Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie

1 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Nr mei 2013 Besluit van 26 april 2013, nr , houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeenten Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein krachtens artikel 78 van de onteigeningswet (onteigeningsplan Ruimte voor de Lek) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet, kan onteigening uit kracht van een koninklijk besluit plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een inpassingsplan. Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu verzoekt Ons bij besluit van 18 juli 2012, kenmerk RVDR/2012/1689 om ten name van de Staat over te gaan tot aanwijzing van een aantal onroerende zaken ter onteigening in de gemeenten Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein. Het project rivierverruiming Ruimte voor de Lek maakt deel uit van het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier, waarvan de maatregelen zijn vastgelegd in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (PKB). Bij het project Ruimte voor de Lek is gekozen voor een provinciaal inpassingsplan omdat het project zich uitstrekt over het grondgebied van vier gemeenten, twee waterschappen en de provincie Utrecht. Het plan maakt maatregelen mogelijk vanuit de Rijksopgave ter verzekering van de rivierveiligheid, in combinatie met de realisatie van natuurontwikkeling (deels binnen de bestaande Ecologische Hoofd Structuur) en recreatie (verbeteringen van de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied). Het project rivierverruiming Ruimte voor de Lek wordt in de PKB aangeduid als Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard. Om een goede uitvoering van het project Ruimte voor de Lek te waarborgen heeft verzoeker met de betrokken gemeenten, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, het waterschap Rivierenland en de provincie Utrecht, op 12 september 2011 een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarbij zijn afspraken gemaakt over het gebruik van het publiekrechtelijk instrumentarium (bevoegdheden) in de realisatiefase van het project. Ter nadere uitwerking van deze overeenkomst is tussen verzoeker, de provincie Utrecht en de gemeenten Nieuwegein en Vianen, op 23 november 2011 het financieringsconvenant Ruimte voor de Lek gesloten. In deze bestuursovereenkomst krijgt het Rijk een leidende rol voor de minnelijke verwerving van gronden en het zo nodig voeren van onteigeningsprocedures. Daarbij is met name afgesproken dat verzoeker (in casu de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier van de Rijkswaterstaat) de verwerving coördineert en belast is met de voorbereiding van de onteigening ten name van de Staat. Gelet hierop en gelet op de verantwoordelijkheid van het Rijk voor het behalen van de plandoelstellingen en de financiering van de uitvoeringsmaatregelen, komt het Ons voor dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu ten tijde van het verzoek was aan te merken als meest gerede partij voor het doen van een verzoek tot aanwijzing ter onteigening. Met brief van 4 september 2012, kenmerk RVDR/2012/2092, heeft verzoeker, Ons te kennen gegeven wegens tussentijdse minnelijke eigendomsverkrijging, niet langer prijs te stellen op voortzetting van de onteigeningsprocedure met betrekking tot de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Vianen, sectie K, nrs. 156, 158 en 173 (grondplannummers 12, 13 en 14). In verband hiermee is ten aanzien van deze onroerende zaken de uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet toegepast en zijn deze niet in dit aanwijzingsbesluit opgenomen. Planologische grondslag De onroerende zaken waarop het verzoek betrekking heeft, zijn begrepen in het door Provinciale Staten van Utrecht op 2 juli 2012 vastgestelde inpassingsplan Ruimte voor de Lek, verder te noemen: het inpassingsplan. Het inpassingsplan is voorbereid met toepassing van de daartoe door Provinciale Staten van Utrecht op 27 juni 2011 vastgestelde en op 12 december 2011 aangepaste coördinatieregeling krachtens artikel 3.33, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Ingevolge artikel 3.36b, van de Wro kan tot dagvaarding in de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure worden overgegaan nadat het inpassingsplan is vastgesteld. 1 Staatscourant 2013 nr mei 2013

2 Op de in het verzoek tot aanwijzing ter onteigening begrepen onroerende zaken rusten de bestemmingen Water, Natuur en de dubbelbestemmingen Waterstaat-waterkering, Waterstaatwaterstaatkundige functie, Waarde-natuur, Leiding-gas, Leiding-riool en Waarde-archeologie A tot en met Waarde archeologie H. Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zijn het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken en gegevens, met ingang van 20 september 2012 tot en met 31 oktober 2012 in de gemeenten Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein als ook bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegd. Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb, hebben de burgemeesters van voornoemde gemeenten van het ontwerp koninklijk besluit en de terinzagelegging daarvan, op 18 september 2012 openbaar kennis gegeven in het huis-aan-huisblad Het Kontakt (Vianen) en op 19 september 2012 in de huis-aan-huisbladen Houtens Nieuws (Houten), De Molenkruijer (Nieuwegein) en het Zenderstreeknieuws (IJsselstein). Onze minister van Infrastructuur en Milieu (Onze Minister) heeft van het ontwerpbesluit tot aanwijzing ter onteigening openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 19 september 2012, nr Omdat in een van de huis-aan-huisbladen de kennisgeving niet bleek te zijn gepubliceerd, heeft Onze Minister het ontwerpbesluit van 11 oktober 2012 tot en met 21 november 2012 opnieuw ter inzage laten leggen. Van deze nieuwe terinzagelegging is in bovengenoemde gemeenten op 9 oktober 2012 openbaar kennis gegeven in het huis-aan-huisblad Het Kontakt (Vianen) en op 10 oktober 2012 in de huis-aanhuisbladen Houtens Nieuws (Houten), De Molenkruijer (Nieuwegein) en het Zenderstreeknieuws (IJsselstein). Onze Minister heeft van de gewijzigde termijn van terinzagelegging van het ontwerpbesluit door middel van een rectificatie openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 10 oktober 2012, nr Verder is in overeenstemming met artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging, het ontwerpbesluit met brief van 6 september 2012, kenmerk RWSCD BJV 2012/1559, toegezonden aan belanghebbenden en aan de verzoeker van de onteigening. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen tegen het ontwerpbesluit. Van de nieuwe terinzagelegging vanaf 11 oktober 2012 zijn belanghebbenden voorafgaand daaraan in kennis gesteld met brief van 24 september 2012, kenmerk RWSCD BJV 2012/1607. Overwegingen Noodzaak en urgentie De in de PKB voorziene maatregelen langs het gedeelte van de Lek tussen Houten en IJsselstein moeten leiden tot een waterstandsdaling van tenminste 6 centimeter bij de maatgevende hoogwateromstandigheden. In augustus 2009 heeft de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat deze doelstelling nader bepaald op 8 cm. Naast deze rivierkundige (veiligheids)taakstelling voorziet het inpassingsplan in maatregelen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Deze wordt met name bereikt door de ontwikkeling van natuurwaarden en het verhogen van de belevingswaarden van het plangebied door dit toegankelijk te maken voor recreanten. In verband hiermee is ook een aantal recreatieve voorzieningen gepland. Deze voorzieningen worden evenwel niet verwezenlijkt op de in het verzoek begrepen onroerende zaken. Het inpassingsplan bestaat uit een aantal deelgebieden. Binnen de gemeente Houten gaat het om een deel van de toegangsdam tot het stuweiland Hagestein. Binnen de gemeenten Houten en Nieuwegein ligt het deelgebied t Waalse Waard. Binnen de gemeente Vianen liggen de deelgebieden Mijnsherenwaard, Pontwaard en de Vianense Waard en een deel van de toegangsdam tot het stuweiland Hagestein. Binnen de gemeenten Nieuwegein en IJsselstein ligt het deelgebied de Bossenwaard. De op de uitvoering van het inpassingsplan gerichte werken en werkzaamheden kunnen per deelgebied van het plan verschillen. Op hoofdlijnen komen wat het onteigeningsplan betreft de te nemen maatregelen neer op het volgende. De maatregelen bestaan primair uit het maken van al dan niet meestromende nevengeulen waarvoor uiterwaarden zullen worden vergraven. Daartoe zullen 2 Staatscourant 2013 nr mei 2013

3 zomerkaden worden verlaagd en doorgraven, zullen nieuwe geulen worden gegraven en uiterwaarden worden ontgraven/verlaagd. In de door verzoeker voorgestane wijze van planuitvoering, wordt inzicht verschaft door het inpassingsplan met de daarbij behorende regels, toelichting en verbeelding, het Ruimtelijk Kwaliteitsplan en de bij het onteigeningsplan behorende zakelijke beschrijving (met name paragraaf 7). Om bedoelde werken en werkzaamheden tijdig te kunnen realiseren wenst verzoeker de vrije eigendom te verkrijgen over de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken. Na de realisatie van de werken en werkzaamheden ter uitvoering van het inpassingsplan, zullen de desbetreffende gronden door de Staat worden uitgegeven aan de beoogd beheerders, te weten Den Hâneker en Staatsbosbeheer Met de eigenaren van de in het verzoek om onteigening begrepen onroerende zaken, is door verzoeker overleg gevoerd om deze minnelijk in eigendom te verkrijgen. Nu het ten tijde van het verzoek niet aannemelijk was dat het minnelijk overleg op afzienbare termijn zou leiden tot vrijwillige eigendomsoverdracht van de onroerende zaken, heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu besloten tot het onteigeningsverzoek, om aldus de tijdige verwezenlijking van het inpassingsplan zeker te stellen. Uit de Ons bij het verzoek overgelegde stukken, blijkt dat met de daarmee verband houdende werkzaamheden ter uitvoering van het inpassingsplan binnen een periode van drie jaar na de datum van dit besluit een aanvang zal worden genomen. Ultimo 2015 zullen volgens planning immers de maatregelen voor verbetering van de rivierveiligheid moeten zijn voltooid. Daarmee wordt voldaan aan de bij de beoordeling van de urgentie van de verzochte onteigening door Ons bestendig gehanteerde termijn van vijf jaar. Zienswijzen Gedurende de termijn waarin het ontwerp besluit tot aanwijzing ter onteigening ter inzage heeft gelegen is daartegen schriftelijk een zienswijze naar voren gebracht door B.P. van Meeteren en J.T. van Meeteren-Baars te Everdingen, pachter van de mede in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Vianen, sectie K, nrs. 152, 153 en 154 (grondplannummers 9, 10 en 11), verder te noemen: reclamanten. Overeenkomstig artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet zijn reclamanten in de gelegenheid gesteld over hun zienswijze te worden gehoord in een daartoe op 11 december 2012 in het gemeentehuis te Vianen te houden hoorzitting. Reclamanten hebben op 6 december 2012 telefonisch laten weten hiervan geen gebruik te maken. Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen Reclamanten brengen in hun zienswijze het volgende naar voren. 1) Er is onvoldoende onderhandeld. Er zijn met reclamanten zoals ook uit de ter inzage gelegde stukken blijkt, geen onderhandelingen gevoerd. Dit ondanks verzoeken daartoe van hun kant. Recent is een brief ontvangen met een zeer laag bod. Reclamanten menen dat hieraan geen kennis van hun bedrijfsvoering ten grondslag heeft gelegen. De onteigening is prematuur. 2) De noodzaak tot onteigening ontbreekt. Reclamanten wijzen op de doelstelling van een waterstandsdaling van 8 cm zoals die in de zakelijke beschrijving van het onteigeningsplan wordt genoemd. Deze doelstelling wordt ruimschoots gehaald met een daling van 8,8 cm. Het gebied waarin hun gronden liggen dragen daarin slechts bij voor 1 cm. Naar het oordeel van reclamanten is er geen noodzaak tot onteigening van deze gronden. Verder zouden op andere plaatsen gronden kunnen worden benut. Er is geen enkele onderbouwing te vinden waarom juist hun gronden noodzakelijk zijn. 3) De tweede doelstelling is de ontwikkeling van natuurwaarden en recreatie. Reclamanten zijn ter plaatse zeer actief in het agrarisch natuurbeheer en daarom wordt aan deze doelstelling ruimschoots voldaan. Zij zijn lid van Den Hâneker, de beoogd beheerder van het gebied. De noodzaak tot onteigening ontbreekt dan ook hier. 4) Reclamanten wijzen op hun status van gebruiker van een gedeelte van het perceel met het nummer 160. Dit is de aanwas tussen het pachtperceel en de Lek. Gelukkig is dit perceel niet betrokken in de onteigening. De zienswijze van reclamanten geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen. Zoals hieronder onder Overige overwegingen is aangegeven, heeft verzoeker voor onder meer de door reclamanten gepachte onroerende zaken met de eigenaar daarvan hangende de administratieve onteigeningsprocedure minnelijke overeenstemming bereikt over de eigendomsverkrijging. Om deze reden zal het 3 Staatscourant 2013 nr mei 2013

4 verzoek in zoverre worden afgewezen en blijft de zienswijze van reclamanten verder buiten behandeling. Overige overwegingen Met brief van 20 maart 2013, kenmerk RvdR/2013/0714, geeft verzoeker Ons te kennen wegens tussentijdse minnelijke eigendomsverkrijging niet langer prijs te stellen op voortzetting van de administratieve onteigeningsprocedure met betrekking tot de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente IJsselstein, sectie C, nrs. 6 en 8; gemeente Vianen, sectie K, nrs. 152, 153, 215, sectie F nrs. 476 en 22; gemeente Houten, sectie F, nrs. 1,4,7, sectie I, nr (onderscheidenlijk de grondplannummers 6, 8, 9, 10, 11, 19, 22, 23, 24, 25 en 31. Omdat aan de onteigening van deze onroerende zaken de noodzaak is komen te vervallen, zullen Wij het verzoek in zoverre afwijzen. Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de overige in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het inpassingsplan bezwaarlijk kunnen worden gemist. Ons is overigens niet gebleken van feiten en omstandigheden die aan de toewijzing van het verzoek in de weg kunnen staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht, dat de Staat de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt. Wij kunnen met inachtneming van het hierboven gestelde, het verzoek van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 18 juli 2012 tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet, gedeeltelijk toewijzen. BESLISSING Gelet op de onteigeningswet, Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 21 januari 2013, nr. RWSCD BJV 2012/2226, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed; Gelezen de brieven van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 18 juli 2012, kenmerk RVDRR 2012/1689, van 4 september 2012, kenmerk RVDR 2012/2092 en van 20 maart 2013, kenmerk RVDR/2013/0714; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 7 maart 2013, no. W /IV); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 23 april 2013, nr. RWSCD BJV 2013/13498, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Eenheid Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed. Hebben Wij goedgevonden en verstaan: Ten behoeve van de uitvoering van het inpassingsplan Ruimte voor de Lek van de provincie Utrecht, ten name van de Staat (ministerie van Infrastructuur en Milieu) ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken, zoals aangeduid op de grondtekeningen die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet binnen de gemeenten Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht, ter inzage hebben gelegen en voor zover die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. s-gravenhage, 26 april 2013 Beatrix De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus. 4 Staatscourant 2013 nr mei 2013

5 LIJST VAN TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN Naam onteigeningsplan: Ruimte voor de Lek Verzoeker: Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente IJsselstein Als Ter van Sectie en nr. Ten name van 1. geheel Terrein (grasland) C 1690 Eigendom: Petrus Reinier Straver (overleden), gehuwd geweest met Maria Gerarda Arnolda de Wit, IJsselstein Ut. 2. geheel Terrein (grasland) C 1589 Eigendom: Petrus Reinier Straver (overleden), gehuwd geweest met Maria Gerarda Arnolda de Wit, IJsselstein Ut. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht: N.V. Stedin Netten Utrecht, Rotterdam, zetel: Rotterdam. Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente Vreeswijk Als Ter van Sectie en nr. Ten name van 3. geheel Terrein (grasland) B 5113 Elk 1/3 Eigendom: Theodorus Cornelis Gerardus de Bie, Wijk bij Duurstede; Johannes Wilhelmus de Bie, Wijk bij Duurstede; Marinus Michael Antonius de Bie, Wijk bij Duurstede, gehuwd met Adriana Jacoba Henrica Veld, Vleuten. Aantekening recht: verkregen ten behoeve van maatschap: Maatschap Tcg, Jw En Mma De Bie, Wijk bij Duurstede, zetel: Wijk bij Duurstede. 4. geheel Terrein (grasland) C 1227 Eigendom: Cornelis Johannes Goes, gehuwd met Gertruida Henrica Maria van Rijn, Nieuwegein. Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente Vianen Als Ter van Sectie en nr. Ten name van 16. geheel Terrein (akkerbouw) B 6500 Eigendom belast met erfpacht: Gemeente Vianen, Vianen Ut, zetel: Vianen. Erfpacht: Martinus Jozef Maria Kerkhof, Vianen Ut. Behorende bij koninklijk besluit van 26 april 2013, nr Staatscourant 2013 nr mei 2013