Onteigening in de gemeente Denekamp

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onteigening in de gemeente Denekamp"

Transcriptie

1 VROM Onteigening in de gemeente Denekamp Percelen begrepen in het bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg Besluit van 12 maart 2001 no tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van Denekamp van 8 juni 2000, no. 14, tot onteigening als bedoeld in Titel IV van de onteigeningswet Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 februari 2001 no. MJZ , Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken, en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directoraat- Generaal Openbaar Bestuur. Gelezen de brieven van burgemeester en wethouders van Denekamp van 19 juni 2000, no , en 14 november 2000, no Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2001 no. W /V). Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 maart 2001 no. MJZ , Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken. Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van Denekamp van 8 juni 2000, no. 14, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen perceelsgedeelten. Overwegingen Ingevolge voornoemd artikel 77 van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen perceelsgedeelten zijn begrepen in het bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg van de gemeente Denekamp. Blijkens het raadsbesluit tot onteigening wenst de gemeente Denekamp de daarin bedoelde gronden in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van evengenoemd bestemmingsplan. In verband met het feit, dat ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening het bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg nog niet onherroepelijk was goedgekeurd, is in het raadsbesluit onder meer bepaald, dat: a. geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet zullen worden uitgebracht alvorens onherroepelijk is beslist omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg vastgesteld bij besluit van 8 juli 1999 en b. het raadsbesluit tot onteigening als vervallen zal worden beschouwd indien en voor zover in hoogste instantie goedkeuring aan voormeld bestemmingsplan wordt onthouden. De in het onteigeningsplan begrepen gronden zijn in meergenoemd bestemmingsplan aangewezen voor Wegverkeer, Wonen en Doeleinden van natuur en landschap. De door de gemeente Denekamp ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering strekt tot de realisering van een oostelijk gelegen Randweg en een westelijk gelegen Wijkontsluitingsweg. In de wijze van planuitvoering is onder meer inzicht verschaft door middel van overlegging van de bij voornoemd bestemmingsplan behorende kaart, toelichting en voorschriften alsmede het landschapsplan Wijkontsluitingsweg en Randweg van 8 juli 1999 met de bijbehorende kaarten. In het bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg zijn behoudens de hierna te vermelden uitzonderingen de in het onteigeningsplan begrepen gronden, op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, aangewezen als onderdelen van het bestemmingsplan ten aanzien waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. In verband hiermee heeft de gemeenteraad van Denekamp, in afwijking in zoverre van artikel 80 van de onteigeningswet, met toepassing van artikel 85 van die wet aanstonds tot onteigening besloten. Ingevolge artikel 23, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet van een aanwijzing als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van die wet afzonderlijk kennisgeving worden gedaan aan degenen, die in de kadastrale registratie staan vermeld als eigenaar van die gronden of rechthebbende op een beperkt recht waaraan die gronden onderworpen zijn. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat aan vorenstaande wettelijke eis is voldaan. Het raadsbesluit tot onteigening heeft ingevolge artikel 85, eerste lid, in samenhang met artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 19 juni 2000 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen op de secretarie van de gemeente Denekamp. Binnen deze termijn zijn tegen het raadsbesluit bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door: a. M.C.M. Aveskamp te Denekamp; b. mr M.H. Blokvoort te Enschede namens: 1. H.C.M. Boomkamp en S.G.G. Boomkamp-Derkman alsmede namens de maatschap Boomkamp- Derkman, allen te Denekamp; 2. B.G.M. Brunink te Denekamp en 3. J.G.M. Keizer-Blokhuis te Denekamp; c. mr E.H.M. Harbers te Arnhem namens: G.J. Veltmaat en R.J.M. Veltmaat alsmede namens de maatschap G.J. en R.J.M. Veltmaat, allen te Denekamp; d. mr H.J.A. van Hoogmoed te Nijverdal namens: 1. L.E.M. van de Logt-Derkman te Hertme en Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 1

2 2. A.L.M. Wilbers te Denekamp e. ing. W.B.A. Kooiker te Oldenzaal namens: G.G.F. Veltmaat en M.H. Veltmaat- Stegge, beiden te Denekamp; f. mr J.T.A.M. van Mierlo te Deventer namens: de maatschap B.J. en J.B.M. Tijhuis te Denekamp en g. drs. H.E. Winkelman te Rosmalen namens: W.R. Zissler en H.G.E.M. Brand, beiden te Denekamp. Aan artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, inhoudende dat degenen, die tijdig ingevolge het eerste lid van artikel 85 van die wet bedenkingen naar voren hebben gebracht, door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen, is voldaan. Allereerst overwegen Wij het volgende Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, no (ged.): bij eerder genoemde brief van 14 november 2000, no , hebben burgemeester en wethouders van Denekamp te kennen gegeven dat de gemeente Denekamp niet langer prijsstelt op onteigening van dit perceelsgedeelte. In verband hiermee wordt aan het raadsbesluit tot onteigening, voor zover het deze grond betreft, wegens het ontbreken van de noodzaak de goedkeuring onthouden. Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, no (ged.): de tenaamstelling als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onder 3, van de onteigeningswet is niet in overeenstemming met de kadastrale registratie. Hierdoor is dan ook niet voldaan aan het vereiste van artikel 83 van de onteigeningswet. Het raadsbesluit tot onteigening komt derhalve, voorzover het bovengenoemd perceelsgedeelte betreft, vanwege strijd met het recht, reeds hierom, niet voor goedkeuring in aanmerking. Met betrekking tot de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 11 (ged.), 38 (ged.) en 39 (ged.): genoemd perceelsgedeelte sectie P, no. 11 in zijn geheel alsmede de overige twee genoemde perceelsgedeelten voor zover deze zijn aangewezen voor Wonen zijn niet, op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, aangewezen als onderdeel van het bestemmingsplan ten aanzien waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. Ten aanzien van deze gronden ontbreekt derhalve de grondslag voor onteigening met toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet. Het raadsbesluit tot onteigening komt dan ook niet, voor wat betreft genoemd perceelsgedeelte P, no. 11 alsmede bedoelde gronden van de overige twee genoemde perceelsgedeelten, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart B, voor goedkeuring in aanmerking. Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 41 (ged.) en 211 (ged.): het gedeelte van genoemd perceelsgedeelte sectie P, no. 41 voorzover het is aangewezen voor Wonen alsmede het gedeelte van genoemd perceelsgedeelte sectie P, no. 211 voor zover het is aangewezen voor Doeleinden van natuur en landschap zijn eveneens niet, op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, aangewezen als onderdeel van het bestemmingsplan ten aanzien waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. Ook ten aanzien van deze gronden ontbreekt derhalve de grondslag voor onteigening met toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet. Het raadsbesluit tot onteigening komt dan ook niet, voor wat betreft deze gronden, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaarten B en C, voor goedkeuring in aanmerking. Voorts overwegen Wij dat uit de overgelegde stukken is gebleken, dat andere gedeelten van genoemde perceelsgedeelten zijn gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan Randweg en Wijkontsluitingsweg. Nog daargelaten de vraag of in dit geval voor toepassing van Titel IV van de onteigeningswet een grondslag aanwezig is, strekt de voorgenomen onteigening van deze buiten het plangebied gelegen gronden in elk geval niet ter uitvoering van bedoeld bestemmingsplan. Ook ten aanzien van deze gronden, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaarten B en C, komt het raadsbesluit tot onteigening, vanwege strijd met het recht, niet voor goedkeuring in aanmerking. Met betrekking tot de mede ter onteigening aangewezen perceelsgedeelten kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 600, 842, 1013 en 1040: het ter zake ingestelde onderzoek heeft ten aanzien van de genoemde perceelsgedeelten eveneens uitgewezen dat deze zijn gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan. Ook met betrekking hiertoe, eveneens nog daargelaten de vraag of in dit geval voor toepassing van Titel IV van de onteigeningswet een grondslag aanwezig is, strekt de voorgenomen onteigening van deze buiten het plangebied gelegen gronden in elk geval niet ter uitvoering van bedoeld bestemmingsplan. Het raadsbesluit tot onteigening komt dan ook ten aanzien van deze gronden, eveneens vanwege strijd met het recht, niet voor goedkeuring in aanmerking. Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, no. 32 (ged.): ook ten aanzien van het onderhavige perceelsgedeelte overwegen Wij, gelijk aan hetgeen Wij hierboven hebben overwogen, dat het ter zake ingestelde onderzoek heeft uitgewezen dat een gedeelte van deze grond is gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan Randweg en Ontsluitingsweg. Nog daargelaten de vraag of in dit geval voor toepassing van Titel IV van de onteigeningswet een grondslag aanwezig is, strekt de voorgenomen onteigening van deze buiten het plangebied gelegen grond in elk geval niet ter uitvoering van bedoeld bestemmingsplan. Ook ten aanzien van deze grond komt het raadsbesluit tot onteigening, eveneens vanwege strijd met het recht, niet voor goedkeuring in aanmerking. Voorzover dit perceelsgedeelte wel is gelegen binnen de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan is het aangewezen voor Wegverkeer. De bij het raadsbesluit behorende lijst en grondtekening, bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de onteigeningswet, zijn met betrekking tot dit perceelsge- Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 2

3 deelte niet met elkaar in overeenstemming. Op de lijst wordt ten aanzien van bedoeld perceelsgedeelte de grootte vermeld van het te onteigenen perceelsgedeelte, terwijl op de grondtekening dienaangaande het desbetreffende gedeelte van het perceel niet voor onteigening is aangeduid. Gelet hierop is dan ook niet voldaan aan het vereiste van artikel 83 van de onteigeningswet, zodat het raadsbesluit tot onteigening te dien aanzien eveneens niet voor goedkeuring in aanmerking komt. Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie O, nos (ged.): ook ten aanzien van het onderhavige perceelsgedeelte overwegen Wij, gelijk aan hetgeen Wij hierboven hebben overwogen, dat het ter zake ingestelde onderzoek heeft uitgewezen dat een gedeelte van deze grond is gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan Randweg en Ontsluitingsweg. Nog daargelaten de vraag of in dit geval voor toepassing van Titel IV van de onteigeningswet een grondslag aanwezig is, strekt de voorgenomen onteigening van deze buiten het plangebied gelegen grond in elk geval niet ter uitvoering van bedoeld bestemmingsplan. Ook ten aanzien van deze grond komt het raadsbesluit tot onteigening, eveneens vanwege strijd met het recht, niet voor goedkeuring in aanmerking. Bedoelde grond die buiten het plangebied is gelegen is nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart A. Voorts overwegen Wij dat het ter zake ingestelde onderzoek heeft uitgewezen dat de gemeente voornemens is op een binnen de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan gelegen, gedeelte van deze grond die in het onderhavige bestemmingsplan is aangewezen voor Doeleinden van natuur en landschap de aanleg van een pad c.q. weg te realiseren. Uit de overgelegde stukken, met name artikel 5 van de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende voorschriften, is gebleken dat die gronden die zijn aangewezen voor Doeleinden van natuur en landschap zijn bestemd voor bosplantsoen, boswallen/houtwal en/of afschermende beplanting dan wel grasland of moerasvegetatie. In de aanleg van een pad c.q. weg op dergelijke gronden voorzien de voorschriften niet. De onteigening van deze grond kan derhalve niet geacht worden te strekken ten uitvoering van het bestemmingsplan. In verband hiermee wordt aan het raadsbesluit tot onteigening, voor wat deze grond zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart A betreft, ook de goedkeuring onthouden. Overwegingen ten aanzien van de naar voren gebrachte bedenkingen De reclamante onder a., rechthebbende op het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie O, no. 2633, stelt in haar geschrift met bedenkingen dat de gemeente Denekamp haar grond niet nodig heeft voor de aanleg van de wijkontsluitingsweg, maar voor het aanleggen van een weg naar een aanliggende woning. Er heeft echter, zo stelt de reclamante, altijd een weg bestaan naar bedoelde woning via de andere kant van dat pand, maar deze is door de bewoners zelf in gebruik genomen voor het vergroten van hun tuin. Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen Wij als volgt. Uit de overgelegde stukken is naar voren gekomen dat de gemeente Denekamp voornemens is de kom van Denekamp ingrijpend te verbeteren. De ruimtelijke structuur van de kom van Denekamp voldoet niet aan de eisen die daar heden ten dage aan gesteld worden. De problematiek spitst zich met name toe op de verkeerssituatie in de kom van Denekamp. Thans loopt door de kom van Denekamp zowel de doorgaande verbinding Oldenzaal-Denekamp Nordhorn (N342) als de doorgaande verbinding Denekamp-Ootmarsum (N349). De gemeente Denekamp is voornemens de kom in te richten als een verblijfsgebied, waarbij het gaat om het verbeteren van het woon- en leefmilieu, met name een drastische vermindering van het verkeer in de kom. Met de aanleg van een oostelijk gelegen Randweg en een westelijk gelegen Wijkontsluitingsweg beoogt de gemeente de leefbaarheid in de kom van Denekamp te bevorderen. Voorts acht de gemeente Denekamp het van belang dat Denekamp verder kan uitbreiden met nieuwe woon- en werkgebieden. Zonder de aanleg van onder meer de thans voorgenomen infrastructuur is, zo wordt vermeld in de toelichting bij het onderhavige bestemmingsplan, verdere uitbreiding van Denekamp niet mogelijk. De gemeente streeft er naar, zo blijkt uit de raadsvoordracht van 23 mei 2000, in april 2001 met de werkzaamheden een aanvang te maken om deze in oktober 2002 afgerond te hebben. Het ter onteigening aangewezen gedeelte van het perceel van de reclamante is deels aangewezen voor Wegverkeer en deels voor Doeleinden van natuur en landschap. Voor wat betreft het gedeelte dat is aangewezen voor Wegverkeer is de gemeente voornemens de wijkontsluitingsweg te realiseren. Wij zijn van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, de grond van de reclamante niet kan worden gemist voor de realisering van bedoelde wijkontsluitingsweg. Nu de gemeente deze grond thans nog niet op minnelijke wijze heeft kunnen verkrijgen achten Wij de noodzaak tot onteigening hiervan voldoende aangetoond. Voor wat betreft het gedeelte van de ter onteigening aangewezen grond van de reclamante dat is aangewezen voor Doeleinden van natuur en landschap is de gemeente voornemens, zo blijkt uit de overgelegde stukken, een pad c.q. weg te realiseren. Gelijk Wij hebben overwogen in het vorenstaande ten aanzien van het perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie O, no. 2632, komt het raadsbesluit tot onteigening, ook voor wat betreft deze grond, wegens strijd met het recht, niet voor goedkeuring in aanmerking. Eén en ander is nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart A. De bedenkingen van de reclamante dienaangaande behoeven thans, gelet op het vorenstaande, geen nadere beoordeling. De reclamanten onder b1. zijn rechthebbenden op de mede ter onteigening aangewezen perceelsgedeelten kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 607, 795 en 797. De reclamant onder b2. is rechthebbende op het mede ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, no De reclamante onder b3. is rechthebbende op de mede ter onteigening aangewezen perceelsgedeelten kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 3

4 682, 683, 684 en 733. De reclamanten onder b2. en b3. hebben gezamenlijk één geschrift met bedenkingen ingediend. De reclamanten onder b1. zijn van mening dat de gemeente geen enkele serieuze poging heeft gedaan om hun gronden langs minnelijke weg te verwerven. Ook zou nimmer een serieus bod zijn gedaan. De aanleg van de randweg betekent volgens de reclamanten dat zij hun bedrijfsvoering, met name gelet op de aard van hun bedrijf, zullen moeten staken. De reclamanten merken in dit verband op dat de aanbieding van compenserende grond die de gemeente hun heeft gedaan, gezien het feit dat deze locatie niet voldoet aan de eisen voor een behoorlijke agrarische bedrijfsvoering, niet kan worden aangemerkt als een redelijke poging tot een minnelijke oplossing. De gesprekken die zouden zijn gevoerd hebben alle plaatsgevonden op initiatief van de reclamanten. Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen Wij dat in het algemeen niet eerder tot onteigening behoort te worden overgegaan, dan nadat een redelijke doch vruchteloos gebleken poging is ondernomen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Aan deze eis is naar Ons oordeel genoegzaam voldaan indien voor de eerste terinzagelegging van het onteigeningsplan (in casu voor het nemen van het raadsbesluit tot onteigening) met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving een aanvang is gemaakt en ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen vooralsnog niet tot het gewenste resultaat zullen leiden. Voorts zijn Wij van oordeel, dat het wel wenselijk doch niet strikt noodzakelijk is, dat ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening reeds een formeel bod moet zijn uitgebracht. Voldoende is dat sprake is geweest van een redelijke doch vruchteloos gebleken poging om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Bij de onderhandelingen dienaangaande kan, ook zonder dat een formeel bod is uitgebracht, genoegzaam komen vast te staan dat minnelijke verwerving vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort. Alsdan kan een gemeente teneinde op een redelijk tijdstip tot uitvoering van het desbetreffende bestemmingsplan te kunnen overgaan in beginsel tot onteigening besluiten. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat er sedert januari 1999 diverse gesprekken tussen betrokkenen zijn gevoerd. Zo hebben betrokkenen los van het feit op wiens initiatief deze gesprekken hebben plaatsgevonden met elkaar gesproken op 25 januari 1999, 1 maart 1999 en op 29 juni Voorts blijkt uit de overgelegde stukken dat van de zijde van de gemeente op 14 september 1999 en vervolgens op 29 februari 2000 telefonisch is getracht een afspraak voor een overleg te maken. Op 6 maart 2000 heeft een overleg bij de reclamanten op het bedrijf plaatsgevonden en vervolgens op 4 april 2000 op het gemeentehuis. Tijdens bedoeld overleg is voornamelijk van gedachten gewisseld over mogelijke wijzen van schadeloosstelling, waaronder eventuele verplaatsing van het bedrijf van de reclamanten. Gelet hierop zijn Wij van oordeel dat de gemeente op serieuze wijze tot overeenstemming tracht te komen met de reclamanten. Dat vooralsnog geen daadwerkelijk bod is gedaan op hun gronden kan, gezien de aard van de onderhandelingen, niet leiden tot onthouding van goedkeuring van het raadsbesluit tot onteigening. Voor zover de aanbieding van compenserende grond aan de reclamanten onderwerp is van minnelijk overleg overwegen Wij dat een dergelijke vorm van compensatie in de onderhandelingen weliswaar onderwerp van gesprek kan zijn, maar dat de onteigeningswet niet de verplichting kent tot het geven van een dergelijke compensatie. Voorts overwegen Wij dat de onteigeningswet belanghebbenden een volledige schadeloosstelling waarborgt. Op grond van artikel 40 van de onteigeningswet zal de schadeloosstelling plaatsvinden op basis van een volledige vergoeding van alle schade die de eigenaren rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van hun zaak lijden. De reclamanten onder b1., b2. en b3. hebben gelijkluidende bedenkingen naar voren gebracht betreffende de noodzaak tot onteigening van hun gronden. De reclamanten wijzen er op dat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is. Zij stellen zich in dit verband op het standpunt dat het bestemmingsplan ook zonder onteigening kan worden uitgevoerd, namelijk om hun percelen heen. Ook de urgentie van de aanleg van de randweg wordt door de reclamanten betwist. De verkeersproblematiek is naar hun mening niet van zodanige omvang dat met de aanleg van bedoelde randweg niet langer gewacht kan worden. Allereerst overwegen Wij ten aanzien van deze bedenkingen dat het in beginsel aanvaardbaar moet worden geacht, dat met de administratieve onteigeningsprocedure, bedoeld in artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet, een aanvang wordt gemaakt vóórdat het (vastgestelde) bestemmingsplan, ter uitvoering waarvan de onteigening strekt, onherroepelijk is goedgekeurd. Indien het bestemmingsplan ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening nog niet onherroepelijk is goedgekeurd, dienen aan dit besluit evenwel voorwaarden te worden verbonden, welke ertoe leiden, dat geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet zullen worden uitgebracht alvorens het bestemmingsplan onherroepelijk is goedgekeurd en dat het onteigeningsbesluit vervalt, indien en voorzover aan het bestemmingsplan in hoogste instantie goedkeuring wordt onthouden. Door middel van deze voorwaarden zijn naar Ons oordeel de rechtszekerheid en de rechtsbescherming van alle belanghebbenden voldoende gewaarborgd. Nu vorenbedoelde voorwaarden aan het onderhavige raadsbesluit tot onteigening zijn verbonden kan, gelet op het vorenstaande, het nog niet onherroepelijk zijn van het ter uitvoering staande bestemmingsplan geen reden zijn tot onthouding van goedkeuring aan bedoeld raadsbesluit. Voor zover de reclamanten met hun bedenkingen de discussie gaande wensen te houden over het te volgen tracé van de aan te leggen randweg op of om hun gronden heen, verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij hebben overwogen voor wat betreft het voornemen van de gemeente tot realisering van het bestemmingsplan ten aanzien van de bedenkingen van de reclamante onder a. Verder overwegen Wij dat dergelijke bedenkingen in feite van planologische aard zijn. Bedenkingen van planologische aard behoren evenwel in het kader van de in de Wet op de Ruimtelijke Ordening voorgeschreven Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 4

5 procedure naar voren te worden gebracht en dienen derhalve in de onderhavige onteigeningsprocedure buiten beschouwing te blijven. De reclamanten onder b1., b2. en b3. brengen tenslotte als gelijkluidende bedenking naar voren, dat de voorgenomen onteigening voorbarig is omdat de financiële middelen die nodig zijn voor de realisering van het bestemmingsplan zouden ontbreken. Meer dan de helft van de benodigde financiële middelen moeten nog worden verworven en zijn dus nog niet beschikbaar. Gelet hierop kan naar de mening van de reclamanten geen sprake zijn van urgentie die de onteigening rechtvaardigt. De reclamanten verwijzen dienaangaande naar eerdere uitspraken uit 1977, 1979 en Deze bedenkingen van de reclamanten betreffen in feite de economische uitvoerbaarheid van het ter uitvoering staande bestemmingsplan. Dergelijke bedenkingen behoren, evenals in het vorenstaande is overwogen ten aanzien van planologische bedenkingen, in eerste instantie naar voren te worden gebracht in het kader van de in de Wet op de Ruimtelijke Ordening voorgeschreven procedure voor de totstandkoming van bedoelde plannen. Op grond van het ter zake ingestelde onderzoek alsmede uit de stukken moet overigens worden aangenomen dat de financiering van het project voldoende verzekerd is. Zo stelt de gemeente in de toelichting bij het bestemmingsplan bereid en in staat te zijn het bedrag, indien onverhoopt niet de verwachte bijdragen van de provincie Overijssel, het Rijk alsmede via Europese regelingen zullen worden verstrekt, extern te financieren met een lening. Tevens is uit het ter zake ingestelde onderzoek naar voren gekomen dat de raad van Denekamp begin november 2000 heeft besloten het benodigde krediet beschikbaar te stellen. Daar waar in de door de reclamanten met name aangehaalde Koninklijke besluiten de goedkeuring aan een raadsbesluit tot onteigening is onthouden betreft het feit dat de financiering bij voorbaat reeds onvoldoende was gebleken zonder dat daarbij door de verschillende gemeenten duidelijkheid was gegeven hoe de benodigde financiële middelen alsnog beschikbaar zouden worden gesteld. De reclamanten onder c. zijn rechthebbenden op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 600 (ged.) en 1141 (ged.). Ten aanzien van het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte met sectienummer P, no. 600, is in het vorenstaande reeds overwogen dat deze grond is gelegen buiten de begrenzing van het onderhavige bestemmingsplan. Overwogen is dat het raadsbesluit tot onteigening met betrekking tot deze grond reeds hierom dan ook niet voor goedkeuring in aanmerking komt. Gelet hierop hebben de hiernavolgende overwegingen slechts betrekking op het ter onteigening aangewezen genoemde perceelsgedeelte P, no De reclamanten onder c. menen dat hun bij Ons ingediende geschrift met bedenkingen ontvankelijk dient te worden geacht ondanks het feit dat zij tegen het voornemen tot het raadsbesluit tot onteigening geen zienswijzen naar voren hebben gebracht. Zij stellen hiertoe door de gemeente niet in de gelegenheid te zijn gesteld. Dat door hen niet is voldaan aan artikel 84, derde lid, van de onteigeningswet kan hen naar hun mening niet worden tegengeworpen. Met betrekking tot deze bedenkingen overwegen Wij dat de gemeente Denekamp, met het onderhavige raadsbesluit tot onteigening, ten behoeve van de uitvoering van ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aangewezen onderdelen van het ter uitvoering staande bestemmingsplan, aanstonds tot onteigening heeft besloten. Gelet hierop is artikel 85 van de onteigeningswet van toepassing. Uit dit artikel volgt dat de artikelen 83 en 84, eerste en tweede lid, van de onteigeningswet, eveneens van toepassing zijn. Het derde lid van genoemd artikel 84 is evenwel niet van toepassing. Dit houdt concreet in dat belanghebbenden geen zienswijzen tegen een onteigeningsplan bij de gemeente naar voren kunnen brengen. Anders dan bij de voorbereiding van een raadsbesluit tot onteigening overeenkomstig artikel 80 van de onteigeningswet, dienen zij hun eventuele bedenkingen, in overeenstemming met artikel 85, eerste lid, van de onteigeningswet, schriftelijk bij Ons naar voren te brengen. Aangezien de reclamanten binnen de in artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet, genoemde termijn hun bedenkingen schriftelijk bij Ons naar voren hebben gebracht zijn zij hierin ontvankelijk. De reclamanten onder c. stellen voorts dat de gemeente, op grond van artikel 17 van de onteigeningswet, is gehouden minnelijk overleg te voeren alvorens over te gaan tot een formele procedure tot onteigening. De reclamanten zijn van mening dat de gemeente Denekamp aan dit vereiste niet heeft voldaan. Er hebben wel enkele besprekingen plaatsgevonden tussen hen en de gemeente maar die waren naar de mening van de reclamanten zo weinig concreet dat niet gesteld kan worden dat hier sprake was van een daadwerkelijk gevoerd minnelijk overleg. De reclamanten zijn van oordeel dat de gemeente niet serieus met hun bedrijfsbelangen omgaat. De reclamanten voeren in dit verband aan dat het mogelijke verlies van landbouwgrond voor hun bedrijf van dermate belang is dat zij voldoende moeten worden gecompenseerd voor het verlies van deze gronden. In dit verband voeren de reclamanten voorts aan dat zij tevens gronden op basis van een gebruiksovereenkomst in gebruik hebben van de gemeente. Het ziet er naar de overtuiging van de reclamanten naar uit dat de gemeente hen niet zal compenseren voor het verlies van deze gronden. Ten aanzien van deze bedenkingen verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij hebben overwogen ten aanzien van de bedenkingen betreffende het minnelijk overleg van de reclamanten onder b1.. In aanvulling daarop overwegen Wij verder met betrekking tot het gestelde van de reclamanten dat de gemeente Denekamp niet zou hebben voldaan aan het bepaalde in artikel 17 van de onteigeningswet, dat het wettelijke vereiste van artikel 17 van de onteigeningswet, inhoudende dat de onteigenende partij hetgeen onteigend moet worden bij minnelijke overeenkomst tracht te verkrijgen, betrekking heeft op de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure. Hoewel de onteigeningswet dan ook zelf het minnelijk overleg eerst vóór de aanvang van de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure verlangt, is dit in de administratieve fase van de onteigeningsprocedure niettemin één der elementen, waaraan door Ons zo nodig wordt getoetst om de Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 5

6 noodzaak van onteigening vast te stellen. De gemeente heeft, zo blijkt uit de overgelegde stukken, voorafgaand aan het onderhavige raadsbesluit tot onteigening besprekingen met de reclamanten gevoerd. In deze besprekingen is onder meer grondruil aan de orde geweest. Een dergelijke vorm van compensatie kan, zoals reeds is overwogen bij de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder b., weliswaar onderwerp zijn van minnelijk overleg, maar de onteigeningswet kent niet de verplichting tot het geven van compensatie in de vorm van vervangende grond. Vooralsnog hebben de besprekingen niet tot een oplossing geleid. Anders dan de reclamanten van oordeel zijn, achten Wij de gevoerde besprekingen serieus van aard. Of de gemeente de reclamanten dient te compenseren voor het verlies van gronden die zij thans van de gemeente in gebruik hebben en voorts welk bedrag deze compensatie dient in te houden staat hier niet ter beoordeling. De vaststelling daarvan geschiedt in het kader van de gerechtelijke procedure. De reclamante onder d1. is rechthebbende op het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, no (ged.). Gelet op de eerder genoemde brief van 14 november 2000, no , waarin te kennen wordt gegeven dat de gemeente Denekamp niet langer prijsstelt op onteigening van dit perceelsgedeelte behoeft thans niet te worden ingegaan op de bedenkingen van deze reclamante. De reclamant onder d2. is rechthebbende op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 212 (ged.) en 842 (ged.). Ten aanzien van het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte sectie P, no. 842 verwijzen Wij allereerst naar hetgeen reeds in het vorenstaande is overwogen. Overwogen is dat deze ter onteigening aangewezen grond is gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan. Het raadsbesluit tot onteigening met betrekking tot deze grond komt dan ook reeds hierom niet voor goedkeuring in aanmerking. Gelet hierop hebben de hiernavolgende overwegingen slechts betrekking op het genoemde mede ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte sectie P, no De reclamant is van mening dat er geen redelijke poging tot minnelijk overleg is gedaan van de zijde van de gemeente. Wel is het overleg destijds door de gemeente gestart, maar op het moment dat er overeenstemming was bereikt tussen de reclamant en de onderhandelaar namens de gemeente, heeft de gemeente dit overleg volledig gestaakt en is vervolgens weigerachtig gebleken tot het voortzetten hiervan. De gemeente grijpt naar het oordeel van de reclamant hierdoor te snel naar het middel van onteigening, daar waar hij alle moeite heeft gedaan om met de gemeente in overleg te geraken. Ten aanzien van de bedenkingen van de reclamant verwijzen Wij allereerst naar hetgeen is overwogen bij de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder b1.. In aanvulling hierop overwegen Wij dat uit de overgelegde stukken naar voren komt dat meerdere besprekingen zijn gevoerd inzake de verwerving van de gronden van de reclamant. Dat een, volgens de reclamant inmiddels bereikte, overeenstemming thans nog niet is geresulteerd in een daadwerkelijke overdracht en levering van de onderhavige gronden waarbij moet opgemerkt dat de gemeente niet altijd even adequaat heeft gehandeld kan niet leiden tot een onthouding van goedkeuring van het onderhavige raadsbesluit tot onteigening. Het minnelijke overleg dat in het kader van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal de gemeente verder moeten voeren. Mogelijk zal dit alsnog tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. De reclamanten onder e. zijn rechthebbenden op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, nos. 38 (ged.) en 41 (ged.). Ten aanzien van deze ter onteigening aangewezen perceelsgedeelten verwijzen Wij allereerst naar hetgeen reeds in het vorenstaande is overwogen ten aanzien van die gedeelten van deze gronden die niet zijn aangewezen in het kader van artikel 13 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening alsmede naar hetgeen reeds in het vorenstaande is overwogen ten aanzien van het perceelsgedeelte met sectienummer P 41 dat is gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan. Overwogen is dat het raadsbesluit tot onteigening met betrekking tot deze gronden reeds hierom dan ook niet voor goedkeuring in aanmerking komt. Gelet hierop hebben de hiernavolgende overwegingen slechts betrekking op de bovengenoemde gronden ten aanzien waarvan aan het raadsbesluit tot onteigening niet in het vorenstaande reeds de goedkeuring is onthouden. De reclamanten uiten op de eerste plaats hun ernstige twijfels over de haalbaarheid van de tijdsplanning die de gemeente heeft gemaakt. Op het moment dat de gemeente voornemens is te starten met de werkzaamheden, te weten 1 april 2001, is er nog geen uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de ingediende beroepschriften tegen het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten inzake het bestemmingsplan. Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen Wij dat thans aan de orde is het raadsbesluit tot onteigening van de gemeente Denekamp. Zoals reeds is overwogen bij soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder b. zijn aan bedoeld raadsbesluit tot onteigening opschortende en ontbindende voorwaarden verbonden, verband houdende met de goedkeuring van het meergenoemde bestemmingsplan. Door middel van deze voorwaarden zijn naar Ons oordeel de rechtszekerheid en de rechtsbescherming van alle belanghebbenden voldoende gewaarborgd. Concreet betekent dit dat zolang door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (nog) geen uitspraak is gedaan over de ingestelde beroepen aangaande aan het onderhavige bestemmingsplan de gemeente niet de gerechtelijke procedure tot onteigening kan starten en indien in hoogste instantie goedkeuring wordt onthouden aan dit bestemmingsplan het raadsbesluit tot onteigening als vervallen wordt beschouwd. Voor zover de reclamanten zich op het standpunt stellen dat de gemeente niet met de uitvoering van het onderhavige bestemmingsplan kan beginnen vooraleer de aanhangig zijnde beroepsprocedure dienaangaande is afgerond overwegen Wij dat dit niet ter beoordeling staat in de onderhavige (administratieve) onteigeningsprocedure. De reclamanten onder e. zijn vervol- Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 6

7 gens van mening dat de gemeente onvoldoende moeite heeft gedaan de desbetreffende gronden op minnelijke wijze te verwerven. De reclamanten stellen nimmer een concreet voorstel of bod te hebben ontvangen van de gemeente omvattende de vergoeding van de schade welke door de onteigening zou ontstaan. Ook zijn de reclamanten naar hun zeggen nooit geïnformeerd omtrent de exacte hoeveelheid grond die de gemeente voornemens is te verwerven. In dit verband wijzen de reclamanten op een op de kaart ingetekende te verleggen sloot waarvan het de reclamanten niet duidelijk is of deze grond nu wel of niet ter onteigening is aangewezen. De reclamanten zijn van oordeel dat als er al sprake zou moeten zijn van een onteigening, dit uitsluitend kan zijn bedoeld voor de aanleg van de Randweg en de Wijkontsluitingsweg. Gronden die zijn aangewezen voor verwerkelijking in de naaste toekomst komen naar de mening van de reclamanten niet voor onteigening in aanmerking. De reclamanten achten deze aanduiding te vaag om het verregaande middel van onteigening te kunnen rechtvaardigen. Om gelijke reden kunnen naar de mening van de reclamanten ook geen gronden worden onteigend voor enige vorm van groencompensatie. Ten aanzien van vorenstaande bedenkingen inzake het te voeren minnelijke overleg verwijzen Wij allereerst naar hetgeen Wij hebben overwogen bij de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder b1.. Voorts overwegen Wij dat uit de overgelegde stukken naar voren is gekomen dat de gemeente voorafgaand aan het nemen van het raadsbesluit tot onteigening onderhandelingen met de reclamanten heeft gevoerd die, naar de mening van de gemeente Denekamp, reeds in een vergevorderd stadium verkeren. Voorts blijkt de gemeente niet de mening te zijn toegedaan, zo valt uit de overgelegde stukken en met name uit de brief van 4 mei 2000 van de gemeente aan de reclamanten op te maken, dat voor wat betreft de gronden van de reclamanten het niet tot een daadwerkelijke onteigening zal komen. Uit genoemde brief komt verder naar voren dat de gemeente, los van de te voeren onteigeningsprocedure, de gronden van de reclamanten op minnelijke wijze zal trachten te verwerven. Nu de gemeente voor het nemen van het raadsbesluit tot onteigening met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving van de gronden van de reclamanten een aanvang heeft gemaakt en ten tijde van het nemen van dat raadsbesluit voldoende aannemelijk was, dat minnelijke verwerving vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort heeft de gemeenteraad teneinde op een redelijk tijdstip tot de uitvoering van het onderwerpelijke bestemmingsplan te kunnen overgaan in beginsel tot onteigening van de desbetreffende gronden kunnen besluiten. Het minnelijk overleg, dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Voor wat betreft de onduidelijkheid die bij de reclamanten heerst over de exacte hoeveelheid grond die in het raadsbesluit tot onteigening is opgenomen overwegen Wij dat voorzover deze onduidelijkheid berust op het feit dat gedeelten van de ter onteigening aangewezen gronden niet in het kader van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zijn aangewezen als onderdeel van het bestemmingsplan ten aanzien waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht dan wel zijn gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan, in het vorenstaande reeds is overwogen dat aan het raadsbesluit tot onteigening dienaangaande geen goedkeuring wordt gegeven. Voor de overige gronden overwegen Wij dat uit de bij bedoeld raadsbesluit behorende grondplankaarten voldoende duidelijk wordt welke gronden de gemeente voor de realisering van het bestemmingsplan wenst te verwerven. Uit deze kaarten, in samenhang met de bij het bestemmingsplan behorende kaart, kan voorts worden opgemaakt dat deze gronden uitsluitend zijn aangewezen voor Wegverkeer. Uit artikel 3 van de voorschriften behorende bij het ter uitvoering staande bestemmingsplan komt naar voren dat gronden die zijn aangewezen voor Wegverkeer zijn bestemd voor wegen (rijstroken, bermen, bermsloten en dergelijke), parkeervoorzieningen (waaronder bushaltes en carpoolplaatsen begrepen), groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden alsmede openbare nutsvoorzieningen. Voor zover de reclamanten hun bedenkingen richten op vorenstaande doeleindenomschrijving overwegen Wij dat dergelijke bedenkingen van planologische aard zijn. Zoals reeds is overwogen ten aanzien van de bedenkingen van planologische aard van de reclamanten onder b. kunnen dergelijke bedenkingen hier niet ter beoordeling staan, maar dienen deze bij procedures in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te worden ingebracht. Ten overvloede overwegen Wij ter verduidelijking voor de reclamanten dat hun grond die is aangewezen voor het verleggen van een sloot is gelegen buiten de begrenzing van het ter uitvoering staande bestemmingsplan. Zoals reeds is overwogen komt het raadsbesluit tot onteigening dienaangaande niet voor goedkeuring in aanmerking en behoeft thans niet op deze bedenking te worden ingegaan. De reclamanten onder f. zijn rechthebbenden op het mede ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie P, no Ten aanzien van dit perceelsgedeelte verwijzen Wij allereerst naar hetgeen reeds in het vorenstaande is overwogen ten aanzien van die gedeelten van deze grond die niet op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn aangewezen als onderdeel van het bestemmingsplan ten aanzien waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht dan wel zijn gelegen buiten de begrenzing van het onderhavige bestemmingsplan. Overwogen is reeds dat het raadsbesluit tot onteigening dienaangaande niet voor goedkeuring in aanmerking komt. Gelet hierop hebben de hiernavolgende overwegingen betrekking op de bedenkingen die de resterende grond betreffen. De reclamanten onder f. zijn van mening dat de gemeente geen moeite heeft gedaan om de desbetreffende grond langs minnelijke weg te verwerven. Er zou nimmer een concreet voorstel of bod zijn gedaan. Voor zover er al sprake zou moeten zijn van onteigening stellen de reclamanten dat daarvoor slechts ruimte is voor zover de gronden zijn aangewezen voor Wegverkeer. Voor wat betreft de gronden die zijn aangewezen voor verwerkelijking in de naaste toekomst zijn de reclamanten van Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 7

8 oordeel dat een dergelijke bestemming te vaag is om het verregaande middel van onteigening te kunnen rechtvaardigen. Om deze reden kunnen ook gronden voor zover deze in het raadsbesluit tot onteigening zijn opgenomen voor wat betreft enige vorm van groencompensatie niet voor onteigening in aanmerking komen, zo menen de reclamanten. Ook het rechttrekken van een sloot/watergang behoort naar de overtuiging van de reclamanten niet tot het doel van de voorgenomen onteigening. Tenslotte uiten de reclamanten hun twijfels over de haalbaarheid van de tijdsplanning die het gemeentebestuur heeft gemaakt. Op het tijdstip waarop de gemeente voornemens is een aanvang te maken met de uitvoering van het bestemmingsplan, te weten 1 april 2001, is er nog geen uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar aanleiding van de ingediende beroepschriften tegen het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten betreffende het onderhavige bestemmingsplan. Met betrekking tot de bedenkingen betreffende het minnelijke overleg verwijzen Wij allereerst naar hetgeen is overwogen bij de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder b.. In aanvulling hierop overwegen Wij dat uit de overgelegde stukken naar voren is gekomen dat de gemeente voorafgaand aan het nemen van het raadsbesluit tot onteigening onderhandelingen met de reclamanten heeft gevoerd die, naar de mening van de gemeente Denekamp, ook ten aanzien van deze reclamanten reeds in een vergevorderd stadium verkeren. Voorts blijkt de gemeente eveneens niet de mening te zijn toegedaan, zo valt uit de overgelegde stukken en met name uit de brief van 4 mei 2000 van de gemeente aan de reclamanten op te maken, dat voor wat betreft de gronden van de reclamanten het niet tot een daadwerkelijke onteigening zal komen. Uit genoemde brief komt verder naar voren dat de gemeente, los van de te voeren onteigeningsprocedure, de gronden van de reclamanten op minnelijke wijze zal trachten te verwerven. Nu de gemeente voor het nemen van het raadsbesluit tot onteigening met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving van de gronden van de reclamanten een aanvang heeft gemaakt en ten tijde van het nemen van dat raadsbesluit voldoende aannemelijk was, dat minnelijke verwerving vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort heeft de gemeenteraad teneinde op een redelijk tijdstip tot de uitvoering van het onderwerpelijke bestemmingsplan te kunnen overgaan in beginsel tot onteigening van de desbetreffende gronden kunnen besluiten. Het minnelijke overleg dat in het kader van artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal de gemeente verder moeten voeren. Mogelijk zal dit alsnog tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Ten aanzien van de bedenkingen dat onteigening ten behoeve van verwerkelijking in de naaste toekomst te vaag is overwegen Wij dat de onderhavige onteigeningsprocedure die gronden van het ter uitvoering staande bestemmingsplan betreft die, in het kader van artikel 13 van de Wet op de Ruimtelijk Ordening, zijn aangewezen als onderdeel van het bestemmingsplan ten aanzien waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. In bedoeld bestemmingsplan is op deze gronden de bestemming Wegverkeer geprojecteerd. Met betrekking tot de bestemmingsdoeleinden behorende bij genoemde geprojecteerde bestemming verwijzen Wij naar hetgeen Wij hebben overwogen bij de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder e. Ten overvloede overwegen Wij ter verduidelijking voor de reclamanten dat hun grond die is aangewezen voor het rechttrekken van een sloot/watergang niet is aangewezen in het kader van artikel 13 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Zoals reeds is overwogen komt het raadsbesluit tot onteigening dienaangaande niet voor goedkeuring in aanmerking en behoeft thans niet op deze bedenking te worden ingegaan. Voor wat betreft de twijfels van de reclamanten inzake de haalbaarheid van de tijdsplanning van de gemeente verwijzen Wij naar hetgeen is overwogen bij de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder e.. De reclamanten onder g., rechthebbenden op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Denekamp, sectie O, no. 328 (ged.) en sectie P, no. 605 (ged.), zijn de mening toegedaan dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat ten tijde van het nemen van het onderhavige raadsbesluit tot onteigening minnelijke verwerving van hun gronden niet mogelijk was. De reclamanten merken dienaangaande op dat reeds geruime tijd met hen wordt gesproken over de verwerving van hun gronden maar dat een inhoudelijk overleg tot dusverre niet heeft plaatsgevonden en gemaakte afspraken niet zijn nagekomen. Anders dan de gemeente in het raadsbesluit tot onteigening stelt, zijn de reclamanten van oordeel dat de gemeente geen moeite heeft gedaan om hun gronden langs minnelijke weg te verwerven. Een concreet voorstel zou nog nimmer aan hen zijn voorgelegd. Wel, zo vermelden de reclamanten, vindt oriënterend overleg plaats over een zogeheten kleine ruilverkaveling met betrekking tot de te onteigenen percelen. Ten aanzien van deze bedenkingen verwijzen Wij allereerst naar hetgeen is overwogen naar aanleiding van de soortgelijke bedenkingen van de reclamanten onder b1.. Vervolgens overwegen Wij dat uit de overgelegde stukken naar voren komt dat een aantal besprekingen heeft plaatsgevonden aangaande de verwerving van de gronden van de reclamanten voordat het onderhavige raadsbesluit tot onteigening is genomen. Ten tijde van het nemen van het onderhavige raadsbesluit tot onteigening was er tussen partijen nog geen volledige overeenstemming over de door de gemeente te verwerven gronden bereikt. Nu de gemeente wel de onderhandelingen aangaande de verwerving van de gronden op serieuze wijze is gestart voorafgaande aan het raadsbesluit tot onteigening, zijn Wij van oordeel dat de gemeenteraad teneinde op een redelijk tijdstip tot de uitvoering van het onderwerpelijke bestemmingsplan te kunnen overgaan in beginsel tot onteigening van de desbetreffende perceelsgedeelten heeft kunnen besluiten. Het minnelijk overleg, dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht alsnog tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. De reclamanten onder g. stellen vervolgens dat in het onderhavige bestemmingsplan een aantal percelen aangeduid als percelen waarvan de Uit: Staatscourant 5 april 2001, nr. 68 / pag. 16 8

Onteigening in de gemeente Bunschoten

Onteigening in de gemeente Bunschoten VROM Onteigening in de gemeente Bunschoten Percelen begrepen in het bestemmingsplan Akker Besluit van 10 december 2002 no. 02.005644 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Bunschoten van 25 april

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2245 29 12 12februari 2009 Besluit van 30 januari 2009, no. 09.000181 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Onteigening in de gemeente Apeldoorn VROM Onteigening in de gemeente Apeldoorn Percelen begrepen in het bestemmingsplan Stationsomgeving Noord Besluit van 12 januari 2001 no. 01.000121 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Apeldoorn

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16071 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001566, houdende aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening

Nadere informatie

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA Gemeente Beek IIIIIllll 09vra00139 Volgno. : 6 Afdeling : ROBW Datum : 26 mei 2009 Raadscie : GGZ Corr.no. : 25 juni 2009 Steller : T. Louis ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend Voorstel Voorstel inzake het onteigeningsplan In Goede Aarde I, behandeling zienswijzengeschriften en besluit tot

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 7

Aan de raad AGENDAPUNT 7 Aan de raad AGENDAPUNT 7 Aldus besloten 12 november 2009 Onteigening bestemmingsplan Het Loo 2007 Doetinchem, 2 november 2009 Voorstel: 1. Ten aanzien van de ingediende zienswijzen: a. de zienswijze van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13184 19 augustus 2010 Besluit van 4 augustus 2010, nr. 10.002195, tot onthouding van goedkeuring aan het besluit van

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status. Aan de Gemeenteraad Raad Status 6 maart 2008 Besluitvormend Onderwerp Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost Punt no. 7 Korte toelichting Op 22 november 2007 hebt u besloten

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.4 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Voorstel: 1. De Kroon conform het onteigeningsplan en de conceptbrief verzoeken om ten name

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 798 11 19 19januari 2009 Besluit van 19 december 2008, no. 08.003689, tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2057 25 februari 2011 Besluit van 12 februari 2011 no. 11.000371 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 66 66 66april 2009 Besluit van 21 februari 2009, no. 09.000476, tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 181 7 januari 2011 Besluit van 27 december 2010, no. 10.003559 tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend voorbereiding administratieve onteigening Voorstel 1. de administratieve onteigeningsprocedure te starten ter realisering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21490 5 augustus 2015 Besluit van 2 juli 2015, nr. 2015001180 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Arnhem

Onteigening in de gemeente Arnhem VROM Onteigening in de gemeente Arnhem Percelen begrepen in het bestemmingsplan Arnhem Centraal Besluit van 14 september 2001 no. 01.004347, tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 681 18 januari 2012 Besluit van 14 december 2011, nr. 11.003025, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp:

Raadsvoorstel. Onderwerp: svoorstel Inleiding:In 2001 ontstond het initiatief om voor de kern Oudheusden, deel uitmakend van de gemeente Heusden een wijkvisie te ontwikkelen voor het gebied rond de Adrianus Loeffstraat, de Cornelis

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM

Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM «Onteigeningswet» Percelen begrepen in het bestemmingsplan Hempens-Teerns Besluit van 1 oktober 1999 no. 99.004467 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 642268 Datum: 9 januari 2012 Behandeld door: P.N.M. de Lange Afdeling/Team: Ruimtelijke Ontwikkeling/Team Projecten Onderwerp: Onteigeningsplan Weidevenne:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23038 17 mei 2016 Besluit van 15 april 2016, nr. 2016000687, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Amsterdam

Onteigening in de gemeente Amsterdam VROM Onteigening in de gemeente Besluit van 16 september 2005 no. 05.003405 tot goedkeuring van het besluit van de stadsdeelraad gemeente van 6 december 2004, no. 2004/15684, tot onteigening als bedoeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1209 17 27 27januari 2009 Besluit van 11 december 2008, no. 08.003552 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel. Raadsvoorstel Raadsvergadering : 26 april 2011 Voorstel : 2011-037 Agendapunt : Zaaknummer : 1894/2010/19840 Documentnummer : 1894/2010/30936 Datum : Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Groesbeek

Onteigening in de gemeente Groesbeek VROM Onteigening in de gemeente Groesbeek Percelen begrepen in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Mies Besluit van 4 augustus 2001 no. 01.003693 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16401 12 september 2011 Besluit van 30 augustus 2011 no. 11.002038 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1335005 Datum: 22 november 2016 Afdeling / Team: SVB / ADT Portefeuillehouder: H. Krieger Behandeld door: A. Ordeman/J.Cohen Onderwerp: Project Klein

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013 Zaaknummer: 00359858 Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013 Collegevoorstel Feitelijke informatie In de loop van 1995 is het pand op het perceel Wijksestraat 3 in de vesting Heusden (kadastraal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16795 22 oktober 2010 Besluit van 1 oktober 2010 no. 10.002682 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente Utrecht VROM, BZK Onteigening in de gemeente Utrecht Percelen begrepen in het bestemmingsplan Kop van Lombok e.o. Besluit van 12 november 2002 no. 02.005193 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10046 24 april 2015 Besluit van 24 maart 2015 nr. 2015000499, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM Onteigening in de gemeente VROM «Onteigeningswet» Percelen, begrepen in het bestemmingsplan Oosterstraten- Nieuwstraten Besluit van 24 april 1997 no. 97.002059 tot goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11287 26 maart 2018 Besluit van 14 februari 2018, nr. 2018000298 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3776 17 maart 2011 Besluit van 3 maart 2011, no. 11.000559 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van

Nadere informatie

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Musselkanaal NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Bijlagen bij de toelichting BIJLAGE 1 Berekening luchtkwaliteit BIJLAGE 2 Inspraak-

Nadere informatie

Wijziging van de onteigeningswet

Wijziging van de onteigeningswet > Retouradres Postbus 20951 2500 EZ Den Haag De gemeenten De provincies Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Interne postcode 880 www.vrom.nl Wijziging van de onteigeningswet Contactpersoon drs.

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Schiedam

Onteigening in de gemeente Schiedam VROM, BZK Onteigening in de gemeente Schiedam Percelen begrepen in het bestemmingsplan Tramplus-Overschiesestraat Besluit van 15 juni 2004 no. 04.002353 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13255 27 mei 2015 Besluit van 23 april 2015 nr. 2015000738, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Amsterdam

Onteigening in de gemeente Amsterdam VROM, BZK Onteigening in de gemeente Besluit van 18 januari 2008, no. 08.000119 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de stadsdeelraad Bos en Lommer van de gemeente van 18 april 2007, nummer

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Lingewaard

Onteigening in de gemeente Lingewaard VROM, BZK Onteigening in de gemeente Lingewaard Besluit van 7 november 2007, no. 07.003608 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van Lingewaard van 15 maart 2007, nummer 15/2007, tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Doetinchem

Onteigening in de gemeente Doetinchem VROM, BZK Onteigening in de gemeente Percelen begrepen in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen 1999 Besluit van 14 augustus 2003 no. 03.003225 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van

Nadere informatie

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas Stein Gemeenteblad 2005, no. Agendapunt Bijlagen Afdeling A Concept-raadsvoorstel Aan Betreft De Raad het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas Inleiding

Nadere informatie

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) 99SOB04963 Rotterdam, 30 november 1999. Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) Aan de Gemeenteraad. Inleiding Uit een in 1997 door de hoofdafdeling Bouw- en Woningtoezicht van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 19772 21 december 2009 Besluit van 9 december 2009, no. 09.003475, tot goedkeuring van het besluit van de raad van de

Nadere informatie

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6 Bestemmingsplan Gemeente Aalten Buitengebied Groenenveld Aalten 2007, in Groot Deunkweg Aalten 6 TOELICHTING 1. Aanleiding Op 16 juni 2010 (nr. 200806665/1/R2) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van

Nadere informatie

Heerhugowaard Stad van kansen

Heerhugowaard Stad van kansen Raadsvergadering: 26 feb 2019 Besluit Unaniem Aangenomen Heerhugowaard Stad van kansen Agendanr.: 12 Voorstelnr.: RB2018118 Onderwerp: Verzoekbesluit tot onteigening t.b.v. bestemmingsplan Reconstructie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34045 17 december 2014 Besluit van 14 november 2014, nr. 2014002190, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

ontwerpvoorstel aan de raad

ontwerpvoorstel aan de raad ontwerpvoorstel aan de raad Het college van burgemeester en wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: 1 Kennis te nemen van de ingekomen zienswijzen en in te stemmen met de weerlegging zoals

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15135 19 juni 2014 Besluit van 15 mei 2014, nr. 2014000949, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11303 29 maart 2018 Besluit van 14 februari 2018, nr. 2018000297 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in

Nadere informatie

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie. Raadsvoorstel Zaaknummer: 2017-008843 gemeente Onderwerp Ongewijzigd vaststellen bestemmingsplan "Zandeind 29a" (Riel) Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen 20-06-2017 30-01-2018 Ter inzage 1.

Nadere informatie

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen VW Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen Verbreding rijksweg A2 tot 2 x 3 rijstroken, gedeelte van de aansluiting Culemborg en knooppunt Deil, met bijkomende werken Besluit van 19 september

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente Utrecht VW Onteigening in de gemeente Utrecht Aanleg gedeelte Noordelijke Stadsas in de deelgebieden Leidsche Rijn Park en Het Zand van de VINEX-locatie Leidsche Rijn te Utrecht vanaf de Haarrijnse Rading tot

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Houten

Onteigening in de gemeente Houten VROM Onteigening in de gemeente Houten Percelen begrepen in het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex Besluit van 31 januari 2002 no. 02.000512 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5 17 januari 2011 Besluit van 23 november 2010 nr. 10.003201 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Nijmegen VROM

Onteigening in de gemeente Nijmegen VROM Onteigening in de gemeente Nijmegen VROM «Onteigeningswet» Percelen begrepen in het bestemmingsplan Nijmegen West II-63 Besluit van 20 mei 1999 no. 99.002193 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 09.0066 Rv. nr.: 09.0066 B&W-besluit d.d.: 27-5-2009 B&W-besluit nr.: 09.0444 Naam programma +onderdeel: Stationsgebied. Onderwerp: Onteigening van het perceel Stationsplein gelegen tussen

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente De Bilt

Onteigening in de gemeente De Bilt VROM Onteigening in de gemeente De Bilt Besluit van 24 december 2007, no. 07.004215 tot goedkeuring van het besluit van de raad van De Bilt van 31 mei 2007, tot onteigening ingevolge Titel IV van de onteigeningswet

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Harderwijk

Onteigening in de gemeente Harderwijk VROM Onteigening in de gemeente Harderwijk Percelen begrepen in de bestemmingsplannen Hoofdwegen-structuur Harderwijk-Zuid, Deelplan Ceintuurbaan, Hoofdwegenstructuur Harderwijk-Zuid, Deelplan Groene Zoomweg-Oost

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12903 25 augustus 2010 Besluit van 4 augustus 2010, nr. 10.002196, tot aanwijzing ter onteigening van onroerende zaken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AT0508

ECLI:NL:RVS:2005:AT0508 ECLI:NL:RVS:2005:AT0508 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-03-2005 Datum publicatie 16-03-2005 Zaaknummer 200409156/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Venlo VROM

Onteigening in de gemeente Venlo VROM Onteigening in de gemeente VROM «Onteigeningswet» Percelen, begrepen in bestemmingsplan Centrum-Zuid Besluit 11 november 1997 no. 97.005430 tot gedeeltelijke goedkeuring besluit de raad 26 maart 1997,

Nadere informatie

Onteigening. Hoofdstuk 1

Onteigening. Hoofdstuk 1 13 Hoofdstuk 1 Onteigening Onteigeningswet (OW) Het onteigeningsrecht heeft haar grondwettelijke basis in artikel 14 van de Grondwet. Daar valt te lezen dat onteigening alleen kan geschieden in het algemeen

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven:

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven: REACTIE OP DE INGEDIENDE ZIENSWIJZEN (behorende bij het raadsbesluit van 30 juni 2009 betreffende de administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan Bangert

Nadere informatie

Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland

Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland VROM Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland Besluit van 18 september 2007, no. 07.003017 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening als bedoeld in artikel 87 van Titel IV van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Grondverwerving; een introductie

Grondverwerving; een introductie Grondverwerving; een introductie Inleiding De provincie Zuid-Holland heeft als taak het provinciaal- /rijksbeleid uit te voeren. Zij doet er alles aan om dit goed en zorgvuldig te doen. Soms is het nodig

Nadere informatie

Voorstel. (2003) nummer 103

Voorstel. (2003) nummer 103 Betreft: nazending agendapunt 10 van de raad van 27 maart 2003 Voorstel (2003) nummer 103 Voorstel tot het vaststellen van het onteigeningsplan Centrum ten behoeve van de realisering van de herontwikkeling

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Barendrecht

Onteigening in de gemeente Barendrecht VROM Onteigening in de gemeente Barendrecht Besluit van 3 februari 2004, no. 04.000389 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Barendrecht van 22 september 2003, no. 4.10, tot onteigening als bedoeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 654 Voorstel van wet tot wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 28488 24 oktober 2014 Besluit van 30 september 2014, nr. 2014001852, tot aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening

Nadere informatie

Onteigening in de gemeente Eindhoven VROM

Onteigening in de gemeente Eindhoven VROM Onteigening in de gemeente Eindhoven VROM «Onteigeningswet» Percelen begrepen in het Bestemmingsplan Welschap D Besluit van 14 januari 1999 no. 99.000093 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad

Voorstel aan de gemeenteraad Voorstel aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Drechterland Zuid RTG: 12-10-2015 Raadsvoorstel: 22-9-2015, nr. 2015-53 Portefeuillehouder: Programma:

Nadere informatie

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009 De gemeenteraad van Rucphen Postbus 9 4715 ZG RUCPHEN Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel. Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel. Inleiding Op 13 juli 2017 hebben burgemeester en wethouders het voorkeursrecht gevestigd op basis van de Wvg op het plangebied Centrum Boekel.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 399 Wet van 27 juni 2002, houdende de Wet op het BTW-compensatiefonds Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel

Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel VROM Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel Percelen begrepen in het bestemmingsplan Rijksweg 73-Zuid, zoals herzien bij het bestemmingsplan Partiële herziening bestemmingsplan Rijksweg

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26674 24 mei 2019 Besluit van 25 april 2019, nr. 2019000845 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de

Nadere informatie

AAN DE GEMEENTERAAD. Nummer : 2007/78 Datum : 20 september 2007 : Vestiging voorkeursrecht ex artikel 8 Wvg 'Vroonlandseweg en Goessestraatweg'

AAN DE GEMEENTERAAD. Nummer : 2007/78 Datum : 20 september 2007 : Vestiging voorkeursrecht ex artikel 8 Wvg 'Vroonlandseweg en Goessestraatweg' Voorbereidende raadsvergadering: 16 oktober 2007 Besluitvormende raadsvergadering: 13 november 2007 Portefeuillehouder: J.H. Herselman AAN DE GEMEENTERAAD Nummer : 2007/78 Datum : 20 september 2007 Onderwerp

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16069 8 augustus 2012 Besluit van 9 juli 2012, nr. 12.001564, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 Burgemeester en wethouders hebben op 16-1-2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het dempen en realiseren van water. De aanvraag gaat over

Nadere informatie

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Registratienummer: 2016003300 Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Op 22 mei 2015 is namens de heer J.W. Slewe te Overveen een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit handelen in

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder 3 Wabo) Nuenen, 23 april 2014 corsanummer: 2014.07858

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding Ag. nr.: 10 Reg. nr.: Datum:

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding Ag. nr.: 10 Reg. nr.: Datum: 22-1 Ag. nr.: 10 Datum: 13-05-14 Onderwerp Bestemmingsplan Bedrijventerrein Ladonk Noordwesthoek 2014 Status Besluitvormend Voorstel 1. De ingekomen zienswijze ontvankelijk te verklaren. 2. De zienswijze

Nadere informatie

Definitieve beschikking

Definitieve beschikking Algemene wet bestuursrecht 1 Wet milieubeheer Definitieve i Aanleiding Aan NS Railinfiabeheer B.V., 1998 een revisievergunning ingevolge is beroep ingesteld op grond waarvan grond hiervan is de verlenen

Nadere informatie

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad, G E N N E P VERGADERING GEMEENTERAAD Datum : 19 september 2016 Agenda nr : n.n.b. Datum : 23 augustus 2016 Zaaknummer : 220177 Onderwerp : Verzoek aan Kroon tot onteigening Geachte raad, Het bestemmingsplan

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-01 Utrecht, 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie