kernpunten 2015 dekkingsgraad eind 2015: 102,0% fonds is gesloten aanpassing in renteberekening voor pensioenverplichtingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "kernpunten 2015 dekkingsgraad eind 2015: 102,0% fonds is gesloten aanpassing in renteberekening voor pensioenverplichtingen"

Transcriptie

1

2 kernpunten 2015 fonds is gesloten dekkingsgraad eind 2015: 102,0% aanpassing in renteberekening voor pensioenverplichtingen heeft grote impact op fonds fonds weer in dekkingstekort; herstelplan opgesteld onafhankelijk totaal aantal bestuursmodel deelnemers: voorbereid pensioengerechtigden beleggingsrendement: (0,6)%

3 1 inhoudsopgave kerncijfers 2 kasstroomoverzicht over meerjarenoverzicht van kerncijfers 2 verslag van het bestuur 4 algemene informatie 5 Juridische structuur 5 Samenstelling van organen en commissies 5 Statutaire doelstellingen 10 financiële positie 14 Financiële positie en ontwikkeling dekkingsgraad 14 Vaststelling pensioenaanpassing 17 bestuursvergaderingen en besluitvorming 18 Vergaderingen 18 Activiteiten en besluiten 18 uitvoering pensioenregeling 27 Algemene kenmerken pensioenregeling 27 Ontwikkeling pensioenpremie 27 Ontwikkeling deelnemersbestand 28 Risicobeheersing 30 Uitvoeringskosten 36 beleggingen 40 Algemene ontwikkelingen op beleggingsgebied 40 Beleggingsbeleid en -rendement 41 toelichting op de balans en staat van baten en lasten Algemene toelichting Grondslagen voor waardering van activa en passiva Grondslagen voor bepaling resultaat Beleggingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen en overlopende activa Overige activa Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva Risicobeheer Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verbonden partijen Premiebijdragen van werkgever en deelnemers Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Overige baten en lasten Pensioenuitkeringen Herverzekering Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten Aantal personeelsleden Bezoldiging bestuurders Honoraria onafhankelijke accountant Uitvoeringskosten 79 actuariële resultaten 47 Actuariële analyse 47 Actuariële toelichting 48 ondertekening jaarrekening 80 overige gegevens 81 rapportage van de visitatiecommissie 50 Algemeen 50 Samenvatting van het visitatierapport 50 Reactie van het bestuur op het visitatierapport 51 rapportage van het belanghebbendenorgaan 52 Reactie van het bestuur 53 verklaring en ondertekening 54 Ontwikkelingen in Ondertekening 54 jaarrekening 55 overige gegevens 82 Gebeurtenissen na balansdatum 82 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 82 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 82 Verklaring van de certificerende actuaris 82 Bijdrage in het tekort 82 Financiële overeenkomst met sponsors 82 Actuariële en bedrijfstechnische nota 83 controleverklaring van de onafhankelijke accountant 84 Bijlage bij onze controleverklaring over de jaarrekening 2015 van Stichting Pensioenfonds Randstad 85 balans per 31 december verklaring van de actuaris 86 staat van baten en lasten over personalia Stichting Pensioenfonds Randstad 87

4 2 meerjarenoverzicht van kerncijfers Actuele dekkingsgraad 100,6% 109,1% 104,5% 101,9% 92,5% Beleidsdekkingsgraad 102,0% 109,6% n.v.t. n.v.t. n.v.t. Reële dekkingsgraad 80,9% n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Aantal deelnemers en pensioengerechtigden Actieve deelnemers Arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal Aantal actieven als % van totaal 0,0% 28,6% 28,5% 29,3% 33,3% Aantal pensioengerechtigden als % van totaal 3,8% 3,5% 3,2% 2,7% 2,5% Pensioengerechtigden per soort (aantallen) Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-hiaatpensioen Totaal Premies en uitkeringen Feitelijke premie, inclusief vrijwillige stortingen, zonder uitv.kst Kostendekkende premie Uitkeringen (inclusief afkoop kleine pensioenen) (Premies 2015 beslaan feitelijk een half jaar) Uitkeringen per soort Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen & wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid & WAO-hiaat Afkoop kleine pensioenen Samenloop en overige 31 (8) (26) (55) (74) Totaal Voorwaardelijke toeslagverlening Actieve deelnemers 0,0% 0,0% (1,5)% 0,0% 0,0% Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 0,0% 0,0% (1,5)% 0,0% 0,0% Vermogen en solvabiliteit Stichtingskapitaal en reserves (50.782) Pensioenverplichtingen (eigen rekening) Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Vereist eigen vermogen (VEV) Minimaal vereiste dekkingsgraad (behorend bij MVEV) 104,1% 104,4% 104,5% 104,6% 104,6% Evenwichtsdekkingsgraad (behorend bij VEV) 113,3% 109,6% 110,4% 110,2% 111,9% Gemiddelde duratie van verplichtingen (in jaren) 25,3 24,9 24,2 25,0 26,1 Rentetermijnstructuur (RTS) - gem. interne rekenrente 1,9% 2,2% 3,0% 2,7% 2,8% Beleggingen Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten (8.006) (30.210) Beleggingsrendement (0,6)% 34,0% (3,8)% 16,0% 9,6%

5 Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten (245) (1.977) (33) (163) (667) Overige beleggingen

6 4 verslag van het bestuur 5 algemene informatie 14 financiële positie 18 bestuursvergaderingen en besluitvorming 27 uitvoering pensioenregeling 40 beleggingen 47 actuariële resultaten 50 rapportage van de visitatiecommissie 52 rapportage van het belanghebbendenorgaan 54 verklaring en ondertekening

7 5 algemene informatie Juridische structuur Algemeen Stichting Pensioenfonds Randstad (hierna ook: SPR, het fonds, het pensioenfonds, 'de stichting'), statutair gevestigd in Amsterdam, is opgericht op 1 januari De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer De statuten zijn laatstelijk gewijzigd op 31 december Het pensioenreglement is het laatst gewijzigd per 1 januari SPR is een gesloten ondernemingspensioenfonds en treedt op als enige uitvoerder van de de facto tot 1 juli 2015 van toepassing zijnde pensioenregeling van de onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven en Randstad Holding nv. Het fonds is zodoende belast met de uitvoering van de eenvormige, voormalige (gesloten) pensioenregeling van alle vaste, indirecte, medewerkers van de Randstad Groep in Nederland. Het draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van deze pensioenregeling voor de thans gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. SPR houdt de aangegane (pensioen)verplichtingen in eigen beheer en heeft een contract gesloten met een herverzekeraar betreffende de dekking van de overlijdens- en invalideringsrisico s. SPR werkt aan de hand van een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het fonds is aangesloten bij de Pensioenfederatie, de belangenorganisatie voor pensioenfondsen in Nederland. Hoewel de pensioenregeling van SPR in aanleg een middelloonregeling is op basis van een uitkeringsovereenkomst waarin deelnemers pensioenaanspraken opbouwden, is de regeling administratief gezien een zogeheten CDC 1 -regeling: de voormalig aangesloten ondernemingen waren (en zijn) enkel gehouden tot de betaling van de pensioenpremies. SPR had in 2015 (nog) een paritair samengesteld bestuur, waarin ook twee externe bestuurders zitting hadden. Vanaf 1 januari 2016 heeft het fonds een onafhankelijk bestuur. Het bestuur laat zich terzijde staan door een externe adviserende actuaris, een externe accountant en een fiduciaire vermogensbeheerder. Tevens is er een belanghebbendenorgaan. Tot en met 2015 was er sprake van een verantwoordingsorgaan als ook van enkele bestuurscommissies waaronder een beleggingsadviescommissie en een communicatiecommissie. Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst: alle werkzaamheden (pensioenadministratie, -uitbetaling, vermogensbeheer, communicatie, etc.) zijn uitbesteed, voornamelijk aan Randstad Groep Nederland bv. Randstad Groep Nederland bv betaalt de uitvoeringskosten van het fonds - ook nu het fonds een gesloten pensioenfonds is geworden. Aangesloten ondernemingen In 2015 hebben zich geen nieuwe ondernemingen aangesloten bij het pensioenfonds. Gedurende geheel 2015 waren de in de onderstaande tabel vermelde ondernemingen aangesloten bij SPR. De facto zijn deze aansluitingen per 1 juli 2015 voor het grootste deel beëindigd. Formeel is deze beëindiging op 1 januari 2016 een feit geworden. Met ingang van 2016 kent SPR dan ook geen aangesloten ondernemingen meer. Aangesloten ondernemingen (2015) per 31 december 2015 per 31 december 2015 Diemermere Beheer bv E-bridge bv I-bridge bv Otter-Westelaken Groep bv Randstad Holding nv Randstad HR Services bv Randstad Nederland bv Rederij Clipper Stad Amsterdam (t.b.v. het niet-varende personeel) Tempo-Team Group bv Yacht Group Nederland bv Samenstelling van organen en commissies Bestuur In het verslagjaar is de samenstelling van het bestuur van het fonds op één plaats gewijzigd: José Suarez Menendez is op 13 maart 2015 toegetreden tot het bestuur. Tot zijn toetreding was zijn zetel vacant (sinds 1 juli 2014). Het bestuur was in 2015 paritair samengesteld: drie leden namens de werkgever, twee namens de deelnemers en één lid namens de pensioengerechtigden. Twee externe leden completeerden het bestuur, dat zodoende uit acht leden bestond. De namen van de bestuursleden staan vermeld in de tabellen. 1 CDC = collective defined contribution. Hiermee wordt aangegeven dat alle deelnemers de lusten én de lasten van het pensioenfonds gezamenlijk dragen op basis van de vooraf bepaalde premies (contributions). Uiteindelijk is de financiële positie van het pensioenfonds bepalend voor de hoogte van de pensioenaanspraken (benefits). In geval van een onvoldoende financiële positie kan het fonds niet bij de sponsor (de onderneming Randstad) aankloppen voor steun, zoals bij DB-regelingen (defined benefits) vaak wel het geval is.

8 6 algemene informatie Bestuursleden namens werkgever (2015) functie in bestuur datum toetreden datum aftreden nevenfunctie binnen SPR Sieto de Leeuw voorzitter 1 augustus januari 2016 lid communicatiecie., lid geschillencie. Bart Gianotten plv. voorzitter 1 september januari 2016 lid beleggingsadviescie. Ton Hopmans lid 5 juli januari 2016 lid interne auditcie. Bestuursleden namens deelnemers (2015) functie in bestuur datum toetreden datum aftreden nevenfunctie binnen SPR Solange Overeijnder-Schalker secretaris 1 januari januari 2016 lid geschillencie. Mark Poort plv. secretaris 1 augustus januari 2016 lid beleggingsadviescie. Bestuurslid namens pensioengerechtigden (2015) functie in bestuur datum toetreden datum aftreden nevenfunctie binnen SPR Wil Kitslaar lid 1 juli juli 2018 lid communicatiecie. Externe bestuursleden (2015) functie in bestuur datum toetreden datum aftreden nevenfunctie binnen SPR Hans de Ruiter lid 1 juli juli 2018 lid beleggingsadviescie., lid interne auditcie. José Suarez Menendez lid 13 maart januari 2019 Krachtens de aangepaste statuten is met ingang van 2016 het bestuur rigoureus gewijzigd: SPR is overgegaan op het zogeheten onafhankelijke bestuursmodel en kent nu een bestuur bestaande uit drie onafhankelijke leden. Zodoende zijn zes bestuursleden afgetreden: alleen de bestuursleden De Ruiter en Menendez Suarez zijn in functie gebleven 2. In het hoofdstuk 'Bestuursvergaderingen en besluitvorming' is meer opgenomen over het gewijzigde bestuursmodel en de redenen voor de wijziging. De samenstelling van het bestuur is momenteel (in 2016) als volgt: Bestuur 2016 functie in bestuur datum toetreden datum aftreden Han Thoman voorzitter 29 maart januari 2019 José Suarez Menendez secretaris 13 maart januari 2019 Hans de Ruiter lid 1 juli januari 2019 De bestuursleden zijn voor een periode van drie jaren benoemd door het (nieuwe) Belanghebbendenorgaan. Bestuurslid en voorzitter Han Thoman is een ervaren bestuurder die zowel aan de kant van de pensioenuitvoering (DSM Pension Fund Services, Blue Sky Group) als aan de bestuurlijke en toezichthoudende kant bij meerdere pensioenfondsen ervaring heeft opgedaan. Hans de Ruiter is Chief Investment Officer bij Stichting TNO Pensioenfondsen en had jarenlang zitting in de beleggingsadviescommissie van SPR. José Suarez Menendez is directeur van het 2 In principe hoeft van benoemingen van bestuursleden in andere jaren dan het verslagjaar geen melding te hoeven gemaakt. Ten behoeve van de transparantie en gezien het feit dat het hier om een fundamentele bestuurlijke verandering van het bestuur(smodel) van het fonds gaat, is dit hier wel gedaan. Zodoende wordt hieronder ook ingegaan op het vanaf 2016 in functie zijnde 'Belanghebbendenorgaan'.

9 7 Vroegpensioenfonds Technische Groothandel, dat evenals SPR een gesloten pensioenfonds is. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregeling en het daartoe behorende pensioen- en beleggingsbeleid. Besluitvorming vereist dat een meerderheid van de bestuursleden haar stem uitbrengt en dat ten minste de helft van de uitgebrachte stemmen instemt. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het pensioenfonds, in overeenstemming met de vastlegging in de actuarieel bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur heeft een directie aangesteld ten behoeve van het dagelijkse beheer van het pensioenfonds. De directeur is Raimond Schikhof. Hij wordt bijgestaan door een adjunctdirecteur, Ronald Ganzeboom. Daarnaast zijn er vier personen werkzaam op het pensioenbureau van Randstad Groep Nederland bv. Verantwoordingsorgaan en Belanghebbendenorgaan In het kader van de bepalingen van de Code Pensioenfondsen heeft het fonds een verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit Verantwoordingsorgaan was tot en met 2015 samengesteld uit zes leden uit de drie geledingen (werkgever, deelnemers, pensioengerechtigden) van het fonds. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan in de laatste maanden van 2015 was zoals vermeld in de tabel. Peter Bos, lid namens de pensioengerechtigden, heeft in oktober 2015 Henk Janssen opgevolgd. Henk Janssen is toen ter tijd namelijk teruggetreden als lid van het orgaan. Daar hij tevens voorzitter was, heeft het Verantwoordingsorgaan op 20 november 2015 Niels Meijer aangewezen als voorzitter van dit orgaan. Annet Goossen werd toen secretaris. Het Verantwoordingsorgaan is inmiddels opgeheven. Gezien de implementatie van het onafhankelijke bestuursmodel bij het fonds, is het feitelijk met ingang van 2016 vervangen door het Belanghebbendenorgaan, zij het dat een belanghebbendenorgaan meer taken en bevoegdheden heeft dan een verantwoordingsorgaan. Het Belanghebbendenorgaan beschikt namelijk ook over goedkeuringsrechten: voordat het bestuur bepaalde besluiten Leden Verantwoordingsorgaan (2015) functie geleding Niels Meijer voorzitter deelnemers Annet Goossen secretaris deelnemers Misja Bouma lid werkgever Saskia Herweijer lid werkgever Ben Hoogendam lid pensioengerechtigden Peter Bos lid pensioengerechtigden tot uitvoering kan brengen, dient Belanghebbendenorgaan hieraan zijn goedkeuring te verlenen. Dit betreft onder meer besluiten op het gebied van: - Wijzigingen van de statuten en (pensioen)reglementen van het fonds; - Liquidatie, fusie of splitsing van het fonds; - Het strategische beleggingsbeleid; - Het toeslagbeleid; - Het herstelplan. Tevens beschikt het Belanghebbendenorgaan over adviesrechten. Alvorens het bestuur met betrekking tot bepaalde onderwerpen besluiten neemt, moet het verplicht hierover advies inwinnen bij het Belanghebbendenorgaan. Dit betreft onder meer besluiten inzake: - de uitvoeringsovereenkomst (tussen het fonds en de voormalige werkgever); - uitbesteding van werkzaamheden; - het beloningsbeleid; - de communicatie van het fonds. Bovendien is het Belanghebbendenorgaan het orgaan dat zowel zowel de bestuursleden als de leden van de Visitatiecommissie van het fonds benoemt en ontslaat. Krachtens de statuten van het fonds bestaat het Belanghebbendenorgaan uit vijf leden: twee namens de gewezen deelnemers, twee namens de voormalige werkgever en één namens de pensioengerechtigden. De leden namens de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden zijn door hun geledingen benoemd op basis van verkiezingen. Deze verkiezingen hebben in december 2015 plaatsgevonden, met dien verstande dat bij de pensioengerechtigden er één kandidaat, Wil Kitslaar, was (voor één zetel) en zodoende de feitelijke verkiezing achterwege kon blijven. Bij de gewezen deelnemers is er wel een verkiezing georganiseerd: gewezen deelnemers konden stemmen op zes kandidaten. Bij het sluiten van de digitale stembus op 20 december 2015 bleken er stemmen te zijn uitgebracht, waarmee het opkomstpercentage 8,4% bedroeg. Met 418 respectievelijk met 373 stemmen zijn Solange Overeijnder en Robert te Riet als nieuwe leden gekozen. De overige kandidaten blijven in beeld voor eventuele benoemingen in het Belanghebbendenorgaan in geval benoemingen niet de instemming van De Nederlandsche Bank verkrijgen of in geval er sprake is van tussentijdse opvolging (als een lidmaatschap voortijdg beëindigd wordt). De leden namens de voormalige werkgever in het Belanghebbendenorgaan zijn door deze rechtstreeks benoemd, te weten Sieto de Leeuw en Bart Gianotten. Alle benoemingen in het Belanghebbendenorgaan zijn (en worden) gedaan onder de opschortende voorwaarde dat De Nederlandsche Bank hiermee instemt: omdat leden van het Belanghebbendenorgaan medebeleidsbepalers van het fonds zijn, dienen zij getoetst te worden op geschiktheid. Voor vier van de vijf leden is in 2016 deze toetsing afgerond: zij, allen

10 8 algemene informatie tot en met 2015 bestuurslid van SPR, zijn derhalve formeel in functie als leden van het Belanghebbendenorgaan. Het beoogde lid Robert te Riet zal in de loop van 2016 voor toetsing worden voorgedragen. Tot die tijd is hij aspirant-lid van het Belanghebbendenorgaan. In beginsel zijn alle leden voor vier jaren benoemd: tot 1 januari Het Belanghebbendenorgaan zal - met het oog op de continuïteit en het voorkomen van gelijktijdige aftredingen - nog een rooster van aftreden vaststellen. Leden Belanghebbendenorgaan (2016) functie in orgaan geleding Sieto de Leeuw voorzitter werkgever Solange Overeijnder- Schalker secretaris deelnemers Bart Gianotten plv. voorzitter werkgever Wil Kitslaar plv. secretaris pensioengerechtigden Robert te Riet aspirant-lid deelnemers Visitatiecommissie Eveneens als gevolg van de bepalingen van de Code Pensioenfondsen heeft SPR het interne toezicht van het fonds formeel ingericht en vormgegeven. Hierbij is gekozen voor een Visitatiecommissie die het interne toezicht door visitatie vormgeeft. Deze keuze is ongewijzigd gebleven bij de implementatie van het onafhankelijke bestuursmodel in Het bestuur van SPR heeft Visitatie Commissie Pensioenfondsen (VCP) aangesteld als contractpartner voor de Visitatiecommissie. Statutair is (sinds 2014) bepaald dat de Visitatiecommissie jaarlijks een visitatie verricht. Mede daarom heeft de Visitatiecommissie in het najaar van 2015 een visitatie bij SPR uitgevoerd. De samenvatting van het visitatierapport is opgenomen in dit jaarverslag. De samenstelling van deze commissie is in 2015 niet gewijzigd; de Visitatiecommissie van SPR bestaat uit de in de tabel genoemde leden. Met betrekking tot de in 2016 uit te voeren visitatie zijn door het bestuur en het Belanghebbendenorgaan nog geen afspraken gemaakt, noch met betrekking tot de visitatie-opdracht, noch qua samenstelling van de Visitatiecommissie. Leden Visitatiecommissie (2015) Jan Steinhauser Hans Nuyens Stephen Verdonkschot functie voorzitter lid lid Beleggingsadviescommissie Tot en met 2015 kende SPR een Beleggingsadviescommissie (BAC). De verantwoordelijkheid van de BAC was het om het bestuur te adviseren over beleggingsaangelegenheden in brede zin. Dit betrof zowel advies over het algemene beleggingsbeleid als over meer specifieke zaken, waaronder het gebruik van derivaten en de afweging tussen actief en passief beleggen. De commissie was samengesteld uit leden van het bestuur, de directie van het fonds en externe deskundigen. De BAC is begin 2016 opgeheven: het bestuur is van mening dat het zelf over voldoende deskundigheid inzake beleggingsaangelegenheden beschikt. De samenstelling van de BAC in het verslagjaar is opgenomen in onderstaande tabel. Naast het externe bestuurslid Hans de Ruiter kende de BAC nog een extern lid: Anne Gram. Anne Gram is zelfstandig adviseur op het gebied van vermogensbeheer en beleggingen. Zij heeft zitting in meerdere beleggingscommissies en raden van toezicht van pensioenfondsen. Tevens woonde bestuurslid José Suarez Menendez de meeste BAC-vergaderingen in 2015 bij. Dit, met het oog op de kennisborging ter zake de beleggingen van het fonds in de overgang naar het onafhankelijke bestuur in Leden Beleggingsadviescommissie (2015) functie geleding Bart Gianotten voorzitter werkgever Mark Poort lid deelnemers Anne Gram lid extern Hans de Ruiter lid extern Raimond Schikhof lid directie SPR Ronald Ganzeboom lid directie SPR Geschillencommissie In geval er een (vermeend) geschil ontstaat tussen het pensioenfonds en een belanghebbende bij het pensioenfonds, is statutair bepaald dat de belanghebbende zich kan wenden tot de Geschillencommissie van het pensioenfonds. Voorzitter van deze commissie is Arjen Pama, senior bedrijfsjurist bij Randstad Groep Nederland bv. De samenstelling van de Geschillencommissie is in 2015 niet gewijzigd. Bestuursleden Sieto de Leeuw en Solange Overeijnder-Schalker maakten deel uit van deze commissie. Ook in 2016 zijn zij lid van de commissie, zij het nu uit hoofde van hun lidmaatschap van het Belanghebbendenorgaan. Met ingang van 2016 wordt Geschillencommissie namelijk samengesteld uit leden van het Belanghebbendenorgaan - behalve de voorzitter.

11 9 Leden Geschillencommissie functie geleding Arjen Pama voorzitter - Sieto de Leeuw lid werkgever Solange Overeijnder- Schalker lid deelnemers Communicatiecommissie De Communicatiecommissie bereidde het communicatiebeleid van het fonds voor en ontplooide activiteiten ten behoeve van de communicatie-uitingen van het fonds, waaronder die voor het beheer en onderhoud van de website. De uitvoering en ondersteuning van de pensioencommunicatie is in handen van het Pensioenbureau van Randstad Groep Nederland bv. De bestuursleden Sieto de Leeuw en Wil Kitslaar maakten in 2015 deel uit van deze commissie. De Communicatiecommissie is met ingang van 2016 opgeheven; het bestuur heeft haar taken overgenomen. Leden Communicatiecommissie (2015) functie geleding Ronald Ganzeboom voorzitter directie SPR Sieto de Leeuw lid werkgever Wil Kitslaar lid pensioengerechtigden Peter den Ronden lid pensioenbureau Interne Auditcommissie De Interne Auditcommissie adviseerde het bestuur over het jaarverslag en over onderwerpen als de inrichting en werking van het risicobeheersings- en controlesysteem, de wijze van toepassing van de regels voor verslaglegging en de relatie met de externe accountant. In 2015 was deze commissie samengesteld zoals vermeld in de tabel. Met ingang van 2016 is deze commissie opgeheven. Het bestuur voert de taken van deze commissie - voor zover van toepasssing - nu zelf uit. Leden Interne Auditcommissie (2015) functie geleding Ronald Ganzeboom voorzitter directie SPR Ton Hopmans lid werkgever Hans de Ruiter lid extern Werkgroep Uitbesteding Monitoring van de door SPR uitbestede taken geschiedde in het verslagjaar onder meer door de door het bestuur opgerichte Werkgroep Uitbesteding. In deze werkgroep hadden in 2015 bestuursleden Solange Overeijnder-Schalker en José Suarez Menendez zitting. Door de implementatie van het nieuwe bestuursmodel is de werkgroep met ingang van 2016 opgeheven en hebben het bestuur en de directie de werkzaamheden overgenomen. Monitoring van uitbestede taken maakt dientengevolge integraal deel uit van de bestuurs- en directie-activiteiten van SPR. Compliance officer Het bestuur heeft Marianne Scholten, werkzaam bij Randstad Holding nv, benoemd als compliance officer van het pensioenfonds. De voornaamste taak van de compliance officer is het onafhankelijke toezicht op de naleving van de gedragscode. Deze taak leidt onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en persoonlijke effectentransacties door het bestuur en de medewerkers van het pensioenfonds. Na verslag te hebben gedaan van haar werkzaamheden en bevindingen met betrekking tot 2015, heeft Marianne Scholten compliance-officertaak neergelegd. Dit, omdat de werkzaamheden niet meer te combineren waren met haar functie bij Randstad Holding. Na een selectietraject heeft het bestuur in 2016 het bureau Partner in Compliance aangesteld als nieuwe (externe) compliance officer. Partner in Compliance is gevestigd in Amsterdam en zal toezien op de naleving van de gedragscode als ook op de deugdelijkheid en effectiviteit van de interne complianceregels en -procedures van het fonds. Tevens verzorgt het bureau het complianceprogramma, inclusief 'bewustwordingssessies' voor het bestuur en het Belanghebbendenorgaan. Certificerende actuaris en accountant De certificerende actuaris van SPR is Mercer (Nederland) B.V. De accountant is PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Fiduciaire vermogensbeheerder SPR heeft Kempen Capital Management N.V. (KCM) aangesteld als fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds. KCM beheert zodoende het vermogen van het fonds en bepaalt in beginsel welke vermogensbeheerders hierbij worden ingehuurd. KCM laat het vermogen van het fonds namelijk beheren door andere partijen dan KCM zelf, een belangrijke voorwaarde die in overeenkomst tussen SPR en KCM opgenomen is. Dit beheer vindt plaats binnen de kaders van de met KCM afgesloten overeenkomst en het jaarlijkse, door het bestuur vast te stellen, beleggingsplan. KCM verzorgt tevens het kas- en valutabeheer en draagt zorg voor de risicobeheersing en rapportage van de totale beleggingsportefeuille ten opzichte van de pensioenverplichtingen van het fonds. KCM verzorgt ook alle contacten met de ingehuurde vermogensbeheerders.

12 10 algemene informatie Custody en beleggingsadministratie SPR heeft KAS Bank NV aangesteld als bewaarder van de beleggingen (custodian) alsmede als de beleggingsadministrateur van het fonds. KAS Bank bewaart en administreert de belegde gelden; zij rapporteert hierover rechtstreeks aan het bestuur van SPR. De beleggingsadministratie bij KAS Bank is leidend voor de financiële verslaglegging van SPR. Tevens rapporteert KAS Bank over de op de beleggingen gelopen risico s en verzorgt zij maandelijkse rapportages van de totale beleggingsportefeuille. Hierdoor wordt het bestuur niet alleen door vermogensbeheerder KCM, maar ook door een andere partij structureel geïnformeerd over de risicobeheersing en de resultaten van de beleggingsportefeuille van het fonds. Adviseurs Het pensioenfonds wordt voor actuariaat, risicobeheersing en advies inzake afstemming van de beleggingen op de pensioenverplichtingen van het fonds ondersteund door een externe, adviserende actuaris, te weten Mercer (Nederland) B.V., als ook door een ALM 3 -adviseur, ORTEC Finance. Dagelijkse uitvoering Voor de uitvoering van de pensioenadministratie, het voorlichten en informeren van deelnemers, de bestuursondersteuning als ook beleidsvoorbereiding wordt gebruik gemaakt van het pensioenbureau van Randstad Groep Nederland bv 4. De leiding van het pensioenbureau is in handen van de directeur van het pensioenfonds, verder zijn op het pensioenbureau de adjunct-directeur en vier medewerkers werkzaam. Naast de uitvoering van bovengenoemde taken ten behoeve van SPR wordt door het pensioenbureau het (ambtelijke) secretariaat uitgevoerd van alle organen en (voormalige) commissies van het fonds Website De website van SPR is op internet benaderbaar via Op de site is informatie te vinden over het pensioenfonds en de pensioenregeling. Op de website zijn (voor iedereen) alle fondsdocumenten te downloaden en wordt er actuele informatie verstrekt over de gang van zaken binnen het fonds, waaronder maandelijkse berichtgeving over de hoogte van de actuele en de beleidsdekkingsgraden. Statutaire doelstellingen Het pensioenfonds heeft tot doel het, binnen de grenzen van zijn middelen, verlenen of doen verlenen van pensioenen, uitkeringen en/of andere tegemoetkomingen aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en hun nagelaten betrekkingen, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en reglementen van het fonds. Missie, visie en strategie Als gevolg van de volledige beëindiging van de actieve pensioenopbouw binnen het fonds met ingang van 1 januari 2016, diende het fonds zich te herbezinnen op de missie, visie en strategie van het fonds. Deze herbezinning heeft ertoe geleid dat voor het nu gesloten pensioenfonds de missie verwoord kan worden als: Het waarborgen en zorgvuldig beheren van de opgebouwde pensioenen binnen het gesloten fonds, waarbij gestreefd wordt naar het realiseren van toekomstige toeslagverlening en een uiteindelijke overdracht van de verplichtingen en middelen die recht doet aan de belangen van alle betrokkenen. De visie van het fonds is dat, gegeven het gesloten karakter van het pensioenfonds, een overdracht van de rechten en verplichtingen op enige termijn onontbeerlijk is. SPR wil het moment van deze overdracht zelf kunnen bepalen en zal dus al het noodzakelijke doen om tot dat moment het zelfstandig voortbestaan van het gesloten fonds op gedegen en verantwoorde wijze vorm te geven. Dat heeft betrekking op de te nemen risico s, de financiële positie, de bestuurlijke continuïteit en alle andere relevante onderdelen van de bedrijfsvoering van het fonds. Bij een uiteindelijke overdracht zullen de belangen van alle betrokkenen leidend zijn. Het bestuur van SPR wil daarin transparant zijn: uitlegbaarheid van het gevoerde en te voeren beleid is altijd een voorwaarde. De strategie van het fonds is dat het bestuur zich nadrukkelijk oriënteert op de mogelijkheden om de uitvoering van de pensioenregeling op enig moment in de toekomst over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder. Bij het beoordelen van de mogelijkheden hiertoe staat een toekomstbestendige uitvoering van de pensioenregeling centraal. Het beleid van het pensioenfonds is en blijft gericht 3 ALM = asset & liability management 4 Het pensioenbureau was tot en met 2015 ondergebracht bij Randstad Holding nv. Daar het pensioenbureau voor een substantieel deel taken uitvoert die te relateren zijn aan de Nederlandse ondernemingen van de Randstad Groep is besloten het pensioenbureau met ingang van 2016 organisatorisch onder te brengen bij Randstad Groep Nederland bv. Voor de uitvoering van de taken maakt deze 'ophanging' geen verschil. 5 Naast de taken voor SPR voert het pensioenbureau taken voor andere opdrachtgevers uit. Het voert (deels) de adminstratie en het secretariaat van de Stichting Pensioenfonds Flexsecurity, het fonds van de pensioenregelingen voor flexwerkers in dienst van de werkmaatschappijen van Randstad Groep Nederland bv. Tijdens het verslagjaar is (formeel) 25% van de capaciteit van het pensioenbureau aangewend voor Flexsecurity. 6 Daarnaast worden op het pensioenbureau activiteiten verricht voor de uitvoering van de separate pensioenregeling voor leden van de Raad van Bestuur van Randstad Holding nv. Ook worden door het pensioenbureau alle diensten verricht in het kader van de uitvoering van de Randstad-aandelenkoopregeling (SPP) voor het vaste personeel van de bedrijven in de Randstad Groep (wereldwijd), en van het zogeheten performance share plan (PSP) voor het topmanagement van de Randstad Groep (wereldwijd). Bovendien wordt er door het pensioenbureau ad hoc advies gegeven met betrekking tot pensioentechnische vraagstukken die zich binnen de ondernemingen van de Randstad Groep voordoen, zich structureel uitend in de inrichting en monitoring van de pensioenregeling voor het vaste personeel van de voormalig aangesloten ondernemingen van het fonds die per 1 juli 2015 bij ABN Amro Pensioenen is ondergebracht. 7 Tenslotte heeft het pensioenbureau van de Randstad Groep ook de opdracht gekregen om namens Randstad Groep Nederland bv het beheer van de voormalige - bij Nationale-Nederlanden rechtstreeks verzekerde - Vedior-pensioenregelingen op zich te nemen.

13 11 op de lange termijn en wordt niet beïnvloed door afwegingen op de korte termijn. Statuten De statuten zijn op 31 december 2015 gewijzigd. De wijzigingen betroffen aanpassingen met het oog op de implementatie van het onafhankelijke bestuursmodel bij fonds in In het bijzonder gaat het hierbij om de bestuurssamenstelling, de benoeming en het ontslag van bestuursleden als ook de samenstelling van het Belanghebbendenorgaan en benoemingen van leden van het Belanghebbendenorgaan. Statutair is bepaald hoe de verkiezingen ten behoeve van de leden namens de gewezen deelnemers en het lid namnes de pensioengerechtigden worden gehouden. Tevens zijn de goedkeurings- en adviesrechten van dit orgaan nu statutair bepaald. Daarnaast is in de aangepaste statuten opgenomen dat benoeming en ontslag van leden van de Visitatiecommissie plaatsvinden door het Belanghebbendenorgaan, na advies te hebben ingewonnen bij het bestuur. De statuten zijn te vinden op de website van het fonds. Pensioenreglement Met ingang van 1 januari 2015 en vervolgens ook met ingang van 1 januari 2016 is het pensioenreglement gewijzigd. De belangrijkste wijziging in 2015 betrof de aanpassing van het opbouwpercentage ten behoeve van het ouderdomspensioen: van 1,84% (2014) naar 1,606% (2015). Deze aanpassing werd gedreven door de maximaal fiscaal toelaatbare pensioenopbouw voor regelingen met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Met het oog op het toen al bekende feit van sluiten van de pensioenregeling van SPR per 1 juli 2015 heeft het bestuur besloten de pensioeningangsleeftijd van de pensioenregeling in 2015 niet te wijzigen en deze op 65 jaar te houden. De aanpassingen in 2016 betreffen voornamelijk de actualisering van actuariële factoren inzake keuzemogelijkheden voor pensionering als gevolg van gewijzigde actuariële uitgangspunten (rentestand, aangepaste correctiefactoren voor overlevingskansen). De nieuwe pensioenreglementen zijn gedeeld met De Nederlandsche Bank. Het actuele pensioenreglement is eveneens te vinden op de website van het fonds. Uitvoeringsovereenkomst SPR voert haar taken uit op basis van een uitvoeringsovereenkomst. In deze overeenkomst was tot en met 2015 vastgelegd dat SPR de pensioenovereenkomsten tussen de werknemers en de werkgever uitvoert. De werkgever in dezen is Randstad Groep Nederland bv waarin bijna alle Nederlandse werkmaatschappijen van de Randstad Groep zijn opgenomen, alsmede Randstad Holding nv. In de uitvoeringsovereenkomst die tot en met 2015 van kracht was, is daarnaast de financiering van de pensioenregeling geregeld. De premieverplichting van de werkgever was vormgegeven met behulp van een leeftijdsafhankelijke staffel, de deelnemersbijdrage was leeftijdsonafhankelijk en voor alle deelnemers (procentueel) gelijk. Voorts was - en is - in de uitvoeringsovereenkomst expliciet vastgelegd dat de financiële verplichtingen van de werkgever niet verder strekken dan de tijdige betaling van de werkgeversbijdrage, maar dat er ook in geen geval sprake kan zijn van premiekorting of terugstorting van pensioenpremies aan de werkgever. In geval van een dekkings- en/of reservetekort, zoals momenteel bij SPR het geval is, is het fonds zelf verantwoordelijk voor het op peil brengen van de financiële positie. Daarnaast was geregeld dat de werkgever de uitvoeringskosten, met uitzondering van de kosten voor vermogensbeheer, van het fonds betaalt. In de nieuwe uitvoeringsovereenkomst, die met ingang van 2016 van kracht is, is deze afspraak herbevestigd: indien en zolang SPR belast is met de uitvoering en de afwikkeling van de pensioenaanspraken en -rechten van het fonds, betaalt de voormalige werkgever de uitvoeringskosten. In de (nieuwe) uitvoeringsovereenkomst zijn ook bepalingen opgenomen voor het door de werkgever beschikbaar stellen van werknemers met betrekking tot lidmaatschappen van van het Belanghebbendenorgaan van het fonds. Daarnaast is bepaald hoe het pensioenfonds zich in beginsel opstelt ten aanzien van collectieve waardeoverdrachten. De voorlaatste uitvoeringsovereenkomst kende een geldigheid van één jaar: het kalenderjaar De huidige uitvoeringsovereenkomst is voor onbepaalde tijd geldig: vanaf 2016 en de jaren erna. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) In de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) is de financiële systematiek van de pensioenregeling vastgelegd, zoals het premiebeleid en het indexatiebeleid. Verder zijn de belangrijkste kenmerken van het reglement, het beleggingsbeleid en de maatregelen ter zake risicobeheersing uitgebreid beschreven. In 2015 heeft het bestuur twee keer een (nieuwe) ABTN vastgesteld. Dit, om te voldoen die aan de voorschriften van het nieuwe Financieel Toetsingskader (nftk) dat in 2015 van kracht is geworden. In 2016 is opnieuw een ABTN vastgesteld. Deze actuele ABTN is te vinden op de website van het fonds. De ABTN diende in 2016 aangepast te worden om recht te doen aan de het gesloten karakter van het fonds. In de ABTN worden onder meer de missie en visie van het fonds beschreven. Deze kennen een dubbel karakter: enerzijds staat de (directe) zorg voor de opgebouwde pensioenen en ingegane pensioenuitkeringen centraal, anderzijds is de aandacht van het bestuur gericht op het

14 12 algemene informatie verkennen van de mogeljikheden om de bezittingen en de verplichtingen van het fonds op enig moment op een verantwoorde wijze over te dragen naar een derde partij - daarmee SPR opheffend. Het bestuur wil daarin transparant zijn: uitlegbaarheid van het gevoerde en het te voeren beleid is altijd een voorwaarde. Het Belanghebbendenorgaan en de Visitatiecommisie zien hierop toe. Risicohouding, haalbaarheidstoets en toeslagbeleid In de ABTN is ook de risicohouding van het fonds gedefinieerd. Deze houding is tevens gekwantificeerd, waarbij de ondergrens van het verwachte reële pensioenresultaat vanuit de feitelijke financiële positie van SPR (op fondsniveau) is gesteld op 75%. Deze ondergrens bedraagt 84% in geval vanuit het Vereist Eigen Vermogen het pensioenresultaat berekend wordt. Daarnaast is de maximale afwijking van dit pensioenresultaat in een slechtweerscenario gesteld op 35%. De uitkomsten van de op 1 oktober 2015 bij De Nederlandsche Bank ingediende aanvangshaalbaarheidstoets liggen alle binnen deze grenzen. Deze aanvangshaalbaarheidstoets geeft evenwel aan dat er de komende jaren naar verwachting geen sprake zal zijn van volledig geïndexeerde pensioenuitkeringen. Mede vanwege de huidige financiële positie van het fonds ontstaat er vooral in de eerstkomende jaren qua pensioenresultaat een forse achterstand ten opzichte van een volledig geïndexeerde uitkering. Voor de deelnemers en pensioengerechtigden van SPR betekent dit dat hun pensioen onder normale omstandigheden op langere termijn mogelijk gedeeltelijk zal worden geïndexeerd, maar dat de prijsinflatie niet zal kunnen worden bijgehouden. Het toeslagbeleid is in 2015 enigszins aangepast. De hoogte van de jaarlijkse toeslag ( indexatie, 'winstbijschrijving') wordt vastgesteld aan de hand van de beleidsdekkingsgraad per ultimo jaar. Indien de beleidsdekkingsgraad zich onder de grens van 115% 8 bevindt, vindt er geen toeslagverlening plaats. In geval er wel toeslagen worden verleend, worden deze gedaan aan de hand van een beleidsstaffel die als maatstaf de prijsindex kent. Als de beleidsdekkingsgraad 115% of meer bedraagt, dan kan een bepaalde mate van de prijsindex als toeslag verleend worden. Hoe hoger de dekkingsgraad, des te meer 'prijsindex' gegeven kan worden. Tot voor invoering van deze beleidsstaffel hanteerde SPR een toeslagbeleid dat niet gerelateerd was aan de prijsindex. Ongeacht de prijsinflatie zou bij bepaalde dekkingsgraden toeslagen worden verleend. Door een koppeling met de prijsindex te maken is er een connectie met de wens om de pensioenen waardevast te houden. Toeslagen worden alleen gegeven als het fonds dus ten minste beschikt over het vereist eigen vermogen (hiertoe in de ABTN gesteld op 115%) en worden gefinancierd uit het beleggingsrendement. Gedragscode De interne gedragscode van het fonds is in het verslagjaar gewijzigd, zij het dat het geen fundamentele, inhoudelijke wijzigingen betrof. De gedragscode is opgesteld volgens de bepalingen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De compliance officer houdt toezicht op het bepaalde in de gedragscode en de naleving hiervan. Alle zogeheten verbonden personen van het pensioenfonds verklaren jaarlijks zich te hebben gehouden aan de gedragscode. Ten aanzien van 2015 hebben alle aangewezen verbonden personen dit inderdaad bij de compliance officer verklaard. De compliance officer heeft verslag gedaan van deze naleving en aan het bestuur gerapporteerd geen bevindingen te hebben naar aanleiding van de naleving. Klachten en geschillen SPR heeft een geschillen- en klachtenregeling. De belangrijkste punten uit deze regeling zijn: - Geschillen betreffen disputen tussen het fonds en belanghebbenden waarin belanghebbenden zich in hun rechtspositie menen geschaad; - Klachten betreffen verklaringen van belanghebbenden dat ze op incorrecte wijze door het fonds bejegend zijn; - Klachten worden afgehandeld door het pensioenbureau. Het bureau rapporteert daarover aan het bestuur; - Geschillen worden behandeld in de geschillencommissie, die een nader onderzoek naar feiten instelt en daarbij het beginsel van hoor en wederhoor toepast; - De geschillencommissie is door het bestuur van het fonds gemandateerd besluiten te nemen ten aanzien van de geschillen; - De geschillencommissie stelt de belanghebbenden zo spoedig mogelijk van de besluiten in kennis en doet deze besluiten vergezeld gaan van een mededeling dat de mogelijkheid bestaat het geschil voor te leggen aan de Ombudsman Pensioenen. - De geschillencommissie is samengesteld uit drie leden, te weten: - een onafhankelijk voorzitter, niet zijnde een bestuurslid of lid van het Verantwoordingsorgaan (tot en met 2015) dan wel het Belanghebbendenorgaan (vanaf 2016) van het fonds; - een bestuurslid namens de deelnemers of pensioengerechtigden (tot met 2015, vanaf 2016: een lid namens de deelnemers of pensioengerechtigden van het Belanghebbendenorgaan); - een bestuurslid namens de werkgever (tot met 2015, vanaf 2016: een lid namens werkgever van het Belanghebbendenorgaan). De geschillencommissie heeft in 2015 geen geschillen ontvangen. Het pensioenbureau heeft ook geen klachten ontvangen. 8 In de ABTN is als grens het percentage van 115% opgenomen. Dit precentage is representatief voor de evenwichtsdekkingsgraad behorende bij het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds. Formeel kan het fonds tot toeslagverlening overgaan indien de dekkingsgraad gelijk of hoger is dan de evenwichtsdekkingsgraad. Per einde 2015 zijnde 113,3%.

15 13 Uitbesteding SPR maakt gebruik van het pensioenbureau van Randstad Groep Nederland bv. Zodoende zijn alle uitvoerende werkzaamheden van het pensioenfonds uitbesteed. De uitbesteding aan Randstad Groep Nederland bv is geformaliseerd door middel van een uitbestedingsovereenkomst. Deze overeenkomst is getoetst aan de wettelijke richtlijnen voor pensioenfondsen met betrekking tot uitbesteding. Aan deze uitbesteding zijn geen kosten verbonden: Randstad Groep Nederland neemt alle kosten van het pensioenbureau voor haar rekening. In de overeenkomst is de onafhankelijke positie van het pensioenbureau benadrukt: het moet zich bij de vervulling van de overeengekomen werkzaamheden richten naar de belangen van de bij SPR betrokken gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en aangesloten ondernemingen. Het pensioenbureau draagt zorg voor het op evenwichtige wijze behartigen van de belangen van alle betrokkenen van SPR. Met de andere derde partijen KCM en KAS Bank N.V. heeft het fonds uitbestedingsovereenkomsten en service level agreements afgesloten. Daarnaast heeft het pensioenbureau overeenkomsten afgesloten met Piramide Finance B.V., leverancier van het pensioenadministratiepakket. Alle overeenkomsten voldoen aan de wettelijke richtlijnen voor pensioenfondsen ter zake uitbesteding. Monitoring van de uitbestede taken en de uitbestedingsafspraken geschiedt door het bestuur in samenspraak met de directie van het fonds.

16 14 financiële positie - actuele dekkingsgraad gedaald naar 100,6%; - beleidsdekkingsgraad bedraagt 102,0%; - negatief resultaat van 76,9 miljoen, grotendeels veroorzaakt door wijzigingen in rekenrente pensioenverplichtingen; - SPR kampt met dekkingstekort: geen winstbijschrijving in Tijdig financieel herstel is mogelijk (in 2024). Financiële positie en ontwikkeling dekkingsgraad De waarde van de beleggingen van SPR is in 2015 nagenoeg ongewijzigd gebleven. De waarde van de pensioenverplichtingen is daarentegen fors gestegen, voornamelijk als gevolg van twee wijzigingen in de systematiek voor de rekenrente die aan de waardebepaling voor deze verplichtingen ten grondslag niet. Primo het verslagjaar kwam de driemaands middeling in de rekenrente te vervallen en op 15 juli 2015 werd de rekenrente - de UFRrente 9 - door de toezichthouder kunstmatig naar beneden aangepast. Beide wijzigingen leidden ertoe dat de pensioenverplichtingen in de waarde toenamen. De financiële positie van SPR is in het verslagjaar dan ook verslechterd. De actuele dekkingsgraad daalde van 109,1% naar 100,6%. De beleidsdekkingsgraad, de dekkingsgraad die het gemiddelde is van de laatste twaalf maanden actuele dekkingsgraden en die bepalend is voor beleidskeuzes en -maatregelen - daalde van 109,6% naar 102,0%. gestreepte lijn weergeven in de hierna volgende grafiek. Te zien is dat de dekkingsgraad elke volgende maand lager ligt dan in de maand ervoor: het twaalfmaands gemiddelde van de actuele dekkingsgraden daalt consequent. Deze dalingen worden mede veroorzaakt door de dalingen in de maandelijkse actuele dekkingsgraden - de blauwe lijn - waarin heel duidelijk de twee wijzigingen van de rekenrente zichtbaar zijn (de sterke dalingen in januari en juli van het jaar). Ontwikkeling dekkingsgraad 2015 Realisatie versus verwachtingen herstelplan 110,0% 107,5% 105,0% 102,5% Zodoende verkeert SPR eind 2015 opnieuw in een situatie van een dekkingstekort: de (beleids)dekkingsgraad is lager dan de dekkingsgraad die hoort bij het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) van het fonds. Deze dekkingsgraad bedraagt 104,1% 10 ultimo Vorig jaar verkeerde het fonds nog in de situatie van een reservetekort - de dekkingsgraad lag toen weliswaar hoger dan nu, maar was lager dan de zogeheten evenwichtsdekkingsgraad, de dekkingsgraad behorende bij het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds. Reden waarom SPR medio 2015 een herstelplan moest indienen bij de toezichthouder dat aantoonde dat SPR tijdig het reservetekort zou opheffen. Dit herstelplan is opgesteld, ingediend en goedgekeurd - en toonde inderdaard aan dat het fonds tijdig financieel zou kunnen herstellen. De praktijk van 2015 was echter een andere dan in het herstelplan vastgelegd was. De ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad in het verslagjaar laat zich met de 100,0% 97,5% 95,0% ult jan feb mrt Actuele dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad apr mei jun jul aug Verwachte dekkingsgraad herstelpad (uit 2015) In de grafiek is ook te zien wat de verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad volgens het in 2015 ingediende 'herstelpad' was (de rode lijn). Volgens dit herstelpad, zou SPR ultimo 2015 een beleidsdekkingsgraad van 103,0% hebben, een verwachting die vermoedelijk zou zijn uitgekomen indien de rekenrente medio 2015 niet was aangepast. 9 UFR = Ultimate Forward Rate. De UFR-rente is een berekende rekenrente na het laatste liquide punt in de termijnmarkt voor renteswaps. Het is aldus een risicovrije rekenrente voor langjarige contracten, waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel bestaat. Een Nederlandstalige benaming zou kunnen zijn: "De langstetermijnrente" ,1% is het voor SPR in 2015 van toepassing zijnde percentage. In 2014 was dit 104,4%, in ,5%. In haar communicatie gebruikte SPR in het verleden vaak het afgeronde percentage van 105%. sep okt nov ult. 2015

17 15 SPR heeft een relatief jonge populatie van deelnemers en pensioengerechtigden en zodoende hebben de pensioenverplichtingen een lange duratie. De financiële positie van het fonds is daarom in beginsel in grote mate gevoelig voor rentebewegingen. SPR dekt de bewegingen van de rente evenwel grotendeels af: daardoor zou de dekkingsgraad van het fonds maar in beperkte mate gevoelig moeten zijn voor ontwikkelingen van de rente. Bij een dalende rente stijgt de waarde van de pensioenverplichtingen, maar door de renteafdekking stijgt ook de waarde van de beleggingen en gebeurt er per saldo in beginsel weinig. Door de (kunstmatige) aanpassingen in de rekenrente in 2015 werd deze ongevoeligheid twee keer (tijdelijk) verstoord, wat negatieve invloed had op de financiële positie van het fonds. De stijging van de actuele dekkingsgraad aan het einde van het jaar komt voort uit het actualiseren van de gehanteerde, fondsspecfieke correctiefactoren op de overlevingskansen van de deelnemers en pensioengerechtigden van SPR. Deze overlevingskansen baseert SPR op de Prognosetafel AG2014 van het Actuarieel Genootschap; deze kansen worden aangepast met behulp van sociaal-economische factoren aan de hand van op postcodes gebaseerde berekende correcties per leeftijd en geslacht. Deze aanpassingen (correcties) zijn ultimo 2015 geactualiseerd, wat een verlaging van de pensioenverplichtingen met zich meebracht. Feitelijk betekent het dat de deelnemers en pensioengerechtigden gemiddeld genomen - maar voornamelijk de vrouwelijke deelnemers - naar verwachting minder lang zullen leven dan tot nog toe werd aangenomen aan de hand van de eerdere postcodesgerelateerder correcties. Dalende pensioenverplichtingen leiden - bij gelijkblijvende beleggingen - tot een hogere dekkingsgraad. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van SPR in de afgelopen vijf jaren laat zich samenvatten in de tabel 'Ontwikkeling dekkingsgraad'. Aangezien het fonds met een financieel tekort (een dekkingstekort) te maken heeft, dient SPR zichzelf jaarlijks te evalueren in hoeverre het fonds zich financieel herstelt. Deze evaluaties leid(d)en tot de vaststelling van een bij DNB in in te dienen (verwacht) financieel herstelpad. Medio 2015 is er - zoals hierboven al aangegeven - een nieuw herstelpad opgesteld. Uit dit herstelpad bleek dat het pensioenfonds naar verwachting een actuele dekkingsgraad van 104,0% zou hebben eind In de tabel is zichtbaar hoe de realisatie en de verwachting van de actuele dekkingsgraad (uit het herstelpad) zich tot elkaar verhouden. Werkelijke t.o.v. verwachte actuele dekkingsgraad in % 2015 realisatie 2015 herstelpad Dekkingsgraad 31 december ,1 109,1 Pensioenpremies (0,2) 0,0 Pensioenuitkeringen 0,1 0,0 Winstbijschrijvingen (toeslagverlening, indexatie) 0,0 0,0 Wijziging rentetermijnstructuur, gevolgen voor VPV (9,8) (7,0) Beleggingsresultaat (overrendement) (0,8) 1,9 Overige oorzaken, verwerking nieuwe actuariële grondslagen 2,2 0,0 Dekkingsgraad 31 december ,6 104,0 Het verschil tussen de in het verslagjaar gerealiseerde (actuele) dekkingsgraad en de verwachte dekkingsgraad is feitelijk te verklaren door ontwikkelingen in de (reken)rente en door de mate waarin deze door de beleggingen van het fonds gevolgd konden worden. De rente daalde door de hierboven vermelde wijzigingen fors, waardoor de pensioenverplichtingen sterk in waarde stegen en de dekkingsgraad daalde. De beleggingen konden deze wijzigingen niet 'bijhouden' - in tegendeel er was zelfs sprake van 'onderrendement'. Door de wijzigingen in de actuariële grondslagen staat het fonds er financieel wat beter voor - en sloot het het jaar af met een dekkingsgraad van meer dan 100%. 'Actuarieel beleggingsresultaat' 2015 in Ontwikkeling (beleids)dekkingsgraad in % Actuele dekkingsgraad per jaareinde (gerealiseerd) 100,6 109,1 104,5 101,9 92,5 Beleidsdekkingsgraad per jaareinde (verwachting herstelplan) 102,0 109,6 n.v.t n.v.t n.v.t. Beleidsdekkingsgraad per jaareinde (verwachting herstelpad 2015) 103,0 109,6 n.v.t n.v.t n.v.t. Directe en indirecte beleggingsopbrengsten (8.006) Aan de voorziening pensioenverplichtingen toegerekende intrest (1.541) Invloed van wijziging van de rente-termijnstructuur op de VPV (90.058) Saldo van baten en lasten (99.605) De tabel laat dit 'onderrendement' van de beleggingen zien. Getoond is het beleggingsresultaat als saldo van drie posten, waardoor inzichtelijk wordt in hoeverre het beleggingsresultaat de ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen van het fonds heeft kunnen volgen.

18 16 financiële positie Te zien is dat het saldo, het 'actuariële beleggingsresultaat', bijna -/- 100 miljoen bedraagt. De grootste post die het negatieve beleggingsresultaat veroorzaakt, is de post 'invloed van de wijzigingen in de rentetermijnstructuur op de voorziening pensioenverplichtingen', - 90,1 miljoen. De verdeling van deze post is te zien in de volgende tabel. Duidelijk wordt dat de (twee) wijzigingen in de rekenrente de reden zijn waarom het 'actuariële beleggingsresultaat' negatief is in Het vervallen van de driemaands middeling leidde tot een last van 55,5 miljoen, het wijziging van de UFR-rekenmethodiek tot een last van 46,8 miljoen. Andere pensioenfondsen in Nederland zijn gemiddeld genomen relatief minder geraakt door - met name - die laatste aanpassing: door de lange duratie van de pensioenverplichtingen van SPR is het effect groter dan bij fondsen met een oudere populatie en dus kortere duratie. Invloed rentetermijnstructuur op VPV in Vervallen driemaandsmiddeling per 1 januari 2015 (55.464) Wijziging RTS per 31 december Wijziging UFR per 31 december 2015 (46.771) Saldo van baten en lasten (90.058) eind 2024 een beleidsdekkingsgraad heeft dat hoger ligt dan de evenwichtsdekkingsgraad. Zoals hierboven vermeld, was het beleggingsrendement van SPR negatief in De beleggingen van SPR zijn opgenomen in twee deelportefeuilles: de zogeheten matchingportefeuille en de rendementsportefeuille. Met de matchingportefeuille wordt getracht het renterisico van de pensioenverplichtingen van het fonds af te dekken. Met de rendementsportefeuille wordt getracht rendement te behalen, waarmee de dekkings- en reservetekorten van het fonds kan worden opgeheven en waardoor in de toekomst de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen (weer) verhoogd zouden kunnen worden. De benchmark voor de matchingportefeuille is gelijk aan de waardeverandering van de verplichtingen (gewaardeerd tegen de swapcurve ('marktrente')) vermenigvuldigd met het renteafdekkingspercentage (eveneens op basis van de swapcurve). De benchmark voor de rendementsportefeuille is afgeleid van de strategische beleggingsmix van de rendementsportefeuille voor 2015 en de bijbehorende benchmarks voor de individuele beleggingscategorieën. Door de rentestijging in 2015 is het rendement van de matchingportefeuille in negatief geweest. De rendementsportefeuille kende een positief rendement. Beide deelportefeuilles presteerden beter dan hun benchmarks. Een pensioenfonds is tijdig financieel hersteld als het naast het opheffen van het reservetekort ook de situatie van een dekkingstekort weet op te heffen. Daarvoor moet een pensioenfonds een beleidsdekkingsgraad hebben die hoger ligt dan de evenwichtsdekkingsgraad. Met andere woorden: het vermogen van een fonds moet groter zijn dan het vereist eigen vermogen (VEV). Het VEV is het vermogen van een pensioenfonds dat naar verwachting benodigd is om te voorkomen dat het fonds binnen één jaar terecht zal komen in de situatie van een dekkingsgraad die lager is dan 100%, gegeven een zekerheidsmaat van 97,5%. De hoogte van dit vermogen hangt af van de risico s die een pensioenfonds loopt en de mate waarin het deze heeft afgedekt. De evenwichtsdekkingsgraad van SPR bedraagt eind ,3% (2014: 109,6%). Ligt de dekkingsgraad onder deze evenwichtsdekkingsgraad, dan is er sprake van een situatie van een reservetekort; een situatie die sinds het najaar 2008 op SPR van toepassing is. Pas als SPR niet meer in een situatie van een reservetekort verkeert, zullen de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen verhoogd (kunnen) worden door middel van winstbijschrijving (indexatie, toeslagverlening) 11. Sinds 2009 is hiervan dan ook geen sprake meer bij SPR. Zowel het in 2015 ingediende herstelplan als de cijfermatige evaluatie hiervan in 2016, toont aan dat SPR tijdig - dat wil zeggen uiterlijk in zich financieel kan herstellen. Het in maart 2016 ingediende herstelplan voorspelt dat het fonds Rendementen beleggingsportefeuilles in % / in %-pt. realisatie benchmark verschil Resultaat matchingsportefeuille (5,2) (6,7) 1,5 Resultaat rendementsportefeuille 2,5 1,8 0,7 Totaal beleggingsresultaat (0,6) (2,0) 1,4 SPR hecht er waarde aan om de financiële ontwikkelingen te blijven relateren aan de marktrente: deze rente vormt een goede maatstaf voor de economische omgeving waarin het pensioenfonds zich bevindt. Die economische omgeving bepaalt ook het beleggingsresultaat, dat per saldo - ook als het niet gerelateerd wordt aan de waardeontwikkeling van de pensioenverplichtingen - in 2015 negatief was: -/- 8,0 miljoen (2014: + 248,0 miljoen). Het beleggingsresultaat, zijnde de directe en indirecte beleggingsopbrengsten van de bezittingen van het fonds, is over 2015 maar een klein bepalend onderdeel van alle baten en lasten die in dit jaar het resultaat van het pensioenfonds vormden. Alle baten en lasten van SPR met elkaar verrekenend, is er namelijk sprake van een negatief resultaat van 76,9 miljoen (2014: + 51,8 miljoen). Een resultaat, dat zich uit in een daling van de 11 Het al dan niet verhogen van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen vergt een bestuursbesluit. Het is geen automatisme op basis van de hoogte van de dekkingsgraad. Zie ook de volgende paragraaf.

19 17 (beleids)dekkingsgraad van SPR. Deze beleidsdekkingsgraad is ultimo ,0%. Daarnaast kent het fonds sinds 2015, als gevolg van wettelijke regels vastgelegd in het Financieel Toetsingskader voor pensioenfondsen, een zogeheten reële dekkingsgraad. De reële dekkingsgraad is gedefinieerd als de beleidsdekkingsgraad gedeeld door de 'indexatiedekkingsgraad' 12. De reële dekkingsgraad van SPR ultimo 2015 bedraagt 80,9%. Saldo van baten en lasten x Directe en indirecte beleggingsopbrengsten (8.006) Resultaat pensioenactiviteiten (excl. aanpassing actuariële grondslagen) (86.571) ( ) Resultaat SPR (excl. aanpassing actuariële grondslagen) (94.577) Aanpassing actuariële grondslagen (8.726) Saldo van baten en lasten (76.868) Ter afsluiting van deze paragraaf enkele formele punten: het afgelopen jaar zijn aan SPR geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen directe aanwijzingen aan het fonds gegeven. Ook is er geen bewindvoerder aangesteld. Tevens is de uitoefening van bevoegdheden van organen van het pensioenfonds niet gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Vaststelling pensioenaanpassing Op basis van de financiële positie van het fonds - en gegeven de situatie van een reservetekort - heeft het bestuur van SPR obesloten dat de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen per 1 januari 2016 niet verhoogd worden. Er is dus ook dit jaar geen sprake van winstbijschrijving, ook wel toeslagverlening of indexatie genoemd. Een verhoging van de pensioenen is normaliter aan de orde als het fonds aan het einde van een kalenderjaar niet in de situatie van een reservetekort verkeert. Anders gezegd: in de situatie dat de beleidsdekkingsgraad aan het einde van het jaar groter of gelijk is dan de evenwichtsdekkingsgraad (behorende bij het VEV). Met een beleidsdekkingsgraad van 102,0% en een evenwichtsdekkingsgraad van 113,3% is deze situatie ultimo 2015 niet gerealiseerd. 12 De indexatiedekkingsgraad is de dekkingsgraad waarbij volledige toeslagverlening op basis van prijsinflatie mogelijk is, onafhankelijk van de eigen toeslagambitie van het fonds. Ter bepaling hiervan zijn wettelijk rekenregels voorgeschreven. Per einde 2015 bedraagt de indexatiedekkingsgraad van SPR 126,1%.

20 18 bestuursvergaderingen en besluitvorming - nieuw herstelplan opgesteld en ingediend; - SPR is een gesloten pensioenfonds geworden; - collectieve waardeoverdracht naar ABN Amro Pensioenen voorbereid, maar niet uitgevoerd; - overgang naar onafhankelijk bestuursmodel voorbereid; - nftk ingevoerd; - toeslagbeleid en beleggingsbeleid aangepast; - opdracht verleend aan het nieuwe bestuur. Vergaderingen Om voldoende zicht te houden op en aandacht te schenken aan alle zaken die bij het besturen van een pensioenfonds van belang zijn, is regelmatig overleg voeren van essentieel belang. Het bestuur van SPR vergadert daarom normaliter één keer per maand, met uitzondering van de zomerperiode. In 2015 waren er tien plenaire bestuursvergaderingen. Tevens waren er drie overlegvergaderingen met het Verantwoordingsorgaan en stonden er overleggen met de Visitatiecommissie op de agenda. Verder hebbben er vergaderingen van de Beleggingsadviescommissie en de andere commissies en werkgroepen plaatsgevonden. Hieronder wordt toegelicht wat de belangrijkste onderwerpen zijn geweest die in deze vergaderingen aan bod zijn gekomen, als ook de besluiten die hierbij genomen zijn. Activiteiten en besluiten In 2015 is er veel veranderd binnen het pensioenfonds. Op 1 juli 2015 is de actieve pensioenopbouw voor het overgrote deel van de deelnemers beëindigd. Met ingang van 2016 vindt er, met uitzondering van de premievrije voortzetting van pensioenopbouw ten behoeve van arbeidsongeschikten, in het geheel geen actieve opbouw van pensioenaanspraken meer plaats binnen het fonds. Daarnaast is aan het eind van het jaar besloten tot een wijziging van het bestuursmodel van het fonds. Een nieuw herstelplan Sinds oktober 2008 heeft het fonds in een situatie van een dekkingstekort verkeerd, hetgeen betekende dat de middelen van het pensioenfonds niet toereikend waren om de contante waarde van de pensioenverplichtingen en de daarbij behorende buffers te kunnen financieren. In maart 2009 heeft het pensioenfonds het herstelplan ingediend. De doelstelling van het herstelplan was om voor de korte termijn (5 jaar) een dekkingsgraad ter hoogte van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen te bereiken (voor SPR was dat in ,1%). Daarnaast was het doel van het herstelplan om voor de lange termijn (15 jaar) toereikende buffers op te bouwen (in 2015 was dat voor SPR een dekkingsgraad van 113,3%). In het herstelplan was aangegeven hoe, conform de verwachte gemiddelde ontwikkeling van de beleggingen en verplichtingen van het fonds, de financiële positie van SPR in de jaren 2009 tot 2014 zou gaan verlopen. Destijds was de inschatting dat de dekkingsgraad van het fonds zich gedurende het verloop van het herstelplan zodanig zou ontwikkelen dat zowel het dekkingstekort als het reservetekort beëindigd zouden worden. Omdat de dekkingsgraad van het fonds eind 2013 eindigde op 102,9%, was er begin 2014 een korting van 1,5% noodzakelijk om het minimaal vereiste niveau te bereiken. Het herstelplan voor de lange termijn voorzag daarnaast in een herstel van de dekkingsgraad van het fonds naar de grens van het Vereist Eigen Vermogen op een termijn van vijftien jaar. Als gevolg van de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (nftk) per 1 januari 2015 was dit herstelplan echter niet meer relevant. Medio 2015 heeft het bestuur op basis van berekeningen op grond van het nftk een nieuw tienjarig herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank. In dit herstelplan wordt vastgesteld of het fonds op basis van de verwachte ontwikkeling van rente en rendementen tijdig het vereiste niveau van het (hogere) Vereist Eigen Vermogen kan bereiken. Op basis van de aannames onder het nftk en het nieuw vastgestelde beleggingsbeleid (zie hieronder) bleek dat inderdaad het geval. Het nieuwe herstelplan is eind juni 2015 ingediend bij DNB. Helaas werd kort na indiening van het herstelplan al duidelijk dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad sterk afweek van de veronderstelde ontwikkeling zoals weergegeven in het herstelplan. Als gevolg van een onaangekondigde aanpassing door DNB medio juli 2015 in de systematiek van de rekenrente daalde de actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds in één maand met ongeveer vijf procentpunten. Deze aanpassing en de daarop volgende aanzienlijke rentedalingen in de tweede helft van 2015 hebben ertoe geleid dat de financiële positie van het

21 19 fonds eind 2015 fors verslechterd was ten opzichte van de situatie zoals weergegeven in het herstelplan. Op basis van de regels van het nftk wordt jaarlijks vastgesteld hoe het herstel van het pensioenfonds zich gedurende de volgende 10 jaren naar verwachting zal gaan verlopen. Mocht dan blijken dat een tijdig herstel niet tot de mogelijkheden behoort, dan zullen er kortingsmaatregelen moeten worden genomen om het benodigde herstel te realiseren. Anders dan onder het oude herstelplan zal een dergelijke korting niet in één keer worden toegepast, maar zal deze worden verdeeld over een langere periode van (maximaal) 10 jaar. Op deze wijze worden schoksgewijze aanpassingen zoveel als mogelijk voorkomen en kunnen toekomstige verbeteringen in de financiële positie met de nog lopende kortingen worden verrekend. Meer over de keuzes die het pensioenfonds in het kader van de nieuwe regels heeft gemaakt is te vinden onder de paragraaf Invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader. Uit de actualisering van het herstelplan op basis van de situatie eind 2015 werd duidelijk dat het nemen van kortingsmaatregelen in 2016 niet aan de orde was. Wel werd begin 2016 duidelijk dat als gevolg van de aanpassingen in de rentevaststelling, de voortdurende rentedaling en de negatieve rendementen op aandelenbeleggingen de financiële positie van het pensioenfonds steeds nijpender werd. Bij ongewijzigde omstandigheden is de kans aanzienlijk dat het pensioenfonds eind 2016 wel tot kortingsmaatregelen dient over te gaan. Einde aan actieve pensioenuitvoering binnen het fonds Eind 2014 heeft de werkgever een akkoord gesloten met de Centrale Ondernemingsraad binnen Randstad Groep Nederland over de komst van een nieuwe pensioenregeling op basis van individuele beschikbare premie. De redenen voor overgang naar de nieuwe pensioenregeling zijn met name gelegen in de financiële houdbaarheid van de pensioenregeling en de duidelijkheid en transparantie naar de belanghebbenden. Bepaalde aspecten van de nieuwe regeling worden collectief georganiseerd om optimaal gebruik te kunnen maken van de schaalgrootte (collectiviteit) en van solidariteit. Effecten van ongewenste intergenerationele solidariteit zullen in de nieuwe regeling echter beperkt worden. Nadat de werkgever medio 2014 heeft aangegeven de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling onder te willen brengen bij een derde partij, is begin 2015 de nieuwe uitvoerder voor de nieuwe pensioenregeling geselecteerd, te weten ABN Amro Pensioenen N.V. In onderling overleg met de werkgever is besloten om 1 juli 2015 als ingangsdatum te hanteren voor de nieuwe pensioenregeling en met ingang van dezelfde datum de pensioenuitvoering voor het overgrote deel van de actieve deelnemers binnen het fonds te beëindigen. Alle actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zijn in de eerste helft van 2015 door het fonds geïnformeerd over de ontwikkelingen en de gevolgen die dat voor hen heeft. In september hebben alle deelnemers die tot 1 juli 2015 actief waren een overzicht van hun opgebouwde pensioenaanspraken ontvangen. Voor een zeer beperkt deel van de deelnemers is de pensioenopbouw op verzoek van de werkgever na 1 juli 2015 voortgezet. Dit betrof een groep van ongeveer 100 deelnemers die in het kader van een reorganisatietraject in de tweede helft van 2015 uit dienst zouden treden. Pensioenopbouw in de nieuwe regeling zou voor deze beperkte groep weinig doelmatig zijn geweest. Deze pensioenopbouw is met ingang van 31 december 2015 beëindigd. De enige groep deelnemers die vanaf 1 januari 2016 nog pensioen opbouwt binnen het pensioenfonds is de groep van geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers die recht hebben op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw. Door het fonds is onderzocht of het mogelijk zou zijn om dit aspect van de pensioenregeling met de bijbehorende financiële middelen over te dragen aan een verzekeraar. Op basis van de marktaanbiedingen bleek zo n overdracht echter niet haalbaar, aangezien de binnen het fonds hiervoor beschikbare middelen ontoereikend waren om de door de verzekeraar gehanteerde grondslagen te kunnen financieren. In het kader van de evenwichtige belangenbehartiging heeft het bestuur besloten om ook vanaf 2016 de opbouw van deze aanspraken onveranderd binnen het fonds te laten plaatsvinden. Omdat het fonds beschikt over een voorziening die bestemd is voor de financiering van de toekomstige opbouw van deze pensioenaanspraken, vindt deze toekomstige pensioenopbouw zonder premieheffing plaats. Een specifiek aspect van de beëindiging van de actieve pensioenopbouw betrof de mogelijke uitruil van opgebouwd ouderdomspensioen naar partnerpensioen ten behoeve van de actieve deelnemers. Sinds 2001 kende het pensioenfonds een verzekering van partnerpensioen op risicobasis, hetgeen inhoudt dat er uitsluitend een partnerpensioen verzekerd is als de deelnemer actief pensioenaanspraken opbouwt. Als gevolg van de beëindiging van de pensioenopbouw is ook deze risicoverzekering beëindigd. De Pensioenwet staat toe dat bij beëindiging van de deelneming een deel van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen wordt omgezet in partnerpensioen. Hoewel ook in de nieuwe pensioenregeling bij ABN-Amro Pensioenen een partnerpensioen op risicobasis is verzekerd, heeft het bestuur besloten om deze uitruil standaard toe te passen voor alle deelnemers van wie de deelneming aan de pensioenregeling op 30 juni 2015 geëindigd is, met name met het oog op de situatie van het partnerpensioen na een toekomstige beëindiging van het dienstverband. In dat geval zou er immers geen partnerpensioen meer verzekerd zijn en zou een uitruil van de bij het pensioenfonds opgebouwde aanspraken niet meer mogelijk zijn.

22 20 bestuursvergaderingen en besluitvorming De betreffende ruim deelnemers zijn hierover in september 2015 geïnformeerd en zijn tevens in de gelegenheid gesteld om, indien gewenst, deze uitruil ongedaan te maken. Ook ten aanzien van dit onderwerp was sprake van uitgebreide communicatie, zowel schriftelijk als per . Er hebben in totaal deelnemers gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Voor de overige deelnemers heeft op basis van een specifiek voor deze doelgroep vastgestelde ruilfactor een uitruil plaatsgevonden, waardoor er ook na beëindiging van het dienstverband een aanspraak op partnerpensioen gedekt wordt. Collectieve waardeoverdracht naar ABN Amro Pensioenen In het kader van de overgang naar de nieuwe pensioenregeling hebben de werkgever en de Centrale Ondernemingsraad bij het fonds aangedrongen op het mogelijk maken van een collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken naar de nieuwe pensioenuitvoerder ABN-Amro Pensioenen. Omdat voor het uitvoeren van een dergelijke overdracht de voorafgaande instemming van de toezichthouder vereist is, heeft het fonds in overleg met DNB de voorwaarden vastgesteld waaronder aan een dergelijke overdracht uitvoering zou kunnen worden gegeven. De essentiële voorwaarde bij een collectieve overdracht was voor het bestuur dat de achterblijvende (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geen financieel nadeel van de overdracht zouden mogen ondervinden. Met andere woorden: Er mag niet meer of minder worden overgedragen dan een evenredig aandeel in de technische voorziening van degenen die kiezen voor een dergelijke overdracht en het resterende fonds zou na de overdracht nog steeds levensvatbaar moeten zijn. Op basis van deze (door DNB gedeelde) uitgangspunten zijn de volgende criteria vastgesteld voor de uitvoering van de collectieve waardeoverdracht: - Overdracht vindt uitsluitend plaats indien de deelnemer hier expliciet schriftelijk mee instemt; - Vaststelling van de overdrachtswaarde vindt plaats op basis van de door het fonds gehanteerde grondslagen, zoals de eigen levensverwachting en de door DNB vastgestelde actuele rentetermijnstructuur; - Overdracht vindt alleen plaats als de dekkingsgraad van het fonds toereikend is; - Overdracht vindt alleen plaats als de omvang en kenmerken van het fonds na de overdracht niet wezenlijk verslechterd zijn. Op basis van deze criteria is in augustus 2015 de instemming van DNB verkregen voor het uitvoeren van de collectieve waardeoverdracht. Vanwege de keuze om uitsluitend over te dragen als de deelnemer (en diens eventuele partner) hiermee hadden ingestemd, was een uitgebreid communicatietraject via meerdere kanalen noodzakelijk de ongeveer betrokken deelnemers te wijzen op deze mogelijkheid. Dit leidde uiteindelijk tot een groep van deelnemers die hadden aangegeven de waarde van hun pensioenaanspraken over te willen dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. De waarde die daarmee vertegenwoordigd was bedroeg ruim 80 miljoen, waarmee de bandbreedte ten aanzien van de maximale omvang van de overdracht niet werd overschreden. Helaas bleek uiteindelijk de gestaag dalende rente op de voorziene overdrachtsdatum van 31 oktober 2015 roet in het eten te gooien. Omdat de actuele dekkingsgraad van het fonds zich op die peildatum onder de 100% bevond, werd er niet langer voldaan aan de eerder met DNB afgesproken voorwaarden voor de overdracht. Deze kon derhalve niet uitgevoerd worden, waarna alle betrokkenen door het fonds hierover zijn geïnformeerd. Het gevolg is dat alle aanspraken van de gewezen deelnemers die nu pensioen opbouwen bij ABN-Amro Pensioenen, nog steeds bij het pensioenfonds staan. Het bestuur zal in 2016 in overleg met DNB de mogelijkheden onderzoeken om alsnog tot de mogelijkheid te bieden voor een overdracht van deze aanspraken, met inachtneming van de eerder genoemde uitgangspunten. Overgang naar een gesloten pensioenfonds De keuze van de werkgever om de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling onder te brengen bij ABN Amro Pensioenen heeft ingrijpende gevolgen voor de toekomst van het pensioenfonds. Vanaf de zomer van 2014 heeft het bestuur zich nadrukkelijk gebogen over de wijzigingen en risico s hierdoor aan de orde zijn. Dat begon met de uitvoering van een zogenaamde kwetsbaarheidsanalyse, waarin onderzocht werd in hoeverre de beëindiging van de actieve pensioenuitvoering het fonds gevoelig zou maken voor bepaalde risico s. Uit de studie werd duidelijk dat, zelfs als er een aanzienlijke (collectieve) overdracht van aanspraken naar de nieuwe pensioenuitvoerder zou plaatsvinden, er geen sprake zou zijn van een wezenlijke verandering in de risicokarakteristieken van het fonds. Het beeld van een jong fonds met een beperkte groep pensioengerechtigden zou ook bij sluiting van het fonds niet wezenlijk veranderen. Wel werden er gevoeligheden geconstateerd ten aanzien van de financiering van de uitvoeringskosten van het fonds en werden vragen gesteld bij de bestuurlijke en organisatorische continuïteit van het fonds. Tot slot rees naar aanleiding van de kwetsbaarheidsanalyse de vraag hoe lang het haalbaar en wenselijk is om de uitvoering van een gesloten pensioenfonds te blijven verzorgen. Een van de eerste prioriteiten van het bestuur in 2015 betrof daarom de vastlegging van de relatie met de werkgever voor de verdere toekomst. Omdat de werkgever de uitvoeringskosten van het pensioenfonds financiert (met uitzondering van de kosten verbonden aan vermogensbeheer), was het voor het bestuur van groot belang om deze werkwijze ook voor de toekomst te borgen. In een nieuwe uitvoeringsovereenkomst die voor onbepaalde tijd is afgesloten met de werkgever, is voor de periode van 2016 en verder de afspraak vastgelegd dat de werkgever de uitvoeringskosten van het pensioenfonds blijft dragen zolang het pensioenfonds bestaat. Door deze afspraak heeft de nieuwe status van gesloten pensioenfonds geen directe

23 21 negatieve gevolgen voor het fonds of de deelnemers. Hiermee wordt tevens tegemoet gekomen aan de door de certificerend actuaris in 2015 gestelde vragen ten aanzien van de wijze van financiering van de uitvoeringskosten, die op deze wijze geborgd is. Een tweede punt betrof de omzetting van het bestuursmodel naar een model waarin de continuïteit van bestuur en de betrokkenheid van sociale partner op een gepast niveau beter geborgd wordt. Hiertoe is eind 2015 het reeds langer bestaande voornemen tot de overgang naar het onafhankelijk bestuursmodel gerealiseerd, waarover meer in onderstaande paragraaf. Het laatste essentiële punt betreft de eindigheid van het pensioenfonds. Hoewel er op korte termijn geen aanleiding bestaat om de levensvatbaarheid van het pensioenfonds te betwijfelen, is duidelijk dat een fonds zonder premiestroom uiteindelijk in omvang zal gaan dalen en tegen meerdere problemen zal gaan aanlopen. Om die reden heeft het oude bestuur eind 2015 een opdracht aan het nieuwe bestuur geformuleerd om te zoeken naar mogelijkheden om te komen tot een overdracht van de rechten en verplichtingen van het fonds aan een derde partij. Dat zal vervolgens uiteindelijk resulteren in een liquidatie van het pensioenfonds. Aan deze overdracht zijn geen termijnen of verdere voorwaarden gehangen, anders dan dat bij een dergelijke overdracht de belangen van alle betrokkenen op adequate wijze moeten worden behartigd. Hiermee is tevens de belangrijkste opdracht voor het nieuwe onafhankelijke bestuur benoemd. Gegeven de eindigheid van het fonds zal het nieuwe bestuur nadrukkelijk op zoek moeten gaan naar geschikte mogelijkheden om een dergelijke overdracht te realiseren. Nieuwe wettelijke ontwikkelingen zoals de komst van het Algemeen Pensioenfonds (APF) kunnen daarbij van groot belang zijn. Aan de andere kant zal de timing van een overdracht een belangrijk aspect zijn. Het nieuwe bestuur zal zich hierin in 2016 nadrukkelijk verder verdiepen. Overgang naar een onafhankelijk bestuursmodel In 2013 werd de Wet versterking besturen van pensioenfondsen van kracht. Als gevolg van deze wet moesten alle pensioenfondsen per 1 juli 2014 een keuze maken uit vijf mogelijke bestuursmodellen met bijbehorende keuzes voor de vormgeving van het intern toezicht en de betrokkenheid van en verantwoording aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast leidde de nieuwe wet tot aanscherpingen op het gebied van de geschiktheid van bestuurders en rapportageverplichtingen van pensioenfondsen. De wettelijke wijzigingen in de bestuursmodellen liepen vooruit op de ingrijpende wijzigingen binnen het pensioenfonds dien in 2015 hebben plaatsgevonden. Om die reden heeft het bestuur in 2014 de keuze gemaakt om het toenmalige paritaire bestuursmodel voort te zetten. Het bestuur was in beginsel van mening dat de keuze voor een onafhankelijk bestuursmodel de meest gewenste bestuursvorm zou zijn, maar de timing voor de overgang naar een nieuw bestuursmodel zou op dat moment zeer ongewenst zijn geweest. Na de afronding van de actieve pensioenopbouw binnen het fonds, achtte het bestuur de tijd rijp voor de overgang naar het onafhankelijke bestuursmodel. In een dergelijk model wordt het fonds bestuurd door enkele (uitvoerende) bestuurders, die als professionals verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken. Ten aanzien van de meer beleidsmatige onderwerpen zijn de belanghebbenden (werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden) betrokken in de vorm van een belanghebbendenorgaan, dat op essentiële beleidsmatige onderdelen instemmingsrechten heeft en verder een aantal adviesrechten bezit. Het intern toezicht wordt uitgevoerd door een permanente Raad van Toezicht dan wel door een Visitatiecommissie. Gedurende de tweede helft van 2015 is door het bestuur veel aandacht besteed aan de overgang naar het onafhankelijke model, die met ingang van 1 januari 2016 heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van het bestuur is gekozen voor een bestuur bestaande uit drie personen. De externe bestuurders die als specifieke kennisdragers in 2014 in het bestuur hadden plaatsgenomen, bleken bereid om twee van de drie nieuwe bestuurszetels te vervullen. Dat betekende dat er uitsluitend een derde bestuurder als voorzitter diende te worden geworven. De invulling van deze vacature heeft in april 2016 succesvol plaatsgevonden, waarmee het onafhankelijke bestuur sindsdien op volle sterkte is. Ten aanzien van de samenstelling van het belanghebbendenorgaan is na uitgebreide overweging in het bestuur gekozen voor een orgaan bestaande uit vijf personen, te weten één vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden, twee vertegenwoordigers namens de gewezen deelnemers en twee vertegenwoordigers namens de voormalige werkgever. De redenen om te kiezen voor een vertegenwoordiging van de werkgevers waren deels ingegeven vanuit de financiële binding van de werkgever ten aanzien van de toekomstige uitvoeringskosten van het fonds, maar met name vanuit de voortdurende zorg van de werkgever bij de uitvoering van de pensioenen en de wens om kwaliteit en continuïteit binnen het belanghebbendenorgaan te versterken. Door de werkgever zijn namelijk twee voormalige bestuursleden voorgedragen als leden van het belanghebbendenorgaan. De voordracht voor de overige zetels van het belanghebbendenorgaan vindt plaats op basis van een verkiezing onder de betreffende doelgroep. Voor de voordracht namens de pensioengerechtigden bleek geen verkiezing noodzakelijk, omdat zich maar één kandidaat meldde. Voor de verkiezing van de vertegenwoordigers namens de gewezen deelnemers waren meer kandidaten in de race. Eind 2015 heeft een verkiezing plaatsgevonden onder alle gewezen deelnemers van het fonds, waarbij keus kon worden gemaakt uit zes

24 22 bestuursvergaderingen en besluitvorming kandidaten. Helaas bleek het opkomstpercentage voor deze verkiezing laag, namelijk 8,4%. De twee kandidaten die de meeste stemmen hadden, zijn vervolgens voorgedragen. Er heeft gedurende het verslagjaar een uitgebreide gedachtewisseling plaatsgevonden met de Vereniging van Gepensioneerden van Randstad Groep Nederland ten aanzien van de zetelverdeling binnen het belanghebbendenorgaan. Als uitkomst hiervan is bepaald dat aan het eind van 2016 een evaluatie van het nieuwe bestuursmodel zal plaatsvinden. Begin 2016 heeft de verdere formalisering van het belanghebbendenorgaan plaatsgevonden. Op basis van de gedane voordrachten kan geconstateerd worden dat vier van de vijf leden van het nieuwe orgaan in 2015 als bestuurslid actief zijn geweest. Hun benoemingen zijn in de eerste maanden van 2016 geformaliseerd. Voor één voorgedragen lid van het belanghebbendenorgaan dient op het moment van het schrijven van dit verslag de benoeming nog plaats te vinden. Ten aanzien van de invulling van het interne toezicht is gekozen voor de voortzetting van de visitatiesystematiek. Dat betekent dat ook in het nieuwe bestuursmodel een visitatiecommissie bestaande uit drie onafhankelijke personen een jaarlijkse rapportage zal verzorgen ten aanzien van de wijze waarop het fonds bestuurd wordt. Op 31 december 2015 zijn de noodzakelijke aanpassingen van de statuten bij notariële akte gepasseerd. Invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader Een belangrijke wijziging in wet- en regelgeving betrof de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (nftk) per 1 januari Omdat de uiteindelijke vormgeving van de nieuwe regels pas in een zeer laat stadium en deels pas na invoering van de wet duidelijk werd, is een groot deel van 2015 door het bestuur gewerkt aan de aanpassingen binnen het beleid en het voldoen aan de nieuwe verplichtingen die als gevolg van het nftk van toepassing zijn. Vanwege de beëindiging van de actieve pensioenopbouw en de invoering van de nieuwe regels was de eerste stap in het proces het doen uitvoeren van een nieuwe ALM-studie in het voorjaar van In deze studie, uitgevoerd door adviseur Ortec, is aan de hand van de nieuwe regels bepaald welke beleggingsmix en welke mate van afdekking van renterisico passend zijn bij de karakteristieken van het fonds. Aan de hand van de bestaande beleggingsmix en verschillende alternatieven is onderzocht welk beleid het meest passend werd geacht, gezien de karakteristieken van het gesloten pensioenfonds. Daarbij is ook gekeken naar de effecten van specifieke scenario s op de toeslag- en kortingskansen van het pensioenfonds. De bepalingen van het nftk veronderstellen dat het pensioenfonds als vertrekpunt voor het beleggingsbeleid een risicohouding bepaalt, die vervolgens wordt vastgelegd in een opdracht vanuit sociale partners. Idealiter wordt de gewenste risicohouding vastgesteld op basis van een onderzoek onder de belanghebbenden. Gegeven de specifieke situatie van het Randstadpensioenfonds in 2015 heeft het bestuur besloten om een dergelijk onderzoek niet uit te voeren en de in het verleden gehanteerde risicobereidheid binnen het beleggingsbeleid als maatgevend te beschouwen voor de risicohouding. Mede op basis van deze uitgangspunten was de conclusie van het bestuur op basis van de ALM-studie dat het bestaande beleggingsbeleid nog steeds het beste aansloot bij de kenmerken van de deelnemers. De uitkomsten van de ALMstudie zijn besproken met het verantwoordingsorgaan, waarbij de risicohouding van het fonds als volgt is vastgelegd: - De ondergrens qua dekkingsgraad (ofwel de kritieke dekkingsgraad ) ligt op een niveau van 99%. Vanaf dit niveau wordt het fonds geacht om over voldoende herstelvermogen te beschikken om zonder aanvullende kortingen tijdig te kunnen herstellen tot het niveau van het vereist eigen vermogen (VEV); - De kans op kortingen dient zeer beperkt te zijn, waarbij bewust is nagelaten om hieraan in deze fase een kwantificering toe te voegen; - Een te verlenen kortingsmaatregel zou (indien onverhoopt noodzakelijk) een maximale omvang van 1,0% per jaar mogen hebben. Op basis van deze risicohouding en de uitkomsten van de ALM-berekeningen is het bestuur tot de volgende besluitvorming gekomen: - Om nominale pensioenen zo veel als mogelijk waardevast te houden, is het gewenst de ingelegde pensioengelden verantwoord te beleggen; - Om toeslagen te kunnen verlenen en zodoende de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in een bepaalde mate voor inflatie te kunnen compenseren worden met de beleggingen verantwoorde risico s genomen; - Met het nemen van risico s wordt geaccepteerd dat op korte termijn dit kan leiden tot kansen op het korten van de pensioenen; - De te hanteren staffel inzake toeslagverlening wordt aangepast in die zin dat er vanaf een dekkingsgraad van 115% toeslagen worden verleend; - Voor de verlening van toeslagen is de hoogte van de te verlenen toeslag mede afhankelijk van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer in het voorafgaande jaar; - De te nemen risico s op het gebied van rente en zakelijke waarden blijven ongewijzigd; - De verwachtingen omtrent toeslagverlening voor de komende 15 jaar zijn, gelet op de startdekkingsgraad en de verwachte rendementen, beperkt tot gemiddeld 50% van de prijsinflatie; - De uitsmeerperiode voor eventuele kortingen in het kader van een herstelplan wordt gesteld op tien jaar.

25 23 Vervolgens diende op basis van de nieuwe regels het nieuwe herstelplan te worden opgesteld. Hiermee werd vastgesteld of het fonds op basis van de nieuwe regels voldoende herstelcapaciteit zou hebben om binnen tien jaar vanuit het minimaal vereist vermogen (MVEV) te herstellen naar het niveau van het VEV. Het MVEV van het fonds bedroeg primo 2015 onder de nieuwe regels 104,4% en het VEV 114,3%. De uitgevoerde berekeningen tonen aan dat de actuele dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad van het fonds naar verwachting tijdig boven het vereiste niveau zullen liggen. Het sluitstuk van de acties in verband met het nftk betrof de uitvoering van de zogenaamde aanvangshaalbaarheidstoets. Met deze toets wordt op basis van door regelgeving bepaalde uniforme uitgangspunten vastgesteld in hoeverre het pensioenfonds, gegeven de financiële positie en het gekozen beleggingsbeleid, naar verwachting in staat zal zijn om de pensioenen waardevast te houden. De uitkomsten van deze exercitie, die met een horizon van zestig jaar wordt uitgevoerd, geven aan dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau vanuit de feitelijke financiële positie 80% bedraagt. Dat betekent dat er op de lange termijn een aanzienlijke achterstand moet worden verwacht ten opzichte van een pensioen dat jaarlijks volledig wordt geïndexeerd op basis van de prijsinflatie. De haalbaarheidstoets dient jaarlijks te worden herhaald. Aanpassing toeslagbeleid Een uitvloeisel van de exercities rond het financieel Toetsingskader betrof de aanpassing van de systematiek van toeslagverlening binnen het fonds. Het Randstadpensioenfonds hanteerde tot en met 2014 een systematiek van winstbijschrijving, waarbij deze toeslagverlening afhankelijk werd gesteld van de dekkingsgraad van het fonds. Afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad kon door het bestuur een vaste toeslag worden verleend die niet afhankelijk was van de hoogte van een externe index. Als gevolg van de aanpassingen in het nftk en de invoering van de haalbaarheidstoets is in de loop van 2015 binnen het bestuur de vraag gerezen of het wenselijk zou zijn om het toeslagbeleid van het fonds zodanig aan te passen dat dit beleid beter zou aansluiten bij de wijze waarop toeslagverlening gebruikelijk is vormgegeven, namelijk gekoppeld aan een externe maatstaf. De meest gebruikelijke maatstaf daarvoor is de prijsinflatie. Het bestuur heeft besloten om met ingang van 1 januari 2016 de toeslagbepaling in het pensioenreglement aldus aan te passen dat de mate van toeslagverlening afhankelijk wordt gesteld van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Op grond van de bepalingen van het nftk vindt toeslagverlening pas plaats vanaf een dekkingsgraad van 115%, waarbij een oplopend percentage van de prijsindex wordt toegekend als de dekkingsgraad zich op een hoger niveau bevindt. De hiervoor gehanteerde staffel is vastgelegd in de ABTN van het fonds. Deze nieuwe toeslagbepaling is van toepassing op alle gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Aanpassingen in het beleggingsbeleid Zoals aangegeven, is de beleggingsmix van het fonds naar aanleiding van de ALM-studie slechts beperkt aangepast. Wel zijn er enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd ten aanzien van de wijze waarop het strategische beleggingsbeleid is vormgegeven. De eerste wijziging betreft de gehanteerde risicomaatstaf voor de beleggingen. In het verleden werd door het fonds gestuurd op het zogenaamde risicobudget. Met dit budget werd getracht om beperkingen te stellen aan de maximale uitslagen van de dekkingsgraad. Als gevolg van de steeds verder dalende rente bleek de rentecomponent in deze maatstaf dusdanig bepalend, dat de budgetgedachte steeds minder ruimte bood voor het voeren van beleid. Om die reden is door het bestuur gekozen voor een nieuwe aanpak waarin sturing op basis van meerdere risicomaatstaven centraal staat. Deze zijn: - Het vereist eigen vermogen (vereiste dekkingsgraad); - Het risicobudget; - Gevoeligheidsanalyse op basis van deterministische scenario s; - Alternatieve stressscenario s-berekeningen. Met deze combinatie van risicomaatstaven stelt het fonds zich minder afhankelijk van specifieke aspecten van een enkele maatstaf. Gedurende het jaar vindt doorlopend toetsing van het gevoerde beleid en de resultaten aan de diverse maatstaven plaats. De wijzigingen in het beleggingsbeleid zijn eind 2015 door het bestuur vastgelegd in een nieuw strategisch beleggingsbeleid Op basis van dit strategische beleggingsbeleid en de jaarlijkse inzichten omtrent de ontwikkeling van de economie en aantrekkelijkheid van beleggingscategorieën zullen vervolgens jaarlijks de beleggingsplannen en richtlijnen ten behoeve van de vermogensbeheerder worden opgesteld. Naleving Code Pensioenfondsen Sinds 2014 is de Code Pensioenfondsen van kracht. Deze vorm van zelfregulering binnen de pensioensector bevat 83 beschreven normen voor goed pensioenfondsbestuur. Het streven van de pensioensector is om door middel van de Code de optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur door pensioenfondsen inzichtelijk te maken. De Code tracht invulling te geven aan de drie functies van goed pensioenfondsbestuur, te weten: besturen, toezicht houden en verantwoording afleggen over wat het pensioenfonds gepland en gerealiseerd heeft. Daarbij is van belang dat er een goede scheiding van verantwoordelijkheden is met een systeem van controle en evenwicht tussen de functies ( checks and balances ). Randvoorwaarde hierbij is dat het pensioenfonds integer en transparant handelt.

26 24 bestuursvergaderingen en besluitvorming De Code is gebaseerd op het pas toe of leg uit-beginsel. Het pensioenfonds wordt geacht aan te kunnen geven of en zo ja, waarom het fonds bepaalde keuzes heeft gemaakt die afwijken van de Code. In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop het fonds de Code in het verslagjaar heeft toegepast en ten aanzien van welke onderwerpen uit de Code er sprake is van afwijkingen. In het bestuursverslag over 2014 jaar heeft het fonds gerapporteerd dat er ten aanzien van drie normen werd afgeweken van de Code. Dit betrof de volgende normen: - Norm 3: Opstellen missie, visie en strategie; - Norm 18: Beschrijven missie, visie en strategie; - Norm 51: Jaarlijks evalueren van het eigen functioneren. Ten aanzien de eerste twee normen heeft het bestuur in 2015 actie ondernomen. De missie, visie en strategie zijn, mede op basis van de nieuwe status van gesloten pensioenfonds opgesteld en vastgelegd. Het bestuur heeft ervoor gekozen om de zelfevaluatie in 2015 niet uit te voeren vanwege de overgang naar het nieuwe bestuursmodel. De relevantie van een dergelijke evaluatie zou zeer beperkt zijn geweest voor het nieuwe bestuur. Dat betekent dat aan norm 51 in het verslagjaar niet is voldaan. Het nieuwe bestuur zal eind 2016 wel een zelfevaluatie uitvoeren. Ten aanzien van de volgende normen constateert het bestuur dat het fonds niet voldoet aan de norm dan wel dat er ruimte bestaat voor verbetering. Zie ook de tabel. Norm 23: Integraal risicomanagement De norm stelt dat het bestuur een cultuur borgt waarin risicobewustzijn vanzelfsprekend is en adequaat georganiseerd is. Het bestuur constateert dat het fonds zich bewust is van de risico s maar dat dit onvoldoende systematisch wordt gedocumenteerd. Op dit terrein is verbetering mogelijk. Norm 27: Verantwoord beleggen Hoewel het fonds de overwegingen omtrent verantwoord beleggen adequaat heeft vastgelegd en toepast, is de constatering dat, gezien het voortschrijden van de ontwikkelingen op dit vlak, een verdere aanscherping van het beleid in 2016 wenselijk is. Norm 30: Uitvoering, uitbesteding en kosten De norm bepaalt onder meer dat het bestuur bepaalt welk kostenniveau voor de uitvoering van de activiteiten van het fonds aanvaardbaar zijn. Met betrekking tot de kosten van vermogensbeheer vindt het bestuur dat het nog niet in staat is zichzelf voldoende inzicht te verschaffen in de kostenstructuur in relatie tot het beleggingsrendement op langere termijn en de daarbij gelopen risico's. Het bestuur is in overleg met KCM over de wijze waarop dit inzicht verkregen kan worden. De driehoeksverhouding tussen kosten, rendement en risico staat hierbij centraal. Norm 68: Diversiteit Het fonds heeft het streven om te komen tot een diverse samenstelling qua leeftijd, geslacht en achtergrond van de diverse fondsorganen, die recht doet aan de kenmerken van de belanghebbenden bij het fonds. Het Randstadpensioenfonds heeft dit streven statutair vastgelegd en bij het opstellen van profielschetsen voor vacatures binnen de fondsorganen wordt hieraan nadrukkelijk aandacht besteed. Gedurende het verslagjaar was er binnen het fondsbestuur één vrouw actief. Er waren geen bestuurders onder de 40 jaar. In het Verantwoordingsorgaan werden in 2015 drie van de zes posities bezet door vouwen, maar waren evenmin jongeren actief. In het nieuwe bestuursmodel met een bestuur van beperkte omvang is het lastig om het diversiteitsstreven te realiseren. De actuele samenstelling van het bestuur voldoet niet aan de normen van de Code Pensioenfondsen. In het Belanghebbendenorgaan is wel een vrouw opgenomen, maar zijn geen jongeren vertegenwoordigd. Het bestuur heeft de genoemde constateringen nadrukkelijk meegenomen in de beleidsdoelstellingen voor Naleving Code Pensioenfondsen codenorm (nr.) omschrijving reden niet-naleven 23 Integraal risicomanagement Systematische documentatie van risicobeheersingsmaatregelen en -uitkomsten ontbreekt (nog). 27 Verantwoord beleggen Basisbeleid is vastgelegd en wordt toegepast, maar verdere aancherping en uitvoering is wenselijk. 30 Uitvoering, uitbesteding en kosten Beleid is vastgelegd, eisen aan uitvoering en uitbesteding zijn duidelijk, maar met betrekking tot kosten van vermogensbeheer is meer inzicht in relatie tussen kosten, rendement en risico's benodigd. 51 Jaarlijks evalueren van eigen functioneren De jaarlijkse zelfevaluatie heeft niet plaatsgevonden vanwege de overgang naar het nieuwe bestuursmodel. 68 Diversiteit Gezien de beperkte omvang van het bestuur (en het Belanghebbendenorgaan) is het lastig om het diversiteitsstreven te realiseren. Feitelijk zijn er te weinig vrouwen als beleidsbepaler actief en zijn er geen beleidsbepalers jonger dan 40 jaar.

27 25 Compliance In het verslagjaar is door het bestuur ruime aandacht besteed aan het onderwerp compliance, ofwel het voldoen aan weten regelgeving. Dit mede vanwege de toenemende belangstelling voor de wijze waarop pensioenfondsen bijvoorbeeld omgaan met onderwerpen als integriteit en belangenverstrengeling. DNB heeft gedurende het verslagjaar ook onderzoeken uitgevoerd bij pensioenfondsen om dit onderwerp duidelijker op de bestuurlijke agenda te krijgen. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat in het verslagjaar diverse regelingen en procedures zijn aangepast. Onderstaand worden deze kort toegelicht. Allereerst heeft het fonds een incidentenregeling geïmplementeerd. Deze regeling ziet op fraude en ernstige fouten bij het fonds en de door het fonds ingeschakelde hulppersonen. De incidentenregeling heeft tevens geleid tot aanpassing van de overeenkomsten met de uitbestedingspartners, die contractueel gehouden zijn om eventuele incidenten te melden aan het bestuur. Ook is er een klokkenluidersregeling vastgesteld. Deze regeling is er op gericht om het melden van mogelijke misstanden door diegenen die bij het fonds betrokken zijn, te faciliteren. Dat betreft zowel personen die direct zijn verbonden aan het pensioenfonds als personen die betrokken zijn bij de uitvoering van de pensioenregeling. Er heeft in 2015 geen systematische integriteitsrisicoanalyse plaatsgevonden, hoewel dit formeel gesproken wel vereist was. Een dergelijke analyse geeft inzicht in de risico s die het bestuur ziet ten aanzien van allerlei aspecten van integriteit, waaronder belangenverstrengeling, maar ook naleving van sanctiewetgeving, witwassen en fraude. In overleg met DNB is ervoor gekozen om de uitvoering van deze analyse uit te stellen tot het moment van aantreden van het nieuwe bestuur in Mede vanwege de toenemende compliancedruk heeft de compliance officer van het fonds, mevrouw M. Scholten, aangegeven in 2016 niet langer beschikbaar te zijn voor de uitoefening van deze functie. Om die reden heeft het nieuwe bestuur begin 2016 besloten om de compliancetaak extern onder te brengen bij een gespecialiseerde partij. Vanaf 2016 zal Partner in Compliance de rol van compliance officer gaan vervullen. Naast het toezien op de naleving van de gedragscode zal deze partij een actieve rol gaan vervullen binnen het fonds bij de concretisering van de compliancefunctie. Ook zullen de aanwezige regelingen en procedures in 2016 nader onder de loep worden genomen. Communicatie Ook in de communicatie naar de belanghebbenden stond in het verslagjaar de overgang naar de situatie van het gesloten pensioenfonds centraal. Alle actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zijn individueel geïnformeerd over de gevolgen van de beëindiging van de actieve deelneming aan het fonds. De deelnemers die per 1 juli 2015 hun pensioen zijn gaan opbouwen bij ABN-Amro Pensioenen zijn daarnaast ook per brief en meerdere malen benaderd over de uitruil van een deel van hun opgebouwde ouderdomspensioen naar partnerpensioen en over de mogelijkheid om deel te nemen aan de collectieve waardeoverdracht. Ook het feit dat deze waardeoverdracht uiteindelijk geen doorgang kon vinden, is per brief gecommuniceerd. Gelet op de gewijzigde status van het pensioenfonds is het van belang dat er een nieuw communicatiebeleid wordt ontwikkeld. Het nieuwe bestuur heeft dit als één van de aandachtspunten voor 2016 benoemd. In 2015 heeft het bestuur vastgesteld dat het fonds niet (meer) over zal gaan op grootschalige digitalisering van zijn communicatiemiddelen. De kosten die hier waarschijnlijk mee gepaard gaan, zijn te hoog gezien het beperkte toekomstperspectief van het fonds. Het communicatiebeleid dient voornamelijk gericht te zijn op het verduidelijken van de toekomst van het fonds en de keuzes die in dit kader gemaakt zullen worden. Opdrachtverlening aan het nieuwe bestuur Als slotstuk van de bestuurshandelingen van het oude bestuur is een overdrachtsdocument opgesteld, waarin de belangrijkste aandachtspunten voor het nieuwe bestuur worden opgesomd. Dit overdrachtsdocument bevat de belangrijkste onderwerpen en aandachtspunten die de agenda van het nieuwe bestuur en het belanghebbendenorgaan in 2016 zullen bepalen. Onderstaand worden de belangrijkste onderwerpen voor 2016 kort toegelicht: - Het bestuur zal de verschillende mogelijkheden voor een overdracht van de bezittingen en verplichtingen van het fond nader moeten inventariseren om uiteindelijk een overdracht te laten plaatsvinden. Aan deze opdracht is geen termijn verbonden, maar deze dient in beginsel binnen enkele jaren te geschieden. Een en ander zal afhankelijk zijn van de concrete mogelijkheden die in de markt beschikbaar zijn voor een dergelijke overdracht en de gevolgen hiervan voor alle belanghebbenden; - Het uitbestedingsbeleid van het fonds dient nader te worden uitgewerkt. Bij de monitoring en rapportage van de relaties met de uitbestedingspartijen dienen de drie pijlers van dit beleid, te weten kwaliteit, integriteit en continuïteit, het vertrekpunt te vormen; - Er dient vastgesteld te worden hoe binnen het nieuwe bestuursmodel op de beste wijze invulling kan worden gegeven aan het intern toezicht en de vastlegging van de bevindingen hiervan; - De wijze waarop het fonds wil omgaan met de geschiktheid van de beleidsbepalers van het pensioenfonds (zowel bestuur als belanghebbendenorgaan) dient te worden vastgelegd in een nieuw geschiktheidsplan; - Het beleid inzake verantwoord beleggen dient te worden heroverwogen en waar nodig aangepast aan de nieuwste inzichten op dit gebied;

28 26 bestuursvergaderingen en besluitvorming - De beschrijving van het risicomanagement en de risicomatrix van het fonds moeten worden geactualiseerd door middel van een integraal-risicobeheersingsplan; - Het communicatiebeleid van het fonds dient te worden geactualiseerd aan de hand van een nieuw communicatiebeleidsplan voor de jaren ; - Er dient door het bestuur een evaluatie plaats te vinden van de uitvoering van de werkzaamheden door het pensioenbureau van Randstad Groep Nederland; - De keuze voor de certificerend accountant en actuaris dient in 2016 te worden overwogen. Het nieuwe bestuur heeft op basis van deze ambities een bestuurskalender voor 2016 samengesteld waarin de genoemde onderwerpen ingepland zijn.

29 27 uitvoering pensioenregeling - ondanks sluiting van fonds toename van aantal deelnemers in 2015; - risico's beheerst; - kosten pensioenbeheer gedaald; - kosten vermogensbeheer gedaald. Algemene kenmerken pensioenregeling SPR is uitvoerder van de tot medio 2015 van toepassing zijnde pensioenregeling van de onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven, als ook voor het personeel van Randstad Holding nv (met uitzondering van de leden van de Raad van Bestuur). Het pensioenfonds houdt de aangegane pensioenverplichtingen in eigen beheer, maar heeft contracten gesloten met een professionele herverzekeraar voor de dekking van de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico s. Gedurende het verslagjaar was het Pensioenreglement 2015 van het fonds van toepassing. De kernelementen van het pensioenreglement zijn: - Geen toetredingsleeftijd; - Pensioenleeftijd is 65 jaar; - Pensioengrondslag bestond uit pensioensalaris (twaalf maandsalarissen plus vakantiegeld) minus franchise; - Hantering van wettelijk minimale franchise ten behoeve van opbouw ouderdomspensioen (in 2015: ,- per jaar); - In 2015: hantering van wettelijk maximaal toegestane pensioensalaris van ,- per jaar; - Opbouw ouderdomspensioen bedroeg (in 2015) 1,606% per jaar (het fiscaal maximaal toegestane percentage voor regelingen met een pensioeningangsleeftijd van 65 jaar), tenzij de door de werkgever en deelnemers verschuldigde premie hiervoor niet kostendekkend is. Alsdan werd het opbouwpercentage naar beneden aangepast, zodanig dat de premie kostendekkend is; - Vervroeging of uitstel van pensioeningangsdatum evenals flexibele aanwending opgebouwde pensioenaanspraken, waaronder uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen, zijn mogelijk; - Nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis ter hoogte van 70% van het bereikbaar ouderdomspensioen; - Tijdelijk nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis ter hoogte van de gehanteerde franchise; - Premievrije voortzetting van volledige pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid; - In geval van arbeidsongeschiktheid: dekking voor het WGA-hiaat, voor zover dit hiaat niet samenhangt met werkloosheid. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de wettelijke WGA-uitkering aangevuld tot een niveau van 70% van het laatst verdiende loon; - Vrijwillige bijdragenregeling ten behoeve van opbouw ouderdomspensioen over extra salariscomponenten, opbouw nabestaandenpensioen en opbouw van ouderdomspensioen over diensttijd waarin op grond van oude reglementen geen pensioen werd opgebouwd; - Voorwaardelijke, jaarlijkse aanpassing van opgebouwde aanspraken en ingegane uitkeringen op basis van een bestuursbesluit gerelateerd aan de financiële situatie van het fonds (de hoogte van de dekkingsgraad); - Korting van pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in geval dat het fonds zich in een dekkingstekort bevindt, mits er geen andere mogelijkheden meer zijn om dit dekkingstekort teniet te doen en de wetgeving SPR feitelijk geen andere keuze biedt. Tot en met 30 juni 2015 was deze pensioenregeling de pensioenregeling van de medewerkers van de Randstad Groep in Nederland. Na deze datum zijn zij gaan deelnemen aan een nieuwe pensioenregeling, uitgevoerd door ABN AMRO Pensioenen. Alleen enkele tientallen medewerkers die in een reorganisatietraject zaten, zijn in het tweede half jaar van 2015 blijven deelnemen aan de pensioenregeling van SPR. Met ingang van 2016 zijn ook zij geen actieve deelnemers meer: ze zijn inmiddels niet meer werkzaam bij Randstadondernemingen of ze zijn (verplicht) alsnog gaan deelnemen aan de pensioenregeling bij ABN AMRO Pensioenen. Zodoende is SPR met ingang van 2016 een volledig gesloten pensioenfonds en kent de pensioenregeling geen actieve deelnemers meer. Wel zijn er nog arbeidsongeschikte deelnemers voor wie premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in de regeling van SPR plaatsvindt. Ontwikkeling pensioenpremie De pensioenpremies voor de pensioenregeling werden door werkgever en deelnemers gezamenlijk betaald. De deelnemer droeg, ongeacht leeftijd of geslacht, een vast percentage van 7,5% van de pensioengrondslag bij. De werkgever droeg een leeftijdsafhankelijk percentage van de pensioengrondslag bij, dat wordt vastgesteld met behulp van onderstaande staffel op basis van de leeftijd van de deelnemer bij aanvang van het boekjaar.

30 28 uitvoering pensioenregeling Door de invoering van deze premiestaffel waren de premiebijdragen voor een zeer groot deel in lijn met de werkelijke pensioenkosten en werden de financiële effecten van de verwachte veroudering van het deelnemersbestand grotendeels ondervangen. Ondervanging van forse rentedalingen was echter niet mogelijk met deze premieopzet: reden waarom in de afgelopen jaren de pensioenopbouw beperkt moest worden en het opbouwpercentage daalde van (ooit) 2,25% van de pensioengrondslag naar 1,606% in De totale geheven premie lag in 2015 per saldo op 19,9% (2014: 19,6%) van de pensioengrondslag. De leeftijdsafhankelijke bijdrage van de werkgever steeg daardoor althans als percentage van de pensioengrondslag: 12,4% in 2015 tegen 12,1% in Deze stijging is een rechtstreeks gevolg van de stijging van de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers van het fonds. Een stijging die al meerdere jaren plaatsvond en de werkgeversbijdrage aan de pensioenpremie deed toenemen: van 10,0% in 2006 naar 12,4% in het verslagjaar. Daarnaast neemt de werkgever de uitvoeringskosten van SPR (met uitzondering van de kosten voor vermogensbeheer) voor zijn rekening. Deze kosten worden dus niet uit de premie betaald. Ten behoeve van de (formele) vaststelling of de verschuldigde premie op basis van de regels van het FTK alle pensioenkosten dekt, moeten de uitvoeringskosten hierin worden opgenomen. In dat geval bedraagt de premie 20,1%: de uitvoeringskosten van SPR bedragen namelijk 1,2% van de verschuldigde premie - deze worden namelijk geschat op 829 duizend. Hierbij kan opgemerkt worden dat de uitvoeringskosten het hele verslagjaar beslaan en dat de verschuldigde premie feitelijk alleen op het eerste halfjaar van 2015 van toepassing was. De feitelijke premie (de verschuldigde premie inclusief de uitvoeringskosten) van 21,1% vertegenwoordigt in 2015 een bedrag van 14,8 miljoen. (2014: 29,1 miljoen). Dit bedrag is groter dan de kostendekkende premie die het fonds hanteert voor de inkoop van de nieuwe pensioenverplichtingen en die gebaseerd is op een 36-maandsgemiddelde van de rekenrente. Deze zogeheten gedempte premie bedraagt 13,5 miljoen. Ook hierin is een opslag voor de uitvoeringskosten meegenomen. In de gedempte premie is rekening gehouden met een verlaging van de pensioenopbouw naar 1,606% van de pensioengrondslag in (Gedempte premie 2014: 28,3 miljoen bij een pensioenopbouwpercentage van 1,84%). Zou er niet gerekend zijn met het 36-maandsgemiddelde van de rekenrente, maar met de rekenrente aan het begin van het verslagjaar, dan had de (zuivere) kostendekkende premie 16,8 miljoen bedragen (2014: 26,9 miljoen). In dat geval was de feitelijke premie niet kostendekkend geweest. Voor meer details wordt verwezen naar de jaarrekening. Ontwikkeling deelnemersbestand Ondanks de sluiting van het fonds is het aantal deelnemers van SPR is in 2015 gestegen. Per saldo is er een stijging van 1,2% van het totaal aantal deelnemers. Uiteraard is deze stijging niet te zien bij de groep 'actieve en arbeidsongeschikte deelnemers'; deze groep is door de sluiting geminimaliseerd - eind 2015 kent deze groep nog maar 193 deelnemers, zijnde de arbeidsongeschikte deelnemers die premievrije voortzetting van pensioenopbouw bij SPR hebben. In het eerste halfjaar van 2015, toen het fonds nog 'open' was, traden nog 330 nieuwe deelnemers toe tot het fonds (zijnde nieuwe werknemers van de toenmalig aangesloten ondernemingen) en net als alle andere toenmalige actieve deelnemers zijn zij in het verslagjaar gewezen deelnemers geworden. Gezien de relatief geringe 'uitstroom' van gewezen deelnemers is het totaal aantal deelnemers en pensioengerechtigden dit jaar gestegen. Aantal actieve & arbeidsongeschikte deelnemers Aantal gewezen deelnemers Aantal pensioengerechtigden Het aantal pensioengerechtigden steeg in 2015 van 560 naar met name als gevolg van de ingang van ouderdomspensioenen. In de grafieken zijn de ontwikkelingen van de aantallen actieve, gewezen en pensioengerechtigde deelnemers in de afgelopen vijf jaren te zien.

31 29 Verloop aantal actieve deelnemers 2015 Verloop aantal gewezen deelnemers (1) (10) (4.855) (94) (52) (10) (2) (15) (4) 193 Eindstand Andere oorzaken Overlijdens Pensionering Waardeoverdrachten Nieuwe slapers Herintreders Beginstand Eindstand Andere oorzaken Uitdiensttreding Pensionering Overlijdens Herintreders Nieuwe deelnemers Beginstand Hoewel het in verhouding nog steeds om kleine aantallen gaat, zorgen onder meer een instroom van 46 nieuwe pensioengerechtigden - 10 actieve en 52 gewezen deelnemers, daarnaast overleden er zes - voor een aantal van 420 ouderdomsgepensioneerden aan het einde van Eind 2014 waren dit er 364, een stijging van ruim 15%. Naast de ouderdomsgepensioneerden zijn er nog meer pensioengerechtigden; 197 om precies te zijn, waaronder nabestaanden en ontvangers van een arbeidsongeschiktheidspensioen. De onderverdeling van deze groep naar pensioensoort is opgenomen in een volgende grafiek. pensioenverplichtingen van SPR. Met name als gevolg van de aanpassingen in de te hanteren rekenrente steeg de waarde van deze voorziening in het verslagjaar. Ultimo 2015 bedraagt deze 985,4 miljoen, 71,7 miljoen meer dan per einde 2014 (toen: 913,7 miljoen). Een toename van +7,8%. De ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen van SPR in de laatste vijf jaar is te vinden in de grafiek. Voorziening pensioenverplichtingen x Aantal pensioengerechtigden naar pensioensoort, Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen AO-pensioen WAO-hiaatpensioen Alle deelnemers hebben pensioenaanspraken bij SPR, alle pensioengerechtigden hebben een ingegaan pensioen bij SPR. Dit zijn de pensioenverplichtingen van het fonds, verplichtingen die gewaardeerd moeten worden en verantwoord worden als de voorziening Pensioengerechtigden Actieven & arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers

32 30 uitvoering pensioenregeling Het grootste deel van de voorziening pensioenverplichtingen is logischerwijs gereserveerd voor de gewezen deelnemers van het fonds, te weten 85%. Circa 4% van de populatie is pensioengerechtigd; voor hen is 12% van de pensioenvoorziening gereserveerd. De overige 3% van de voorziening hoort bij de arbeidsongeschikte deelnemers die nog als actieve deelnemers gezien worden; zij kennen premievrije voortzetting van hun pensioenopbouw bij SPR. In de tabel worden deze verhoudingen gepresenteerd. Verhoudingen tussen groepen deelnemers in % Actieve deelnemers % aandeel in aantallen deelnemers % aandeel in voorz. pens.verpl. (incl. arbeidsongeschikten) 1 3 Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden De gewezen deelnemers vormen zowel in aantallen als voor wat betreft de voorziening pensioenverplichtingen een grote meerderheid. Relatief gezien, zijn zij nog jong: gemiddeld circa 40 jaar oud. Dit heeft als consequentie dat het gesloten fonds SPR een omvangrijk pensioenfonds is dat pensioenverplichtingen heeft die tot ver in de toekomst reiken. Ook in geval de op 30 juni 2015 nog actieve deelnemers hun bij SPR opgebouwde pensioenaanspraken alsnog zouden overdragen aan hun nieuwe pensioenuitvoerder - in de meeste gevallen is dit ABN AMRO Pensioenen - dan resteert een pensioenfonds met pensioenverplichtingen die een waarde kennen van meer dan miljoen. Risicobeheersing Risicobeheersing Het beheersen van de risico s vormt een terugkerend onderwerp in bestuursvergaderingen, waarbij vooral het doorlopend monitoren van alle financiële risico s in verband met de beleggingen aan de orde is. Als gesloten pensioenfonds vormen de beleggingen het voornaamste sturingselement voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen. Dientengevolge ligt de focus van het bestuur hierop, als ook op de beheersing van de risico's die met beleggen gepaard gaan. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de niet-financiële risico s die het fonds loopt. Opzet van de risicobeheersing De risicobeheersing binnen het fonds is gestructureerd langs drie lijnen. De eerste lijn wordt gevormd door de uitvoerende partij van de uitbestede werkzaamheden. De tweede lijn wordt gevormd door het bestuur en de eventuele commissies, maar ook door KAS Bank - die als beleggingsadministrateur continu controleert of vermogensbeheerder KCM zich aan de afgesproken richtlijnen heeft gehouden. De derde lijn wordt gevormd door het toezicht. Intern door de visitatiecommissie en extern door de certificerende actuaris en de externe accountant. Deze drie verdedigingslijnen hebben allen hun eigen taken in het risicomanagementraamwerk van het fonds. De eerste lijn voert de primaire controle uit, voor, tijdens en na de werkprocessen en rapporteert aan het bestuur van SPR. Dit geldt evenzo voor de tweedelijnscontrole van de beleggingen door KAS Bank. Het bestuur beoordeelt de risico s aan de hand van de rapportages. De toezichthoudende organen beoordelen de werkwijze en de uitkomsten achteraf. Het bestuur is de eindverantwoordelijke voor het beleid en voor het beheersen van de risico s. Met alle betrokken (uitbestedings)partijen zijn contractuele afspraken gemaakt over de dienstverlening en de rapportages over de dienstverlening. Risicomanagementrapportages maken hier onderdeel van uit. Het bestuur heeft het beleid vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van het fonds. De ABTN dient als 'handboek' voor de bedrijfsvoering. Onderstaand is weergegeven wat de belangrijkste risico s zijn die het bestuur heeft onderkend, en wat het beleid van het bestuur is ten aanzien van deze risico s. De risico s zijn gecategoriseerd naar financiële en niet-financiële risico s. De niet-financiële risico s zijn aangemerkt als eenzijdige risico s die niet 'beloond' worden. In geval deze risico's zich voordoen, kunnen er in beginsel (alleen) negatieve gevolgen voor het fonds zijn. Deze risico s worden waar nodig gemitigeerd en voor zover de kosten de baten niet overstijgen. Financiële risico s, risico's die in geval ze zich manifesteren wel tot een positieve 'beloning' voor het kunnen leiden, worden door het bestuur benut om de pensioendoelstellingen te realiseren. Het bestuur onderkent desalniettemin dat de risicobeheersing van het fonds verbetering behoeft. Een integere bedrijfsvoering houdt onder meer in dat het fonds dient te beschikken over een adequate risicomanagementcyclus, waarin bepaling van de risicobereidheid systematisch gevolgd worden door uitgebreide risico-identificaties en -analyses, inclusief koppeling met de aanwezige risicobeheersingsmaatregelen. Mocht de conclusie zijn dat sommige beheersmaatregelen onvoldoende effectief zijn, dan dienen verbeteracties geformuleerd te worden. De werking van de interne beheersmaatregelen moet worden gemonitord en de verbeteracties moeten worden bewaakt, waarover gerapporteerd moet worden. Veel van deze zaken worden weliswaar bij SPR gedaan, maar de facto ontbreekt het nog aan een integrale aanpak en uitvoering van deze cyclus. Het bestuur van SPR zal zich in mede gezien de hem opgedragen opdracht hiertoe - inspannen de gewenste en benodigde integrale risicomanagementcyclus vorm te geven.

33 31 Risicobereidheid Het algemene uitgangspunt van het te voeren beleid van SPR is om de in het verleden uitgevoerde pensioenovereenkomst na te komen met behulp van de voor het fonds beschikbare sturingsmiddelen. Zoals hierboven ook aangegeven, wordt de financiële positie van het fonds volledig gestuurd via de middelen uit beleggingsopbrengsten. Het risico van niet toereikende beleggingsopbrengsten, waardoor de ingegane pensioenen en pensioenaanspraken verlaagd zouden kunnen worden, ligt volledig bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Het beleid van SPR is daarom zodanig ingericht dat onder een breed scala van omstandigheden op lange termijn naar verwachting een zo hoog mogelijk pensioen wordt uitgekeerd, terwijl de kans op korten in enig jaar zoveel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt. Dit beleid is vertaald in een risicohouding die na overleg van het bestuur met het (toenmalige) Verantwoordingsorgaan is bepaald. In andere hoofdstukken van dit jaarverslag wordt hierop uitgebreid ingegaan. Op deze plek wordt nader toegelicht dat de risicohouding feitelijk twee vormen kent: een voor de korte termijn en een voor de lange termijn. Als maatstaf voor de risicohouding voor de korte termijn hanteert SPR de evenwichtsdekkingsgraad, de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds. Het bestuur heeft de deze risicohouding vastgesteld op een VEV tussen 109,9% en 121,0%. Het VEV kan fluctueren door verschuivingen in de strategische beleggingsmix van het fonds, maar mag niet buiten deze grenzen terechtkomen. De risicohouding voor de lange termijn is uitgedrukt in het (niet-gekwantificeerde) streven dat de kans op het korten van de ingegane pensioenen en aanspraken zeer beperkt dient te zijn en dat de ondergrens van het verwachte reële (langetermijn)pensioenresultaat - zoals gedefinieerd in de verplichte aanvangshaalbaarheidstoets (zie ook elder in dit verslag) - op fondsniveau 75% is. Als een slechtweerscenario zich voordoet, is de maximaal aanvaardbare afwijking 35% van deze ondergrens. Daarnaast heeft het bestuur bepaald dat in geval het onverhoopt noodzakelijk is dat een korting op de pensioenen moet worden doorgevoerd, deze korting maximaal 1% per jaar mag bedragen. Zodoende is een ondergrens voor de beleidsdekkingsgraad van het fonds bepaald, de kritieke dekkingsgraad. Deze ligt op een niveau van 99%. Vanaf een beleidsdekkingsgraad op dit niveau wordt het fonds geacht om over voldoende herstelvermogen te beschikken om zonder aanvullende kortingen tijdig te kunnen herstellen tot het niveau van het vereist eigen vermogen (VEV), zoals ook in de paragraaf over invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader elders in dit jaarverslag vermeld is. Daar staat eveneens vermeld dat SPR in 2015 een ALM-studie heeft laten uitvoeren. Eén van de conclusies van deze studie was dat de kans dat SPR in de komende vijf jaar de ingegane pensioenuitkeringen en opgebouwde pensioenaanspraken moet korten, zeer klein is. En in geval er gekort moet worden, dan bedraagt deze korting circa 0,2% per jaar. Gezien de risicohouding worden deze kans en mate van korting aanvaardbaar geacht. Financiële risico's De financiële risico s zijn mede bepalend voor de vormgeving van het beleggingsplan van het fonds en het daaruit voortvloeiende mandaat van de fiduciaire vermogensbeheerder. Door het bepalen van diverse maatstaven voor risicobudgettering en het vaststellen van onderliggende bandbreedtes, maximale exposures, minimale ratings en andere limieten, is een complex van maatregelen getroffen met als doel om de inzet van beleggingsrisico s te laten conformeren aan het beleid van het fonds. Risico s die als ongewenst worden beschouwd, zoals rente- en valutarisico's, worden volledig of grotendeels geneutraliseerd door middel van beleggingsinstrumenten. Over de inzet en onderbouwing van het risicobudget wordt maandelijks zowel door de fiduciaire vermogensbeheerder (KCM) als door de custodian (KAS Bank) aan het bestuur van het fonds gerapporteerd. Naar de mening van het bestuur zijn de belangrijkste financiële risico's van SPR het matching-/renterisico, het kredietrisico, het marktrisico en het verzekeringstechnische risico. De brutorisico's van de eerst- en laatstgenoemde zijn groot gezien de populatie van het fonds: door de gemiddeld jonge leeftijd van de deelnemers zijn de rentegevoeligheid en de kansen op lang leven groot. Matching-/renterisico Het matching/renterisico is het risico dat als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven, in termen van rentevoet en rentetypische looptijden zich kan voordoen. Het matchingrisico wordt door het bestuur van SPR als hoog geschat vanwege de karakteristieken van het fonds, zoals een hoge duratie van de pensioenverplichtingen. Daarbij bewegen bezittingen en verplichtingen niet in gelijke mate door de marktwaarde van de assets en de boekwaarde van de verplichtingen op basis van de UFR. Complicerend daarbij is het politieke risico van aanpassing van de UFR-rente waardoor de balans tussen activa en passiva kan fluctueren. SPR dekt het matchingrisico in hoge mate af, waardoor er netto gezien het risico veel kleiner is. Hiertoe wordt een dynamische rentestaffel gebruikt, wat wil zeggen dat de mate van afdekking van het renterisico van de pensioenverplichtingen fluctueert met de hoogte van de (markt)rente. De renteafdekkingsniveaus betreffen geen automatismen: bij het bereiken van een bepaald renteniveau stelt het bestuur van het fonds vast of de mate van renteafdekking gewijzigd dient te worden. Het dynamische renteafdekkingsbeleid is getoetst in de ALMstudie. Ook is de impact op het VEV van dit beleid geanalyseerd. Geconcludeerd is dat het dynamische renteafdekkingsbeleid naar verwachting een positief effect

34 32 uitvoering pensioenregeling heeft op het rendements- en risicoprofiel van het fonds. Bovendien is er bij verschillende renteniveaus sprake van een constanter VEV. Eind 2015 is de renteafdekking conform de staffel, uitgaande van een waardering van de pensioenverplichtingen op basis van de UFR, uitgekomen op 70%. Monitoring van dit risico geschiedt feitelijk conitinu, in het bijzonder aan de hand van de maandrapportages van KCM en KAS Bank. Tussentijdse overschrijdingen van de rondom de norm vastgestelde bandbreedtes melden zij evenwel op dagbasis. Deze meldingen kunnen leiden tot aanpassing van de mate van renteafdekking door het bestuur van SPR, waarbij de vastgestelde staffel wordt gevolgd. Kredietrisico Dit is het risico dat een tegenpartij van het fonds contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen en ontvangen garanties) niet nakomt, bijvoorbeeld door faillissement. Bij het gebruik maken van rentederivaten en valutatermijncontracten ontstaan kredietrisico s op de tegenpartijen wanneer de derivaten een positieve marktwaarde hebben. Het kredietrisico van vastrentende waarden wordt beoordeeld op basis van de diverse factoren die aan deze beleggingen hangen. Binnen het jaarlijkse vastgestelde beleggingsplan zijn beperkingen gesteld ten aanzien van de verdeling over landen en debiteuren, mede op basis van credit ratings. De gemiddelde credit rating, de laagste rating in de beleggingsportefeuille en de verdeling van de beleggingen naar instrumenten met verschillende credit ratings blijven daardoor voortdurend ten minimale op het in het beleggingsplan bepaalde niveau. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten in hoeverre de bepaalde restricties aanpassing behoeven. Ten aanzien van de beleggingen van SPR in de zogeheten LDI-fondsen van Insight Investment sluit het fonds zich aan bij de werkwijzen van deze vermogensbeheerder. Ten behoeve van rentederivaten worden door Insight met de betrokken tegenpartijen ISDA 13 -overeenkomsten afgesloten. Deze bevatten onder andere de bepalingen over wederzijdse betalingsverplichtingen, verklaringen, garanties, opschortingsrechten, gronden voor opeising en afspraken over de schadeberekening. Aan de overeenkomsten worden vrijwel altijd een zogeheten credit support annex (CSA) toegevoegd. Een CSA reduceert het tegenpartijrisico. Een CSA houdt in dat periodiek de marktwaarde van een swap moet worden verrekend. Voor valutaderivaten zijn via gestandaardiseerde contracten strikte eisen gesteld. Gezien het feit dat deze contracten elke drie maanden aflopen - en worden 'doorgerold' - zijn de financiële risico's hiervan beperkt en wordt er niet met onderpand gewerkt. Als uitgangspunt bij beursgenoteerde 13 ISDA = International Swaps and Derivatives Association beleggingen geldt dat in markten wordt belegd met betrouwbare clearing- en settlementsystemen om dit kredietrisico te mijden. Marktrisico Het marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen de (handels-)portefeuille. Dit wordt gemitigeerd door diversificatie die onder meer is vastgelegd in de strategische beleggingsmix van het fonds. Naast deze mix heeft SPR in het mandaat dat zij fiduciair vermogensbeheerder KCM verstrekt heeft, richtlijnen bepaald ten aanzien van beleggingscategorieën waarin mag worden belegd. Bovendien beperkt SPR het marktrisico door grenzen te stellen aan het risicobudget op totaalniveau. Het belangrijkste marktrisico is het aandelenmarktrisico. Dit komt tot uitdrukking in de bijdrage van het aandelenrisico aan het dekkingsgraadrisico. Zo n 40% van het dekkingsgraadrisico komt voor rekening voor het aandelenrisico. Dit is enerzijds een reflectie van de relatief hoge volatiliteit van aandelen ten opzichte van de andere beleggingscategorieën, en anderzijds een reflectie van het feit dat aandelen bijna 35% uitmaken van de rendementsportefeuille van het fonds. Door de begrenzingen die in het strategisch beleggingsbeleidsplan zijn gesteld aan aandelen, wordt bewaakt dat het aandelenrisico niet te dominant wordt voor de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds. Het marktrisico is in 2015 dan ook vrijwel gelijk gebleven aan voorgaand jaar. Valutarisico Door te beleggen in activa die in vreemde valuta worden genoteerd is het fonds gevoelig voor schommelingen in de valutakoersen. Het strategisch beleid van SPR in dezen is om 75% van het risico op de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond af te dekken. Met betrekking tot de beleggingen in emerging markt debt (EMD) in lokale valuta is het beleid deze niet niet te hedgen voor valutarisico's. Uitgangspunt hierbij is dat door de verwachte economische ontwikkeling in de opkomende landen, en in het verlengde daarvan de ontwikkeling van hun financiële markten, de valuta van de opkomende landen zullen appreciëren over de langere termijn. Het totale valutarisico bedroeg eind 2015 afgerond 18% van het totaal belegd vermogen. Na afdekking met behulp van valutaderivaten bedroeg dit circa 10,6%. Liquiditeitsrisico Dit is het risico dat liquiditeitstekorten kunnen optreden als gevolg van het onvoldoende op elkaar afgestemd zijn van de timing en de omvang van inkomende en uitgaande kasstromen. Uit hoofde van derivaten(constructies) kan ook een liquiditeitsrisico ontstaan. Tevens wordt onder liquiditeitsrisico de verhandelbaarheid van beleggingsstukken verstaan. Deze vormen van liquiditeitsrisico zijn in het

35 33 beleggingsbeleid geïntegreerd en worden door het bestuur gemonitord. Hiermee wordt bij de invullingen van de beleggingen rekening mee gehouden. Binnen het belegd vermogen bestaat circa 12,5% uit nietliquide beleggingen, te weten hypotheken en vastgoed. Deze beleggingen kunnen naar verwachting niet binnen een paar maanden tegen acceptabele marktprijzen verkocht worden. Hiermee dragen deze beleggingen bij aan het liquiditeitsrisico. Er zijn echter aanvullende risico s verbonden aan de beperkte liquiditeit van hypotheken en vastgoed. In geval van grote verschuivingen in de markt heeft SPR niet de mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen in de portefeuille, althans niet tegen redelijke kosten. Dit geldt eveneens bij mogelijke problemen bij de beheerders van deze beleggingen. Anders dan in de situaties, zoals specifiek vastgelegd in investment management agreements (IMA s) met de vermogensbeheerders, is het niet mogelijk vroegtijdig een beheerder te ontslaan en/of te vervangen. Mede tegen deze achtergrond is de exposure naar illiquide beleggingen in de portefeuille door het bestuur beperkt tot maximaal 20% van het totaal. In het strategisch beleggingsplan is de norm bepaald op 12,5%. Op kwartaalbasis wordt de allocatie naar deze beleggingscategorieën aan de hand van de rapportages van KCM en KAS Bank gemonitord. Concentratierisico Concentratierisico is het risico als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van de beleggingen. Voorbeelden zijn naamconcentratie, sectorale concentratie en geografische concentratie. In de beleggingsportefeuille van SPR is als gevolg van een brede spreiding over beleggingscategorieën in beperkte mate sprake van concentratierisico. Daarbij worden deze beleggingscategorieën meestal ingevuld met meerdere beleggingsfondsen of mandaten. Deze beleggingsfondsen of mandaten beleggen vervolgens weer in een groot aantal individuele instrumenten. Een uitzondering hierop is de allocatie naar onroerend goed. Hoewel de invulling gespreid is over verschillende objecten, is er een concentratie in Nederland (100%) en in sectoren (50% winkels, 50% woningen). De aandelenbeleggingen van SPR worden vrijwel volledig passief gemanaged. Daarmee wordt een grote mate van spreiding bereikt. Daarnaast is er ook een grote spreiding in de actief beheerde fondsen bij high yield, hedge funds en emerging market debt. Hiertoe zijn in de voorwaarden van de beleggingsfondsen specifieke afspraken opgenomen met betrekking tot de maximale concentratie naar specifieke bedrijven, landen en sectoren. Ook in de hypotheken- en vastgoedportefeuilles is er een grote spreiding over ondernemingen en objecten. Daardoor is het concentratierisico klein en is SPR niet kwetsbaar voor negatieve ontwikkelingen bij specifieke bedrijven, of in specifieke sectoren of landen. Op kwartaalbasis wordt door KCM en KAS Bank gerapporteerd over de spreiding van de portefeuille over sectoren en landen, alsmede over de concentratie in specifieke bedrijven, landen en sectoren. Correlatierisico Het correlatierisico is het risico als gevolg van volatiliteit in de correlatie tussen de verschillende beleggingscategorieën. De gemiddelde correlatie tussen de beleggingscategorieën in de deelportefeuille van het fonds die voor het beleggingsrendement moet zorgen, de rendementsportefeuille, ligt tussen de 0,3 en 0,5. Daarmee is er naar de mening van het bestuur van SPR voldoende spreiding. Dit laat onverlet dat in tijden van stress de correlaties snel kunnen toenemen. Dit doet zich vooral voor bij liquide beleggingen. Doordat in de rendementsportefeuille ook een grote allocatie zit naar illiquide beleggingen, wordt de totale impact van marktinstabiliteit op de portefeuille gemitigeerd. Risico actief beheer Het risico van actief beheer is het risico dat de vermogensbeheerders bij de uitvoering van het beleggingsbeleid actief afwijken van de benchmark. In de afweging tussen actief en passief beheer geldt passief beleggen voor SPR altijd als de standaard. Redenen om desalniettemin een actief beleid te voeren, zijn: - Een kostenefficiënte passieve beheerstijl is niet mogelijk; dit doet zich bijvoorbeeld voor bij hedge funds en nietbeursgenoteerd onroerend goed; - De passieve benchmark heeft niet de gewenste karakteristieken; bijvoorbeeld een hoge weging naar slechte debiteuren in marktwaarde-gewogen obligatieindices; - SPR is van mening dat voor een bepaalde beleggingscategorie voldoende managers met vaardigheden in de markt actief zijn waarvan een positieve netto-outperformance verwacht mag worden; - Kosten en complexiteit worden actief meegenomen in deze beslissing maar zijn geen leidende criteria als aangetoond kan worden dat voldoende waarde wordt toegevoegd ten aanzien van de gerealiseerde en verwachte rendementen en/of de beheersing van risico s. Tevens is SPR terughoudend met het voeren van tactisch beleid. Dit is gelegen in het feit dat zowel ervaring als ook veel empirisch academisch onderzoek heeft aangetoond dat het timen van financiële markten bijzonder moeilijk is. Wat SPR wel doet is het binnen de rendementsportefeuille voeren van tactisch beleid in geval van grote dislocaties. In dit soort situaties heeft het risico veelal een asymmetrisch karakter en is de verwachte toegevoegde waarde van tactisch beleid het grootst. Te denken valt hierbij aan situaties van zeer lage rentes, spreads of zeer hoge waarderingen op aandelenmarkten. Voor de monitoring van het risico van actief beheer wordt gebruikt gemaakt van de rapportages van vermogensbeheerder KCM en beleggingsadministrateur KAS Bank.

36 34 uitvoering pensioenregeling Verzekeringstechnisch risico Dit is het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten, als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen. Bij het verzekeringstechnische risico onderscheiden zich de volgende risicosoorten: - Langlevenrisico: het langlevenrisico is het risico dat mensen later overlijden dan aangenomen in de veronderstellingen; - Kortlevenrisico: het kortlevenrisico is het risico dat mensen eerder overlijden dan aangenomen in de veronderstellingen. Op dat moment gaat voor de deelnemers met een partner en/of kinderen een nabestaanden- en/of wezenpensioen in. - Arbeidsongeschiktheid. In de voorziening pensioenverplichtingen houdt het fonds een voorziening aan voor deelnemers aan wie premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is verleend (ter grootte van de contante waarde van de toekomstige opbouw). SPR hanteert de meest recente overlevingstafel van het Actuarieel Genootschap bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen, waarin begrepen de verwachte toekomstige verbetering van de levensverwachting. Tevens hanteert het fonds een correctie voor de verwachte levensverwachting van de populatie van het fonds ten opzichte van de totale Nederlandse bevolking (ervaringssterfte). Deze correctie houdt in dat gezien de verwachting dat de fondspopulatie gemiddeld langer leeft dan de gemiddelde inwoner van Nederland, er meer geld gereserveerd wordt ten behoeve van de toekomstige pensioenuitkeringen. Binnen het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds is een buffer opgenomen ten behoeve van deze risico s. Met behulp van actuele sterftegrondslagen en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren wordt getracht deze risico s te minimaliseren. Naar de actuele stand van zaken houdt SPR zodoende (financieel) rekening met de verzekeringstechnische risico's; het fonds blijft echter evenwel gevoelig voor aanpassingen van bijvoorbeeld de overlevingstafel en correctiefactoren inzake ervaringssterfte. Deze laatste zijn in 2015 aangepast, wat een positief effect op de financiële positie van het fonds had. Daarnaast heeft SPR ter bescherming van grote verliezen uit hoofde van overlijden en arbeidsongeschiktheid risico's herverzekerd bij Zwitserleven. Dit betreft een stoplossverzekering, waarvoor in de voorziening pensioenverplichtingen een voorziening stop-loss is opgenomen. De schades volgend uit overlijdensgevallen en arbeidsongeschiktheid worden onttrokken aan deze voorziening. Deze voorziening is tot nog toe meer dan toereikend gebleken; de risico's worden zodoende voldoende beheerst. Voor de monitoring van het verzekeringstechnische risico wordt gebruikt gemaakt van de adviserend actuaris. Vereist Eigen Vermogen De hierboven opgesomde financiële risico's laten zich kwantificeren in het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds per einde van het verslagjaar. Het VEV geeft weer welke kapitaalbuffers SPR dient aan te houden om het solvabiliteitsrisico van het fonds te beheersen. De Nederlandsche Ban k heeft hiertoe een solvabilteitstoets voorgeschreven, de S-toets. De toets is een wiskundig bewerkte som van bovengenoemde risico's en levert een percentage op dat moet worden opgeteld bij een dekkingsgraad van 100% - de evenwichtsdekkingsgraad. Hoe groter de risico's die een pensioenfonds loopt, des te groter het VEV. Voor SPR ziet de berekening van het VEV met behulp van de S-toets er als volgt uit Vereist Eigen Vermogen in Bedrag bij feitelijke strategisch mix Bedrag bij e mix S1 - renterisico S2 - marktrisico S3 - valutarisico S4 - commodities-risico - - S5 - kredietrisico S5 - verzekeringstechnisch risico S7 - actief beheer risico Diversificatie-effect (87.635) (82.882) Vereist Eigen Vermogen Voorziening pensioen-verplichtingen (tot.) VEV als percentage 115,0% 113,3% Het VEV op basis van de strategische (beleggings)mix bedraagt derhalve 13,3% van de voorziening pensioenverplichtingen. In het Financieel Toetsingskader is dit de waarde waarop de solvabiliteitspositie wordt getoetst. Het VEV op basis van de feitelijke mix bedraagt 15,0%. Beide percentages liggen (opgeteld bij 100%) ruim boven de beleidsdekkingsgraad van het fonds ultimo SPR beschikt dan ook niet over de vereiste kapitaalbuffers en kampt met een dekkingstekort. Genoemde VEV-percentages vallen echter wel binnen de bandbreedtes die met betrekking tot de risicohouding voor de korte termijn zijn geformuleerd. De gelopen financiële risico's van het fonds voldoen daarmee aan de mate waarin SPR bereid is risico's te lopen. Daarmee heeft het fonds in

37 voldaan aan de eis om alleen aanvaardbaar geachte financiële risico's te accepteren. Niet-financiële risico's Naar de mening van het bestuur zijn de belangrijkste nietfinanciële risico's van SPR het omgevingsrisico en het juridische risico. Deze risico's zijn feitelijk afhankelijk van zaken c.q. ontwikkelingen die gedeeltelijk 'van buiten het fonds komen', wat het lastiger maakt deze risico's te beheersen. De andere niet-financiële risico's kunnen met behulp van effectieve beheersmaatregelen goed beperkt worden. Hieronder wordt toegelicht hoe SPR dit doet. Omgevingsrisico Het omgevingsrisico is het risico als gevolg van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Door middel van de jaarlijkse vaststelling van beleidsdoelstellingen wordt getracht om omgevingsrisico s zo zorgvuldig mogelijk in kaart te brengen en, waar mogelijk, tot beïnvloeding hiervan te komen. Gegeven het karakter van een gesloten pensioenfonds zijn omgevingsrisco s in termen van continuïteit minder van belang geworden. Een stelling die ook gedaan kan worden, omdat de voormalige werkgever verklaard heeft de uitvoeringskosten van het pensioenfonds voor zijn rekening te (blijven) nemen. Hiertoe is een uitvoeringsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen SPR en de Randstad Groep afgesloten. Zolang de Randstad Groep voldoende solvabel is, zijn de kosten van pensioenbeheer van het fonds gedekt. Het bestuur van SPR heeft vastgesteld dat er geen reden zijn om te twijfelen aan de solvabiliteit - en ook liquiditeit - van Randstad. De continuïteit van de uitvoering lijkt daarmee geborgd. Uitbestedingsrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden (waaronder de pensioenadministratie en de bestuursondersteuning, het vermogensbeheer en de beleggingsadministratie) wordt geschaad, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. SPR heeft de facto alle uitvoerende en ondersteunende taken uitbesteed aan externe partijen. De risicobeheersing begint bij een zorgvuldige selectie van de betreffende partijen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een voorafgaande risicoanalyse en de deskundigheid van externe consultants. Met uitvoerende partijen zijn strikte overeenkomsten en service level agreements afgesloten die de wederzijdse rechten en verplichtingen duidelijk weergeven. In deze overeenkomsten zijn alle bepalingen vastgelegd inzake geheimhouding, scheiding van bestanden, toegang van de toezichthouder tot de gegevens en andere wettelijke vereisten. Indien mogelijk en relevant, wordt gestreefd naar een door de uitvoerder te hanteren certificering van de werkprocessen, in casu ISAE3402. KCM, KAS Bank en pensioenadministratiepakketlevarancier Piramide hebben deze. Periodieke rapportages van de uitvoerders dienen een adequaat inzicht te verschaffen in de werkzaamheden van de betreffende partij. Jaarlijks vindt door het bestuur een evaluatie van de uitbestede werkzaamheden plaats. De risicomanagementrapportages gaan expliciet in op de mate waarin en de wijze waarop de continuïteit, de kwaliteit en de integriteit van de dienstverlening is en wordt geborgd. Het uitbestedingsbeleid van SPR is namelijk gebaseerd op deze drie pijlers. Van de uitbestedingspartners wordt verlangd dat zij aan de hand van deze pijlers rapporteren. Bovendien worden de risico's rondom uitbesteding van het vermogensbeheer aan KCM gemonitord door KAS Bank. Zij controleert namelijk op dagbasis of de afspraken tussen SPR en KCM worden nagekomen overeenkomstig de beleggingsrichtlijnen, waaronder de bepalingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. Tevens heeft het pensioenbureau van Randstad een belangrijke rol in de beheersing van de risico's inzake uitbesteding. Het pensioenbureau heeft veelvuldig contact met alle (andere) uitbestedingspartners en heeft zodoende continu 'een vinger aan de pols' als het om nakomen van de afgesproken, uitbestede werkzaamheden gaat. Het pensioenbureau is evenwel ook zelf één van de uitbestedingspartners van SPR en derhalve onderwerp van de jaarlijkse evaluatie op de uitbestede werkzaamheden die het bestuur verricht. Integriteitsrisico Dit is het risico dat de integriteit van het fonds wordt beïnvloed als gevolg van niet-integere, onethische gedragingen van de organisatie in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijk en door het fonds opgestelde normen. Onderdelen van het integriteitsrisico zijn: benadeling van derden, voorwetenschap, witwassen, terrorismefinanciering, belangenverstrengeling, fraude en onbehoorlijk handelen. Integriteit wordt mede ingevuld door het uitdragen van een integere bedrijfscultuur door het bestuur. Het fonds heeft een integriteitsbeleid en een gedragscode vastgesteld en heeft voorzien in de aanstelling van een compliance officer. Door middel van een systematische integriteitsrisicoanalyse (SIRA) worden vanaf 2016 mogelijke integriteitsrisico s, zoals het risico van belangenverstrengeling, door het bestuur en de compliance officer periodiek beoordeeld. Juridisch risico Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Juridische risico s kunnen zich onder meer voordoen op het gebied van de governance binnen het

38 36 uitvoering pensioenregeling pensioenfonds, de fondsdocumenten, de administratieve uitvoering, de verslaglegging, de beleggingen, de communicatie (de toeslagverlening kan hierbij een belangrijke rol spelen) en de uitbestedingen. Door het nauwlettend volgen van de eigen en de uitbestede werkprocessen en de inschakeling van externe consultants bij vaststelling van fondsdocumenten wordt getracht het juridische en aansprakelijkheidsrisico voor het fonds te minimaliseren. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende back-up- & recoveryprocedure, toegangsbeveiliging, testprocedures. Als gevolg van de uitbesteding van de uitvoerende en ondersteunende taken kent het fonds strikt gezien zeer beperkte operationele risico s, maar zijn deze 'verlegd' naar de uitbestedingspartners. Door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties en hun medewerkers waaraan taken worden uitbesteed, beheerst SPR deze risico's. De hierboven genoemde pijlers van het uitbestedingsbeleid van het fonds, continuïteit, kwaliteit en integriteit, stellen kaders aan deze eisen en de wijze waarop hierover gerapporteerd kan worden. IT-risico Het IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer zijn. Net als voor het operationeel risico geldt ten aanzien van het IT-risico dat ook deze risico s worden meegenomen in de selectie, aansturing en beoordeling van externe uitvoerders. Ten aanzien van vitale taken worden met de externe uitvoerders afspraken gemaakt inzake beveiliging van gegevens, bedrijfszekerheid, back-up-procedures, uitwijkmogelijkheden en worden escrow-overeenkomsten afgesloten waarmee de beschikbaarheid van de gebruikte programmatuur wordt gewaarborgd. De leverancier van het pensioenadministratiesysteem, Piramide, beschikt over adequate maatregelen rondom de beschikbaarheid en continuïteit van de automatisering, die onderdeel zijn van zijn ISA3402-verklaringen. Het bestuur beoordeelt deze verklaringen en de bijbehorende rapportages zodra deze door Piramide ter beschikking worden gesteld. Reputatierisico Het reputatierisico is het risico dat het vertrouwen van de achterban afneemt. Om reputatieschade te voorkomen wordt er, naast dat er veel aandacht wordt besteed aan het integriteitsbeleid, aandacht besteed aan communicatie, zich onder meer uitend in overleg tussen bestuur en de Vereniging van Gepensioneerden van Randstad Groep Nederland (VvG RGN). Met betrekking tot communicatie in bredere zin heeft het bestuur het streven - en feitelijk daartoe ook de opdracht gekregen - om in 2016 een nieuw communicatiebeleidsplan op en vast te stellen. Managementrisico Het managementrisico is het risico dat de bestuurs-, strategie-, kwaliteitsinrichting en besluitvorming en risicohouding niet in balans zijn. De jaarlijkse zelfevaluatie als ook de verdere inrichting van het risicobeheersingscyclus in 2016 moeten ervoor zorgdragen dat deze disbalans niet ontstaat dan wel maar zeer tijdelijk van aard zijn. Het zorgvuldig voorbereiden van beleidszaken en bestuursbesluiten draagt hier ook aan bij. De professionalisering van het bestuur van SPR dat vanaf 2016 geheel bestaat uit onafhankelijke professionals, zal een mitigerende uitwerking hebben op dit risico. Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten van SPR zijn te verdelen in twee soorten kosten: de kosten van pensioenbeheer (administratie) en de kosten van vermogensbeheer (beleggingen). De kosten van pensioenbeheer, de administratieve uitvoeringskosten, worden bij SPR gedragen door Randstad Holding nv. Deze komen dus niet ten laste van het pensioenfonds en dientengevolge niet ten laste van de door de deelnemers en werkgever verschuldigde pensioenpremies. De Randstad Groep zal in de toekomst de uitvoeringskosten van het gesloten pensioenfonds voor haar rekening blijven nemen. Dit is vastgelegd in de voor onbepaalde tijd aangegane uitvoeringsovereenkomst tussen SPR en de onderneming. Kosten van pensioenbeheer De som van alle kosten die bij het pensioenbureau van Randstad Holding geboekt en verantwoord worden, bedroegen in ,4 miljoen (2014: 1,5 miljoen). Dit betreft niet alleen kosten die te maken hebben met het pensioenbeheer van SPR. Het pensioenbureau verricht meer taken dan die voor SPR, waaronder ook taken ten behoeve van de nieuwe Randstad-pensioenregeling die vanaf 1 juli 2015 door ABN Amro Pensioenen wordt uitgevoerd. Uit de kostenverdeelstaat van het pensioenbureau over 2015 blijkt dat 829 duizend van de kosten gerelateerd is aan de kosten van pensioenbeheer voor SPR. Dit betreft ook kosten die bijvoorbeeld aan toezichthoudende instanties als De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten moeten worden betaald. Ook min of meer verplichte of onvermijdelijke kosten als de bijdrage voor het Nationale Pensioenregister en de inhuur van de accountant en certificerend actuaris zijn in deze kosten opgenomen. De kosten van het pensioenbureau voor SPR liggen in 2014 lager dan waarin in het budget 2015 rekening mee werd gehouden. In deze kosten zitten schattingselementen ten behoeve van de toerekening van personeels- en huisvestingskosten aan de verschillende klanten van het pensioenbureau, waaronder SPR.

39 37 Uitgaande van de gemiddelde som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden van SPR waren de uitvoeringskosten in het vorige verslagjaar, 2014, 189,84 per deelnemer. Deze schatting is voor 2015 niet gemaakt, daar deze gezien de sluiting van het fonds niet meer relevant is; het fonds heeft, op de arbeidsongeschikten na, geen actieve deelnemers meer. Het is daarom beter om met betrekking tot 2015 naar het totaal aantal deelnemers - inclusief pensioengerechtigden - te kijken. Uitgaande van de gemiddelde som van het totaal aantal deelnemers zijn de kosten van pensioenbeheer 51,66 per deelnemer / pensioengerechtigde. Voor 2014 wordt dit bedrag geschat op 62,53. Per saldo zijn de kosten per deelnemer / pensioengerechtigde afgenomen. Nogmaals wordt vermeld dat deze kosten geheel voor rekening van de (voormalige) werkgever komen. Kosten van vermogensbeheer De kosten van het vermogensbeheer worden verantwoord in de staat van baten en lasten in de jaarrekening. Dit betreft de out-of-pocket-kosten, de kosten die SPR daadwerkelijk betaalt voor het vermogensbeheer. In 2015 is dit een bedrag van 1,2 miljoen (2014: 1,1 miljoen). Deze kosten zijn onderdeel van het beleggingsrendement van het fonds. Daarnaast zijn er andere, niet-direct zichtbare kosten: vermogensbeheerkosten die direct verrekend worden met de waarde van de beleggingen van het fonds en niet tot uitdrukking komen in separate facturen. Het gaat hierbij om beheerkosten van beleggingsfondsen en om aan- en verkoopkosten van deze beleggingsfondsen. Ook betreft het kosten als gevolg van transacties binnen de beleggingsfondsen waarin SPR belegt. Al deze kosten zijn weliswaar niet direct zichtbaar, maar vormen feitelijk wel een grote kostenpost als het om vermogensbeheer ten behoeve van pensioenen gaat. Daarom moeten pensioenfondsen deze ook verantwoorden in hun jaarverslagen. Vermogensbeheerder KCM en SPR spannen zich dan ook in om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in deze kosten. Ten aanzien van de transactiekosten, voortkomend uit aanen verkopen van beleggingen, gaat het hierbij om schattingen. Hierbij zijn de kosten per trade en de omloopsnelheden binnen de beleggingsfondsen gebruikt onder de aanname dat toe- en uittredingskosten van een beleggingsfonds kostendekkend zijn voor de bijbehorende transacties binnen dit beleggingsfonds. In geval de fondsbeheerder van het beleggingsfonds wel een opgave doet van de transactiekosten van het fonds, is uiteraard deze opgave gehanteerd. De schatting van de totale vermogensbeheerkosten is te zien in onderstaande tabel. Kosten vermogensbeheer in Beheer-kosten Performance gerelateerde kosten Transactie-kosten Totaal 2015 Totaal 2014 Onroerend goed Aandelen Vastrentende waarden Hedge funds Overige beleggingen Overlay-beleggingen Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën Kosten fiduciair beheer Bewaarloon Overige kosten Totaal overige kosten Totale kosten van vermogensbeheer Als bps van het gemiddeld belegd vermogen Als maatstaf voor de beheerkosten is de Ongoing Charges Figure (OCF) van de beleggingsfondsen waarin belegd wordt, gebruikt. De OCF bevat de beheervergoeding plus de administratiekosten, accountantskosten, bewaarkosten, kosten voor securities lending e.d. van het beleggingsfonds. Beleggingsfondsen publiceren de OCF in hun jaarverslagen. Aangezien het boekjaar van beleggingsfondsen per fonds verschilt en de jaarverslagen niet altijd tijdig voor jaarwerk van SPR beschikbaar zijn, is de meest recent gepubliceerde OCF gebruikt. Als een beleggingsfonds geen OCF, maar TER

40 38 uitvoering pensioenregeling (Total Expense Ratio) rapporteert, is deze maatstaf gebruikt. In relatie tot wat hierboven al vermeld is: de in de tabel per beleggingscategorie vermelde beheerkosten maken onderdeel uit van de kosten van de beleggingsfondsen waarin SPR belegt en worden niet direct in rekening gebracht bij SPR. Deze kosten zijn dus niet terug te vinden in de jaarrekening van SPR. De beheerkosten die bij 'totaal overige kosten' vermeld staan, worden wel direct in rekening gebracht bij SPR; deze kosten zijn derhalve in beginsel wel terug te vinden in de jaarrekening van SPR. Verschillen tussen deze kosten en de jaarrekening komen voort uit timingissues en verrekeningen van verkregen kortingen die KCM ten gunste van SPR laat komen. Met betrekking tot de performancegerelateerde kosten is de werkelijk gerekende prestatiebonus over het voorliggende kalenderjaar - voor zover van toepassing - gerapporteerd. Performance fees kunnen sterk fluctueren van jaar tot jaar, afhankelijk van de gerealiseerde prestaties van het beleggingsfonds. De totale vermogensbeheerkosten worden zodoende geschat op 58 basispunten (0,58%) van het gemiddeld belegd vermogen in In deze kosten zijn eventuele kortingen die op bepaalde diensten genoten worden, verrekend. De vermogensbeheerkosten zijn afhankelijk van de beleidskeuzes van SPR gerelateerd aan onder meer het risicoprofiel van SPR en de hieruit voortvloeiende beleggingsmix. Ten opzichte van 2015 zijn de geschatte vermogensbeheerkosten gedaald (2014: 70 basispunten), zij het dat het door de toegenomen transparantie in de financiële sector de kosten elk jaar beter geschat kunnen worden. Feit is wel dat SPR er bewust voor kiest minder in actief beheerde beleggingsfondsen te beleggen. Passief beheerde fondsen kennen in de regel minder transacties, waardoor de transactiekosten afnemen. Beperking van de vergelijking tot de beheerkosten en de performancegerelateerde kosten in 2014 en 2015 levert op dat deze in basispunten bedroegen en in 2015 ook 50 basispunten (46 + 4). De performancegerelateerde kosten zijn de performance fees die hedge-fundsbeheerders voor gerealiseerde rendementen ontvangen. Beleggingen in hedge funds leiden elk jaar tot een subtantiële kostenpost, zoals ook in bovenstaande tabel duidelijk te zien is. De hoogte van deze kosten was mede reden voor het bestuur van SPR om in 2015 de positie van hedge funds in de beleggingsportefeuille nader te bekijken. Geconcludeerd is dat ondanks de relatief hoge kosten hedge funds waarde toevoegen aan de beleggingsportefeuille: gezien spreidingsrisico's en de wens voor rendement wil het bestuur blijven beleggen in deze categorie. De relatief hoge kostenpost ten aanzien van overlaybeleggingen betreffen de geschatte kosten die gemaakt worden bij Insight Investment ten behoeve van de afdekking van het renterisico van de verplichtingen. Mede door voortdurende rentebewegingen zijn er in het verslagjaar veel transacties in vastrentende waarden en renteswaps geweest om de risico's blijvend af te dekken. Een afdekking die met kosten gepaard gaat. Het bestuur vindt het echter verantwoord om deze kosten te maken: zonder renteafdekking is de kans op (blijvende) verslechtering van de financiële positie van het fonds groot; door de renteafdekking is SPR in beginsel in staat op langere termijn een beleggingsrendement te genereren dat in lijn ligt met de ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen. De toelichting op de kosten van vermogensbeheer in dit bestuursverslag wijkt af van de kosten zoals gepresenteerd in de jaarrekening. Deze toelichting in het bestuursverslag is gebaseerd op de Aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. in de jaarrekening zijn de kosten verantwoord overeenkomstig de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. In de jaarrekening betreft het de kosten die direct voor rekening van het fonds zijn gekomen. In onderstaande tabel is de aansluiting tussen de kosten van vermogensbeheer zoals gepresenteerd in het bestuursverslag en in de jaarrekening weergegeven. Kosten vermogensbeheer: aansluiting met jaarrekening in Beheer-kosten Performance gerelateerde kosten Transactie-kosten Totaal 2015 Totaal 2014 Beheervergoedingen Kosten fiduciair beheer Bewaarloon Overige kosten Kosten opgenomen in de jaarrekening Kosten gesaldeerd met indirecte beleggingsopbrengsten Door fiduciair manager verkregen en doorgegeven kortingen Totale kosten van vermogensbeheer

41 39 Ten behoeve van benchmarking van de vermogensbeheerkosten van het pensioenfonds, participeert SPR sinds 2014 in de zogeheten IBI Benchmark van het Institutioneel Benchmarking Instituut (IBI). In deze benchmark worden door pensioenfondsen aan toezichthouders gerapporteerde gegevens - op vrijwillige basis - met elkaar vergeleken. De door SPR gerapporteerde vermogensbeheerkosten - exclusief transactiekosten - van 50 basispunten in 2014 zijn hoger dan de gemiddelde vermogensbeheerkosten van de peergroep in de IBI Benchmark. De gemiddelde vermogensbeheerkosten van de vergelijkbare pensioenfondsen bedroegen over de jaren 2012 tot en met basispunten. IBI berekent voor SPR over dezelfde periode een gemiddelde van 49 basispunten. Over 2015 zijn er nog geen gegegevens bekend - ze worden namelijk gebaseerd op de verantwoorde en gepresenteerde gegevens uit de jaarverslagen van de pensioenfondsen. Het beleggingsrendement in 2015 was relatief goed: de deelportefeuilles presteerden beter dan hun benchmarks. Het gaat om een afweging tussen risico, rendement en kosten. Hierbij worden kosten afgezet tegen het rendement op lange termijn. Het fonds streeft ernaar op deugdelijke wijze inzicht te verschaffen in de kosten van vermogensbeheer in relatie tot het beleggingsrendement op langere termijn. Vergelijking van uitsluitend kosten tussen pensioenfondsen onderling leidt mogelijk tot onjuiste conclusies: de kosten van vermogensbeheer zijn afhankelijk van de beleggingsmix die weer afhankelijk is van de risicohouding en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds. Bovendien hebben de wijze van beheer als ook de mate van uitbesteding direct invloed op deze kosten. De kosten van pensioenbeheer worden onder meer beïnvloed door schaalgrootte, het type pensioenregelingen en mogelijke overgangsregelingen uit het verleden. Ontwikkeling toezichtskosten Een specifiek aspect van de uitvoeringskosten betreft de kosten van het externe toezicht. Als financiële instelling staat het Randstad-pensioenfonds onder toezicht van twee externe partijen, te weten De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Aan beide toezichthouders is het fonds een jaarlijkse toezichtbijdrage verschuldigd, die door de betreffende toezichthouder op basis van de geldende wet- en regelgeving wordt bepaald. Deze bijdragen hebben zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: Ontwikkeling toezichtskosten in De Nederlandsche Bank Autoriteit Financiële Markten Wat opvalt is het grillige en onvoorspelbare verloop van deze kosten, dat voor SPR niet beïnvloedbaar is. Naast deze directe toezichtkosten wordt het fonds ook geconfronteerd met indirecte toezichtskosten. Dit zijn de kosten die SPR moet maken (bijvoorbeeld door de inzet van externe partijen) om aan nieuwe verplichtingen te voldoen die door de toezichthouders (al dan niet als gevolg van wetgeving) worden verlangd. Zo leiden verplichtingen tot het indienen van nieuwe periodieke rapportages en het opstellen van verplichte documenten, zoals een integriteitsrisico-analyse, tot bijkomende kosten. Deze kosten kunnen lastig worden geschat, maar worden voor het verslagjaar 2015 al snel ingeschat op ongeveer ,-. Met name de kosten van nieuwe periodieke beleggingsrapportages ten behoeve van DNB wegen hierin zwaar. Oordeel van het bestuur over de ontwikkeling van de uitvoeringskosten De kosten verbonden aan het pensioenbeheer binnen SPR worden sinds jaar en dag volledig gedragen door de (voormalige) aangesloten ondernemingen. Ook voor het inmiddels gesloten pensioenfonds is deze afspraak met de voormalige werkgever voor onbepaalde tijd vastgelegd. Dat betekent dat de ontwikkeling van deze kosten voor de deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds niet direct relevant zijn. Deze kosten gaan immers niet ten laste van hun pensioenopbouw. Desondanks streeft het fonds ernaar om deze kosten te beheersen en op een acceptabel niveau te houden, ook in relatie tot andere fondsen. De conclusie is dat de kosten per deelnemer in 2015 gedaald zijn ten opzichte van Dit laat zich verklaren uit het feit dat de actieve pensioenopbouw voor het overgrote deel van de deelnemers halverwege 2015 is geëindigd. Voor de komende jaren verwacht het bestuur een verder dalende trend van de kosten van pensioenbeheer, gezien de positie van gesloten pensioenfonds. De ontwikkeling van de directe en indirecte toezichtskosten, die ook onder kosten van pensioenbeheer vallen, baart het bestuur evenwel zorgen. Het bestuur constateert dat met name de indirecte kosten die verbonden zijn aan het externe toezicht van jaar tot jaar stijgen als gevolg van de introductie van nieuwe verplichtingen en onderzoeken. Dat maakt het beheersen van uitvoeringskosten (een element waar dezelfde toezichthouders terecht aandacht voor vragen) soms een lastige opgave. Ten aanzien van de kosten voor vermogensbeheer is het bestuur van mening dat de verlaging van deze kosten ten opzichte van de situatie in 2015 positief is. Deze verlaging vloeit deels voort uit de gemaakte beleidskeuzes (meer passief beheer). Met 0,58% zijn de kosten van vermogensbeheer ten opzichte van andere pensioenfondsen desondanks hoog te noemen. De beleggingen in specifieke, relatief dure categorieën zoals hedge funds hebben daarbij een grote invloed. Het bestuur zal in 2016 zeer kritisch de toegevoegde waarde van deze beleggingen in relatie tot het kostenniveau beschouwen en mogelijk conclusies hieraan verbinden.

42 40 beleggingen - negatief beleggingsrendement van -/- 0,6%: - matchingportefeuille: -/- 5,2% - beter dan benchmark; - rendementsportefeuille: + 2,5% - beter dan benchmark; - renteafdekking verlaagd; bewust 'nemen van renterisico'; - passief beleggen heeft de voorkeur. Algemene ontwikkelingen op beleggingsgebied In 2015 zette de forse rentedalingen die 2014 kenmerkte niet door. De rente in de ontwikkelde economieën steeg licht als reactie op de hogere volatiliteit, de zwakte in de economieën van de opkomende landen en het ruime stimuleringsbeleid van de ECB en de Bank of Japan. In de Eurozone steeg de 10- jaars Duitse rente van 0,54% naar 0,63% en in de VS steeg de 10-jaars rente van 2,2% naar 2,3%. De stijging in de rente zorgde er voor dat de matchingportefeuille, de portefeuille die er enkel en alleen opgericht is de waardeontwikkeling van de verplichtingen te volgen, een negatief rendement liet aantekenen van -5,2%. Het rendement van de zakelijke waarden, opgenomen in de rendementsportefeuille van SPR, was positief in Het totale rendement bedroeg 2,5%. Dit werd met name gedragen door de beleggingscategorieën aandelen en vastgoed. Economische ontwikkelingen in 2015 De wereldwijde economische groei bleef laag in Daarbij zagen we de eerste tekenen van een verandering in monetair beleid, waarbij de Amerikaanse centrale bank, de Fed, voor het eerst sinds 2006 de rente verhoogde, terwijl de ECB haar stimuleringsbeleid voortzette. Tegelijkertijd nam de volatiliteit in de financiële markten toe. Dit is een trend waarvan we verwachten dat deze zich voortzet in het komende jaar. De economische groei in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de eurozone bleef onder het niveau van voor de financiële crisis. De economieën in opkomende landen groeiden harder dan in ontwikkelde landen, hoewel ook hier de groei in de belangrijkste landen vertraagde. China zag haar groei dalen tot onder de trend, ondanks pogingen van de beleidsmakers om de groei te stimuleren. Dit leidde tot nervositeit in de financiële markten. Geopolitieke en economische spanningen in het Midden Oosten, Brazilië en Griekenland waren een ander thema. Griekenland kampt nog steeds met aanzienlijke structurele economische problemen en is daarom gedwongen tot ingrijpende bezuinigingsmaatregelen; dit is mede afgedwongen door het IMF en de eurolanden. Dit heeft de relatie tussen Griekenland en de andere eurolanden op scherp gezet. Brazilië kampt met zowel een forse recessie als ook met grote politieke problemen. En het Midden Oosten heeft vooral te leiden onder de sterk gedaalde olieprijs. De forse daling in de olieprijs, van $53 naar $37 per vat, reflecteert enerzijds het onvermogen van de OPEC om productieverlagingen af te spreken en de capaciteitsuitbreiding in de Amerikaanse schalie olie sector, en anderzijds de sterke afname in de wereldwijde vraag naar olie. Een ander belangrijk thema was de sterke stijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro. Dit werd veroorzaakt door de hogere groei van de Amerikaanse economie, en de verwachting dat de Fed de rente zou gaan verhogen in 2015 terwijl de ECB het ruime monetair beleid zou continueren. De inflatie bleef zowel in de Verenigde Staten als de eurozone achter bij de doelstellingen van de centrale banken. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de lage olieprijs. Gedurende 2015 is de inflatieverwachting voor de eurozone redelijk gelijk gebleven; de 10-jaars break-even inflatie steeg van 1,15% naar 1,29% (na een hoogste punt in juni van 1,54%). Dit steekt schril af tegen de inflatiedoelstelling van 2% die de ECB hanteert in haar monetair beleid. Monetair beleid Begin 2015 kondigde Mario Draghi, de president van de ECB, aan dat de ECB zou starten met het opkopen van staatsobligaties van de eurolanden. De omvang van deze steun aankopen bedroegen 60 miljard per maand. In december van 2015 werd dit opkoopprogramma voor zes maanden verlengd. Tegelijkertijd verlaagde de ECB in 2015 de depositorente tot onder nul procent. Het doel van het ruime monetair beleid van de ECB is het aanwakkeren van de bestedingen in eurolanden en het verzwakken van de euro. Door dit laatste zouden de exporten gestimuleerd worden, wat weer positief zou bijdragen aan het economisch herstel in Europa. Anders dan de ECB verhoogde de Fed in het vierde kwartaal van 2015 de rente met 0,25%-punt. Het is te verwachten dat

43 41 de rentes van de eurozone en de VS in het komende jaar verder uit elkaar gaan lopen. Aandelen Ondanks een volatiel jaareinde eindigden de meeste aandelenindices positief. Europese aandelen presteerden met ruim 10% rendement het beste. Het hoge rendement werd gedragen door het ruime monetair beleid van de ECB en de positieve economische data. Ook de Japanse aandelenmarkt presteerde goed. De Amerikaanse aandelenmarkt daarentegen noteerde slechts een plus van 1% en bleef daarmee sterk achter bij Europa. Het sentiment op de Amerikaanse aandelenmarkt werd in 2015 gedrukt door de verwachting dat de Fed de rente zou gaan verhogen; ook de versterking van de US dollar zorgde voor een druk op de rendementen. De opkomende markten presteerden aanzienlijk slechter dan de ontwikkelde markten met een rendement van ongeveer -2%. Deze slechte prestatie reflecteert zowel de verzwakking van de valuta van de opkomende landen als ook de verzwakking van hun economische vooruitzichten. Staatsobligaties Onder invloed van de stijging in de rentes lieten de langlopende staatsobligaties van Nederland, Duitsland en Frankrijk een licht negatief rendement zien in De ontwikkeling in de rentes was redelijk volatiel. In de eerste vier maanden van het jaar daalde de rentes scherp in reactie op het besluit van de ECB om maandelijks voor 60 miljard steunaankopen te gaan doen. De Duitse 10-jaars rente daalde van 0,54% naar 0,07% en de Franse 10-jaars rente daalde van 0,83% naar 0,35%. Vanaf eind april tot begin juni werd deze daling weer volledig geneutraliseerd. Per ultimo 2015 bedroeg de 10-jaars Duitse rente 0,63% en de 10-jaars Franse rente 0,99%. Overige beleggingscategorieën In 2015 heeft SPR haar allocatie naar Nederlandse woninghypotheken volledig ingevuld; per ultimo was 7,5% van de totale portefeuille gealloceerd naar deze beleggingscategorie. De bijdrage aan het rendement van deze investering was positief in Mede onder invloed van de afgenomen spreads behaalde de beleggingen in Nederlandse woninghypotheken een rendement van 7,9%. Bedrijfsobligaties hadden in 2015 te kampen met de negatieve effecten van stijgende rentes en credit spreads. Investment-grade obligaties in Europa realiseerden een rendement van -0,4%; de Europese High Yield obligaties wisten een beperkt positief rendement te realiseren van 0,8%. De Amerikaanse investment-grade obligaties behaalden met -0,6% in 2015 een vergelijkbaar resultaat als de Europese investment-grade obligaties. De Amerikaanse high yieldmarkt daarentegen was in negatieve zin een uitschieter. Een relatief groot deel van de Amerikaanse high yield-markt bestaat uit ondernemingen in de olie sector (met name schalie olie), en onder invloed van de gedaalde olieprijzen hebben deze bedrijven het moeilijk gekregen. Als gevolg hiervan behaalde de Amerikaanse High Yield markt een rendement van -4,6%. De rentespreads op de obligaties van de opkomende economieën stegen ook. De in US dollar genoteerde obligaties van de opkomende markten wisten in 2015 nog een beperkt plusje te boeken. De in lokale valuta genoteerde obligaties daarentegen lieten een rendement zien van ongeveer -5,2% en dat werd met name veroorzaakt door de valutaverliezen. Valuta In 2015 zette de Amerikaanse dollar haar opmars voort die in 2014 begonnen was. Ten opzichte van de euro realiseerde de Amerikaanse dollar een winst van meer dan 10%. Ook ten opzichte van de Japanse yen en het Engelse pond verloor de euro terrein. De verzwakking van de euro past in het plaatje van de ECB welke via een accommoderend beleid tracht de export te stimuleren. Het jaar 2015 stond met name in het teken van de verzwakking van de valuta van de opkomende economieën. Ten opzichte van de euro verloor de Braziliaanse real ruim 25%, de Russische roebel 11% en de Mexicaanse peso 4%. Beleggingsbeleid en -rendement Beleggingsbeleid Stichting Pensioenfonds Randstad Ondanks dat het fonds in 2015 een gesloten fonds is geworden, geldt nog steeds dat het fonds relatief veel jonge deelnemers heeft en weinig gepensioneerden. Consequentie van het zijn van een gesloten fonds is wel dat er geen premie inkomsten meer zijn. Dat betekent dat de ambitie realisatie van het fonds volledig afhankelijk is van het beleggingsbeleid. Hoewel het beleggingsbeleid van het fonds nog steeds gericht is op de lange termijn, geldt dat er veel aandacht is voor de korte termijn risico s. Gegeven de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds het fonds is in reserve- en dekkingstekort - is de financiële draagkracht beperkt. Dat betekent dat het fonds behoedzaam omgaat met het nemen van risico s. Ook het FTK dwingt het fonds om nauwgezet op de korte termijn risico s te sturen. Centraal in het beleggingsbeleid staat het onderscheid in een matchingportefeuille en een rendementsportefeuille. De matchingportefeuille heeft als beleggingsdoelstelling het realiseren van een resultaat dat gelijk is aan het resultaat op de afgedekte pensioenverplichtingen. In deze portefeuille wordt het renterisico afgedekt. Hiervoor worden beleggingen gebruikt die een laag kredietrisico kennen zoals staatsleningen van Eurozone landen met een hoge rating. De rendementsportefeuille heeft als beleggingsdoelstelling het behalen van een voldoende hoog rendement, waardoor de financiële positie van het fonds zich verbetert en waardoor er op termijn weer mogelijkheden tot toeslagverlening

44 42 beleggingen ontstaan. Binnen grenzen worden beide portefeuilles gescheiden van elkaar beheerd. De som van beide bepaalt het totale beleggingsrisico dat het fonds loopt en het beleggingsrendement dat het fonds genereert. Daarnaast wordt de optelling van beide portefeuilles gebruikt voor verslaggevingsdoeleinden (zoals de jaarrekening en de rapportage aan De Nederlandsche Bank). Het vermogen van SPR wordt binnen de matching- en rendementsportefeuilles belegd op basis van vastgelegde verhoudingen tussen de verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de asset-&-liability-(alm-)studie die in 2015 is uitgevoerd is een strategisch beleggingsbeleid ontwikkeld, waaronder een strategische normportefeuille. Hierin zijn voor de verschillende beleggingscategorieën bandbreedtes opgenomen die van toepassing zijn voor de komende jaren. Daarnaast wordt er jaarlijks een beleggingsplan opgesteld waarbij het strategisch beleggingsbeleid als referentiekader fungeert. Ook in het jaarlijks beleggingsplan zijn bandbreedtes vastgelegd waarbinnen fluctuaties in de waarde van de beleggingen zich mogen voordoen. Bovendien is het mandaat waarmee de fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds, KCM, kan werken, begrensd door een zogeheten risicobudget dat eveneens jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Ten behoeve van de vaststelling van dit risicobudget en voor de uitvoering van het vermogensbeheer binnen de kaders van dit budget maken SPR en KCM voortdurend afwegingen omtrent de vraag of het nemen van (beleggings)risico naar verwachting beloond wordt. Aan de hand daarvan wordt bepaald hoe het te nemen risico het beste verdeeld kan worden over de verschillende beleggingscategorieën. Hoewel het nemen van beleggingsrisico geen doel op zich is, is het niettemin noodzakelijk om beleggingsrisico s te nemen ten einde de financiële positie van het fonds te verbeteren en uitzicht te houden op toekomstige toeslagverlening. Het nemen van beleggingsrisico brengt ook de kans met zich mee op tegenvallende rendementen en een daaruit voortvloeiende verslechtering van de financiële positie van het fonds. Het bestuur bepaalt jaarlijks wel risico aanvaardbaar wordt geacht. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in de vorm van een risicobudget voor KCM. Het is aan KCM om binnen het risicobudget, afhankelijk van de verwachte rendementen en de actuele dekkingsgraad van SPR, te bepalen hoe het risico ingezet en verdeeld moet worden. Tot aan ultimo 2015 had de Beleggingscommissie tot taak om vanuit het fonds hier toezicht op te houden en hier periodiek het bestuur over te informeren. Met ingang van 2016 is de governancestructuur van het fonds zodanig gewijzigd dat de Beleggingsadviescommissie is opgeheven en haar taken zijn overgenomen door het bestuur. Met betrekking tot de verdeling van het vermogen is het uitgangspunt dat spreiding over beleggingscategorieën gewenst is. Zo wordt in principe voorkomen dat de uitkomsten van de beleggingen en afgeleid de dekkingsgraad van SPR te veel afhankelijk worden van één soort risico. In de matchingportefeuille wordt via de zogeheten LDI 14 - fondsen van Insight Investment geïnvesteerd in staatsobligaties met lange looptijden en in renteswaps. In de rendementsportefeuille wordt voornamelijk belegd in zakelijke waarden, zoals aandelen, onroerend goed en bedrijfsobligaties. In de rendementsportefeuille kunnen ook staatsobligaties opgenomen worden ingeval de verwachtingen voor deze positief zijn in vergelijking tot die van zakelijke waarden. Naast de splitsing van de beleggingen in twee portefeuilles en het afdekken van het renterisico van de pensioenverplichtingen worden de risico s van de buitenlandse valuta s waarin het meeste belegd wordt, de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen voor 75% afgedekt. Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur van SPR heeft een beleid vastgesteld ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen. Het bestuur vindt dat bij de uitvoering van het beleggingsbeleid aandacht moet worden besteed aan sociale onderwerpen, milieuvraagstukken en corporate governance. Het pensioenfonds maakt daarbij gebruik van de maatschappelijkverantwoorde-beleggingsoplossing van KCM. Hierbij worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan arbeidsnormen, mensenrechten, milieu en anti-corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het maatschappelijk-verantwoord-beleggingsbeleid is op verschillende wijzen ingebed in de beleggingsportefeuille en heeft zijn weerslag op verschillende onderdelen: - Engagement; aangaan van dialoog met ondernemingen om veranderingen te bewerkstelligen. De engagement ten behoeve van SPR wordt via KCM uitgevoerd door een onafhankelijke engagement manager, GES Investment Services; - Uitsluiting; bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens (anti-persoonsmijnen, kernkoppen, of clusterbommen) worden uitgesloten van belegging Sinds 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. 14 LDI = liability drive investments. In brede zin betekent het een beleid dat beleggingen afstemt op de pensioenverplichtingen. Een nauwere definitie is het afdekken van het renterisico van de pensioenverplichtingen.

45 43 Eenmaal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. Het bestuur van SPR ziet erop toe dat niet belegd wordt in bedrijven op deze lijst. Hiertoe wordt de periodieke lijst door SPR gedeeld met KCM. In de uitbestedingsovereenkomst met KCM en het jaarlijks op te stellen beleggingsplan, is nader omschreven op welke wijze KCM namens SPR invulling geeft aan dit verbod. Beleggingsmix en -rendement De strategische beleggingsmix die SPR in 2015 met betrekking tot het vermogensbeheer gehanteerd heeft, staat vermeld in onderstaande tabel. Strategische beleggingsmix 2015 in % belegggingscategorie Matchingsportefeuille (55%) - 81% (70%) renteafdekking verplichtingen (toezichtscurve = ca. 63% (56%) op swaprente) Rendementsportefeuille (45%) normweging - Aandelen ontwikkelde landen 24,3 - Aandelen opkomende landen 8,9 - Onroerend goed 11,1 - Absoluut rendement 11,1 - Bedrijfsobligaties 16,7 - Hypotheekleningen 16,7 - Hoogrentende leningen 5,6 - Liquiditeiten 5,6 Deze beleggingsmix 2015 is vastgelegd in het beleggingsplan 2015 dat begin februari 2015 is geïmplementeerd. Ten opzichte van het beleggingsplan 2014 kende het beleggingsplan 2015 geen grote wijzigingen. De uitgangspunten zijn hetzelfde gebleven en op hoofdlijnen geldt dat ook voor de vooruitzichten van de wereldeconomie. De belangrijkste wijziging die in de beleggingsmix heeft plaatsgevonden, is de afbouw van hoogrentende bedrijfsobligaties ten faveure van obligaties hoogrentende landen. Verder is toen besloten de renteafdekking gelijk te houden op 63% (op basis van de swapcurve). Door de rentedaling in 2014 zat ultimo 2014 het actuele risiconiveau met 9,6% vlak onder het maximum toegestane niveau van 10%. Om flexibiliteit te behouden in het renteafdekkingsbeleid is bij het vaststellen van het beleggingsplan 2015 besloten om het risicobudget mede te laten afhangen van het niveau van de renteafdekking. Hiermee wordt ruimte gecreëerd om bij lage rentes de renteafdekking neerwaarts te kunnen bijstellen. Bij de renteafdekking van 63% behoort een maximaal risicobudget 15 van 10%. Later in het jaar is de mate van renteafdekking verlaagd naar 56%: het fonds hanteert een dynamische rentestaffel - bij een lagere rente wordt het renterisico minder afgedekt. Deze staffel is geen automatisme: een andere mate van renteafdekking vergt altijd een besluit van het bestuur. Mede op basis van deze strategische beleggingsmix is in het verslagjaar een beleggingsresultaat behaald van -/-0,6%. Het belegd vermogen steeg in 2015 licht tot 990,2 miljoen (2014: 988,7 miljoen). De dekkingsgraad liet in 2015 een grote daling zien, van 109,1% per ultimo 2014 naar 100,6% ultimo De belangrijkste factor die heeft bijgedragen aan de daling van de dekkingsgraad, was de aanpassing in de rentecurve die pensioenfondsen moeten hanteren voor het waarderen van hun verplichtingen; specifiek betrof dit de aanpassing van de UFR en de afschaffing van de driemaands middeling. Deze aanpassing in de rentecurve zorgde voor een daling in de dekkingsgraad met 11,2%-punt. Daarnaast droeg ook de rentestijging in 2015 negatief bij aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad. SPR behaalde de laatste tien jaar de beleggingsrendementen zoals vermeld in onderstaande tabel. Vanaf 2006 dekt het fonds het renterisico af met behulp van een separate matchingportefeuille. Deze portefeuille heeft tot doel om zo goed mogelijk (een deel van de) kasstroomkarakteristieken van de verplichtingen te repliceren. De rendementsportefeuille daarentegen heeft tot doel om de voorwaardelijke toeslagverlening te financieren. Beleggingsrendementen in % Beleggingsrendement SPR (0,6) 34,0 (3,8) 16,0 9,6 17,4 (1,1) 3,7 (8,2) 4,3 Aan het eind van het verslagjaar is 49,8% van het belegd vermogen van SPR geïnvesteerd in de matchingportefeuille en 50,2% in de rendementsportefeuille. Deze verdeling wijkt af van de strategische verdeling (55% matchingportefeuille en 45% rendementsportefeuille). De allocatie van alle 15 Het risicobudget is gedefinieerd op basis van statistische afwijkingen van het beleggingsrendement ten opzichte van het 'rendement' op de pensioenverplichtingen van SPR. Een risicobudget van 10% wil zeggen dat de waardeontwikkeling van de beleggingen, uitgaande van statische normaalverdelingen, in 97,5% van de gevallen binnen twee keer 10% plus of min van de oorspronkelijke waarde ligt.

46 44 beleggingen beleggingen over de portefeuilles en beleggingscategorieën is zichtbaar in onderstaande tabel. Samenstelling beleggingen per portefeuille per beleggingscategorie ultimo jaar belegggingscategorie beheerders 2015 feitelijke allocatie in feitelijke allocatie in % Matchingsportefeuille ,8 60,6 Vastrentende waarden ,84 60,6 - Staatsobligaties Discretionaire staatsobligaties van Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Europese Unie ,3 16,6 - LDI-fondsen Insight Investment ,7 32,6 - Geldmarktbeleggingen JP Morgan, Insight Investment ,7 11,4 - Liquide middelen ,0 0,0 Rendementsportefeuille ,2 39,4 Vastrentende waarden ,2 19,4 - Hypothecaire leningen Aegon AM ,2 4,8 - Bedrijfsobligaties Blackrock, ishares, Legal & General, Standard Life Inv ,3 8,4 - Hoogrentende leningen Lazard ,9 2,2 - Geldmarktbeleggingen JP Morgan, Insight Investment ,8 3,5 - Liquide middelen ,0 0,5 Aandelen ,8 13,2 - Ontwikkelde markten Russell, Vanguard ,2 9,7 - Opkomende markten Vanguard, Northern Trust, T-Rowe Price ,5 3,5 Onroerend goed ,6 2,8 - Genoteerd vastgoed Europa BNP Paribas ,0 0,0 - Niet-genoteerd vastgoed Nederland Altera Vastgoed ,6 2,8 Absoluut rendement ,6 4,2 - Hedge funds Kempen & Co., Prisma ,6 4,2 Financiële derivaten (245) (1.977) (0,0) (0,2) - Valutatermijnderivaten discretionaire termijncontracten (245) (1.977) (0,0) (0,2) Totaal beleggingen ,0 100,0 De tabel 'Samenstelling beleggingen' laat zien dat ten opzichte van 2014 het aandeel van de matchingportefeuille met 10%-punt is gedaald en die van de rendementsportefeuille met 10%-punt is gestegen. Dit is voornamelijk het gevolg van de neerwaartse bijstelling van de renteafdekking, deze is vooral zichtbaar in de lagere allocatie naar de LDI-fondsen en de geldmarktbeleggingen. De toename in de weging van de rendementsportefeuille is met name geëffectueerd door een hogere allocatie naar hypotheken (+ 2,4%-punt), naar aandelen ontwikkelde markten (+ 3,5%-punt) en naar niet-genoteerd vastgoed Nederland (+ 1,8%-punt). Het rendement van de totale portefeuille bedroeg over ,6%. Dit rendement is opgebouwd uit een rendement van -5,2% voor de matchingportefeuille en een rendement van 2,5% voor de rendementsportefeuille. Het negatieve rendement van de matchingportefeuille is primair een reflectie van de rentestijging die zich in 2015 heeft voorgedaan. De matchingportefeuille presteerde in 2015

47 45 beter dan haar benchmark; dit gold ook voor de rendementsportefeuille. In onderstaande tabel zijn de behaalde rendementen per beleggingscategorie en die van hun benchmarks opgenomen. Beleggingsrendementen 2015 per portefeuille per categorie in % belegggingscategorie realisatie benchmark verschil Matchingsportefeuille (5,2) (6,7) 1,5 - Vastrentende waarden (5,2) (6,7) 1,5 - Liquide middelen 0,0 0,0 0,0 Rendementsportefeuille 2,5 1,8 0,7 - Bedrijfsobligaties (0,5) (0,6) 0,1 - Hoogrentende leningen 0,8 3,7 (2,9) - Aandelen ontwikkelde landen 10,1 9,5 0,6 - Aandelen opkomende landen (1,1) (2,1) 1,0 - Genoteerd onroerend goed 4,5 (1,0) 5,5 - Niet-genoteerd onroerend goed 5,3 5,3 0,0 - Absoluut rendement (1,4) (3,7) 2,3 - Hypotheken 7,9 7,9 0,0 Matchingportefeuille De matchingportefeuille heeft zoals hierboven al vermeld tot doel het repliceren van de kasstroomkarakteristieken van de verplichtingen c.q. het afdekken van het renterisico op de pensioenverplichtingen van het fonds. Deze afdekking gebeurt aan de hand van discretionaire beleggingen in langlopende staatsobligaties van voornamelijk Duitsland en Nederland en in LDI-fondsen van Insight Investment. Bij deze vermogensbeheerder belegt SPR in een vijftal fondsen (vier LDI-fondsen en één geldmarktfonds). Met de matchingportefeuille wordt getracht de impact van de UFR-rente op de pensioenverplichtingen voor 56% (eerder in het jaar: 63%) af te dekken (op basis van de swapcurve; op basis van de toezichtscurve komt dit overeen met een afdekking van 70% (eerder: 81%)). Het perfect afdekken van het renterisico is niet mogelijk omdat er in de markt geen UFR instrumenten te verkrijgen zijn. De renteafdekking wordt geeffectueerd met behulp van rentederivaten, staatsobligaties en bedrijfsobligaties. De bedrijfsobligaties Verdeling afdekking renterisico (gemeten op swapcurve) in % 2015 Rentederivaten 32 Staatsobligaties (nominaal) 15 Staatsobligaties (inflatiegerelateerd) 4 Bedrijfsobligaties 4 Totaal 55 maken geen deel uit van de matchingportefeuille. Niettemin wordt bij het matchen van de verplichtingen rekening gehouden met de rentekarakteristieken van de bedrijfsobligaties. In tabel "Verdeling afdekking renterisico" is weergegeven wat het relatief belang is van de diverse instrumenten bij de renteafdekking. Het rendement van de matchingportefeuille was, evenals de benchmark, negatief in De belangrijkste reden hiervoor was de stijging van de rente in De matchingportefeuille deed het evenwel beter dan de benchmark en dat is met name te verklaren uit de ontwikkeling van de swap-spreads. In de matchingportefeuille zitten naast rentederivaten ook staatsobligaties van voornamelijk Duitsland, Nederland en Frankrijk. Het effectief rendement op deze staatsleningen is relatief minder hard gestegen dan de swaprente; het verschil tussen het effectief rendement op staatsleningen en de swaprente wordt ook wel aangeduid als de swap spread. De swaprente is de basis voor de waardering van de benchmark. Om deze reden heeft de matchingportefeuille een beter resultaat behaald dan de benchmark. In geld gemeten, bestaat de matchingportefeuille per ultimo 2015 voor 33% uit staatsobligaties, voor 50% uit LDI-fondsen van Insight Investment en voor 17% uit geldmarktfondsen. Binnen de staatsobligatieportefeuille is een klein deel belegd in inflatiegerelateerde staatsobligaties van Duitsland en Frankrijk. De grootste beleggingen binnen de matchingportefeuille zijn weergegeven in onderstaande tabel. Grootste beleggingen in matchingportefeuille x Insight LDI Solutions - EUR 30 year fund Insight LDI Solutions - EUR 50 year swap fund Insight LDI Solutions - EUR Assets 30 year fund JP Morgan Euro Liquidity Fund Insight Liquidity Fund EUR Cash Fund Rendementsportefeuille Met de rendementsportefeuille wil SPR zorgdragen voor positieve beleggingsrendementen die ertoe leiden dat de financiële positie van het fonds verbetert en er zodoende op termijn ruimte ontstaat voor verhoging van de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden. Het beleggingsbeleid met betrekking tot de rendementsportefeuille is in 2015 nauwelijks veranderd ten opzichte van De belangrijkste wijziging is de afbouw van de allocatie naar hoogrentende bedrijfsobligaties ten faveure van hoogrentende staatsobligaties. Verder heeft de inschrijving in het Aegon hypotheekfonds die in 2014 heeft plaatsgevonden, in 2015 tot een feitelijke allocatie geleid van ongeveer 75 miljoen.

48 46 beleggingen SPR belegt binnen de rendementsportefeuille alleen in beleggingsfondsen. Een groot deel van deze fondsen hanteert een passieve beleggingsstijl, een stijl waarbij vastgelegde markindices kosten-efficiënt gevolgd worden. onroerend goed +4,5% en de categorie woninghypotheken +7,9%. Een overzicht van de rendementen per beleggingscategorie en hun benchmarks is opgenomen in onderstaande tabel. De samenstelling van de rendementsportefeuille is hierboven al vermeld. De portefeuille heeft in 2015 een positief rendement gerealiseerd van 2,5%. De benchmark behaalde een rendement van +1,8% en daarmee heeft de rendementsportefeuille beter gepresteerd. Zonder de valutaafdekking zijn deze percentages +4,0% respectievelijk +3,2%. De valuta-afdekking heeft in 2015 geld gekost en dat was met name het gevolg van de verzwakking van de euro ten opzichte van de US dollar. Met name de beleggingen in aandelen ontwikkelde markten, vastgoed en hypotheken deden het goed in De categorie aandelen ontwikkelde markten behaalde een rendement van +10,1%, de categorie niet-beursgenoteerd onroerend goed +5,3%, de categorie beursgenoteerd Rendementen 2015 rendementsportefeuille in %, exclusief valuta-afdekking relatieve realisatie benchmark performance Aandelen ontwikkelde markten 10,1 9,5 0,6 Aandelen opkomende markten (1,1) (2,1) 1,0 Bedrijfsobligaties (0,5) (0,6) 0,1 Hoogrentende leningen 0,8 3,7 (2,9) Beursgenoteerd onroerend goed 4,5 (1,0) 5,5 Niet-beursgenoteerd onroerend goed 5,3 5,3 0,0 Absoluut rendement (hedge funds) (1,4) (3,7) 2,3 Hypotheken 7,9 7,9 0,0 Totaal 4,0 3,2 0,8 Grootste beleggingen in rendementsportefeuille x beleggingsfonds categorie beleggingsstijl Vanguard European Stock Index Fund aandelen opkomende landen passief AeAM Dutch Mortgage Fund (Aegon) hypothecaire leningen actief Blackrock Euro Investment Grade Corporate Bond Fund bedrijfsobligaties passief Vanguard Institutional Index Fund aandelen opkomende landen passief Standard Life Investments European Corporate Bond Fund bedrijfsobligaties actief Lazard Emerging Market Debt Blend hoogrentende leningen actief Kempen Orange Investment Partnership absoluut rendement (hedge fund) actief Prisma Spectrum Alternatives Fund absoluut rendement (hedge fund) actief Altera Vastgoed Woningen onroerend goed (niet-genoteerd) actief Northern Trust All Country Asia ex Japan Equity Index Fund aandelen opkomende landen passief Legal & General Euro Corporate Bond Fund bedrijfsobligaties actief Altera Vastgoed Winkels onroerend goed (niet-genoteerd) actief Vanguard Emerging Market Stock Index Fund aandelen ontwikkelde landen passief JP Morgan Liquidity Funds - Euro Liquidity Fund geldmarktfondsen passief De grootste beleggingen in de rendementsportefeuille zijn weergegeven in bovenstaande tabel. Hierin zijn alle fondsen opgenomen waarin de waarde van de beleggingen van SPR aan het einde van 2015 meer dan 10 miljoen bedraagt. In de tabel is ook vermeld of er sprake is van een passieve of actieve beleggingsstijl 16. Het bestuur van SPR heeft de mening dat het volgen van een marktindex, passief beleggen, het uitgangspunt moet zijn bij de beleggingen in de rendementsportefeuille, in het bijzonder in (nagenoeg) efficiënte markten als aandelenmarkten in ontwikkelde landen. Deze mening is zichtbaar in de verdeling van de aandelenbeleggingen, waar bij Vanguard, een zeer grote passieve vermogensbeheerder, het grootste deel van de gelden zijn ondergebracht. Hierdoor worden eveneens de kosten van vermogensbeheer gedrukt. 16 Alle beleggingsfondsen die zich niet baseren op een reguliere marktindex, beschouwt SPR als actief. Ook fondsen die zichzelf als 'semi-passief' of 'semi-actief' betitelen.

49 47 actuariële resultaten Actuariële analyse Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) van het fonds worden veronderstellingen gehanteerd met betrekking tot rente, sterfte, arbeidsongeschiktheid en kosten. De werkelijkheid wijkt onvermijdelijk af van deze veronderstellingen, waardoor er ten opzichte van de (actuariële) veronderstellingen winst of verlies wordt gerealiseerd. De actuariële analyse maakt het totale saldo van baten en lasten per (actuariële) veronderstelling inzichtelijk. De analyse is opgenomen in onderstaande tabel. Actuariële analyse x Premieresultaat - Premiebijdragen werkgever Premiebijdragen deelnemers Premies vrijwillige stortingen Benodigde premie (excl. solvabiliteitsopslag) (14.927) (24.478) (169) Resultaat op beleggingen - Beleggingsresultaat (8.006) Benodigd voor toegerekende rente aan VPV (1.541) (2.690) - Wijziging marktrente (RTS) op VPV (90.058) ( ) (99.605) Resultaat op pensioenaanpassing - Toeslagen (geen korting) Resultaat op kosten - Beschikbaar voor kosten uit benodigde premie Beschikbaar voor kosten uit VPV Uitvoeringskosten in boekjaar (829) (992) Resultaat op sterfte - Resultaat langlevenrisico (1.227) Resultaat overlijdensrisico 646 (2.243) (581) 617 Omrekening overlevingstafels - Aanpassing actuariële grondslagen (8.726) (8.726) Overige resultaten - Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op risicoherverzekering (stop-loss) Resultaat op waardeoverdrachten (43) - Resultaat op overige mutaties (117) Saldo van baten en lasten (76.868)

50 48 actuariële resultaten Actuariële toelichting Premieresultaat Het actuariële resultaat op de premie betreft het verschil tussen de door de werkgever en deelnemers verschuldigde premies en de benodigde premie ten behoeve van de pensioenopbouw in het verslagjaar. Hierbij wordt in de door de werkgever verschuldigde premie rekening gehouden met een opslag voor de uitvoeringskosten. Deze opslag wordt in de praktijk niet betaald. Deze opslag is ook opgenomen in de benodigde premie. In deze analyse is de benodigde premie ten behoeve van de pensioenopbouwde premie opgenomen die actuarieel gezien kostendekkend is op basis van de rentestand per einde (Dit is dus niet de gedempte premie uitgaande van een gestabiliseerde rentevoet, zoals bepaald in de ABTN van het fonds.) In de vermelde benodigde premie is niet de solvabiliteitstoeslag opgenomen. (Deze toeslag wordt niet toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen.) Net als de meeste pensioenfondsen in Nederland heeft SPR in 2015 een negatief premieresultaat behaald ( -/- 169, 2014: 4.596). Dit resultaat is echter niet maatgevend voor de kostendekkendheid van de pensioenpremie. Hiervoor dient de solvabiliteitsopslag bij de berekening betrokken te worden en wordt er daarnaast uitgegaan van een andere (gedempte) rentevoet. In paragraaf 14 van de jaarrekening wordt nader op de kostendekkendheid van de premie ingegaan. Niet onvermeld mag blijven dat het fonds de facto op 1 juli van het verslagjaar gesloten is en de omvang van de premie en het premieresultaat dus feitelijk op basis van een half jaar gebaseerd zijn. Premies Het overzicht van de diverse premies over 2015 is vermeld in de tabel. Premies x Feitelijke premie (incl. opslag uitvoeringskst.) Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie De feitelijke premie is de premie die de aangesloten ondernemingen met betrekking tot het verslagjaar aan SPR verschuldigd zijn. Hierin is een opslag voor de uitvoeringskosten van het fonds opgenomen. Deze opslag wordt in de praktijk niet betaald: de (voormalige) werkgever betaalt direct alle uitvoeringskosten. De feitelijke premie moet tenminste gelijk zijn aan de gedempte kostendekken premie. Aan deze eis is in 2015 voldaan. De kostendekkende premie wordt berekend met de actuele rentetermijnstructuur. Voor de samenstelling van deze premie wordt verwezen naar de jaarrekening. De gedempte kostendekkende premie wordt berekend met een 36-maandsgemiddelde van de rentetermijnstructuur. Deze premie vormt de toets voor de kostendekkendheid. Voor de samenstelling van deze premie wordt verwezen naar de jaarrekening. Resultaat op beleggingen Actuarieel gezien moet het rendement op de beleggingen van het pensioenfonds groter zijn dan de benodigde rentetoevoeging van de voorziening pensioenverplichtingen om te kunnen spreken van een positief beleggingsresultaat. Aangezien de interne rekenrente van het fonds in 2015 wederom daalde - van 2,2% per einde 2014 naar 1,9% ultimo steeg de voorziening pensioenverplichtingen, wat actuarieel gezien een last betekent ('wijziging marktrente'). De daling van de rekenrente - en dus de stijging van de voorziening pensioenverplichtingen - komt mede voort uit twee wijzigingen aangaande de te hanteren rente: per 1 januari 2015 is de driemaandsmiddeling van de rekenrente vervallen, per 15 juli 2015 is de UFR-rente verlaagd. Hoewel de gevolgen van renteontwikkelingen bij SPR grotendeels zijn afgedekt, leidden deze aanpassingen en de algemene rentedaling (ook) actuarieel tot een negatief beleggingsresultaat. Resultaat op pensioenaanpassing In 2015 is er geen toeslag verleend op de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenuitkeringen. Het hier vermelde resultaat op pensioenaanpassing betreft de actuariële verhoging van herverzekerde aanspraken met 2%. Resultaat op kosten Actuarieel gezien komt er ten behoeve van uitvoeringskosten uit de vrijgevallen pensioenuitkeringen en afgekochte kleine pensioenen 2% aan excassokosten beschikbaar. De uitvoeringskosten van het pensioenfonds komen volledig voor rekening van de werkgever, wat betekent dat de werkelijke uitvoeringskosten ( 829 duizend in 2015, 992 duizend in 2014) actuarieel gezien niet tot een resultaat voor het fonds leiden. Resultaat op sterfte Het resultaat op sterfte is negatief in Dit resultaat bestaat uit twee delen: het resultaat op langleven en het resultaat op overlijden. Het negatieve resultaat op langleven, ofwel het zich voordoen van het langlevenrisico van het fonds, wordt bepaald door het feit dat er minder middelen beschikbaar kwamen dan waar op grond van de overlevingstafels gerekend was. Anders gezegd: er overleden minder deelnemers dan verwacht dan wel de deelnemers en/of pensioengerechtigden die overleden, hadden relatief kleinere pensioenen. Ten behoeve van de verwachting maakt SPR gebruik van de overlevingstafel van het Actuarieel Genootschap, de Prognosetafel AG2014. Hierop worden

51 49 leeftijdsafhankelijke correctiefactoren toegepast, gebaseerd op de woonplaats van de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde, de zogeheten 'postcode-methodiek'. Deze correctiefactoren zijn in 2015 geactualiseerd, wat tot een positief (actuarieel) resultaat leidde (zie hieronder). Het resultaat op overlijden, ofwel het zich voordoen van het overlijdensrisico van het fonds, was positief in De hoogte van de uit te keren nabestaandenpensioenen was ook lager dan waar op grond van de overlevingstafel mee gerekend is. Het aantal overlijdensgevallen is zodanig gering dat aan de resultaten op langleven en resultaten op overlijden geen conclusies verbonden kunnen worden. Ze kennen door de jaren heen een grillig verloop. In 2014 bijvoorbeeld waren de resultaten op langleven en op overlijden precies tegengesteld. Omrekening sterftetafels In 2015 heeft SPR zijn actuariële grondslagen enigszins aangepast: de leeftijdsafhankelijke correctiefactoren met betrekking tot de overlevingskansen uit de gehanteerde Prognosetafel AG2014 zijn op basis van de toegepaste postcodemethodiek geactualiseerd. Hierdoor is de voorziening pensioenverplichtingen per einde 2015 met circa 1,8% in waarde afgenomen. Er is zodoende dit jaar een positief resultaat als gevolg van omrekeningen van sterftetafels c.q. overlevingskansen van de deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds. Overige resultaten Resultaat op arbeidsongeschiktheid Het resultaat op arbeidsongeschiktheid werd tot en met 2009 bepaald door arbeidsongeschikte deelnemers die voor 1 januari 2007 al arbeidsongeschikt waren en daardoor niet onder de stop-lossverzekering van het fonds vallen. Besloten is echter dat zolang deze schades de grenzen van de stoplossverzekering niet overschrijden, er geen uitsplitsing meer gemaakt wordt van het resultaat op arbeidsongeschiktheid voor en na Dit resultaat is daarom op deze plaats in de actuariële analyse bijna altijd nihil: het maakt deel uit van het resultaat op risicoherverzekering. Maar omdat het opbouwpercentage per 1 januari 2015 van 1,84% naar 1,606% verlaagd is, kon de technische voorziening voor de toekomstige pensioenopbouw van arbeidsongeschikten verlaagd worden. Dit leidt tot een vrijval in het resultaat van in schades is de voorziening stop-loss gemaximeerd op twee maal de benodigde risicopremie op arbeidsongeschiktheid (op marktwaarde). Aangezien vanaf 1 juli 2015 bij het fonds geen verrekening van nieuwe schadegevallen meer benodigd is, kan de voorziening beperkt worden voor het uitlooprisico over de schadeperiode 1 januari 2014 tot 1 juli De over deze periode betaalde risicopremie is hiervoor gereserveerd. De door de overschrijding van deze maximumgrens beschikbaar komende middelen zijn als resultaat op risicoherverzekering verantwoord. Resultaat op waardeoverdrachten Het resultaat op waardeoverdrachten is het verschil tussen de afgerekende overdrachtswaarden en de actuarieel benodigde c.q. vrijvallen koopsommen voor inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Bij uitgaande waardeoverdrachten boekt SPR actuarieel gezien (weer) winst, omdat de wettelijke tarieven (gebaseerd op langjarige gemiddelde rentestanden) voor waardeoverdrachten tot overdrachtswaarden leiden die lager zijn dan de actuele voorziening - bepaald aan de hand van de rentestand op het moment van overdracht - voor de bijbehorende pensioenaanspraken bij SPR. Inkomende waardeoverdrachten leiden zodoende tot een actuarieel verlies. SPR kent structureel meer uitgaande dan inkomende waardeoverdrachten. Resultaat op overige mutaties Het resultaat op overige mutaties betreft voornamelijk correcties en mutaties die met terugwerkende kracht als gevolg van verwerkingen en aanpassingen in de pensioenadministratie naar voren kwamen. Deze worden alle gesommeerd in deze post, zodat aansluiting wordt behouden met de actuariële beginstand van het verslagjaar. Zo is er bijvoorbeeld een resultaat op uitkeringen, omdat er voor de actuariële berekening van de voorziening voor de ingegane pensioenen van uitgegaan wordt dat alle pensioenuitkeringen op 1 juli van het desbetreffende jaar plaatsvinden. In de praktijk is dit natuurlijk niet het geval, waardoor er een actuarieel resultaat op uitkeringen ontstaat. Ook is er een 'flexibiliseringsresultaat': het resultaat dat ontstaat uit vervroeging en uitstel van de pensioendatum en door uitruil van pensioenaanspraken bij pensionering en uitdienstreding. Het flexibiliseringsresultaat was positief in Resultaat op risicoherverzekering Ter bescherming tegen grote verliezen ten gevolge van overlijden en arbeidsongeschiktheid heeft SPR deze risico's deels herverzekerd bij Zwitserleven. Deze herverzekering betreft de schades door arbeidsongeschiktheid als ook de schades met betrekking tot het overlijdensrisico voor het nabestaandenpensioen. De herverzekering wordt afgehandeld via een stop-lossverzekering. Gezien de geringe

52 50 rapportage van de visitatiecommissie Algemeen De Visitatiecommissie van SPR heeft haar vierde visitatie uitgevoerd in het najaar van De samenstelling van de Visitatiecommissie is hierbij niet gewijzigd. De Visitatiecommissie voert jaarlijks een visitatie uit. Bij de in het najaar 2015 uitgevoerde visitatie heeft het bestuur de Visitatiecommissie expliciet gevraagd te kijken naar de bestuurlijke gang van zaken ter zake de overgang naar het nieuwe bestuursmodel van het fonds. Het visitatierapport is november 2015 in conceptvorm uitgekomen. Na bespreking van dit rapport in het bestuur en door het bestuur met de Visitatiecommissie en het Verantwoordingsorgaan, is een definitief rapport opgesteld. Uit het definitieve rapport is de 'management summary' hieronder opgenomen. Samenvatting van het visitatierapport De visitatiecommissie (hierna VC) van Stichting Pensioenfonds Randstad (hierna het fonds) heeft haar bevindingen over de periode 1 december november 2015 vastgelegd in een rapport. Dit is de samenvatting daarvan.de taak van VC bestaat uit het toezicht houden op het beleid van het bestuur van het fonds, op de algemene gang van zaken in het fonds en het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De VC volgt bij het uitvoeren van haar rol de toezichtcode van de Vereniging Intern Toezichthouders Pensioensector (hierna VITP). De VC is in 2014 benoemd. Het betreft een aanstelling voor drie visitaties. Deze visitatie is de tweede op rij. Ten aanzien van de rol van het verantwoordingsorgaan (hierna VO) bij de voordracht van kandidaten is de Code Pensioenfondsen (nog) niet opgevolgd. De VC legt haar bevindingen vast in een rapport aan het bestuur en legt verantwoording af aan het VO en aan de werkgevers. De VC bestaat uit Jan Steinhauser (voorzitter), Hans Nuyens en Stephen Verdonkschot. Jan Steinhauser is jurist, Hans Nuyens is accountant en Stephen Verdonkschot is actuarieel onderlegd. De commissieleden hebben de volgende nevenfuncties. Jan Steinhauser houdt intern toezicht bij pensioenfondsen en vervult functies in de kunstsector, Hans Nuyens houdt intern toezicht bij pensioenfondsen, net als Stephen Verdonkschot die daarnaast ook pensioenfondsen adviseert. Het functioneren van de governance De VC is van oordeel dat het fonds in de verslagperiode een grote hoeveelheid werk op doelmatige wijze heeft geleverd. Het zittende fondsbestuur heeft de lopende zaken goed behartigd en tegelijkertijd een overzichtelijk nieuw model tot stand gebracht, waarvan de werking het komende jaar overigens zal moeten blijken. Het huidige governance systeem is goed op elkaar ingespeeld en heeft een zakelijk karakter. De VC verwacht voortzetting hiervan in het nieuwe governance model, omdat dit nieuwe model op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Omdat het VO ophoudt te bestaan, zal de VC geen aanbeveling doen om het VO-reglement te complementeren. De VC heeft er vertrouwen in dat de inhoudelijke discussie met de Vereniging van Gepensioneerden van de Randstad Groep Nederland (hierna VG) over de samenstelling van het belanghebbendenorgaan (hierna BO) tot een goed einde wordt gebracht. Het functioneren van het bestuur De VC is van oordeel dat het bestuur goed functioneert, echter een jaarlijkse zelfevaluatie en een programma voor permanente educatie worden gemist. De VC beveelt het nieuwe bestuur aan om jaarlijks een zelfevaluatie uit te voeren en een programma voor permanente educatie op te zetten. Het beleid van het bestuur De missie en risicohouding van het fonds zijn helder en actueel, maar een strategie ontbreekt nog. Omdat is afgesproken dat het nieuwe bestuur hiermee aan de slag gaat, is er geen aanleiding op dit punt een aanbeveling te doen. Algemene gang van zaken in het fonds Het bestuur is in control. Wel is er een tweetal aandachtspunten. Door het ontbreken van verslagen van de interne audit-, communicatie- en geschillencommissie is het voor de VC niet na te gaan of deze commissie goed functioneren. Indien het nieuwe bestuur de commissies handhaaft, beveelt de VC aan verslagen te maken van hun vergaderingen. De personele invulling van het nieuwe bestuur is nog niet rond. De VC beveelt aan om nu al actie te ondernemen op de tweede vacature die waarschijnlijk gaat ontstaan binnen het nieuwe bestuur. Adequate risicobeheersing De VC vindt het teleurstellend dat het fonds het risicomanagementbeleid niet verder heeft geïmplementeerd, maar heeft er vertrouwen in dat het nieuwe bestuur dit voortvarend zal oppakken. Op een aantal punten is het fonds niet compliant met wet- en regelgeving. De VC ziet een risico in het feit dat pensioen-juridische werkzaamheden van het pensioenbureau niet kunnen worden gereviewd. De VC beveelt aan om de nieuwe compliance officer te laten toezien op compliance met wet- en regelgeving al dan niet in samenspraak met een aan te stellen vaste pensioenjurist. Evenwichtige belangenafweging De VC heeft de indruk dat alle bestuursleden naar het fonds als geheel kijken bij het nemen van besluiten. Niet bij alle besluiten vindt echter een expliciete evenwichtige belangenafweging plaats. De VC begrijpt het standpunt van de werkgevers aangaande de kostenvoorziening, maar blijft

53 51 het risico van het wegvallen van de werkgevers en de daarbij horende mogelijk nadelige gevolgen voor de deelnemers signaleren. Communicatie Er is professionele aandacht voor communicatie over alle aspecten van het fonds. In het algemeen is de informatie breed en goed toegankelijk. De VC vindt dat het samenstellen van een communicatiebeleid een hoge prioriteit verdient. Onderdeel van dit beleid zal het meten van de effecten van de communicatie moeten zijn. Omdat het communicatiebeleid zal worden opgepakt door het nieuwe bestuur, is het voor de VC niet nodig hier een aanbeveling over te doen. Naleving Code Pensioenfondsen De VC begrijpt waarom nog niet is voldaan aan bepaalde normen, maar vraagt zich af of de lijst met de normen waaraan niet wordt voldaan volledig is. Het fonds streeft diversiteit na, maar uit bijvoorbeeld de tekst van het wervingsprofiel voor de nieuwe voorzitter blijkt dat niet. De VC beveelt aan om meer werk te maken van de normen uit de Code Pensioenfondsen waaraan nog niet wordt voldaan. Reactie van het bestuur op het visitatierapport Het bestuur van SPR heeft het rapport van de Visitatiecommissie tot zich genomen en neemt de aanbevelingen van de commissie ter harte. Het bestuur hecht belang aan goed functionerend intern toezicht: dit helpt het bestuur om beter te functioneren en prestaties verder te verbeteren. Het bestuur heeft dan ook besloten om de structuur, inhoud, rapportage en evaluatie van de Visitatiecommissie nader uit te werken in 2016 teneinde de toegevoegde waarde van de Visitatiecommissie te verhogen. Deze nadere uitwerking zal bij het verlenen van de opdracht voor de visitatie in 2016 onderwerp zijn van de gesprekken met de Visitatiecommissie. Cultuur en gedrag De slag naar gesloten fonds en naar het nieuwe bestuursmodel, en dat in een tijdsbestek van ruim een jaar, geeft aan dat dit bestuur in staat is de bakens te verzetten. Omdat de sponsor heeft besloten het fonds te sluiten, zijn de werkgeversleden leidend door voorsprong in informatie en kennis van het krachtenveld. De VC meent dat daarmee zorgvuldig is omgegaan. De VC is van oordeel dat het veranderingsproces transparant en met inachtneming van alle deelbelangen is afgelegd. Opvolging van eerdere aanbevelingen van het interne toezicht Dit jaar heeft het bestuur, in tegenstelling tot vorig jaar, geen overzicht vervaardigd waaruit blijkt of de aanbevelingen zijn opgevolgd. Uit notulen en uit de interviews blijkt dat aan alle aanbevelingen aandacht is besteed. Een aantal aanbevelingen is doorgeschoven naar het nieuwe bestuur. Voor de VC is niet zichtbaar of het bestuur verantwoording aan het VO heeft afgelegd met betrekking tot de aanbevelingen. De VC beveelt aan om in het vervolg per aanbeveling van de VC helder aan te geven wat er mee is gebeurd. De VC heeft vertrouwen in de opvolging door het bestuur van de aanbevelingen en ziet uit naar verdere samenwerking met het nieuwe bestuur en het nieuwe BO. 19 februari 2016 Jan Steinhauser (voorzitter) Hans Nuyens Stephen Verdonkschot

54 52 rapportage van het belanghebbendenorgaan Verslag en oordeel van het Belanghebbendenorgaan Zoals ook elders in dit jaarverslag beschreven, is de governancestructuur van Stichting Pensioenfonds Randstad met ingang van 1 januari 2016 ingrijpend veranderd. Naast het onafhankelijke bestuur is er thans een Belanghebbendenorgaan. Dit orgaan heeft naast goedkeurings- en adviesrechten betreffende diverse bestuursbesluiten ook de taak om een oordeel uit te spreken over het gevoerde (en te voeren) bestuursbeleid. Het bestuur legt feitelijk verantwoording over dit beleid af aan het Belanghebbendenorgaan. Tot en met 2015 geschiedde dit aan het toenmalige Verantwoordingsorgaan. Het Belanghebbendenorgaan is nog niet volledig bemenst: het bestaat momenteel uit vier leden en één aspirant-lid 17. Ten aanzien van de vier leden is er nu de bijzondere omstandigheid ontstaan dat zij allen tot en met 2015 bestuurslid van het fonds waren en dientengevolge nu als Belanghebbendenorgaan een oordeel moeten uitspreken over het mede door henzelf in 2015 gevoerde beleid. Het Belanghebbendenorgaan is zich bij het uitspreken van dit oordeel hiervan zeer bewust geweest, onder de constatering dat dit een directe consequentie is van de overgang naar het onafhankelijke bestuursmodel en de bemensing van de nieuwe organen. Tegenover deze constatering staat dat het Belanghebbendenorgaan goed bekend is met het gevoerde bestuursbeleid en het zich zodoende goed een mening kan vormen over de wijze waarop het (huidige) bestuur hiervan verslag doet in het jaarverslag, als ook over de bevindingen van de externe accountant en de certificerende actuaris. Mede daarom is het Belanghebbendenorgaan verrast door de relatief neutrale reactie van het bestuur op de rapportage van de Visitatiecommissie, zoals verwoord in dit jaarverslag. Het toenmalige bestuur en het Verantwoordingsorgaan hebben namelijk in 2015 gezamenlijk geconcludeerd ontevreden te zijn over het als oppervlakkig gepercipieerde visitatierapport. Zij misten daarin vergaande conclusies en concrete aanbevelingen, en waren van mening dat het rapport geen goede weerslag gaf van de tijd en moeite die door de Visitatiecommissie, het bestuur, het Verantwoordingsorgaan en de directie in de visitatie 2015 zijn gestopt. Het Belanghebbendenorgaan vraagt dan ook aandacht voor het goed organiseren van het interne toezicht van het fonds. Het is van belang dat deze belangrijke functie, geïnstitutionaliseerd in de Visitatiecommissie, goed ingebed wordt in de (nieuwe) governancestructuur van het Randstadpensioenfonds. Daarnaast geeft het bestuur ervan blijk dat het risicomanagementsysteem van het fonds aandacht behoeft. Ook de externe accountant en de certificerende actuaris benoemen dit punt expliciet. Voor het Belanghebbendenorgaan is dit mede aanleiding om het bestuur erop te wijzen dat het ten aanzien van het integrale risicomanagement van het fonds nadrukkelijk een actieve houding moet hebben; het bestuur dient hier in 2016 nadere aandacht aan te besteden. Een punt dat overigens ook benoemd is in de opdracht die aan het (nieuwe) bestuur verleend is. Daarin staat dat de beschrijving van het risicomanagement en de risicomatrix van het fonds moeten worden geactualiseerd door middel van een integraal risicobeheersingsplan. Aanvullend merkt het Belanghebbendenorgaan op dat op het gebied van het vermogensbeheer het fonds in meerdere gevallen het beleid volgt dat fiduciair vermogensbeheerder KCM voert. Het Belanghebbendenorgaan vraagt zich daarbij af hoe het bestuur zodoende veilig kan stellen wat goed voor het fonds is, mede gezien het feit dat niet over alle aspecten van het vermogensbeheer door KCM (of KAS Bank) adequaat gerapporteerd wordt. De certificerende actuaris heeft het bestuur hier in het kader van de prudentpersonregel wederom op gewezen. Hoewel het fonds voldoet aan de prudentpersonregel, is het Belanghebbendenorgaan van mening dat verdere verbetering mogelijk is in de wijze waarop hieraan voldaan wordt. Betere scheiding tussen wat des fonds is en wat beleid van KCM is, als ook volledigere beleggingsrapportages kunnen hieraan bijdragen. Tot slot constateert het Belanghebbendenorgaan dat er voortdurend sprake is van meer papier, minder pensioen. Door steeds verdergaande regelgeving, toenemende rapportage-eisen en op zich - gelet op de belangen - begrijpelijke controle is het Belanghebbendenorgaan van mening dat onevenredig veel tijd moet worden besteed aan wat er op papier staat. Het afleggen van rekening en verantwoording aan met name de externe toezichthouder lijkt een doel op zich te zijn geworden, terwijl dit in veel gevallen ook nog eens niet leidt tot inhoudelijke feedback. Intussen verslechtert de financiele positie van het fonds door de externe omstandigheden verder en is het fonds mogelijk binnen afzienbare tijd gedwongen wederom een korting op de pensioenen aan te kondigen. Naast deze kritische opmerkingen en alle gebeurtenissen en ontwikkelingen overziende, beoordelen wij het beleid van het bestuur echter als positief. De belangen van alle betrokkenen zijn naar vermogen behartigd. Gaarne spreken wij daarnaast onze waardering en onze dank uit voor het vele werk dat door het bestuur, door de directie en door de medewerkers van het pensioenbureau is verricht. Diemen, 17 juni 2016 Belanghebbendenorgaan Stichting Pensioenfonds Randstad Sieto de Leeuw, voorzitter Solange Overeijnder Schalker, secretaris Wil Kitslaar, lid Bart Gianotten, lid Robert te Riet, aspirant-lid 17 Hierover is ook elders in dit jaarverslag meer te vinden.

55 53 Reactie van het bestuur Allereerst wil het bestuur graag zijn waardering uitspreken voor de goede wijze waarop het Belanghebbendenorgaan zijn rol in de nieuwe governancestructuur van SPR heeft opgepakt en zich binnen korte tijd tot een onmisbaar onderdeel van het fonds heeft weten te ontwikkelen. Het bestuur is verheugd dat de benoemingen van de leden ook alle de instemming van de toezichthouder hebben verkregen. Het bestuur wenst aspirant-lid Robert te Riet succes bij zijn voorbereidingen inzake zijn benoeming. Het bestuur is content met het positieve oordeel van het Belanghebbendenorgaan. Ook het bestuur wil het interne toezicht binnen het fonds goed verankeren en zal daarom in overleg met het Belanghebbendenorgaan in de loop van 2016 dit onderwerp de aandacht geven die het verdient. Opdrachtverlening, zowel qua inhoud als uitvoering, voor de visitatie 2016, zal in de zomer van 2016 plaatsvinden. Risicomanagement vormt een speerpunt voor het bestuur. Hieraan is in het lopende jaar (2016) al bestuurlijke aandacht geschonken; het fonds heeft nu de uitdaging dit onderwerp goed in te bedden in de organisatie. Iets waaraan continu gewerkt wordt. Ook de beleggingsrapportages en de governance met betrekking tot vermogensbeheer staan op de bestuursagenda. Gezien het feit dat het fonds gesloten is, vormt vermogensbeheer feitelijk het belangrijkste stuurinstrument van het bestuur. Reden om het onderwerp 'beleggingen' een hoge prioriteit te geven. De opmerking van het Belanghebbendenorgaan over "meer papier, meer pensioen" vindt het bestuur begrijpelijk. Ook het bestuur constateert dat het vaak veel tijd nodig heeft voor 'compliance' en 'governance', waardoor inhoudelijke (pensioen)zaken soms minder in aanmerking kunnen worden genomen. Dat er een korting op de pensioenen moet worden aangekondigd, is nog geen feit. Wel is duidelijk dat in geval dit inderdaard zal moeten geschieden, de communicatie hieromtrent zorgvuldig moet geschieden. Het bestuur heeft de eerste stappen hiertoe inmiddels gezet. De getoonde waardering en dank is door het bestuur overgebracht aan de directie en de medewerkers van het pensioenbureau. Het bestuur sluit zich hierbij graag aan.

56 54 verklaring en ondertekening Ontwikkelingen in 2016 Naast het beheren van het pensioenfonds en het voldoen aan alle wet- en regelgeving zal het bestuur in 2016 zich richten op de opdracht die het gekregen heeft: het onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot een overdracht van de pensioenrechten en -verplichtingen van het fonds aan een derde partij.; een overdracht die zal leiden tot het einde van het fonds. Hierbij zullen de belangen van alle betrokkenen worden behartigd. Aan de opdracht is geen termijn verbonden en gezien het samenspel van belangen en mogelijkheden verwacht het bestuur niet dat dit onderzoek in het lopende jaar zodanig ver gevorderd zal zijn dat overdracht en liquidatie al aan de orde zullen zijn. Met betrekking tot de financiële positie van het fonds: in de tijd die sinds het einde van het verslagjaar verstreken is, doet de situatie van het dekkingstekort zich bij SPR nog steeds voor. Ultimo mei 2015 lag de (geschatte) beleidsdekkingsgraad op 98,8%. Hoewel er 'nog veel kan gebeuren' en er momenteel nog geen definitieve uitspraken over gedaan kunnen worden, kan en mag niet uitgesloten worden dat SPR begin op basis van de financiële situatie van het fonds ultimo een nieuwe korting op de pensioenen moet aankondigen en toepassen. Een korting die dan naar verwachting over een periode van tien jaar gespreid wordt. Dekkingsgraden in 2016 in % ultimo 2015 mei 2016 Dekkingsgraad 100,6 97,0 Beleidsdekkingsgraad 102,0 98,8 Evenwichtsdekkingsgraad behorend bij VEV 113,3 112,5 Ondertekening Aldus opgemaakt en ondertekend op 28 juni Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad, Han Thoman, voorzitter José Suarez Menendez, secretaris Hans de Ruiter, plaatsvervangend voorzitter

57 jaarrekening 55

58 56 balans per 31 december 2015 na bestemming van het saldo van baten en lasten x referentie 31 december december 2014 ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds 4 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Financiële derivaten Overige beleggingen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 5 Voorziening herverzekering Vorderingen en overlopende activa 6 Vordering op verzekeringsmaatschappijen Overige vorderingen en overlopende activa Overige activa 7 Liquide middelen TOTAAL ACTIVA PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves 8 Stichtingskapitaal - - Algemene reserve Beleggingsreserve Winstbijschrijvingsreserve ( ) (5.062) Technische voorzieningen 9 Voorziening pensioenverplichtingen Overige schulden en overlopende passiva 10 Financiële derivaten Nog te betalen pensioen Overige schulden Overlopende passiva TOTAAL PASSIVA

59 57 staat van baten en lasten over 2015 x referentie BATEN Premiebijdragen (van werkgever en deelnemers) Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten (59.527) Kosten vermogensbeheer (1.173) (1.117) Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 15 (8.006) Overige baten & lasten TOTAAL BATEN LASTEN Pensioenuitkeringen 17 (6.820) (6.901) Herverzekering Pensioenopbouw (13.402) (22.186) Rentetoevoeging (1.541) (2.690) Aanpassing actuariële grondslagen overlevingskansen (8.726) Wijziging marktrente (90.058) ( ) Indexering en overige toeslagen Onttrekking pensioenuitkeringen Onttrekking pensioenuitvoeringskosten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Mutatie op basis van sterftegevallen Mutatie op basis van arbeidsongeschiktheid (318) Mutatie voorziening risicoherverzekering Overige mutaties voorziening (499) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds 19, 20 (71.687) ( ) Saldo overdracht van rechten 21 (4.354) (2.514) TOTAAL LASTEN (82.830) ( ) SALDO VAN BATEN EN LASTEN (76.868)

60 58 kasstroomoverzicht over 2015 x referentie Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdrachten van rechten Betaalde pensioenuitkeringen en afkopen kleine pensioenen (6.961) (7.073) Betaald in verband met overdracht van rechten (5.658) (3.725) Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Betaalde premies herverzekering (68) (220) Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen ( ) ( ) Betaalde kosten voor vermogensbeheer (1.165) (1.073) (9.441) (18.206) Mutatie liquide middelen (111) 401 Stand per 1 januari Mutatie liquide middelen (111) 401 Stand per 31 december

61 59 toelichting op de balans en staat van baten en lasten 1. Algemene toelichting Activiteiten Het doel van Stichting Pensioenfonds Randstad (SPR) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de voormalige pensioenregeling van de ondernemingen behorende tot de Randstad Groep Nederland bv die het zogeheten indirecte personeel in dienst hebben, evenals van Randstad Holding nv. Met ingang van 1 juli 2015 hebben deze ondernemingen een andere pensioenregeling; deze wordt elders uitgevoerd. SPR is dientengevolge een gesloten pensioenfonds, een status die formeel sinds 1 januari 2016 van kracht is. Financieel toetsingskader Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. Onderdeel van de Pensioenwet is het Financieel Toetsingskader (FTK). In het FTK is de manier waarop De Nederlandsche Bank (DNB) haar toezicht op pensioenfondsen uitoefent, vastgelegd. Het FTK stelt daarbij de kaders waarbinnen een pensioenfonds moet opereren. Sinds 2007 past SPR het FTK toe in zijn jaarverslag, conform de bepalingen van Richtlijn 610 Pensioenfondsen van de Raad van de Jaarverslaggeving. Met ingang van 2015 is het FTK herzien en gelden er nieuwe regels, vastgelegd in het nftk. Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten. 2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW voor zover verplicht gesteld door de Pensioenwet en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Als geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, dan vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn deels gewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. De wijzigingen betreffen aanpassingen in de berekening van de rentetermijnstructuur en in de correctiefactoren voor overlevingskansen. Beide worden hieronder toegelicht. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van SPR zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. SPR hanteert onverkort de rentecurve die DNB publiceert ten behoeve van haar toezicht op pensioenfondsen, de zogeheten rentetermijnstructuur. Hierbij wordt sinds 30 september 2012 gebruik gemaakt van de zogeheten Ultimate Forward Rate (UFR)-correctie. Deze correctie behelsde een wijziging voor rentes voor looptijden vanaf twintig jaar. De dekkingsgraad van SPR wordt in beginsel positief beïnvloed door deze correctie. De UFR-correctie is op 15 juli 2015 aangepast. De nieuwe berekening van de UFR houdt meer rekening met de daadwerkelijke ontwikkelingen in marktrentes. Daarmee wordt deze rekenrente realistischer ten opzichte van het relatief hoge, vaste rentepeil waarmee pensioenfondsen tot medio 2015 moesten rekenen. De aanpassing van de UFR-correctie leidt daarmee tot een meer realistische beprijzing. Deze aanpassing had een sterk negatieve invloed op de dekkingsgraad van SPR: de voorziening pensioenverplichtingen nam bij vaststelling op 31 december 2015 hierdoor met (duizend) in waarde toe. Tevens is de driemaandsmiddeling die in de UFR-rente gehanteerd werd per 1 januari 2015 komen te vervallen. Ook deze aanpassing had een negatieve invloed op de financiële positie van het fonds: de pensioenverplichtingen namen hierdoor primo 2015 met (duizend) in waarde toe. De correctiefactoren toegepast op de AG-prognosetafel met overlevingskansen ter bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen van SPR worden gebaseerd op sociaal-economische factoren per leeftijd en geslacht aan de hand van postcodes in Nederland. Per einde 2015 zijn deze correctiefactoren geactualiseerd. Deze actualisering had een positieve invloed op de dekkingsgraad van SPR, omdat de voorziening pensioenverplichtingen hierdoor met een bedrag van in waarde afnam. Opname van actief, verplichting, baat of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen

62 60 toelichting op de balans en staat van baten en lasten naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Vreemde valuta Functionele valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Beleggingen Vastgoedbeleggingen (Indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd op de per balansdatum geldende marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingen is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet-beursgenoteerde beleggingen fondsbeleggingen is dit de nettovermogenswaarde van het beleggingsfonds. Ongerealiseerde waardestijgingen worden via de staat van baten en lasten verwerkt. Aandelen Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen/-fondsen zijn gewaardeerd op marktwaarde per balansdatum. Voor beursgenoteerde beleggingen is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet-beursgenoteerde beleggingen fondsbeleggingen is dit de nettovermogenswaarde van het beleggingsfonds. Ongerealiseerde waardestijgingen worden via de staat van baten en lasten verwerkt. Vastrentende waarden Vastrentende waarden en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde per balansdatum. Voor beursgenoteerde beleggingen is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet-beursgenoteerde beleggingen fondsbeleggingen is dit de nettovermogenswaarde van het beleggingsfonds.de lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Financiële derivaten Financiële derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Er wordt geen gebruik gemaakt van hedge accounting. Indien een derivatenpositie (inclusief opgelopen rente) negatief is, wordt het op de passiefzijde van de balans verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Deposito s worden gewaardeerd tegen kostprijs. Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van bepaalde derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd. Hierin worden veronderstellingen gehanteerd ten aanzien van bijvoorbeeld kredietrisico, correlaties en rentecurves. Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten daarom inherent onderhevig zijn aan onzekerheden. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. De waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van de derivaten zijn met name mededelingen geweest van gerenommeerde derdepartijen: banken, brokers, custodians, etc. ten aanzien van de transactieprijzen. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Herverzekeringspremies Herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Herverzekeringscontracten op risicobasis Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden als actief verantwoord op het moment dat de

63 61 onderhavige verzekerde gebeurtenis zich voordoet. De waardering vindt plaats op basis van de contante waarde van de verzekerde uitkeringen uit hoofde van het contract, volgens de grondslagen van het pensioenfonds, waarbij rekening wordt gehouden met de kredietwaardigheid van de verzekeraar (afslag voor kredietrisico). Genoemde grondslagen van het fonds zijn dezelfde als die voor de waardering van voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds worden gebruikt (zie hieronder). De niet direct uit lopende afrekeningen opeisbare vorderingen uit verzekeringspolissen worden op de balans in een afzonderlijke actiefpost opgenomen. Opeisbare vorderingen/schulden uit hoofde van lopende afrekeningen binnen de contractperiode worden opgenomen als kortlopende vorderingen/kortlopende schulden. De herverzekerde pensioenverplichtingen worden bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen aan de activazijde van de jaarrekening verwerkt. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Vorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden er op basis van de effectieve rente rente-inkomsten ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Stichtingskapitaal en reserves Het stichtingskapitaal en de reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. SPR heeft een afgerond stichtingskapitaal van 0 (reëel zijnde vijfenveertig euro). De statutaire reserves en de overige wettelijke reserves die het pensioenfonds conform artikel 2:389 en artikel 2:390 BW vormt, blijken op grond van artikel 2:373 lid 1 BW afzonderlijk uit de balans. Technische voorzieningen Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd op de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (VPV) wordt tegen actuele waarde gewaardeerd aan de hand van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per balansdatum op basis van de UFRrekenrente. De waarde van de voorziening wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. Bij de berekening van de VPV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioen toeslag (indexatie) kan worden gegeven. Bij SPR wordt toeslag winstbijschrijving genoemd. Winstbijschrijvingen kunnen ook negatief zijn: de pensioenaanspraken en ingegane pensioenuitkeringen worden dan verlaagd. Alle per balansdatum bestaande toeslagenbesluiten zijn in de berekening begrepen; genomen toeslagenbesluiten na balansdatum niet. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid.

64 62 toelichting op de balans en staat van baten en lasten Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De VPV is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: - De gehanteerde marktrente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB inclusief UFR, rekening houdend met de looptijd van de uitkeringen; - Overlevingstafel, te weten de Prognosetafel AG2014, startjaar 2016, inclusief op basis van sociaaleconomische factoren aan de hand van postcodes berekende correctiefactoren per leeftijd en geslacht; - Ten behoeve van alle actieve deelnemers is een nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. Reservering voor nabestaandenpensioen ten behoeve van (gewezen) deelnemers vindt alleen plaats voor de aanspraken op nabestaandenpensioen opgebouwd tot 1 januari 2001; - Een kostenopslag ter grootte van 2,0% van de voorziening pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten; - Voor de arbeidsongeschikte deelnemers wordt rekening gehouden met premievrijstelling van de toekomstige pensioenopbouw. Beleggingen (financiële derivaten) Indien een derivatenpositie (inclusief opgelopen rente) negatief is, wordt deze op de passiefzijde van de balans verantwoord. Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Als er geen marktwaarde beschikbaar is, dan wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Overlopende passiva worden opgenomen tegen de reële waarde. 3. Grondslagen voor bepaling resultaat Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar op te bouwen en verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Belegggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Indirecte beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer vallen de beheerkosten die de vermogensbeheerders inclusief de fiduciaire vermogensbeheerder in rekening brengen, evenals de transactiekosten, bewaarloon en de overige administratieve kosten van beleggingen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan pensioengerechtigden uitgekeerde bedragen plus de afkopen (uitkeringen ineens) van kleine pensioenaanspraken. De afkopen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. De pensioenuitkeringen zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De mutatie voorziening pensioenverplichtingen betreft de wijziging in de waarde van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds.

65 63 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen De mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorzieningen. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdracht van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 4. Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen naar soort x vastgoedbeleggingen aandelen vastrentende waarden financiële derivaten overige beleggingen totaal (saldo) Beleggingen in categorie (245) Opgelopen rente Openstaande transacties (2.181) - - (1.731) Liquide middelen Stand per (245) Verloop beleggingen x vastgoedbeleggingen aandelen vastrentende waarden financiële derivaten overige beleggingen totaal (saldo) Stand per (33) Aankopen Verkopen (20.582) (58.719) ( ) (7.393) ( ) Verkoopresultaat (4.786) Waardeontwikkeling (731) (1.922) Stand per (1.956) Aankopen Verkopen (27.144) (61.293) ( ) (14.000) ( ) Verkoopresultaat (186) (202) (7.357) (8.354) - (16.099) Waardeontwikkeling (49.545) (331) (43.428) Stand per (245) Op balansdatum bedroeg de waarde van de beleggingen van het fonds (2014: ). Hiervan was aan effecten in bezit (2014: ). Het verschil tussen deze bedragen betreft de opgelopen rente, de nog te ontvangen gelden uit openstaande transacties en het kasgeld in de beleggingsportefeuille dat (al dan niet tijdelijk) niet belegd is (de liquide middelen). Ultimo 2015 bedraagt de debetpositie van de financiële derivaten 215 (2014: 44). De creditpositie van de derivaten

66 64 toelichting op de balans en staat van baten en lasten is 460 (2014: 2.021). Bovenstaande waarde van de beleggingen is mede gebaseerd op het saldo van de debeten creditpositie van de financiële derivaten. Aan de activazijde van de balans hebben de beleggingen eind 2015 een waarde van (2014: ). Financiële derivaten worden gebruikt om de valutarisico's af te dekken. Ten behoeve van het hedgen van de risico's die het fonds met de beleggingen loopt op de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen, zijn valutatermijncontracten afgesloten. De gepresenteerde waarde aan derivaten betreffen enkel deze valutatermijncontracten. Het afdekken van het renterisico van de pensioenverplichtingen van SPR geschiedt binnen beleggingsfondsen als ook met behulp van staatsobligaties. Ook in de hiervoor gebruikte beleggingsfondsen wordt gebruik gemaakt van staatsobligaties. Tevens maken deze fondsen gebruik van forward bonds en renteswaps. Dit zijn ook financiële derivaten, maar deze worden niet onder deze categorie in de jaarrekening vermeld, daar ze integraal onderdeel uitmaken van beleggingsfondsen, de zogeheten LDI 18 -fondsen, waarin SPR belegt. Beleggingen: activa en passiva x Waarde beleggingen voor risico van het pensioenfonds (activa) Waarde derivaten (passiva) (460) (2.021) Waarde beleggingen voor risico van het pensioenfonds (totaal) Vastgoedbeleggingen bestaan bij SPR uit belangen in Altera Vastgoed N.V., voor wat betreft de sectoren 'winkels' ( 19,4 miljoen) en 'woningen' ( 26,3 miljoen). Dit betreft beleggingen in Nederlandse winkelgebouwen, winkelcentra en woningen. SPR heeft deze belangen in het verslagjaar uitgebreid. Daarnaast participeert het fonds voor EUR 9,5 miljoen in het EasyETF FTSE EMPRA-fund van BNP Paribas. Op balansdatum zijn niet alle vastgoedbeleggingstransacties van SPR volledig afgehandeld. Dientengevolge kan de waarde van de vastgoedbeleggingen ook als in onderstaande tabel weergegeven worden, waarin duidelijk wordt wat de openstaande posities zijn. Vastgoedbeleggingen (gesplitst) x Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsfondsen) in bezit Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsfondsen) openstaand Stand per 31 december Aandelen Aandelenbeleggingen x Niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december Beleggingen in aangesloten ondernemingen Stichting Pensioenfonds Randstad belegt niet direct in Randstad Holding nv of in één van de andere bij het fonds aangesloten ondernemingen. Via participatie in aandelenbeleggingsfondsen kan er indirect wel sprake zijn van beleggingen in Randstad Holding nv. Deze mogelijke, indirecte beleggingen zijn beperkt van omvang. Aandelenbeleggingen vinden plaats in beleggingsfondsen van meerdere professionele vermogensbeheerders. Ultimo 2015 wordt door SPR geparticipeerd in zes aandelenbeleggingsfondsen van vier vermogensbeheerders. Drie van de zes aandelenbeleggingsfondsen zijn in beheer van Vanguard, de grootste passieve aandelenbelegger ter wereld. SPR heeft een voorkeur voor passief beleggen. Vastgoedbeleggingen Vermogensbeheerders aandelenbeleggingen Vastgoedbeleggingen (totaal) x Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsfondsen) Stand per 31 december Wereldwijd, ontwikkelde markten Europa Noord-Amerika Azië, Oceanië (exclusief Japan) Wereldwijd, opkomende markten Russell Acadian Vanguard Vanguard Northern Trust T-Rowe Price, Vanguard 18 LDI = liability driven investments. Investeringen die gebaseerd worden op de verplichtingen(structuur) van de belegger. Ingeval van pensioenfondsen: de pensioenverplichtingen.

67 65 Vastrentende waarden Vastrentende waarden naar soort laatste zijn discretionaire beleggingen, ofwel beleggingen rechtstreeks op naam van SPR. Het pensioenfonds bezit ook inflatiegerelateerde staatsobligaties, uitgegeven door Frankrijk en Duitsland. x Staatsobligaties Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen - bedrijfsobligaties Niet-beursgenoteerde LDI-beleggingsfondsen Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen - hoogrentende leningen Niet-beursgenoteerde hypotheekfondsen Niet-beursgenoteerde geldmarktfondsen Liquide middelen Stand per 31 december In de rendementsportefeuille komen ook beleggingen in vastrentende waarden voor. Deze zijn gericht op het behalen van rendement en bestaan voornamelijk uit beleggingsfondsen die in bedrijfsobligaties, hoogrentende leningen of hypotheekleningen investeren. Ultimo 2015 zijn de beleggingen in vastrentende waarden, waaronder geldmarktbeleggingen, in beheer bij zeven vermogensbeheerders. Vermogensbeheerders beleggingen in vastrentende waarden De waarde van de vastrentendewaardenbeleggingen van het fonds zijn inclusief de opgelopen couponrentes en de gelden uit nog te ontvangen transacties (zijnde wel uitgevoerde, maar op balansdatum nog niet afgehandelde tranacties). Zie onderstaande tabel. Vastrentende waarden x LDI-fondsen, gericht op matching renterisico Bedrijfsobligaties Hoogrentende leningen Hypothecaire leningen Geldmarktfondsen Insight Investment Standard Life Investments, Blackrock, Legal & General Lazard AeAM (Aegon) Insight Investment, JP Morgan Vastrentende waarden in bezit Opgelopen couponrente Nog te betalen transacties vastrentende waarden (2.181) (2.840) Stand per 31 december exclusief liquide middelen Liquide middelen Stand per 31 december Financiële derivaten SPR maakt - op eigen naam - gebruik van financiële derivaten. Deze hebben het afdekken van het valutarisico als doel. De posities van deze financiële derivaten, die per jaareinde direct op naam van SPR staan, zijn vermeld in onderstaande tabel. Financiële derivaten De beleggingen in vastrentende waarden bestaan uit staatsobligaties, uit beleggingsfondsen die in vastrentende waarden en in renteswaps beleggen (LDIbeleggingsfondsen), als ook uit beleggingsfondsen die beleggen in bedrijfsobligaties of hoogrentende leningen van landen. Tevens is er sprake van beleggingen in hypotheken (via een fonds voor gemene rekening van Aegon Asset Management (AeAM)). Het grootste deel van deze vastrentendewaardenbeleggingen is te vinden in de matchingportefeuille van SPR; deze beleggingen zijn gericht op het afdekken van het renterisico van de pensioenverplichtingen en vinden voor een groot deel plaats bij Insight Investment. Bij Insight Investment belegt SPR in drie LDI-fondsen, liability driven investments, waarmee een groot deel van het renterisico op de pensioenverplichtingen wordt afgedekt. Daarnaast is een substantieel deel van de matchingportefeuille belegd in staatsobligaties van Duitsland, Nederland, Oostenrijk en de Europese Unie. Deze x debet credit totaal Valutaderivaten 215 (460) (245) (1.977) Stand per 31 december 215 (460) (245) (1.977) Derivaten ter afdekking van het renterisico op de pensioenverplichtingen zijn onderdeel van de LDI-fondsen van Insight Investment (zie vastrentende waarden). Deze LDIfondsen maken voornamelijk gebruik van forward bonds en renteswaps. Deze derivaten kennen het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen) als grootste risico. Dit risico wordt beperkt door Insight alleen transacties toe te laten staan met kredietwaardige tegenpartijen, en door zoveel mogelijk te werken met onderpanden die dagelijks worden uitgewisseld.

68 66 toelichting op de balans en staat van baten en lasten Overige beleggingen De overige beleggingen van SPR bestaan uit participaties in beleggingsfondsen die zijn gericht op het behalen van absoluut rendement (hedge funds). Dezen fondsen zijn zogeheten fund-of-funds en worden beheerd door Prisma Capital Partners en door Kempen & Co. Overige beleggingen x Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen overige beleggingen Stand per 31 december Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Tot en met 2001 verzekerde SPR de mogelijke lasten voortvloeiend uit WAO-hiaten bij Zwitserleven. WAO-hiaatgevallen die betrekking hebben op de jaren tot en met 2001 komen zodoende ten laste van deze verzekeringsmaatschappij. Dientengevolge staat er op de balans van SPR een vordering herverzekering WAO-hiaat. Deze bedraagt ultimo (2014: 618). Verloop herverzekeringsdeel technische voorzieningen leeftijd van 62 jaar. Het herverzekeringsdeel van de technische voorzieningen is gewaardeerd op actuele waarde aan de hand van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (UFR-rente) per 31 december Sinds 2002 zijn de verzekeringen van het WAO-hiaat geregeld in herverzekeringscontracten op stop-lossbasis met Zwitserleven. Hierin zijn alle SPR gelopen risico s als gevolg van arbeidsongeschiktheid en overlijden, verzekerd. Premies en schade die betrekking hebben op WAO- en WIA-instroom vanaf 2002 worden uit een voorziening stop-lossverzekering die SRP hiervoor voor eigen rekening heeft gevormd, gedekt. In geval de voorziening niet toereikend is, betaalt Zwitserleven de schade. De voorziening stop-lossverzekering is onderdeel van de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds en dus niet van het herverzekeringsdeel technische voorzieningen. 6. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa x Vordering op verzekeringsmaatschappijen Nog te ontvangen pensioenpremie van werkgever Stand per 31 december x Stand per 1 januari Bij: Toeslagverlening Renteaangroei 1 2 Mutatie sterfte 1 1 Aanpassing middeling rentetermijnstructuur Af: Onttrekking voor pensioenuitkeringen (56) (55) Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten (1) (1) Aanpassing correctiefactoren ervaringssterfte (1) - Actualisering rentetermijnstructuur (2) - Stand per 31 december De post 'vordering op verzekeringsmaatschappijen' betreffen door SPR ten behoeve van de werkgever voorgeschoten WAO-hiaatuitkeringen. Daarnaast is de werkgever het fonds nog pensioenpremie verschuldigd, voor het grootste deel voortkomend uit de na afloop van het verslagjaar opgestelde eindafrekening. Alle vorderingen hebben een looptijd van minder dan één jaar. 7. Overige activa Overige activa De looptijd van de vordering herverzekering is langer dan één jaar. In de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds is deze vordering tevens als herverzekeringsdeel opgenomen. Het betreft namelijk een verplichting van SPR dat volledig herverzekerd is. De jongste deelnemer waarop deze herverzekering van toepassing is, is 41 jaar oud. De herverzekering loopt tot de x Liquide middelen Stand per 31 december De overige activa bestaan geheel uit liquide middelen, zijnde de tegoeden op bankrekeningen die direct opeisbaar en ter vrije beschikking van SPR zijn. Liquide middelen met

69 67 betrekking tot de beleggingsrekeningen zijn verantwoord onder de beleggingen. De hier vermelde liquide middelen zijn voornamelijk bedoeld ter betaling van uitgaande waardeoverdrachten en pensioenuitkeringen. 8. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal SPR heeft een stichtingskapitaal van Algemene reserve De algemene reserve bedraagt (statutair) 5% van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening en is in omvang toegenomen gezien de gestegen waarde van de voorziening pensioenverplichtingen. Algemene reserve x Stand per 1 januari (Onttrekking)/toevoeging algemene reserve (naar)/uit beleggingsreserve (Onttrekking)/toevoeging uit bestemming van het saldo van baten en lasten Stand per 31 december Beleggingsreserve De beleggingsreserve vormt samen met de algemene reserve het bedrag dat volgens het standaardmodel van DNB hoort bij het vereist eigen vermogen (VEV) van het pensioenfonds - op basis van het tot en met het verslag geldende FTK. De beleggingsreserve is ultimo ,3% (2014: 4,6%) van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening en is in omvang toegenomen gezien de gestegen waarde van het VEV van het fonds. Beleggingsreserve x Stand per 1 januari (Onttrekking)/toevoeging beleggingsreserve (naar)/uit winstbijschrijvingsreserve - - (Onttrekking)/toevoeging beleggingsreserve (naar)/uit algemene reserve (3.613) - (Onttrekking)/toevoeging uit bestemming van het saldo van baten en lasten Stand per 31 december Winstbijschrijvingsreserve De winstbijschrijvingsreserve heeft als doel toekomstige winstbijschrijvingen aan de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden te kunnen uitvoeren. De omvang van de winstbijschrijvingsreserve is gelijk aan de overwaarde of onderwaarde van het fonds buiten het totaal van de voorziening pensioenverplichtingen, de algemene reserve en de beleggingsreserve. De winstbijschrijvingsreserve wordt gevoed door de toevoeging van beleggingsresultaten en technische resultaten voor zover deze niet benodigd zijn voor de andere reserves. De omvang van de winstbijschrijvingsreserve is in beginsel onbeperkt, maar bedraagt door de tekorten van het fonds op de balansdatum -/ (2014: -/ ). Bij een positieve winstbijschrijvingsreserve verleent SPR in beginsel toeslagen bij SPR winstbijschrijving genoemd. Ultimo 2015 is er (nog steeds) een negatieve winstbijschrijvingsreserve; voor het bestuur van SPR reden om Verloop stichtingskapitaal en reserves x stichtingskapitaal algemene reserve beleggingsreserve winstbijschrijvingsreserve totaal Stand per (41.334) Bestemming van het saldo van baten en lasten Overige mutaties Stand per (5.062) Bestemming van het saldo van baten en lasten (76.868) (76.868) Overige mutaties (42.906) - Stand per ( ) Het stichtingskapitaal bedraagt vijfenveertig euro.

70 68 toelichting op de balans en staat van baten en lasten geen winstbijschrijving te verlenen per 1 januari Het verloopoverzicht van de winstbijschrijvingsreserve is als volgt: Winstbijschrijvingsreserve x Stand per 1 januari (5.062) (41.334) (Onttrekking)/toevoeging winstbijschrijvingsreserve (naar)/uit beleggingsreserve (76.868) - (Onttrekking)/toevoeging uit bestemming van het saldo van baten en lasten (42.906) Stand per 31 december ( ) (5.062) Solvabiliteit en dekkingsgraad Ten gevolge van de wettelijke regels van het FTK worden verplicht buffers aangehouden voor de risico s die het pensioenfonds loopt. Deze zijn terug te vinden in de algemene reserve en de beleggingsreserve. Volgens de FTKrichtlijnen zijn deze buffers als volgt weer te geven: Solvabiliteit en dekkingsgraad x dit dat de dekkingsgraad naar verwachting niet langer dan vijf jaar achtereen lager is dan de dekkingsgraad behorende bij het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV)van SPR. Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) bedraagt ultimo ,1% van de voorziening pensioenverplichtingen voor eigen rekening ( ). Eind 2014 bedroeg deze 104,4% ( ). Het vereist eigen vermogen (VEV) bedraagt ultimo ,3% van de voorziening pensioenverplichtingen voor eigen rekening, te weten: Ultimo 2014 bedroeg deze 109,6% ( ). De (actuele) dekkingsgraad van het pensioenfonds bedroeg per 31 december ,6% (2014, toen met toepassing van driemaands middeling: 109,1%). De dekkingsgraad wordt berekend uit het quotiënt van de activa van het fonds en de voorziening pensioenverplichtingen, rekeninghoudend met de herverzekerde verplichtingen. De beleidsdekkingsgraad, zijnde het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden van de laatste twaalf maanden, bedroeg per jaareinde 102,0% in 2015 en 109,6% in De beleidsdekkingsgraad ligt onder de evenwichtsdekkingsgraad van het VEV en ook onder de dekkingsgraad behorende bij het MVEV. SPR verkeert derhalve in de situatie van een dekkingstekort. Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Vereist eigen vermogen (VEV) Solvabiliteitsbuffer ( ) (5.062) MVEV als % van VPV 104,1% 104,4% VEV als % van VPV (evenwichtsdekkingsgraad) 113,3% 109,6% Actuele dekkingsgraad 100,6% 109,1% Beleidsdekkingsgraad 102,0% 109,6% Reële dekkingsgraad 80,9% n.v.t. De buffers worden door het pensioenfonds met behulp van de standaardmethode van DNB berekend. Hierbij wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke beleggingsmix in de evenwichtssituatie. Deze buffers zijn niet voldoende aanwezig: het fonds verkeert dan ook in de situatie van een reservetekort en moest uiterlijk 1 juli 2015 een herstelplan met betrekking tot het teniet doen van deze situatie in te dienen bij de toezichthouder, De Nederlandse Bank. Dit heeft SPR gedaan, De Nederlandsche Bank heeft het herstelplan goedgekeurd. In het herstelplan wordt aangetoond dat het SPR zich tijdig financieel kan herstellen, zonder aanvullende maatregelen te hoeven nemen. De evaluatie van het herstelplan per 1 april 2016 heeft dit beeld bevestigd. Tijdig financieel betekent dat SPR binnen de (maximale) hersteltermijn van - eerst - twaalf jaar en - thans - elf jaar een dekkingsgraad zal hebben die hoger ligt dan de evenwichtsdekkingsgraad behorende bij het vereist eigen vermogen (VEV) van het fonds. Tevens betekent De vanaf 2015 te rapporteren reële dekkingsgraad was aan het einde van het verslagjaar 80,9%. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar het bestuursverslag. 9. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenuitkeringen, waarbij aanvullend geldt dat voor arbeidsongeschikte deelnemers ook de toekomstige opbouw in aanmerking is genomen. De contante waarde wordt bepaald aan de hand van de rentetermijnstructuur. Per einde 2015 bedraagt de gemiddelde rekenrente voor de pensioenverplichtingen van SPR 1,87% bij een duratie van 25,3 jaar (2014: 2,20%; duratie van 24,9 jaar). De rekenrente is - mede als gevolg van de aanpassing van de UFR-correctie in juli substantieel lager dan vorig jaar, de belangrijkste reden waarom de de voorziening pensioenverplichtingen in het verslagjaar in waarde gestegen is (+10,9%). De voorziening voor de herverzekerde pensioenverplichtingen is niet opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen voor eigen rekening ( VPV eigen rekening ). De voorziening voor de stop-loss-verzekering maakt wel deel uit van deze 'VPV eigen rekening', daar

71 69 hieruit de schadegevallen voor arbeidsongeschiktheid en overlijden moeten worden betaald. De voorziening voor de stop-lossverzekering bedraagt per einde (2014: 2.600). Verloop voorziening pensioenverplichtingen x Stand per 1 januari Bij: Toevoeging pensioenopbouw Renteaangroei Actualisering rentetermijnstructuur Af: Toeslagverlening (vrnl. korting) (12) (11) Mutatie saldo overdrachten van rechten (5.672) (2.471) Onttrekking voor pensioenuitkeringen en -afkopen (6.745) (6.523) Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten (135) (130) Mutatie saldo sterftegevallen (193) (2.026) Mutaties saldo arbeidsongeschiktheid (1.068) 318 Mutatie voorziening risicoherverzekering (604) (221) Aanpassing actuariële grondslagen ter zake overlevingskansen (17.709) Overige mutaties (1.176) 499 Stand per 31 december (VPV eigen rekening) Herverzekeringsdeel technische voorziening Stand per 31 december (VPV) Korte beschrijving van de aard van de pensioenregeling De pensioenregeling van SPR is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling vormgegevens als een collectief defined-contribution-(cdc-)regeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks werd er een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van - in ,606% 20 van de geldende pensioengrondslag. In geval de ontvangen premie in enig jaar niet toereikend was voor de pensioenopbouw, werden lagere aanspraken op ouderdomspensioen opgebouwd. Vanaf medio 2015 is pensioenopbouw feitelijk niet meer aan de orde, omdat het fonds sindsdien een gesloten pensioenfonds is. Jaarlijks vindt er voorwaardelijke aanpassing van opgebouwde aanspraken en ingegane uitkeringen plaats op basis van de financiële situatie van het fonds. In het geval het pensioenfonds zich conform de regels van het FTK in een dekkingstekort bevindt, worden de aanspraken en ingegane uitkeringen in beginsel gekort teneinde het dekkingstekort op te kunnen heffen. Het bestuur heeft echter besloten deze laatste bepaling van de pensioenregeling niet uit te voeren toen het dekkingstekort zich in 2008 voordeed bij SPR, gegeven de extreme situatie waarin de Nederlandse pensioenfondsen zich toentertijd bevonden. Per 1 januari 2010 is het pensioenreglement zodanig aangepast dat aanspraken en ingegane uitkeringen pas gekort worden als er geen andere mogelijkheden meer zijn en de wetgeving het fonds tot deze korting dwingt. Iets wat in 2014 het geval was: de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen zijn toen met 1,5% gekort. De overige kernelementen van de pensioenregeling zijn als volgt: - Wettelijk minimale franchise voor opbouw ouderdomspensioen; - Mogelijkheden voor vervroeging en flexibele aanwending opgebouwde pensioenaanspraken; - Nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis ter hoogte van 70% van het bereikbaar ouderdomspensioen. Daar door het gesloten karakter van het fonds deze verzekering feitelijk niet meer toepasbaar is, is voor alle op 30 juni 2015 actieve deelnemers het opgebouwde ouderdomspensioen deels uitgeruild voor nabestaandenpensioen (op kapitaalbasis). Zij die dit niet wensten, konden deze uitruil ongedaan laten maken; - Tijdelijk nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis ter hoogte van de gehanteerde franchise; - Arbeidsongeschiktheidspensioen ter hoogte van 70% van het salaris; - Premievrije voortzetting van volledige pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid; - In geval van arbeidsongeschiktheid: dekking voor het WGA-hiaat, voor zover dit hiaat niet samenhangt met werkloosheid. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de wettelijke WGAuitkering aangevuld tot een niveau van 70% van het laatst verdiende loon; - Mogelijkheden voor vrijwillige bijdragen tot de fiscaal beschikbare ruimte, inclusief mogelijkheid tot opbouw nabestaandenpensioen. In overeenstemming met artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling van SPR zich als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening Het bestuur van SPR besluit jaarlijks of de opgebouwde aanspraken en ingegane uitkeringen aangepast worden. Dit besluit is afhankelijk van de dekkingsgraad van het fonds en is vastgelegd in artikel 18 van het pensioenreglement. In principe wordt er toeslag SPR noemt dit winstbijschrijving verleend als de financiële positie zodanig is dat de dekkingsgraad hoger is dan het (in een percentage 20 Tot en met 2011 gold een opbouwpercentage van 2,25%. In 2012 een percentage van 2,20%, in 2013 van 1,92% en in 2014 van 1,84%.

72 70 toelichting op de balans en staat van baten en lasten uitgedrukte) vereiste eigen vermogen. Anders gezegd: de aanspraken en ingegane uitkeringen worden in beginsel positief aangepast als SPR zich niet in dekkings- of reservetekort bevindt. Het bestuur heeft gezien de negatieve waarde van de winstbijschrijvingsreserve, wat betekent dat het fonds met een reservetekort kampt, besloten de pensioenen per 1 januari 2016 niet te verhogen. Er wordt dus geen toeslag verleend. Er is geen recht op toekomstige verhogingen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst winst kan worden bijgeschreven. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige verhogingen en deze ook niet toegezegd. Verhogingen zijn geheel afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Voor een toelichting op de verschillende posten van de voorziening pensioenverplichtingen wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen eigen rekening is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: Voorziening pensioenverplichtingen verdeeld naar soorten en aantallen deelnemers x aantal x aantal Actieve deelnemers Arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Daarnaast heeft het pensioenfonds een stoplossherverzekering op risicobasis met Zwitserleven waarin alle door SPR gelopen risico s uit hoofde van arbeidsongeschiktheid en overlijden zijn verzekerd. Op grond van het schadeverloop betreffende overlijden en arbeidsongeschiktheid is de omvang van de stoplossvoorziening beperkt tot een maximaal vastgestelde schadelast ter hoogte van het eigen risico op arbeidsongeschiktheid over twee schadejaren. Dit, omdat de schades aanzienlijk lager liggen dan de toegevoegde risicopremies. De voorziening stop-loss maakt deel uit van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening. 10. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva x Financiële derivaten Nog te betalen pensioenen Overige schulden Overlopende passiva Stand per 31 december De overige schulden en overlopende passiva hebben alle een resterende looptijd van minder dan één jaar. In de overige schulden en overlopende passiva zijn de financiële derivaten van het fonds opgenomen die op de verslagdatum een negatieve waarde kennen. Het betreft valutatermijncontracten. Zie paragraaf 4 voor een toelichting hierop. Andere posten betreffen nog te betalen pensioenen, overige schulden zijnde nog te betalen loonheffingen over de uitgekeerde pensioenen en overlopende passiva. De samenstelling van de overlopende passiva staat in onderstaande tabel. Toekomstige opbouw arbeidsongeschikten Nog niet ingegaan WAOhiaat Voorziening stoplossverzekering Stand per 31 december Overlopende passiva x Nog te betalen pensioenpremies 1 7 Overige overlopende passiva Stand per 31 december Herverzekeringscontracten De waarde van de voorziening voor de herverzekering van het WAO-hiaat bedroeg per 31 december (2014: 618). Dit betreft de verzekering van het WAO-hiaat, dat tot en met 2001 was ondergebracht bij Zwitserleven. De te betalen premiegelden is voor één aangesloten onderneming die op basis van de nacaculatie van de door de werkgever verschuldigde pensioenpremie over 2015 recht hebben op teruggaaf van eerder betaalde premies. De overige overlopende passiva bestaan uit nog andere pensioenuitvoerders te betalen uitgaande waardeoverdrachten (verwerkt in december 2015, betaald in januari 2016). De hierbij behorende pensioenaanspraken maken op balansdatum geen deel meer uit van de voorziening pensioenverplichtingen van SPR. Tevens zijn in

73 71 de overlopende passiva de op balansdatum nog te betalen bestuurskosten voor de onafhankelijke bestuurders opgenomen. 11. Risicobeheer Beleid en risicobeheer In het bestuursverslag is uiteengezet welke risico s het pensioenfonds loopt en welk beleid wordt gevoerd ter beheersing van de risico s. In deze paragraaf wordt ingegaan op de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de beheersingsmaatregelen. Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: - ALM-beleid en duration-matching; - Dekkingsgraad; - Financieringsbeleid; - Premiebeleid; - Indexatiebeleid; - Herverzekeringsbeleid; - Risicobeleid ten aanzien van uitbestede werkzaamheden aan derden. Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt het fonds onder andere asset-liability-management-studies (ALM-studies). Op basis van de uitkomsten van deze analyse stelt het bestuur beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico s, waaronder het gebruik van derivaten en het beoordelen van tegenpartijen. Het beleggingsbeleid omvat de jaarlijkse vaststelling van een beleggingsplan (per kalenderjaar) en bepaalt de ruimte die fiduciair vermogensbeheerder KCM heeft bij het beheren van het vermogen van het fonds. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de in de beleggingsportefeuille opgenomen vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duratie. De duratie is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Als op balansdatum de duratie van de beleggingen aanzienlijk korter is dan de duratie van de verplichtingen, dan is er sprake van een zogeheten duration-mismatch. Bij een rentedaling zal de waarde van beleggingen minder snel stijgen dan dat de waarde van de verplichtingen dit zal doen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal dalen. Aangezien normaliter meer dan de helft van de portefeuille van SPR belegd is in vastrentende waarden, doet dit zich bij SPR voor als de rente daalt. Daarom tracht SPR dit renterisico ten opzichte van de verplichtingen af te dekken. Dit geschiedt door te beleggen in LDI-fondsen van Insight Investment. Binnen deze fondsen wordt door het aankopen van langlopende staatsobligaties, door het afsluiten van renteswaps en het kopen van forward bonds het renterisico van de pensioenverplichtingen van SPR afgedekt. Forward bonds en renteswaps zijn rentederivaten. Genoemde obligaties en rentederivaten brengen de duratie van de beleggingen in beginsel op een vergelijkbaar niveau als de duratie van de verplichtingen. Vanaf september 2012 worden de pensioenverplichtingen gewaardeerd op basis van een UFR-rente. Op basis van de UFR-rente is er bij SPR sprake van een grote mate van afdekking van het renterisico van verplichtingen, zij het dat de effectiviteit van deze renteafdekking kan variëren. Deze kon (en kan) hoger of lager zijn, afhankelijk van de renteontwikkelingen op de financiële markten. Thans is het beleid om 70% van het renterisico van de verplichtingen - gewaardeerd aan de hand van de UFR-rente - af te dekken. De vastrentende waarden, exclusief de opgelopen rente, de openstaande posten en de liquide middelen behorende bij deze beleggingscategorie, staan uitgesplitst naar looptijd in onderstaande tabel vermeld. Looptijden vastrentende waarden Duratie in jaren Duratie van de vastrentende waarden (voor derivaten) 7,0 7,3 Duratie van de vastrentende waarden (na derivaten) 22,6 23,9 Duratie van de nominale pensioenverplichtingen 25,3 24, x in % x in % Resterende looptijd 1 jaar , ,2 Resterende looptijd > 1 en < 5 jaar , ,4 Resterende looptijd 5 jaar , ,3 Stand per 31 december , ,0

74 72 toelichting op de balans en staat van baten en lasten Beleggingen in beleggingsfondsen worden gezien als beleggingen met een looptijd langer dan vijf jaar. Uitzonderingen hierop zijn de beleggingen in de geldmarktfondsen van JP Morgan en Insight Investment. Dit zijn de beleggingen binnen de vastrentende waarden met een looptijd van minder dan één jaar. Valutarisico Valutarisico is het gevaar dat de waarde van een financieel instrument zal wijzigen als gevolg van veranderingen in valutawisselkoersen. Aangezien het pensioenfonds in euro s administreert, wordt dit risico bepaald door de omvang van beleggingen in niet-euro valuta. SPR dekt de Amerikaanse dollar, het Britse pond sterling en de Japanse yen voor 75% af. Hierbij wordt door de beleggingsfondsen heen gekeken : bij de beleggingsfondsen wordt gekeken in hoeverre hun bezittingen zijn samengesteld uit investeringen die noteren in vreemde valuta, ongeacht het feit of het beleggingsfonds in euro of in een vreemde valuta rapporteert. Wel wordt er gekeken of er binnen de beleggingsfondsen zelf sprake is van valuta-afdekking (hedging). Vervolgens worden door KCM de valuta-afdekkingen vormgegeven. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten ten behoeve van deze afdekkingen bedraagt -/- 245 (2014: -/- 33). Op balansdatum zijn de in de hierna volgende tabel vermelde ongerealiseerde posities betreffende valutatermijncontracten ter zake afdekking in de beleggingsportefeuille opgenomen. Valutatermijncontracten (financiële derivaten) x hoofdsom marktwaarde Resterende looptijd 1 jaar (245) (1.956) Resterende looptijd > 1 en < 5 jaar Resterende looptijd 5 jaar Stand per 31 december (245) (1.956) Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito s worden geplaatst, marktpartijen waarmee over-the-counter- (OTC-)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Om dit risico te beperken worden eisen gesteld aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen, wordt gezorgd voor voldoende spreiding of worden extra zekerheden verlangd. De spreiding komt onder meer tot uiting in de verschillende sectoren waarin belegd wordt. In de tabel 'Beleggingen naar sector' wordt de verdeling van de beleggingen naar sectorsoort weergegeven. Beleggingen naar sector x Overheidsinstellingen Financiële instellingen Beleggingsfondsen Andere instellingen Totaal De waarden representeren de beleggingen die in bezit van het fonds zijn. Deze waarden zijn exclusief de waarden uit nog te ontvangen rentes, te ontvangen effectentransacties, de liquide middelen behorende bij de beleggingsrekeningen en de overlopende beleggingspassiva. De beleggingsfondsen waarin het fonds belegt, staan hierboven als een aparte categorie vermeld. Alleen in enkele vastrentende waarden en valutatermijncontracten belegt het pensioenfonds discretionair. Hier worden derhalve de grootste prijsrisico s gelopen. Beleggingen naar valuta x vastgoedbeleggingen aandelen vastrentende waarden derivaten (gesaldeerd) overige beleggingen totaal Euro Britse pond (22.357) (11.645) (9.668) Hongkong dollar Japanse yen Amerikaanse dollar (53.492) (41.998) (4.476) Canadese dollar Australische dollar Overige valuta Stand per 31 december (245) (33)

75 73 Een andere mogelijkheid voor spreiding is door te beleggen in verschillende delen van de wereld (regiospreiding). De verdeling van de beleggingen naar regio is weergegeven in onderstaande tabel. Hierin zijn de beleggingen in fondsen meegenomen. Beleggingen naar regio x geen sprake is van een evenwichtige spreiding over de beleggingscategorieën, sectoren, regio s en tegenpartijen. SPR belegt voornamelijk in beleggingsfondsen van professionele vermogensbeheerders. De grootste beheerder voor SPR is Insight Investment. De vijf grootste beleggingsposities per einde 2015 staan in onderstaande tabel. De vijf grootste beleggingen Ontwikkelde markten Opkomende markten Totaal Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren kan onderstaand overzicht voor de bij SPR in bezit zijnde vastrentende waarden worden gegeven, conform de credit rating van Standard & Poor s. Kredietwaardigheid vastrentende waarden x AAA AA A BBB Lager dan BBB Geen rating Totaal Voor de bepaling van de kredietwaardigheid wordt "door de fondsen heen gekeken". SPR belegt voornamelijk met behulp van beleggingsfondsen in vastrentende waarden: voor de kredietwaardigheid wordt echter niet de kredietwaardigheid van het beleggingsfonds als geheel, maar de individuele beleggingen die dat fonds bezit, als uitgangspunt genomen. Zowel hogere als lagere credit ratings komen voor in deze beleggingsfondsen. Een substantieel deel van de vastrentende waarden bezit een credit rating van AAA of AA (36% van de vastrentende waarden ultimo 2015; 63% ultimo 2014). x Insight Investment LDI Solutions Plus Euro 30 Year Fund JP Morgan Liquidity Funds - Euro Liquidity Fund Insight Investment LDI Solutions Plus Euro 50 Year Swap Fund AeAM (Aegon) Dutch Mortgage Fund Insight Investment LDI Euro Assets Fund 30 Year De beleggingen in de Insight-fondsen zijn met uitzondering van een geldmarktfonds beleggingen in vastrentende waarden en renteswaps gericht op de matching van het renterisico van SPR. Op de balansdatum zat ruim 27% van het belegde vermogen van SPR in beleggingsfondsen van Insight Investment. Een percentage dat een jaar eerder hoger lag: 37%. Ten behoeve van spreiding belegt SPR ter afdekking van het renterisico relatief meer discretionair in staatsobligaties. Het genoemde fonds van JP Morgan is een geldmarktfonds dat belegt in (kortlopende) liquide middelen. Het genoemde fonds van AeAM (Aegon) is een groeiend fonds dat in Nederlandse hypotheekleningen belegt. Buiten de beleggingen in beleggingsfondsen is ultimo net als eind de grootste belegging een Duitse staatsobligatie. De grootste discretionaire belegging x Bondsrepubliek Duitsland 1,5% - 15/2/ Het grootste deel van de hoogkredietwaardige beleggingen in vastrentende waarden van SPR bestaat uit beleggingen in staatsobligaties van de hoogkredietwaardige landen Duitsland, Nederland en Oostenrijk. Geen rating is voornamelijk van toepassing op beleggingen binnen de fondsen van Insight Investment. Concentratierisico Het concentratierisico omvat de verhoging van rente-, prijsen kredietrisico s indien beleggingen niet adequaat worden verspreid. Van concentratie kan worden gesproken indien er Inzake de discretionaire beleggingen van het fonds zijn er geen beleggingen die afzonderlijk meer waard dan 5% van de totale beleggingsportefeuille van SPR. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat het pensioenfonds niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die benodigd zijn om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico binnen het pensioenfonds is zeer beperkt aangezien er geen beleggingen plaatsvinden in incourante effecten. Vrijwel alle beleggingen hebben direct

76 74 toelichting op de balans en staat van baten en lasten dan wel indirect een notering. Binnen zekere restricties kunnen veel beleggingen op korte termijn tegen de actuele waarde te gelde worden gemaakt. De minst liquide beleggingen zijn de vastgoedbeleggingen in de fondsen van Altera Vastgoed en beleggingen in het Dutch Mortgage Fund van AeAM (Aegon); deze beleggingen zijn op basis van inschrijvingen op naam en kunnen dientengevolge niet zonder meer verhandeld worden. Er is echter momenteel een grote vraag naar deze beleggingen - er gelden wachtrijen voor inschrijvingen. In geval van mogelijke (vrijwillige) liquidatie van het pensioenfonds - indien er voor gekozen wordt de pensioenen van SPR onder te brengen bij een andere pensioenuitvoerder - is er de verwachting dat de beleggingsportefeuille liquide genoeg is om de liquidatie te kunnen doen. Omdat SPR een gesloten fonds is geworden, komen zijn er geen premie-inkomsten meer. Met uitzondering van de (directe) beleggingsopbrengsten zijn er feitelijk enkel nog uitgaven. Met name in de vorm van pensioenuitkeringen. In relatie tot de omvang van de beleggingsportefeuille zijn in deze pensioenutkeringen in de komende jaren zodanig klein dat er weinig kans is dat het fonds op korte dan wel middellange termijn in betalingsproblemen zal komen. De beleggingsportefeuille is voldoende liquide dan wel liquide te maken, dat de uitkeringen gedaan kunnen blijven worden. Verzekeringstechnische (actuariële) risico's De belangrijkste verzekeringstechnische risico s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan kan de pensioenvermogenopbouw niet toereikend zijn voor de uitkering van de pensioenverplichtingen. Op basis van de door het Actuarieel Genootschap in september 2014 gepubliceerde Prognosetafel AG2014 zijn de overlevingskansen van deelnemers en gepensioneerden van SPR in 2014 aangepast, wat toen een nadelige invloed had op de financiële positie van SPR. In 2015 zijn de correctiefactoren ter zake de ervaringssterfte van het fonds aangepast: deze aanpassing heeft een positieve invloed op de financiële positie van het fonds gehad. De overlevingskansen van deelnemers en gepensioneerden worden thans ietwat lager ingeschat. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het fonds heeft het nabestaandenpensioen herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande, verzekeringsmaatschappij (Zwitserleven). Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (schadereserve). Voor dit risico werd jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie werden periodiek herzien, maar dienen nu enkel nog als basis voor de bepaling van de mogelijke schade door 'uitloop': in hoeverre worden deelnemers die op het moment van overgang naar de nieuwe Randstad-pensioenregeling naar ABN Amro Pensioenen (30 juni 2015) ziek waren, voor 1 juli 2017 arbeidsongeschikt en hebben zodoende recht op premievrije pensioenopbouw ten laste van SPR. 12. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Er zijn geen 'niet in de balans opgenomen activa'. Voor wat betreft de 'niet in de balans opgenomen verplichtingen' zij vermeld dat de fiduciaire managementovereenkomst tussen SPR en KCM is afgesloten voor onbepaalde tijd - met een opzegtermijn van één maand voor beide partijen. De stop-lossverzekering met Zwitserleven is tot en met 2016 van kracht. Met betrekking tot laatstgenoemde heeft SPR momenteel verplichtingen noch claims op basis van de verzekeringsvoorwaarden. De uitbestedingsovereenkomst betreffende de pensioenuitvoering tussen SPR en Randstad Holding geldt voor onbepaalde tijd - met een opzegtermijn van zes maanden voor beide partijen. Door de overgang van de afdeling Pensioenbureau van Randstad Holding nv naar Randstad Groep Nederland bv in 2016 zal deze overeenkomst echter opnieuw worden afgesloten. Deze overeenkomst heeft geen financiële gevolgen voor het fonds: Randstad neemt de kosten van de pensioenuitvoering voor haar rekening, zoals ook is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. Deze uitvoeringsovereenkomst, afgesloten tussen SPR enerzijds en Randstad Holding nv en Randstad Groep Nederland bv anderzijds, geldt voor onbepaalde tijd - met een opzegtermijn van drie maanden voor beide partijen. Indien Randstad Holding en Randstad Groep Nederland de overeenkomst eenzijdig beëindigen dienen zij de contante waarde van de toekomstige kosten van de pensioenuitvoering direct aan SPR te voldoen. 13. Verbonden partijen Transacties met bestuurders De onafhankelijke bestuurders van het fonds ontvangen een bezoldiging van SPR. Het pensioenfonds heeft geen leningen

77 75 verstrekt aan (voormalige) bestuurders. Ook heeft SPR geen vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen SPR heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. Een beschrijving op hoofdpunten van de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen in het bestuursverslag. De werkgever draagt geheel de pensioenuitvoerings- en administratiekosten. Uitsluitend de beleggingskosten (kosten vermogensbeheer) en de bezoldiging van de onafhankelijke bestuurders worden gedragen door het pensioenfonds. 14. Premiebijdragen van werkgever en deelnemers Pensioenpremies x Premiebijdragen werkgever Premiebijdragen deelnemers Premies vrijwillige stortingen Totaal Gezien het feit dat het fonds per 1 juli 2015 de facto gesloten is, zijn de pensioenpremies in 2015 gehalveerd ten opzichte van het jaar ervoor. De premiebijdragen van werkgever en deelnemers bedroegen in totaal 19,9% (2014: 19,6%) van de pensioengrondslag. De bijdrage van de deelnemer was 7,5%, het overige werd door de werkgever betaald. Deze bijdrage van de werkgever werd bepaald op basis van een leeftijdsafhankelijke staffel. De uitvoeringskosten van SPR worden betaald door de werkgever. Deze maakten geen deel uit van de premiebijdragen die de werkgever verstrekt. Ten behoeve van actuariële berekeningen en verantwoording worden deze kosten fictief opgenomen in de kostendekkende en feitelijke (of verschuldigde) premie. Deze fictie heeft geen invloed op het resultaat, maar geeft inzicht in hoeverre de verschuldigde premie alle kosten voor pensioen, waaronder die voor de pensioenuitvoering, dekt. De uitvoeringskosten bedragen in (2014: 992). De kostendekkende en feitelijke premies (door de deelnemers en werkgever verschuldigde premies) - conform artikel 130 PW - in onderstaande tabel. Kostendekkende en feitelijke premies x Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie (incl. opslag uitvoeringskosten) De feitelijke (of verschuldigde) premie bedraagt 21,1% van de pensioengrondslag. In deze premie is de opslag opgenomen (à 829) ter financiering van de uitvoeringskosten van het fonds. In werkelijkheid is deze opslag niet als premie betaald, reden waarom in de staat van baten en lasten een bedrag van aan premiebaten is verantwoord. De gedempte kostendekkende premie is de premie waarmee het pensioenfonds rekent. Conform de bepaling in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds wordt er een gedempte premie gehanteerd, gebaseerd op het 36- maands rekenkundige gemiddelde, berekend tot en met 30 september voorafgaand aan het boekjaar en gebaseerd op publicaties van DNB. Voor 2015 bedroeg deze gestabiliseerde rentevoet 2,70%. Inclusief de solvabiliteitsopslag bedroeg de gedempte kostendekkende premie in 2015, ofwel 19,2% van de pensioengrondslag. Ook hierin is het in werkelijkheid niet verschuldigd bedrag à 829 ter hoogte van de uitvoeringskosten opgenomen. Per saldo is er sprake van een premieoverschot van Een andere kostendekkende premie wordt bepaald op basis van de rentetermijnstructuur ultimo Aangezien de premie per 1 januari van ieder nieuw jaar verschuldigd is, werden in het verleden de kostendekkende en de feitelijke premies van SPR berekend aan de hand van de rente op 31 december van het jaar ervoor. In deze kostendekkende premie wordt een solvabiliteitsopslag opgenomen ter hoogte van het percentage behorend bij het vereist eigen vermogen zijnde 9,6% ultimo Deze opslag valt vrij bij bepaling van het resultaat van het pensioenfonds. De kostendekkende premie aan de hand van deze berekeningswijze bedroeg inclusief de solvabiliteitsopslag 23,2% van de pensioengrondslag, ofwel Deze is gebaseerd op een interne gemiddelde rekenrente van 2,20% (gemiddelde rente ultimo 2014).

78 76 toelichting op de balans en staat van baten en lasten Kostendekkende pensioenpremies x cf. ABTN - toetspremie cf. RTS - kostendekkende premie Rente begin boekjaar gestabiliseerde rentevoet (2,7%) RTS (2,2%) 2015 Actuarieel benodigd voor inkoop nominaal pensioen Opslag voor uitvoeringskosten Opslag ten behoeve van vereist vermogen (solvabiliteitsopslag) Actuarieel benodigd voor toeslagverlening - - Totaal Als percentage van de pensioengrondslag 19,2 24,0 De verschuldigde premie is hoger dan de 'toetspremie' conform de ABTN van het fonds (en het Financieel Toetsingskader voor pensioenfondsen: aan de wens een kostendekkende premie te hebben is dientengevolge voldaan. 15. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds De directe beleggingsopbrengsten zijn in 2015 ( in 2014). De indirecte beleggingsopbrengsten zijn -/ in 2015 (2014: ). De kosten van vermogensbeheer zijn in (2014: 1.117). Deze kosten zijn de out-of-pocket-kosten bestaande uit beheervergoedingen voor het vermogensbeheer en uit de transactiekosten, het bewaarloon en andere administratieve kosten voor de beleggingen die het pensioenfonds in eigendom heeft. Deze zijn niet toegerekend aan de verschillende beleggingscategorieën, omdat het vergoedingen betreft die op alle categorieën van toepassing zijn: fiduciair vermogensbeheerder KCM en custodian KAS Bank verrichten diensten voor de gehele beleggingsportefeuille van het fonds. De kosten die zij in rekening brengen bij SPR, zijn op basis van functionele werkzaamheden opgesteld en worden niet per beleggingscategorie berekend of verdeeld. Gespecificeerd staan de kosten van vermogensbeheer in onderstaande tabel. Vermogensbeheerkosten x Beheerkosten fiduciair vermogensbeheerder (745) (763) Administratiekosten custodian & beleggingsadministrateur (274) (219) Bewaarloon, bank- en transactiekosten (154) (135) Totaal (1.173) (1.117) Kortingen die KCM weet te verkrijgen bij vermogensbeheerders waarin door SPR belegd wordt, worden direct verrekenend met de beheerkosten die KCM bij SPR in rekening brengt. Bovengenoemde beheerkosten van KCM betreffen de in rekening gebrachte bedragen voor kwartaal 4/2014 tot en met kwartaal 3/2015. KCM ontvangt Beleggingsresultaten directe beleggingsopbrengsten indirecte beleggingsopbrengsten kosten vermogensbeheer totaal x Vastgoedbeleggingen (75) (222) Aandelen Vastrentende waarden (56.901) (9.923) Financiële derivaten - - (6.644) (6.708) - - (6.644) (6.708) Overige beleggingen - - (331) (331) 840 Kosten vermogensbeheer (1.173) (1.117) (1.173) (1.117) Totaal (59.527) (1.173) (1.117) (8.006)

79 77 geen performancegerelateerde vergoedingen. Dit is contractueel vastgelegd. Opgemerkt wordt dat de transactiekosten die SPR in 2015 in het kader van het vermogensbeheer direct - out-of-pocket - betaalde, 103,49 (honderd drie euro en negenveertig cent) bedroegen. Transactiekosten worden feitelijk altijd verrekend binnen de beleggingsfondsen waarin belegd wordt: voor een schatting van de werkelijke kosten wordt verwezen naar het bestuursverslag. 16. Overige baten en lasten Overige baten en lasten x FVP-bijdragen Interest uit niet-beleggingsactiviteiten Bestuurskosten (35) - Andere baten / (lasten) (7) 8 Totaal Pensioenuitkeringen Omdat het aantal pensioengerechtigden jaarlijks toeneemt, neemt ook het bedrag dat aan pensioenuitkeringen betaald wordt, stelselmatig toe. Toch is de som van de pensioenuitkeringen in 2015 kleiner dan het jaar ervoor: iets wat voortkomt uit het maar beperkt afkopen van kleine pensioenaanspraken in het verslagjaar. Dergelijke afkopen worden ook als pensioenuitkeringen gezien. De kleine pensioenen van het fonds zijn voor zover mogelijk al in 2014 afgekocht (ofwel: uitgekeerd.) Pensioenuitkeringen x Ouderdomspensioen (4.991) (4.720) Arbeidsongeschiktheidspensioen (52) (49) Nabestaandenpensioen (1.527) (1.469) Wezenpensioen (84) (88) WAO-hiaatpensioen (117) (127) Samenloop en derden (31) 8 Afkoop kleine ouderdomspensioenen (14) (456) Afkoop kleine nabestaanden- en wezenpensioenen (4) - Totaal (6.820) (6.901) 18. Herverzekering De post herverzekering bestaat uit een saldo van premies en uitkeringen betreffende herverzekeringen. Herverzekering x Premies herverzekering (stop-lossverzekering) (34) (62) Uitkering herverzekering (WAO-hiaatuitkeringen) Totaal Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt berekend door de beginstand van de voorziening van de eindstand af te trekken. Pensioenopbouw (-/ ) Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Rentetoevoeging (-/ ) De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,159%. De rentetoevoeging is bepaald op basis van de éénjaarsrente van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per 1 december 2015 (zonder driemaandsmiddeling). Aanpassing actuariële grondslagen ter zake overlevingskansen ( ) In 2015 heeft SPR de leeftijdsafhankelijke correctiefactoren inzake de overlevingskansen gewijzigd aan de hand van geactualiseerde uitkomsten van de gehanteerde postcodesystematiek die het fond toepast bij het fondsspecifiek bepalen van de actuariële grondslagen voor de waardering van de pensioenverplichtingen. als gevolg van deze wijziging daalde de voorziening pensioenverplichtingen met circa 1,8% ultimo Wijziging marktrente (-/ ) Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder de post 'wijziging marktrente'. Per 31 december 2015 was de gemiddelde interne rekenrente 1,87%, op basis een UFR-rekenrente (31 december 2014: 2,20% op basis van UFR én driemaands middeling). Indexering en overige toeslagen of korting (+ 12) SPR streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen. Dit kan echter alleen als de financiële situatie van het fonds daartoe toereikend is; de toeslagverlening heeft derhalve een

80 78 toelichting op de balans en staat van baten en lasten voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. De toeslagverlening van het pensioenfonds is gecategoriseerd in categorie C2, van de door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gepubliceerde toeslagenmatrix. Dit houdt in dat de toeslagverlening geheel wordt gefinancierd uit de financiële reserves van het fonds (indien aanwezig). Ook neerwaartse aanpassingen zijn mogelijk, iets wat onder meer eind 2013 plaatsvond. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten ( ) Er wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) die gepaard gaan met het doen van pensioenuitkeringen, en van de pensioenuitkeringen zelf. Deze berekeningen worden in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. De werkgever neemt de uitvoeringskosten voor zijn rekening; de gereserveerde pensioenuitvoeringskosten vallen zodoende vrij ten gunste van het fonds. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten ( ) De inkomende en uitgaande waardeoverdrachten hebben invloed op de hoogte van de voorziening. Per saldo is hierdoor de voorziening in 2015 gedaald: er zijn meer aanspraken uitgegaan dan ingekomen. In de staat van baten en lasten heeft dit een tegengesteld (dus positief) effect. Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen ( ) x Sterfte Arbeidsongeschiktheid (318) Mutatie voorziening stop-lossverzekering FVP-bijdragen, overige mutaties en correcties (499) Totaal Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen De mutatie herverzekeringsdeel technische pensioenverplichtingen wordt berekend door de beginstand van de voorziening van de eindstand af te trekken. Zie hiervoor paragraaf Saldo overdrachten van rechten Inkomende en uitgaande waardeoverdrachten financieel (jaarrekening) actuarieel x Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten (5.349) (3.206) (6.861) (3.140) Totaal (4.354) (2.514) (5.672) (2.471) De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen (inkomende) dan wel overgedragen (uitgaande) pensioenverplichtingen. Bij uitgaande waardeoverdrachten boekt SPR een positief resultaat, doordat de wettelijke tarieven voor waardeoverdrachten tot een lagere overdrachtswaarde (zie kolom 'financieel') leiden dan in de voorziening pensioenverplichtingen (kolom 'actuarieel') is opgenomen. Inkomende waardeoverdrachten leiden aldus tot een negatief resultaat. 22. Aantal personeelsleden Bij SPR zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. In 2015 waren dit zeven personeelsleden, zijnde 6,8 FTE s. De kosten van 0,25 FTE worden doorbelast aan andere afdeling van Randstad Groep Nederland, gezien de werkzaamheden die het pensioenbureau voor deze verricht. Bovendien wordt 25% van de personeels- en huisvestingskosten van het pensioenbureau doorbelast aan Stichting Pensioenfonds Flexsecurity. Na doorbelasting en interne verrekeningen bedragen de personeelskosten 541 (2014: 534) en zijn voor rekening van de werkgever. Het pensioenbureau heeft meer taken dan de uitvoering voor SPR. Naast deze voert het dus onder meer werkzaamheden uit voor Stichting Pensioenfonds Flexsecurity als ook voor het Share Purchase Plan (aandelenkoopregeling) en voor het Performance Share Plan (aandelenbonusregeling) van Randstad Holding. De vermelde personeelskosten hebben ook betrekking op de werkzaamheden voor deze aandelenregelingen. 23. Bezoldiging bestuurders In deze paragraaf zijn de bezoldigingen van bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan vermeld, ongeacht het feit door wie deze betaald werden c.q. worden. Deze

81 79 kosten worden namelijk deels door het fonds en deels door de (voormalige) werkgever betaald. De bezoldiging voor (voormalige) bestuurders en leden van het Verantwoordingsorgaan van SPR bedroeg in totaal 48 in 2015 (2014: 18). Met ingang van 2014 ontvingen het bestuurslid namens de pensioengerechtigden en de externe bestuursleden een financiële compensatie voor hun bestuurswerkzaamheden. De overige bestuursleden, namens de deelnemers en en namens de werkgever, ontvingen geen vergoedingen, ook niet indirect via hun werkgever. Daarnaast ontvingen de leden namens de pensioengerechtigden van het Verantwoordingsorgaan per vergadering vacatiegeld en een reiskostenvergoeding. De overige leden van het Verantwoordingsorgaan, namens de deelnemers en namens de werkgever, ontvingen eveneens geen vergoedingen, ook niet indirect via hun werkgever. De vergoedingen voor het bestuurslid en de leden van het Verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden werden betaald door de werkgever en kwamen dus niet ten laste van SPR. De vergoedingen voor de externe bestuursleden kwamen wel ten laste van SPR - en bedroegen 35 in 2015 (2014: 0). Met de implementatie van het onafhankelijke bestuursmodel in 2016 ontvangen de onafhankelijke bestuursleden vergoedingen van SPR, zijnde 35 voor de voorzitter en 25 voor een bestuurslid. Het bedrag van 25 werd ook al gehanteerd voor de twee externe bestuursleden die in 2015 zitting in het fonds hadden. Dit verklaart waarom SPR in het verslagjaar 35 aan bestuurskosten geboekt heeft. (Niet alle externe bestuursleden hadden het gehele jaar zitting in het bestuur.) Vanaf 2016 ontvangen leden namens de deelnemers van het Belanghebbendenorgaan en het lid namens de pensioengerechtigden van dit orgaan vacatiegelden. Deze worden gezien als uitvoeringskosten van het fonds en worden zodoende betaald door de voormalige werkgever, de Randstad Groep. 24. Honoraria onafhankelijke accountant De kosten voor de onafhankelijke accountant worden niet gedragen door SPR. Randstad Holding nv neemt alle uitvoeringskosten, waaronder deze, voor haar rekening. De accountant, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (PwC), heeft de in deze tabel vermelde kosten in rekening gebracht. Accountantskosten x Kosten jaarwerkcontrole (53) (52) Kosten andere controlediensten - (5) Kosten (fiscale) advisering - - Totaal (53) (57) Deze kosten zijn exclusief btw. 25. Uitvoeringskosten De kosten voor vermogensbeheer en de kosten voor pensioenbeheer zijn elders in deze jaarrekening gepresenteerd. Ten behoeve van het overzicht zijn ze hier gegroepeerd. In de kosten voor vermogensbeheer zijn niet de kosten opgenomen die binnen beleggingsfondsen verrekend worden. Het betreft hier alleen de kosten die direct bij SPR in rekening zijn gebracht. Uitvoeringskosten x Kosten vermogensbeheer (1.173) (1.117) Kosten pensioenuitvoering - - Bestuurskosten (35) - Totaal (1.208) (1.117) De kosten voor pensioenbeheer worden, zoals vermeld, gedragen door Randstad Holding nv en zijn dus niet ten laste van het fonds gebracht. Uit een interne kostenverdeelstaat blijkt dat 829 (2014: 992) te relateren is aan kosten van pensioenbeheer voor SPR - waaronder 'verplichte' kosten voor DNB, AFM en het Pensioenregister. Het genoemde bedrag wordt gebruikt voor de vaststelling van de actuarieel bepaalde verschuldigde en kostendekkende pensioenpremies. Uitzondering op dit laatste zijn de kosten voor de onafhankelijke bestuursleden. Gezien hun onafhankelijke status worden hun vergoedingen direct door SPR betaald vormde wat dit betreft een overgangsjaar; de verwachting is dat deze bestuurskosten in 2016 zullen stijgen: de vergoedingen voor de drie onafhankelijke bestuurders zullen dan voor een heel jaar bij het fonds in rekening worden gebracht.

82 80 ondertekening jaarrekening De jaarrekening 2015 is opgemaakt en ondertekend te Diemen op 28 juni Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad, - Han Thoman, voorzitter - José Suarez Menendez, secretaris - Hans de Ruiter, plaatsvervangend voorzitter

83 81 overige gegevens 82 overige gegevens 84 controleverklaring van de onafhankelijke accountant 86 verklaring van de actuaris 87 personalia Stichting Pensioenfonds Randstad

84 82 overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum Evaluatie herstelplan Gezien het feit dat SPR zich in een situatie van onderdekking bevindt, heeft het fonds in maart 2016 opnieuw een evaluatie van het herstelplan moeten uitvoeren en de uitkomsten hiervan in moeten dienen bij De Nederlandsche Bank. Deze evaluatie toont aan dat het fonds in het jaar 2024 het financiële tekort op zal heffen. Dit is binnen de hersteltermijn. DNB heeft inmiddels met de evaluatie ingestemd. Gesloten pensioenfonds Aangezien het jaarverslag als balansdatum 31 december 2015 kent, wordt hier vermeld dat het fonds met ingang van 1 januari 2016 een gesloten pensioenfonds is. Met uitzondering van de arbeidsongeschikte deelnemers vindt er geen pensioenopbouw meer in het fonds plaats. Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Conform artikel 2 van de statuten van SPR wordt het maken van winst niet beoogd. Daardoor zal het saldo van baten en lasten op basis van bestuursbesluiten ten gunste dan wel ten laste van de reserves van het fonds worden gebracht. Het saldo van baten en lasten van 2015 is geheel ten laste van de reserves gebracht. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant De controleverklaring van de onafhankelijke accountant is opgenomen op pagina 84 van de PDF. Verklaring van de certificerende actuaris De actuariële verklaring is opgenomen op bladzijde 86 van de PDF. Bijdrage in het tekort Conform artikel 18 lid 2 van het Pensioenreglement 2016 van SPR zullen in het geval de middelen van het fonds ontoereikend zijn om de verplichtingen van het fonds te dekken, alle ingegane pensioenen en opgebouwde pensioenaanspraken worden verlaagd, zodanig dat door afname van de waarde van de verplichtingen de dekkingsgraad wordt vastgesteld op 105%. [In de praktijk is genoemde 105% niet de norm, maar is dat het percentage behorende bij het minimaal vereist eigen vermogen van SPR. Zijnde 104,1% per einde 2015.] Financiële overeenkomst met sponsors In het kader van de gewijzigde pensioenregeling en financiële werkwijze van het fonds per 1 januari 2006 is tussen Stichting Pensioenfonds Randstad en de werkgever Randstad Holding nv per dezelfde datum een nieuwe en aangepaste financieringsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is per 1 januari 2008 vervangen door de uitvoeringsovereenkomst tussen SPR en Randstad Groep Nederland bv. Deze uitvoeringsovereenkomst is per 1 januari 2013 opnieuw afgesloten en kende een looptijd van één jaar. Deze overeenkomst is stilzwijgend verlengd met één jaar en met betrekking tot 2015 is er wederom een nieuwe uitvoeringsovereenkomst afgesloten - oppnieuw met een looptijd van één jaar. Ter zake en daarna - is in 2015 een herziene uitvoeringsovereenkomst afgesloten - voor een periode van onbepaalde duur. De bijdrage van de werkgever aan de pensioenregeling werd tot en met 2015 bepaald op basis van de leeftijd van de individuele deelnemer en wordt geformuleerd als een percentage van de pensioengrondslag van de betreffende deelnemer conform de tabel zoals vermeld in hoofdstuk 4 van het jaarverslag. Op basis van de samenstelling van het deelnemersbestand per 1 januari 2006, leidde de leeftijdsafhankelijke staffel tot een werkgeversbijdrage van 10% van de som van de pensioengrondslagen. Deze staffel werd tot en met 2015 nog steeds gehanteerd en is ook opgenomen in de uitvoeringsovereenkomsten die nadien zijn afgesloten. Ten gevolge van de leeftijdsafhankelijke vaststelling van de werkgeversbijdrage werd het effect van mogelijke veroudering van het deelnemersbestand grotendeels financieel ondervangen. De werkgever was uitsluitend gehouden tot voldoening van deze bijdrage. In geen geval kan de werkgever verplicht worden om additionele bijdragen te doen. De werkgever kan nimmer enige aanspraak doen gelden op de middelen van het fonds. Van terugstorting van premies of verlaging van premies op grond van de financiële situatie van het fonds kan derhalve nooit sprake zijn. In de uitvoeringsovereenkomst ter zake 2016 en de jaren erna is bepaald dat zolang SPR bestaat, de voormalige werkgever de uitvoeringskosten van het fonds voor zijn rekening zal nemen.

85 83 Actuariële en bedrijfstechnische nota Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) vast te stellen betreffende het te voeren beleid, waarin de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust gemotiveerd zijn omschreven. De belangrijkste elementen uit de ABTN 2015 van SPR zijn: - De deelnemersbijdrage (sinds 2006 een vast percentage van 7,5% van de pensioengrondslag) en de werkgeversbijdrage (omschreven in de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever) worden in een jaar aangewend voor de financiering middels koopsommen van de opbouw van pensioenaanspraken over dat jaar; - De geheven premie dient alle elementen van de kostendekkende premie te bevatten zoals geformuleerd in het FTK; - Jaarlijks wordt het verschil tussen de ontvangen bijdragen en de voor opbouw benodigde koopsommen toegevoegd c.q. onttrokken aan het resultaat van SPR; - Indirecte en directe beleggingsresultaten worden toegevoegd c.q. onttrokken aan het resultaat van SPR; - Technische en overige resultaten worden toegevoegd c.q. onttrokken aan het resultaat van SPR; - De reserve, de algemene buffer van het fonds, wordt gevoed door het jaarlijks resultaat dat resteert na de mutaties van de voorzieningen en andere reserves, de extra reserve moet fluctuaties ten gevolge van gelopen risico's opvangen, evenals de kosten verbonden aan periodieke aanpassing van de actuariële grondslagen; - De aan de pensioentoezeggingen verbonden risico's met betrekking tot overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn herverzekerd door middel van een stop-loss - herverzekeringsovereenkomst (Zwitserleven); - Gehele of gedeeltelijke herverzekering van de opbouw van pensioenaanspraken is mogelijk, indien ontwikkelingen in de samenstelling en de grootte van het draagvlak van het fonds daartoe aanleiding geven.

86 84 controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad Verklaring over de jaarrekening 2015 Ons oordeel Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Randstad op 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Wat we hebben gecontroleerd Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2015 van Stichting Pensioenfonds Randstad te Amsterdam ( de stichting ) gecontroleerd. De jaarrekening bestaat uit: - de balans per 31 december 2015; - de staat van baten en lasten over 2015; - de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. Het stelsel voor financiële verslaggeving dat is gebruikt voor het opmaken van de jaarrekening is Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening. Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds Randstad zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Verantwoordelijkheden van het bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor: - het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening en voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW; en voor - een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van het genoemde verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. Onze verantwoordelijkheid voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Ons controleoordeel beoogt een redelijke mate van zekerheid te geven dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een redelijke mate van zekerheid is een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle afwijkingen ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in de bijlage bij onze controleverklaring. Verklaring betreffende door weten regelgeving gestelde vereisten Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het bestuursverslag en de overige gegevens): - dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd; - dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Amsterdam, 28 juni 2016 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door: drs. H.C. van der Rijst RA

87 85 Bijlage bij onze controleverklaring over de jaarrekening 2015 van Stichting Pensioenfonds Randstad In aanvulling op wat is vermeld in onze controleverklaring hebben wij in deze bijlage onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening nader uiteengezet en toegelicht wat een controle inhoudt. De verantwoordelijkheden van de accountant voor de controle van de jaarrekening Wij hebben deze accountantscontrole professioneel-kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze doelstelling is om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de jaarrekening vrij van materiële afwijkingen als gevolg van fouten of fraude is. Onze controle bestond onder andere uit: omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan handhaven. - Het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen en het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen. Wij communiceren met het bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. - Het identificeren en inschatten van de risico s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing. - Het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. - Het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan. - Het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controleinformatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of

88 86 verklaring van de actuaris Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Randstad te Amsterdam is aan Mercer (Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wetteliljk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132 lid 1 in verband met het geconstateerde dekkingstekort. Op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde consistentietoets in 2008 concludeer ik dat er sprake is van consistentie tussen de gewekte verwachting, de financiering en het realiseren van toeslagen. Echter, op basis van het herstelplan zal het pensioenfonds voorlopig niet in staat zijn om volledige uitvoering aan het toeslagbeleid te kunnen geven. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Randstad is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amstelveen, 28 juni 2016 Origineel getekend door: Drs. E.L. van den Doel AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.

89 87 personalia Stichting Pensioenfonds Randstad per 1 juni 2016 Bestuur functie leeftijd nevenfuncties Han Thoman voorzitter 70 Onafhankelijk voorzitter Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij Onafhankelijk voorzitter Stichting Pensioenfonds SNS Reaal Lid Auditcommissie Stichting Pensioenfonds van de Metalektro (PME) Voorzitter Visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds HAL Hans de Ruiter plv. voorzitter 50 CIO Stichting Pensioenfonds TNO Senior Lecturer Nyenrode Business University Associate Professor of Finance and Investments Vrije Universiteit Voorzitter Beleggingscommissie Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot José Menendez Suarez secretaris 46 Directeur VPTech, Stichting Pensioenfonds Technische Groothandel Adviseur het nederlandse pensioenfonds i.o. Belanghebbendenorgaan functie leeftijd nevenfuncties Sieto de Leeuw voorzitter 59 Managing Director Group Social & Public Affairs Randstad Holding nv / Randstad Groep Nederland bv Bestuurslid VNO-NCW Bestuurslid Stichting Topvrouwen Lid College Rechten van de Mens Corporate Member Representative CIETT Corporate Member Representative Eurociett Solange Overeijnder-Schalker secretaris 51 Bedrijfsjurist Randstad Groep Nederland bv Bart Gianotten plv. voorzitter 47 CFO Yacht Group Nederland bv Wil Kitslaar plv. secretaris 69 Gepensioneerd Robert te Riet aspirant-lid 48 Strateeg divisie Pensioen & Leven Achmea Pensioenbureau Randstad Holding nv functie Raimond Schikhof Ronald Ganzeboom Kees de Roder Peter den Ronden Olaf Smit Erik Stevens directeur adjunct-directeur medewerker projectmanager medewerker medewerker

90

91

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad 11 - dekkingsgraad SPR gestegen van 102,9% (104,5%) naar 109,1%; - positief resultaat van 51,8 miljoen; - SPR kampt nog met dekkingstekort: geen winstbijschrijving

Nadere informatie

jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds Randstad kernpunten 2016 actuele dekkingsgraad 98,8% beleidsdekkingsgraad 97,2% nog steeds in dekkingstekort ruim 15.000 deelnemers 1,1 miljard beheerd vermogen

Nadere informatie

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad kernpunten 2014 dekkingsgraad eind 2014: 109,1% beleggingsrendement: 34% pensioenverplichtingen gestegen naar 913,1 miljoen fonds uit dekkingstekort maar

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere TC DIEMEN

Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere TC DIEMEN Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST Diemermere 25 1112 TC DIEMEN telefoon: 020 569 53 80 fax: 020 569 53 81 e-mail: pensioenfonds@randstadholding.com website: www.randstadpensioenfonds.nl

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2016

Verkort jaarverslag 2016 Verkort jaarverslag 2016 Wat waren in 2016 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag. Naast deze bondige versie treft u ook het

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement In dit huishoudelijk reglement gelden dezelfde begripsbepalingen als in de statuten van het fonds. Daar waar in dit document over statuten

Nadere informatie

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 In deze verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2015 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 WELKOM Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 Agenda Opening Nieuws vanuit het bestuur Hoe staat het fonds ervoor? Pensioen: wat is er gewijzigd en wat betekent dat?

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. Verkort jaarverslag 2014 In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag downloaden op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2015

Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 Wat waren in 2015 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2015. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere 25 1112 TC DIEMEN

Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere 25 1112 TC DIEMEN Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST Diemermere 25 1112 TC DIEMEN telefoon: 020 569 53 80 fax: 020 569 53 81 e-mail: pensioenfonds@randstadholding.com website: www.randstadpensioenfonds.nl 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015 Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.

Nadere informatie

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting IKEA Pensioenfonds Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: a) Bestuur: het bestuur van het fonds. b) Code Pensioenfondsen: de Code opgesteld

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Pensioenfonds Verkort jaarverslag Gezond maar alert De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Nieuws IN DIT NUMMER: Augustus 2018 Hierdoor was het mogelijk de opgebouwde pensioenen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Cindu International in liquidatie. Informatiebijeenkomst

Stichting Pensioenfonds Cindu International in liquidatie. Informatiebijeenkomst Stichting Pensioenfonds Cindu International in liquidatie Informatiebijeenkomst (Maassluis) en 1 februari 2019 (Mijdrecht) Rita van Ewijk Anton Hoorman Pieter Heesterbeek Dirk Jagers (voorzitter) (secretaris)

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 23 juni 2015) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 25 juni 2015 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 26

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2017

Pensioenen... Herstelplan 2017 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2017 30 maart 2017 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert sinds 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

Profielschets Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Flexsecurity

Profielschets Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Flexsecurity Profielschets Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Flexsecurity Lid van het Verantwoordingsorgaan Vacature lid namens deelnemers 2019 t/m 2022 januari 2018 c:\users\maassenm\appdata\local\microsoft\windows\temporary

Nadere informatie

31-jul sep mei mrt nov-14. Maand

31-jul sep mei mrt nov-14. Maand Pagina 1 van 5 Nieuwsbrief SPAN (Laag 2) Financiële positie SPAN De dekkingsgraad van SPAN is in de eerste drie kwartalen van 2015 met 7.7 procentpunten gedaald van 112,7% naar 105,0%. Dit werd onder andere

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018 Pensioenbijeenkomst 22 maart 2018 Programma Welkom! Het fonds - mensen en cijfers* Financiële positie en beleid* Pensioenregeling en keuzes Actualiteiten 5 minuten 15 minuten 10 minuten 5 minuten Vragen?

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen REGLEMENT BELEGGINGSADVIESCOMMISSIE Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Datum: 8 oktober 2018 REGLEMENT BELEGGINGSADVIESCOMMISSIE BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Waar in dit reglement aanduidingen

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioen Pensioen is meer! Oktober / november 2015 Onderwerpen van vandaag Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioenfonds (2) Jaarverslag 2014 Hoe is het pensioenfonds georganiseerd?

Nadere informatie

Stichting Norit Pensioenfonds

Stichting Norit Pensioenfonds Stichting Norit Pensioenfonds Communicatieplan 2017-2019 Dit communicatieplan is voorbereid door de werkgroep communicatie van Stichting Norit Pensioenfonds en vastgesteld door het bestuur. Amersfoort,

Nadere informatie

Oegstgeest, 4 september Deelnemers en Gepensioneerden

Oegstgeest, 4 september Deelnemers en Gepensioneerden AVERY DENNISON stctting pensioenroncis Avery Dennison Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 4 september 217 4XSON Agenda stichting pensioenfonds

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Bestuurt het pensioenfonds Stelt profielschets op voor de leden van het bestuur Kan kandidaat afwijzen indien deze niet aan profielschets voldoet

Bestuurt het pensioenfonds Stelt profielschets op voor de leden van het bestuur Kan kandidaat afwijzen indien deze niet aan profielschets voldoet Bestuurt het pensioenfonds Stelt profielschets op voor de leden van het bestuur Kan kandidaat afwijzen indien deze niet aan profielschets voldoet Taken: Uitvoeren van de pensioenregeling Leiding geven

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Samenvatting cijfers per 30 juni 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,0% Beleidsdekkingsgraad: 99,6% Belegd vermogen: 23,3 miljard Rendement 1 e halfjaar 2016:

Nadere informatie

Nieuws. Een fonds in goede conditie IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag

Nieuws. Een fonds in goede conditie IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag Verkort jaarverslag Een fonds in goede conditie In deze nieuwsbrief blikken we terug op 2016. Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen? Op alle beleidsterreinen is er hard gewerkt in 2016. We hebben het

Nadere informatie

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur, De Nederlandsche Bank N.V. Toezicht pensioenfondsen Postbus 98 1000 AB Amsterdam 020 524 91 11 www.dnb.nl Onderwerp Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds Handelsregister

Nadere informatie

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016 Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016 1 1: OPENING & AGENDA Opening Notulen deelnemersvergadering 2015 Deelnemersvergadering juli 2016 Samenstelling bestuur en verantwoordingsorgaan

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1 Definities In dit reglement worden geacht te zijn overgenomen de definities van de statuten, terwijl voorts wordt verstaan onder: a. Selectiecommissie De commissie

Nadere informatie

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds

Nadere informatie

Artikel 1 - Definities

Artikel 1 - Definities Reglement Verantwoordingsorgaan Versie BV 21 december 2016 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Pensioenfonds: Bestuur: het bestuur van het Pensioenfonds Verantwoordingsorgaan:

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: het Fonds Uitvoeringsovereenkomst 2018 Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V., statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "de Werkgever" en Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Papendorpseweg 100 3528 BJ Utrecht Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41184467

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Reglement Raad van Toezicht. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Reglement Raad van Toezicht van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Vastgesteld 22-12-2016 Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 3 Artikel 1 - Begripsomschrijvingen...

Nadere informatie

jaar) en de lage rente. De beleidsdekkingsgraad eind 2014 naar 117,3% eind 2015.

jaar) en de lage rente. De beleidsdekkingsgraad eind 2014 naar 117,3% eind 2015. Nieuws Verkort jaarverslag Pensioenfonds Staples IN DIT NUMMER O.A.: augustus 2016 In deze nieuwsbrief blikken we, naar oorzaken daarvan waren de aanleiding van het verschijnen van het ontwikkeling van

Nadere informatie

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen. Premiebeleid 1. Definities Kostendekkende Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen. Gedempte Premie gebaseerd op gemiddelde rente curves, waardoor de invloed van

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Xerox

Stichting Pensioenfonds Xerox Financieel crisisplan Stichting Pensioenfonds Xerox 1 juli 2015 Artikel 1 ~ Inleiding Het bestuur heeft besloten om een financieel crisisplan op te stellen. Dit is een beschrijving van maatregelen die

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

PF-UPDATE Nr 2 juni 2009 nieuwsbrief Pensioenfonds

PF-UPDATE Nr 2 juni 2009 nieuwsbrief Pensioenfonds Onderwerpen Informatie Deelnemersraad Compliance Officer Pensioenfonds Uitslag verkiezingen Deelnemersraad Meest gestelde vragen Informatie Verantwoordingsorgaan Website Pensioenfonds Jaarverslag Pensioenfonds

Nadere informatie

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Deelnemersvergadering Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Agenda Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Verantwoording en jaarverslag 2016: beleggingen en pensioenaanspraken

Nadere informatie

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds Deelnemersbijeenkomsten Grolsch Pensioenfonds 11 april 2016 Programma Welkom en Pensioen in het kort Eveline Paternotte Organisatie en kerncijfers Han Thoman 10 minuten Financiële positie en fondsbeleid

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2016

Pensioenen... Herstelplan 2016 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2016 23 maart 2016 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert op 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

pensioenfonds drie (grote) veranderingen in 2015

pensioenfonds drie (grote) veranderingen in 2015 grijs DECEMBER 20 Nº12 grijs 1 voor iedereen die nu meer wil weten over later nr.12 december 20 nieuw Financieel 3 4 gesloten Toetsingskader pensioenfonds drie (grote) veranderingen in 2015 7 dekkingsgraad

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Pensioenfonds Cargill 2017 in beeld Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2017 van Pensioenfonds Cargill? U leest het in dit verkort jaarverslag. Financiële

Nadere informatie

Supplement bij uitvoeringsovereenkomst d.d. 31 december 2012 hoofdlijnenakkoord tussen IBM Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds IBM Nederland

Supplement bij uitvoeringsovereenkomst d.d. 31 december 2012 hoofdlijnenakkoord tussen IBM Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds IBM Nederland De ondergetekenden: IBM Nederland B.V., statutair gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen IBM, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar Country General Manager, de heer H.J. van Dorenmalen; en

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland.

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Artikel 1. Begripsomschrijvingen De definities als opgenomen in Artikel 1 van de statuten van het pensioenfonds zijn van overeenkomstige toepassing op dit

Nadere informatie

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 20 september 2016 Agenda 1. Samenvatting jaarverslag 2015 2.

Nadere informatie

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap Governance Algemeen Het bestuur van het fonds streeft als eindverantwoordelijk uitvoerder van de door sociale partners overeengekomen pensioenregeling naar een optimale kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 blad 1 van 7 Het Metro Pensioenfonds Hieronder eerst een aantal bijzonderheden over het Metro Pensioenfonds. Het Metro Pensioenfonds is opgericht

Nadere informatie

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie. Van het SPAN bestuur De maand mei staat in het teken van het afronden van het SPAN jaarverslag over 2012. Eind deze maand verwachten we dat het verslag wordt goedgekeurd door actuaris en accountant. Het

Nadere informatie

Herstelplan ultimo 2016

Herstelplan ultimo 2016 Stichting Pensioenfonds NIBC Herstelplan ultimo 2016 16 juni 2017 - samenvatting (1) - Het Pensioenfonds NIBC (PF NIBC) verkeert sinds 30 juni 2015 in een tekort situatie en daarom dient jaarlijks het

Nadere informatie

Deelnemersbijeenkomst

Deelnemersbijeenkomst Deelnemersbijeenkomst Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland 2 juli 2015 1 Agenda Opening 2014 Financiën: Dekkingsgraad en financiële situatie Henk nftk Henk Herstelplan Henk Beleggingsbeleid Bert

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2015 AUGUSTUS 2016 In dit Jaarbericht over 2015 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

Strengere regels voor pensioenfondsen

Strengere regels voor pensioenfondsen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag November 2015 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Verkort jaarverslag 2010 nr 13 - januari 2009 Stichting Pensioen fonds KPN 2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Inleiding Het jaar 2010 is wederom een enerverend jaar geweest voor de pensioenwereld.

Nadere informatie

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn: Crisisplan ABTN Bijlage 4 Inleiding In hoofdstuk 9 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) - Het weerstandsvermogen van het pensioenfonds, sturingsmiddelen en beleidskader - zijn de risico

Nadere informatie

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Herstelplan per 31 augustus 2011 Naam pensioenfonds: Bedrijfspensioenfonds Nummer fonds: 10565 Dekkingsgraad per 31-8-2011: Dekkingsgraad per ultimo augustus 2011 is 102,5%. Status financiële positie (reservetekort,

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Een eerlijke kijk op de huidige positie Gebaseerd op het jaarverslag over 201 en recente ontwikkelingen Hoe werkt ons pensioenfonds voor jou? Financiële positie

Nadere informatie

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds Flexsecurity

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds Flexsecurity REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity 1 juli 2017 Pagina 2 van 10 Artikel 1. Definities Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van het pensioenreglement van Stichting

Nadere informatie

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds.

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds. Van het SPAN bestuur In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds. Voor alle duidelijkheid: deze nieuwsbrief informeert

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 19 april 2016) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015 FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015 Inhoudsopgave 1. Het pensioenfonds... 3 2. Het bestuur... 3 3. Taken van het bestuur...

Nadere informatie

TRANSPARANTIEDOCUMENT

TRANSPARANTIEDOCUMENT TRANSPARANTIEDOCUMENT Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Dit is een uitgave van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie

Nadere informatie

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres:

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres: Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: Marco Starreveld 2 Telefoonnummer: 06 0 9 72 E-mailadres: marcostarreveld@achmeacom Gegevens bestuurslid verantwoordelijk

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 5 september 2016

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 5 september 2016 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 5 september 2016 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Verkort Jaarverslag 2009 Inleiding 2009 is voor de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (hierna Pensioenfonds SABIC-IP) weer een bijzonder

Nadere informatie

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds? Veelgestelde vragen en antwoorden Ontbinding Stichting Pensioenfonds Bavaria (in liquidatie) Wat gaat er op 1 april 2017 gebeuren? Dan gaan de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve en gewezen deelnemers

Nadere informatie

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: 2 Telefoonnummer: 3 E-mailadres: Gegevens bestuurslid verantwoordelijk voor / betrokken bij invulling rapportage

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 26 juni 2014 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 27

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

Nieuws IN DIT N U M M E R O.A.: In deze pensioenkrant blikken we. financiële positie van het fonds. terug op Wat zijn de belang-

Nieuws IN DIT N U M M E R O.A.: In deze pensioenkrant blikken we. financiële positie van het fonds. terug op Wat zijn de belang- Total de Schuytgraaf in Arnhem Pensioenkrant Total Pensioenfonds In deze pensioenkrant blikken we financiële positie van het fonds. terug op 2015. Wat zijn de belang- Het is niet mogelijk geweest om een

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie