontvankelijkheid. Verjaring. Klaagster heeft in 2007 een appartement gekocht waarbij beklaagde optrad als verkopend makelaar. In 2016 heeft klaagster, nadat zij had besloten het appartement te verkopen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4847 23 maart 2012 Besluit 25 februari 2012, 12.000402, houdende aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen

Nadere informatie

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA Gemeente Beek IIIIIllll 09vra00139 Volgno. : 6 Afdeling : ROBW Datum : 26 mei 2009 Raadscie : GGZ Corr.no. : 25 juni 2009 Steller : T. Louis ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN

Nadere informatie

Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures

Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures Het land beschermen tegen overstromingen. Aanleg, reconstructie en onderhoud van rijkswegen. Het bevorderen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16069 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001564, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Inleiding Het ontwerp wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam en het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden geluid

Nadere informatie

Koninklijk Besluit, , No , LJN: (Provinciale Staten van Fryslân)

Koninklijk Besluit, , No , LJN: (Provinciale Staten van Fryslân) pagina 1 van 10 Auteur: TBR 2012 / 203 Koninklijk Besluit, 9-7-2012, No. 12.001565, LJN: (Provinciale Staten van Fryslân) Ow: art. 77, art. 78 Onteigening. Noodzaak. Minnelijk overleg Met noot B.S. Kate

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4849 2 april 2012 Besluit van 25 februari 2012, nr. 12.000400, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas provincie ZUID HOLLAND pikiekw,en O 3 NOV. 2010 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DCZ Afdeling Ontwikkeling en Grondzaken Registratienummer PZH-2010-214515391 (DOS-2010- O001 369) Datum

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16937 29 juni 2015 Besluit van 4 juni 2015, nr. 2015000935 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel. Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel. Inleiding Op 13 juli 2017 hebben burgemeester en wethouders het voorkeursrecht gevestigd op basis van de Wvg op het plangebied Centrum Boekel.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van: Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper Klaagster heeft grote belangstelling voor een nieuwbouwappartement. Zij neemt contact op met de haar bekende eigenaar van

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013 Zaaknummer: 00359858 Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013 Collegevoorstel Feitelijke informatie In de loop van 1995 is het pand op het perceel Wijksestraat 3 in de vesting Heusden (kadastraal

Nadere informatie

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten.

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten. Gemeentebestuur. f Dordrecht Aan de Gemeenteraad Nr. SO/2003/8636 Datum 19 december 2003 Onderwerp beslissing op het bezwaarschrift van de heer F. van Dijk tegen het raadsbesluit van 18 maart 2003, inhoudende

Nadere informatie

Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV

Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV Besluit Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV Algemene vergadering van aandeelhouders van Groen Ontwikkelfonds Brabant BV; Gelet op artikel 4:81 van

Nadere informatie

Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure

Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure 19 september 2017 Carola van Andel Onderhandelen Onderhandelingsplicht Artikel 17 Onteigeningswet De onteigenende partij tracht hetgeen onteigend

Nadere informatie

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad, G E N N E P VERGADERING GEMEENTERAAD Datum : 19 september 2016 Agenda nr : n.n.b. Datum : 23 augustus 2016 Zaaknummer : 220177 Onderwerp : Verzoek aan Kroon tot onteigening Geachte raad, Het bestemmingsplan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 31828 20 november 2013 Besluit van 1 november 2013, nr. 13.002261, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 09.0066 Rv. nr.: 09.0066 B&W-besluit d.d.: 27-5-2009 B&W-besluit nr.: 09.0444 Naam programma +onderdeel: Stationsgebied. Onderwerp: Onteigening van het perceel Stationsplein gelegen tussen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19774 20 april 2017 Besluit van 29 maart 2017 nr. 2017000554 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6099 21 februari 2018 Besluit van 22 januari 2018, nr. 2018000112 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19262 12 april 2017 Besluit van 23 maart 2017, nr 2017000498 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Deze herziene versie van 14 januari 2014 vervangt integraal de notitie van 12 december 2012.

Deze herziene versie van 14 januari 2014 vervangt integraal de notitie van 12 december 2012. Notitie van 14 januari 2014 betreffende: Aandachtspunten en aanbevelingen voor het kunnen starten van de administratieve onteigeningsprocedures op grond van de titels II tot en met IIc en IV van de onteigeningswet.

Nadere informatie

Wet voorkeursrecht gemeenten

Wet voorkeursrecht gemeenten Behoort bij kennisgeving aan belanghebbenden d.d. 27 januari 2010 omtrent de vestiging van het gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Wet voorkeursrecht gemeenten 1.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11501 13 mei 2015 Besluit van 7 april 2015, nr. 2015000605, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Heerhugowaard Stad van kansen

Heerhugowaard Stad van kansen Raadsvergadering: 26 feb 2019 Besluit Unaniem Aangenomen Heerhugowaard Stad van kansen Agendanr.: 12 Voorstelnr.: RB2018118 Onderwerp: Verzoekbesluit tot onteigening t.b.v. bestemmingsplan Reconstructie

Nadere informatie

Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen

Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Aanleg van een nieuwe spoorlijn of aanpassingen van een bestaande spoorlijn buiten de

Nadere informatie

Optie en bod. Bod onder tijdslimiet. Amsterdams biedsysteem. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Uitspelen van gegadigden.

Optie en bod. Bod onder tijdslimiet. Amsterdams biedsysteem. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Uitspelen van gegadigden. Optie en bod. Bod onder tijdslimiet. Amsterdams biedsysteem. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Uitspelen van gegadigden. Klagers waren geïnteresseerd in een woning die beklaagde in verkoop had. Uiteindelijk

Nadere informatie

ontwerpvoorstel aan de raad

ontwerpvoorstel aan de raad ontwerpvoorstel aan de raad Het college van burgemeester en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen en in te stemmen met de weerlegging zoals

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker

Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker VW Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker Aanleg N470-Zuid Besluit van 4 september 2002, nr. 02.004071 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen

Nadere informatie

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum 2 augustus 2007 RA0612790 Samenvatting Een huizenbezitter heeft al jarenlang een geschil

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273 Rapport Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273 2 Klacht Verzoekers klagen over het optreden van de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-537 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 februari 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten

Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Editie 2012 Afsluitdatum: 5 juni 2012 2012, Jongbloed juridische boekhandel ISBN 978 90 7006 262 0 NUR 823 Niets

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1209 17 27 27januari 2009 Besluit van 11 december 2008, no. 08.003552 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend voorbereiding administratieve onteigening Voorstel 1. de administratieve onteigeningsprocedure te starten ter realisering

Nadere informatie

Wijziging van de onteigeningswet

Wijziging van de onteigeningswet > Retouradres Postbus 20951 2500 EZ Den Haag De gemeenten De provincies Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Interne postcode 880 www.vrom.nl Wijziging van de onteigeningswet Contactpersoon drs.

Nadere informatie

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel. Raadsvoorstel Raadsvergadering : 26 april 2011 Voorstel : 2011-037 Agendapunt : Zaaknummer : 1894/2010/19840 Documentnummer : 1894/2010/30936 Datum : Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente lingewaard

Aan de raad van de gemeente lingewaard Aan de raad van de gemeente lingewaard Onderwerp Aanvraag bouwvergunning 1 e fase voor het bouwen van 3 vrijstaande (1 herbouw) en 1 dubbele woning op het perceel Kruisstraat 25 te Gendt. 1. Samenvatting

Nadere informatie

Aan de commissie VROM

Aan de commissie VROM Made, 20 maart 2002 Commissievergadering d.d. 16 april 2002 Aan de commissie VROM Agendapunt: Onderwerp: Verzoek om planschadevergoeding Toelichting: De verzoek om planschadevergoeding is ingediend door

Nadere informatie

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer Dossiernummer 32-2009 OORDEEL Verzoeker de heer E. namens mevrouw O. te Almelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking

Nadere informatie

Aanvraagformulier Tegemoetkoming in planschade De Centrale As

Aanvraagformulier Tegemoetkoming in planschade De Centrale As Aanvraagformulier Tegemoetkoming in planschade De Centrale As Aan het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân t.a.v. Projectbureau De Centrale As Postbus 213 9250 AE Burgum Met dit formulier

Nadere informatie

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed. Ontvankelijkheid. Ongepast optreden. Klaagster heeft haar appartement te koop aangeboden. Het appartement was verhuurd op basis van de Leegstandswet. Nadat het appartement bezichtigd was door de echtgenote

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp

Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp VW Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp Aanleg Hogesnelheidslijn-Zuid Besluit van 1 maart 2000, nr. 00.001082 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte

Nadere informatie

WI J Y Y I LL E M M L E X A N DER, BIJ DE GRATIE GODS, PRIN S VA N ORA N J E-N ASSAU, (BIJLAGE) Besluitvan 24 januar i 2014, nr.

WI J Y Y I LL E M M L E X A N DER, BIJ DE GRATIE GODS, PRIN S VA N ORA N J E-N ASSAU, (BIJLAGE) Besluitvan 24 januar i 2014, nr. 2014-04153 (BIJLAGE) A WI J Y Y I LL E M M L E X A N DER, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER N E D E R L A N D E N, PRIN S VA N ORA N J E-N ASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Besluitvan 24 januar i 2014, nr. 2014000160

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368 Rapport Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens Datum: 29 december 2011 Rapportnummer: 2011/368 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College bescherming persoonsgegevens

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 32538 28 juni 2017 Besluit van 31 mei 2017, nr. 2017000914 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de provincie Zuid-Holland te Den Haag. Datum: 6 december 2013. Rapportnummer: 2013/182

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de provincie Zuid-Holland te Den Haag. Datum: 6 december 2013. Rapportnummer: 2013/182 Rapport Rapport betreffende een klacht over de provincie Zuid-Holland te Den Haag. Datum: 6 december 2013 Rapportnummer: 2013/182 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Provincie Zuid-Holland zich onvoldoende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 197 16 januari 2018 Besluit van 11 december 2017, nr. 2017002150 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Onteigening in de gemeente Apeldoorn VROM Onteigening in de gemeente Apeldoorn Percelen begrepen in het bestemmingsplan Stationsomgeving Noord Besluit van 12 januari 2001 no. 01.000121 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Apeldoorn

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:OGEAM:2016:86 ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Nadere informatie

: beslissing op bezwaarschrift afwijzing verzoek inpassingsplan Lage Weide, gemeente Utrecht. Besluit pag. 4. Toelichting pag. 5

: beslissing op bezwaarschrift afwijzing verzoek inpassingsplan Lage Weide, gemeente Utrecht. Besluit pag. 4. Toelichting pag. 5 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel DATUM 12 mei 2015 NUMMER PS PS2015RGW06 AFDELING FLO/ MEC COMMISSIE RGW STELLER Dorien van Cooten & Henk de Vries DOORKIESNUMMER DOCUMENTUMNUMMER 8150FBF3

Nadere informatie

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Zienswijzenrapport 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Inhoudsopgave Zienswijzen 3 1. Inleiding 3 2. De ontvankelijkheid van zienswijzen 3 3. Overwegingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2007:BD6812

ECLI:NL:RBGRO:2007:BD6812 ECLI:NL:RBGRO:2007:BD6812 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 01-11-2007 Datum publicatie 10-07-2008 Zaaknummer AWB 07/159 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 50657 28 september 2017 Besluit van 19 augustus 2017, nr. 2017001258 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW «Onteigeningswet» Aanleg provinciale weg N469 Besluit 20 augustus 1997, nr. 97.003863 houdende aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16475 19 september 2011 Besluit van 29 augustus 2011, 11.002028 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie