Onteigening in de gemeente Utrecht

Transcriptie

1 VW Onteigening in de gemeente Utrecht Aanleg gedeelte Noordelijke Stadsas in de deelgebieden Leidsche Rijn Park en Het Zand van de VINEX-locatie Leidsche Rijn te Utrecht vanaf de Haarrijnse Rading tot het informatiecentrum werken in de gemeente Utrecht Besluit van 25 april 2007, nr houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Beschikken bij dit besluit op het verzoek van de Gemeente Utrecht van 15 mei 2006, kenmerk LRU tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet ten behoeve van de aanleg van een gedeelte van de Noordelijke Stadsas in de deelgebieden Leidsche Rijn Park en Het Zand van de Vinex-locatie Leidsche Rijn te Utrecht vanaf de Haarrijnse Rading tot het informatiecentrum werken in de gemeente Utrecht. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 15 maart 2007, nr. RWSCD BJV 2007/10223, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische Zaken en Vastgoed. Overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht hebben het ontwerp-besluit alsmede de in artikel 63 van de onteigeningswet genoemde stukken in de periode van maandag 25 september 2006 tot en met maandag 6 november 2006 in het Wijkservicecentrum Vleuten-De Meern en in het Informatiecentrum Utrecht te Utrecht ter inzage gelegen. Voorafgaand daaraan is de terinzagelegging overeenkomstig artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht aangekondigd in de Staatscourant van woensdag 20 september 2006, nr. 183 en in het huisaan-huisblad Ons Utrecht van woensdag 20 september Voorts is overeenkomstig artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp-besluit toegezonden aan belanghebbenden en aan de aanvrager. In genoemde kennisgeving zijn belanghebbenden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen. De volgende belanghebbenden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt: 1. De heer J.J.M. Vernooij namens mw. H.E. van Vulpen-van der Grift, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummers 5 en 6; 2. Het Milieucentrum Utrecht, waarvan geen onroerende zaken ter onteigening worden aangewezen. Overwegingen Ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de aanleg en verbetering van wegen. Reclamant sub 1. Reclamant geeft bij brief van 8 september 2006 aan dat de aanwijzing ter onteigening van de onroerende zaak met grondplannummer 6 niet meer van toepassing zou zijn aangezien met de verzoeker om onteigening overeenstemming is bereikt. Met betrekking tot deze zienswijze merken Wij het volgende op. Uit het vorenstaande blijkt, dat de verzoeker om onteigening met reclamant overeenstemming heeft bereikt over een minnelijke verwerving van de eigendom van de onroerende zaak van reclamant met grondplannummer 6. De verzoeker om onteigening heeft bevestigd dat overeenstemming is bereikt ten aanzien van de onroerende zaken van reclamant met zowel grondplannummer 6 als 5. Deze overeenstemming heeft geleid tot ondertekening van een koopovereenkomst en het verlijden daarvan voor de notaris. Nu hierdoor de basis aan de aanwijzing ter onteigening is ontvallen zullende onroerende zaken met de grondplannummers 5 en 6 niet ter onteigening worden aangewezen. Reclamant sub 2. Reclamant treedt mede op als rechtspersoon voor onder andere het Natuur en Milieu Platform Leidsche Rijn dat zich inzet voor een zorgvuldige inpassing van de bestaande natuurelementen in de ontwikkeling van de Leidsche Rijn. Op grond van artikel 63, vierde lid van de onteigeningswet is reclamant in de gelegenheid gesteld te worden gehoord en hij heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Ons is gebleken dat van reclamant geen onroerende zaken ter onteigening hoeven te worden aangewezen. Voorts is niet gebleken dat reclamant zakelijke of persoonlijke rechten ten aanzien van de te onteigenen onroerende zaken kan laten gelden. Derhalve kan hij niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 63 van de onteigeningswet juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; de van toepassingverklaring van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van de beslissing tot onteigening maakt dit niet anders, zodat verdere inhoudelijke beschouwing van de zienswijze uit dien hoofde niet aan de orde is. Volledigheidshalve echter merken Wij op dat voor zover de zienswijze betrekking heeft op de projectie van de werken en de daarmee samenhangende grondbeslag, deze keuze niet in de onderhavige administratieve procedure ter beoordeling staat, maar dat de mogelijkheid tot het inbrengen van deze zienswijze haar plaats heeft in de procedures van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Overige overwegingen De planologische grondslag voor de aanleg van het onderhavige gedeelte van de Noordelijke Stadsas wordt gevormd door: Bestemmingsplan Landelijk Gebied Uit: Staatscourant 3 juli 2007, nr. 125 / pag. 9 1

2 Vleuten-De Meern, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 1974 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht op 11 juli Bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 oktober 1999 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht op 6 juni Wegens strijd met de bestemming is voor planologische inpassing van het gedeelte van de aan te leggen Noordelijke Stadsas binnen het bestemmingsplan Landelijk Gebied Vleuten-De Meern een vrijstellingsverzoek ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in procedure gebracht, De stukken hiervoor hebben van 22 januari 2004 tot en met 18 februari 2004 ter inzage gelegen. Burgemeester en Wethouders hebben bij besluit van 14 december 2004, nummer BV , vrijstelling verleend krachtens artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het overige deel van de werken past binnen het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht Ten aanzien van het viaduct ter hoogte van de Enghlaan ten behoeve van het Jac. P. Thijsselint is een procedure opgestart om het voorlopige bouwverbod aldaar op te heffen. De bouwaanvraag voor het viaduct heeft ter inzage gelegen van 10 februari 2005 tot en met 9 maart Burgemeester en Wethouders hebben bij besluit van 7 juli 2005, nummer BV , vrijstelling verleend krachtens artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De bouwvergunning voor het viaduct is op 3 januari 2006 verleend. Binnen de VINEX-locatie Leidsche Rijn zijn vier stroomwegen en twee stadsassen ontworpen waarvan de Noordelijke Stadsas er een is. De Noordelijke Stadsas loopt vanaf de meest westelijke rotonde in Vleuterweide tot het Amsterdam- Rijnkanaal en heeft een ontsluitingsfunctie voor het noordelijke gedeelte van het deelgebied Het Zand en voor het zuidelijke gedeelte van het deelgebied Terwijde. De onderhavige onteigening heeft betrekking op een gedeelte van deze weg namelijk het deel tussen de aansluiting met de Haarrijnse Rading en het informatiecentrum Leidsche Rijn. De Noordelijke Stadsas maakt deel uit van de hoofdontsluiting ten behoeve van autoverkeer, openbaar vervoer en fietsverkeer. De aanleg van de Noordelijke Stadsas is derhalve een vereiste voor een goede verkeersafwikkeling van, naar en binnen genoemde deelgebieden. Het moet in het belang van de verbetering van de infrastructuur en een goede verkeersafwikkeling noodzakelijk worden geacht, dat de gemeente Utrecht de eigendom verkrijgt van de in dit besluit genoemde onroerende zaken. De door reclamanten naar voren gebrachte zienswijzen worden niet van zodanig gewicht geacht dat op grond daarvan het verzoek, om een koninklijk besluit ex artikel 72a van de onteigeningswet te bevorderen, moet worden afgewezen. Beslissing Gelet op de onteigeningswet, Gehoord de Raad van State, advies van 28 maart 2007, nr. W /IV, en gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 april 2007, nr. RWSCD BJV 2007/13435, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische Zaken en Vastgoed; Hebben goedgevonden en verstaan: Ten behoeve van de aanleg van een gedeelte van de Noordelijke Stadsas in de deelgebieden Leidsche Rijn Park en Het Zand van de VINEXlocatie Leidsche Rijn te Utrecht vanaf de Haarrijnse Rading tot het informatiecentrum werken in de gemeente Utrecht zullen ten algemenen nutte en de gemeente Utrecht worden onteigend de onroerende zaken aangeduid op de grondtekeningen welke ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet op de secretarie van de gemeente Utrecht ter inzage hebben gelegen als: Uit: Staatscourant 3 juli 2007, nr. 125 / pag. 9 2

3 gemeente VLEUTEN terrein (grasland) ± 4 82 F 1656 GED Ligging deelpercelen niet bekend Verder, Andreas Franciscus Gehuwd Vleuten bedrijvigheid ± F 1656 GED Ligging deelpercelen niet bekend (kas) terrein Verder, Andreas (grasland) Franciscus Gehuwd Vleuten grasland kwekerij ± F 1374 GED Ligging deelpercelen niet bekend wonen erf - tuin F 77 GED Ligging deelpercelen niet bekend van Gaal, Adrianus Lodovicus gehuwd met Bosman, Maria Theresia Vleuten erf - tuin 3 58 F 77 GED Ligging deelpercelen niet bekend Prorail BV Utrecht openbaar vervoer 33 F 5654 GED Ligging deelpercelen niet bekend 1/1 eigendom: Prorail BV Utrecht berging-stalling 8 11 F 5654 GED 1/2 eigendom: Goes, (garage-schuur) Gerardus Utrecht 1/2 eigendom: Goes, Hubertus Gerardus gehuwd met Mooij, Catharina Agatha Maria Vleuten Uit: Staatscourant 3 juli 2007, nr. 125 / pag. 9 3

4 gemeente UTRECHT terrein (grasland) onbekend V 510 GED Ligging deelpercelen niet bekend terrein (grasland) onbekend V 46 GED Ligging deelpercelen niet bekend wonen erf - tuin V 534 1/1 eigendom: Oostveen, VG Wilhelmus Maria Anastasius gehuwd met van der Gun, Cornelia Adriana Utrecht erf - tuin 9 80 V 192 1/1 eigendom: VG Prorail BV Utrecht bedrijvigheid 9 65 V 193 1/1 eigendom: (agrarisch) VG Prorail BV Utrecht wonen met 4 30 V 186 1/1 eigendom: bedrijvigheid VG wonen 4 00 V 184 1/1 eigendom: VG erf - tuin ± 8 75 V 235 GED Ligging deelpercelen niet bekend 1/1 eigendom: NV Watertransportmaatschappij Rijn-Kennermerland (wrk) Amsterdam openbaar vervoer V 638 1/1 eigendom: openbaar vervoer V 638 1/1 eigendom: Uit: Staatscourant 3 juli 2007, nr. 125 / pag. 9 4

5 erf - tuin V 240 1/1 eigendom: VG, BP Sierteeltproduktenveiling Veiling Vleuten BV Vleuten Recht van Opstal: Eneco Energie Infra Utrecht NV Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder b, van Belemmeringenwet Privaatrecht op ged.: NV Watertransportmaatschappij Rijn-Kennermerland (WRK) Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder b, van Belemmeringenwet Privaatrecht op ged.: NV Watertransportmaatschappij Rijn-Kennermerland (WRK) gemeente CATHARIJNE openbaar vervoer F 108 1/1 eigendom: openbaar vervoer F 108 1/1 eigendom: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Raad van State zal worden gezonden. s-gravenhage, 25 april Beatrix. De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings. Publicatie ex artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur. Op het advies van de Raad van State is van toepassing artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State. Uit: Staatscourant 3 juli 2007, nr. 125 / pag. 9 5