Praktische richtlijnen stage huisartsgeneeskunde

Transcriptie

1 FACULTEIT GENEESKUNDE Praktische richtlijnen stage huisartsgeneeskunde Stage tijdens het zesde jaar geneeskunde (stagejaar)

2

3 Inhoud 1. Het stagejaar... 4 Organisatie van het hele stagejaar... 4 Duur van de stage huisartsgeneeskunde... 4 Terugkomdagen... 4 Stagemap... 4 Stagewerk... 5 Interactieve casuspresentaties op cremecbijeenkomsten... 6 Stationsproef... 6 Prijs Prof. dr. J. De Groote Hoe kan de stage er week na week uitzien? Hoe evalueer ik mijn stagiair?... 9 Verschillende evaluatiemomenten... 9 Eindevaluatie en het doorgeven van de punten... 9 Waardeschalen Mogelijke opdrachten Consultatievoeren en communicatie Medisch/klinisch handelen Praktijk en dossiermanagement Populatiegerichtheid Praktische vaardigheden Mogelijke toestlijst Manuele/technische vaardigheden BIJLAGE 1: Eindtermen Omschrijving niveaus Specifieke eindtermen stage huisartsengeneeskunde Andere eindtermen BIJLAGE 2: Wat kent en kan mijn stagiair al?... 18

4 1. Het stagejaar Hoe ziet het stagejaar er uit? Het zesde opleidingsjaar van de studenten geneeskunde noemen we het stagejaar. Dit stagejaar is verdeeld in vier stageperiodes van telkens dertien weken en loopt jaarlijks van half juli tot half juli (het komende jaar). Elke student volgt een vast stramien van zeven stages. Eén van deze stages is de stage huisartsgeneeskunde. De volgorde waarin ze de diverse disciplines doorlopen, is voor elke student verschillend. Duur van de stage huisartsgeneeskunde Onze studenten lopen vijf weken stage huisartsgeneeskunde binnen een periode van acht weken. De overige drie weken mag de stagiair opnemen als vakantie. Wanneer de stagiair komt is afhankelijk van de agendamogelijkheden van de huisarts en wordt onderling besproken. De stage mag, maar hoeft niet aan één stuk gelopen te worden. Terugkomdagen Binnen elk groot stageblok van dertien weken verwachten wij de studenten één dag op de faculteit voor een terugkomdag die de studenten wil laten reflecteren over hun opgedane kennis. We organiseren ieder jaar vier terugkomdagen voor elke student, op vaste dagen. Als er tijdens de geplande stage van de stagiair een terugkomdag valt, mag de stagiair die dag afwezig zijn op de praktijk zonder hiervoor vakantie te nemen. Als de terugkomdag tijdens de vakantieperiode van de student valt, mag de stagiair geen extra vakantiedag nemen ter compensatie. De exacte data van de terugkomdagen worden vooraf aan het stagejaar al vastgelegd en gecommuniceerd aan de studenten. 13 weken 13 weken 13 weken 13 weken 12 weken inwendige geneeskunde 12 weken eelkunde 6 weken gynaecologie 6 weken pediatrie Twee stages van elk 5 weken uit de volgende disciplines: - Huisartsgeneeskunde - Neurologie - Psychiatrie - Urgentiegeneeskunde - Geriatrie 1 week vakantie 1 week vakantie 1 week vakantie 3 weken vakantie 1 terugkomdag 1 terugkomdag 1 terugkomdag 1 terugkomdag Stagemap De stagiairs werken met een stagemap waarin de klemtoon ligt op het documenteren, structureren, reflecteren over en communiceren van de ervaringen. Het is de bedoeling dat u tijdens het feedback- en eindgesprek de stagemap met de stagiair doorneemt en even inhoudelijk 4

5 doorgaat op de klinische casussen. De student brengt de stagemap ook mee naar de terugkomdagen en de stationsproef. Met deze map willen wij u ook helpen het leerproces van de student gericht(er) te begeleiden en gemakkelijker te toetsen of zij/hij voldoende competenties heeft opgedaan tijdens de stage. Wij vragen in deze context graag uw aandacht voor de Korte Klinische Observatie (KKO). Dit instrument laat toe om op een snelle, doelmatige manier het klinisch redeneren (anamnese, probleemlijst, dd..) en klinisch onderzoek van de stagiair te observeren en hierover feedback te geven. Wij vragen de stagecoördinatoren op regelmatige basis een KKO van zijn/haar stagiair uit te voeren. Stagewerk Gedurende het stagejaar maakt de stagiair een meer uitgebreid stagewerk. Het stagewerk is een kort wetenschappelijk werk (ongeveer 15 pagina s), in de vorm van een wetenschappelijk artikel, gebaseerd op een klinische casus. Als stageleider huisartsgeneeskunde kunt u ook het stagewerk van een student begeleiden. In deze functie maakt u de stagiair attent op interessante onderwerpen om verder uit te diepen, en coacht u het proces van het maken van een stagewerk. Van een stagewerkpromotor verwachten wij het volgende. - In de maanden juli tot december de stagiairs attent maken op mogelijke interessante onderwerpen voor een stagewerk. - In een eerste oriënterend gesprek de stagiair helpen bij de afbakening van het onderwerp en wegwijs maken in wetenschappelijke bronnen. Omdat het de bedoeling is dat de stagiair zelf wetenschappelijke bronnen leert raadplegen, reikt de stagewerkpromotor zelf niet alle literatuur aan. - Tijdens dit eerste gesprek met de stagiair een planning opstellen, zodat u voldoende tijd heeft om de eerste versie van het stagewerk na te lezen, en de stagiair voldoende tijd heeft om het daarna nog te herwerken. - Tijdens het maken van het stagewerk beschikbaar zijn voor vragen van de stagiair. - Feedback geven op de eerste versie van het stagewerk. - Het definitieve stagewerk nalezen en hierop nog afsluitende feedback geven. Interactieve casuspresentaties op cremecbijeenkomsten Studenten moeten bepaalde casussen beschrijven en doorsturen. De casussen vormen een belangrijk onderdeel van de stagemap. Een beperkt aantal stagiairs kan haar casus presenteren op terugkomdagen, maar we stimuleren alle stagiairs ook om een casus kort te presenteren tijdens een Cremec bijeenkomst. Zo willen wij hen met medestagiairs en aanwezige stageleiders helpen met het oefenen van het proces van klinisch redeneren. Daarom vraagt de Faculteit Geneeskunde in elke Cremec volgens de eigen mogelijkheden interactieve casuspresentaties te organiseren, en alle stageleiders (ook huisartsgeneeskunde,

6 psychiatrie en neuro) van het Cremec hierop uit te nodigen. U bent niet verplicht om aanwezig te zijn, maar bent van harte welkom. Het kan altijd een mooie gelegenheid zijn om met collega stageleiders uit de ziekenhuizen of andere huisartsen-stageleiders contacten te leggen. Stationsproef (OSCE) De stationsproef of OSCE is een examenvorm waarin de student een circuit stations doorloopt. In elk station heeft de student 6 minuten de tijd om een opdracht uit te voeren die één of meerdere deelcompetenties van de basisarts toetst. Elk station wordt opgebouwd rond een inhoudelijk thema (bewegingstelsel, bloedsomloop, ademhaling...) en een klinische deelcompetentie (anamnese, klinisch onderzoek, differentiële diagnose, interpretatie, communicatie enz.). De stationsproef bestaat uit een combinatie van papieren stations - dit zijn stations waar de student een schriftelijke opdracht dient uit te voeren - en stations met gestandaardiseerde (simulatie-) patiënten. In deze laatste soort stations is ook telkens een beoordelaar aanwezig die het klinisch handelen van de student observeert en scoort. De stationsproef wordt objectief genoemd, omdat deze beoordeling aan de hand van gestandaardiseerde scoreformulieren gebeurt en 'gestructureerd' omdat een stationsproef opgebouwd is uit een representatieve steekproef van competenties van de basisarts. De stationsproef bevat telkens ook een station waarin één of meerdere klinische casussen uit de stagemap besproken worden. Elke student uit het stagejaar moet tijdens de examenperiode deze stationsproef afleggen als examen. De dag van de stationsproef is de student vrijgesteld van stage. Prijs Prof. dr. J. De Groote Ieder jaar reikt de faculteit een prijs uit aan één student die zich tijdens het stagejaar heeft onderscheiden door zijn/haar inzet en menselijke houding tegenover patiënten. Als u meent dat de student die bij stage heeft gelopen hiervoor in aanmerking komt, kunt u dit bij de online beoordeling vermelden. Na elk stagejaar verwerken wij de gegevens en vragen wij u per mail om hiervoor (op basis van onze formulieren) een motivatie neer te schrijven. Op basis hiervan selecteren wij een aantal studenten waaruit door onze Jury professoren dan uiteindelijk één laureaat verkozen wordt. Uiteraard brengen we u ervan op de hoogte als deze student door u genomineerd werd. 6

7 2. Hoe kan de stage er week na week uitzien? Voorbeelden en suggesties Week 1 U kunt een praktijkvoorstelling doen: een rondleiding geven, een overzicht geven van de praktijkpopulatie (leeftijd, geslacht, specifieke groepen, ), de basisprincipes van de praktijkorganisatie toelichten (vast spreekuur, wachtdienstregeling, telefoonpermanentie, ). U kunt de stagiair uitleg geven over het dossierbeheer: de basisopties van uw systeem, klassement, opzoeken,... U kunt met de stagiair deze week drie patiënten overlopen. Hij/zij kiest deze zelf en noteert ze. In hun stagemap vinden ze hiervoor een eenvoudige manier terug (SOEP-principe). Week 2 U kunt de stagiair aandachtig maken op het feit dat dikwijls geruststelling de hoofdopdracht is, dat zeer veel problemen zichzelf oplossen, en dat met een aantal problemen de patiënt(e) moet leren leven. U kunt de stagiair laten weten hoe u beslist om een bepaalde behandeling in te stellen. Wanneer is de drempel bereikt om een patiënt(e) door te verwijzen? U kunt met de stagiair ook deze week drie patiënten overlopen volgens het SOEP-principe. Speciaal aandachtspunt is de ICE (de ideas, concerns en expectations ), of gewoon de angsten, verwachtingen en vragen die elke patiënt(e) heeft wanneer een vraag gesteld of een klacht wordt gebracht. Voorbereiden van een casus die interessant is om volledig uit te werken (voor week 3): een chronische patiënt(e) die de moeite is om eens thuis te gaan interviewen, een patiënt(e) die op specialistische consultatie moet en waar de stagiair mee zou kunnen gaan, een pas ontslagen gehospitaliseerde patiënt(e),... Tussentijdse evaluatie Na twee weken stage is het nuttig om even de stand van zaken op te maken. Waar heeft de stagiair(e) de voorbije weken aan gewerkt? Hoe is dat verlopen? Wat kan beter? Welke aandachtspunten zijn er voor de volgende weken? Dit tussentijds gesprek kan gestructureerd worden aan de hand van de documenten in de stagemap (eindtermen, specifieke opdrachten voor de verschillende weken,...) Indien u de stagiair overdraagt aan een collega voor de volgende weken, is het wellicht nuttig om dit gesprek samen te voeren. Zo weet de nieuwe stageleider hoe ver de stagiair gevorderd is en waar nog aan gewerkt moet worden. De stagiair maakt een kort verslag van dit gesprek op het daartoe voorziene formulier in de stagemap. U ondertekent dit verslag en de stagiair bewaart het in de stagemap. Week 3 U kunt aan de stagiair uitdrukkelijk tonen hoe u meestal met klinische inschattingen tot een voldoende diagnose komt, die volstaat om een behandeling te kiezen en correct uit te werken en uit te leggen waarom u een bepaald onderzoek uitvoert of al dan niet aanvraagt.

8 U kunt de stagiair tonen hoe u als huisarts vertrekt van uw ervaring en het verhaal van de patiënt(e). Scherpstellen is de belangrijkste opgave van de anamnese: men moet exact weten hoe de klacht ontstond, of deze een bepaald patroon volgde, wat het verergerde en wat verbeterde. Duid dit soort elementen als cruciaal in de huisartsendiagnostiek (want deze studenten brengen hun andere maanden door in een ziekenhuissetting, die meestal de biomedische en visueel-technische parameters gebruikt om tot een diagnose of een evaluatie van de toestand te komen). U kunt de stagiair een patiëntenverhaal laten uitschrijven, iets meer uit te werken met medisch besliskundige gegevens. Hij/zij hoeft hiervoor geen literatuuronderzoek te doen, maar observeert hoe u als stageleider van een klacht of vroegsymptoom naar een efficiënt beleid toewerkt. Wat waren de belangrijkste set klachten, welke argumenten werden verzameld uit de anamnese en het klinisch onderzoek, en hoe werd het diagnostisch venster vernauwd tot een werkbare hypothese? Misschien kan de stagiair deze week tijd krijgen voor een bezoek aan het ziekenhuis met de gekozen patiënt(e) of een thuisinterview. Week 4 en 5 U kunt met de stagiair het GMD bespreken en wat u verstaat onder het beheer ervan: hoe organiseert u dit praktisch? Hoe integreert u preventie? Hoe verloopt de follow-up van een diabetespatiënt(e)? U kunt met de stagiair bespreken welke zaken een rol spelen bij het maken van beslissingen, zoals de individuele situatie van de patiënt(e) of de ethische en economische aspecten in onze maatschappij. U kunt met de stagiair bespreken hoe u de verantwoordelijkheid op u neemt voor een praktijkpopulatie: heeft u een oproepingssysteem voor preventieve acties? Zet u screeningscampagnes op? Hebt u een systeem om bepaalde doelstellingen te halen vb. in CV risico? De stagiair kan een kort praktijkproject rond kwaliteitsbevordering in de praktijk (fictief of reëel) maken. Een schematisch overzicht tot kwaliteitsverbetering dat zou kunnen resulteren in een beperkte, haalbare en concreet omschrijfbare interventie in uw praktijk. Misschien iets dat u ooit zelf heeft uitgewerkt en/of gerealiseerd, of iets dat u altijd had willen doen, bv. een folder maken voor patiënten, een oproepbrief voor vaccinatie of mammografie, een inventaris van al uw diabetespatiënten of diegenen die puff s gebruiken. 8

9 3. Hoe evalueer ik mijn stagiair? Verschillende evaluatiemomenten Het is evident dat u de student voortdurend op informele wijze feedback geeft over zijn/haar handelen. Daarnaast verwachten wij dat er één maal, halfweg de stageperiode, een formeel tussentijds gesprek gepland wordt van een half uurtje. Uiteraard kunnen ook meerdere formele evaluatiemomenten voorzien worden (bv. één maal per week,...) Na een maand stage vindt het eindgesprek plaats. Als u deze momenten vooraf niet inbouwt, zullen ze nadien moeilijker te organiseren zijn. Leg ze dus best op voorhand vast. Na of tijdens het eindgesprek, geeft u de stagiair ook een definitieve beoordeling (met een concreet punt, via een beveiligde website). Wij stuurden u via de link door naar de site, samen met een loginnaam, een paswoord en een handleiding. Eindevaluatie en het doorgeven van de punten Na de volledige stageperiode zou de stagiair in principe ook op onderstaande vragen moeten kunnen antwoorden. - noem drie redenen om voor huisarts te kiezen, wat zijn de zaken die de stagiair goed vindt aan de praktijk? - noem drie punten die je negatief vindt aan een huisartspraktijk. Wat zou hij/zij anders doen? - dit is ook het moment om het evaluatieformulier in te vullen. Op het einde van elke stageperiode evalueert de stagecoördinator, eventueel in overleg met collega s. De punten van de stagiair geeft u ons online door, na inloggen, via een beveiligde website. De stagiair wordt beoordeeld op basis van de volgende competenties. De medisch-klinische competentie: zoals geconcretiseerd in de algemene en specifieke eindtermen,... De omgang met patiënten: dit blijkt uit de mate waarin de student erin slaagt zich empathisch op te stellen, doelgericht relevante vragen te stellen en in voor de patiënt begrijpelijke taal uitleg te geven,... Professionele attitude en reflectie: dit blijkt uit bezorgdheid om het welzijn van de patiënt, omgang met stageleiders, paramedici en medestagiairs, aandacht voor beroepscode, verzorgd voorkomen, inzet, punctualiteit, management van tijd en informatie, zelfinschatting en omgang met kritiek en feedback,...

10 Wetenschappelijke competentie: dit blijkt uit het op eigen inititatief raadplegen van wetenschappelijke bronnen, deelname aan seminaria en kransjes, kritische houding t.a.v. wetenschappelijke informatie,... Het globaal oordeel is niet noodzakelijk het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen op de vier deelaspecten maar moet er wel uit te verklaren kunnen zijn. Dit globaal oordeel komt best tot stand op basis van observatie van de student en na overleg met de betrokkenen die elke dag de stagiair opgeleid hebben. Waardeschalen Volgende waardeschalen dienen als richtlijn, om op een meer objectieve wijze tot een eindoordeel van een stagiair te kunnen komen : UITZONDERLIJK GOED De stagiair is uitzonderlijk goed in alle voornoemde aspecten. De kwaliteit van zijn/haar werk steekt torenhoog uit : UITSTEKEND De stagiair presteert uitstekend. Hij/zij behoort tot de topklasse : GOED De stagiair presteert regelmatig en behoorlijk, precies zoals van een normale stagiair verwacht wordt. De stagiair valt niet op, noch in positieve noch in negatieve zin : MATIG De stagiair presteert op een voldoende wijze, maar met schommelende kwaliteit. De stagiair is op bepaalde aspecten eerder zwak, zonder van een tekort te kunnen spreken : ZWAK De stagiair presteert nog juist voldoende. Zijn/haar prestaties zijn op de meeste aspecten zwak te noemen. MINDER DAN 10: ONVOLDOENDE De stagiair scoort ondermaats zodat de stage als onvoldoende moet worden beschouwd. 10

11 4. Mogelijke opdrachten We willen de stagiairs laten kennismaken met vijf inhoudelijke praktijkthema s, en hen binnen deze thema s enkele klinische opdrachten aanreiken: 1) Consultatievoeren en communicatie 2) Medisch/klinisch handelen 3) Praktijk en dossiermanagement 4) Praktische vaardigheden 5) Populatiegerichtheid Consultatievoeren en communicatie Doelstelling De stagiair leert omgaan met het patiëntgerichte consultatiemodel in de huisartsgeneeskunde. Communicatievaardigheden, prioriteiten stellen en acties initiëren vanuit een partnership met de patiënt(e) worden geoefend. Onthaal en probleemverheldering staan op de voorgrond: omgaan met vroegsymptomen en vage klachten, vraag achter de vraag achterhalen. Mogelijke integratie De stagiair wordt gevraagd drie patiënten per week uit te zoeken die op een bepaalde manier zijn/haar interesse hebben gewekt. De eerste twee weken wordt hem/haar gevraagd deze volgens het SOEP-schema te noteren: Subjectief: wat zijn de klachten van de patiënt(e); Objectief: wat waren de objectieve vaststellingen tijdens het onderzoek; Evaluatie: welke werkhypothesen werden behouden; Planning: welke onderzoeken of behandelingen werden afgesproken. De stagiair leert hierdoor gestructureerd consultatie te voeren en duidelijk te noteren in het dossier. Een leidraad voor de SOEP-registratie is ook terug te vinden in de stagemap. Medisch/klinisch handelen Doelstelling De stagiair krijgt zicht op een klachtgerichte differentieeldiagnostiek en het gebruik van medische besliskunde. Hij/zij leert gebruik te maken van de specifieke huisartsgeneeskundige elementen als stapsgewijze onderzoeksplanning, doelmatig gebruik van tijd en omgaan met onzekerheden. Mogelijke integratie De derde week dient hij/zij een patiëntenbespreking iets meer uit te werken met medisch besliskundige gegevens. Hij/zij hoeft hiervoor geen literatuursearch te doen, maar observeert hoe u als stageleider van een klacht of vroegsymptoom naar een efficiënt beleid toewerkt. Wat waren de belangrijkste set klachten, welke argumenten werden verzameld uit de anamnese en het klinisch onderzoek, en hoe werd het diagnostisch venster vernauwd tot een werkbare hypothese?

12 Praktijk en dossiermanagement Doelstelling EMD, GMD en dossierbeheer krijgen een concrete vorm en de stagiair leert hier gebruik van te maken. Hij/zij krijgt zicht op zorgpaden en de samenwerking met andere zorgverstrekkers. Hij/zij leert hoe een huisarts tegelijk en complementair multipele klachten en pathologieën behandelt, zowel acute als chronische bij eenzelfde patiënt(e). Hij/zij leert werken rond specifieke patiëntengroepen zoals zuigelingen, bejaarden, chronisch zieken, palliatieve patiënten. Mogelijke integratie Indien mogelijk volgt uw stagiair één patiënt(e) op die verwezen wordt naar een andere zorgverstrekker of het ziekenhuis of hij/zij gaat langs bij een patiënt(e) die net ontslagen werd en opnieuw in zijn/haar thuissituatie terecht komt. Regel misschien dat de stagiair met de patiënt(e) meegaat naar het ziekenhuis of dat bij de patiënt(e) thuis een soort interview in rustige omstandigheden wordt uitgevoerd. Populatiegerichtheid Doelstelling Naast de zorg voor elke individuele patiënt(e) neemt u als huisarts ook de verantwoordelijkheid voor uw praktijkpopulatie als geheel. Bovendien dragen de verschillende huisartsenpraktijken binnen een bepaalde regio ook zorg voor een bredere populatie. Dit wordt deels gestructureerd binnen uw eigen praktijk, op kringniveau en in samenwerking met andere zorgverleners binnen de SIT s, LOGO s, CGG, Mogelijke integratie Vooral op gebied van preventie (vaccinatie, borstkankerscreening) of chronische zorg (diabetes, cardiovasculair risico, ) zullen naast de individuele zorg ook gestructureerde acties en kwaliteitscriteria gesteld worden op populatiegebied. De stagiair kan een kort praktijkproject rond kwaliteitsbevordering in de praktijk (fictief of reëel) maken. Omschrijf een kwaliteitsverbeteringsthema dat zou kunnen resulteren in een beperkte, haalbare en concreet omschrijfbare interventie in uw praktijk. Misschien iets dat u ooit zelf heeft uitgewerkt en/of gerealiseerd, of iets dat u altijd had willen doen, bv. een folder maken voor patiënten, een oproepbrief voor vaccinatie of mammografie, een inventaris van al uw diabetespatiënten of diegenen die puff s gebruiken, Praktische vaardigheden Doelstelling De stagiair moet ook het klinisch onderzoek en enkele technische vaardigheden verder oefenen. Mogelijke integratie De stagiairs vullen onderstaande toetslijst in. Bekijk hem ook al eens op voorhand zodat u weet welke vaardigheden ze zeker moeten geoefend hebben. Mogelijke toestlijst De volgende vaardigheden zijn terug te vinden in de algemene en disciplinegebonden eindtermen. De studenten moeten deze tegen het einde van het stagejaar beheersen op niveau 4, tenzij anders aangegeven. Wat we precies begrijpen onder elk niveau, vindt u terug op in bijlage 1 bij deze bundel (eindtermen). 12

13 Hartauscultatie o Ritme o Harttonen o Geruis Longauscultatie Otoscopie Gynaecologisch onderzoek (speculum en vaginaal onderzoek) Onderzoek van de borsten L.O. bij zwangerschap (niv. 2) Neurologisch onderzoek Orthopedisch onderzoek o Hals o Schouder o Elleboog o Hand o Rug o Heup o Knie o Voet Manuele/technische vaardigheden Gebruik van de glucosemeter Microscopisch onderzoek van urine en vaginaal secreet (niv. 3) Zwangerschapstest urine Elektrocardiografie (niv. 3) Spirometrie Cappilaire afname Gebruik en interpretatie van urine onderzoek met stick Cervixuitstrijkje (PAP smear), staalname bij infectie Diagnostische gewrichtspunctie (niv. 2) Biopsie Toedienen van medicatie/vaccinatie (niv. 3) o Intramusculair o Intraveneus o Subcutaan Infiltratie ter voorbereiding van kleine heelkunde (niv. 3) Wondhechting Wondexploratie en evaluatie (niv. 3) Kennis van ontsmettingsmiddelen (niv. 3) Droog aseptisch verband (niv. 3)

14 BIJLAGE 1: Eindtermen De verwachtingen van de Faculteit Geneeskunde m.b.t. de medische competentie zijn neergeschreven in eindtermen. We maken een onderscheid tussen algemene eindtermen en disciplinespecifieke eindtermen. De stagiair moet tijdens de stages in alle disciplines de kans krijgen de algemene eindtermen in te oefenen. Deze algemene eindtermen moeten zij op het einde van het jaar bereiken tot op niveau 4 (vertrouwdheid in uitoefenen). Daarnaast zijn er ook per discipline specifieke eindtermen geformuleerd. De eindtermen dermatologie, NKO en oftalmologie kunnen zij gedurende het hele stagejaar behalen. Omschrijving niveaus Alle eindtermen (te verwerven competenties) moeten gekend zijn op niveau 4, tenzij anders vermeld. De betekenis van de aangeduide niveaus vindt u hieronder. Niveau 1: theorie De stagiair beschikt t.a.v. de anamnese, het klinisch onderzoek, de vaardigheden, procedures, symptomen en ziektebeelden over de theoretische kennis. Hij/zij kan doeltreffend verwoorden wat deze anamnese, dit klinisch onderzoek, deze vaardigheid, procedure, symptoom of ziektebeeld kan inhouden. Niveau 2: praktijk passief De stagiair beschikt over niveau 1 en heeft daarnaast de uitvoering van deze anamnese, dit klinisch onderzoek, deze vaardigheid of procedure geobserveerd. De stagiair heeft de diagnose en aanpak van deze symptomen en ziektebeelden in real life situaties geobserveerd. Niveau 3: praktijk actief De stagiair beschikt over niveau 1 en 2 en heeft daarnaast de uitvoering van deze anamnese, dit klinisch onderzoek, deze vaardigheid of procedure ten minste een paar keer onder supervisie verricht. De stagiair heeft tenminste een paar keer de symptomen en ziektebeelden onder supervisie zelf kunnen diagnosticeren en aanpakken. Niveau 4: praktijk vertrouwd De stagiair beschikt over niveau 1, 2 en 3 en heeft reeds een aanzienlijk aantal keren de anamnese, het klinisch onderzoek, de vaardigheid of procedure zelf kunnen verrichten zodat hij/zij hiermee voldoende vertrouwd is om deze zelfstandig, vlot en doeltreffend te kunnen uitvoeren. De stagiair heeft een voldoende vertrouwdheid met de symptomen/ziektebeelden ontwikkeld zodat hij/zij ze met vrij grote zekerheid zelfstandig kan herkennen, diagnosticeren en een aanpak voorstellen. 14

15 Specifieke eindtermen stage huisartsengeneeskunde (goedgekeurd op de stagewerkgroep van 2 maart 2007) 1. Het consultvoeren (anamnese) Het patiëntenonthaal - aandacht voor het drempelloos en a-selectief aanbod - geruststelling van de patiënt(e) - samen de reden voor het consult bepalen De anamnese (zie ook: algemene eindtermen) - gerichte anamnese op eerste symptomen van frequente aandoeningen - denken aan minder frequente ziekten - zeldzame aandoeningen zeker in het achterhoofd houden Het consultatiebeleid toelichten - de patiënt(e) moet weten wat hij/zij van het consultverloop mag verwachten - er komt steeds een vervolgconsult 2. Het klinisch onderzoek (zie ook: algemene eindtermen) - het kunnen uitvoeren van anamnese en klinisch onderzoek, gericht op een snelle diagnosevorming/werkhypothese, met weinig technische hulpmiddelen - het kunnen uitvoeren van anamnese en klinisch onderzoek tijdens een huisbezoek - het kunnen uitvoeren van degelijk klinisch onderzoek en blijk geven van klinisch redeneren tijdens de specifieke situaties van traumatologie urgenties ouderenzorg 3. Manuele en technische vaardigheden (zie ook: algemene eindtermen) - EKG afname - spirometrie - wondzorg - het gebruik van de microscoop - het gebruik van een echografietoestel 4. Cognitieve vaardigheden - de redenen voor consult achterhalen bij een a-specifiek aanbod - aandacht hebben voor de gehele bio-psycho-sociale context, de culturele achtergronden en de zingevingswereld van de patiënten - erkennen en hanteren van het Pluis niet Pluisgevoel en dit aanwendenbij de triage en de doorverwijzing - preventie screening deelname aan regionale gezondheidszorg- 5. Specifieke aspecten initiatieven.

16 - patiënten bieden zich aan met erg vage symptomen, met multipele klachten en onduidelijke vragen - de huisarts gebruikt in het diagnostisch landschap hoofdzakelijk drie categorieën van voorkomen : algemene,occasionele,zeldzame oorzaken. Dit leidt dan tot het hanteren van een aantal sleutelelementen. - praktijkondersteuning: Globaal en Elektronisch medisch dossier; Literatuurgebruik (Standaarden, CEBAM, Bibliotheek); Thuiszorg organisatie (SIT, SEL, GDT ) - integratie binnen de gezondheidszorgorganisatie 6. Persoonlijke ontwikkeling - carrièreplanning als student en toekomstig arts bespreken - aandacht besteden aan kwaliteitszorg - zicht krijgen op registratie en wetenschappelijk onderzoek in de eerste lijn - eigen reflecties noteren werken in de stagemap Andere eindtermen Onderstaande eindtermen van oftalmologie, dermatologie en NKO worden gezien doorheen het gehele stagejaar: NKO Medisch klinisch handelen o Specifieke ziektebeelden: epistaxis, sinusitis, faryngitis, stemproblemen, gehoorsdaling, otitis media, tinitus,... o Cognitieve vaardigheden: allergie anamnese, exploratie heesheid, Vertigo,... Vaardigheden o NKO onderzoek: keel, oorspeculum, neusspeculum o Evenwichtstesten, stemvorken gehoor o Stembandonderzoek, spiegelgebruik o Allergietesten Dermatologie Medisch klinisch handelen o Specifieke ziektebeelden: eczeem, psoriasis, verruca vulgaris, acne, decubitus ulcus, veneus ulcus, infectieuze huidletsels (impetigo, furunkel, zona,...) o Specifieke kennis van dermatologische medicatie, wondzorg, coagulatie,... o Cognitieve vaardigheden: grote diagnostische groepen, onderdeel alg. ziektebeelden, psychodermatologie,... Vaardigheden o Inspectie met vergrootglas o Heelkunde van de huid: wratten, cysten o Doorverwijzing naar dermatoloog 16

17 Oftalmologie Medisch klinisch handelen o Specifieke ziektebeelden: conjunctivitis, visusdaling, oogirritatie, o Cognitieve vaardigheden: beleid bij het rode oog, progressieve visusdaling, plotse visusdaling, Vaardigheden o Oogonderzoek/gezichtsveldonderzoek o Aanbrengen verdovingsproduct/ooglid manipulatie o Fluoresceine kleuring o Vreemd voorwerp opzoeken en verwijderen o Staalafname Daarnaast moeten gedurende het hele stagejaar een aantal eindtermen worden gezien. U kunt deze (met aanduiding van de te behalen niveaus) vinden op onze website of samen met de stagiair overlopen in de stagemap.

18 BIJLAGE 2: Wat kent en kan mijn stagiair al? 1 e Bachelorjaar 2 e Bachelorjaar 3 e Bachelorjaar Biofysica (8 pt.) Dissectie (3 pt.) Topografische en radiologische anatomie en medische biofysica (8 pt.) Algemene en biologische 1 pt.) Celfysiologie (7 pt.) Neurologie I (7pt.) Vergelijkende biologie (5 pt.) Metabolisme en Metabolische regelingen (7 pt.) Neurologie II (6 pt.) Funct. anatomie van het voortbewegingsysteem (10 pt.) Bloed en circulatie (7 pt.) Medische ethiek (4 pt.) Celbiologie I (9 pt.) Groepscommunicatie (3 pt.) Manuele en communicatie vaardigheden (3 pt.) Celbiologie II (7 pt.) Introductie tot patiëntenzorg (3 pt.) Wetensch. training II (3 pt.) Eerste Hulp cursus (3 pt.) Spijsvertering en voeding (4 pt.) Alg. pathologie (7 pt.) Antropologische Onderwerpen in Eigentijdse Filosofie (4 pt.) Ademhaling en nier (6 pt.) Immunologie (3 pt.) Epidemiologie gegevensanalyse (3 pt.) en Ontwikkeling en reproductie (8 pt.) Microbiologie (6 pt.) Psychologie (3 pt.) Med. en gezondheidspsycho. (4 pt.) Wetensch. Training I (3 pt.) Inleidende Stage algemene praktijk (3 pt.) Keuzevakken (6pt.) Keuzevakken (6pt.) 18

19 1 e Masterjaar 2 e Masterjaar 3 e Masterjaar (stagejaar) Farmacologie (8 pt.) Neurologie/Neurochirugie (5 pt.) Stage Heelkunde (10 pt.) Voortbewegingsyst. (10 pt.) ORL en stomatologie (5 pt.) Stage Gyn./ verloskunde (5pt.) Vertering (10 pt.) Bloed en bloedsomloop (7 pt.) Stage Psychiatrie/Neurologie (4 pt.) Nier (6 pt.) Ademhalingsysteem (6 pt.) Stage Pediatrie (5 pt.) Oftalmologie (3 pt.) Alg. Geneeskunde II (8 pt.) Stage inwendige geneesk. (10 pt.) Psychiatrie (4 pt.) Dermatologie (4 pt.) Stage huisartsgeneesk. (4 pt.) Algemene geneeskunde (7 pt.) Gynaec./verloskunde (7 pt.) Geïntegreerd klinisch onderzoek en het redeneren: objectief, gestructureerd/klinisch onderzoek (Thesisdeel van de master) (12pt.) Inleid. gezondheidszorg I (3 pt.) Pediatrie (6 pt.) Stagewerk (4 pt.) Klinische wetenschappelijke opleiding I (3 pt.) Inleid. gezondheidszorg II (3 pt.) Keuzetopics (3 pt.) Klinische wet. opleiding II (3 pt.) Med. vaardigheden I (3 pt.) Keuzetopics (3 pt.) Med. vaardigheden II (3 pt.)

20 Wanneer de stagiair start met het stagejaar, heeft hij of zij al vijf jaar studie achter de rug. Voor de details, geven we hieronder graag het leerplan mee van het zevenjarig programma. Studenten die gestart zijn met de opleiding geneeskunde in september 2012 volgen een ander, zesjarig programma. Tijdens de eerste vijf jaar van hun opleiding krijgen studenten ook instrumenteel-technisch lichamelijk onderzoek en communcatievaardigheden manueel aangeleerd. Zij moeten deze actief kunnen toepassen en er vertrouwd mee zijn. Manueel-technische vaardigheden o Asepsie in het operatiekwartier o Blaascatheterisatie o Cardio pulmonaire resuscitatie (basic life support) o Gipsen o Gynaecologisch onderzoek o Instrumentenleer o Klaarmaken van een inspuiting o Knopen en hechten o Maagtubage en stomazorg o Venapunctie - perifere bloedafname o Verbandleer o Wondzorg - d.a.v en verwijderen van hechtingen o Wondzorg - wondspoeling en wiek Communicatieve vaardigheden Deze vaardigheden worden in groepen van maximum 10 studenten gegeven in oefensessies. o o o o o o Begeleide zelfstudie voor basiscommunicatieve vaardigheden (bachelorjaren) Groepsoverleg (6 uur, bachelorjaren) Het houden van een interview (6 uur, bachelorjaren) Consultatievoering (6 uur, bachelorjaren) Het voeren van moeilijke gesprekstypes zoals delicate onderwerpen, agressieve patiënt, structureren (6 uur, bachelorjaren) Aandacht voor ervaren communicatieproblemen (terugkomdagen in het derde masterjaar) 20