In het licht daarvan kunnen bijgaande documenten vooralsnog voor kennisgeving worden aangenomen.

Transcriptie

1 Zaaknummer: HHVBE04 Onderwerp Voortgangsrapportage vorming regionale uitvoeringsdiensten Collegevoorstel Inleiding Zoals u weet wordt in Nederland gewerkt aan de invoering van regionale uitvoeringsdiensten op het werkterrein van vergunningverlening, toezicht- en handhaving (RUD s). Feitelijke informatie In de vier bij dit voorstelde gevoegde documenten, die de gemeenten van de provincie ontvingen, is een stuk van de voorgeschiedenis en de ontwikkeling over de laatste maanden weergegeven. Het betreft de volgende documenten: - Notitie achtergrondinformatie RUD voor raadsleden; - De Brabantse Nieuwsbrief Regionale Uitvoeringsdiensten nr. 4 - Voortgangsrapportage RUD Brabant Noord, november 2010; - De Brabantse Nieuwsbrief Regionale Uitvoeringsdiensten nr. 5. Afweging Eerder hebt u een positief-kritische houding aangenomen ten aanzien van de vorming van de RUD s. Kanttekeningen werden met name geplaatst bij de mogelijke effecten van de geïntroduceerde kwaliteitscriteria (bijv. in de vorm van eventuele kostenstijging). Deelname aan de voorgestelde RUD heeft u niet op voorhand uitgesloten waar het gaat over de taken die we nu ook uitbesteden omdat we niet de kwaliteit in huis hebben om ze zelf uit te voeren. Hetzelfde geldt voor taken die we nu zelf nauwelijks c.q. onvoldoende uitvoeren; daarbij is echter nadrukkelijk aangegeven dat het kostenaspect een belangrijke rol zal spelen. In het licht daarvan kunnen bijgaande documenten vooralsnog voor kennisgeving worden aangenomen. Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel. Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. 1

2 Zaaknummer: HHVBE04 Onderwerp Voortgangsrapportage vorming regionale uitvoeringsdiensten BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 21 december 2010; besloten: - de voortgangsrapportage, bestaande uit de bij dit voorstel gevoegde documenten, voor kennisgeving aan te nemen; - de raadsleden via de griffie hierover te informeren onder verwijzing naar dit voorstel en de betrokken documenten. namens het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven 2

3 NOTITIE ACHTERGROND EN STAND VAN ZAKEN ONTWIKKELING REGIONALE UITVOERINGSDIENST (RUD) REGIO NOORD OOST 1. Inleiding Deze notitie is erop gericht raadsleden te informeren over de ontwikkelingen rondom de regionale uitvoeringsdiensten (RUD s). De notitie geeft beknopt weer wat de achtergrond van de RUDdiscussie is, wat de landelijke en Brabantse ontwikkelingen zijn en wat het traject is waar we met de regio Brabant Noord Oost mee aan de slag willen. De notitie is eerder ook besproken tijdens het bestuurlijk beraad RUD regio NO van de portefeuillehouders milieu. Opgemerkt wordt dat deze notitie bedoeld is om u als raadslid bij te praten. Het traject van de RUDvorming valt onder de uitvoeringsbevoegdheid van de colleges van B&W. Zij zijn hier verantwoordelijk voor zolang de oprichting van de RUD s budgettair neutraal kan plaatsvinden. Indien de RUD vorming leidt tot financiële consequenties voor de gemeenten, dan zal dit ter besluitvorming aan de Raad worden voorgelegd. Hetzelfde geldt indien de juridische constructie leidt tot een nieuwe of gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Er wordt ambtelijk gewerkt aan een beslisdocument over de grondvorm van de RUD in Brabant Noord Oost, waarover begin volgend jaar bestuurlijke besluitvorming zal plaatsvinden. 2. Achtergrond van de RUD-discussie 2.1 Landelijke ontwikkelingen Commissie Mans / Wabo In 2008 onderzocht de commissie Mans de kwaliteit van toezicht en handhaving in Nederland op het gebied van milieu, ruimte en bouwen (zie ook bijlage 1). De commissie constateerde een aantal knelpunten in de uitvoering, o.a. versnippering van het toezicht, grote mate van vrijblijvendheid bij de onderlinge samenwerking, gebrekkige coördinatie en afstemming tussen bestuur en strafrechtelijke partijen en knelpunten in de ketenhandhaving en informatievoorziening. Om dit te verbeteren stelde de commissie Mans voor zogenoemde Omgevingsdiensten in het leven te roepen. In het advies wordt gepleit voor de realisatie van 25 regionale uitvoeringsdiensten. Deze diensten hebben als taak toezicht te houden op de naleving van de regels van een groot deel van de omgevingstaken. Het kabinet heeft dit voorstel omarmd en uitgebreid met vergunningverlening. Parallel aan de discussie rondom de uitvoeringsdiensten is er het traject van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Zowel bij de invoering van de Wabo als de discussie over omgevingsdiensten wordt verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven nagestreefd. Beiden gaan daarnaast over verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De Wabo richt zich op de front-office terwijl RUD s als backoffice moeten gaan functioneren. Convenant IPO-VNG-VROM ( package deal ) 19 juni 2009 Het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het advies van de Commissie Mans heeft geleid tot een overeenkomst tussen IPO, VNG en het rijk (de zgn. package deal ). Deze package deal behelst afspraken over ondermeer een basistakenpakket van gemeentelijke en provinciale milieutaken dat verplicht bij een RUD moet worden ondergebracht. Ook worden kwaliteitscriteria vastgelegd waaraan de uitvoering van bouw- en milieutaken, voor wat betreft vergunningverlening en handhaving, moet voldoen. De package deal geeft verder aan dat regionale diensten uiterlijk 1 januari

4 operationeel moeten zijn. De uitvoeringsdiensten opereren als ondersteunende diensten van de deelnemende bestuursorganen, die bevoegd gezag blijven. Aan het eind van het traject, in 2012 vindt wettelijke verankering van de RUD s plaats. De provincie is aangewezen als regisseur bij de vorming van de regionale diensten. Tijdens het bestuurlijk overleg van 27 januari 2010, tussen het rijk, IPO en VNG, is het basistakenpakket vastgesteld (met uitzondering van het evt. toevoegen van een aantal activiteiten) en is afgesproken dat de kwaliteitscriteria uit het KPMG-rapport worden gebruikt als referentiekader bij de berekening of een te vormen RUD op basis van het basistakenpakket levensvatbaar is. Daarnaast wordt het bottum-up proces voortgezet. In hoofdstuk 3 van deze notitie wordt nader ingegaan op wat de kaders voor een RUD zijn. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het basistakenpakket en de kwaliteitscriteria. Behandeling WABO in Eerste Kamer Bij behandeling van de Wabo op 8 maart 2010 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen waarin zij nadrukkelijk aangeeft dat de vormgeving en realisatie van de regionale uitvoeringsstructuur van de VROM-taken niet bij wet mag worden opgelegd. Hiernaast heeft zij aangegeven dat het niet gewenst is om op voorhand kwaliteitseisen te stellen aan de RUD s (KPMG-kwaliteitseisen 2.1). Verder is de Eerste Kamer van mening dat het primaat bij de gemeenten moet liggen om samen met de provincie de inhoud, schaal en vorm van samenwerking te kiezen. Zeister Beraad Op 31 maart en 1 april zijn medewerkers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijk en politie bij elkaar geweest. Voor een deel was dit gericht op het verder brengen van de samenwerking. Anderzijds is tegemoetgekomen aan de kritiek van vele gemeenten dat de oplossing van de knelpunten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) door middel van RUD s te rigide was. In dit Zeister Beraad is nogmaals het basistakenpakket uit de package deal bevestigd en is herbevestigd dat de kwaliteitscriteria als referentiekader gelden voor de RUD s. Daarnaast is vastgesteld dat de opschaling van VTH-taken er moet komen. Voor gemeenten is meer ruimte gekomen; uitgesproken is dat er (meer) regionaal maatwerk mogelijk zou moeten zijn voor de vorm. De uitwerking van de vorm moet niet primair door regie van de provincies, maar in overeenstemming tussen provincie en gemeenten worden ontwikkeld. Het resultaat van dit overleg is een ambtelijk advies. Op 16 juni vond landelijk bestuurlijk overleg plaats tussen rijk, IPO en VNG over dit advies. Motie Tweede Kamer (Boelhouwer) Na de Eerste Kamer heeft de Tweede Kamer zich op 22 april 2010 ook uitgesproken over het RUDproces. Via de motie Boelhouwer c.s. wordt het kabinet gevraagd om vinger aan de pols te houden. In de motie wordt overwogen dat, als het bottom up proces niet leidt tot een structurele oplossing van de problemen, een wettelijke verplichting moet worden heroverwogen. Dit dus in afwijking van de hieromtrent aangenomen motie in de Eerste Kamer. De Tweede Kamer vindt dat de kwaliteit van de uitvoering moet worden geborgd en met de koepels een route wordt afgesproken om tot een robuuste structuur van uitvoeringsdiensten in regio en gemeenten te komen. De uitvoering van het omgevingsrecht moet daarbij voldoen aan concrete kwaliteitseisen. 2

5 2.2 Ontwikkelingen in Brabant Van Brabants Bont naar Brabants Maatwerk In Brabant hebben de betrokken partijen (gemeenten, provincie, waterschappen en VROM-Inspectie en politie) in 2009 gezamenlijk een bestuurlijke verkenning uitgevoerd naar de organisatie van vergunningverlening, toezicht en handhaving in Brabant nu en in de toekomst. Het resultaat is het rapport Van Brabants bont naar Brabants maatwerk waarin de uitgangspunten voor de vorming van RUD s in Brabant zijn verwoord. Gedeputeerde Staten hebben minister Cramer in december 2009 geïnformeerd over deze uitgangspunten. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de belangrijkste uitgangspunten, te weten 4 RUD s en een klein basistakenpakket. Situatie nu De Brabantbrede bestuurlijke regiegroep heeft in het overleg van 19 april 2010 besloten niet af te wijken van de koers die vorig jaar al is ingezet: het rapport Van Brabants bont naar Brabants maatwerk blijft het vertrekpunt voor de realisatie van regionale uitvoeringsdiensten in Brabant. De regiegroep kwam bijeen naar aanleiding van de motie in de Eerste Kamer over het niet verplichtstellen van de RUD s en de ambtelijke slotverklaring van het Zeister Beraad. Dit betekent dat in Brabant in 4 regio s wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een RUD, volgens de uitgangspunten van Brabants Bont. Dus uitgaande van een takenpakket dat voor gemeenten een geringere omvang heeft dan het landelijke basistakenpakket. Desgewenst kunnen partijen aanvullende taken toevoegen. De vorming van deze RUD s vindt in elke regio afzonderlijk plaats zonder voorafgaande verdere uitwerking van Brabantbrede kaders. De regio s hebben ieder het initiatief genomen om de oprichting van de RUD te realiseren. De provincie neemt als deelnemer deel aan deze regionale oprichtingstrajecten. De regio s hebben ook de betreffende waterschappen hiervoor uitgenodigd. De provincie faciliteert de regio s en organiseert ook de Brabantbrede afstemming maar doet dat niet op eigen initiatief. 3. Waar gaat het over? De regio Brabant Noord-Oost is nu bezig om het traject voor de vorming van een RUD gestalte te geven. Er is een bestuurlijke stuurgroep opgericht, bestaande uit de wethouders van Oss (voorzitter), s-hertogenbosch, Cuijk en Boxtel. Het voorbereidende werk is opgedragen aan een ambtelijke projectgroep, de zgn. RUD-5. Deze bestaat uit de gemeentesecretarissen van s-hertogenbosch (voorzitter), Oss, Bernheze, Cuijk en Vught en directieleden van de provincie en het waterschap Aa en Maas. De bestuurlijke stuurgroep heeft op 18 juni 2010 de lijnen uitgezet en een plan van aanpak goedgekeurd. De RUD-5 is op basis daarvan bezig om, bijgestaan door een extern projectleider, een plan voor de VTH-samenwerking in Noord Oost te ontwikkelen. 3.1 Wat is een RUD volgens het Rijk Het rijk denkt aan de volgende kaders aan een RUD: Minimumpakket: de regionale uitvoeringsdiensten moeten een minimumpakket aan taken uitvoeren (het zgn. basistakenpakket ). In het basistakenpakket worden gemeentelijke taken ondergebracht die alleen milieu gerelateerd zijn. Het gaat om milieutoezicht op activiteiten met een bovenlokale dimensie of complexe activiteiten en het voorbereiden van het milieudeel van de omgevingsvergunningen voor bedrijven waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is. 3

6 Vergunningverlening en handhaving ten aanzien bouwen, wonen, RO vormen geen onderdeel van het basistakenpakket. Deze onderdelen blijven in de gemeentelijke backoffice. Provincies dragen alle Wabo-taken (vergunningverlening en handhaving BRZO en IPPC) en toezicht op bodemactiviteiten over naar de RUD s. Gemeenten en provincie kunnen daarnaast vrijwillig extra taken in de RUD inbrengen (zgn. verzoektaken ). Kwaliteitsnormen: er zijn afspraken gemaakt over de te hanteren kwaliteitseisen waaraan de uitvoering van de VROM-taken moet voldoen. Er ligt een voorlopige norm, de kwaliteitscriteria van KPMG (versie 2.1). Deze criteria betreffen zowel het proces, de inhoud als de kritieke massa wat betreft deskundigheid. Afgesproken is dat deze criteria als referentiekader gelden voor de RUD s en daarnaast door de gemeenten worden gebruikt om de kwaliteit van hun eigen organisatie te beoordelen. Gemeenten bepalen zelf hoe ze met de resultaten van hun zelfevaluatie omgaan. De criteria worden aan de hand van de ervaringen met de toepassing ervan geëvalueerd en waar nodig aangepast. Daarna wordt bepaald of en hoe de criteria worden vastgelegd. Robuuste organisatie: de regionale uitvoeringsdiensten hebben een geborgde continuïteit en kwaliteit en voldoende kritische massa; de hierboven genoemde kwaliteitscriteria van KPMG zijn hierbij het vastgestelde referentiekader om de inrichting en levensvatbaarheid van de op te richten RUD uit te rekenen. Aansluiting met justitieketen: de afstemming met het OM en de politie moet geborgd zijn; Verplichte aansluiting: de oplossing van de VTH-knelpunten door RUD s in welke variaties dan ook- dienen landsdekkend te zijn. Er mogen geen witte vlekken zijn. Juridische vorm: in beginsel krijgen de diensten de juridische vorm van een openbaar lichaam zoals bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Gemeenten en provincie hebben echter de mogelijkheid om af te wijken van de juridische vorm op voorwaarde dat alle betrokken partijen daarmee instemmen en de continuïteit gewaarborgd is. Om deze kaders af te dwingen is wetgeving nodig. Vooralsnog wordt echter gekoerst op RUDvorming van onder op: gemeenten en provincies krijgen kans om het zelf op te pakken. Of het uiteindelijk tot wetgeving komt zal pas blijken onder het volgende kabinet. 3.2 Brabantse verbijzondering Binnen Brabant heeft de provinciebrede bestuurlijke regiegroep de uitgangspunten voor de vorming van RUD s in Brabant vastgelegd in het rapport Van Brabants bont naar Brabants maatwerk. Dit rapport vormt de basis voor de vorming van RUD s in Brabant. Kern van dit rapport is: 4 RUD s: In Brabants Bont wordt aangegeven dat in er in beginsel drie regionale uitvoeringsdiensten komen voor de uitvoering van gemeentelijke en provinciale omgevingstaken. Hierbij is ruimte voor regionaal maatwerk. Gevolg hiervan is dat er maximaal 4 RUD s worden gevormd in Brabant. De RUD s vallen in principe samen met de veiligheidsregio. De RUD Brabant NO valt samen met de veiligheidsregio Noord. Tilburg e.o. zetten in op een eigen RUD, zodat binnen de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2 RUD s kunnen worden gevormd mits deze levensvatbaar zijn. Klein basistakenpakket: het pakket uit Brabants bont heeft voor gemeenten een geringere omvang dan het landelijke basistakenpakket. In afwijking van het landelijke takenpakket brengen de gemeenten uitsluitend complexe milieutaken in (in casu alleen IPPC- en BRZO-bedrijven) en toezicht met een bovenlokale dimensie. Brabants bont gaat verder voor wat betreft het bundelen van complexe taken op het gebied van externe veiligheid alsmede het toezicht op de naleving van natuurbeschermingsregelgeving. 4

7 3.3 Rollen Regierol provincie: de regierol van de provincie heeft na het bestuurlijk overleg van 19 april 2010 een iets andere invulling gekregen. De provincie neemt als partner en als facilitator deel aan de regionale oprichtingstrajecten. De focus vanuit de provincie ligt in dit proces meer op de partnerrol dan de regisseursrol. De regisseursrol wordt meer faciliterend ingevuld. Waar behoefte is vanuit de partners zullen bovenregionale thema`s worden opgepakt vanuit de regisseursrol van de provincie. Rol regio-samenwerkende gemeenten: omdat de RUD moet gaan werken op de schaal van de veiligheidsregio zijn de 21 gemeenten uit Brabant Noord-Oost betrokken bij het proces. De regio NO wordt vertegenwoordigd door de ambtelijke projectgroep RUD-5. Deze projectgroep faciliteert het bottem-up proces in de regio. Daarnaast is het voorstel om een bestuurlijke stuurgroep in te stellen. Er is ook een brabantbreed bestuurlijk overleg waarin een aantal bestuurders van de regio NO zijn vertegenwoordigd. Rol gemeenten: de gemeenten zijn deelnemer van de RUD. Zij moeten vaststellen onder welke voorwaarden zij willen deelnemen aan de RUD en welke taken zij willen inbrengen binnen de kaders van Brabants bont. Rol provincie als partner: de provincie is eveneens deelnemer van de RUD en moet ook vaststellen onder welke voorwaarden zij wil deelnemen aan de RUD en welke taken zij wil inbrengen. Rollen overige betrokkenen: de waterschappen worden als potentiële samenwerkingspartners betrokken bij de totstandkoming van de RUD s. En er dient afstemming plaats te vinden met justitie en politie. Het RMB in Cuijk voert momenteel in opdracht van 14 gemeenten en de provincie een groot aantal milieutaken uit. Het RMB is om die reden een voor de hand liggende potentiële opdrachtnemer voor (een deel van) de RUD-taken. En wordt daarom van meet af aan betrokken bij de discussie, in aanvang in de rol van toehoorder. 4. We gaan aan de slag in de regio NO Tijdens het bestuurlijk overleg d.d. 18 juni jl. is besloten om in de regio NO aan de slag te gaan met het traject van de vorming van een RUD. Een aantal redenen hiervoor zijn: het is van belang dat de gesignaleerde problemen rondom de uitvoering van VTH-taken ook in onze regio worden opgelost; het is volstrekt duidelijk dat het rijk een vorm van verbetering wil doorvoeren. De VNG heeft zich achter dat uitgangspunt geschaard. Ook de provincie heeft via zijn toezichthoudende taak wapens in handen om gemeenten tot verbetering te dwingen; het zelf aan het roer staan heeft voordelen boven de top-down actie die het onvermijdelijke alternatief vormt; er is reeds een bestuurlijke voorgeschiedenis: gemeenten hebben zich breed (zij het niet unaniem) achter Brabants Bont geschaard. Het bestuurlijk overleg gaat dus uit van een vrijwillige samenwerking van VTH-taken, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het milieubeleid en/of de doelmatigheid van de taakuitvoering. De vorm van die samenwerking willen de bestuurders toesnijden op de situatie en de wensen van de deelnemers in Noord Oost Brabant. 4.1 Uitvoeren strategische verkenning De regio Brabant Noord-Oost is nu aan zet om invulling te geven aan het traject van de RUDvorming. Hiertoe worden op strategisch niveau de mogelijkheden verkend. De strategische verkenning bestaat uit een inventarisatie van belangen, wensen, uitgangspunten en 5

8 randvoorwaarden m.b.t. de samenwerking van de 21 gemeenten, de provincie (als deelnemer) en de overige belanghebbende partijen. Daarnaast vindt een verkenning plaats van mogelijke RUDvariaties voor de regio NO. De inventarisatie vindt plaats door middel van interviews met de verantwoordelijke bestuurder en de ambtelijk verantwoordelijke op management niveau. De strategische verkenning dient als basis voor het opstellen van een businesscase. In de strategische verkenning moet antwoord komen op de volgende vragen: Welke belangen hebben de gemeenten? Welke taken willen de 21 gemeenten overdragen aan RUD en onder welke voorwaarden? Welke belangen heeft de provincie? Welke taken wil de provincie overdragen aan RUD en onder welke voorwaarden? Welke belangen hebben anderen (waterschappen, justitie)? Welke belangen hebben de burgers/bedrijven? Welke vormen van de RUD die voldoen aan Brabants bont willen de verschillende partijen onderzocht hebben in een businesscase? Welke randvoorwaarden, kanttekeningen en uitgangspunten dienen volgens de verschillende partijen meegenomen te worden bij het opstellen van de businesscase? De bestuurlijke stuurgroep beslist over de aanbevelingen uit de strategische verkenning en over vervolgstappen. 4.3 Wie / wat / wanneer De gemeentebestuurders (milieuwethouders) in de regio Brabant NO hebben besloten tot het inzetten van de strategische verkenning en tot oprichting van een bestuurlijke stuurgroep. De ambtelijke projectgroep RUD-5 werkt het traject verder uit tot een principevoorstel tot samenwerking en een concept opdracht voor het vervolg. De bestuurlijke stuurgroep beslist over het principevoorstel tot deelname aan samenwerking. Dit voorstel zal, na voorbespreking met de portefeuillehouders uit de regio, ter besluitvorming worden voorgelegd aan de colleges van B en W, aan GS en aan de waterschappen. Met de provincie zal tevens overleg worden gevoerd in het kader van de provinciale rol van regievoerder. De bestuurlijke stuurgroep geeft opdracht voor de verdere uitwerking van de business case. Op basis van de uitkomst van de business case zal een voorstel worden ontwikkeld voor definitieve besluitvorming over deelname aan de RUD door de gemeenten, de provincie en eventueel de waterschappen. In het kader van deze besluitvorming kan een rol voor gemeenteraden aan de orde zijn. Dat is het geval in de volgende gevallen: besluitvormend indien de uitwerking leidt tot budgettaire consequenties voor de gemeentebegrotingen; besluitvormend indien de uitwerking leidt tot oprichting of wijziging van gemeenschappelijke regeling door gemeenteraden; raadplegend (uiten van wensen en bedenkingen) indien de uitwerking leidt tot oprichting of wijziging van gemeenschappelijke regeling door colleges. Indien een beslissing of raadpleging door de gemeenteraden niet aan de orde is, zullen de gemeenteraden worden geïnformeerd. Definitieve besluitvorming wordt in de loop van 2011 verwacht. 6

9 Bijlage 1 Commissie Mans bepleit regionale omgevingsdiensten De handhaving van regels op het gebied van milieu, ruimte en bouwen schiet tekort. Handhavers worden ingehaald door nieuwe ontwikkelingen zoals complexere technologie en globalisering, de inrichting van handhavingsorganisaties is niet toegesneden op de taak die zij moeten vervullen. Dat concludeert de commissie Herziening Handhavingsstelsel VROM-regelgeving in haar rapport 'De tijd is rijp'. Het rapport werd door voorzitter Jan Mans aangeboden aan de ministers Cramer (Ruimte en Milieu) en Hirsch Ballin (Justitie). De Commissie Mans adviseert de ministers om wettelijk te regelen dat er 25 regionale omgevingsdiensten worden ingericht om de handhaving beter te kunnen uitvoeren. Burgers en bedrijven Nu zijn meer dan 500 instanties betrokken bij de handhaving van regels voor de omgeving. Die instanties (gemeenten, waterschappen, provincies, milieudiensten, politie, Openbaar Ministerie, VROM-Inspectie) slagen er vaak niet in effectief en efficiënt naleving van regels af te dwingen op een manier die burgers en bedrijven zo weinig mogelijk belast, constateert de Commissie. Het lukt onvoldoende om een aangepaste reactie te geven op verschillende soorten van overtredingen van omgevingsregels. Handhaving van de regels bij complexe bedrijfsprocessen met (middel-)hoge risicos en bij mobiele bronnen (transport) en ketens (zoals bij vervuilde bodem en asbest) schiet tekort. De aanpak van calculerende en ronduit criminele organisaties is niet of nauwelijks van de grond gekomen. Landelijke strategieën en plannen worden lokaal niet opgepakt, van de beoogde samenhang tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak komt weinig terecht. En strafrechtelijke aanpak van (zware) milieucriminaliteit komt onvoldoende van de grond door gebrekkige analyse en uitwisseling van informatie. Gemeenten zijn over de hele linie zeer terughoudend om méér te doen dan waarschuwen. De schaal van veel gemeenten is te klein voor het niveau waarop handhaving moet plaatsvinden. Bedrijven hebben last van gebrek aan deskundigheid van inspecteurs. Onrechtvaardige verschillen Fragmentatie van de handhavingsorganisaties samen met vrijblijvendheid in de samenwerking tussen die organisaties zijn het centrale probleem, aldus Mans. Dit leidt tot grote en onrechtvaardige verschillen in de aanpak van de handhaving en in de behandeling van burgers en bedrijven. Ook is de aanpak van mobiele en ketenactiviteiten vrijwel onmogelijk. Daarom pleit de Commissie Mans voor regionale omgevingsdiensten waar alle gemeenten en provincies en liefst ook de waterschappen verplicht aan deel moeten nemen. De regionale diensten volgen de indeling van de politieregios, houden toezicht op de naleving van een groot deel van de omgevingsregels en bereiden sanctiebesluiten voor. Gemeenten en provincies houden hun bevoegdheden en blijven formeel verantwoordelijk voor de sancties. Bepaalde taken zoals toezicht op de horeca, woningtoezicht, leefbaarheidszaken en evenementen kunnen wel lokaal worden afgehandeld, meent de commissie. Daarnaast zijn er landelijke handhavingsorganisaties voor de opsporing en vervolging van zware milieudelicten en voor taken die specifieke expertise vragen of maar heel weinig voorkomen zoals het toezicht op BRZO-bedrijven en op internationale afvaltransporten. Veel meer zaken zouden via het bestuursrecht moeten worden afgedaan, het strafrecht moet zoveel mogelijk worden gereserveerd voor (middel-)zware criminaliteit. Het kabinet zal zijn reactie op het rapport uiterlijk in november aan de Tweede Kamer sturen. 7

10 Nieuwsbrief Regionale Uitvoeringsdiensten nr september 2010 Dit is de vierde digitale nieuwsbrief over de realisatie van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD s) in Brabant. Met deze nieuwsbrief wil de provincie u op de hoogte houden van landelijke, provinciale en regionale ontwikkelingen op het gebied van RUD s. Meer informatie, zoals het rapport Van Brabants bont naar Brabants maatwerk, vindt u ook op Heeft u vragen of suggesties? Mail dan naar RUD@brabant.nl RUD s voor verbetering kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving In de vier Brabantse regio s zijn momenteel projectorganisaties actief die werken aan voorstellen voor een RUD in de eigen regio. De provincie doet als deelnemer mee in elk van de vier regionale trajecten. In een veelomvattend en soms complex traject als dit, is het goed af en toe terug te gaan naar de basis: waarom doen we dit ook weer? Wat zijn onze doelen? En hoe is het traject tot nu toe op hoofdlijnen verlopen? Verderop in deze nieuwsbrief een beknopte terugblik. Nu eerst een actuele stand van zaken van de activiteiten in de regio. Activiteiten in de regio In vier Brabantse regio s wordt nagedacht over en gewerkt aan de realisatie van RUD s. Hieronder geven contactpersonen uit de regio s aan waaraan gewerkt wordt en wat nog op stapel staat. Heeft u vragen over de activiteiten in de regio s? Neem dan contact op met de betreffende contactpersonen. Regio West Remco Verschoor, regionaal projectleider samenwerking omgevingsrecht, r.verschoor@roosendaal.nl : In West-Brabant wordt door een extern bureau een strategische verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor samenwerking in de regio op het gebied van het omgevingsrecht. De noodzakelijke voorbereidingen daarvoor zijn inmiddels afgerond. In september zijn alle managers van de deelnemende partijen uitgebreid over het te doorlopen traject geïnformeerd. Ambtelijke en bestuurlijke vertegenwoordigers van alle deelnemende organisaties worden vanaf 21 september geïnterviewd. De interviews zijn medio oktober afgerond. Vervolgens wordt een rapportage met aanbevelingen opgemaakt en aan de ARG van West-Brabant aangeboden. Regio Midden Bernadette Elbers, hoofd Handhaving gemeente Tilburg bernadette.elbers@tilburg.nl (contactpersoon voor provincie, politie en justitie) en Paul van der Pol, hoofd Ondernemerszaken gemeente

11 Tilburg, (contactpersoon voor gemeenten) : In Midden-Brabant zijn we bezig met de laatste stappen om een adviesbureau te selecteren dat aan de slag gaat. Via een degelijk offertetraject zoeken we een adviseur die inhoud (takenpakket) en samenwerkingsvorm verkent en vervolgens uitwerkt. Daarbij worden zowel de gemeenten als de provincie intensief betrokken. Graag willen we in een vroegtijdig stadium alle voetangels en klemmen in beeld hebben, zodat er sprake is van een haalbaar en gedragen resultaat. De advisering loopt, zoals we nu voorzien, door na de jaarwisseling met tussentijdse, stapsgewijze (getrechterde) besluitvorming. Regio Noordoost Irma Woestenberg, gemeentesecretaris s-hertogenbosch, i.woestenberg@s-hertogenbosch.nl : In Brabant Noord Oost hebben de milieubestuurders besloten om een strategische verkenning in te zetten. In individuele gesprekken met alle gemeenten, de provincie, de waterschappen en de Regionale Milieudienst geïnventariseerd wat de (on)mogelijkheden, kansen en belemmeringen zijn voor samenwerking in de regio op het gebied van VTH-taken. In de verkenning wordt ook nagegaan welke RUDvarianten in Noord Oost in discussie zouden moeten komen. De strategische verkenning wordt uitgevoerd door een ambtelijke werkgroep (RUD-5) waarin vijf gemeentesecretarissen en twee vertegenwoordigers van provincie en waterschappen zitten. De RUD-5 wordt ondersteund door een extern projectleider, John Smits van bureau Arena. Het streven is om eind oktober een besluitvormend stuk over de grondvorm van een RUD in Noord Oost Brabant voor te leggen aan de milieubestuurders. Hierna kan een principebesluit worden genomen door de bevoegde organen van de deelnemende partijen. Parallel daaraan wordt een business case uitgewerkt voor de gekozen variant(en). De gekozen werkwijze is kort maar hevig. Door te kiezen voor 25 individuele gesprekken is het mogelijk om een indringend en gedetailleerd beeld te krijgen van wat de gemeenten en andere partners vinden. Dat is een tijdsintensieve werkwijze. Die gesprekken vinden echter wel in een korte tijdspanne plaats. De voorzitter van de RUD-5 Noord Oost meldt dan ook dat men in deze regio nog steeds op schema ligt.

12 regio Zuidoost Ron Cremers, afdelingsmanager SRE-Milieudienst (deelnemer ambtelijke regiegroep) Ad Marneffe, gemeentesecretaris Helmond (deelnemer ambtelijke regiegroep) : Ambtelijk is er vanuit de regio met de provincie overleg gevoerd over de door de provincie geschreven brief, die ingaat op de deelname van de provincie aan de RUD-vorming. Daarnaast is er door de SRE Milieudienst en de provincie een presentatie over de RUD-vorming aan de gemeentesecretarissen van de regio Zuidoost Brabant gegeven. In september vindt er een overleg plaats met de regionale portefeuillehouder Milieu over de RUD-vorming. Eind september staat de RUD-vorming weer op de agenda van een overleg van de regionale bestuurders. Activiteiten provincie Noord-Brabant De provincie heeft een projectbureau RUD s ingericht. Dit bureau verzorgt de deelname in de regio s. Om in de regio s het provinciale belang goed in te kunnen brengen worden intern diverse thema s uitgewerkt, zoals het provinciale takenpakket, opdrachtgeverschap, financiële consequenties, rechtsvorm en besturing. Daarnaast zorgt het projectbureau voor de afstemming tussen regio s onderling, de afstemming met landelijke ontwikkelingen, met de Agenda van Brabant en met de eigen OR. Verder biedt het projectbureau desgevraagd ondersteuning aan de regio s. Ook communicatie is een belangrijke taak. De provincie hecht veel waarde aan een gedegen gedachtevorming èn aan een optimale Brabantbrede afstemming. De provincie zal de regionale besluiten in samenhang moeten bezien om tot eigen besluitvorming te komen. Dit kan voor een of meer regio s een vertragend effect hebben. Planning voor dit najaar In Brabant komt op 10 november de bestuurlijke regiegroep RUD s weer bijeen. In dat overleg maken de bestuurders de stand van zaken in Brabant op en trekken zij gezamenlijk conclusies voor het vervolg. De provincie zal de minister hier vervolgens over informeren. De huidige samenstelling van de bestuurlijke regiegroep is als volgt: Hans Beenakker Jos van den Boogaart Jan van Groos Hendrik Hoeksema Martien de Bruijn Burgemeester gemeente Asten Wethouder gemeente Mill en St. Hubert Wethouder gemeente Waalwijk Wethouder gemeente Oss Wethouder gemeente Rucphen

13 Berend de Vries Joseph Vos Wilbert Willems Ruud van Heugten Onno Hoes Cors Punt Patrick Beerten Jan ten Doeschate Marcel Delhez Joop Blenkers Wethouder gemeente Tilburg Dijkgraaf waterschap Brabantse Delta Wethouder gemeente Breda Gedeputeerde provincie Noord-Brabant Gedeputeerde provincie Noord-Brabant Wethouder gemeente Moerdijk Wethouder gemeente Cranendonck Directielid provincie Noord-Brabant Wethouder gemeente Uden VROM-inspectie Kwaliteitscriteria Om de kwaliteit van de eigen organisatie te beoordelen wordt landelijk een zelfevaluatie instrument ontwikkeld. Dit instrument is medio november gebruiksklaar. Gemeenten, provincies, milieudiensten en toekomstige RUD s kunnen hiermee hun eigen organisatie toetsen aan de kwaliteitscriteria (wettelijke eisen in Bor en Mor, KPMG kwaliteitscriteria december 2009) om zo tot een realistisch beeld te komen van de eigen organisatie. Ondertussen worden landelijk ook outputcriteria ontwikkeld op initiatief van de VNG. Enkele gemeenten en provincies hebben overigens al instrumenten ontwikkeld om de eigen organisatie te beoordelen. Zie hiervoor: htenhandhaving/zelftests/id_ Het RUD-traject tot nu toe, een terugblik: In 2008 onderzocht de commissie Herziening Handhavingsstelsel VROM-regelgeving (commissie Mans) de uitvoering van handhaving en toezicht op de naleving van de VROM-regelgeving. De commissie constateerde een aantal knelpunten, zoals versnippering van het toezicht, grote mate van vrijblijvendheid bij de onderlinge samenwerking, gebrekkige coördinatie en afstemming tussen bestuur en strafrechtelijke partijen en knelpunten in de ketenhandhaving en informatievoorziening. Om dit te verbeteren stelde de commissie Mans voor om zogenoemde Omgevingsdiensten in het leven te roepen. Package deal Het kabinet nam dit advies over, wat op 19 juni 2009 leidde tot een overeenkomst tussen IPO, VNG en het rijk (de zogenoemde Package deal). Deze package deal bevat afspraken over de vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD s) waarin gemeenten en provincies een basistakenpakket van complexe en bovenlokale milieutaken onderbrengen. Daarbij zouden zij moeten voldoen aan nader te ontwikkelen kwaliteitscriteria.

14 Sindsdien is er veel discussie geweest, onder meer over de uitwerking van het basistakenpakket en de kwaliteitscriteria. In een bestuurlijk overleg tussen het rijk, IPO en VNG begin 2010 is het basistakenpakket vastgesteld. Verder is afgesproken dat de kwaliteitscriteria uit het KPMG-rapport worden gebruikt als referentiekader voor de vorming van een RUD. Herbevestigd is dat het bottom-up proces van gemeenten en provincies wordt voortgezet en dat regionaal maatwerk mogelijk is. Zo worden kennis en kunde gebundeld en krijgt kwaliteit een impuls. Van Brabants Bont naar Brabants Maatwerk In Brabant hebben de betrokken partijen (gemeenten, provincie, waterschappen, VROM-Inspectie en politie) in 2009 gezamenlijk een bestuurlijke verkenning uitgevoerd naar hun organisatie van vergunningverlening, toezicht en handhaving, nu en in de toekomst. Het resultaat is het rapport Van Brabants bont naar Brabants maatwerk waarin de uitgangspunten voor de vorming van RUD s in Brabant zijn verwoord. Gedeputeerde Staten hebben minister Cramer in december 2009 geïnformeerd over deze uitgangspunten. De kern van dit rapport is dat bestuurders in Brabant substantiële verbetering en borging van de kwaliteit van de uitvoering nastreven door de vorming van vier Regionale Uitvoeringsdiensten: Betere dienstverlening aan bedrijven en burgers (sneller, duidelijker, minder rompslomp). Gegarandeerde kwaliteit van vergunningen en procedures (voldoen aan alle wettelijke eisen, voorbereiding door mensen met verstand van zaken, borging van continuïteit, uniformiteit). Effectiever toezicht en gericht handhavend optreden (betere naleving van alle regels, zowel voor inrichtingen als keten, nadruk op kernbepalingen). Efficiënter toezicht (met minder mensen, meer doen). Integraal werkende overheid (herkenbaar loket, backoffice op orde). Bestuurlijke regiegroep RUD s De bestuurlijke regiegroep, bijeen op 19 april 2010, heeft zich gebogen over het implementatietraject en besloten om niet af te wijken van de koers die vorig jaar al is ingezet. Het rapport Van Brabants bont naar Brabants maatwerk blijft het vertrekpunt voor de realisatie van regionale uitvoeringsdiensten in Brabant. De motie in de Eerste Kamer over het niet verplichtstellen van de RUD s en de ambtelijke slotverklaring van het Zeister Beraad gaven geen aanleiding om deze koers te herzien. Sindsdien wordt in Brabant in vier regio s gewerkt aan de ontwikkeling van een RUD.

15 Agenda Datum Actie 29 Overleg regionale projectleiders RUD s september 14 oktober Molo-B (Milieu overleg lokale overheden bestuurlijk) 15 oktober Overleg Brabantbrede ambtelijke regiegroep RUD s 10 november Overleg Brabantbrede bestuurlijke regiegroep RUD s De Nieuwsbrief Regionale Uitvoeringsdiensten is een uitgave van de provincie Noord-Brabant en wordt periodiek verzonden aan gemeentebestuurders, Wabo-projectleiders en andere direct betrokkenen bij het proces tot realisatie van RUD s. Wilt u deze nieuwsbrief niet meer ontvangen? Of wilt u een adres toevoegen aan de verzendlijst? Stuur dan een mail naar abovee@brabant.nl.

16 15 november 2010 Voortgangsrapportage RUD Brabant Noord Deze notitie is opgesteld om colleges van B&W en gemeenteraden te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het RUD-traject in de regio Brabant Noord. Terugblik Na het verschijnen van het rapport van de commissie Mans over problemen in de handhaving van de milieuwetgeving, is landelijk een discussie gestart over de organisatie van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving van de VROMregelgeving. De lijn die zich daaruit in 2009 heeft ontwikkeld is dat er 25 regionale uitvoeringsdiensten (RUD s) moeten komen op het schaalniveau van de veiligheidsregio's. Voor meer informatie over de achtergrond van deze ontwikkeling wordt verwezen naar de notitie Achtergrond en stand van zaken ontwikkeling regionale uitvoeringsdienst regio NO die na de zomer is opgesteld. In het bestuurlijk overleg van 18 juni 2010 hebben de gemeenten in de regio Brabant Noord de bereidheid uitgesproken de mogelijkheden van een RUD te verkennen. Op basis van het besluit is een eerste verkenning uitgevoerd naar de contouren van een RUD in de regio Brabant Noord. De verkenning is in juni 2010 gestart als een proces van onderop. Met alle instanties (gemeenten, provincie, waterschappen en RMB) zijn één of meer gesprekken gevoerd op bestuurlijk en ambtelijk niveau. De eerste fase van de verkenning (gesprekken en inventarisatie feitelijke situatie) is inmiddels afgerond. Op basis daarvan is een eerste schets van de RUD Brabant Noord opgesteld. Opgemerkt wordt dat bij het opstellen van het model een nieuwe factor is opgetreden: de aankondiging van 100 miljoen bezuinigingen op de RUD-vorming door het nieuwe kabinet. De resultaten van de verkenning zijn besproken in het bestuurlijk overleg d.d. 21 okt. jl. Deze notitie gaat verder in op de resultaten van de verkenning en het bestuurlijk overleg en het vervolgtraject. Resultaten verkenning De verkenning laat zien dat ook los van de discussie over RUD s en kwaliteitscriteria vrijwel alle gemeenten zich buigen over de toekomstige organisatie van de vergunningverlening, toezicht- en handhavings (VTH)-taken. Meestal ook geplaatst in een breder perspectief van organisatieontwikkeling. Uit de verkenning blijkt dat alle gemeenten meerwaarde zien in het verdergaand samenwerken. De meerwaarde kan daarbij per gemeente wel bij verschillende zaken liggen (oplossen specifieke knelpunten, minder kwetsbare organisatie, invullen regie-model, doelmatiger werken etc.). Onder condities steun voor RUD Brabant Noord De verkenning laat zien dat er een voldoende basis is om de opzet van een RUD in de regio Brabant Noord voort te zetten. Er is bekrachtigd dat wel sprake moet zijn van maatwerk en aantoonbare meerwaarde. Een belangrijk uitgangspunt is vorm volgt inhoud. Gelet op de uiteenlopende opgaven en organisatorische condities is een one-size-fits-all benadering niet doelmatig en niet effectief en vindt deze geen brede steun. Sommige zaken zullen

17 regionaal moeten worden opgepakt, sommige kunnen subregionaal of lokaal en sommige hebben waarschijnlijk een provinciale (of grotere schaal) nodig. Belangrijke randvoorwaarden zijn: De samenwerking moet een aantoonbare verbetering ten opzichte van de huidige situatie geven en ook een impuls geven aan innovaties in de taakuitvoering. De focus ligt niet alleen op het beter borgen van expertise en continuïteit maar ook de innovatie in de aanpak en het verhogen van de doelmatigheid van de uitvoering. De samenwerking is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Het uitgangspunt is dat alle gemeenten, provincie en (waarschijnlijk) de waterschappen meedoen. De schaal van de organisatie moet maat houden met de schaal van de opgaven en voortborduren op wat al goed is georganiseerd, lokaal, (deel)regionaal of provinciaal. Het bevoegd gezag (meestal het college van BenW) houdt de regie over beleid, de frontoffice en de bestuurlijke afweging tot repressief optreden (tenzij vrijwillig een ander mandaat wordt afgegeven). Niet alleen de samenwerkingsorganisatie moet robuust zijn, ook de eigen organisatie van de gemeente moet robuust kunnen blijven. Dit betekent dat binnen de eigen organisatie voldoende deskundigheid aanwezig dient te zijn, bijvoorbeeld voor de bestuurlijke advisering of de afwikkeling van vragen aan de front-office. Takenpakket Er is landelijk een basistakenpakket afgesproken dat gemeenten en provincies bij een RUD moeten onderbrengen. In Noord-Brabant is dit in 2009 vertaald in Van Brabants Bont naar Brabants maatwerk. Samengevat houdt dit pakket in dat vergunningverlening en toezicht bij de bedrijven met de meeste milieurisico s en de bovenlokale milieutaken bij een RUD worden ondergebracht. Dit is ook het vertrekpunt bij de vorming van een RUD in de regio Brabant Noord. Maar dan wel met een invulling op maat, waarbij rekening wordt gehouden met het organiserend vermogen van de verschillende samenwerkingspartners. Vooral om te voorkomen dat opknippen van zaken die nu robuust zijn georganiseerd, kan leiden tot kwaliteitsverlies. Dit zal met name gelden voor grotere organisaties zoals de gemeente s- Hertogenbosch, de provincie en de waterschappen. Maar het kan op onderdelen ook spelen bij andere gemeenten. Het uitgangspunt is daarom als volgt: De meest complexe bedrijven (IPPC en BRZO bedrijven) worden in samenwerking uitgevoerd, tenzij een gemeente kan aantonen dat zij hiervoor zelf voldoende geëquipeerd is Overige bedrijven worden in principe door de gemeente zelf uitgevoerd, tenzij blijkt dat het organiserend vermogen van de gemeente onvoldoende is. Er is altijd ruimte om vrijwillig om andere redenen meer activiteiten in samenwerking onder te brengen. Bovenlokale opgaven (ketenvraagstukken, milieucriminaliteit) worden op het niveau van de regio Brabant Noord (of mogelijk op provinciale schaal) als een gezamenlijke voorziening georganiseerd. RUD Brabant Noord als complementaire organisatie De RUD Brabant Noord wordt opgezet als een complementaire organisatie. Er is een gezamenlijke dienst die in opdracht adviseert en inspecties uitvoert. Naast deze dienst zijn 2

18 vormen van bilaterale samenwerking tussen gemeenten mogelijk. Daarbij zijn twee varianten denkbaar, te weten een gedeelde backoffice of dienstverlening van een gemeente aan een ander. De belangrijkste randvoorwaarde daarbij is wel dat alle dienstverlening aan dezelfde kwaliteitseisen voldoet. Naast afspraken over het organiseren van dienstverlening rondom complexe bedrijven, worden er afspraken gemaakt over: (het organiseren van) bovenlokale taken (bijvoorbeeld toezicht op grondstromen en transport), de kwaliteitsontwikkeling en kwaliteitsborging binnen het netwerk, de relatie met justitieketen, kennisontwikkeling en innovatie en over het gezamenlijk uitvoeren van projecten. Voor de laatste twee onderdelen gaat de gedachte daarbij uit van het omvormen van het huidige Servicepunt Handhaving (SEPH) tot een innovatie- en coördinatievoorziening voor de VTH-taken als geheel. Provinciale taken en taken waterschappen De provinciale taken en waterschapstaken die met de Wabo (gedeeltelijk) zijn overgegaan naar de gemeenten, worden ondergebracht in de complementaire organisatie van de RUD Brabant Noord. Voor de taken waarvoor de provincie bevoegd gezag blijft zou het een optie kunnen zijn om deze onder te brengen bij een aparte organisatie waar de vier RUD s en de provincie aandeelhouder in zijn. Horizontale kwaliteitsborging Om de kwaliteit te waarborgen worden afspraken gemaakt over kwaliteitseisen, vindt harmonisatie van protocollen en instrumenten plaats en vindt er periodiek zelfevaluatie of onderlinge visitatie plaats. Horizontale kwaliteitsborging heeft de voorkeur boven verticaal toezicht. Bestuurlijke inbedding en financiën De bestuurlijke inbedding van het RUD model wordt nog nader uitgewerkt. Daarbij wordt op dit moment aan twee mogelijke varianten gedacht: Een bestuursovereenkomst tussen alle gemeenten, provincie en waterschappen waarin missie/visie, organisatiemodel, kwaliteitsborging etc. zijn vastgelegd. De huidige gemeenschappelijke regeling van 14 eigenaar-gemeenten blijft dan intact. De niet eigenaar gemeenten nemen diensten af op basis van SLA s (van gezamenlijke dienst of centrumgemeente). Toetreding van de gemeenten (en eventueel provincie en waterschappen) tot de huidige gemeenschappelijke regeling, voor zover het de uitvoering van de VTH-taken (milieu) betreft. Ook de financiële aspecten moeten nog nader worden uitgewerkt. Daarbij zijn vooral de bezuinigingen, de consequenties van de indaling van provinciale taken én de mogelijkheden van innovatie en kostenreductie van belang. Op beide punten vindt op dit moment een verdieping plaats. 3

19 Resumé Het voorgestelde model grijpt terug op de intenties achter het rapport van de commissie Mans (focus op milieuwinst) en de Wabo (gemeentelijk loket en betere dienstverlening). Vertrekkend vanuit hetgeen dat al goed is georganiseerd levert het model winst op ten opzichte van de huidige situatie. Minimaal op de onderdelen waar de deskundigheid en continuïteit nu kritisch is. Maar het model bevordert ook de doelmatigheid in het samenspel door kwaliteit zoveel mogelijk horizontaal te borgen en niet primair uit te gaan van toezicht op kwaliteit. Daar staat tegenover dat het model ook zal leiden tot minder vrijblijvendheid en meer eenduidigheid. Ten opzichte van het oer-model van de RUD doet het voorgestelde model recht aan de achterliggende filosofie van de RUD s. Door de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van (door de uitvoeringsdienst én gemeenten) de te leveren diensten, wordt hetzelfde doel bereikt. En dat waarschijnlijk tegen lagere transactiekosten. Het pakket in samenwerking zal niet geheel parallel lopen met het landelijk of provinciaal afgesproken basistakenpakket. Met het maatpakket per instantie is de balans tussen het borgen van de kwaliteit en doelmatigheid echter beter. En dat is ook een belangrijk punt in het licht van de financiële opgaven en bezuinigingen op de VTH-taakstelling. Conclusies bestuurlijk overleg 21 oktober Op 21 oktober jl. is de eerste schets van het model RUD zoals hierboven beschreven gepresenteerd aan de bestuurders van de betrokken organisaties in de regio Brabant Noord. Vervolgens is een rondje langs de velden gemaakt. In het algemeen concludeerde de vergadering dat de notitie een goed constructief stuk is, waarbij nog wel een en ander uitgewerkt dient te worden. De vergadering stemt ermee in om verder te werken aan het model. De belangrijkste zaken die, mede op grond van de gemaakte opmerkingen, nog aandacht behoeven zijn: het scherper stellen van de keuzes die door gemeenten gemaakt kunnen worden (de vrijblijvendheid voorbij) en de keuzes die in de samenwerking gemaakt moeten worden (het aantal samenwerkingsvormen moet beperkt en overzichtelijk blijven). de financiën ( kan het 30% goedkoper?); de bestuurlijke en organisatorische vormgeving van het netwerk, waaronder de relatie tussen het RMB en eventuele nieuwe opdrachtgevers zoals de provincie en gemeenten die nu niet deelnemen aan het RMB; de positie die de provincie inneemt, mede in het licht van de ontwikkelingen bij de andere regio s. Vervolgtraject en planning In opdracht van het bestuurlijke overleg zal de projectorganisatie het model verder uitwerken. De planning is om in januari 2011 in het bestuurlijk overleg te besluiten over een definitief voorstel over de RUD-vorming in Brabant Noord. Vervolgens vindt een parallel traject plaats: Principe-besluitvorming door de gemeenten en andere deelnemers. De projectorganisatie levert concept-voorstellen aan ten behoeve van besluitvorming door BenW en (zo nodig) gemeenteraden. Uitwerking van het stuk naar een inrichtingsvoorstel. 4