SLUIPVERKEER. 23 januari TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN TERVUURSEVEST 54 BUS LEUVEN BELGIË +32 (16)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SLUIPVERKEER. 23 januari TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN TERVUURSEVEST 54 BUS LEUVEN BELGIË +32 (16)"

Transcriptie

1 SLUIPVERKEER rapport in opdracht van: Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid Directie Mobiliteit Gulledelle 1 12 Brussel 23 januari 23 TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN TERVUURSEVEST 54 BUS 4 3 LEUVEN BELGIË +32 (16) rapportnummer: 1.33 auteurs: F.L.B. Vanhove M.J.G. De Ceuster prijs: 45,

2 Voorwoord Door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur van de Federale Overheid worden verkeerswaarnemingen verzameld die betrekking hebben op het gebruik van het gehele autosnelwegennet van België (Vlaanderen, Wallonië en Brussel). Bovengenoemde verkeerswaarnemingen worden op real-time basis verwerkt met behulp van het systeem START/SITTER (Systeem Trafiek op Autosnelwegen Reële Tijd / Système Intelligent Trafic en Temps Réel). De verkeersgegevens (passeerbewegingen van voertuigen) worden verzameld met behulp van enkelvoudige inductielussen die op elke rijstrook afzonderlijk zijn aangebracht voor en na bijna elk op- en afrittencomplex. Een telposten zijn uitgerust met camera s. In totaal gaat het om 1224 telposten met 39 equivalente tellussen. De ontwikkeling van het START/SITTER is momenteel zo ver gevorderd, dat op basis van de schat aan informatie die op deze manier ter beschikking is gekomen, verdere studies kunnen worden verricht. Voorliggende studie is slechts één voorbeeld hiervan. SLUIPVERKEER - 23/1/23 2

3 Inhoud VOORWOORD... 2 INHOUD... 3 FIGUREN... 5 TABELLEN INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING ALGEMENE BEMERKINGEN BESCHIKBARE BRONDATA Get data : onbewerkte data Get Daily : bewerkte data CASE-STUDIES ENKEL KORTE TERMIJNEFFECTEN OPLOSSINGSMETHODEN ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VERGELIJKING FILEDAGEN FILEVRIJE WERKDAGEN VERSCHIL HEEN - TERUG GEBRUIK EXTRA TELGEGEVENS CONCLUSIE BETROUWBAARHEID FOUTENTHEORIE Metingen Bewerkingen BETROUWBAARHEID VAN DE BRONDATA Schattingsmethode A1 (E4) Brussel-Oostende tussen Ternat en Erpe-Mere A1 (E19) Brussel-Antwerpen tussen Vilvoorde en Mechelen-Zuid A3 (E4) Brussel-Luik tussen Sterrebeek en Bertem Vaststellingen Absolute fouten VERDERE UITWERKING VERSCHIL HEEN TERUG VERFIJNING ENKELE UITGEWERKTE VOORBEELDEN A1 (E4) Brussel-Oostende: Ternat - Affligem A1 (E19) Brussel-Antwerpen: Weerde Mechelen-Zuid A3 (E4) Brussel-Luik: Sterrebeek - Bertem OVERZICHT A1 (E4) Brussel-Oostende A1 (E19) Brussel-Antwerpen A3 (E4) Brussel-Luik ALGEMENE BESLUITEN SLUIPVERKEER - 23/1/23 3

4 LITERATUUR...51 BIJLAGE 1: VOORBEELD BEOORDELING BETROUWBAARHEID BRONDATA SLUIPVERKEER - 23/1/23 4

5 Figuren Figuur 1 Schematische voorstelling van de case-study gebieden: van links naar rechts A1(E4), A1(E19) en A3(E4) 9 Figuur 2 Theoretisch voorbeeld bij de methode onderzoek verplaatsingsgedrag 12 Figuur 3 Werkelijk voorbeeld bij de methode onderzoek verplaatsingsgedrag 12 Figuur 4 Theoretisch voorbeeld bij de methode vergelijking filedag filevrije werkdag 14 Figuur 5 Werkelijk voorbeeld bij de methode vergelijking filedag filevrije werkdag 14 Figuur 6 Voorbeeld voor wegsectie Ternat-Wetteren voor een periode van 8 dagen ( tot ) 16 Figuur 7 Histogram van de afwijking tussen opeenvolgende telposten zonder tussenliggende op- of afritten, bovenaan Aalst3 en Erpe1, onderaan Aalst4 en Erpe2 (telkens voor ALLE dagen waarvoor beide telposten hetzelfde uurwaarden heeft, voor de eerste helft van 22) 22 Figuur 8: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in januari 22. De horizontale lijn geeft het e verschil tussen 1 januari en 1 juli 22 aan. De zwarte balkjes geven de foutenmarge veroorzaakt door de teldetectoren aan. 28 Figuur 9: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in januari 22. Er werd onderscheid gemaakt naar volumes tussen en 12u (vm) en tussen 12 en 24u (nm). 29 Figuur 1: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in feb Figuur 11: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in februari Figuur 12: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in maart Figuur 13: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in maart Figuur 14: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in april Figuur 15: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in april Figuur 16: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in mei Figuur 17: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in mei Figuur 18: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in juni Figuur 19: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in juni Figuur 2 Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in jan Figuur 21 Dagvolumes richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in januari Figuur 22 Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in feb Figuur 23 Dagvolumes richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in februari Figuur 24 Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in maart Figuur 25 Dagvolumes richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in maart Figuur 26 Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in april Figuur 27 Dagvolumes richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in april Figuur 28 Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in mei Figuur 29 Dagvolumes richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in mei Figuur 3 Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in juni Figuur 31 Dagvolumes richting Brussel en richting Antwerpen op de E19 in juni Figuur 32: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Leuven op de E4 in januari Figuur 33: Dagvolumes richting Brussel en richting Leuven op de E4 in januari Figuur 34: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Leuven op de E4 in februari Figuur 35: Dagvolumes richting Brussel en richting Leuven op de E4 in februari Figuur 36: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Leuven op de E4 in maart Figuur 37: Dagvolumes richting Brussel en richting Leuven op de E4 in maart Figuur 38: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Leuven op de E4 in april Figuur 39: Dagvolumes richting Brussel en richting Leuven op de E4 in april Figuur 4: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Leuven op de E4 in mei Figuur 41: Dagvolumes richting Brussel en richting Leuven op de E4 in mei Figuur 42: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Leuven op de E4 in juni Figuur 43: Dagvolumes richting Brussel en richting Leuven op de E4 in juni SLUIPVERKEER - 23/1/23 5

6 Tabellen Tabel 1 Extract uit de beoordeling van de betrouwbaarheid van de brondata voor Aalst en Erpe-Mere voor ALLE dagen (volledige versie in Bijlage 1) 21 Tabel 2 Overzicht van de foutenmarges op de dagvolumes voor de beschouwde wegvakken 25 Tabel 3 Belangrijkste resultaten 49 SLUIPVERKEER - 23/1/23 6

7 1 Inleiding en probleemstelling In verschillende onderzoeken is gebleken dat er een relatie bestaat tussen de verbetering van de reistijd en de geïnduceerde vraag. Er is zelfs een elasticiteit aangetoond: bij een verbetering van de reistijd met 1% blijkt een extra vraag te ontstaan die in de orde van grootte van.5% is (Marshall 2). Het omgekeerde is uiteraard ook waar: door congestie verslechtert de kwaliteit van de verkeersafwikkeling, en gaat het verkeer zich verplaatsen. Verkeer ontstaat en verdwijnt dus afhankelijk van de capaciteit die al dan niet beschikbaar wordt gesteld. Eenzelfde fenomeen is ook te vinden op het autosnelwegennet in België. Op het drukste moment van de spitsuren stijgt het verkeersvolume doorheen de jaren nauwelijks, omdat de autosnelwegen gewoonweg hun capaciteit bereikt hebben. Wel worden de files langer, en duurt het langer eer ze oplossen. Files spreiden zich dus uit in tijd en ruimte. Ook tijdens de daluren is er sprake van toenames. Dat komt enerzijds door de algemene mobiliteitsgroei, maar ook door het verkeer dat van de spits wegvlucht naar het dal. Het verkeer dat niet (meer) op de autosnelweg zit gedurende de spits gebruikt andere routes (sluiproutes), maar ook b.v. het openbaar vervoer (trein) of blijft gewoonweg thuis (telewerken). De vraag die zich stelt is: om hoeveel verkeer gaat het? Of om preciezer te zijn: stel dat er nooit capaciteitsproblemen waren op autosnelwegen, hoeveel verkeer zou er dan van gebruik maken? Een moeilijkheid die daarbij moet overwonnen worden, is dat elke autosnelweg hierin een verschillend gedrag heeft. Bovendien stelt zich het fenomeen anders in de ochtendspits dan in de vondspits (in- en uitgaand verkeer). En een bijkomende moeilijkheid stelt zich in de beschikbaarheid van gegevens: we hebben een goede bron in de gegevens van de teldetectoren op de autosnelwegen, maar andere zaken zoals het gebruik van het onderliggende wegennet, openbaar vervoer etc. liggen veel moeilijker. SLUIPVERKEER - 23/1/23 7

8 2 Algemene bemerkingen 2.1 Beschikbare brondata Voor deze studie werd gebruik gemaakt van de data die verzameld en bewerkt wordt in het START/SITTER-systeem. Hierin worden de telgegevens van het Belgische autosnelwegennet verzameld en verder verwerkt. De gegevens worden aangeleverd door detectors die op elke rijstrook afzonderlijk zijn aangebracht, voor en na bijna elk op- en afrittencomplex. In de volgende paragrafen wordt kort aangegeven in welke vorm gegevens ter beschikking waren voor deze studie Get data : onbewerkte data Het eerste verkennende deel van dit onderzoek (hoofdstuk 3 Oplossingsmethoden) is uitgevoerd aan de hand van de gegevens die verkregen worden met behulp van de Get data -functie in de Navigator-module van het START-SITTER systeem. Hiermee kunnen naar keuze de gegevens op minuut-, zesminuut-, uur- of dagniveau verkregen worden, en dit per rijstrook of telpost. Een belangrijkste kenmerk van deze data is dat het onbewerkte brondata betreft, waarop dus nog geen enkele voorbewerking is gebeurd. De ontbrekende gegevens zijn hierin dus nog niet aangevuld, de snelheden niet genormaliseerd en het aandeel van de vrachtwagens niet gecorrigeerd (zie [3] Deel 1) Get Daily : bewerkte data Bij de aanvang van de tweede fase van deze studie, was de ontwikkeling van het START/SITTER-systeem zo ver gevorderd dat aan de hand van de Get Daily -functie (niet toegankelijk via de webinterface) uurgegevens verkregen konden worden die veel geschikter waren voor verdere bewerking. Het grootste deel van de in [3] Deel 1 besproken voorbewerkingsstappen was hierop uitgevoerd: aanvulling ontbrekende data op minuutniveau, normalisering van de snelheden, correctie van de vrachtwagens en filedetectie. De aanvulling van ontbrekende uurwaarden was hierop echter nog niet doorgevoerd. Het belangrijkste deel van deze studie werd dus aan de hand van deze bewerkte data uitgevoerd. 2.2 Case-studies Bij de ontwikkeling, uitwerking en beoordeling van de methodes, werd gebruikt gemaakt van data van drie studiegebieden: - A1 (E4) Brussel-Oostende tussen Ternat en Erpe-Mere - A1 (E19) Brussel-Antwerpen tussen Vilvoorde en Mechelen-Zuid - A3 (E4) Brussel-Luik tussen Sterrebeek en Bertem Voor alle gebieden werden gegevens voor de eerste helft van 22 gebruikt. SLUIPVERKEER - 23/1/23 8

9 Figuur 1 geeft een schematisch overzicht van de beschouwde gebieden. BRUSSEL 2 1 Ternat BRUSSEL Vilvoorde BRUSSEL Affligem Sterrebeek Weerde 4 3 Aalst Bertem Erpe-Mere 4 3 Mechelen- Zuid 4 LUIK ANTWERPEN OOSTENDE Figuur 1 Schematische voorstelling van de case-study gebieden: van links naar rechts A1(E4), A1(E19) en A3(E4) SLUIPVERKEER - 23/1/23 9

10 2.3 Enkel korte termijneffecten In de voorgestelde werkwijzen wordt enkel rekening gehouden met effecten die ontstaan als voertuigen omwille van congestie afwijken van de eerst geplande route (sluipverkeer). Het gaat dus enkel op effecten op zeer korte termijn. Verschuivingen naar andere tijdstippen of vervoersmodi worden in de besproken methodes dus niet beschouwd. SLUIPVERKEER - 23/1/23 1

11 3 Oplossingsmethoden In een eerste verkennende onderzoeksfase werd een lijst van mogelijke oplossingsmethodieken opgesteld. Vervolgens werd elk van de methoden beoordeeld en werd besloten welke methode voldoende perspectieven bood voor verder onderzoek. De verdere analyse van de in dit hoofdstuk geselecteerde methode vormt de basis van de volgende hoofdstukken in dit document. Opgemerkt kan worden dat reeds in deze fase van het onderzoek werd vastgesteld dat de kwaliteit van de beschikbare data voor problemen kon zorgen. 3.1 Onderzoek verplaatsingsgedrag Bij deze methode wordt uitgegaan van mobiliteitsenquêtes om een beeld te krijgen van het totaal verplaatsingen dat op elk uur van de dag plaatsheeft in België. Meer bepaald kunnen op basis van de ENQUETE NATIONALE SUR LA MOBILITE DES MENAGES vraagcurves opgesteld worden voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel. De kern van deze oplossingmethode bestaat erin dat het relatieve verloop van de totale vraag en het verkeer op de autosnelweg met elkaar worden vergeleken. Wanneer de totale vraag (relatief) sterker stijgt dan het verkeer op de autosnelweg, kan gesteld worden dat een deel van het verkeer via andere routes (sluiproutes) zal verlopen. De mate waarin de totale vraag (relatief) sterker stijgt dan de vraag op de autosnelweg, kan aldus geïnterpreteerd worden als een indicatie van de hoeveelheid sluipverkeer. Meer concreet verloopt de uitwerking zoals voorgesteld op Figuur 2. De vraagcurve, zoals bepaald in de verplaatsingsenquête, wordt in het rood aangegeven. De paarse curve geeft het verkeer opgemeten voor één telpost (som van beide rijrichtingen). Om het relatieve verloop van beide curves met elkaar te kunnen vergelijken, herschalen we de paarse curve, met als resultaat de roze curve. Om nu het relatieve verloop van de totale vraag en de gemeten vraag op de autosnelweg met elkaar te vergelijken, hoeft nu enkel nog gekeken te worden naar de rode en de roze curve. Het gebied waarvoor de totale vraag sterker stijgt dan de gemeten vraag, werd op Figuur 2 oranje ingekleurd. De oppervlakte van deze oranje zone vormt aldus een maat voor de hoeveelheid sluipverkeer. SLUIPVERKEER - 23/1/23 11

12 Figuur 2 Theoretisch voorbeeld bij de methode onderzoek verplaatsingsgedrag Figuur 2 geeft echter slechts een THEORETISCH voorbeeld. In realiteit sluiten de vraagcurve en de opgemeten curve helemaal niet zo mooi op elkaar aan, als geïllustreerd op Figuur Ternat Vraagcurve 4 2 Figuur 3 Werkelijk voorbeeld bij de methode onderzoek verplaatsingsgedrag SLUIPVERKEER - 23/1/23 12

13 Voordelen: De vraagcurve wordt op rechtstreekse manier bepaald Methode uitbreidbaar naar andere vervoersmodi Nadelen: Vraagcurve geldt voor HEEL Vlaanderen/Wallonië/Brussel, en houdt dus geen rekening met de plaatselijke situatie. Deze methode geeft in de eerste plaats een MAAT voor de hoeveelheid sluipverkeer. Het omzetten van deze maat naar absolute len wordt bemoeilijkt door het feit dat de totale vraagcurve ook plaatselijk verkeer bevat, dat onder geen enkele omstandigheid gebruik zou maken van de autosnelweg (dus zelfs niet indien de autosnelweg volledig vrij zou zijn, zoals bijvoorbeeld verplaatsingen tussen woning en bakker in hetzelfde dorp). Beoordeling: Alhoewel deze methode op het eerste zicht zeer sterke voordelen biedt, maakt het zeer grote vormverschil tussen de totale vraagcurve en de opgemeten curve implementatie zeer ingewikkeld. Wegens het gebrek aan meer gedetailleerde informatie om de vraagcurve te verfijnen, was verdere uitwerking van deze methode niet haalbaar. 3.2 Vergelijking filedagen filevrije werkdagen Bij deze methode wordt per telpost telkens de curve van één dag vergeleken met de curve van een e filevrije werkdag. Deze curve wordt verkregen door het e te nemen van een groot werkdagen met normale verkeersvolumes, maar zonder file ( filevrije werkdagen ). Indien er sluipverkeer optreedt, verwachten we dat het verschil tussen de verkeersvolumes tijdens spitsuur en daluur relatief lager is dan bij de filevrije werkdag. Immers, indien we aannemen dat de volledige curve op eenzelfde manier opschaalt bij toenemend verkeer, dan zal het verkeersvolume tijdens het spitsuur van de opgeschaalde curve hoger uitkomen dan bij de beschouwde dag, omdat bij de opschaling geen rekening wordt gehouden met sluipverkeer, dat er in werkelijkheid wel is. Het verschil tussen de opgeschaalde e filevrije werkdag-curve en de beschouwde curve geeft dus de hoeveelheid sluipverkeer aan. De methode wordt geïllustreerd op Figuur 4. In de eerste stap wordt de curve van de e filevrije werkdag (een klein beetje) herschaald, zodanig dat het dagvolume overeen komt met het dagvolume van de beschouwde dag. De aldus verkregen curve wordt op Figuur 4 in het rood aangegeven. Hierbij is het de bedoeling dat de herschaling slechts beperkt is, of met andere woorden, dat de curve van de e filevrije werkdag sterk overeen komt met die van de beschouwde (file-)dag. Het verschil tussen deze herschaalde curve (rood op de figuur) en de curve van de beschouwde dag (blauw), geeft het absoluut voertuigen dat extra voorbij de beschouwde telpost gereden SLUIPVERKEER - 23/1/23 13

14 zou zijn, indien er geen congestie was (en dat dus via alternatieve routes zijn weg heeft gevonden). Figuur 4 Theoretisch voorbeeld bij de methode vergelijking filedag filevrije werkdag Het blijkt echter dat de veronderstelling van gelijke opschaling over de hele curve helemaal niet geldig is, zoals blijkt uit Figuur 5. Het blijkt namelijk dat het verschil tussen extra drukke dagen en normale dagen zich voornamelijk manifesteert in de spitsperiode, terwijl de verschillen tijdens de daluren relatief gezien veel minder uitgesproken zijn. 7/1/22 Gemiddelde filevrije werkdag : 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 1: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 2: 21: 22: 23: : Figuur 5 Werkelijk voorbeeld bij de methode vergelijking filedag filevrije werkdag SLUIPVERKEER - 23/1/23 14

15 3.3 Verschil HEEN - TERUG Bij deze methode wordt telkens een wegsectie bekeken, waarbij sluipverkeer te verwachten valt. Onder wegsectie wordt daarbij een deel van de autosnelweg verstaan, een deel dat een samenhangende zone vormt, waarop congestie optreedt, en waarvoor er alternatieve routes bestaan. Een voorbeeld van een dergelijke wegsectie is het deel van de A1 tussen Erpe-Mere en Ternat. De basis van de methode bestaat uit de aanname dat indien gegevens gebruikt worden over een voldoende lange periode en een voldoende telposten de som van het wagens in de heenrichting gelijk moet zijn aan de som van het wagens in de andere richting. Het sommeren over een voldoende telposten en teldagen, moet er hierbij voor zorgen dat onnauwkeurigheden in de tellingen als gevolg van tekortkomingen in de meetsystemen, en werkelijke verschillen in heen- en terugverkeer tijdens (te) korte meetperiodes, worden uit, met de bedoeling enkel die verschillen die verklaard kunnen worden als sluipverkeer over te houden. Op Figuur 6 wordt het voorbeeld getoond van het wegsectie Ternat-Wetteren voor een periode van 8 dagen ( tot ). In dit voorbeeld wordt het verkeer richting Oostende afgetrokken van het verkeer richting Brussel. Positieve waarden op de figuur geven dus tijdstippen waarop het voertuigen richting Brussel groter is dan het voertuigen richting Oostende. Door nu de som te maken van deze uurverschillen, wordt een maat voor de hoeveelheid sluipverkeer verkregen tijdens de beschouwde periode. Voor het beschouwde voorbeeld wordt een waarde van verkregen. Voor de beschouwde periode van 8 dagen worden op het wegsectie Ternat-Wetteren dus voertuigen meer geteld in de richting Oostende. Dit getal geeft een indicatie voor de hoeveelheid sluipverkeer. Er moet echter op gelet worden dat dit getal niet rechtstreeks als sluipverkeer kan worden geïnterpreteerd! Elk voertuig passeert immers meerdere telposten, en wordt dus ook meermaals meegeteld. Verder onderzoek zou dus nog moeten uitwijzen hoe uit deze waarde een schatting kon worden afgeleid van het absoluut sluipverkeerverplaastingen. SLUIPVERKEER - 23/1/23 15

16 VERSCHIL TUSSEN HEEN- EN TERUGVERKEER : 7: 14: 21: 4: 11: 18: 1: 8: 15: 22: 5: 12: 19: 2: 9: 16: 23: 6: 13: 2: 3: 1: 17: : 7: 14: 21: Figuur 6 Voorbeeld voor wegsectie Ternat-Wetteren voor een periode van 8 dagen ( tot ) Voordelen: Deze methode leek reeds in de verkennende fase van het onderzoek tot resultaten te leiden. Nadelen: Wanneer er sluipverkeer optreedt in beide rijrichtingen, wordt dit niet gedetecteerd. Wegsecties waarvoor er werkelijk meer verkeer in de ene richting rijdt dan in de andere, en die dus niet aan de basisveronderstelling van de methode voldoen, kunnen met deze werkwijze niet bekeken worden. Beoordeling: Deze werkwijze is de enige die in deze verkennende fase van het onderzoek reeds resultaten leek op te opleveren. Deze methode leek dus voldoende perspectieven te bieden voor verder onderzoek. SLUIPVERKEER - 23/1/23 16

17 3.4 Gebruik extra telgegevens Een beetje als oplossing buiten categorie werd ook nagedacht over het gebruik van bijkomende informatie, naast de gegevens afkomstig uit het START/SITTER-systeem. Aan de hand van tellingen op het onderliggend wegennet (uitgevoerd door de gewesten) zouden op die manier totale vraagcurves kunnen opgesteld worden (door de som te maken van autosnelwegtellingen en tellingen op het onderliggend wegennet). De verdere werkwijze zou dan analoog aan die beschreven onder 3.1 kunnen verlopen, met echter één groot verschil: in plaats van één vraagcurve voor een heel gewest, beschikken we op deze manier over een vraagcurve uitsluitend geldig voor de specifiek beschouwde zone. Voordelen: Extra input verhoogt de kans op betrouwbare resultaten. Nadelen: Afhankelijkheid van externe data-leveranciers Extra inputgegevens zorgen ervoor dat deze werkwijze moeilijk geïntegreerd kan worden in het START-SITTER systeem. Beoordeling: Gezien het vele extra werk, en de moeilijkheden die rijzen bij het gebruiken van verschillende bronnen, werd deze methode enkel weerhouden voor het geval op geen enkele wijze resultaten zouden worden geboekt enkel op basis van de START/SITTERdata. 3.5 Conclusie Op basis van het eerste verkennende onderzoek werd besloten dat de methode Verschil HEEN TERUG gebruikt zou worden voor verder onderzoek. SLUIPVERKEER - 23/1/23 17

18 4 Betrouwbaarheid Een belangrijke overweging bij het maken van schattingen voor de hoeveelheid sluipverkeer, is de betrouwbaarheid, de foutenmarge van de gemaakte schattingen. De basisgegevens die gebruikt worden vertonen reeds een vrij grote onzekerheid (zoals verder zal blijken: orde-grootte 1-2% voor goede telposten tot ruim 7% voor de slechtere, dit alles geldt voor de dagvolumes per telpost). Aangezien de grootte van het sluipverkeer in absolute termen véél kleiner is dan het voertuigen op de autosnelwegen, moet er sterk op gelet worden dat de verkregen resultaten significant groter zijn dan de te verwachten foutenmarge. Bepalend voor de betrouwbaarheid van de uiteindelijke resultaten is dus de kwaliteit van de brondata. In 4.2 wordt daarom voor de case-studies onderzocht wat de kwaliteit van de brongegevens is. Maar eerst worden in de volgende paragraaf een begrippen gedefinieerd en basisprincipes uiteengezet. 4.1 Foutentheorie Metingen Elke meting is slechts tot op zekere hoogte nauwkeurig. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om met een gewone meetlat de breedte van een blad papier op meer dan een paar tienden millimeter nauwkeurig te bepalen. Vaak wordt de onzekerheid op een meting als volgt aangeduid: b = ( 28,9 ±,2)mm Die uitdrukking zegt dat het op basis van de gedane meting waarschijnlijk wordt geacht dat de werkelijke breedte van het blad tussen 28,7mm en 29,1mm ligt. De ±,2mm noemt men de meetfout of de foutengrenzen. A(b)=,2mm wordt de absolute fout genoemd; R(b)=A(b)/b is de relatieve fout, die vaak percentueel wordt aangegeven. Opgemerkt dient te worden dat voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een resultaat, de (absolute) foutenmarge steeds dient vergeleken worden met het resultaat zelf. Dit kan bijvoorbeeld door bovenstaande notatie voor de meting te gebruiken, of door een grafische weergave (zie bijvoorbeeld Figuur 8 verder in de tekst op blz.28). Een andere manier bestaat uit het vermelden van de relatieve fout. Absolute fouten van met verschillende metingen met elkaar vergelijken heeft dus geen enkele zin, tenzij ook naar de meting zelf wordt gekeken. SLUIPVERKEER - 23/1/23 18

19 Onderstaande tabel vat de belangrijkste definities nogmaals samen. Definities: Naam Symbool Formule Absolute fout A( ) A(X) = Fout Relatieve fout R( ) R(X) = Fout / X Tot slot moet nog opgemerkt worden dat er een belangrijk verschil bestaat tussen toevallige fouten en systematische fouten. Toevallige fouten zijn fouten die uitgeschakeld kunnen worden door de meting een voldoende keren te herhalen en het e van de verkregen resultaten als uiteindelijk resultaat te nemen. Systematische fouten daarentegen zijn fouten die eigen zijn aan de meetapparatuur of de manier van meten. Herhaald meten heeft geen invloed op systematische fouten. In deze studie betreft het voornamelijk systematische fouten, veroorzaakt door de meetapparatuur (de enkelvoudige tellussen en camera s op de autosnelwegen, en de meetalgoritmes die erop worden toegepast) Bewerkingen Wanneer verdere bewerkingen worden uitgevoerd op basis van metingen, zullen de fouten op die gegevens zich voortplanten. De foutentheorie geeft het antwoord op de vraag hoe deze fouten zich voortplanten doorheen bewerkingen. De foutentheorie geeft dus een methode om op basis van de gekende of geschatte fouten op de brondata, de betrouwbaarheid te schatten van de berekeningen die daarmee uitgevoerd worden. In deze studie bestaan de bewerkingen voornamelijk uit het verschil nemen tussen twee brongegevens : = TERUG HEEN De schatting verloopt hiervoor als volgt: [ A( TERUG) ] 2 [ A( )] 2 A ( ) = + HEEN Merk op dat dit betekent dat de absolute fout op het resultaat van dezelfde grootte-orde zal zijn als het minst betrouwbare inputgegeven. Aangezien het eindresultaat het verschil is van twee getallen, zal dit in absolute waarde veel kleiner zijn dan elk van beide getallen. Met andere woorden: de relatieve fout op het verschil zal veel groter zijn dan die op de inputdata: R( ) >> R( TERUG) R( ) >> R( HEEN) Dit is een welbeschreven wetmatigheid in de foutentheorie, waar rekening mee dient gehouden te worden. SLUIPVERKEER - 23/1/23 19

20 4.2 Betrouwbaarheid van de brondata Schattingsmethode De betrouwbaarheid van de brondata wordt beoordeeld door de opgemeten waarden van twee opeenvolgende telposten zonder tussenliggende op- of afritten met elkaar te vergelijken. Dit zijn twee metingen van dezelfde grootheid (dagvolume), die wegens meetfouten niet aan elkaar gelijk zullen zijn. Als meest waarschijnlijke waarde om verder mee te rekenen wordt dan het e van beide metingen genomen, waarbij de helft van het verschil tussen beide metingen als absolute fout wordt aangenomen. Er wordt verondersteld dat op die manier een ondergrens voor de betrouwbaarheid wordt verkregen. Dit is een ondergrens omdat enerzijds afwijkingen tussen meetwaarden die in realiteit hetzelfde zouden moeten zijn, een indicatie geven van de foutenmarge van de metingen, maar anderzijds kunnen zelfs bij identieke metingen van beide telposten nog belangrijke telfouten optreden die met deze methode niet gedetecteerd worden. In wat volgt wordt voor elk koppel opeenvolgende telposten zonder tussenliggende op- of afritten bekeken wat de onderlingen afwijkingen zijn in de opgemeten waarden. (Figuur 1 op blz. 9 illustreert de naamgeving van de telposten voor de behandelde gebieden). Enkel wanneer het uurwaarden voor beide opeenvolgende telposten gelijk is, wordt de betreffende dag meegerekend. Dit om afwijkingen te wijten aan een ongelijk uurwaarden uit te sluiten. (Merk op dat de data die hiervoor gebruikt werd, verkregen werd met de Get Daily -functie, die bewerkte data aflevert, die echter nog niet de opvulling van ontbrekende uurwaarden heeft ondergaan; zie 2.1.2) In Tabel 1 wordt de berekening geïllustreerd voor de opeenvolgende telposten Aalst en Erpe- Mere op de A1 (E4) Brussel-Oostende voor de eerste helft van 22 (een volledige berekening is terug te vinden in Bijlage 1). Merk op dat enkel dagen waarvoor beide telposten een gelijk uurwaarden hebben, worden meegenomen. De kolom verschil geeft het verschil tussen de twee opeenvolgende telposten, uitgedrukt in voertuigen per dag, de kolom #telpostx geeft het beschikbare uurwaarden voor de beschouwde telpost. SLUIPVERKEER - 23/1/23 2

21 Tabel 1 Extract uit de beoordeling van de betrouwbaarheid van de brondata voor Aalst en Erpe-Mere voor ALLE dagen (volledige versie in Bijlage 1) Richting Brussel Richting Oostende Datum verschil #aalst3 #erpe1 verschil #aalst4 #erpe # dagen Gemiddeld Stdev De gevonden resultaten worden samengevat in een statistische kenmerken. Eerst en vooral wordt het dagen aangegeven dat voldeed aan de voorwaarden om meegenomen te worden (gelijk uurwaarden bij beide telposten). Dan wordt het e verschil (tussen de twee in principe gelijke telposten) gegeven en de standaarddeviatie (Stdev) van het verschil. De standaarddeviatie geeft een maat voor de statistische spreiding. Figuur 7 geeft een grafische weergave van de genoemde statistische kenmerken. De twee figuren geven de verdeling van de opgetekende afwijkingen tussen de opeenvolgende telposten: op de X- as wordt de afwijking aangegeven (in 1 4 personenwagens/dag), op de Y-as wordt het keer dat die afwijking voorkwam uitgezet. Op de figuur is duidelijk de betekenis van de beschouwde statistische kenmerken te herkennen. De bovenste figuur kent duidelijk een veel kleinere spreiding dan de onderste, wat tot uiting komt in de standaarddeviatie: 37 (bovenaan) versus 29 (onderaan). SLUIPVERKEER - 23/1/23 21

22 8 7 HEEN: Aalst3 en Erpe Afwijking tussen opeenvolgende telposten [pw/dag] x TERUG: Aalst4 en Erpe Afwijking tussen opeenvolgende telposten [pw/dag] x 1 4 Figuur 7 Histogram van de afwijking tussen opeenvolgende telposten zonder tussenliggende op- of afritten, bovenaan Aalst3 en Erpe1, onderaan Aalst4 en Erpe2 (telkens voor ALLE dagen waarvoor beide telposten hetzelfde uurwaarden heeft, voor de eerste helft van 22) SLUIPVERKEER - 23/1/23 22

23 Samenvattend kan men dus stellen dat de betrouwbaarheid van de brondata bepaald wordt door twee zaken: - grootte van de e afwijking tussen opeenvolgende telposten - spreiding op de afwijkingen (standaarddeviatie Stdev) naast de eigenlijk grootte van de afwijkingen geeft de spreiding ervan ook een indicatie van de betrouwbaarheid Daarnaast is het nog belangrijk dat de analyse over een voldoende groot dagen wordt uitgevoerd. In het ideale geval zou men dus een zeer kleine gemiddele afwijking vaststellen, met daarop een zeer kleine spreiding Tabel 1 geeft hiervan een mooi voorbeeld. In de heenrichting (Aalst3 en Erpe-Mere1) werd een zeer kleine e waarde vastgesteld, met daarbij nog een uiterst kleine spreiding (zoals ook duidelijk werd op Figuur 7). In de terugrichting is de e afwijking echter zeer groot, en ook de spreiding erop is duidelijk veel groter. In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de beschreven statistische kenmerken voor elk van de case-study gebieden. In worden algemene conclusies getrokken bij dit overzicht A1 (E4) Brussel-Oostende tussen Ternat en Erpe-Mere rb: Ternat3 en Affligem1 : Ternat4 en Affligem2 Verschil Verschil # dagen Gemiddeld Stdev rb: Affligem3 en Aalst1 : Affligem4 en Aalst2 Verschil Verschil # dagen Gemiddeld 1 98 Stdev rb: Aalst3 en Erpe-Mere1 : Aalst4 en Erpe-Mere2 Verschil Verschil # dagen Gemiddeld Stdev SLUIPVERKEER - 23/1/23 23

24 4.2.3 A1 (E19) Brussel-Antwerpen tussen Vilvoorde en Mechelen-Zuid rb: Vilvoorde3 en Weerde1 : Vilvoorde4 en Weerde2 Verschil Verschil # dagen Gemiddeld Stdev rb: Weerde3 en Mechelen- Zuid1 : Weerde4 en Mechelen-Zuid2 Verschil Verschil # dagen Gemiddeld Stdev A3 (E4) Brussel-Luik tussen Sterrebeek en Bertem rb: Sterrebeek3 en Bertem1 : Sterrebeek4 en Bertem2 Verschil Verschil # dagen Gemiddeld Stdev Vaststellingen Absolute fouten Twee opeenvolgende telposten zonder tussenliggende op- of afritten zouden in principe dezelfde tellingen moeten opleveren. (Het stuk autosnelweg tussen dergelijke twee telposten zullen we in wat volgt met wegvak aanduiden). Toch treden er verschillen op: van 31 tot maar liefst 77 voertuigen per dag. In de verdere berekeningen zal gewerkt worden per wegvak, waarbij het e van de twee opeenvolgende telposten wordt gebruikt. Als foutenmarge op deze e waarde wordt de helft van het verschil tussen beide telposten aangenomen. De aldus verkregen foutenmarges worden in Tabel 2 samengevat. Merk hierbij op dat deze foutenschatting, net als de brondata waarvoor de betrouwbaarheid wordt onderzocht, zelf ook een foutenmarge vertoont. Om die reden heeft het weinig zin om de fout met meer dan twee beduidende cijfers aan te duiden: waarden kleiner dan 1 worden op tientallen afgerond, grotere waarden op honderdtallen. SLUIPVERKEER - 23/1/23 24

25 Tabel 2 Overzicht van de foutenmarges op de dagvolumes voor de beschouwde wegvakken Snelweg Wegvak Richting Absolute fout Relatieve fout A1 (E4) Ternat Affligem rb 1 2% Brussel % Oostende Affligem Aalst rb 5 1% 5 1% Aalst Erpe-Mere rb 2 <1% 4 7% A1 (E19) Vilvoorde Weerde rb 25 1% Brussel % Antwerpen Weerde Mechelen-Zuid rb 15 <1% 15 <1% A3 (E4) Sterrebeek Bertem rb 4 6% Brussel Luik 2 <1% Vastgesteld kan worden dat de relatieve fout op de dagvolumes varieert van à 1% voor de beste wegvakken tot 6 à 7 % voor de slechtste. SLUIPVERKEER - 23/1/23 25

26 5 Verdere uitwerking Verschil HEEN TERUG In hoofdstuk 3 werd een overzicht gegeven van enkele mogelijke oplossingsmethoden. Een eerste beoordeling bracht aan het licht dat vooral een methode gebaseerd op het verschil in verkeer tussen heen- en terugrichting kans maakte om bruikbare resultaten op te leveren. In dit hoofdstuk wordt de verdere uitwerking van deze methode beschreven. 5.1 Verfijning De verfijning van de in hoofdstuk 3 voorgestelde methode, bestaat uit de vermindering van het aggregatieniveau. Dit zijn twee wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke methode: 1. In plaats van te sommeren over langere periodes, wordt gekeken naar de individuele dagwaarden. Op die manier gaat minder informatie verloren. 2. In plaats van te sommeren over een lange wegsectie (als gedefinieerd in 3.3 op blz. 15), wordt nu per wegvak gewerkt (het stuk van de autosnelweg tussen 2 opeenvolgende telposten zonder tussenliggende op- of afritten). Door te zoeken naar algemene trends (bijvoorbeeld door en te berekenen) wordt getracht de voordelen van de oorspronkelijke methode te evenaren. Op die manier wordt gegarandeerd dat de verkregen waarden representatief zijn voor het sluipverkeer: voor individuele dagen kunnen verschillen tussen heen- en terugverkeer optreden die niet door sluipverkeer verklaard moeten worden, wanneer naar algemene trends wordt gekeken is dit erg onwaarschijnlijk. In wat volgt wordt eerst voor elk van de case study-gebieden telkens één wegvak uitgebreid bekeken. In 5.3 worden de resultaten voor alle wegvakken uit de case studies kort samengevat. 5.2 Enkele uitgewerkte voorbeelden A1 (E4) Brussel-Oostende: Ternat - Affligem Op het wegvak Ternat-Affligem werden alle tellingen van 1 januari 22 tot en met 1 juli 22 onderzocht. Er werd gekeken naar de 4 telposten die op dit wegvak liggen, de telposten AFFL1 en AFFL2 vlakbij aftrit Affligem en TERN3 en TERN4 nabij afrit Ternat. AFFL1 en TERN3 liggen in de richting van Brussel, AFFL2 en TERN4 richting Oostende. Een snelle berekening levert op dat van deze 182 dagen er 136 bruikbaar zijn. De andere dagen is voor minstens 1 van de 4 telposten op het wegvak niet elke uurwaarde beschikbaar. SLUIPVERKEER - 23/1/23 26

27 Van deze 136 bruikbare dagen zijn er 9 op een werkdag 46 in een weekend. Van de werkdagen waren er 47 met een normale file, d.z.w. een file s ochtends richting Brussel, geen file (maar wel druk verkeer) s avonds richting Oostende. dagen tussen 1 januari en 1 juli 182 dagen met alle uurgegevens aanwezig 136 werkdagen met alle uurgegevens aanwezig 9 werkdagen met alle uurgegevens aanwezig én enkel file richting Brussel 47 Eerst werd nagegaan wat het verschil was tussen de heen- en terugrichting. Het is hierbij van belang om de betrouwbaarheid van de verkregen resultaten te schatten. In op blz. 23 werd de fout op de brondata ingeschat. Deze fout op de dagvolumes, wordt overgenomen voor de en van de dagvolumes, aangezien het hier systematische fouten betreft, zodat de nauwkeurigheid dus NIET verbeterd wordt door en te nemen. Op basis van de geschatte fout op de brondata, wordt dan de fout op het eindresultaat geschat als volgt (zie 4.1.2): ( ) A verschil 2 = A( HEEN) A( TERUG) = 1 = In het algemeen merkt men een duidelijk verschil op. Op werkdagen rijden er op een dag minder mensen naar Brussel dan er van weer keren. Men kan vermoeden dat een van hen s ochtends gebruik maken van secundaire wegen of sluipwegen omwille van de file. Zij nemen s avonds wél de autosnelweg. Over 6 maanden komt men tot volgende e cijfers: dagen voertuigen richting Brussel voertuigen richting Oostende verschil heen-terug per dag dagen met alle uurgegevens aanwezig werkdagen met alle uurgegevens aanwezig werkdagen met alle uurgeg. aanw. én enkel file r. Brussel absolute fout relatieve fout (voor werkdagen met alle uurgeg. aanw.) 2% 2% 64% Op een werkdag rijden dus 2 à 3. voertuigen richting Oostende die nooit richting Brussel rijden. Enkele uitzonderingen daar gelaten, zijn deze dus richting Brussel gereden via andere wegen. SLUIPVERKEER - 23/1/23 27

28 Merk op dat dit slechts iets hoger is dan de (absolute) foutenmarge van 18 voertuigen. De relatieve fouten geven ook duidelijk aan dat de betrouwbaarheid van het eindresultaat véél slechter is dan die van de brongegevens. In werd reeds aangegeven dat het verschil van twee getallen, vaak zeer grote relatieve fouten oplevert. Andere, minder plausibele verklaringen zijn: - Op een andere dag heen en terug rijden. Deze voertuigen zullen dan het verschilcijfer op de ene dag erger maken, op de andere dag verlichten. Wanneer men een e neemt over een lange periode heffen deze verschillen elkaar op. - Op een weekenddag heen rijden en op een werkdag terugkeren kan het verschil op de cijfers voor de werkdagen verzwaren, maar kan geen invloed hebben wanneer men het e neemt over alle dagen. (Zie bijvoorbeeld Figuur 18 voor juni 22 op blz. 33). - Ketenverplaatsingen. Dat zijn verplaatsingen waarbij men onderweg stopt voor b.v. een boodschap, om iemand ergens af te zetten, etc. Wanneer in de richting Brussel meer van die verplaatsingen zich voordoen, kan men verwachten dat dan relatief meer mensen op alternatieve wegen rijden i.p.v. op de autosnelweg. Nochtans worden ketenverplaatsingen over het algemeen s avonds gemaakt, net wanneer de richting Oostende drukker is. In volgende figuur is de situatie voor januari 22 weergegeven: 15, 1, 5, -5, -1, -15, 1/1/22 2/1/22 3/1/22 4/1/22 5/1/22 6/1/22 7/1/22 8/1/22 9/1/22 1/1/22 11/1/22 12/1/22 13/1/22 14/1/22 15/1/22 16/1/22 17/1/22 18/1/22 19/1/22 2/1/22 21/1/22 22/1/22 23/1/22 24/1/22 25/1/22 26/1/22 27/1/22 28/1/22 29/1/22 3/1/22 31/1/22 Figuur 8: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in januari 22. De horizontale lijn geeft het e verschil tussen 1 januari en 1 juli 22 aan. De zwarte balkjes geven de foutenmarge veroorzaakt door de teldetectoren aan. Het verschil in dagvolumes geeft een minimum hoeveelheid sluipverkeer aan: voertuigen die in één richting geteld worden, maar in de andere richting op een secundaire weg rijden. Uiteraard zijn er meer voertuigen die als sluipverkeer kunnen bestempeld worden: diegenen die op SLUIPVERKEER - 23/1/23 28

29 rustige dagen op de autosnelweg zouden rijden, maar dat op filedagen niet doen, in beide richtingen niet. Zij worden met deze verschil-methode niet geteld. Een verdere analyse van de ontbrekende voertuigen kan gemaakt worden door naar het verloop over de dag te kijken. In volgende figuur werd onderscheid gemaakt tussen de verkeersvolumes voor en na 12u. vm rb nm rb vm nm /1/2 rb 2/1/2 rb 3/1/2 rb 4/1/2 rb 5/1/2 rb 6/1/2 rb 7/1/2 rb 8/1/2 rb 9/1/2 rb 1/1/2 rb 11/1/2 rb 12/1/2 rb 13/1/2 rb 14/1/2 rb 15/1/2 rb 16/1/2 rb 17/1/2 rb 18/1/2 rb 19/1/2 rb 2/1/2 rb 21/1/2 rb 22/1/2 rb 23/1/2 rb 24/1/2 rb 25/1/2 rb 26/1/2 rb 27/1/2 rb 28/1/2 rb 29/1/2 rb 3/1/2 rb 31/1/2 rb Figuur 9: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in januari 22. Er werd onderscheid gemaakt naar volumes tussen en 12u (vm) en tussen 12 en 24u (nm). Wat opvalt is dat op werkdagen de volumes richting Brussel in de voormiddag hoger zijn, richting Oostende zijn ze in de namiddag hoger. Dat is natuurlijk te verklaren door de het pendelverkeer richting Brussel s ochtends, en uitwaarts s avonds. Het verschil voormiddagnamiddag is voor de richting naar Brussel niet zo hoog, maar voor de richting Oostende wel. Dit doet sterk vermoeden dat inderdaad de files op de E4 ervoor zorgen dat sluipverkeer richting Brussel ontstaat, zoals eerder gezegd minimaal 2. à 3. voertuigen per dag. Alhoewel de grens zeer arbitrair op 12u s middags ligt, zou men kunnen stellen dat het verkeer dat in de voormiddag richting Brussel rijdt maximaal het verkeersvolume is dat in de namiddag richting Oostende rijdt. Het verkeersvolume dat s ochtends in de richting Brussel ontbreekt is een maat voor de bovengrens van het sluipverkeer op secundaire wegen richting Brussel. SLUIPVERKEER - 23/1/23 29

30 Over 6 maanden komt men tot volgende e cijfers: dagen voertuigen richting Brussel in de vm voertuigen richting Oostende in de nm verschil per dag dagen met alle uurgegevens aanwezig werkdagen met alle uurgegevens aanwezig werkdagen met alle uurgeg. aanw. én enkel file r. Brussel absolute fout relatieve fout (voor werkdagen met alle uurgeg. aanw.) 3% 3% 13% Een maximale hoeveel sluipverkeer van 13. à 14. voertuigen richting Brussel impliceert dat ook richting Oostende sluipverkeer moet geteld worden: 1. à 11. voertuigen per dag maximaal. Het enige dat met min of meer zekerheid kan gesteld worden is dat het om minimaal 2. à 3. voertuigen per dag richting Brussel gaat. Deze voertuigen rijden op secundaire wegen 3 keer zo onveilig als autosnelwegen. Verder doen zij ook de geluidsoverlast en luchtvervuiling in de dorpskernen op die secundaire wegen stijgen. Volgende figuren illustreren dit voor de andere maanden (februari-juni). 15, 1, 5, -5, -1, -15, 1/2/22 2/2/22 3/2/22 4/2/22 5/2/22 6/2/22 7/2/22 8/2/22 9/2/22 1/2/22 11/2/22 12/2/22 13/2/22 14/2/22 15/2/22 16/2/22 17/2/22 18/2/22 19/2/22 2/2/22 21/2/22 22/2/22 23/2/22 24/2/22 25/2/22 26/2/22 27/2/22 28/2/22 1/3/22 2/3/22 3/3/22 Figuur 1: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in feb. 22. SLUIPVERKEER - 23/1/23 3

31 vm rb nm rb vm nm /2/2 rb 2/2/2 rb 3/2/2 rb 4/2/2 rb 5/2/2 rb 6/2/2 rb 7/2/2 rb 8/2/2 rb 9/2/2 rb 1/2/2 rb 11/2/2 rb 12/2/2 rb 13/2/2 rb 14/2/2 rb 15/2/2 rb 16/2/2 rb 17/2/2 rb 18/2/2 rb 19/2/2 rb 2/2/2 rb 21/2/2 rb 22/2/2 rb 23/2/2 rb 24/2/2 rb 25/2/2 rb 26/2/2 rb 27/2/2 rb 28/2/2 rb 1/3/2 rb 2/3/2 rb 3/3/2 rb Figuur 11: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in februari , 1, 5, -5, -1, -15, 1/4/22 2/4/22 3/4/22 4/4/22 5/4/22 6/4/22 7/4/22 8/4/22 9/4/22 1/4/22 11/4/22 12/4/22 13/4/22 14/4/22 15/4/22 16/4/22 17/4/22 18/4/22 19/4/22 2/4/22 21/4/22 22/4/22 23/4/22 24/4/22 25/4/22 26/4/22 27/4/22 28/4/22 29/4/22 3/4/22 1/5/22 Figuur 12: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in maart 22. vm rb nm rb vm nm /3/2 rb 2/3/2 rb 3/3/2 rb 4/3/2 rb 5/3/2 rb 6/3/2 rb 7/3/2 rb 8/3/2 rb 9/3/2 rb 1/3/2 rb 11/3/2 rb 12/3/2 rb 13/3/2 rb 14/3/2 rb 15/3/2 rb 16/3/2 rb 17/3/2 rb 18/3/2 rb 19/3/2 rb 2/3/2 rb 21/3/2 rb 22/3/2 rb 23/3/2 rb 24/3/2 rb 25/3/2 rb 26/3/2 rb 27/3/2 rb 28/3/2 rb 29/3/2 rb 3/3/2 rb 31/3/2 rb Figuur 13: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in maart 22. SLUIPVERKEER - 23/1/23 31

32 15, 1, 5, -5, -1, -15, 1/4/22 2/4/22 3/4/22 4/4/22 5/4/22 6/4/22 7/4/22 8/4/22 9/4/22 1/4/22 11/4/22 12/4/22 13/4/22 14/4/22 15/4/22 16/4/22 17/4/22 18/4/22 19/4/22 2/4/22 21/4/22 22/4/22 23/4/22 24/4/22 25/4/22 26/4/22 27/4/22 28/4/22 29/4/22 3/4/22 1/5/22 Figuur 14: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in april 22. vm rb nm rb vm nm /4/2 rb 2/4/2 rb 3/4/2 rb 4/4/2 rb 5/4/2 rb 6/4/2 rb 7/4/2 rb 8/4/2 rb 9/4/2 rb 1/4/2 rb 11/4/2 rb 12/4/2 rb 13/4/2 rb 14/4/2 rb 15/4/2 rb 16/4/2 rb 17/4/2 rb 18/4/2 rb 19/4/2 rb 2/4/2 rb 21/4/2 rb 22/4/2 rb 23/4/2 rb 24/4/2 rb 25/4/2 rb 26/4/2 rb 27/4/2 rb 28/4/2 rb 29/4/2 rb 3/4/2 rb 1/5/2 rb Figuur 15: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in april , 1, 5, -5, -1, -15, 1/5/22 2/5/22 3/5/22 4/5/22 5/5/22 6/5/22 7/5/22 8/5/22 9/5/22 1/5/22 11/5/22 12/5/22 13/5/22 14/5/22 15/5/22 16/5/22 17/5/22 18/5/22 19/5/22 2/5/22 21/5/22 22/5/22 23/5/22 24/5/22 25/5/22 26/5/22 27/5/22 28/5/22 29/5/22 3/5/22 31/5/22 Figuur 16: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in mei 22. SLUIPVERKEER - 23/1/23 32

33 vm rb nm rb vm nm /5/2 rb 2/5/2 rb 3/5/2 rb 4/5/2 rb 5/5/2 rb 6/5/2 rb 7/5/2 rb 8/5/2 rb 9/5/2 rb 1/5/2 rb 11/5/2 rb 12/5/2 rb 13/5/2 rb 14/5/2 rb 15/5/2 rb 16/5/2 rb 17/5/2 rb 18/5/2 rb 19/5/2 rb 2/5/2 rb 21/5/2 rb 22/5/2 rb 23/5/2 rb 24/5/2 rb 25/5/2 rb 26/5/2 rb 27/5/2 rb 28/5/2 rb 29/5/2 rb 3/5/2 rb 31/5/2 rb Figuur 17: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in mei , 1, 5, -5, -1, -15, 1/6/22 2/6/22 3/6/22 4/6/22 5/6/22 6/6/22 7/6/22 8/6/22 9/6/22 1/6/22 11/6/22 12/6/22 13/6/22 14/6/22 15/6/22 16/6/22 17/6/22 18/6/22 19/6/22 2/6/22 21/6/22 22/6/22 23/6/22 24/6/22 25/6/22 26/6/22 27/6/22 28/6/22 29/6/22 3/6/22 1/7/22 Figuur 18: Verschil in dagvolumes tussen richting Brussel en richting Oostende op de E4 in juni 22. vm rb nm rb vm nm /6/2 rb 2/6/2 rb 3/6/2 rb 4/6/2 rb 5/6/2 rb 6/6/2 rb 7/6/2 rb 8/6/2 rb 9/6/2 rb 1/6/2 rb 11/6/2 rb 12/6/2 rb 13/6/2 rb 14/6/2 rb 15/6/2 rb 16/6/2 rb 17/6/2 rb 18/6/2 rb 19/6/2 rb 2/6/2 rb 21/6/2 rb 22/6/2 rb 23/6/2 rb 24/6/2 rb 25/6/2 rb 26/6/2 rb 27/6/2 rb 28/6/2 rb 29/6/2 rb 3/6/2 rb 1/7/2 rb Figuur 19: Dagvolumes richting Brussel en richting Oostende op de E4 in juni 22. SLUIPVERKEER - 23/1/23 33

34 5.2.2 A1 (E19) Brussel-Antwerpen: Weerde Mechelen-Zuid Op het wegvak Weerde Mechelen-Zuid werden alle tellingen van 1 januari 22 tot en met 1 juli 22 onderzocht. Er werd gekeken naar de 4 telposten die op dit wegvak liggen, de telposten MEZU1 en MEZU2 vlakbij aftrit Mechelen-Zuid en WEER3 en WEER4 nabij afrit Weerde. MEZU1 en WEER3 liggen in de richting van Brussel, MEZU2 en WEER4 richting Antwerpen. Een snelle berekening levert op dat van deze 182 dagen er 125 bruikbaar zijn. De andere dagen is voor minstens 1 van de 4 telposten niet elke uurwaarde beschikbaar. Van deze 144 bruikbare dagen zijn er 93 op een werkdag 51 in een weekend. Van de werkdagen waren er 6 met een normale file, d.z.w. een file s ochtends richting Brussel, geen file (maar wel druk verkeer) s avonds richting Antwerpen. dagen tussen 1 januari en 1 juli 182 dagen met alle uurgegevens aanwezig 144 werkdagen met alle uurgegevens aanwezig 93 werkdagen met alle uurgegevens aanwezig én enkel file richting Brussel 6 Eerst werd nagegaan wat het verschil was tussen de heen- en terugrichting. Over 6 maanden komt men tot volgende e cijfers: dagen voertuigen richting Brussel voertuigen richting Antwerpen verschil heenterug per dag dagen met alle uurgegevens aanwezig werkdagen met alle uurgegevens aanwezig werkdagen met alle uurgeg. aanw. én enkel file r. Brussel absolute fout relatieve fout (voor werkdagen met alle uurgeg. aanw.) <1% <1% 4% Op een werkdag rijden dus 4. à 5. voertuigen richting Antwerpen die nooit richting Brussel rijden. Enkele uitzonderingen daar gelaten, zijn deze dus richting Brussel gereden via andere wegen. Alhoewel de grens zeer arbitrair op 12u s middags ligt, zou men kunnen stellen dat het verkeer dat in de voormiddag richting Brussel rijdt maximaal het verkeersvolume is dat in de namiddag richting Antwerpen rijdt. Het verkeersvolume dat s ochtends in de richting Brussel ontbreekt is een maat voor de bovengrens van het sluipverkeer op secundaire wegen richting Brussel. SLUIPVERKEER - 23/1/23 34

Schatting verliestijden op trajecten. Sven Maerivoet 3 februari 2011

Schatting verliestijden op trajecten. Sven Maerivoet 3 februari 2011 Schatting verliestijden op trajecten 3 februari 2011 Overzicht Achtergrond van de studie. Bespreking berekeningsmethode. (Oostende Brussel)... 2 Achtergrond van de studie Bespreking berekeningsmethode

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

UITLEG BIJ BIJLAGE REGIONALE INDICES

UITLEG BIJ BIJLAGE REGIONALE INDICES UITLEG BIJ BIJLAGE REGIONALE INDICES Bijlage bij rapport 05.28 in opdracht van: Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid Directie Mobiliteit

Nadere informatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren

Nadere informatie

ONGEVALLENANALYSE E314 HEVERLEE-WILSELE

ONGEVALLENANALYSE E314 HEVERLEE-WILSELE Verkeerscentrum Lange Kievitstraat -3 bus 4 28 ANTWERPEN T 322496 mow.vlaanderen.be STUDIENOTA ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV CONSULT aan Rijkswaterstaat MOGELIJKE VERMINDERING VAN HET BENZINEVERBRUIK DOOR DE INSTELLING VAN SNELHEIDSBEPERKINGEN R-7~-3 Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant

3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant 3 Witteveen & Bos Provincie Noord-Brabant Toedeling van het transport van gevaarlijke stoffen aan de N279 tussen Den Bosch en Asten Schoemakerstraat 97c 2628 VK Delft Postbus 5044 2600 GA Delft T (088)

Nadere informatie

NOTA. 1. Voorwerp van de nota. 2. probleemstelling

NOTA. 1. Voorwerp van de nota. 2. probleemstelling NOTA Verkeerscentrum Vuurkruisenplein 20 2020 Antwerpen Tel. 03 443 63 02 - Fax 03 443 69 37 verkeersinfo@vlaanderen.be www.verkeerscentrum.be Onderwerp : haalbaarheidsstudie spitsstroken verkeerskundige

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 3 oktober 006 Deel I Toevallige veranderlijken Steekproef Beschrijving van gegevens Histogram Gemiddelde en standaarddeviatie

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Analyse doorstroming gemotoriseerd verkeer op t Goylaan

Analyse doorstroming gemotoriseerd verkeer op t Goylaan Analyse doorstroming gemotoriseerd verkeer op t Goylaan Herinrichting van t Goylaan zorgt voor verbeterde doorstroming t Goylaan in gemeente Utrecht is medio 2016 heringericht. De 2 x 2 rijstroken zijn

Nadere informatie

Belijningsmaatregelen weefzone Ekeren Antwerpen-Noord op A12

Belijningsmaatregelen weefzone Ekeren Antwerpen-Noord op A12 Doorstromingsstudie Belijningsmaatregelen weefzone Ekeren Antwerpen-Noord op Departement Mobiliteit en Openbare Werken Verkeerscentrum Anna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 40 2018 Antwerpen

Nadere informatie

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht Voertuigverliesuren 2017 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Provincie Utrecht Voertuigverliesuren 2017 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Datum 2 oktober 2018 Kenmerk 002134.20181002.R1.01

Nadere informatie

Evaluatie spitsstrook E34-E313

Evaluatie spitsstrook E34-E313 Evaluatie spitsstrook E34-E313 Dr. Stefaan Hoornaert (Vlaams Verkeerscentrum) 11-13/09/2013 start: 21 14 13 10 86 415 12 11 97 53 sec Probleemstelling Evaluatie spitsstrook E34-E313 slide 1/11 Knelpunt

Nadere informatie

KENTEKENONDERZOEK BOSGEBIED HEERDE

KENTEKENONDERZOEK BOSGEBIED HEERDE KENTEKENONDERZOEK BOSGEBIED HEERDE een analyse van het doorgaand verkeer en het recreatief bestemmingsverkeer R. Beunen KENTEKENONDERZOEK BOSGEBIED HEERDE Een analyse van het doorgaand verkeer en het

Nadere informatie

1. De doorstroming op etmaalniveau op de t Goylaan is in 2017 t.o.v licht verbeterd;

1. De doorstroming op etmaalniveau op de t Goylaan is in 2017 t.o.v licht verbeterd; Arane Adviseurs in verkeer en vervoer Groen van Prinsterersingel 43b 2805 TD Gouda Memo e info@arane.nl t 0182 555 030 Van: Aan: Arane Adviseurs in verkeer en vervoer Gemeente Utrecht Datum: 6 april 2017

Nadere informatie

R1 Antwerpen-West Microsimulatie belijningsmaatregelen

R1 Antwerpen-West Microsimulatie belijningsmaatregelen Doorstromingsstudie R1 Antwerpen-West Microsimulatie belijningsmaatregelen Departement Mobiliteit en Openbare Werken Verkeerscentrum Anna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 40 2018 Antwerpen COLOFON

Nadere informatie

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP 17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP Geïnspireerd door het verschil in O 3 -concentratie tussen werkdagen en niet-werkdagen werd het concentratieverloop van de gemiddelde week berekend. Bij de berekening van het concentratieverloop

Nadere informatie

3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen

3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen 3.2 Effecten van onbemande snelheidshandhaving op autosnelwegen in Vlaanderen Ellen De Pauw, Stijn Daniels, Tom Brijs, Elke Hermans, Geert Wets Universiteit Hasselt Instituut voor Mobiliteit (IMOB) Dat

Nadere informatie

STUDIENOTA. Onderwerp : 1. Voorwerp van de studienota

STUDIENOTA. Onderwerp : 1. Voorwerp van de studienota STUDIENOTA Verkeerscentrum Lange Kievitstraat 111-113 bus 40 2018 Antwerpen Tel. 03 224 96 00 Fax 03 224 96 01 Verkeerscentrum@vlaanderen.be www.verkeerscentrum.be Onderwerp : Verdeling verkeer knooppunten

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht Voertuigverliesuren 2016 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Provincie Utrecht Voertuigverliesuren 2016 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Datum 16 augustus 2017 Kenmerk UTA018/Fok/0054.02

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 augustus 2018 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

Dienstorder MOW/AWV/2013/12

Dienstorder MOW/AWV/2013/12 Dienstorder MOW/AWV/2013/12 19 augustus 2013 Titel: Kostprijs, vergoeding en aanvraagprocedure voor het verkrijgen van verkeersparameters bij het Agentschap Wegen en Verkeer Voorgesteld door: (stuurgroep)

Nadere informatie

Schatting verliestijden op trajecten

Schatting verliestijden op trajecten TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN DIESTSESTEENWEG 57 3 KESSEL-LO (LEUVEN) BELGIË http://www.tmleuven.be/ TEL +32 (6) 3 77 3 FAX +32 (6) 3 77 39 Auteur: Sven Maerivoet Laatste wijziging: 26 december 2 Schatting

Nadere informatie

1 Ontwikkeling hoofdwegennet

1 Ontwikkeling hoofdwegennet Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 ()57 666 222 F +31 ()57 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

AUDIT VERKEERSMODEL RVMK HOLLAND RIJNLAND audit RVMK Holland Rijnland

AUDIT VERKEERSMODEL RVMK HOLLAND RIJNLAND audit RVMK Holland Rijnland AUDIT VERKEERSMODEL RVMK HOLLAND RIJNLAND 1 INHOUD Aanleiding Stap 1 input Check zonedata op gemeenteniveau Check netwerken (oude en nieuwe model) Check wegvakken telgegevens Opdrachtgever Holland Rijnland

Nadere informatie

Verkeersonderzoek Schutterspark

Verkeersonderzoek Schutterspark Verkeersonderzoek Schutterspark projectnr. 197280 revisie 01 11 augustus 2009 Opdrachtgever Gemeente Brunssum Postbus 250 6440 AG BRUNSSUM datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave 11 augustus

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV SCHEIDING VAN VERKEERSSOORTEN IN FLEVOLAND Begeleidende notitie bij het rapport van Th. Michels & E. Meijer. Scheiding van verkeerssoorten in Flevoland; criteria en prioriteitsstelling voor scheiding van

Nadere informatie

SAMENVATTING. Verkeerskundige analyse en MKBA van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen. In opdracht van:

SAMENVATTING. Verkeerskundige analyse en MKBA van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen. In opdracht van: TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN VITAL DECOSTERSTRAAT 67A BUS 0001 3000 LEUVEN BELGIË http://www.tmleuven.be/ TEL +32 (16) 31 77 30 FAX +32 (16) 31 77 39 Verkeerskundige analyse en MKBA van het Meccanotracé

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure Memo Aan: Gemeente Nuenen, Twan van Dijk Van: Pleun Smits Datum: 10 december 2015 Kopie: - Ons kenmerk: N004_INFRA_BB1138-115-100 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse

Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse projectnr. 196305 revisie 3 23 maart 2010 Opdrachtgever Gemeente Lelystad Postbus 91 8200 AB LELYSTAD datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

VRT Terzake (November 2011): filekosten

VRT Terzake (November 2011): filekosten TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN DIESTSESTEENWEG 57 3010 KESSEL-LO (LEUVEN) BELGIË http://www.tmleuven.be/ TEL +32 (16) 31 77 30 FAX +32 (16) 31 77 39 Auteur: Sven Maerivoet Laatste wijziging: 2 November 2011

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Ervaringen met de SDS011 stofsensor

Ervaringen met de SDS011 stofsensor Ervaringen met de SDS011 stofsensor RIVM, 12 juli 2018 De afgelopen maanden zijn er veel PM2.5 en PM10 metingen gedaan met de SDS011 stofsensoren. Zo vlak voor de vakanties willen we een korte terugkoppeling

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Samenwoonschool Nigtevecht

Samenwoonschool Nigtevecht Gemeente Loenen Samenwoonschool Nigtevecht samenvatting resultaten verkeerstellingen Datum 11 november 2009 Kenmerk LNE009/Gtv/0040 Eerste versie 22 september 2009 1 Inleiding Begin september 2009 zijn

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 6 oktober 009 Catherine De Clercq Statistische verwerking van gegevens Kursus statistiek voor fysici door Jorgen D Hondt

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

Verkeerstelling en kentekenonderzoek

Verkeerstelling en kentekenonderzoek BIJLAGEN Bijlage 1: Verkeerstelling en kentekenonderzoek Verkeersonderzoek Zijtaart november 2011 Opdrachtgever: BRO Contactpersoon: mevr. L. van Oort Rapporttype: Auteur(s): conceptrapport Jan Hagens

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014.

Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014. Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014. 1. In welk(e) model(len) geclassificeerd naar functie ontbreekt de inductie stap? a. Fundamentele theorie van

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten Beter Benutten: kosteneffectieve maatregelen Rijk, regio en bedrijfsleven werken in het programma Beter Benutten samen om de bereikbaarheid in de drukste

Nadere informatie

Doorstromingsstudie: Spitsstrook E19 Noord richting Antwerpen

Doorstromingsstudie: Spitsstrook E19 Noord richting Antwerpen Doorstromingsstudie: Spitsstrook E19 Noord richting Antwerpen Studierapport Departement Mobiliteit en Openbare Werken Verkeerscentrum Anna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 40 2018 Antwerpen COLOFON

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 februari 2014 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

TOEWIJZEN VAN KOSTEN: BEWUSTE KEUZES

TOEWIJZEN VAN KOSTEN: BEWUSTE KEUZES TOEWIJZEN VAN KOSTEN: BEWUSTE KEUZES Situering Business Intelligence Activity Based Costing Kennis Actie Nacalculatie Data 2 Begrippen (Transport)opdracht, zending, dossier De opdracht van één klant om

Nadere informatie

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h Datum 12 december 2011 Bijlage(n) - Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h Achtergrond Het kabinet is voornemens de maximumsnelheid op autosnelwegen te verhogen naar 130

Nadere informatie

a) Wat was de gemiddelde snelheid gemeten vóór de opstelling van de trajectcontrole?

a) Wat was de gemiddelde snelheid gemeten vóór de opstelling van de trajectcontrole? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1338 van MARTINE FOURNIER datum: 12 juni 2015 aan BEN WEYTS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN Trajectcontroles op snelwegen

Nadere informatie

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Relatieve vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie

Nadere informatie

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Kansmodellen. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg . Populatie: een intuïtieve definitie.... Een

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

Bedrijfsbelangenvereniging. Landsmeer. Parkeren centrum. Landsmeer

Bedrijfsbelangenvereniging. Landsmeer. Parkeren centrum. Landsmeer Bedrijfsbelangenvereniging Landsmeer Parkeren centrum Landsmeer Bedrijfsbelangenvereniging Landsmeer Parkeren centrum Landsmeer Datum 26 oktober 2013 Kenmerk BLM002/Mdm/0007 Eerste versie 24 september

Nadere informatie

MEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6

MEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6 MEMO Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Onderwerp Evaluatie Spoedaanpak - ontwikkeling verkeersprestatie (VP) per project Datum 27 januari 212 Projectnummer 7211112 Status Definitief

Nadere informatie

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur Project: NAUTILUS Werkdocument: RIKZ/OS-98.145X Ministerie van Verkeer en Waterstaat In opdracht van: Directie Noordzee Directie Zuid-Holland

Nadere informatie

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 9: Overzichtsgrafieken indicatoren Scenario s zonder exploitatievarianten

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 9: Overzichtsgrafieken indicatoren Scenario s zonder exploitatievarianten Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 9: Overzichtsgrafieken indicatoren Scenario s zonder en Departement Mobiliteit en Openbare Werken Verkeerscentrum Anna Bijnsgebouw

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

BEKNOPT OVERZICHT VAN DE INGREPEN VOOR DE HUURPRIJSBEREKENING 2012

BEKNOPT OVERZICHT VAN DE INGREPEN VOOR DE HUURPRIJSBEREKENING 2012 BEKNOPT OVERZICHT VAN DE INGREPEN VOOR DE HUURPRIJSBEREKENING 2012 1. Actualisatie van de geschatte marktwaarde De schattingen van de huurwaarde van sociale woningen moeten voor toepassing in het jaar

Nadere informatie

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat Jef Smulders & Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70 Parkstraat

Nadere informatie

EINDNOTA UTOPIA Versie 1.1 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

EINDNOTA UTOPIA Versie 1.1 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Expertise Verkeer en Telematica Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 4 1000 BRUSSEL T 02 533 78 01 expertise.verkeer.telematica@vlaanderen.be EINDNOTA UTOPIA Versie 1.1 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50 Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50 A50 A50 Inhoud Samenvatting kruispunt 1, 2 en 3 5 1 Kruispunt 1, 2 en 3 7 1.1 Inleiding 7 1.2 Observaties 1.3 Analyse 8 9 1.4 Maatregelen 11 1.5 Kosten 11 Bijlage

Nadere informatie

Toetsen van hypothesen

Toetsen van hypothesen Toetsen van hypothesen 1 Het probleem 25 maart 2003 De busmaatschappij De Lijn heeft gemiddeld per dag 20000 reizigers in de stad Antwerpen. Tegenwoordig zijn er heel wat reizigers die proberen met de

Nadere informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Adviesdienst Geo-informatie en ICT De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Versie 1.3 28 januari 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq

Nadere informatie

Mogelijke verkeersmaatregelen voor de Rijsenbergwijk. Werktekst oktober 2007

Mogelijke verkeersmaatregelen voor de Rijsenbergwijk. Werktekst oktober 2007 Mogelijke verkeersmaatregelen voor de Rijsenbergwijk Werktekst oktober 2007 De projectpartners van het project Gent Sint-Pieters willen, zowel tijdens als na de uitvoering van het project, maximale aandacht

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 5 oktober 007 Catherine De Clercq Statistische verwerking van gegevens Kursus statistiek voor fysici door Jorgen D Hondt

Nadere informatie

Bijlage: verkeersonderzoek Engweg e.o. (concept) 04 februari 2011

Bijlage: verkeersonderzoek Engweg e.o. (concept) 04 februari 2011 VERKEERSONDERZOEK ENGWEG E.O. (concept)_ Inleiding De totstandkoming van dit verslag vindt zijn herkomst in het op 4 januari genomen besluit van het college van Burgemeester en wethouders om de afsluiting

Nadere informatie

Verwachte effecten van uitbreiding van infrastructuur

Verwachte effecten van uitbreiding van infrastructuur Verwachte effecten van uitbreiding van infrastructuur Griet De Ceuster Sven Maerivoet Transport & Mobility Leuven 9 december 2008 1 Enkele aandachtspunten 1. Trekt een hogere wegcapaciteit nieuw verkeer

Nadere informatie

Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: uur

Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: uur Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: 10.00 13.00 uur Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Instructies: Er zijn 5 vragen; Start de beantwoording van elk van de 5 vragen

Nadere informatie

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Tussen 2000 en 2017 is het

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 126 Uit talrijke studies blijkt dat blootstelling aan luchtverontreiniging veroorzaakt door verkeer leidt tot schade aan de gezondheid van hart, bloedvaten en luchtwegen. In de meeste van deze studies

Nadere informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Versie 1.0 19 juli 2002 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst De Grids van het

Nadere informatie

UITZONDERLIJK VERVOER INHOUD. AFMETINGEN VOERTUIGEN Gewoon wegverkeer. AFMETINGEN VOERTUIGEN Gewoon wegverkeer

UITZONDERLIJK VERVOER INHOUD. AFMETINGEN VOERTUIGEN Gewoon wegverkeer. AFMETINGEN VOERTUIGEN Gewoon wegverkeer Stijn De Sutter 28 april 2013 VAC Anna Bijns Antwerpen Analyse van ontwerp van verkeersinfrastructuur INHOUD Gewoon verkeer Uitzonderlijk verkeer Geometrie Massa Hoogte IS EEN WEG EEN REISWEG? SIMULATIES

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Mobiliteit bestemmingsplan Woongebied Andijk. In opdracht van Kuiper Compagnons

Mobiliteit bestemmingsplan Woongebied Andijk. In opdracht van Kuiper Compagnons Mobiliteit bestemmingsplan Woongebied Andijk In opdracht van Kuiper Compagnons Mobiliteit bestemmingsplan Woongebied Andijk Kuiper Compagnons Delft, 8 december 2006 Versie 1.0 ir. E.R. Hooglander ir. R.

Nadere informatie

ANALYSE VAN DE VERKEERSCONGESTIE IN BELGIË

ANALYSE VAN DE VERKEERSCONGESTIE IN BELGIË ANALYSE VAN DE VERKEERSCONGESTIE IN BELGIË Rapport in opdracht van: Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Directie Mobiliteit, City Atrium

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Justin Hogenberg Nederlandse Spoorwegen justin.hogenberg@ns.nl Roswitha van de Kamer Nederlandse Spoorwegen roswitha.vandekamer@ns.nl Thijs

Nadere informatie

SAMENVATTING Invloed van nieuwe weginfrastructuur op de CO2 uitstoot in België

SAMENVATTING Invloed van nieuwe weginfrastructuur op de CO2 uitstoot in België SAMENVATTING Invloed van nieuwe weginfrastructuur op de CO2 uitstoot in België *** door Transport & Mobility Leuven (TML), in opdracht van Greenpeace België en Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen *** In Brussel

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Auteur: Joost Bollens 1 Abstract In de loop van mei 2009 werd in Vlaanderen de zogenaamde systematische aanpak van de VDAB (de Vlaamse Dienst voor

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls,

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls, abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 16 juni 2006 Ons kenmerk DGP/WV/u.06.01301

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie Samenvatting Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie In dit proefschrift wordt een aantal studies gepresenteerd waarin tijdreeksanalyse wordt toegepast

Nadere informatie

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 2: Resultaten nulscenario s (NUL0.0.0 en NUL1.00)

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 2: Resultaten nulscenario s (NUL0.0.0 en NUL1.00) Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 2: Resultaten nulscenario s (NUL0.0.0 en NUL1.00) Departement Mobiliteit en Openbare Werken Verkeerscentrum Anna Bijnsgebouw Lange

Nadere informatie

Flevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC

Flevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC Memo nummer 02 datum 11 november 2014 aan R. Wilms Provincie Flevoland W. Kaljouw van Hans van Herwijnen Antea Group kopie Marijke Visser Robin Huizenga Antea Group Antea Group project Vervolg op de plan-

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Gemeente Losser. Parkeeronderzoek. Gemeente Losser

Gemeente Losser. Parkeeronderzoek. Gemeente Losser Gemeente Losser Parkeeronderzoek Gemeente Losser Gemeente Losser Parkeeronderzoek Gemeente Losser Datum 4 maart 2016 LSR018/Grd/0450.01 Kenmerk Eerste versie www.goudappel.nl goudappel@goudappel.nl Documentatiepagina

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

Rapportage Monitoring OWN A4 Delft-Schiedam

Rapportage Monitoring OWN A4 Delft-Schiedam Rapportage Monitoring OWN A4 Delft-Schiedam De verkeersintensiteiten op het onderliggend wegennet in beeld Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid Versie 1.1, 22 mei 2017 Definitief Vertrouwelijk Royal HaskoningDHV

Nadere informatie