Onteigening in de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Zoetermeer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onteigening in de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Zoetermeer"

Transcriptie

1 Onteigening in de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Zoetermeer VW «Onteigeningswet» Aanleg Hogesnelheidslijn-Zuid Besluit van 30 september 1999, nr houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Beschikken bij dit besluit op het verzoek van NS Railinfrabeheer B.V. van 8 december 1999, nr. GJZ/HSLZ/ONT/ 98009/U , tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet ten behoeve van de aanleg van de Hogesnelheidslijn-Zuid tussen Amsterdam en de Belgische grens nabij Hazeldonk, tracégedeelte tussen werkkilometer ±7.780 iets ten noorden van de Wildersekade en werkkilometer ± ter hoogte van de Oostkade, met bijkomende werken, in de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Zoetermeer. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 24 augustus 1999, nr. HKW/R 1999/8364, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken. Overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht hebben de in artikel 63 van de onteigeningswet genoemde stukken in de periode van 15 maart 1999 tot 12 april 1999 op de secretarie van de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Zoetermeer ter inzage gelegen. Voorafgaand daaraan is de terinzagelegging overeenkomstig artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht aangekondigd in de Staatscourant van 11 maart 1999, nr. 49, in De Heraut van 10 maart 1999, in het Streekblad van 10 maart 1999 en in het Streekblad Regio van 12 maart Belanghebbenden zijn hierbij uitgenodigd voor een hoorzitting in de gemeente Bergschenhoek op 12 april In genoemde kennisgevingen zijn belanghebbenden voorts op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen. De volgende belanghebbenden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. 1. mr. I.P.A. van Heijst en ing. B. van Marrewijk, namens Van der Klugt Hollandplant B.V., eigenaresse van de onroerende zaken met de grondplannummers 1187, 1188, 1189, 1191, 5277, 5278 en mr. drs. B.J.P.M. Zwinkels, namens de heer H.G.M. Persoon, eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummers 1134, 5193 en mr. drs. B.J.P.M. Zwinkels, namens de heer C.A.M. van Adrichem en mevrouw B.M. van Adrichem, eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 1142 en De heer R.W. Nijveld en mr. B.A. Boelema, namens de gemeente Zoetermeer, afdeling Grondbedrijf en Economische Ontwikkeling, eigenaresse van de onroerende zaken met de grondplannummers 1249, 5379, 5380, 1250, 1253, 1254, 1255, 1258, 1259, 1260, 5381, 5382, 5383, 5384, 5385, 5386 en 5387, namens Stal de Kraal, Corral s Farm and Stud B.V., eigenaresse van de onroerende zaken met de grondplannummers 1222, 1223, 1225, 5332, 5333, 5334, 5335 en 5337, namens de heer N. van Vliet, eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummers 1224, 1226 en 5336, namens de heer M.G. Vreugdenhil, eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummers 1221, 5330 en 5331, alsmede namens de heer M. Vreugdenhil, eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummers 1198, 5287 en De heer D.C. van der Wel, namens Erven L. Nijs, eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 1220, 5328 en De heer D.C. van der Wel, namens mevrouw G. van Eeden Petersman-van der Spek, eigenaresse van de onroerende zaken met de grondplannummers 1215, 1216, 5318, 5319, 5320 en De heer D.C. van der Wel, namens de heer C.A. van der Sterre, pachter van de onroerende zaken met de grondplannummers 1232, 5347 en De heer D.C. van der Wel, namens Bergplant B.V., eigenaresse van de onroerende zaken met de grondplannummers 1143 en mr. drs. G. van der Wende, namens de heer L.C. Paul, eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummers 1231, 5345 en mr. W.P. Keulers, namens de heer H. van Straalen, pachter van de onroerende zaak met de grondplannummers 1231, 5345 en mr. W.P. Keulers, namens de heer en mevrouw D.J. Breugem-Verbeek, mede eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 1243, 1245, 5370 en mr. W.P. Keulers, namens mevrouw J.N. Breugem-van der Mast, mede-eigenaresse van de onroerende zaken met de grondplannummers 1243, 1244, 1245, 5369, 5370 en De heer Y.A. de Boer, namens de heer J.B.M. Kerver en Jan Kerver en Zonen B.V., eigenaren van de onroerende zaken met de grondplannummers 1177, 1178, 5257, 5258, 5261 en Mevrouw J. Stolk-van den Berg, mede namens mevrouw C. van der Wel-van den Berg en de heer F. van den Berg, van wie geen gronden meer ter onteigening behoeven te worden aangewezen. Overwegingen Ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de aanleg en verbetering van spoorwegwerken. Minnelijke grondverwerving. Vooreerst merken Wij op, dat de onteigening moet worden gezien als een ultimum remedium, waarbij de eis geldt dat ten opzichte van de burger eerst naar dit middel (het starten van de administratieve onteigeningsprocedure) kan en mag worden gegrepen, indien langs minnelijke weg redelijkerwijs niet of niet in de gewenste vorm Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 1

2 overeenstemming kan worden bereikt. Daarbij geldt, dat in de procedure op grond van Titel IIa van de onteigeningswet in het algemeen genoegzaam aan deze eis is voldaan, indien voor de terinzagelegging van de onteigeningsbescheiden een aanvang met het minnelijk overleg is gemaakt. Dit overleg dient tot op een redelijk punt te worden voortgezet alvorens, na gebleken noodzaak daartoe, de administratieve procedure kan worden ingezet. Daarbij is het wenselijk doch niet noodzakelijk, dat ten tijde van de tervisielegging van de onteigeningsbescheiden reeds een formeel bod is uitgebracht. Voldoende is, dat sprake is geweest van een redelijke doch vruchteloos gebleken poging om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. In dat verband kan ook zonder dat een formeel bod is uitgebracht genoegzaam komen vast te staan dat de verwerving langs minnelijke weg vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort. Een uitzondering op bovenstaande vormt de verwerving van gronden ten behoeve van de aanleg van grote projecten van nationaal belang. Een project wordt gekenschetst als groot project van nationaal belang indien niet alleen sprake is van een zeer grote omvang van het werk en een groot aantal betrokken eigenaren, maar ook van een nationaal-economische en maatschappelijke druk op een spoedige totstandkoming van het werk. Verwerving van gronden voor de aanleg van grote projecten laat de verzoeker om onteigening niet in alle gevallen voldoende ruimte om het minnelijke overleg op te bouwen tot het moment waarop in redelijkheid geconcludeerd kan worden dat voldoende doch vruchteloze pogingen zijn ondernomen om tot minnelijke overeenstemming te komen, alvorens de benodigde gronden door het nemen van een koninklijk besluit ter onteigening aan te wijzen. Opdat de belangen van eigenaren niet worden geschaad, is de verzoeker om onteigening ter waarborging van deze belangen gehouden om voldoende ruimte te geven voor minnelijk overleg en onderhandelingen tijdens en na de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure om minnelijke overeenstemming te bewerkstelligen, danwel in redelijkheid te kunnen concluderen dat voldoende doch vruchteloze pogingen zijn ondernomen om tot minnelijke overeenstemming te komen. Eerst dan kan de onteigening voortgezet worden. Het project Hogesnelheidslijn-Zuid is aangemerkt als groot project van nationaal belang. Voor de grondverwerving ten behoeve van dit project geldt derhalve de uitzonderingssituatie zoals in het bovenstaande is verwoord. Schadeloosstelling. Ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. De onteigeningswet verplicht de verzoeker om onteigening niet tot schadeloosstelling in de vorm van herhuisvesting, compensatiegronden voor bedrijfsvoeringen of een oplossing anderszins. Zienswijzen waarin reclamanten een wens tot schadeloosstelling in een andere vorm dan geld kenbaar maken, overstijgen de mogelijkheden welke de onteigeningswet biedt om binnen redelijke termijn te komen tot minnelijke overeenstemming. Mogelijkheden tot schadeloosstelling in deze zin zullen in der minne en veelal in samenwerking met andere overheden, waaronder het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Zoetermeer, alsmede met particuliere eigenaren van gronden bezien moeten worden. Alhoewel dergelijke zienswijzen in het verlengde van bovenstaande in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig beoordeeld worden, komen zij in onderhavige procedure wel in het kader van de toetsing van het minnelijke overleg aan de orde. De noodzaak van de onteigening is immers mede afhankelijk van de wijze waarop dat minnelijk overleg is en zal verlopen. Naast bovenstaande is voorts de beschikbaarheid van gronden die ter compensatie aangeboden kunnen worden schaars en is de verzoeker om onteigening bovendien door meerdere rechthebbenden verzocht om vervangende bedrijfsruimte aan te bieden. Tevens is de verzoeker om onteigening gehouden aan haar eigen, op de urgentie van de aanleg van het werk toegespitste, planning. Nadrukkelijk zij vermeld, dat de verzoeker om onteigening de verzoeken tracht in te willigen. Reclamante sub 1. Reclamante richt zich in een zienswijze tegen de voorgenomen onteigening, omdat het tracébesluit Hogesnelheidslijn-Zuid nog niet onherroepelijk is en zij met een schrijven van 3 juni 1998 beroep tegen dit besluit heeft aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dientengevolge bestaat er ter hoogte van haar eigendommen geen zicht op spoedige planologische inpassing van het project. De administratieve onteigeningsprocedure kan eerst gestart worden nadat zicht is verkregen op spoedige planologische inpassing van de voorgenomen plannen. Voor werken waarvoor de tracéwetprocedure wordt gevolgd, kan de onderhavige procedure worden gestart indien er sprake is van een vastgesteld tracébesluit. Voor de uitvoering van onderhavig werk geldt, dat naast het daarvoor vastgestelde tracébesluit er tenminste een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet zijn, een aanvang moet zijn gemaakt met de anticipatieprocedure als bedoeld in artikel 19 van voornoemde wet, danwel een bestemmingsplanprocedure als bedoeld in deze wet in gang gezet moet zijn. Overigens kan nog worden opgemerkt, dat de uitvoering eerst kan aanvangen nadat de benodigde planologische procedures zullen zijn doorlopen en de benodigde vergunningen en ontheffingen zijn verleend. Het tracébesluit Hogesnelheidslijn- Zuid is vastgesteld op 15 april 1998, nadat de daarvoor vereiste procedures van de Tracéwet waren doorlopen. Het in het genoemde besluit vastgestelde tracé dient krachtens artikel 17 van de Tracéwet door de gemeentelijke overheden binnen de termijn van één jaar na vaststelling daarvan planologisch ingepast te zijn. Indien een gemeentebestuur gedurende de tracéwetprocedure heeft aangegeven niet bereid te zijn tot het verlenen van planologische medewerking, dan heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 15, derde lid van de Tracéwet met de vaststelling van het Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 2

3 tracébesluit een aanwijzingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 37, eerste en tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het gemeentebestuur van Bergschenhoek heeft bij brief van 29 januari 1998, kenmerk , aangegeven mee te zullen werken aan het inpassen van de ruimtelijke plannen in zijn bestemmingsplannen. Het gemeentebestuur van Bleiswijk heeft bij brief van 30 januari 1998, kenmerk NK/0052, aangegeven mee te zullen werken aan het inpassen van de ruimtelijke plannen in zijn bestemmingsplannen. Tot slot heeft het gemeentebestuur van Zoetermeer bij brief van 2 maart 1998, kenmerk SW/PLN/98/4325, aangegeven niet te willen meewerken aan het inpassen van de ruimtelijke plannen in zijn bestemmingsplannen. Hierop heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat aan deze gemeente bij brief van 15 april 1998, kenmerk M148, een aanwijzing gegeven als bedoeld in artikel 37, eerste en tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het bestemmingsplan HSL/Bergschenhoek is door de raad der gemeente Bergschenhoek op 5 juli 1999 vastgesteld. Momenteel ligt dit plan ter goedkeuring bij gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het bestemmingsplan HSL/Bleiswijk is door de raad der gemeente Bleiswijk op 10 juni 1999 vastgesteld. Momenteel ligt dit plan ter goedkeuring bij gedeputeerde staten van Zuid- Holland. Het bestemmingsplan Oosterheem/HSL-Zuid is door de raad der gemeente Zoetermeer op 27 maart 1999 vastgesteld. Vervolgens is dit plan door gedeputeerde staten van Zuid- Holland op 15 juni 1999 goedgekeurd. De planologische stand van zaken van het project Hogesnelheidslijn-Zuid voldoet aan vorengenoemde toetsingscriteria. De start van de uitvoering van het plan van het werk is vanaf het voorjaar van 2000 voorzien. De aanvang van de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure is dientengevolge niet voorbarig geweest. Voorts stelt reclamante sub 1, dat in het minnelijk overleg met de verzoeker om onteigening tevens de van haar ingevolge het tracébesluit Hogesnelheidslijn-Zuid voor inpassingsmaatregelen benodigde onroerende zaken betrokken dienen te worden, vanwege het grote belang daarvan voor het doen slagen van dat overleg. Eigendommen van reclamante zijn in het tracébesluit Hogesnelheidslijn- Zuid voor diverse doeleinden gereserveerd, waaronder inpassingsmaatregelen teneinde naast de inpassing van de infrastructurele plannen in de omgeving een milieukundige meerwaarde te bereiken en zodoende de verstoring van de omgeving in deze zin te beperken. In de voorliggende administratieve onteigeningsprocedure op grond van Titel IIa van de onteigeningswet kunnen deze gronden niet ter onteigening worden aangewezen en zij komen dientengevolge niet terug in het ter visie gelegde plan van het werk. De verzoeker om onteigening tracht deze gronden wel in der minne te verwerven. Indien nodig zullen voor de realisatie van zulke maatregelen zelfstandige onteigeningsprocedures worden doorlopen. Voorts is reclamante sub 1 van mening, dat de verzoeker om onteigening ten onrechte in het minnelijke overleg niet uit wenst te gaan van de algehele verwerving van de drie kassen, terwijl deze in het tracébesluit Hogesnelheidslijn-Zuid wel als aan de bestemming te onttrekken bebouwing worden aangemerkt. In de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure kunnen alleen die gronden ter onteigening worden aangewezen die noodzakelijk zijn voor de aanleg van het werk, namelijk de hogesnelheidslijn-zuid. De gronden waarop de drie kassen zijn gebouwd zijn slechts gedeeltelijk voor de aanleg van dat werk noodzakelijk en kunnen mitsdien alleen voor dat gedeelte ter onteigening worden aangewezen. Ingevolge artikel 38 van de onteigeningswet heeft reclamante in bepaalde omstandigheden de mogelijkheid om gehele overname te vorderen van onroerende zaken waarvan slechts een gedeelte onteigend wordt. Deze afweging komt in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Voordien kan gehele aankoop van de betrokken onroerende zaken in het minnelijk overleg tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende betrokken worden. De weergave in het tracébesluit Hogesnelheidslijn- Zuid van de totale oppervlakte van de drie kassen als aan de bestemming te onttrekken bebouwing, kan op zichzelf niet resulteren in een verplichting voor de onderhavige verzoeker om onteigening om in het minnelijk overleg uit te gaan van algehele verwerving daarvan. Voorts heeft reclamante sub 1 opgemerkt, dat de ter onteigening aan te wijzen oppervlakten in het onderhavige plan van onteigening afwijken van die in het tracébesluit Hogesnelheidslijn-Zuid waar het de uitstulping met de aanduiding technische ruimte betreft. Zij vraagt zich af welke oppervlakten werkelijk noodzakelijk zijn voor de aanleg van het werk. Het tracébesluit Hogesnelheidslijn- Zuid is ruimtebepalend en derhalve bindend voor het maximale ruimtebeslag zoals dat in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure op grond van Titel IIa van de onteigeningswet opgenomen kan zijn. Bovendien is de benuttingswijze in genoemd besluit op hoofdlijnen aangegeven en afgebakend. De onderhavige plannen van onteigening en het werk dienen gezien te worden als een nadere, schadebeperkende, uitwerking van het voornoemde tracébesluit in het kader van de onteigeningswet, hetgeen, zoals in de onderhavige situatie het geval is, kan resulteren in een verminderd ruimtebeslag. Tot slot stelt reclamante sub 1, dat de noodzaak tot onteigening niet aanwezig is, omdat het minnelijk overleg met de verzoeker om onteigening door deze onvoldoende is benut. In dat kader heeft de verzoeker om onteigening bijvoorbeeld nog niet serieus gezocht naar de mogelijkheden tot een gedeeltelijke of gehele verplaatsing van haar bedrijfsvoering, terwijl voor een dergelijke reconstructie volgens reclamante zo n drie jaar benodigd zal zijn. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Na de vaststelling van de planologische kernbeslissing HSL-Zuid op 1 juli 1997, is de verzoeker om onteigening met reclamante in overleg getreden over de minnelijke verwerving van de benodigde onroerende zaken. Beide partijen zijn nadien moeizaam over de uitgangspunten van de schadeloosstelling overeengekomen, dat deze zou kunnen bestaan uit de gehele aankoop van de drie kassen met uitzondering van de reconstructie van 8ha 65a kas, waardoor de bedrijfsvoering uit twee afzonderlijke gedeelten zal gaan bestaan. Mede gelet op de complexi- Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 3

4 teit van de betrokken bedrijfsvoering, heeft de verzoeker om onteigening eerst op 16 juli 1999 een bod kunnen uitbrengen, hetwelk reclamante momenteel in beraad heeft. Met betrekking tot de wens van reclamante tot reconstructie van haar bedrijfsvoering elders wordt verwezen naar hetgeen onder Schadeloosstelling wordt opgemerkt. Voorts wordt opgemerkt, dat de voorgenomen onteigening de verzoeker om onteigening geen aanleiding geeft om algehele bedrijfsverplaatsing in der minne te bezien. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamante tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamante zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Reclamant sub 2. Reclamant richt zich in een zienswijze tegen de voorgenomen gedeeltelijke onteigening van zijn onroerende zaak en eist onteigening van het geheel om de volgende redenen. Het restant van zijn bedrijfsvoering zal na de voorgenomen onteigening zijns inziens niet langer levensvatbaar zijn. Voorts leidt deze tot een nadelige doorsnijding van zijn bedrijf. Reclamant acht het vervolgens onmogelijk om in de omgeving van de huidige locatie compenserende bedrijfsgronden te verkrijgen en bovendien worden ter hoogte van zijn eigendommen in de nabije toekomst onteigeningen ten behoeve van andere bestemmingen verwacht. Reclamant is eigenaar van de onroerende zaak, kadastraal bekend als gemeente Bergschenhoek, sectie B, nummer 4554, met als bestemming akkerbouwland. Van deze onroerende zaak met een totale oppervlakte van 12ha 56a 65ca is een oppervlakte van 3ha 85a 71ca noodzakelijk voor de aanleg van het werk, waaronder 72a 66ca werkterrein. Reclamant exploiteert een agrarisch bedrijfs, dat bestaat uit een boerderij met enige opstallen, de voornoemde onroerende zaak en ruim vijftien hectare gepachte bedrijfsgronden. Het gedeelte van de onroerende zaak dat in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure op grond van Titel IIa van de onteigeningswet ter onteigening wordt aangewezen, is noodzakelijk voor de aanleg van het werk. Ingevolge artikel 38 van de onteigeningswet heeft reclamant in bepaalde omstandigheden de mogelijkheid om gehele overname te vorderen van onroerende zaken waarvan slechts een gedeelte onteigend wordt. Deze afweging komt in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Voordien kan gehele aankoop van de onroerende zaak in het minnelijk overleg tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende betrokken worden. Vervolgens wordt met betrekking tot de doorsnijding van de onroerende zaak opgemerkt, dat de schadeloosstelling ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet een volledige vergoeding vormt voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. Overigens heeft de verzoeker om onteigening aangegeven, dat de voorgenomen onteigening niet zal kunnen resulteren in een niet langer levensvatbaar zijnde bedrijfsvoering. Met betrekking tot het reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Op 28 april 1998 en 22 juli 1998 heeft er tussen beide partijen overleg plaatsgevonden over voornamelijk de uitgangspunten van de schadeloosstelling. Nadien is de betrokken onroerende zaak door de verzoeker om onteigening getaxeerd en is door deze bij brief van 31 maart 1999 een bod op het geheel uitgebracht. Omdat naar de mening van reclamant het bedrijf zonder deze gronden niet levensvatbaar is, de in het bod gehanteerde prijzen per vierkante meter akkerbouwgrond irreëel zijn en bovendien geen vervangende bedrijfsgronden worden aangeboden, heeft hij dit bod verworpen. Momenteel heeft de verzoeker om onteigening een bod op de voor de aanleg van het werk noodzakelijke gronden op basis van een gedeeltelijke liquidatie van de bedrijfsvoering in voorbereiding. De onderhandelingen met reclamant zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Voorts stelt reclamant sub 2, dat het overbrengen van vee tussen de aan weerszijden van het spoor resterende twee gedeelten van zijn bedrijfsvoering grote nadelige gevolgen heeft. Het ter plaatse geprojecteerde viaduct onder de hogesnelheidslijn-zuid kan voor het overbrengen van vee gebruikt worden. Het afgelopen jaar is de te doorsnijden onroerende zaak van reclamant in gebruik geweest als maïs- en bouwland. Indien reclamant op termijn besluit om deze onroerende zaak wederom als grasland te exploiteren, kan het fietspad dat parallel langs de verdiepte ligging van de Wildersekade loopt, gebruikt worden voor het verplaatsen van het vee. Indien reclamant desalniettemin van mening is enig nadeel van de voorgenomen onteigening te ondervinden wordt opgemerkt, dat ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet de schadeloosstelling een volledige vergoeding vormt voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. Tot slot stelt reclamant sub 2, dat de verzoeker om onteigening in onvoldoende mate heeft getracht de benodigde gronden in der minne te verwerven, doordat deze een irreële waardering van landbouwgronden hanteert. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Reclamanten sub 3. Reclamanten richten zich in een zienswijze tegen de voorgenomen gedeeltelijke onteigening van hun onroerende zaak en eisen onteigening van het geheel om de volgende redenen. Zij verwachten grote overlast, met name geluidsoverlast, van de op enkele Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 4

5 meters van de voorgevel van hun woonhuis geprojecteerde tijdelijke weg en van de eveneens nabij het woonhuis geprojecteerde opgang naar het viaduct. Voorts maakt de voorgenomen onteigening het voor beiden onmogelijk om nog langer te kunnen tuinieren, hetgeen door hen als een substantiële teruggang in het woongenot ervaren wordt. Bovendien zijn in de nabije toekomst onteigeningen ten behoeve van andere bestemmingen te verwachten. Het gedeelte van de onroerende zaak dat in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure op grond van Titel IIa van de onteigeningswet ter onteigening wordt aangewezen, is noodzakelijk voor de aanleg van het werk. Ingevolge artikel 38 van de onteigeningswet hebben reclamanten in bepaalde omstandigheden de mogelijkheid om gehele overname te vorderen van onroerende zaken waarvan slechts een gedeelte onteigend wordt. Deze afweging komt in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Voordien kan gehele aankoop van de onroerende zaak in het minnelijk overleg tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende betrokken worden. Met betrekking tot de zienswijze van reclamanten wordt vervolgens opgemerkt, dat in het kader van de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure geen zelfstandige uitspraken gedaan kunnen worden over de eventuele aan de aanleg of reconstructie van het werk verbonden aspecten van geluidhinder. De behandeling daarvan dient te geschieden in het kader van de Wet geluidhinder. Gewezen kan worden op het akoestisch onderzoek dat conform het bepaalde in deze wet in het kader van de tracéwetprocedure reeds is geschied. Overigens kan de in de directe nabijheid van de woning van reclamanten geprojecteerde tijdelijke verlegging van de Boterdorpseweg niet goed benoorden van deze weg worden geprojecteerd, vanwege de aanwezigheid van de reinwaterkelders, de in de grond aanwezige leidingen en het gaspompstation aldaar. Bovendien sluit deze locatie goed aan op plannen van de Stadsregio Rotterdam en de gemeente Bergschenhoek. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbenden reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Op 9 februari 1999 heeft de verzoeker om onteigening een bod uitgebracht op de voor de aanleg van het werk benodigde gronden. Deze heeft voorts toegezegd om zich in het vervolg van dit overleg te richten op de aankoop van het gehele perceel en de woning, hoewel hij zich hiertoe op grond van artikel 38 van de onteigeningswet niet verplicht acht. Hiertoe heeft hij momenteel een bod in voorbereiding. De door reclamanten aangegeven afname van het woongenot wordt in het minnelijk overleg tussen beide partijen ter sprake gebracht. Ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. De onderhandelingen met reclamanten zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Tot slot uiten reclamanten sub 3 hun onvrede over de onduidelijkheid over een voor hen en hun buren aan te leggen ontsluitingsweg op de Boterdorpseweg. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamanten wordt het volgende overwogen. De verzoeker om onteigening heeft, zoals reeds is aangegeven, toegezegd om zich in het vervolg van het minnelijk overleg te richten op de aankoop van de gehele onroerende zaak van reclamanten. Indien minnelijke overeenstemming met reclamanten over gehele aankoop van het gehele perceel en de woning uitblijft, zal de verzoeker om onteigening zorg dragen voor een deugdelijke ontsluiting van de daarop gesitueerde woning. Reclamanten sub 4. Reclamanten stellen dat met hen, behoudens een informatief gesprek op 11 maart 1999, geen minnelijk overleg is gevoerd teneinde de benodigde gronden te verwerven. Derhalve heerst er onduidelijkheid over de te verwerven oppervlakten en daarmee over de hoogte van de koopsom. In het verlengde hiervan zijn de gevolgen van de voorgenomen onteigening voor de diverse agrarische bedrijfsvoeringen nog onvoldoende duidelijk. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en de gemeente Zoetermeer reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Eerst op 6 oktober 1998 heeft de gemeente Zoetermeer aangegeven bereid te zijn om met de verzoeker om onteigening in overleg te treden over de minnelijke verwerving van de betrokken onroerende zaken van alle onder reclamanten sub 4 bedoelde eigenaren. Vanaf dat moment is diverse malen door beide partijen overleg gevoerd over met name de voor het kunnen doen van een aanbod vereiste gegevens over de betrokken bedrijfsvoeringen. Deze gegevens zijn momenteel nog niet alle verkregen. Nadien heeft het minnelijke overleg tussen beide partijen een vervolg gekregen op 21 april Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamante tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamante zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en Stal de Kraal, Corral s Farm and Stud B.V., de heer N. van Vliet en de heer M.G. Vreugdenhil reeds gevoerde minnelijke overleg wordt voorts het volgende opgemerkt. Eerst na het contact met de gemeente Zoetermeer van 8 april 1999 heeft de verzoeker om onteigening in overleg kunnen treden met deze reclamanten. Voordien werd zij verwezen naar de gemeente Zoetermeer. Vervolgens is met hen afzonderlijk overleg gevoerd teneinde Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 5

6 de voor het kunnen doen van een bod vereiste gegevens te verkrijgen. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamanten tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamanten zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en de heer M. Vreugdenhil reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Reeds vanaf eind 1997 wordt reclamant door diverse instanties benaderd voor de aankoop van de gehele in de onderhavige onteigening betrokken onroerende zaak. Op 30 november 1998 hebben beide partijen overleg gevoerd. Voorts is door de verzoeker om onteigening op 22 maart 1999 op mondelinge wijze een bod op de voor de aanleg van het werk benodigde gronden uitgebracht, hetwelk bij brief van 15 april 1999 is bevestigd. Momenteel heeft reclamant dit bod in beraad. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamant tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamant zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Reclamanten sub 5. Reclamanten geven aan, dat met hen geen serieuze onderhandelingen zijn gevoerd teneinde de benodigde gronden te verwerven. Zij vinden de aanvang van de onteigeningsprocedure dan ook voorbarig. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbenden reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Na diverse malen met reclamanten overleg te hebben gevoerd over onder meer de op de benodigde gronden rustende pachtrechten, heeft de verzoeker om onteigening op 24 maart 1999 een bod uitgebracht op basis van een vrij van pacht en andere gebruiksrechten zijnde oplevering daarvan. Dit bod is door deze bij brief van 15 april 1999 schriftelijk bevestigd. Reclamanten stemmen vooralsnog niet met dit bod in. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamanten tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamanten zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Voorts geven reclamanten sub 5 diverse negatieve ontwikkelingen van de voorgenomen onteigening op hun agrarische bedrijfsvoering aan. De doorsnijding en versnippering van de gronden, het omrijden, de aanleg van wendakkers, hogere bewerkingskosten, de aanpassing van de drainage, de schaduw van de hogesnelheidslijnen, de neerslag van stof en andere deeltjes, de pachtontbinding, waardevermindering van opstallen en de aanleg van extra slootkanten, brengen alle kosten met zich mee en zullen bovendien leiden tot een minder efficiënte bedrijfsvoering. De door reclamanten aangegeven schadecomponenten worden in het minnelijk overleg tussen beide partijen betrokken. Ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Overigens kan in het onderhavige geval alleen sprake zijn van schade in de vermogenssfeer, omdat reclamanten de betrokken gronden niet in gebruik doch verpacht hebben. Tot slot stellen reclamanten sub 5, dat de Overbuurtse Polder, het gebied waar hun onroerende zaak zich in bevindt, door de aanleg van de hogesnelheidslijnen minder aantrekkelijk wordt voor de ontwikkeling tot glastuinbouwgebied. Hierdoor verwachten zij waardevermindering van hun eigendommen. Indien belanghebbenden van mening zijn als gevolg van de planologische ontwikkelingen schade te ondervinden, staat het hen vrij om op grond van de Nadeelcompensatieverordening HSL-Zuid, A16 en A4 een verzoek tot schadevergoeding in te dienen bij het algemeen bestuur van het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4. Reclamante sub 6. Reclamante geeft aan, dat met haar geen serieuze onderhandelingen zijn gevoerd teneinde de benodigde gronden te verwerven. Zij vindt de aanvang van de onteigeningsprocedure dan ook voorbarig. Reclamante is eigenaresse van de onroerende zaken, kadastraal bekend als gemeente Bleiswijk, sectie D, nummers 2487 en 2328, met als bestemming akkerbouwland. Reclamante exploiteert een agrarisch bedrijf, dat naast de voornoemde onroerende zaken bestaat uit enige gronden die gepacht worden van reclamanten sub 5. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Op 29 september 1998 hebben beide partijen overleg gevoerd over minnelijke verwerving van de benodigde gronden en pachtrechten van reclamante. Vervolgens heeft de verzoeker om onteigening hierop op 24 maart 1999 een bod uitgebracht, hetwelk bij brief van Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 6

7 15 april 1999 schriftelijk is bevestigd. Reclamante stemt vooralsnog niet met dit bod in. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamante tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamante zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Voorts geeft reclamante sub 6 diverse negatieve ontwikkelingen van de voorgenomen onteigening op haar agrarische bedrijfsvoering aan. De doorsnijding en versnippering van de gronden, het omrijden, de aanleg van wendakkers, hogere bewerkingskosten, de aanpassing van de drainage, de schaduw van de hogesnelheidslijnen, de neerslag van stof en andere deeltjes, de pachtontbinding, waardevermindering van opstallen en de aanleg van extra slootkanten, brengen alle kosten met zich mee en zullen bovendien leiden tot een minder efficiënte bedrijfsvoering. De door reclamante aangegeven schadecomponenten worden in het minnelijk overleg tussen beide partijen betrokken. Ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Tot slot stelt reclamante sub 6, dat de Overbuurtse Polder, het gebied waar haar bedrijfsvoering zich in bevindt, door de aanleg van de hogesnelheidslijnen minder aantrekkelijk wordt voor de ontwikkeling tot glastuinbouwgebied. Hierdoor verwacht zij waardevermindering van haar eigendommen. Indien belanghebbende van mening is als gevolg van de planologische ontwikkelingen schade te ondervinden, staat het haar vrij om op grond van de Nadeelcompensatieverordening HSL- Zuid, A16 en A4 een verzoek tot schadevergoeding in te dienen bij het algemeen bestuur van het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4. Reclamant sub 7. Reclamant geeft aan, dat met hem geen serieuze onderhandelingen zijn gevoerd teneinde de benodigde gronden te verwerven. Hij vindt de aanvang van de onteigeningsprocedure dan ook voorbarig. Reclamant is pachter van de onroerende zaak, kadastraal bekend als gemeente Bleiswijk, sectie D, nummer 2445, met als bestemming akkerbouwland. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende reeds gevoerde minnelijk overleg wordt het volgende opgemerkt. Medio 1998 hebben beide partijen overleg gevoerd, waarna is komen vast te staan dat het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam reeds vanaf 1997 ten behoeve van de aanleg van een industrieterrein met de eigenaar, de verpachter en de pachter van de voornoemde onroerende zaak overeenstemming poogt te bereiken over de gehele aankoop daarvan op basis van pachtontbinding. De verzoeker om onteigening heeft in samenwerking met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en op verzoek van reclamant op 21 april 1998 een bod uitgebracht op basis van pachtbeëindiging van de gehele voornoemde onroerende zaak. Hierover is tussen beide partijen op 14 juli 1998 nader overleg gevoerd. Recentelijk hebben de verzoeker om onteigening en reclamant op 10 april 1999 overleg gevoerd, waaruit is gebleken dat overeenstemming over pachtontbinding van de gehele onroerende zaak vooralsnog niet mogelijk moet worden geacht. Hierop richt de verzoeker om onteigening zich momenteel op pachtontbinding van de in de onderhavige onteigening betrokken gronden en beziet deze de schadeloosstelling op basis van de gedeeltelijke liquidatie van de bedrijfsvoering. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamant tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamant zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Tot slot geeft reclamant sub 7 diverse negatieve ontwikkelingen van de voorgenomen onteigening op hun agrarische bedrijfsvoering aan. De doorsnijding en versnippering van de gronden, het omrijden, de aanleg van wendakkers, hogere bewerkingskosten, de aanpassing van de drainage, de schaduw van de hogesnelheidslijnen, de neerslag van stof en andere deeltjes, de pachtontbinding, waardevermindering van opstallen en de aanleg van extra slootkanten brengen alle kosten met zich mee en zullen bovendien leiden tot een minder efficiënte bedrijfsvoering. De door reclamant aangegeven schadecomponenten worden in het minnelijk overleg tussen beide partijen betrokken. Ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Reclamante sub 8. Reclamante acht handhaving van haar glastuinbouwbedrijf en de woning niet mogelijk. Reclamante is eigenaresse van de onroerende zaak, kadastraal bekend als gemeente Bergschenhoek, sectie B, nummer 5130, met als bestemming erf en tuin. Van deze onroerende zaak met een totale oppervlakte van 2ha 64a 34ca is een oppervlakte van 79a Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 7

8 79ca noodzakelijk voor de aanleg van het werk, waaronder 0ha 77a 29ca werkterrein. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende reeds gevoerde minnelijke overleg wordt vooreerst verwezen naar hetgeen hieromtrent onder Minnelijke grondverwerving wordt overwogen. Gebleken is, dat reclamante door diverse instanties benaderd wordt over de aankoop van de voornoemde onroerende zaak ten behoeve van de aanleg van andere projecten. De onderhavige verzoeker om onteigening is derhalve eerst op 7 april 1999 in overleg getreden met reclamante over de verwerving van de benodigde onroerende zaken, nadat bleek dat overeenstemming met deze instanties uit bleef. Vervolgens hebben beide partijen op 26 mei 1999 over de uitgangspunten van de schadevergoeding overleg gevoerd. Tevens heeft een taxatie-opname plaats gevonden. De verzoeker om onteigening heeft recentelijk toegezegd om zich naar de wens van reclamante in het vervolg van het minnelijk overleg te richten op de aankoop van de gehele onroerende zaak. Hiertoe heeft hij momenteel een bod in voorbereiding. De onderhandelingen met reclamante zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Voorts geeft reclamante sub 8 aan, dat de aanleg en exploitatie van de hogesnelheidslijnen voor haar de nodige hinder opleveren als gevolg van een slechtere ontsluiting, de neerslag van stof, lagere opbrengsten en waardevermindering van het resterende deel van de bedrijfsvoering. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamante wordt het volgende overwogen. De verzoeker om onteigening heeft, zoals reeds is aangegeven, toegezegd om zich in het vervolg van het minnelijk overleg te richten op de aankoop van de gehele onroerende zaak. Indien minnelijke overeenstemming met reclamante hierover uitblijft, zal de verzoeker om onteigening zorg dragen voor een deugdelijke ontsluiting van de daarop gesitueerde woning. De door reclamante aangegeven schadecomponenten worden in het minnelijk overleg tussen beide partijen betrokken. Ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Reclamant sub 9. Reclamant stelt, dat de ter inzage gelegde onteigeningsbescheiden onvoldoende inzicht geven in de noodzaak en de urgentie van de voorgenomen onteigening. Het nut en de noodzaak van de aanleg van het project Hogesnelheidslijn-Zuid zijn aan de orde gekomen in het kader van de tracéwetprocedure voor projecten van nationaal belang en terug te vinden in de in dat kader vastgestelde documenten als de planologische kernbeslissing HSL-Zuid en het tracébesluit Hogesnelheidslijn-Zuid. De noodzaak tot onteigening ten behoeve van dit project is hiermee aangegeven en is ten dele onder verwijzing naar de voornoemde documenten in de onteigeningsbescheiden aan de orde gekomen. De in het bovenstaande aangegeven nut en noodzaak tot aanleg van het project is eveneens normerend voor de urgentie van de onteigening. De Staat der Nederlanden heeft zich in Europees verband verplicht tot oplevering en ingebruikname van de hogesnelheidslijn-zuid in Diverse planningen zijn hierop gebaseerd, waaronder degene die ziet op tijdige in juridische zin bouwrijpe oplevering van de benodigde gronden, teneinde vanaf 1999 de feitelijke werkzaamheden te kunnen aanbesteden en doen aanvangen. De urgentie van de onderhavige onteigening ten behoeve van het project is hiermee aangegeven en in de onteigeningsbescheiden aan de orde gekomen. Voorts stelt reclamant sub 9, dat voor de start van de administratieve onteigeningsprocedure geen onderhandelingen met alle kadastrale eigenaren hebben plaats gevonden. Een aanbod op de benodigde onroerende zaken van reclamant heeft de verzoeker om onteigening dan ook nimmer uitgebracht. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende reeds gevoerde minnelijke overleg wordt het volgende opgemerkt. Medio 1998 hebben beide partijen overleg gevoerd, waarbij is komen vast te staan dat het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam reeds vanaf 1997 ten behoeve van de aanleg van een industrieterrein met reclamant overeenstemming poogt te bereiken over de gehele aankoop van de betrokken onroerende zaak op basis van pachtontbinding. In dat kader is met reclamant veelvuldig overleg gevoerd, hetgeen heeft kunnen resulteren in het doen van een aanbod. In beginsel is met reclamant overeenstemming over aankoop van de gehele onroerende zaak bereikt. De verzoeker om onteigening heeft met reclamant onder meer op 16 juli 1998, 14 oktober 1998 en 9 maart 1999 overleg gevoerd over aankoop van de benodigde gronden. Voorzover het voornoemde aanbod ziet op gronden die noodzakelijk zijn voor de aanleg van het project Hogesnelheidslijn-Zuid, is expliciet gemeld dat dit bod mede namens de onderhavige verzoeker om onteigening is uitgebracht. Het bovenstaande en de overwegingen onder Minnelijke grondverwerving in ogenschouw nemende, kon in redelijkheid met de administratieve onteigeningsprocedure een aanvang worden genomen, nu is gebleken dat de verzoeker om onteigening voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamant tot overeenstemming te komen alvorens in een onteigeningsbesluit de betrokken gronden ter onteigening aan te kunnen doen wijzen. De onderhandelingen met reclamant zullen worden voortgezet. Dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Voorts stelt reclamant sub 9, dat de voorgenomen onteigening niet in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling is, omdat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is vastgelegd. De planologische inpassing en de uitvoering van het project staan derhalve nog niet vast. De onderhavige onteigening is dientengevolge voorbarig. Met betrekking tot de zienswijze van Uit: Staatscourant 1999, nr. 206 / pag. 8 8

Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp

Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp VW Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp Aanleg Hogesnelheidslijn-Zuid Besluit van 1 maart 2000, nr. 00.001082 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Jacobswoude en Alkemade

Onteigening in de gemeenten Jacobswoude en Alkemade VW Onteigening in de gemeenten Jacobswoude en Alkemade Aanleg Hogesnelheidslijn-Zuid Besluit van 4 januari 2000, nr. 99.006533 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16071 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001566, houdende aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker

Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker VW Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker Aanleg N470-Zuid Besluit van 4 september 2002, nr. 02.004071 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Relatie met programmabegroting en/of Mijlpalen van Meierijstad Mijlpalen van Meierijstad, Hoofdstuk 3 Economie.

Raadsvoorstel. Relatie met programmabegroting en/of Mijlpalen van Meierijstad Mijlpalen van Meierijstad, Hoofdstuk 3 Economie. Raadsvoorstel Datum 23 april 2019 Zaaknummer 1948228438 Onderwerp Portefeuille Economie, innovatie en financiën J.H.M. Goijaarts Administratieve onteigening ten behoeve van de verwezenlijking van bestemmingsplan

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Breda VW

Onteigening in de gemeente Breda VW Onteigening in de gemeente Breda VW «Onteigeningswet» Aanleg Hogesnelheidslijn Zuid, Rijksweg 16 en Rijksweg 58 Besluit van 17 februari 1999, nr. 99.000743 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer

Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer VW Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer Omlegging provinciale weg N201 vanaf de Fokkerweg/Aalsmeerder Noordtocht tot en met de aansluiting op de Legmeerdijk Besluit van 7 september 2006,

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen VW Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen Verbreding rijksweg A2 tot 2 x 3 rijstroken, gedeelte van de aansluiting Culemborg en knooppunt Deil, met bijkomende werken Besluit van 19 september

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2245 29 12 12februari 2009 Besluit van 30 januari 2009, no. 09.000181 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW «Onteigeningswet» Aanleg provinciale weg N469 Besluit 20 augustus 1997, nr. 97.003863 houdende aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1380 25 januari 2019 Besluit van 20 december 2018, nr. 2018002398 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013 Zaaknummer: 00359858 Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013 Collegevoorstel Feitelijke informatie In de loop van 1995 is het pand op het perceel Wijksestraat 3 in de vesting Heusden (kadastraal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13255 27 mei 2015 Besluit van 23 april 2015 nr. 2015000738, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend Voorstel Voorstel inzake het onteigeningsplan In Goede Aarde I, behandeling zienswijzengeschriften en besluit tot

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status. Aan de Gemeenteraad Raad Status 6 maart 2008 Besluitvormend Onderwerp Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost Punt no. 7 Korte toelichting Op 22 november 2007 hebt u besloten

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente Utrecht VW Onteigening in de gemeente Utrecht Aanleg gedeelte Noordelijke Stadsas in de deelgebieden Leidsche Rijn Park en Het Zand van de VINEX-locatie Leidsche Rijn te Utrecht vanaf de Haarrijnse Rading tot

Nadere informatie

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA Gemeente Beek IIIIIllll 09vra00139 Volgno. : 6 Afdeling : ROBW Datum : 26 mei 2009 Raadscie : GGZ Corr.no. : 25 juni 2009 Steller : T. Louis ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN

Nadere informatie

Grondverwerving; een introductie

Grondverwerving; een introductie Grondverwerving; een introductie Inleiding De provincie Zuid-Holland heeft als taak het provinciaal- /rijksbeleid uit te voeren. Zij doet er alles aan om dit goed en zorgvuldig te doen. Soms is het nodig

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 681 18 januari 2012 Besluit van 14 december 2011, nr. 11.003025, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23038 17 mei 2016 Besluit van 15 april 2016, nr. 2016000687, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 66 66 66april 2009 Besluit van 21 februari 2009, no. 09.000476, tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 7

Aan de raad AGENDAPUNT 7 Aan de raad AGENDAPUNT 7 Aldus besloten 12 november 2009 Onteigening bestemmingsplan Het Loo 2007 Doetinchem, 2 november 2009 Voorstel: 1. Ten aanzien van de ingediende zienswijzen: a. de zienswijze van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34045 17 december 2014 Besluit van 14 november 2014, nr. 2014002190, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 98 2 juni 2009 Aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte gemeenten Oostzaan en Amsterdam Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wijziging van de onteigeningswet

Wijziging van de onteigeningswet > Retouradres Postbus 20951 2500 EZ Den Haag De gemeenten De provincies Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Interne postcode 880 www.vrom.nl Wijziging van de onteigeningswet Contactpersoon drs.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21490 5 augustus 2015 Besluit van 2 juli 2015, nr. 2015001180 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.4 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Voorstel: 1. De Kroon conform het onteigeningsplan en de conceptbrief verzoeken om ten name

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Onteigening in de gemeente Apeldoorn VROM Onteigening in de gemeente Apeldoorn Percelen begrepen in het bestemmingsplan Stationsomgeving Noord Besluit van 12 januari 2001 no. 01.000121 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Apeldoorn

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Bunschoten

Onteigening in de gemeente Bunschoten VROM Onteigening in de gemeente Bunschoten Percelen begrepen in het bestemmingsplan Akker Besluit van 10 december 2002 no. 02.005644 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Bunschoten van 25 april

Nadere informatie

Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen

Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Aanleg van een nieuwe spoorlijn of aanpassingen van een bestaande spoorlijn buiten de

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend voorbereiding administratieve onteigening Voorstel 1. de administratieve onteigeningsprocedure te starten ter realisering

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Rotterdam

Onteigening in de gemeente Rotterdam VW Onteigening in de gemeente Rotterdam Aanleg Hogesnelheidslijn-Zuid Besluit van 19 mei 2000, nr. 00.003260 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Amersfoort

Onteigening in de gemeente Amersfoort VW Onteigening in de gemeente Amersfoort Aanleg gedeelten ontsluiting Vathorst Besluit van 3 april 2003, nr. 03.001513 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij Beatrix,

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 798 11 19 19januari 2009 Besluit van 19 december 2008, no. 08.003689, tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26213 28 december 2012 Besluit van 4 december 2012, nr. 12.002878, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10046 24 april 2015 Besluit van 24 maart 2015 nr. 2015000499, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13184 19 augustus 2010 Besluit van 4 augustus 2010, nr. 10.002195, tot onthouding van goedkeuring aan het besluit van

Nadere informatie

Nr JORI Houten, 23 mei 2000

Nr JORI Houten, 23 mei 2000 Nr. 2000-83-JORI Houten, 23 mei 2000 Aan de gemeenteraad Onderwerp Verzoek om planschadevergoeding van de heer P.J.M. Kamman en mevrouw E.H.W. Kamman- Croese op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke

Nadere informatie

Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures

Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures Het land beschermen tegen overstromingen. Aanleg, reconstructie en onderhoud van rijkswegen. Het bevorderen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2057 25 februari 2011 Besluit van 12 februari 2011 no. 11.000371 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11287 26 maart 2018 Besluit van 14 februari 2018, nr. 2018000298 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 28488 24 oktober 2014 Besluit van 30 september 2014, nr. 2014001852, tot aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20028 20 december 2010 Besluit van 12 november 2010, 10.003107 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Maasdriel VW

Onteigening in de gemeente Maasdriel VW Onteigening in de gemeente Maasdriel VW «Onteigeningswet» Dijkverbetering Almese Stoep - Kerkdriel Besluit 1 maart 1999, nr. 99.000909 houdende aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen

Nadere informatie

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven:

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven: REACTIE OP DE INGEDIENDE ZIENSWIJZEN (behorende bij het raadsbesluit van 30 juni 2009 betreffende de administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan Bangert

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5448 7 maart 2014 Besluit van 12 februari 2014, 2014000332, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 642268 Datum: 9 januari 2012 Behandeld door: P.N.M. de Lange Afdeling/Team: Ruimtelijke Ontwikkeling/Team Projecten Onderwerp: Onteigeningsplan Weidevenne:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad, G E N N E P VERGADERING GEMEENTERAAD Datum : 19 september 2016 Agenda nr : n.n.b. Datum : 23 augustus 2016 Zaaknummer : 220177 Onderwerp : Verzoek aan Kroon tot onteigening Geachte raad, Het bestemmingsplan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29188 16 september 2015 Besluit van 21 augustus 2015, nr. 2015001391 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1209 17 27 27januari 2009 Besluit van 11 december 2008, no. 08.003552 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Denekamp

Onteigening in de gemeente Denekamp VROM Onteigening in de gemeente Denekamp Percelen begrepen in het bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg Besluit van 12 maart 2001 no. 01.001245 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van

Nadere informatie

ZAKELIJKE BESCHRIJVING

ZAKELIJKE BESCHRIJVING ZAKELIJKE BESCHRIJVING Onteigening voor de realisering van het bestemmingsplan Heusden fietspad Meijelseweg 2014 ten name van de gemeente Asten in de gemeente Asten. Opgesteld door: Gemeente Asten Datum:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16401 12 september 2011 Besluit van 30 augustus 2011 no. 11.002038 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1335005 Datum: 22 november 2016 Afdeling / Team: SVB / ADT Portefeuillehouder: H. Krieger Behandeld door: A. Ordeman/J.Cohen Onderwerp: Project Klein

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6523 16 februari 2017 Besluit van 25 januari 2017, nr 2017000112 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Inleiding Het ontwerp wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam en het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden geluid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 181 7 januari 2011 Besluit van 27 december 2010, no. 10.003559 tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp:

Raadsvoorstel. Onderwerp: svoorstel Inleiding:In 2001 ontstond het initiatief om voor de kern Oudheusden, deel uitmakend van de gemeente Heusden een wijkvisie te ontwikkelen voor het gebied rond de Adrianus Loeffstraat, de Cornelis

Nadere informatie

Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland

Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland VROM Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland Besluit van 18 september 2007, no. 07.003017 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening als bedoeld in artikel 87 van Titel IV van

Nadere informatie

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel. Raadsvoorstel Raadsvergadering : 26 april 2011 Voorstel : 2011-037 Agendapunt : Zaaknummer : 1894/2010/19840 Documentnummer : 1894/2010/30936 Datum : Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure

Nadere informatie

Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV

Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV Besluit Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV Algemene vergadering van aandeelhouders van Groen Ontwikkelfonds Brabant BV; Gelet op artikel 4:81 van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19262 12 april 2017 Besluit van 23 maart 2017, nr 2017000498 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16069 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001564, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Zienswijzenrapport 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Inhoudsopgave Zienswijzen 3 1. Inleiding 3 2. De ontvankelijkheid van zienswijzen 3 3. Overwegingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16475 19 september 2011 Besluit van 29 augustus 2011, 11.002028 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 619 Besluit van 15 november 2004 tot wijziging van enkele besluiten op het terrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Koninklijk Besluit, , No , LJN: (Provinciale Staten van Fryslân)

Koninklijk Besluit, , No , LJN: (Provinciale Staten van Fryslân) pagina 1 van 10 Auteur: TBR 2012 / 203 Koninklijk Besluit, 9-7-2012, No. 12.001565, LJN: (Provinciale Staten van Fryslân) Ow: art. 77, art. 78 Onteigening. Noodzaak. Minnelijk overleg Met noot B.S. Kate

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4849 2 april 2012 Besluit van 25 februari 2012, nr. 12.000400, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) 99SOB04963 Rotterdam, 30 november 1999. Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) Aan de Gemeenteraad. Inleiding Uit een in 1997 door de hoofdafdeling Bouw- en Woningtoezicht van

Nadere informatie

Deze herziene versie van 14 januari 2014 vervangt integraal de notitie van 12 december 2012.

Deze herziene versie van 14 januari 2014 vervangt integraal de notitie van 12 december 2012. Notitie van 14 januari 2014 betreffende: Aandachtspunten en aanbevelingen voor het kunnen starten van de administratieve onteigeningsprocedures op grond van de titels II tot en met IIc en IV van de onteigeningswet.

Nadere informatie

Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT

Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT Inleiding TenneT is bezig om dwars door Nederland verschillende nieuwe 380 kvhoogspanningsverbindingen te realiseren. Eigenaren, pachters,

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Lingewaard

Onteigening in de gemeente Lingewaard VROM, BZK Onteigening in de gemeente Lingewaard Besluit van 7 november 2007, no. 07.003608 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van Lingewaard van 15 maart 2007, nummer 15/2007, tot

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15135 19 juni 2014 Besluit van 15 mei 2014, nr. 2014000949, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja ŷ. Onteigening van gronden ten behoeve van de aanleg van de Noordzuidverbinding.

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja ŷ. Onteigening van gronden ten behoeve van de aanleg van de Noordzuidverbinding. Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 14INT00727 III MIN INI II II III I II II Datum vergadering: Nota openbaar: Ja ŷ Gemeente Hellendoorn 1 1 Onderwerp: Onteigening van gronden ten behoeve van

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM Onteigening in de gemeente VROM «Onteigeningswet» Percelen, begrepen in het bestemmingsplan Oosterstraten- Nieuwstraten Besluit van 24 april 1997 no. 97.002059 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26674 24 mei 2019 Besluit van 25 april 2019, nr. 2019000845 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16937 29 juni 2015 Besluit van 4 juni 2015, nr. 2015000935 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente

Nadere informatie

OplegvelRaadsvoorstel inzake uerzoek om toekenning planschadevergoeding

OplegvelRaadsvoorstel inzake uerzoek om toekenning planschadevergoeding gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer 07. R2089. OOI Inboeknummer o7bstoo683 Beslisdatum B%W aq april 2007 Dossiernummer 7I7.352 OplegvelRaadsvoorstel inzake uerzoek om

Nadere informatie

Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure

Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure 19 september 2017 Carola van Andel Onderhandelen Onderhandelingsplicht Artikel 17 Onteigeningswet De onteigenende partij tracht hetgeen onteigend

Nadere informatie

Onteigening. Hoofdstuk 1

Onteigening. Hoofdstuk 1 13 Hoofdstuk 1 Onteigening Onteigeningswet (OW) Het onteigeningsrecht heeft haar grondwettelijke basis in artikel 14 van de Grondwet. Daar valt te lezen dat onteigening alleen kan geschieden in het algemeen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29273 6 november 2013 Besluit van 30 september 2013, nr. 13.002038, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11303 29 maart 2018 Besluit van 14 februari 2018, nr. 2018000297 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 12 27 178 Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in verband met de invoering van een rijksprojectenprocedure (rijksprojectenprocedure)

Nadere informatie

ontwerpvoorstel aan de raad

ontwerpvoorstel aan de raad ontwerpvoorstel aan de raad Het college van burgemeester en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen en in te stemmen met de weerlegging zoals

Nadere informatie

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 28 mei april De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 28 mei april De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering J.A.E. Landwehr 28 mei 2019 Datum voorstel 16 april 2019 Agendapunt Onderwerp Onteigening percelen Vinkenplein te Bilthoven De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie

PACHTOVEREENKOMST Volgens titel 7.5 artikel 395 van het Burgerlijk Wetboek

PACHTOVEREENKOMST Volgens titel 7.5 artikel 395 van het Burgerlijk Wetboek PACHTOVEREENKOMST Volgens titel 7.5 artikel 395 van het Burgerlijk Wetboek Verpachter Pachter Het gemeentebestuur van Midden-Drenthe, vertegenwoordigd door de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe,

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006 Agendapunt 15 2006 VOORSTELLEN Nr. 185 (1) Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006 Onderwerp: Beslissing op bezwaar afwijzing planschade Spiegheldreef 2 Aan de raad. Beslispunten 1. het bezwaarschrift

Nadere informatie

Gezamenlijk hierna te noemen: Partijen

Gezamenlijk hierna te noemen: Partijen Nr. NB 6039 Bestuursovereenkomst tussen de Staat en de provincie Noord -Brabant betreffende het maken van aanvullende afspraken ten behoeve van de aanleg van de Rijksweg A4, Dinteloord-Bergen op Zoom De

Nadere informatie

VERZONDEN 1 8 DEC 2012

VERZONDEN 1 8 DEC 2012 Nummer: Ontvangstdatum: 1 9 DEC 2012 Retouradres Postbus 2232 3500 GE Utrecht Vereniging van Nederlandse Gemeenten T.a.v. het Bestuursbureau Postbus 30435 2500 EK Den Haag Rijkswaterstaat Ministerie van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12903 25 augustus 2010 Besluit van 4 augustus 2010, nr. 10.002196, tot aanwijzing ter onteigening van onroerende zaken

Nadere informatie

Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten

Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Editie 2012 Afsluitdatum: 5 juni 2012 2012, Jongbloed juridische boekhandel ISBN 978 90 7006 262 0 NUR 823 Niets

Nadere informatie

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1 INLEIDING De gemeente Drimmelen heeft van de heer Rasenberg het verzoek ontvangen om het rundveehouderijbedrijf aan de Zandstraat 5 te Hooge Zwaluwe te mogen verplaatsen naar een perceel aan de Zonzeelseweg

Nadere informatie

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder 3 Wabo) Nuenen, 23 april 2014 corsanummer: 2014.07858

Nadere informatie

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten.

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten. Gemeentebestuur. f Dordrecht Aan de Gemeenteraad Nr. SO/2003/8636 Datum 19 december 2003 Onderwerp beslissing op het bezwaarschrift van de heer F. van Dijk tegen het raadsbesluit van 18 maart 2003, inhoudende

Nadere informatie

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal Stichting S&L Zorg T.a.v. D. van Randwijk Postbus 148 4700 AC Roosendaal NEDERLAND contactpersoon : Mevr. M. Bezemer (Aanw.op ma,di,do) Roosendaal : doorkiesnummer : (0165) 579875 (W20_vrl_OU) onderwerp

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18396 18 november 2010 Besluit 7 oktober 2010, 10.002790 houdende aanwijzing onroerende zaken ter onteigening ten algemenen

Nadere informatie