Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere TC DIEMEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere TC DIEMEN"

Transcriptie

1

2 Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus AP AMSTERDAM-ZUIDOOST Diemermere TC DIEMEN telefoon: fax: website:

3 Inhoudsopgave Toelichting Bladzijde Toelichting Bladzijde Meerjarenoverzicht van kerncijfers 5 Verslag van het bestuur 7 1. Algemene informatie 9 Juridische structuur 9 Samenstelling van organen en commissies 10 Statutaire doelstellingen Financiële positie 19 Financiële positie en ontwikkeling dekkingsgraad 19 Vaststelling pensioenaanpassing per 1 januari Bestuursvergaderingen en besluitvorming 25 Vergaderingen 25 Activiteiten en besluiten Uitvoering pensioenregeling 35 Algemene kenmerken pensioenregeling 35 Ontwikkeling van de pensioenpremie 35 Ontwikkeling van het deelnemersbestand 37 Risicobeheersing en uitvoeringskosten Beleggingen 43 Algemene ontwikkelingen op beleggingsgebied 43 Beleggingsbeleid en -rendement Actuariële zaken 55 Actuariële analyse 55 Actuariële toelichting Rapportage van het Verantwoordingsorgaan 59 Algemeen 59 Verslag en oordeel Verantwoordingsorgaan 59 Reactie van het bestuur op verslag en oordeel Verantwoordingsorgaan Verklaring en ondertekening 63 Ontwikkelingen in Ondertekening Premiebijdragen (van werkgever en deelnemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Overige baten Pensioenuitkeringen Herverzekering Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten Aantal personeelsleden Bezoldiging bestuurders Honoraria accountant Uitvoeringskosten 100 Overige gegevens 103 Gebeurtenissen na balansdatum 105 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 105 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 105 Verklaring van de certificerende actuaris 105 Bijdrage in het tekort 105 Financiële overeenkomst met sponsors 106 Actuariële en bedrijfstechnische nota 106 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 109 Verklaring van de actuaris 113 Personalia 117 Jaarrekening 65 Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Kasstroomoverzicht over Toelichting op de balans en staat van baten en lasten 71 1 Algemene toelichting 71 2 Grondslagen voor waardering van activa en passiva 71 3 Grondslagen voor bepaling van het resultaat 76 4 Beleggingen voor risico pensioenfonds 77 5 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 81 6 Vorderingen en overlopende activa 82 7 Overige activa 82 8 Stichtingskapitaal en reserves 83 9 Technische voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva Risicobeheer Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verbonden partijen 93

4 Meerjarenoverzicht van kerncijfers

5 Meerjarenoverzicht van kerncijfers Alle genoemde bedragen in dit jaarverslag zijn in duizenden euro s, tenzij anders aangegeven. Aantallen worden in hele getallen weergegeven Financiële positie Dekkingsgraad 101,9% 92,5% 100,8% 103,3% 93,7% Aantal verzekerden Actieve deelnemers Arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal Aantal actieven als % van totaal 29,3 33,3 34,6 37,2 40,5 Aantal pensioengerecht. als % tot. 2,7 2,5 2,3 2,0 1,8 Pensioengerechtigden per soort - Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Subtotaal Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-hiaatpensioen Totaal Premies en uitkeringen Kostendekkende premie (FTK) Feitelijke premie, incl. vrijwillige stortingen Uitkeringen Uitkeringen per soort - Ouderdomspensioen Nabestaanden- & wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid & WAO-hiaat Afkoop kleine pensioenen Samenloop en overige (55) (74) (143) (88) (42) Totaal Voorwaardelijke toeslagverlening Actieve deelnemers 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Gewezen deelnemers 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Vermogen en solvabiliteit Stichtingskapitaal en reserves (50.785) (27.883) Pensioenverplichtingen (eigen rek.) Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen Evenwichtsdekkingsgraad 110,2% 111,9% 114,3% 114,5% 112,2% Gem. duratie verplichtingen 25,0 26,1 26,0 25,1 26,3 Rentetermijnstructuur (RTS) 2,7% 2,8% 3,4% 3,8% 3,4% 5

6 Beleggingen Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten (163) (667) (32.393) (10.327) Overige beleggingen Beleggingsrendement Totale portefeuille 16,0% 9,6% 17,4% (1,1%) 3,7% 6

7 Bestuursverslag 7

8 8

9 1. Algemene informatie Juridische structuur Algemeen Stichting Pensioenfonds Randstad (hierna ook: SPR, het fonds, het pensioenfonds ), statutair gevestigd in Amsterdam, is opgericht op 1 januari De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer De statuten zijn laatstelijk gewijzigd op 8 april Het pensioenreglement is het laatst gewijzigd per 1 januari SPR is een ondernemingspensioenfonds en treedt op als enige pensioenuitvoerder van de pensioenregeling van de onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven en voor Randstad Holding nv. De statuten van het fonds kennen aan Randstad Groep Nederland bv de bevoegdheid toe om dochterondernemingen aan te wijzen, waarvan de werknemers kunnen participeren in de door het fonds uitgevoerde regeling. Het bestuur van SPR kan ook andere ondernemingen toelaten, mits de aangesloten ondernemingen daartegen geen bezwaar aantekenen. Het fonds is belast met de uitvoering van de eenvormige pensioenregeling voor alle vaste, indirecte, medewerkers van de aangesloten ondernemingen en draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. SPR houdt de aangegane verplichtingen in eigen beheer en heeft een contract gesloten met een herverzekeraar betreffende de dekking van de overlijdens- en invalideringsrisico s. SPR werkt aan de hand van een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het fonds is aangesloten bij de Stichting Ondernemingspensioenfondsen (Opf), de belangenorganisatie voor ondernemingspensioenfondsen in Nederland die op haar beurt onderdeel uitmaakt van de Pensioenfederatie. Hoewel de pensioenregeling van SPR in aanleg een middelloonregeling is op basis van een uitkeringsovereenkomst waarin deelnemers pensioenaanspraken opbouwen, is de regeling administratief gezien een zogeheten CDC 1 -regeling: de werkgever is enkel gehouden tot de betaling van de pensioenpremies. SPR heeft een paritair samengesteld bestuur dat zich terzijde laat staan door een externe actuaris, een externe accountant, een fiduciaire vermogensbeheerder, een verantwoordingsorgaan en enkele commissies waaronder een beleggingsadviescommissie met externe deskundigen. Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst: alle werkzaamheden (pensioenadministratie, -uitbetaling, vermogensbeheer, communicatie, etc.) zijn uitbesteed, voornamelijk aan Randstad Holding nv. Randstad Holding nv betaalt ook de uitvoeringskosten van het fonds. Aangesloten ondernemingen In het verslagjaar hebben zich geen nieuwe ondernemingen aangesloten bij SPR. Ook zijn er geen ondernemingen geweest die hun aansluiting beëindigd hebben. Ultimo 2012 waren de volgende ondernemingen SPR aangesloten: Diemermere Beheer bv E-bridge bv I-bridge bv 1 CDC = Collective Defined Contribution. Hiermee wordt aangegeven dat alle deelnemers de lusten én de lasten van het pensioenfonds gezamenlijk dragen op basis van de vooraf bepaalde premies (contributions). Uiteindelijk is de financiële positie van het pensioenfonds bepalend voor de hoogte van de pensioenaanspraken (benefits). In geval van een slechte financiële positie kan het fonds niet bij de sponsor (de onderneming Randstad) aankloppen voor steun, zoals bij DB-regelingen (Defined Benefits) vaak wel het geval is. 9

10 Mailprofs Beheer B.V. Martin Ward Anderson bv Otter-Westelaken Groep bv Randstad Holding nv Randstad HR Services bv Randstad Nederland bv Rederij Clipper Stad Amsterdam bv (t.b.v. het niet-varende personeel) SPARQ Beheer B.V. Tempo-Team Group bv Yacht Group Nederland bv Samenstelling van organen en commissies Bestuur Het bestuur is sinds 2008 samengesteld uit vier werkgeversvertegenwoordigers en vier deelnemersvertegenwoordigers. In het verslagjaar is de samenstelling van het bestuur gewijzigd. De huidige samenstelling is als onderstaand. Benoemd door de werkgever: Naam Functie in bestuur Datum toetreden Datum aftreden Sieto de Leeuw Voorzitter Nevenfunctie Roland Berendsen Plv. voorzitter Lid beleggingsadvies commissie, Lid communicatieco mmissie, Lid geschillencie. Ton Hopmans Lid Lid interne auditcommissie Bart Gianotten Lid Lid beleggingsadvies commissie Benoemd namens de deelnemers en de gepensioneerden: Naam Functie in bestuur Datum toetreden Datum aftreden Nevenfunctie Els Adam-Smolders Secretaris Lid geschillencommissie, Lid communicatiecommissie Mark Poort Plv. secretaris Lid beleggingsadviescommissie Solange Overeijnder-Schalker Lid Nanda Cousijn-Denker Lid Lid interne auditcommissie De bestuursleden namens de werkgever zijn voor een periode van vier jaar benoemd op voordracht van de aangesloten ondernemingen. De deelnemers en gepensioneerden kiezen hun bestuursleden voor een periode van vier jaar uit hun midden aan de hand van een verkiezingsreferendum. Het laatste verkiezingsreferendum heeft plaatsgevonden in 2011 ten behoeve van benoeming per 1 januari Met het oog op bestuurlijke continuïteit en tijdige kennisverwerving vindt het verkiezingsreferendum ruim voor het einde van de zittingstermijnen plaats. Zodoende kunnen nieuw verkozen bestuursleden als aspirant-lid al 10

11 aanschuiven bij bestuursvergaderingen van het fonds. In 2012 werd duidelijk dat Paul Eringa uiterlijk op 31 december 2012 niet langer werkzaam zal zijn bij één van de aangesloten ondernemingen van het fonds. Dientengevolge zal hij ook geen actief deelnemer meer zijn, waardoor zijn bestuurslidmaatschap namens de deelnemers en de gepensioneerden komt te vervallen. Dit wetende, heeft het bestuur besloten om de deelnemer die op basis van het verkiezingsreferendum van september 2011 in aanmerking kwam om Paul Eringa op te volgen, te vragen als aspirant-lid de bestuursvergaderingen in 2012 bij te wonen. Daar de nummers drie en vier in de uitslag van het verkiezingsreferendum geen actief deelnemer van het fonds meer waren, is aan de nummer vijf van de verkiezing, Nanda Cousijn-Denker, dit verzoek voorgelegd. Zij heeft dit verzoek ingewilligd en is in het voorjaar van 2012 aspirant-lid van het bestuur geworden. Nanda Cousijn-Denker had tot het vertrek van Paul Eringa geen stemrecht in bestuursvergaderingen. Met ingang van 2013 heeft zij dit wel: zij is nu volwaardig bestuurslid. De Nederlandsche Bank heeft ingestemd met haar benoeming. Begin 2012 heeft de werkgever de zittende bestuursleden namens de werkgever allen herbenoemd voor een nieuwe zittingstermijn van vier jaar tot 1 januari In de zomer van 2012 hebben Fred van Haasteren en John van de Luijtgaarden bedankt voor hun lidmaatschap van het bestuur. Beiden waren toentertijd met pensioen gegaan. De werkgever heeft als opvolgers Ton Hopmans werkzaam bij Randstad Nederland bv en Bart Gianotten werkzaam bij Tempo-Team Group bv benoemd. De Nederlandsche Bank heeft ingestemd met hun benoemingen. Door het vertrek van Fred van Haasteren kwam de functie van voorzitter vacant. Volgens de statuten van het fonds wordt deze benoemd door de werkgever. De werkgever heeft Sieto de Leeuw verzocht voorzitter te worden van het fonds. Een verzoek waarop hij is ingegaan en dat de goedkeuring had van de overige bestuursleden. De Nederlandsche Bank heeft in het voorjaar van 2013 ingestemd met de benoeming van Sieto de Leeuw tot voorzitter. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregeling en het daartoe behorende pensioen- en beleggingsbeleid. Besluitvorming vereist dat een meerderheid van de bestuursleden haar stem uitbrengt en dat ten minste de helft van de uitgebrachte stemmen instemt. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het pensioenfonds, in overeenstemming met de vastlegging in de ABTN. Het bestuur heeft een directie aangesteld ten behoeve van het dagelijkse beheer van het pensioenfonds. De directeur is Raimond Schikhof. Hij wordt bijgestaan door een adjunctdirecteur, Ronald Ganzeboom. Daarnaast waren er vijf personen werkzaam op het pensioenbureau van Randstad Holding nv, waaraan de meeste taken van SPR zijn uitbesteed. In 2012 is de bezetting van het pensioenbureau met één FTE uitgebreid. Beleggingsadviescommissie De verantwoordelijkheid van de beleggingsadviescommissie (BAC) is het bestuur te adviseren over beleggingsaangelegenheden in brede zin. Dit betreft zowel advies over het algemene beleggingsbeleid als over meer specifieke zaken, waaronder het gebruik van derivaten en de afweging tussen actief en passief beleggen. De commissie is samengesteld uit leden van het bestuur, de directie van het fonds en externe deskundigen: 11

12 Naam Roland Berendsen Mark Poort Bart Gianotten Anne Gram CFA Hans. de Ruiter Raimond Schikhof Ronald Ganzeboom Functie Voorzitter, lid namens de werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur Lid namens de deelnemersvertegenwoordigers in het bestuur Lid namens de werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur Lid (extern) Lid (extern) Lid namens de directie van het fonds Lid namens de directie van het fonds In 2013 is besloten de Roland Berendsen te benoemen als voorzitter van de beleggingadviescommissie. Hierdoor heeft de voormalige voorzitter, Anne Gram, meer ruimte om haar beleggingsexpertise te delen met de commissie. Zij is zelfstandig adviseur op het gebied van vermogensbeheer en beleggingen, en wordt door SPR op uurbasis ingehuurd. Anne Gram is tevens onder meer vicevoorzitter van de Raad van Toezicht van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). Ook Hans de Ruiter wordt door SPR op uurbasis ingehuurd. Hij is Chief Investment Officer bij Stichting TNO Pensioenfondsen. Hans de Ruiter bekleedt ook een bestuursfunctie bij de VBA, de beroepsvereniging van beleggingsprofessionals. De beleggingsadviescommissie heeft de volgende taken: het opstellen van het beleggingsplan; het monitoren van de activiteiten van de fiduciaire vermogensbeheerder; het gevraagd en ongevraagd advies geven ten aanzien van het gevoerde beleggingsbeleid door de fiduciaire vermogensbeheerder, ook in relatie tot de strategische benchmark. De strategische benchmark vertaalt de beleidsuitgangspunten naar concrete beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven voor het rendement; het adviseren van het bestuur ten aanzien van de beleggingen van het fonds. Geschillencommissie Indien een geschil ontstaat tussen het pensioenfonds en een belanghebbende bij het pensioenfonds, is statutair bepaald dat de belanghebbende zich kan wenden tot de geschillencommissie van het pensioenfonds. De geschillencommissie bestaat uit: Naam Arjen Pama Roland Berendsen Els Adam-Smolders Functie Voorzitter Lid namens de werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur Lid namens de deelnemersvertegenwoordigers in het bestuur Door zijn vertrek uit het bestuur is Fred van Haasteren ook geen lid meer van de geschillencommissie. Hij is in deze commissie opgevolgd door Roland Berendsen. Voorzitter van deze commissie is Arjen Pama die in het dagelijks leven stafmanager Juridische Zaken is bij Randstad Nederland bv. Communicatiecommissie De communicatiecommissie bestaat uit: Naam Ronald Ganzeboom Els Adam-Smolders Roland Berendsen Peter den Ronden Functie Voorzitter, lid namens de directie Lid namens de deelnemersvertegenwoordigers in het bestuur Lid namens de werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur Lid namens het pensioenbureau van Randstad Holding nv 12

13 De communicatiecommissie vormt tevens de redactieraad van grijs, het magazine van SPR dat drie keer per jaar aan alle actieve deelnemers en pensioengerechtigden wordt verzonden. De communicatiecommissie bereidt het communicatiebeleid van het fonds voor, beoordeelt het brievenboek van het fonds en ontplooit activiteiten betreffende de communicatie-uitingen van het fonds, waaronder die voor het beheer en onderhoud van de website. De uitvoering en ondersteuning van de pensioencommunicatie is in handen van het pensioenbureau van Randstad Holding. Interne auditcommissie De interne auditcommissie adviseert het bestuur over het jaarverslag en over onderwerpen als de inrichting en werking van het risicobeheersings- en controlesysteem, de wijze van toepassing van de regels voor verslaglegging en de relatie met de externe accountant. De interne auditcommissie bestaat uit: Naam Ronald Ganzeboom Nanda Cousijn-Denker Ton Hopmans Functie Voorzitter, lid namens de directie Lid namens de deelnemersvertegenwoordigers in het bestuur Lid namens de werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur Tot de beëindiging van hun bestuurlidmaatschappen in de zomer respectievelijk aan het einde van 2012 waren John van de Luijtgaarden en Paul Eringa lid van de interne auditcommissie. Met ingang van 2013 zijn zij opgevolgd door Nanda Cousijn-Denker en Ton Hopmans. Verantwoordingsorgaan In het kader van de bepalingen van goed pensioenfondsbestuur is met ingang 2008 een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan is samengesteld uit zes leden uit drie geledingen (werkgever, deelnemers, pensioengerechtigden). De huidige personele samenstelling is als volgt: Naam Functie Vertegenwoordigde geleding Wil Kitslaar Voorzitter Pensioengerechtigden Niels Meijer Secretaris Deelnemers Misja Bouma Lid Werkgever Saskia Herweijer Lid Werkgever Huck Chuah Lid Deelnemers Hans Broeks Lid Pensioengerechtigden De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is in het laatste jaar aan veel wijziging onderhevig geweest. In het voorjaar van 2012 heeft Nanda Cousijn-Denker bedankt voor haar lidmaatschap van het Verantwoordingsorgaan, gezien haar aspirant-lidmaatschap van het bestuur (zie hierboven). Op 21 mei 2012 heeft het bestuur, op voordracht van de centrale ondernemingsraad van Randstad Groep Nederland bv, Niels Meijer benoemd als opvolger van Nanda Cousijn-Denker in het Verantwoordingsorgaan. Niels Meijer is werkzaam bij I- bridge bv. Op 31 maart 2012 heeft Lydia Yilmaz, lid namens de werkgever, bedankt voor het lidmaatschap van het Verantwoordingsorgaan, daar zij niet langer werkzaam is bij één van de aangesloten ondernemingen van het fonds. Op 21 mei 2012 heeft het bestuur, op voordracht van de werkgever, Misja Bouma benoemd als opvolgster van Lydia Yilmaz in het Verantwoordingsorgaan. Misja Bouma is werkzaam bij Yacht. Per 1 januari 2013 verstreken de zittingsduren van drie leden van het Verantwoordingsorgaan, te weten die van Henk Janssen (namens pensioengerechtigden), 13

14 Maarten Jaarsma (namens deelnemers) en Jasper Jonkergouw (namens werkgever). Geen van hen ambieerde een nieuwe zittingstermijn. Dientengevolge zijn door de drie geledingen kandidaten voorgedragen die op 19 november 2012 benoemd door het bestuur benoemd zijn als leden van het Verantwoordingsorgaan voor de jaren 2013 tot en met Dit betreft Huck Chuah, werkzaam bij Randstad Nederland bv, namens de deelnemers. Namens de werkgever is Saskia Herweijer benoemd; zij is werkzaam bij Tempo-Team Group bv. In het Reglement Verantwoordingsorgaan is bepaald dat een vereniging van pensioengerechtigden die kan aantonen dat minimaal 25% van alle pensioengerechtigden van SPR lid zijn van deze vereniging, het recht heeft leden voor te dragen. De Vereniging van Gepensioneerden van Randstad Groep Nederland (VvGRGN) voldoet aan deze representativiteitseis en dientengevolge heeft het bestuur een door VvGRGN voorgedragen kandidaat benoemd. Dit betreft Hans Broeks. Visitatiecommissie Sinds het najaar 2008 heeft het pensioenfonds eveneens als gevolg van de bepalingen van goed pensioenfondsbestuur het interne toezicht formeel ingericht en vormgegeven. Hierbij is gekozen voor een visitatiecommissie die het interne toezicht door visitatie vormgeeft. Het bestuur van SPR heeft Visitatie Commissie Pensioenfondsen (VCP) aangesteld als contractpartner voor de visitatiecommissie. Bij SPR zijn in overleg tussen bestuur en VCP de volgende personen als leden van de visitatiecommissie aangesteld: Naam Jan Kloet Pierre Akkermans Rob van Leeuwen Functie Voorzitter Lid Lid In het najaar van 2011 heeft de visitatiecommissie haar laatste visitatie uitgevoerd. Compliance officer Het bestuur heeft mevrouw mr. Marianne Scholten benoemd als compliance officer van het pensioenfonds. De voornaamste taak van de compliance officer is het onafhankelijke toezicht op de naleving van de gedragscode. Deze taken leiden onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en persoonlijke effectentransacties door het bestuur en de medewerkers van het pensioenfonds. Certificerende actuaris en accountant De certificerende actuaris van SPR is Mercer (Nederland) B.V. De accountant is PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Vermogensbeheerder SPR heeft (in 2008) Kempen Capital Management N.V. (KCM) aangesteld als fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds. KCM beheert zodoende het vermogen van het fonds en bepaalt in beginsel welke vermogensbeheerders hierbij worden ingehuurd. KCM laat het vermogen van het fonds namelijk beheren door andere partijen dan KCM zelf. Dit vindt plaats binnen de kaders van de met KCM afgesloten overeenkomst en het jaarlijkse beleggingsplan. KCM verzorgt tevens het kas- en valutabeheer en draagt zorg voor de risicobeheersing en rapportage van de totale beleggingsportefeuille ten opzichte van de verplichtingen van het fonds. KCM verzorgt ook alle contacten met de andere vermogensbeheerders. Custody en beleggingsadministratie SPR heeft KAS Bank NV aangesteld als bewaarder van de beleggingen (custodian) alsmede de beleggingsadministrateur van het fonds. KAS Bank bewaart en administreert de belegde gelden; zij rapporteert hierover rechtstreeks aan het fonds. De beleggingsadministratie bij KAS Bank is leidend voor de financiële verslaglegging van SPR. Tevens rapporteert KAS 14

15 Bank over de op de beleggingen gelopen risico s en verzorgt zij maandelijkse rapportages van de totale beleggingsportefeuille. Adviseurs Het pensioenfonds wordt voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn ondersteund door een externe, adviserende actuaris, Mercer (Nederland) B.V., en een ALM 2 -adviseur, ORTEC Finance. Dagelijkse uitvoering Voor de uitvoering van de pensioenadministratie, het voorlichten en informeren van deelnemers, en de bestuursondersteuning wordt gebruik gemaakt van het pensioenbureau van Randstad Holding nv. De leiding van het pensioenbureau is in handen van de directeur van het pensioenfonds, verder zijn op het pensioenbureau de adjunct-directeur en vijf medewerkers werkzaam. Naast de uitvoering van bovengenoemde taken ten behoeve van SPR wordt door het pensioenbureau de administratie en het secretariaat uitgevoerd 3. Website De website van SPR is op internet benaderbaar via Op de site is informatie te vinden over het pensioenfonds en de pensioenregeling. Zowel deelnemers, gewezen deelnemers als andere geïnteresseerden kunnen gebruik maken van de site. Op de website zijn alle actuele fondsdocumenten te downloaden en wordt er actuele informatie verstrekt over de gang van zaken binnen het fonds, waaronder maandelijkse berichtgeving over de dekkingsgraad. Tevens zijn digitale versies van het magazine van het fonds, grijs, in te zien en te downloaden van de site. Statutaire doelstellingen Het pensioenfonds heeft tot doel het, binnen de grenzen van zijn middelen, verlenen of doen verlenen van pensioenen, uitkeringen en/of andere tegemoetkomingen aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en hun nagelaten betrekkingen, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en reglementen van het fonds. Statuten De statuten zijn in het verslagjaar niet gewijzigd. De laatste wijziging heeft plaatsgevonden in Op 8 april 2010 heeft de notaris de akte hiervoor opgemaakt. De statuten zijn te vinden op de website van het fonds. Pensioenreglement Het pensioenreglement is in het verslagjaar niet gewijzigd. Met ingang van 1 januari 2013 is er wel een nieuw pensioenreglement van kracht. Het pensioenreglement is te vinden op de website van het fonds. Uitvoeringsovereenkomst SPR voert haar taken uit op basis van een uitvoeringsovereenkomst. In deze overeenkomst 2 3 Asset & Liability Management. Naast de taken voor SPR voert het pensioenbureau taken voor andere opdrachtgevers uit: het bemant de directie van de Stichting Pensioenfonds Flexsecurity: het fonds van de pensioenregelingen voor flexwerkers in dienst van de werkmaatschappijen van Randstad Groep Nederland bv. Tijdens het verslagjaar is ongeveer 25% van de capaciteit van het pensioenbureau aangewend ten behoeve van Flexsecurity. Daarnaast worden sinds 2005 activiteiten verricht voor de uitvoering van de separate pensioenregeling voor leden van de Raad van Bestuur van Randstad Holding nv. Ook worden door het pensioenbureau alle diensten verricht in het kader van de uitvoering van de Randstad-aandelenkoopregeling (SPP) voor het vaste personeel van de bedrijven in de Randstad Groep (wereldwijd) en het zogeheten performance share plan (PSP) voor het topmanagement van de Randstad Groep (wereldwijd). Bovendien wordt er door het pensioenbureau op ad hoc basis advies gegeven in het kader van pensioentechnische vraagstukken die zich binnen de aangesloten ondernemingen voordoen. In het verslagjaar speelde dit vooral met betrekking tot enkele oud- Vedior-onderdelen en bij Yacht. Ten slotte heeft het pensioenbureau vanuit de Randstad-onderneming ook de opdracht gekregen om namens Randstad Groep Nederland bv het beheer van de voormalige rechtstreeks verzekerde Vedior-pensioenregelingen op zich te nemen 15

16 is vastgelegd dat SPR de pensioenovereenkomsten tussen de werknemers en de werkgever uitvoert. De werkgever in dezen is Randstad Groep Nederland bv waarin bijna alle Nederlandse werkmaatschappijen van de Randstad Groep zijn opgenomen. In deze overeenkomst is ook de financiering van de pensioenregeling geregeld. De premieverplichting van de werkgever is een leeftijdsafhankelijke staffel, de deelnemersbijdrage is leeftijdsonafhankelijk. Voorts is in de uitvoeringsovereenkomst expliciet vastgelegd dat de financiële verplichtingen van de werkgever niet verder strekken dan de tijdige betaling van de werkgeversbijdrage, maar dat er ook in geen geval sprake kan zijn van premiekorting of terugstorting van premies aan de werkgever. In geval van een dekkings- en/of reservetekort, zoals momenteel het geval is, is het fonds zelf verantwoordelijk voor het op peil brengen van de financiële positie. In de uitvoeringsovereenkomst zijn ook bepalingen opgenomen voor het beschikbaar stellen van werknemers door de werkgever met betrekking tot lidmaatschappen van het bestuur en Verantwoordingsorgaan van het fonds. Ook is bepaald hoe het pensioenfonds zich in beginsel opstelt ten aanzien van collectieve waardeoverdrachten, mocht de werkgever bijvoorbeeld overnames doen. Het fonds werkt in principe mee aan collectieve waardeoverdrachten mits bij de inkoop van pensioenverplichtingen een evenredige overwaarde beschikbaar komt bestemd voor het behoud van de financiële positie van het fonds. De uitvoeringsovereenkomst kende een geldigheid van vijf jaar en liep tot 1 januari Met ingang van 2013 is een nieuwe uitvoeringsovereenkomst van kracht die inhoudelijk op de vorige overeenkomst lijkt. De nieuwe overeenkomst kent echter een geldigheid van slechts één jaar. Bij herziening of beëindiging van de overeenkomst blijft de werkgever gehouden aan de betaling van de overeengekomen (premie-)bijdrage en zal hij niet verplicht worden additionele betalingen te doen. Ook het uitgangspunt dat de werkgever geen aanspraak heeft op middelen van het fonds blijft te allen tijde gehandhaafd. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) In de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) is de financiële systematiek van de pensioenregeling vastgelegd, zoals het premiebeleid en het indexatiebeleid. Verder zijn de belangrijkste kenmerken van het reglement, het beleggingsbeleid en de maatregelen ter zake risicobeheersing uitgebreid beschreven. In 2012 en wederom in 2013 heeft het bestuur een nieuwe ABTN vastgesteld. Aanpassingen in de ABTN waren nodig, gezien wijzigingen betreffende de actuariële grondslagen, het beleggingsbeleid en het opnemen van een financieel crisisplan in deze nota. De ABTN is te vinden op de website van het fonds. Gedragscode De interne gedragscode van het fonds is in het verslagjaar niet gewijzigd. De gedragscode is opgesteld volgens de bepalingen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De compliance officer houdt toezicht op het bepaalde in de gedragscode en de naleving hiervan. Alle zogeheten verbonden personen van het pensioenfonds verklaren jaarlijks zich te hebben gehouden aan de gedragscode. Ten aanzien van 2012 hebben alle aangewezen verbonden personen verklaard zich aan de gedragscode te hebben gehouden. Klachten en geschillen SPR heeft een geschillen- en klachtenregeling. De belangrijkste punten uit deze regeling zijn: Geschillen betreffen disputen tussen het fonds en belanghebbenden waarin belanghebbenden zich in hun rechtspositie menen geschaad; Klachten betreffen verklaringen van belanghebbenden dat ze op incorrecte wijze door het fonds bejegend zijn; Klachten worden afgehandeld door het pensioenbureau; 16

17 Geschillen worden behandeld in de geschillencommissie, die een nader onderzoek naar feiten instelt en daarbij het beginsel van hoor en wederhoor toepast; De geschillencommissie is door het bestuur van het fonds gemandateerd besluiten te nemen ten aanzien van de geschillen; De geschillencommissie stelt de belanghebbenden zo spoedig mogelijk van de besluiten in kennis en doet deze besluiten vergezeld gaan van een mededeling dat de mogelijkheid bestaat het geschil voor te leggen aan de Ombudsman Pensioenen. De geschillencommissie is samengesteld uit drie leden, te weten: o een bestuurslid namens de deelnemers van het fonds; o een bestuurslid namens de werkgever van het fonds; o een onafhankelijk voorzitter, niet zijnde een bestuurslid of lid van het Verantwoordingsorgaan van het fonds. Gedurende het bestaan van een vacature heeft de geschillencommissie geen bevoegdheden. De geschillencommissie heeft in 2012 geen geschillen ontvangen. Uitbesteding SPR maakt gebruik van het pensioenbureau van Randstad Holding nv. Zodoende zijn alle uitvoerende werkzaamheden van het pensioenfonds feitelijk uitbesteed. De uitbesteding aan Randstad Holding nv is geformaliseerd door middel van een uitbestedingsovereenkomst. Deze overeenkomst is getoetst aan de wettelijke richtlijnen voor pensioenfondsen met betrekking tot uitbesteding. Aan deze uitbesteding zijn geen kosten verbonden: Randstad Holding neemt alle kosten van het pensioenbureau voor haar rekening. In de overeenkomst is de onafhankelijke positie van het pensioenbureau benadrukt: het moet zich bij de vervulling van de overeengekomen werkzaamheden richten naar de belangen van de bij SPR betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en aangesloten ondernemingen. Het pensioenbureau draagt zorg voor het op evenwichtige wijze behartigen van de belangen van alle betrokkenen van SPR. Met de andere derdepartijen KCM, KAS Bank BV, en Innovact BV (leverancier van het pensioenadministratiepakket) heeft het fonds ook uitbestedingsovereenkomsten en service level agreements afgesloten. 17

18 18

19 2. Financiële positie Financiële positie en ontwikkeling dekkingsgraad In 2012 is de financiële positie van SPR aanzienlijk verbeterd, gemeten naar dekkingsgraad. Deze steeg namelijk van 92,5% ultimo 2011 naar 101,9% aan het einde van Het fonds bleef desalniettemin in de situatie van een dekkingstekort verkeren een tekort dat opgeheven wordt bij een dekkingsgraad boven 104,6% maar hoeft de in 2012 aangekondigde (per 1 april 2013 door te voeren) korting op de pensioenen niet te effectueren. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2012 laat zich weergeven in onderstaande grafiek. Hierbij wordt opgemerkt dat het om schattingen gaat, omdat niet elke maand er een officiële vaststelling van de bezittingen en de verplichtingen van het fonds plaatsvindt 4. In de grafiek is ook te zien wat de verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad volgens het in 2009 opgestelde herstelplan was. Deze verwachting wordt jaarlijks herzien in een zogeheten herstelpad. Het herstelpad dat in februari 2012 is vastgesteld, is eveneens opgenomen in de grafiek. Volgens het herstelpad 2012, zou SPR ultimo 2012 een dekkingsgraad van 95,9% hebben en daarom zou een korting op de pensioenen per 1 april 2013 onvermijdelijk zijn. De gerealiseerde dekkingsgraad van 101,9% ligt echter ruim boven deze waarde, reden waarom er in 2013 geen korting op de pensioenen hoeft te worden doorgevoerd. In de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2012 vallen twee effecten direct op. Ten eerste heeft de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB), besloten dat pensioenfondsen voor het waarderen van hun pensioenverplichtingen vanaf eind 2011 uit dienden te gaan van een rentetermijnstructuur die gebaseerd is op een driemaandsgemiddelde. Omdat de rente in mei 2012 zeer sterk daalde, had deze middeling in deze maand een gunstig effect op de dekkingsgraad van SPR. Door de rentedaling namen de beleggingen van SPR sterk in waarde toe: SPR heeft veel vastrentende waarden in portefeuille; deze stijgen in waarde als 4 Er is niet elke maand sprake van een controle op de bezittingen en de verplichtingen door de actuaris en de accountant van het pensioenfonds. De getoonde grafiek geven de inschattingen weer die op basis van de toentertijd beschikbare informatie konden worden gemaakt door de directie en de fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds. 19

20 de rente daalt. Door de driemaandsmiddeling van de rekenrente van de verplichtingen was de stijging aan de kant van de pensioenverplichtingen veel minder groot in de maand mei. De dekkingsgraad steeg daardoor naar een waarde van meer dan 100%. Dit effect werd een maand later door veranderende rentestanden weer teniet gedaan. Reden waarom de dekkingsgraad eind juni weer onder 90% kwam te liggen. In de grafiek is ook zichtbaar dat de dekkingsgraad vanaf september structureel hogere waarden aanneemt. Dit komt door het tweede effect: de introductie van de ultimate forward rate de UFR. Met ingang van 30 september 2012 dienen pensioenfondsen te rekenen met een kunstmatige rentetermijnstructuur, de UFR, die afgeleid en geëxtrapoleerd wordt van enerzijds de marktrente (op basis van renteswaps voor looptijden tot twintig jaar) en anderzijds van een renteniveau van 4,2% voor looptijden langer dan zestig jaar. Dit levert een rentermijnstructuur (RTS met UFR) op die afwijkt van een rentetermijnstructuur op basis van marktrente (RTS zonder UFR). Zie onderstaande grafiek (Bron: Pensioenfederatie): SPR kent relatief veel pensioenverplichtingen die ver in de toekomst liggen. Voor SPR ligt de gemiddelde UFR-rente dan ook veel hoger dan de marktrente op basis van renteswaps. Door de UFR worden zodoende pensioenverplichtingen van SPR lager gewaardeerd, wat leidt tot een hogere dekkingsgraad. Met de overgang van een rentetermijnstructuur op basis van marktrente naar een rentestand op basis van UFR is bij SPR een verschil van circa zes dekkingsgraadpunten gemoeid. Zou ultimo 2012 de marktrente moeten worden gebruikt voor het waarderen van de pensioenverplichtingen, dan was een grote korting op de pensioen zonder meer van toepassing geweest in Ondanks de driemaandsmiddeling en de UFR-rente heeft het fonds niet voldaan aan de verwachtingen die het heeft vastgelegd in het in 2009 bij DNB ingediende herstelplan. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in de afgelopen vijf jaren in vergelijking met de verwachtingen zoals vastgelegd in het herstelplan laat zich als volgt samenvatten in tabelvorm: Dekkingsgraad per jaareinde (gerealiseerd) Dekkingsgraad per jaareinde (verwachting herstelplan) Dekkingsgraad per jaareinde (verwachting herstelpad 2012) 101,9% 92,5% 100,8% 103,3% 93,7% 105,8% 103,2% 100,8% 97,1% - 95,9% 92,3% Op basis van de wettelijke regels van het Financieel Toetsingskader (FTK) moet tegenover de marktwaarde van de pensioenverplichtingen van het fonds een zodanig vermogen staan 20

21 dat ten minimale 105% 5 van deze verplichtingen gedekt worden. Zo niet, dan is er sprake van onderdekking, een situatie van een dekkingstekort. Sinds oktober 2008 bevindt SPR zich in een dergelijke situatie. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in vergelijking tot de in het herstelplan vastgelegde verwachting voor 2012 is als volgt: 2012 Werkelijk 2012 Herstelplan % % Dekkingsgraad 31 december ,5 103,2 Nieuwe pensioenaanspraken (0,1) 0,6 Pensioenuitkeringen (0,1) 0,0 Winstbijschrijving (toeslagverlening, indexatie) 0,0 0,0 Wijziging rentetermijnstructuur, gevolgen voor VPV (2,9) 0,0 Beleggingsresultaat 13,3 1,9 Overige oorzaken, verwerking nieuwe actuariële grondslagen (0,8) 0,1 Dekkingsgraad 31 december ,9 105,8 De beleggingen hebben in 2012 sterk bijgedragen aan de positieve ontwikkeling van de dekkingsgraad. Een ontwikkeling die normaliter grotendeels verloren zou zijn gegaan door de wijzigingen in de rentetermijnstructuur. Door de introductie van de UFR-rente hadden de renteontwikkelingen per saldo slechts een beperkte, negatieve invloed op de dekkingsgraad. De beleggingen van het pensioenfonds hebben in 2012 een positief rendement gekend van +16,0%, wat leidde tot een positieve invloed op de dekkingsgraad van 13,3 procentpunten. De beleggingsrendementen waren meer dan voldoende om de groei van de pensioenverplichtingen als gevolg van de daling van de (reken-)rente te compenseren. Tevens geldt er in het FTK de eis van het vereist eigen vermogen. Dit is het vermogen dat naar verwachting benodigd is om te voorkomen dat het fonds binnen één jaar terecht zal komen in de situatie van een dekkingstekort, gegeven een zekerheidsmaat van 97,5%. De hoogte van dit vermogen hangt af van de risico s die een pensioenfonds loopt en de mate waarin het deze heeft afgedekt. De evenwichtsdekkingsgraad behorende bij dit vereist eigen vermogen bedroeg bij SPR eind ,2% (2011: 111,9%). Ligt de dekkingsgraad onder de evenwichtsdekkingsgraad, dan is er sprake van een situatie van een reservetekort. Pas als SPR niet meer in een situatie van een reservetekort verkeert, zullen de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen verhoogd (kunnen) worden door middel van winstbijschrijving (indexatie, toeslagverlening) 6. Sinds 2008 is hiervan geen sprake meer bij SPR. De beleggingen van SPR zijn opgenomen in twee deelportefeuilles: de zogeheten matchingsportefeuille en de rendementsportefeuille. Met de matchingsportefeuille wordt getracht het renterisico van de pensioenverplichtingen van het fonds af te dekken. Met de rendementsportefeuille wordt getracht rendement te behalen, waarmee de dekkings- en reservetekorten van het fonds kunnen worden opgeheven en waardoor in de toekomst de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen weer verhoogd zouden kunnen worden. Onderstaande tabel geeft de rendementen van beide portefeuilles in 2012 weer: 5 6 Formeel gaat het om de dekkingsgraad behorende bij het minimaal vereist eigen vermogen. Een percentage dat in de buurt van 105% ligt. Bij SPR gaat het formeel om percentages van 104,6% (ultimo 2011 en 2012). Het al dan niet verhogen van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen vergt een bestuursbesluit. Het is geen automatisme op basis van de hoogte van de dekkingsgraad. Zie ook de volgende paragraaf. 21

22 SPR Benchmark Verschil % % %-pt. Resultaat matchingsportefeuille 20,7 18,8 1,9 Resultaat rendementsportefeuille 11,0 11,6 (0,6) Totaal beleggingsresultaat 16,0 9,3 7 6,7 De beleggingen brachten in 2012 een resultaat van 102,4 miljoen (2011: 55,0 miljoen). De matchingsportefeuille deed het beter dan de benchmark, de rendementsportefeuille presteerde slechter dan de benchmark. Alle baten en lasten van het pensioenfonds met elkaar verrekenend, was er in 2012 bij SPR sprake van een positief resultaat van 64,9 miljoen (2011: -/- 55,3 miljoen). Onderstaande tabel verduidelijkt dit x x Beleggingsresultaat Resultaat pensioenactiviteiten (excl. aanpassing act. grondslagen) (32.713) ( ) Resultaat SPR exclusief aanpassing actuariële grondslagen (65.285) Aanpassing actuariële grondslagen en correctiefactoren (4.811) Saldo van baten en lasten (55.302) De aanpassing van de actuariële grondslagen betreft de in 2012 door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde nieuwe prognosetafel AG De levensverwachtingen van de inwoners van Nederland en daarmee de deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds, zijn wederom toegenomen. Hierdoor stegen de pensioenverplichtingen van het fonds met een bedrag van 4,8 miljoen, ofwel 0,7% van de pensioenverplichtingen ultimo Hierbij is rekening gehouden met fondspecifieke correctiefactoren. Factoren die sinds 2011 gebaseerd worden op leeftijdsafhankelijke en woonplaatsgerelateerde elementen, de zogeheten postcodemethodiek. Het positieve resultaat wordt toegevoegd aan de winstbijschrijvingsreserve van het fonds. Deze wordt daardoor minder negatief. Het afgelopen jaar zijn aan SPR geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen directe aanwijzingen aan het fonds gegeven. Ook is er geen bewindvoerder aangesteld. Tevens is de uitoefening van bevoegdheden van organen van het pensioenfonds niet gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zoals hierboven vermeld zodanig dat een herstelplan van toepassing is. Vaststelling pensioenaanpassing per 1 januari 2013 Op basis van de financiële positie van het fonds en als uitvloeisel van het herstelplan heeft het bestuur op 4 februari 2013 besloten dat de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen niet verhoogd worden per 1 januari Er is dus ook dit jaar geen sprake van toeslagverlening. Het bestuur probeert weliswaar ieder jaar de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen te verhogen, maar deze verhoging verschilt per jaar en is voorwaardelijk. (Gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden kunnen geen rechten ontlenen aan eerdere verhogingen en dienen zich te realiseren dat ook neerwaartse aanpassingen mogelijk zijn. Op grond van artikel 18 lid 2 van het pensioenreglement kunnen feitelijk de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen in gelijke mate verlaagd worden, zodanig dat door 7 Als benchmark voor het totale beleggingsresultaat worden de pensioenverplichtingen van het fonds genomen. 22

23 afname van de waarde van de verplichtingen de dekkingsgraad van SPR wordt vastgesteld op het percentage behorende bij het minimaal vereist eigen vermogen (nu: 104,6%). Het bestuur zal hiertoe niet eerder overgaan dan nadat de wettelijke hersteltermijn is verstreken en er geen andere maatregelen meer mogelijk zijn om de financiële positie van het pensioenfonds te verbeteren. Geconfronteerd met de financiële situatie ultimo 2011 en het gebrek aan het kunnen inzetten van andere maatregelen, heeft het bestuur begin 2012 moeten besluiten in 2013 mogelijk tot een verlaging van de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen over te gaan. Op 4 februari 2013 heeft het bestuur kunnen besluiten dat het fonds in 2013 niet tot een verlaging van de aanspraken en ingegane pensioen overgaat. Op basis van de financiële situatie ultimo 2012 en de verwachtingen voor 2013 is het aannemelijk dat het fonds eind 2013 uit de situatie van het dekkingstekort kan geraken. Hiermee zou het fonds voldoen aan de wettelijke eisen die er ten aanzien van de hersteltermijn gelden. Het bestuur wil echter benadrukken dat de kans dat het fonds zich niet tijdig financieel herstelt, zonder meer groot is. Het kan daarom niet uitgesloten worden dat er in 2014 alsnog een verlaging van de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen moet plaatsvinden. De deelnemers en de pensioengerechtigden van het fonds moeten zich hiervan bewust zijn en zijn hierover ook door het bestuur geïnformeerd. In hoofdstuk 3 wordt de situatie betreffende het al dan niet verlagen van de pensioenen nader toegelicht. 23

24 24

25 3. Bestuursvergaderingen en besluitvorming Vergaderingen Het bestuur van SPR vergadert in principe één maal per maand. Om voldoende zicht te houden op en aandacht te schenken aan alle zaken die voor het besturen van een pensioenfonds van belang zijn, is regelmatig vergaderen van essentieel belang. Het bestuur van SPR kwam in 2012 elf keer in vergadering bijeen. Daarnaast waren er twee overlegvergaderingen met het Verantwoordingsorgaan en was er één heidag, gericht op risicomanagement en strategie. De tijd en aandacht die het bestuur daadwerkelijk besteedt aan bestuurswerk en daaraan gerelateerde zaken, is net als in de jaren daarvoor ook in 2012 weer onverminderd hoog gebleken. Activiteiten en besluiten In deze paragraaf is een opsomming opgenomen van de belangrijkste activiteiten en besluiten van het bestuur in Beleidsplan 2012 Bij aanvang van het verslagjaar heeft het bestuur, zoals gebruikelijk, een beleidsplan vastgesteld waarin de belangrijkste bestuurlijke voornemens voor 2012 waren vastgelegd. Dit met het oog op het beter (intern) kunnen communiceren over en verantwoorden van het gevoerde bestuursbeleid en de genomen cq. te nemen besluiten. In dit plan waren twee aandachtsgebieden geformuleerd die, naast alle reguliere zaken die bij de besturing van een pensioenfonds voorkomen, in 2012 gerealiseerd zouden moeten worden. Dit waren: 1. De nadere uitwerking van de nabije toekomst van de Randstad-pensioenregeling en Stichting Pensioenfonds Randstad. Dit onderwerp dient mede bezien te worden in relatie tot de in 2010 en 2011 uitgevoerde werkzaamheden van de Werkgroep Alternatieve Uitvoeringsvorm. Door het bestuur werd besloten tot het instellen van een Werkgroep Toekomstvisie die de mogelijkheden en alternatieven voor de huidige pensioenregeling diende te onderzoeken. Vervolgens zou deze werkgroep zich ook buigen over de vraag op welke wijze het beste uitvoering gegeven zou kunnen worden aan de gewenste pensioenregeling. 2. Het tweede beleidsthema voor 2012 betrof de risicohouding inzake pensioenen en de hiervoor benodigde beleggingen. In 2011 was het thema van de risicohouding een essentieel onderdeel gebleken. Dit diende in 2012 vervolgd te worden door nadrukkelijk de ambities van het fonds, de praktische mogelijkheden voor de realisatie van deze ambities, het te voeren beleggingsbeleid en de communicatie naar alle belanghebbenden te beschouwen. De resultaten van het gevoerde beleid worden in dit hoofdstuk toegelicht. Herstelplan Sinds oktober 2008 verkeert SPR in de situatie van zowel een dekkings- als een reservetekort, aangezien de middelen van het pensioenfonds niet toereikend zijn om de contante waarde van alle verplichtingen en de daarbij behorende buffers te kunnen financieren. In maart 2009 heeft het pensioenfonds het herstelplan ingediend dat door DNB vereist werd van alle pensioenfondsen die in onderdekking verkeerden. In dit herstelplan is aangegeven hoe, conform de verwachte gemiddelde ontwikkeling van de beleggingen en verplichtingen van het fonds, de financiële positie van SPR in de jaren 2009 tot en met 2014 zou gaan verlopen. Destijds was de inschatting dat de dekkingsgraad van het fonds 25

26 zich gedurende het verloop van het herstelplan zodanig zou ontwikkelen dat zowel het dekkingstekort als het reservetekort beëindigd zouden worden. In alle jaarverslagen over 2008 tot en met 2011 is verslag gedaan van dit herstelplan en de ontwikkelingen sindsdien. Het plan is ook te vinden op de website van SPR. Samengevat komt het plan erop neer dat het herstel zich langs natuurlijke weg zal voordoen, vooral voortkomend uit premieoverschotten en overrendementen uit de beleggingen. In het herstelplan was geen rekening gehouden met de in 2010 en 2012 noodzakelijk gebleken aanpassing in de levensverwachtingen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds. De vereiste aanpassingen van de levensverwachting op grond van de aanpassing van de prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG) en de bijbehorende leeftijdsafhankelijke correctiefactoren leidden in de afgelopen jaren tot aanzienlijke verhogingen van de voorziening pensioenverplichtingen. Deze verhogingen zijn enigszins gedempt door vanaf 2011 meer specifieke leeftijdsafhankelijke correctiefactoren te hanteren. Deze correctiefactoren worden gebaseerd op postcodes: uit onderzoek blijkt dat de postcode een goede indicator is voor de levensstatus en welstand van de deelnemers, welke weer van invloed zijn op de levensverwachtingen van de deelnemers. De rente is een andere belangrijke factor die bepalend is voor het niet uitkomen van de in het herstelplan opgenomen verwachtingen. Bij het opstellen van het herstelplan werd er namelijk (verplicht) vanuit gegaan dat de rentetermijnstructuur van dat moment ook de daadwerkelijke ontwikkeling van de rente in de komende jaren zou weergeven. Hoewel dit uitgangspunt niet onlogisch is, blijkt de praktijk weerbarstiger: de rente is feitelijk sinds 2009 alleen maar verder gedaald. Dalingen die voor pensioenfondsen over het algemeen nadelig uitpakken, en die inmiddels door twee ingrepen van de toezichthouder enigszins bijgesteld zijn, te weten door de driemaandsmiddeling en door de introductie van de UFRrente. In hoofdstuk 2 is hier al op ingegaan. Beide ingrepen hebben in 2012 voor SPR overigens gunstig uitgepakt, aangezien de dekkingsgraad hierdoor gestegen is. De dekkingsgraad van SPR eindigde in 2012 op 101,9% en lag daarmee onder het herstelpad uit het oorspronkelijke herstelplan. Volgens het herstelplan zou de dekkingsgraad eind ,8% bedragen. De dekkingsgraad lag evenwel door genoemde ingrepen van de toezichthouder eind 2012 boven het begin 2012 opgestelde gewijzigde herstelpad. Het ligt hier zodanig ver boven dat de eerder aangekondigde verlaging korting van de pensioen per 1 april 2013 niet heeft hoeven plaats te vinden. Geen korting op de pensioenen per 1 april 2013 In het herstelplan is beschreven welke aanvullende mogelijkheden het pensioenfonds ten dienste staan om een tekort in de dekkingsgraad te kunnen compenseren. Gegeven het karakter van de Randstad-pensioenregeling zijn bijstortingen door de werkgever ten behoeve van herstel niet aan de orde. De resterende maatregelen zijn verhoging van premies dan wel verlaging van pensioenopbouw ten behoeve van het herstel, of het korten van de opgebouwde aanspraken en uitkeringen. Op basis van de situatie eind 2011 was de verwachting dat de inzet van aanvullende maatregelen aan de orde zou zijn om een tijdig herstel van de dekkingsgraad conform het herstelplan te kunnen garanderen. Gedurende het verslagjaar is door het bestuur meerdere malen en uitgebreid gesproken over de te nemen maatregelen. De inzet van een premieverhoging of verlaging van pensioenopbouw werd door het bestuur niet wenselijk geacht. De eerste reden was dat er zeer forse premieverhogingen of verlaging van opbouw zouden moeten plaatsvinden om het vereiste herstel te realiseren. De tweede reden was dat deze maatregelen uitsluitend de groep actieve deelnemers zouden raken, terwijl deze in 2012 ook al met een verlaging van de pensioenopbouw werden geconfronteerd. Om die reden kwam het bestuur begin 2012 tot de conclusie dat het verlenen van een korting op de opgebouwde aanspraken en uitkeringen de enige reële herstelmogelijkheid was die recht zou doen aan de belangen van alle betrokkenen. Gelet op de hoogte van de 26

27 dekkingsgraad eind 2011 zou een korting van 4,9% noodzakelijk zijn om het vereiste herstel van de dekkingsgraad te kunnen realiseren. De uiteindelijke hoogte van de korting zou bepaald worden door de stand van de dekkingsgraad per 31 december 2012, waarbij de toezichthouder had bepaald dat kortingen in ieder geval niet hoger zouden behoeven te zijn dan het aangekondigde percentage. Alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds zijn hierover eind maart 2012 schriftelijk geïnformeerd. Naar aanleiding van deze vooraankondiging is uitgebreid gesproken, zowel binnen het bestuur als met vertegenwoordigers van de Vereniging van Gepensioneerden Randstad Groep Nederland (VvGRGN), over de mogelijke wijze van verdeling van de te verlenen korting over verschillende groepen deelnemers. Dit heeft tot een briefwisseling met het bestuur van VvGRGN geleid. Het bestuur van SPR heeft geoordeeld dat vanuit het standpunt van evenwichtige belangenbehartiging alleen een evenredige verdeling van de te verlenen korting over alle drie groepen recht zou doen aan dit standpunt. Als gevolg van de gedurende het verslagjaar door de toezichthouder gewijzigde rekensystematiek was het herstel van de dekkingsgraad in 2012 uiteindelijk zodanig, dat het doorvoeren van de aangekondigde kortingsmaatregel per 1 april 2013 niet noodzakelijk bleek. Alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden zijn eind maart 2013 hierover schriftelijk geïnformeerd. Structurele verlaging opbouwpercentage vanaf 2013 De combinatie van dalende rente en stijgende levensverwachting heeft niet alleen gevolgen voor de dekkingsgraad van het pensioenfonds, maar tevens voor de financiering van de nieuw op te bouwen pensioenaanspraken. Aangezien de hoogte van de te betalen pensioenpremie in de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever is vastgelegd, dient de nieuwe pensioenopbouw gefinancierd te worden uit de hiervoor beschikbare premie. Daarbij gaat het fonds in beginsel uit van een premie die op basis van de rentestanden van de voorgaande 36 maanden kostendekkend dient te zijn. Op grond van deze systematiek diende het pensioenfonds het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen in 2012 al incidenteel te verlagen van 2,25% naar 2,20%. Ten behoeve van de nieuwe uitvoeringsovereenkomst, die geldt voor het jaar 2013, wilde de werkgever de hoogte van de te betalen pensioenpremie op hetzelfde niveau houden. De toezichthouder stelt aan pensioenfondsen die in een dekkingstekort verkeren zoals het Randstad-pensioenfonds, als aanvullende eis dat de premie ook kostendekkend is wanneer deze wordt berekend op basis van de actuele rekenrente aan het begin van het verslagjaar. Deze actuele rekenrente was begin 2012 een stuk lager dan het gemiddelde van de voorgaande 36 maanden. Omdat het pensioenfonds in 2012 al gebruik had gemaakt van de eenmalige mogelijkheid om van deze eis af te mogen wijken (de zogeheten adempauze ), had het bestuur begin 2013, gezien ook de bepaalde premiehoogte in de nieuwe uitvoeringsovereenkomst, geen andere keuze dan het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen structureel te verlagen. Met ingang van 1 januari 2013 is het opbouwpercentage verlaagd naar 1,92% per jaar bij een (ongewijzigde) pensioeningangsleeftijd van 65 jaar. Beëindiging mogelijkheid waardeoverdracht naar verzekeraar op pensioendatum Sinds 2006 kende het reglement van SPR de mogelijkheid om op het moment van pensionering het opgebouwde pensioen over te dragen naar een verzekeraar, met als doel om bij die verzekeraar een levenslang pensioen aan te kopen. Deze mogelijkheid is destijds ontstaan vanuit de wens om gepensioneerden bij ingang van het pensioen de kans te kunnen bieden om een nominaal gegarandeerd pensioen aan te kopen. De eerdere pensioenkorting in 2003 had immers duidelijk gemaakt dat met name gepensioneerden moeite hadden met de onzekerheid over de hoogte van ingegane pensioenen. In de 27

28 periode van 2006 tot en met 2012 hebben in totaal negen gepensioneerden gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot overdracht naar een verzekeraar. De uitvoering van deze reglementaire mogelijkheid is vanaf het intreden van het dekkingstekort in oktober 2008 aanzienlijk gecompliceerd gebleken. Bij dekkingsgraden onder de 100% is het uitvoeren van waardeoverdrachten namelijk niet toegestaan. Ook de diverse aanpassingen door de toezichthouder in de wijze waarop de dekkingsgraad dient te worden berekend hebben niet bijgedragen aan een transparante uitvoering van deze keuzemogelijkheid. Het Verantwoordingsorgaan van SPR heeft het bestuur in de loop van 2012 gewezen op het feit dat de keuzemogelijkheid voor overdracht aan een verzekeraar mogelijk in strijd zou zijn met de wettelijke eisen van de Pensioenwet. Daarnaast bestond bij het Verantwoordingsorgaan de vrees dat de overige deelnemers en gepensioneerden binnen het fonds mogelijk benadeeld zouden kunnen zijn door de in het verleden uitgevoerde waardeoverdrachten. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat van de vermoede benadeling geen sprake is geweest. De adviserend actuaris van het fonds heeft desgevraagd vastgesteld dat het fonds ten behoeve van de betreffende gepensioneerden niet meer middelen aan verzekeraars heeft overgedragen dan het evenredige aandeel in de totale middelen van het fonds. De belangen van de andere deelnemers en gepensioneerden zijn hierdoor dus niet geschaad. Uit ingewonnen juridisch advies is wel duidelijk geworden dat er op grond van een letterlijke interpretatie van de Pensioenwet juridische bezwaren bestaan tegen de reglementaire mogelijkheid van waardeoverdrachten op de pensioendatum. De pensioenwetgeving kent sinds de introductie van de Pensioenwet in 2007 een gesloten systeem van mogelijkheden tot waardeoverdracht. Op basis van dit gesloten systeem is overdracht op de pensioendatum vanuit een pensioenregeling zoals SPR kent, niet langer mogelijk. Het bestuur van SPR heeft naar aanleiding van deze constateringen besloten om de in het verleden uitgevoerde waardeoverdrachten in stand te laten, doch de betreffende reglementaire keuzemogelijkheid met ingang van 1 januari 2013 te laten vervallen. Het reglement is op dit punt aangepast en de toezichthouder hierover geïnformeerd. Deelnemers van wie het pensioen vanaf 1 januari 2013 ingaat, zullen hun pensioenuitkering vanuit het pensioenfonds ontvangen. Het bestuur heeft deze wijzigingen tussentijds afgestemd met het Verantwoordingsorgaan en gemeld aan de controlerend accountant. Een en ander heeft geen gevolgen voor de inhoud van de jaarrekening van het fonds. Nieuwe pensioenregeling In 2010 sloten de sociale partners, verenigd in de Stichting van de Arbeid een akkoord over de vormgeving en inhoud van toekomstige pensioenregelingen. In 2011 werd dit akkoord nader geconcretiseerd door een uitwerking van deze afspraken. In mei 2012 werd duidelijk dat de overheid zich ten doel stelde om met ingang van 2014 nadere regels te introduceren die de overgang naar nieuwe pensioenregelingen mogelijk moesten maken. Binnen het pensioenfonds gaven, naast deze externe ontwikkelingen, de aankondiging van een mogelijke korting op de pensioenen en de verlaging van het opbouwpercentage aanleiding om de toekomst van de pensioenregeling onder de loep te nemen. Daarbij stonden met name de financiële houdbaarheid van de huidige regeling en de duidelijkheid en transparantie naar de belanghebbenden centraal. Het bestuur heeft in 2012 besloten tot het instellen van een Werkgroep Toekomstvisie, die als taak kreeg om op basis van de veranderende eisen en inzichten te komen tot een verkenning van de mogelijkheden voor een nieuwe pensioenregeling. De doelstelling is om per 1 januari 2014 te komen tot een 28

29 nieuwe pensioenregeling. De werkgroep, die was samengesteld uit vier bestuursleden en de directie van het fonds, aangevuld met een externe consultant, heeft zich gebogen over de randvoorwaarden die in het kader van een passende pensioenregeling voor de Randstad-ondernemingen dienen te worden gesteld. Vervolgens zijn de mogelijkheden van de door de Stichting van de Arbeid voorgestelde nieuwe pensioenregelingen (nominaal en reëel) onderzocht, maar is ook uitdrukkelijk gekeken naar de mogelijkheden die een beschikbare premieregeling biedt. De werkgroep heeft geconcludeerd dat behoud van solidariteit en collectiviteit als pijlers voor een effectieve pensioenuitvoering noodzakelijk is, maar dat er grenzen gesteld dienen te worden aan vergaande intergenerationele solidariteit. Ook werd geconcludeerd dat de nieuwe regeling een integraal onderdeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket dient te vormen, voor alle belanghebbenden transparant moet zijn en voor alle doelgroepen voldoende aantrekkelijk dient te zijn. Gedurende het traject van de werkgroep kondigde de overheid aan dat de invoering van de regelgeving voor nominale en reële pensioenen wordt uitgesteld naar een invoeringsdatum van 1 januari Deze vertraging in de nieuwe regels leidde ertoe dat de overgang naar een nominale of reële regeling conform het nieuwe stelsel in 2014 niet tot de mogelijkheden behoort. De werkgroep heeft haar bevindingen en conclusies in januari 2013 met het bestuur gedeeld. Het bestuur heeft de aanbevelingen van de werkgroep overgenomen en heeft de verdere concretisering van de nieuwe regeling als belangrijkste doelstelling in 2013 op zich genomen. Daarbij staat nog steeds de invoering van een nieuwe regeling met ingang van 1 januari 2014 als doelstelling. Het bestuur zal zich, in onderlinge afstemming met werkgevers en deelnemers, in 2013 richten op de verdere concretisering van de nieuwe pensioenregeling en de wijze van uitvoering van deze nieuwe pensioenregeling. Communicatie Net als in de voorgaande jaren heeft het fonds ook in 2012 het magazine grijs verspreid onder alle actieve deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds. Grijs is ook te vinden op de website van SPR. Met grijs wordt vooral beoogd het onderwerp pensioen te laten leven bij de actieve deelnemers van het fonds. Tevens wordt getracht de toegankelijkheid van het bestuur en het pensioenbureau te vergroten. In 2012 zijn drie edities van grijs verschenen. Dit betrof twee reguliere versies, waarin 29

30 onder andere is ingegaan op de voorgenomen korting op de pensioenen per 1 april 2013, de toekomst van het pensioenstelsel en de keuzemogelijkheden die de Randstadpensioenregeling biedt. Daarnaast is er, net als in 2011, een speciale editie van grijs verschenen die bij de verzending van de UPO s is toegevoegd. In deze editie is specifiek ingegaan op nut en noodzaak van het jaarlijkse pensioenoverzicht en wat een deelnemer met zijn UPO kan doen. In 2012 heeft een evaluatie plaatsgevonden onder de deelnemers en gepensioneerden om vast te stellen hoe bekend men is met het magazine grijs, of er aan de communicatieve doelstellingen wordt voldaan en welke verbeteringen er eventueel mogelijk zijn. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van online vragenlijsten. De respons op dit onderzoek lag op 28,3%, wat hoog te noemen is. Het overgrote deel van de respondenten (77%) kende een rapportcijfer 7 of 8 toe aan de informatieverstrekking van het Randstadpensioenfonds. Vrijwel alle respondenten kenden grijs en nemen kennis van de inhoud ervan. Hoewel een aanzienlijk deel van de respondenten aangaf grijs net zo lief digitaal te willen ontvangen, heeft het bestuur naar aanleiding van het onderzoek besloten om ook in 2013 de verspreiding van de papieren versie van grijs voort te zetten. Ook de naam van het magazine blijft, ondanks uiteenlopende meningen, vooralsnog ongewijzigd. Ten aanzien van de website van het fonds bleek dat nog veel deelnemers onbekend waren met het bestaan ervan en de informatie die op de website te achterhalen is. Het vergroten van de bekendheid met de website is daarom een belangrijke communicatieve doelstelling voor het fonds in Daarnaast staat in 2013 de aandacht voor de (mogelijke) komst van de nieuwe pensioenregeling centraal. Samenstelling bestuur en ontwikkeling deskundigheid en competenties SPR heeft een deskundigheidsplan voor het bestuur en de directie. Onderdeel van dit plan is een deskundigheidsmatrix waarin is opgenomen welke aandachtsgebieden specifiek bij de individuele bestuursleden afzonderlijk horen. Ook is in het deskundigheidsplan een standaard opleidingstraject opgenomen inclusief stages bij de diverse uitvoerende partijen- waarmee nieuwe bestuursleden worden klaargestoomd voor hun bestuurstaak en waarin verdere ontwikkel- en verdiepingsmogelijkheden voor zittende bestuurders zijn aangegeven. Eind december 2010 hebben DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de Beleidsregel Deskundigheid 2011 gepubliceerd. Deze beleidsregel is van toepassing op de deskundigheid van beleidsbepalers van financiële instellingen, waaronder pensioenfondsen. DNB en AFM gaan ervan uit dat deze beleidsbepalers, bestuurders, betrouwbaar, 30

31 deskundig, onafhankelijk en beschikbaar zijn. Deskundigheid bestaat daarbij uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. Iets wat kan worden aangetoond door opleiding, werkervaring en competenties. In 2012 heeft het bestuur het deskundigheidsplan uitgebreid met de concretisering van de competenties en specifieke vaardigheden die vereist zijn voor een adequate invulling van de bestuursfuncties. Deze competenties en vaardigheden zijn opgenomen in nieuwe functieprofielen die het bestuur hanteert bij de werving en selectie van nieuwe bestuursleden. Voor de vaststelling van de relevante competenties is aansluiting gezocht bij de binnen Randstad Groep Nederland gebruikte methodiek en werkwijze. Vanwege het vertrek van enkele bestuursleden en het aantreden van hun opvolgers in 2012, was een herziening van de deskundigheidsmatrix noodzakelijk. Naast het doorlopen van de reguliere opleidingstrajecten voor nieuwe bestuursleden is de verdere kennisontwikkeling van de overige bestuursleden aan de hand van specifieke vervolgopleidingen een belangrijk aandachtspunt. Risicobeleid en beleggingen In 2012 is door het bestuur veel aandacht besteed aan het risicobeleid ten aanzien van de beleggingen. Daarbij is in het bijzonder de systematiek van de afdekking van het renterisico een belangrijk aandachtspunt geweest. Mede vanwege de ontwikkelingen in de financiële markten in de eerste helft van 2012, werd duidelijk dat de al jaren gehanteerde afdekking van het renterisico door middel van Franse staatsobligaties tot steeds grotere risico s voor het fonds leidde. De verlaging van de kredietwaardigheid van de Franse overheid en het oplopende renteverschil tussen Franse staatsobligaties versus de voor het pensioenfonds relevante swaprente gaven aanleiding om de houdbaarheid van dit beleid nader te beschouwen. Het fonds heeft in samenwerking met de fiduciaire vermogensbeheerder Kempen onderzocht welke mogelijkheden er waren om de bestaande wijze van afdekking van het renterisico aan te passen, zodanig dat er geen nieuwe risico s zouden ontstaan voor het fonds. Hierbij is door middel van een briefwisseling en een gesprek ook nadrukkelijk de dialoog met de DNB gezocht. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een aanzienlijke verlaging van het belang in Franse staatsobligaties en daarmee een verlaging van het concentratierisico op de Franse overheid. Naar aanleiding van aanbevelingen van de Visitatiecommissie op grond van het in 2011 uitgevoerde onderzoek, heeft het bestuur zich in 2012 gebogen over het aanbrengen van meer consistentie in de fondsdocumenten ten aanzien van het risicobeleid van het fonds. Dit heeft geleid tot inhoudelijke aanpassingen in documenten als de ABTN en het beleggingsplan. Ten aanzien van het gewenste risicobeleid voor de toekomst heeft het bestuur vastgesteld dat het jaar 2013 als een overgangsjaar naar de komst van een nieuwe regeling dient te worden beschouwd. Om die reden is gekozen voor een beperking van te nemen (beleggings-)risico s in Na bepaling van de nieuwe pensioenregeling zal het hierbij behorende risicobeleid moeten worden vastgesteld. Nieuwe bestuursmodellen Vanwege de veranderende eisen die worden gesteld aan de besturen van pensioenfondsen, heeft de wetgever al enige tijd een wetsvoorstel in voorbereiding dat gericht is op de versterking van besturen van pensioenfondsen. Dit wetsvoorstel poogt te voorzien in de volgende elementen: Een versterking van deskundigheid en het intern toezicht binnen pensioenfondsen; Een evenredige vertegenwoordiging in het bestuur van alle risicodragers binnen het pensioenfonds; Een stroomlijning van de taken en organen binnen het pensioenfonds. Het belangrijkste element van de nieuwe wetgeving is de verplichte keuze uit drie 31

32 mogelijke bestuursmodellen met bijbehorende keuzes voor de vormgeving van het intern toezicht en de betrokkenheid van en verantwoording aan deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast schept het voorstel enkele andere verplichtingen en mogelijkheden voor pensioenfondsen. Het wetsvoorstel dat hiertoe door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opgesteld is, was overigens ten tijde van het schrijven van dit verslag nog in behandeling bij de Tweede Kamer. De voorziene invoeringsdatum is 1 juli 2013, waarna pensioenfondsen uiterlijk een jaar de tijd hebben om te komen tot de aanpassing van het bestuursmodel en het treffen van andere noodzakelijke wijzigingen. Gedurende het verslagjaar heeft het bestuur de ontwikkelingen rond het wetsvoorstel nauwlettend gevolgd. In meerdere bestuursvergaderingen is aandacht besteed aan de gevolgen die het wetsvoorstel zal hebben en de keuzes die het bestuur in samenspraak met de belanghebbenden zal moeten maken. Daarbij staat vooral de keuze voor het meest gepaste bestuursmodel centraal. Deze aandacht heeft nog niet geleid tot een keuze voor één van de mogelijke modellen. Het bestuur zal zich na de definitieve invoering van de nieuwe wetgeving uitspreken over de te maken keuzes. Uitbestedingsbeleid Voor de feitelijke uitvoering van veel werkzaamheden rond de pensioenregeling maakt het pensioenfonds gebruik van de diensten van externe partijen. Waar structureel gebruik gemaakt wordt van de diensten van externe partijen is sprake van een uitbestedingsrelatie. Deze uitbesteding van taken vindt plaats vanwege de specifieke deskundigheid, de waarborging van kwaliteit en continuïteit en het innovatieve vermogen van de ingeschakelde partijen. Het fonds heeft de volgende werkzaamheden uitbesteed aan de hieronder genoemde partijen: Taken Administratie, communicatie, beleidsvoorbereiding en bestuursondersteuning Vermogensbeheer Bewaarneming en controle ICT-omgeving pensioenadministratie Uitvoerder Randstad Holding nv Kempen Capital Management N.V. KAS Bank N.V. Innovact B.V. In 2012 heeft het bestuur veel aandacht besteed aan de uitbesteding van werkzaamheden. Ten aanzien van Randstad Holding is de aandacht in het bijzonder gericht geweest op het uitvoeren van een onderzoek naar de juistheid en volledigheid van de pensioenadministratie. Conform aanbevelingen van de toezichthouder heeft een zogenaamd Quinto P-onderzoek plaatsgevonden waarin voor een beperkt aantal testpersonen een volledige doorrekening heeft plaatsgevonden van de pensioenopbouw, inclusief onderzoek van de brondocumenten waarop de administratieve gegevens zijn gebaseerd. Dit impliceert een onderzoek naar de destijds door de werkgever aangeleverde gegevens waarop de pensioenopbouw gebaseerd is. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het pensioenbureau onder toezicht van de adviserend actuaris. Ten tijde van het schrijven van dit verslag was het onderzoek nog niet volledig afgerond. Inzake het vermogensbeheer heeft het fonds eind 2011 aan extern consultant Avida verzocht om een onderzoek uit te voeren naar de tevredenheid over de relatie met Kempen Capital Management. Dit is gebeurd aan de hand van gesprekken met de stakeholders, waaronder Kempen zelf. Tevens heeft Avida onderzocht in hoeverre Kempen nog steeds als een geschikte partner voor het fonds kan worden beschouwd. Ten derde zijn de contractuele en financiële afspraken met Kempen door Avida onder de loep genomen. De advisering door Avida heeft geleid tot de keuze om de samenwerking met Kempen onder toepassing van aangepaste voorwaarden en tariefafspraken voort te zetten. In 2012 is de formele relatie met de bewaarder KAS Bank volledig herzien. Alle 32

33 overeenkomsten en service level agreements zijn aangepast aan de actuele werkwijze en eisen van het fonds. Ook zijn er formele werkafspraken vastgelegd tussen KAS Bank, vermogensbeheerder Kempen en het pensioenfonds. In deze werkafspraken is vastgelegd op welke wijze en wanneer partijen informatie met elkaar delen teneinde een effectieve rapportagecyclus ten behoeve van het bestuur te organiseren. Om een beter inzicht te krijgen in de beveiliging en bedrijfszekerheid van het door Innovact geleverde en onderhouden pensioenadministratiesysteem, heeft in 2012 een zogenaamde penetratietest plaatsgevonden, waarmee de beveiliging van het systeem is getest. Deze test heeft geleid tot aanpassingen in de werkwijze en beveiliging van het administratiesysteem. Ook in 2013 zal de zorgvuldige monitoring van de uitbestede werkzaamheden voor het bestuur van groot belang zijn. Om die reden heeft het bestuur besloten tot de instelling van een Werkgroep Uitbesteding die als taak heeft om de uitbestede relaties van het fonds kritisch onder de loep te blijven nemen. Beleggingsrichtlijnen en beleggingsplan 2013 Ten aanzien van het beleggingsbeleid laat het bestuur zich adviseren door de Beleggingsadviescommissie (BAC) van het fonds. In deze commissie zijn twee externe deskundigen opgenomen. KCM, de fiduciaire vermogensbeheerder van SPR, voert het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid binnen de door het bestuur gestelde richtlijnen uit. Het beleggingsbeleid is gericht op het behalen van een positief beleggingsrendement ten opzichte van de ontwikkeling van de pensioenverplichtingen van het fonds. Dit, om de pensioenen veilig te stellen en een gerede kans op winstbijschrijving (indexatie, toeslagverlening) te hebben. Hiervoor neemt SPR risico s: zonder risico s geen rendement. Het fonds hanteert hierbij een risicokader dat in de vorm van een risicobudget aan KCM wordt meegegeven. Dit risicobudget wordt vastgesteld op basis van de (statische) afwijkingen van het beleggingsrendement ten opzichte van het rendement van de pensioenverplichtingen van het fonds. Dit risicobudget bedroeg in 2012 maximaal 10%, wat betekent dat de waardeontwikkeling van de beleggingen uitgaande van een (statistische) normaalverdeling in 97,5% van de gevallen binnen twee keer 10% plus of min van de oorspronkelijke waarde ligt 8. Het bestuur en de BAC volgen de beleggingsresultaten nauwgezet. KCM en de externe leden van de BAC geven in bestuursvergaderingen regelmatig terugkoppeling over de marktomstandigheden, het gevoerde beleid en de resultaten. In 2012 hebben met name de beheersing van het risico inzake de renteafdekking en het gewenste risicobeleid centraal gestaan. Daarnaast is er aandacht geweest voor een consistente hantering van de door het fonds benoemde investment beliefs. Een ander belangrijk en jaarlijks terugkerend thema betreft de vaststelling van het beleggingsplan voor het nieuwe jaar. Het bestuur heeft zich intensief bezig gehouden met de wenselijke wijzigingen naar aanleiding van de ervaringen in Er is gekozen voor een beperking van het te lopen beleggingsrisico. Dit heeft geresulteerd in een Beleggingsplan 2013 waarin de volgende wijzigingen ten opzichte van het eerdere beleid zijn opgenomen: Verlaging van het risicobudget naar gemiddeld 6% met een maximale uitloop naar 7%; Beperking van de mogelijkheden voor actief beheer binnen de portefeuille; Beperking van de mogelijkheden voor tactische assetallocatie; Volledige afdekking van het renterisico ten opzichte van de door DNB vastgestelde rentecurve. 8 Uitgaande van een dekkingsgraad van 100% betekent dit dat met een kans van 97,5% de dekkingsgraad tussen 80% en 120% blijft. 33

34 Aanpassing fondsdocumenten In 2012 hebben er geen inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden in de statuten en het reglement van het pensioenfonds. Wel zijn de actuariële factoren en tarieven ten behoeve van de keuzemogelijkheden en de vrijwillige bijdragen in 2012 op advies van de actuaris van het fonds aangepast. Ook de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) is geactualiseerd en aangepast aan de hand van de actuele situatie en het beleid van het fonds. Met ingang van 1 januari 2013 hebben er enkele inhoudelijke wijzigingen in het pensioenreglement plaatsgevonden. Zoals hierboven vermeld is het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen structureel verlaagd naar 1,92%. Verder is de mogelijkheid van overdracht van pensioenaanspraken op de pensioendatum aan een verzekeraar geschrapt uit het reglement keuzemogelijkheden. Voor het overige zijn de reguliere aanpassingen van de actuariële factoren en tarieven ten behoeve van de keuzemogelijkheden en de vrijwillige bijdragen doorgevoerd. Alle fondsdocumenten, inclusief de ABTN, zijn door belangstellenden te raadplegen via de website van het fonds. De belangrijkste onderdelen van het pensioenreglement worden toegelicht in hoofdstuk 4 van dit jaarverslag. Beleidsplan 2013 Net als in de voorgaande jaren heeft het bestuur ook voor het komende jaar een beleidsplan vastgesteld. Er zijn onverminderd twee beleidspunten die het bestuur als belangrijk(ste) kwalificeert: 1. De toekomst van de Randstad-pensioenregeling en die van het Randstadpensioenfonds; 2. De risicohouding inzake pensioenen en de beleggingen die hierbij horen. Voor beide beleidsmatige thema s geldt dat de ondersteuning van externe partijen zoals consultants, zal worden ingeschakeld. Verder zullen ook de belanghebbenden van het fonds zelf, zoals de werkgever, de deelnemers en de gepensioneerden zo veel en actief als mogelijk bij de afweging van de beleidsalternatieven worden betrokken. 34

35 4. Uitvoering pensioenregeling Algemene kenmerken pensioenregeling SPR is uitvoerder van de pensioenregeling van de onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven, als ook voor het personeel van Randstad Holding nv (met uitzondering van de leden van de Raad van Bestuur). Het pensioenfonds houdt de aangegane pensioenverplichtingen in eigen beheer, maar heeft contracten gesloten met een professionele herverzekeraar voor de dekking van de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico s. Gedurende het gehele verslagjaar was het Pensioenreglement 2012 van het fonds van toepassing. De kernelementen van het pensioenreglement zijn: Geen toetredingsleeftijd; Pensioenleeftijd is 65 jaar; Pensioengrondslag bestaat uit pensioensalaris (twaalf maandsalarissen plus vakantiegeld) minus franchise; Hantering van wettelijk minimale franchise ten behoeve van opbouw ouderdomspensioen (in 2012: per jaar); Opbouw ouderdomspensioen bedraagt 2,25% per jaar, tenzij de door de werkgever en deelnemers verschuldigde premie hiervoor niet kostendekkend is. Alsdan wordt het opbouwpercentage naar beneden aangepast, zodanig dat de premie kostendekkend is. In 2012 was dit principe van toepassing: de opbouw bedroeg daarom 2,20%; Vervroeging of uitstel van pensioeningangsdatum evenals flexibele aanwending opgebouwde pensioenaanspraken, waaronder uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen, zijn mogelijk; De mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen aan een verzekeraar; Nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis ter hoogte van 70% van het bereikbaar ouderdomspensioen; Tijdelijk nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis ter hoogte van de gehanteerde franchise; Premievrije voortzetting van volledige pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid; In geval van arbeidsongeschiktheid: dekking voor het WGA-hiaat, voor zover dit hiaat niet samenhangt met werkloosheid. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de wettelijke WGA-uitkering aangevuld tot een niveau van 70% van het laatst verdiende loon; Vrijwillige bijdragenregeling ten behoeve van opbouw ouderdomspensioen over extra salariscomponenten, opbouw nabestaandenpensioen en opbouw van ouderdomspensioen over diensttijd waarin op grond van oude reglementen geen pensioen werd opgebouwd; Voorwaardelijke, jaarlijkse aanpassing van opgebouwde aanspraken en ingegane uitkeringen op basis van een bestuursbesluit gerelateerd aan de financiële situatie van het fonds (de hoogte van de dekkingsgraad); Korting van pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in geval dat het fonds zich in een dekkingstekort bevindt, mits er geen andere mogelijkheden meer zijn om dit dekkingstekort te niet te doen en de wetgeving het fonds feitelijk geen andere keuze biedt. Ontwikkeling van de pensioenpremie De pensioenpremies voor de pensioenregeling worden door werkgever en deelnemers 35

36 gezamenlijk betaald. De deelnemer draagt, ongeacht leeftijd of geslacht, een vast percentage van 7,5% van de pensioengrondslag bij. De werkgever draagt een leeftijdsafhankelijk percentage van de pensioengrondslag bij, dat wordt vastgesteld met behulp van onderstaande staffel op basis van de leeftijd van de deelnemer bij aanvang van het boekjaar: Leeftijd deelnemer Premie als percentage van pensioengrondslag % 15 jaar tot en met 19 jaar 4,0% 20 jaar tot en met 24 jaar 5,5% 25 jaar tot en met 29 jaar 6,5% 30 jaar tot en met 34 jaar 8,0% 35 jaar tot en met 39 jaar 10,0% 40 jaar tot en met 44 jaar 12,0% 45 jaar tot en met 49 jaar 15,0% 50 jaar tot en met 54 jaar 20,0% 55 jaar tot en met 59 jaar 25,0% 60 jaar tot en met 64 jaar 30,0% Door de invoering van deze premiestaffel zijn de premiebijdragen voor een zeer groot deel in lijn met de werkelijke pensioenkosten en worden de financiële effecten van de verwachte veroudering van het deelnemersbestand grotendeels ondervangen. De totale geheven premie lag in 2012 per saldo op 19,0% (2011: 18,6%) van de pensioengrondslag. De leeftijdsafhankelijke bijdrage van de werkgever steeg daardoor althans als percentage van de pensioengrondslag: 11,5% in 2012 tegen 11,1% in Deze stijging is een rechtstreeks gevolg van de stijging van de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers van het fonds. Een stijging die al enkele jaren plaatsvindt en de werkgeversbijdrage aan de pensioenpremie doet toenemen: van 10,0% in 2006 naar 11,5% nu. Daarnaast neemt de werkgever de uitvoeringskosten van SPR (met uitzondering van de kosten voor vermogensbeheer) voor zijn rekening. Deze kosten worden dus niet uit de premie betaald. Ten behoeve van de (formele) vaststelling of de verschuldigde premie op basis van de regels van het FTK alle pensioenkosten dekt, moeten de uitvoeringskosten hierin worden opgenomen. In dat geval bedraagt de premie 19,5%: de uitvoeringskosten van SPR bedragen 0,5% van de verschuldigde premie; ze worden geschat op 863 duizend. Deze premie (inclusief uitvoeringskosten) van 19,5% vertegenwoordigt in 2012 een bedrag van 31,1 miljoen. (2011: 29,9 miljoen, zonder uitvoeringskosten). Dit bedrag is groter dan de kostendekkende premie die het fonds hanteert voor de inkoop van de nieuwe pensioenverplichtingen en die gebaseerd is op een 36-maandsgemiddelde van de rekenrente. Deze zogeheten gedempte premie bedraagt eveneens 31,1 miljoen. Ook hierin is een opslag voor de uitvoeringskosten meegenomen. In de gedempte premie is rekeninggehouden met een verlaging van de pensioenopbouw naar 2,20% van de pensioengrondslag in Bij het reglementaire opbouwpercentage van 2,25% zou de gedempte premie groter zijn geweest dan de verschuldigde premie en zou er sprake zijn geweest van premietekort. Door de verlaging van het opbouwpercentage komen de verschuldigde premie en de gedempte, kostendekkende premie in 2012 nagenoeg met elkaar overeen: er is een miniem premieoverschot in (Gedempte premie 2011: 27,5 miljoen, zonder uitvoeringskosten en met een opbouwpercentage van 2,25%). Zou er niet gerekend zijn met het 36-maandsgemiddelde van de rekenrente, maar met de rekenrente aan het begin van het verslagjaar, dan had de kostendekkende premie 38,3 miljoen bedragen (2011: 32,6 miljoen). In dat geval was de verschuldigde premie ontoereikend geweest voor de financiering van alle kosten en zou het percentage voor de pensioenopbouw in 2012 (aan het begin van het jaar) verder naar beneden zijn aangepast. SPR maakte echter gebruik van de door de toezichthouder geboden adempauze, waarbij bij een kostendekkende premie op basis van premiedemping voldoende is voor het 36

37 uitvoeren va de pensioenregeling. Deze adempauze is eenmalig geboden: vanaf 2013 moet ook de kostendekkende premie op basis van de actuele rentestand kostendekkend zijn voor de pensioenregeling. Dit vormt de reden waarom de pensioenopbouw in 2013 verder verlaagd is. Voor meer details wordt verwezen naar de jaarrekening. Ontwikkeling van het deelnemersbestand In 2012 is het totaal aantal deelnemers van SPR met 2% gestegen, een stijging die voornamelijk veroorzaakt wordt door het niet-uitvoeren van waardeoverdrachten van pensioenaanspraken van gewezen deelnemers. Er zijn namelijk grote verschillen tussen de groei van het aantal actieve en het aantal gewezen deelnemers. Voor het vijfde opeenvolgende jaar daalde het aantal actieve deelnemers. De daling was relatief groot in 2012: bij 10% van het aantal actieve deelnemers werd het actieve deelnemerschap beëindigd. Er waren, mede omdat het fonds bijna het gehele jaar een dekkingsgraad kende die onder 100% lag 9, feitelijk bijna geen uitgaande waardeoverdrachten. Dit feit had invloed op de stijging van het aantal gewezen deelnemers. Deze groep steeg met ruim 7%. Per saldo nam zodoende de rijpingsgraad, de verhouding tussen het aantal gewezen deelnemers ten opzichte van het totaal toe: 70,7% ultimo 2012, tegen 66,7% eind Onderstaande grafiek 10 laat de ontwikkeling van de laatste vijf jaar zien. Eind 2012 bedroeg de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers van SPR 38,1 jaar. (2011: 37,3 jaar). De verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen bedroeg 28% versus 72% (2011: 28% vs. 72%). In totaliteit waren er aan het einde van het jaar actieve deelnemers (inclusief arbeidsongeschikten), tegen eind Er waren dus 570 minder actieve deelnemers aan het einde van het verslagjaar. Dit ondanks 282 nieuwe toetredingen, waaronder 30 zogeheten herintreders (deelnemers die eerder deelnamen, door uitdiensttreding gewezen deelnemer van het fonds werden en in 2012 weer in dienst zijn getreden bij één van de aangesloten ondernemingen) Bij een dekkingsgraad van minder dan 100% mag een pensioenfonds (van wetswege) niet meewerken aan waardeoverdrachten. Het mag in die situatie ook geen kleine pensioenen afkopen. Van de pensioengerechtigden worden in de grafiek alleen de ouderdomsgepensioneerden getoond. Er zijn dus nog andere pensioengerechtigden. Zie hiervoor de tabel elders in dit hoofdstuk. 37

38 Het verloop in de groep actieve deelnemers laat zich als volgt in een grafiek samenvatten: De door de werkgever en deelnemers verschuldigde pensioenpremie is in 2012 net als in voorgaande jaren vooraf in één keer voor het gehele jaar in rekening gebracht op basis van het aantal actieve deelnemers aan het begin van het jaar (voorcalculatie). Gezien de daling van het aantal actieve deelnemers gedurende het jaar, leidt dit ertoe dat op basis van nacalculatie er te veel in rekening is gebracht. Zodoende heeft het pensioenfonds ultimo 2012 een premieschuld aan de werkgever (die deze premie betaald heeft). Deze schuld wordt in 2013 met rente door het fonds aan de werkgever terugbetaald, conform de bepalingen in de uitvoeringsovereenkomst hieromtrent. Een vergelijkbare grafiek voor de groep van gewezen deelnemers geeft dit overzicht: Naast de toename van het aantal gewezen deelnemers nam in 2012 het aantal ingegane ouderdomspensioenen wederom sterk toe. Hoewel het in verhouding om kleine aantallen gaat, zorgde onder meer een instroom van 49 nieuwe pensioengerechtigden 10 actieve en 39 gewezen deelnemers voor een aantal van 283 ouderdomsgepensioneerden ultimo 2012 (2011: 241; twee pensioengerechtigden zijn overleden in 2012 en vijf deden een waardeoverdracht naar een verzekeraar). Naast de ouderdomsgepensioneerden zijn er nog meer pensioengerechtigden. Een overzicht van deze groep is opgenomen in deze tabel: 38

39 Totaal Totaal Ingegaan ouderdomspensioen Ingegaan nabestaandenpensioen Ingegaan wezenpensioen Subtotaal Ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen Ingegaan WAO-hiaatpensioen Stand per 31 december Ook de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds steeg in Per saldo bedraagt aan het einde van het verslagjaar deze voorziening 733,7 miljoen, een toename met ongeveer 57 miljoen ten opzichte van het jaar ervoor (2011: 676,6 miljoen). Dit ondanks de gewijzigde rentemethodiek de introductie van de UFR-rekenrente waarmee de voorziening pensioenverplichtingen bepaald wordt. De ontwikkeling van deze voorziening over de laatste vijf jaar is als volgt: Hoewel zij ongeveer 2% van het aantal deelnemers beslaan, is 13% van de voorziening pensioenverplichtingen op de balansdatum gereserveerd ten behoeve van de pensioengerechtigden. Daarnaast is tweederde van alle deelnemers en gepensioneerden van het fonds een gewezen deelnemer. 45% van de voorziening pensioenverplichtingen hoort bij hen. De relatieve verhoudingen tussen de aantallen en de hoogte van de voorziening laten zich als volgt weergeven: Aandeel in aantallen Aandeel in voorziening % % Actieve deelnemers en arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden 2 13 Totaal De pensioenregeling kent een arbeidsongeschiktheidspensioen als ook premievrijstelling voor verdere pensioenopbouw in geval van arbeidsongeschiktheid. Tevens is er sinds 2010 een WGA-hiaatdekking van toepassing. De risico s van arbeidsongeschiktheid en van overlijden zijn herverzekerd met behulp van een stop-lossverzekering bij Zwitserleven. De premie voor deze verzekering wordt gefinancierd uit de pensioenpremie en wordt dus 39

40 betaald door de actieve deelnemers en de werkgever. Het aantal arbeidsongeschikten is in 2012 licht toegenomen: aan het einde van het jaar waren er 156 volledige en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Ultimo 2011 waren dit er 145, eind Risicobeheersing en uitvoeringskosten Risicobeheersing De beheersing van risico s vormt een terugkerend onderwerp in bestuursvergaderingen, waarbij vooral het doorlopend monitoren van alle financiële risico s in verband met de beleggingen aan de orde is. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de niet-financiële risico s die het fonds loopt. In het bijzonder de interne auditcommissie heeft een belangrijke rol bij het analyseren en beheersen van de diverse operationele risico s. Deze commissie beoordeelt bijvoorbeeld de werkprocessen binnen het pensioenbureau van Randstad Holding nv. Daarnaast is de analyse van risico s verbonden aan de beleggingen een belangrijk en terugkerend aandachtspunt voor de beleggingsadviescommissie. Op grond van meerdere analyses hanteert het bestuur een risicomatrix die is ingericht op basis van de kernprocessen die binnen of namens SPR worden uitgevoerd. Deze kernprocessen zijn als volgt benoemd: Facturatie & premie-inning Administratie Beleggen Verzekeren Communicatie Besturen In de risicomatrix wordt per kernproces beschreven welke risico s er bij het betreffende proces aan de orde kunnen zijn. Vervolgens is omschreven welke gevolgen deze risico s mogelijk zouden kunnen hebben en welke maatregelen er door het fonds genomen zijn om deze risico s te beheersen. Wat over blijft is het restrisico, waarbij een inschatting is gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en de mogelijke impact die het risico voor het fonds zou kunnen hebben. Vervolgens is in de matrix, waar mogelijk, aangegeven welke aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden om het betreffende risico verder te beheersen. In aansluiting op deze aanpak is van belang dat er aansluiting bestaat tussen de werkwijze van het fonds en de systematiek die de toezichthouder DNB op het gebied van risicomanagement heeft ontwikkeld. Hiertoe is per geïdentificeerd risico bepaald in welke categorie dit risico kwalificeert conform de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode van DNB. In het FIRM-model worden relaties gelegd tussen de in wetgeving verankerde doelstellingen van toezicht op pensioenfondsen cq. financiële instellingen, te weten: liquiditeit, solvabiliteit en beheer & organisatie. Door de koppeling van de door SPR benoemde risico s aan de FIRM-systematiek is in beginsel ook voor de toezichthouder duidelijk op welke wijze risico s binnen het fonds worden onderkend en beheerst. Het doel van deze aanpak is om continue vast te stellen welke risico s door het fonds bewust gelopen en ontlopen moeten worden. In algemene termen blijkt dat de restrisico s relatief laag zijn, maar dat er binnen de kernprocessen beleggen en verzekeren risico s worden gelopen die groot kunnen zijn. Dit betreft risico s ten aanzien van de (reken-)rente, de renteafdekking binnen de beleggingen, de kredietwaardigheid van contractpartijen binnen de beleggingen als ook risico s ten aanzien van de hoogte van de kostendekkende premie en het onverwacht ouder worden van de deelnemerspopulatie. Zoals ook in hoofdstuk 3 is vermeld, hebben meerdere van deze risico s zich in het verslagjaar ook voorgedaan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de relatieve hoogte van het risico 40

41 daarom vooraf min of meer goed was ingeschat, maar belangrijker is wat met er deze conclusies gedaan kan worden. Daarbij spelen het stellen van relevante prioriteiten en de afweging tussen risicobeheersing en kosten een belangrijke rol. Het bestuur buigt zich periodiek over de te maken keuzes, het toezicht hierop en de verantwoording aan de belanghebbenden. Uitvoeringskosten In overeenstemming met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie spant SPR zich in de uitvoeringskosten van het fonds inzichtelijk te maken. De Pensioenfederatie beveelt de pensioenfondsen in Nederland het volgende aan: Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. Het aantal deelnemers is de som van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden; Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in procenten van het gemiddeld belegd vermogen. Bekijk deze kosten ook in relatie tot: o De gekozen beleggingsmix en de bijbehorende benchmarkkosten; o Het rendement over een langere termijn; Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in procenten van het gemiddeld belegd vermogen. De kosten van pensioenbeheer worden bij SPR gedragen door Randstad Holding nv. Deze komen niet ten laste van de door de deelnemers en werkgever verschuldigde pensioenpremies. Feitelijk zijn deze kosten daarom 0 per deelnemer. De kosten van het pensioenbureau van Randstad Holding bedroegen in ,3 miljoen (2011: 1,3 miljoen). Dit betreft niet alleen kosten die te maken hebben met het pensioenbeheer van SPR. Het pensioenbureau verricht meer taken dan die voor SPR. Uit een kostenverdeelstaat blijkt dat 863 duizend gerelateerd zijn aan de kosten van pensioenbeheer. Uitgaande van de gemiddelde som van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden 11 is dit 150,57 per deelnemer (schatting 2011: 136,85 per deelnemer). Door de sterke daling van het aantal actieve deelnemers zijn deze kosten toegenomen. Wordt naar het totaal aantal deelnemers van het fonds gekeken, dan zijn de gemiddelde kosten per deelnemer gedaald. De kosten van het vermogensbeheer worden verantwoord in de jaarrekening. Dit betreft echter de out-of-pocket-kosten, de kosten die SPR daadwerkelijk betaalt voor het vermogensbeheer. Daarnaast zijn er andere, niet-direct zichtbare kosten: vermogensbeheerkosten die direct verrekend worden met de waarde van de beleggingen van het fonds. Het gaat hierbij om beheerkosten van beleggingsfondsen en aan- en verkoopkosten als gevolg van transacties binnen beleggingsfondsen. Deze kosten zijn weliswaar niet direct zichtbaar, maar vormen feitelijk wel een zeer grote kostenpost als het om pensioenuitvoering gaat. Daarom beveelt de Pensioenfederatie aan deze ook te verantwoorden in de jaarverslagen van de pensioenfondsen. KCM en SPR hebben zich ingespannen om deze kosten boven water te krijgen. Ten aanzien van de transactiekosten, voortkomend uit aan- en verkopen van beleggingen, gaat het hierbij om schattingen. Hierbij zijn de kosten per trade en de omloopsnelheden binnen de beleggingsfondsen gebruikt onder de aanname dat toe- en uittredingskosten van een beleggingsfonds kostendekkend zijn voor de bijbehorende transacties binnen dit beleggingsfonds. De totale vermogensbeheerkosten worden over 2012 als volgt geschat: 11 Zijnde het rekenkundig gemiddelde van (primo jaar) en (ultimo jaar) actieve deelnemers plus 414 (primo jaar) en 453 (ultimo jaar) pensioengerechtigden (= personen). 41

42 Kosten 2012 Kosten vermogensbeheer in basispunten (bp) (1 bp = 0,01%) Kosten fiduciair beheer en advies (KCM) 11 Beheerkosten directe beleggingen 0 Beheerkosten indirecte beleggingen ( beleggingsfondsen), inclusief administratiekosten en performance fees 30 Transactiekosten (aan- en verkopen) 13 De totale vermogensbeheerkosten van SPR zouden hiermee op 54 basispunten (0,54%) van het belegde vermogen liggen. Dit vertegenwoordigt een bedrag van (afgerond) 4 miljoen. In deze kosten zijn de zogeheten kickbackfees die KCM van de individuele vermogensbeheerders ontvangt en doorgeeft aan SPR, meegenomen. Vergelijking van uitsluitend kosten tussen pensioenfondsen onderling leidt mogelijk tot onjuiste conclusies: de kosten van vermogensbeheer zijn afhankelijk van de beleggingsmix die weer afhankelijk is van de risicohouding en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds. Bovendien hebben zaken als actief en passief beheer als ook de mate van uitbesteding direct invloed op deze kosten. De kosten van pensioenbeheer worden onder meer beïnvloed door schaalgrootte, het type pensioenregelingen en mogelijke overgangsregelingen uit het verleden. 42

43 5. Beleggingen Algemene ontwikkelingen op beleggingsgebied 2012 was voor beleggers een goed jaar. Ook voor SPR: het beleggingsrendement bedroeg +16,0%. Een hoog rendement dat ertoe bijdroeg dat de dekkingsgraad steeg. Ontwikkelingen op de financiële markten Eind februari 2012 werd na lang onderhandelen door de eurolanden een akkoord bereikt over de herstructurering van de Griekse overheidsschuld. Verder gaf de Europese centrale bank (ECB) in juli van 2012 een bijna onvoorwaardelijke steun aan de euro en begon de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) met een derde ronde van kwantitatieve verruiming. Tevens nam China maatregelen om kredietverstrekking te vergemakkelijken. Desalniettemin liepen op de financiële markten in de eerste helft van het jaar de zorgen over met name de Spaanse overheidsfinanciën aanzienlijk op en slaagden Spaanse politici er onvoldoende in de markten gerust te stellen. Ondanks alle onzekerheid over de eurocrisis, het herstel van de Amerikaanse economie en de zorgen om een vertraging van de economie in China, werden in 2012 op zakelijke waarden goede beleggingsresultaten behaald. De aandelenmarkten van ontwikkelde landen in de wereld stegen gemiddeld met 15% in waarde en ook de aandelen in opkomende landen lieten goede resultaten zien (+17%). Bovendien presteerde de categorie beursgenoteerd onroerend goed uitzonderlijk sterk in 2012: gemiddeld +27% in Met betrekking tot vastrentende waarden: in de eurozone daalde de rente op staatsobligaties in vrijwel alle landen. De rentes in de kernlanden van de eurozone (Duitsland, Nederland en Frankrijk) daalden in 2012, enerzijds doordat beleggers zekerheid zochten in obligaties van landen met een relatief hoge kredietstatus, en anderzijds doordat de inflatieverwachtingen neerwaarts bijgesteld werden gezien de grootschalige bezuinigingsplannen van Europese overheden. Bedrijfsobligaties presteerden nog beter dan staatsobligaties in 2012: deze profiteerden van zowel een dalende swaprente als van een dalende risico-opslag (credit spread) op bedrijfsobligaties. Deze dalingen zijn het gevolg van het toegenomen vertrouwen in de financiële markten en de algemeen verbeterde kaspositie van bedrijven. Beleggingsbeleid en -rendement Beleggingsbeleid Ondanks de voortdurende daling van het aantal actieve deelnemers in de afgelopen jaren en de toename van het aantal ouderdomsgepensioneerden, heeft SPR onverminderd relatief veel jonge deelnemers en een gering aantal pensioengerechtigden. Deze combinatie leidt ertoe dat er elk jaar relatief veel premie-inkomsten zijn om belegd te worden: voor het uitbetalen van pensioenuitkeringen hoeft immers maar een klein deel van het beschikbare geld liquide te worden gehouden. Het beleggingsbeleid van het fonds is dan ook gericht op de lange termijn, al staat dit vaak op gespannen voet met het kortetermijnkarakter dat voortkomt uit de toepassing van het FTK en het vereiste financiële herstel van het fonds uiterlijk in Desondanks was het behalen van een gemiddeld langetermijnrendement dat 1,8 procentpunt hoger ligt dan de rente die bij de berekening van nominale pensioenverplichtingen, de swaprente, wordt toegepast, de belangrijkste doelstelling van het beleggingsbeleid van SPR. In deze doelstelling ligt een belangrijk uitgangspunt besloten: het renterisico van de verplichtingen wordt door SPR in principe grotendeels afgedekt, in meerdere mate met staatsobligaties. Een afdekking die gestalte krijgt in de matchingsportefeuille. Daarnaast is 43

44 er een rendementsportefeuille; hiermee wordt getracht het langetermijnrendement van 1,8% meer dan waardeontwikkeling van de verplichtingen te realiseren. Binnen grenzen worden de matchings- en rendementportefeuilles separaat van elkaar beheerd. De som van beide bepaalt de totale beleggingsrisico s die het fonds loopt. Daarnaast wordt de optelling van de beide portefeuilles gebruikt voor verslagleggingsdoeleinden en om te bezien of aan de doelstelling van het langetermijnrendement voldaan wordt. Het vermogen van SPR wordt binnen de matchings- en rendementsportefeuilles belegd op basis van min of meer vaste verhoudingen tussen de beleggingscategorieën. Er worden jaarlijks in een beleggingsplan bandbreedtes gedefinieerd waarbinnen fluctuaties in de waarde van beleggingen kunnen worden opgevangen. Bovendien is het mandaat waarmee de fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds, KCM, kan werken begrensd door een zogeheten risicobudget dat door het bestuur van SPR is vastgesteld. In principe bedraagt dit risicobudget 8%, in 2009 heeft het bestuur dit budget echter verhoogd naar maximaal 10%. Hierdoor kreeg KCM toentertijd meer ruimte om te beleggen conform de doelstellingen van het fonds: door het verschil in niveaus van de rente op staatsobligaties (opgenomen in de matchingsportefeuille) en die van renteswaps (van belang bij de waardering van de pensioenverplichtingen van het fonds), werd een bovenmatig deel van het risicobudget gebruikt voor het afdekken van het renterisico. Door het vergroten van het risicobudget werd het in de ogen van het bestuur van SPR en van KCM toen als tijdelijk aangemerkte verschil tussen de rentecurves teniet gedaan en kon aan KCM het mandaat verstrekt worden dat feitelijk contractueel is overeengekomen. Ook in 2012 was deze verhoogde risicoruimte nog van kracht. Vanaf 2013 geldt dit niet meer, zie hiervoor hoofdstuk 3. Uitgaande van het risicobudget maken SPR en KCM (binnen de vastgelegde bandbreedtes) continu een tweetal afwegingen: Wordt het nemen van risico beloond? Hoe wordt het te nemen risico verdeeld over de verschillende beleggingscategorieën? Het nemen van risico is vanzelfsprekend geen doel op zich. Het is wel noodzakelijk om (op lange termijn) de doelstellingen van SPR te kunnen realiseren. KCM analyseert of het nemen van meer of minder risico naar verwachting zal worden beloond. Als dit niet het geval is, dan zal in de portefeuilles wederom binnen de gestelde bandbreedtes zoveel mogelijk dekkingsgraadrisico afgebouwd worden (en vice versa). Het is aan KCM om, binnen de gestelde risicokaders en afhankelijk van de verwachte rendementen en de actuele dekkingsgraad, te bepalen of en hoe het risicobudget wordt ingezet. De BAC houdt hier toezicht op en informeert periodiek het bestuur hierover. Ten aanzien van de verdeling van de risico s in de portefeuilles is het uitgangspunt dat spreiding over beleggingscategorieën belangrijk is. Zo kan worden voorkomen dat de beleggingen en dus de dekkingsgraad van SPR gevoelig zijn voor slechts één soort risico. In de matchingsportefeuille wordt via zogeheten LDI 12 -fondsen van Insight Investment gebruik gemaakt van staatobligaties met een lange looptijd (inclusief forward bonds) en rentederivaten. In de rendementsportefeuille wordt voornamelijk belegd in zakelijke waarden: aandelen, onroerend goed, allocatiestrategieën en hedge funds zijn de belangrijkste categorieën. In de rendementsportefeuille kunnen ook vastrentende waarden voorkomen, indien de verwachtingen van deze positief zijn (in vergelijking tot zakelijke waarden en/of liquiditeiten). Naast genoemde splitsing van de beleggingsportefeuille en het afdekken van het renterisico worden de risico s van de valuta s waarin het meeste belegd wordt de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen afgedekt. Deze valuta-afdekking maakt integraal deel uit van het beleggingsbeleid van SPR. 12 LDI = liability driven investments 44

45 Beleggingsmix en -rendement De strategische beleggingsmix die in 2012 van toepassing was, is de volgende: Beleggingscategorie Bandbreedtes en restricties Minimum % Norm-% Maximum % Matchingsportefeuille (50%) Renteafdekking verplichtingen 70,0 90,0 100,0 Financiering afdekkingsinstrumenten (37,0) Rendementsportefeuille (50%) Staatsobligaties 2,5 5,0 7,5 Bedrijfsobligaties 7,5 15,0 22,5 Hoogrentende leningen 5,0 10,0 15,0 Aandelen ontwikkelde landen 10,0 20,0 30,0 Aandelen opkomende landen 7,5 15,0 22,5 Beursgenoteerd onroerend goed 2,5 5,0 7,5 Niet-beursgenoteerd onroerend goed 5,0 10,0 15,0 Tactische Asset Allocatie 2,5 5,0 7,5 Absolute return producten (hedge funds) 5,0 10,0 15,0 Liquiditeiten 2,5 5,0 7,5 Totaal rendementsportefeuille 100,0 Ten opzichte van het jaar ervoor waren in 2012 de belangrijkste wijzigingen in het beleggingsbeleid dat de allocatie van het belegde vermogen in de matchingsportefeuille naar 50% is opgehoogd. Dit percentage was 35% in 2011, maar de voortdurende rentedaling bracht met zich mee dat er meer geld naar renteafdekking gaat en dat het financieringsaandeel in deze deelportefeuille fors verminderd werd. In de rendementsportefeuille waren de belangrijkste wijzigingen in het beleggingsbeleid de volgende: Het alloceren van 5% van bedrijfsobligaties naar hoogrentende leningen; Het verlagen van de allocatie naar niet-beursgenoteerd onroerend goed van 7,5% naar 5%; Het verlagen van de allocatie naar allocatiestrategieën van 5% naar 2,5%; Het verlagen van de allocatie naar beursgenoteerd onroerend goed van 5% naar 2,5%; Het verlagen van de allocatie naar aandelen in opkomende landen van 10% naar 7,5%. Op basis van deze strategische beleggingsmix werd in 2012 een beleggingsrendement behaald van ruim 102 miljoen euro. Het belegde vermogen van SPR nam mede daardoor net als in de voorgaande jaren toe: tot 748,0 miljoen (2011: 624,5 miljoen). Naast het beleggingsrendement zorgde de premie-inkomsten voor de toename van het vermogen. De toename van het belegde vermogen en de ontwikkeling van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar zijn in onderstaande grafiek weergeven. In deze jaren steeg het belegde vermogen van SPR met 64% in waarde. 45

46 Het totale beleggingsrendement over 2012 bedroeg +16,0% (2011: +9,6% ), ofwel 102,4 miljoen. Het rendement van de matchingsportefeuille bedroeg +20,7%. Dat van de rendementsportefeuille +11%. (Zie ook hoofdstuk 2.) Beide portefeuilles hebben dus bijgedragen aan de positieve performance was een goed beleggingsjaar. Een feit dat ook naar voren komt als naar de beleggingsrendementen op kwartaalbasis wordt gekeken. In alle kwartalen was het beleggingsrendement positief. Ultimo 2012 is 51% van het belegde vermogen geïnvesteerd in de matchingsportefeuille en 49% in de rendementsportefeuille. De beleggingen zijn namelijk als volgt over de portefeuilles en beleggingscategorieën verdeeld (in euro s en procenten) 13 : 13 Zoals ook op bladzijde 5 vermeld wordt: alle bedragen zijn in duizenden euro s, tenzij anders aangegeven. De bedragen in de 46

47 Feitelijke allocatie Ultimo Categorie Beheerders 2012 %* %* Matchingsportefeuille , ,3 Vastrentende waarden , ,3 Staatsobligaties Discretionaire NL-staatsobligatie LDI-fondsen Insight Investment Geldmarktbeleggingen JP Morgan, Insight Investment Liquide middelen Rendementsportefeuille , ,7 Vastrentende waarden , ,2 Bedrijfsobligaties ishares Barclays, Legal & General, PIMCO, Standard Life Staatsobligaties Discretionaire staatsobligaties, Robeco Hoogrentende leningen Golden Tree, Specialist Investor F Geldmarktbeleggingen JP Morgan, Insight Investment Liquide middelen Aandelen , ,4 Ontwikkelde markten IPM RAFI, Skagen, Edinburgh Partners, Russell Acadian, Vanguard Opkomende markten Fidelity, T Rowe Price, IPM RAFI, Northern Trust, Skagen, Vanguard Onroerend goed , ,3 Vastgoed Europa KCM Vastgoed V.S Tactische assetallocatie Global tactical asset allocation (GTAA) 0 0, , Absoluut rendement , ,1 Hedge funds Edmond de Rothschild, KCM, Prisma Grondstoffen 0 0, ,5 Grondstoffenbelegg Derivaten (163) (0,0) (667) (0,1) Afdekking valutarisico Discretionaire valutatermijncontracten (KCM) (163) (667) Totaal , ,0 * Door afronding is de som van de getoonde percentages niet exact gelijk aan 100%. In vergelijking tot de situatie aan het einde van 2011 belegt SPR op balansdatum niet meer in Noord-Amerikaans vastgoed, tactische-allocatiefondsen en grondstoffen. De relatief grote omvang van de beleggingen in absoluutrendementfondsen wordt verklaard door de op balansdatum nog niet afgehandelde verkoop van participaties in het hedge fund van tabellen hieronder zijn derhalve in duizenden euro s. 47

48 Edmond de Rothschild. Hierdoor is er sprake van een zeer tijdelijke dubbele belegging in deze beleggingscategorie. Na afhandeling van deze verkoop bedraagt het aandeel van deze beleggingscategorie circa 36 miljoen. Daarnaast zijn de beleggingen in aandelen substantieel in omvang toegenomen. Samengevat per beleggingscategorie zijn de in 2012 behaalde beleggingsrendementen als volgt: Rendement 2012 Gerealiseerd Benchmark Verschil Portefeuille en beleggingscategorie % % %-pt. Matchingsportefeuille 20,7 18,8 1,9 Obligaties en andere vastrentende waarden 20,7 18,8 1,9 Liquide middelen Rendementsportefeuille (inclusief valuta-afdekking) 11,0 11,6 (0,6) Staatsobligaties 5,5 7,5 (2,0) Bedrijfsobligaties 12,8 12,8 0,0 Hoogrentende leningen 9,4 14,3 (4,9) Aandelen ontwikkelde landen 16,1 15,3 0,8 Aandelen opkomende landen 15,1 17,4 (2,3) Onroerend goed 29,7 28,3 1,4 Allocatiestrategieën 3,4 3,9 (0,5) Absoluut rendement 4,4 3,9 0,5 Grondstoffen (9,0) - - Totaal 16,0 9,3 6,7 Op totaalniveau wordt de benchmark gevormd door de ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds. De beide beleggingsportefeuilles hebben hun eigen benchmarks. De benchmark op totaalniveau is dus geen gewogen gemiddelde van de portefeuillebenchmarks. Matchingsportefeuille De matchingsportefeuille is gericht op het afdekken van het renterisico van de verplichtingen. Deze afdekking geschiedt in de praktijk met behulp van LDI-fondsen van Insight Investment en door discretionaire beleggingen in staatsobligaties van Duitsland, Oostenrijk en Nederland. In LDI-fondsen zijn beleggingsfondsen die beleggen in vastrentende waarden en renteswaps met een bepaalde looptijd. SPR belegt bij Insight in vier LDI-fondsen en één geldmarktfonds. Een geldmarktfonds richt zich op kasgeld waardepapier met een looptijd van minder dan één jaar. De marktwaarde van de posities van SPR in de fondsen van Insight Investment is als volgt: LDI-fonds Insight Investment Marktwaarde ultimo 2012 in Marktwaarde ultimo 2011 in Insight LDI Solutions EUR 20 years Insight LDI Solutions EUR 30 years Insight LDI Solutions EUR 50 years Insight LDI Solutions Plus Euro 50 years swap fund Insight Liquidity Funds EUR Cash fund De sterke vermindering van de beleggingen in het 50-jarige LDI-fonds komt voort uit twee zaken. Ten eerste is door de introductie van de UFR-rekenrente er minder noodzaak voor het afdekken van het risico van de rente met betrekking tot de zeer lange looptijden. 14 De beleggingswaarde van SPR in het Insight Liquidity Funds EUR Cash fund bedraagt op balansdatum Een deel hiervan is belegd in de rendementsportefeuille, te weten

49 Rentes voor lange looptijden (50, 60, 70 jaar en verder) zijn door de UFR met betrekking tot de pensioenverplichtingen stabieler geworden: het risico dat deze rentes bewegen en zodoende de langlopende pensioenverplichtingen in waarde veranderen, is veel kleiner geworden dan dat voor de introductie van de UFR het geval was. Ten tweede heeft SPR er in 2012 bewust voor gekozen het concentratierisico op Frankrijk af te bouwen. Het 50- jarige LDI-fonds bezat relatief veel Franse staatsobligaties. Door beleggingen in het 50- jarige LDI-fonds om te wisselen voor beleggingen in het 50-jarige swapfonds van Insight Investment wordt het renterisico niet langer met obligaties maar met renteswaps afgedekt. Hieronder wordt nog nader op dit concentratierisico ingegaan. Naast deze beleggingen bestaat de matchingsportefeuille uit (grotendeels discretionaire) beleggingen in staatsobligaties, een ander geldmarktfonds (het JP Morgan Liquidity Funds Euro Liquidity fund) en liquide middelen. De grootste, discretionaire beleggingen in staatsobligaties zijn de volgende: Staatsobligaties Marktwaarde ultimo 2012 in Marktwaarde ultimo 2011 in Bondsrepubliek Duitsland 4% - 4/1/ Republiek Oostenrijk 3,4% - 22/11/ Bondsrepubliek Duitsland 2,25% - 4/1/ Bovenstaande tabel geeft de discretionaire beleggingen weer met een waarde van meer dan 7 miljoen op balansdatum. Daarnaast zijn er nog meerdere beleggingen in Duitse, Oostenrijks en Nederlandse staatsobligaties: deze hebben echter alle een waarde van minder dan 7 miljoen op balansdatum. Het strategische uitgangspunt voor 2012 was dat 90% van het renterisico op de pensioenverplichtingen van het fonds zou worden afgedekt. Door de voortdurende rentedaling is gedurende het jaar besloten de renteafdekking in twee stappen te verlagen naar 75%. Dit, met de gedachte dat in geval van rentestijgingen het fonds hiervan financieel zou kunnen profiteren: de pensioenverplichtingen nemen dan in waarde af; de waardedaling van de beleggingen zou in dat geval minder groot zijn, waardoor de dekkingsgraad zou stijgen. Op basis van de ontwikkeling van de 30-jaars swaprente is de ontwikkeling van de rente en de mate van renteafdekking van SPR in 2011 en 2012 weer te geven: 49

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad 11 - dekkingsgraad SPR gestegen van 102,9% (104,5%) naar 109,1%; - positief resultaat van 51,8 miljoen; - SPR kampt nog met dekkingstekort: geen winstbijschrijving

Nadere informatie

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad kernpunten 2014 dekkingsgraad eind 2014: 109,1% beleggingsrendement: 34% pensioenverplichtingen gestegen naar 913,1 miljoen fonds uit dekkingstekort maar

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere 25 1112 TC DIEMEN

Stichting Pensioenfonds Randstad Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST. Diemermere 25 1112 TC DIEMEN Postbus 12600 1100 AP AMSTERDAM-ZUIDOOST Diemermere 25 1112 TC DIEMEN telefoon: 020 569 53 80 fax: 020 569 53 81 e-mail: pensioenfonds@randstadholding.com website: www.randstadpensioenfonds.nl 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2016 Stichting Pensioenfonds Randstad kernpunten 2016 actuele dekkingsgraad 98,8% beleidsdekkingsgraad 97,2% nog steeds in dekkingstekort ruim 15.000 deelnemers 1,1 miljard beheerd vermogen

Nadere informatie

kernpunten 2015 dekkingsgraad eind 2015: 102,0% fonds is gesloten aanpassing in renteberekening voor pensioenverplichtingen

kernpunten 2015 dekkingsgraad eind 2015: 102,0% fonds is gesloten aanpassing in renteberekening voor pensioenverplichtingen kernpunten 2015 fonds is gesloten dekkingsgraad eind 2015: 102,0% aanpassing in renteberekening voor pensioenverplichtingen heeft grote impact op fonds fonds weer in dekkingstekort; herstelplan opgesteld

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard Voorzitter: R.J.P. Siebesma AGENDA: 1. Opening 2. Notulen deelnemersvergadering d.d. 20 september 2011 3. Samenstelling bestuur en verantwoordingsorgaan

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Papendorpseweg 100 3528 BJ Utrecht Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41184467

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting IKEA Pensioenfonds Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: a) Bestuur: het bestuur van het fonds. b) Code Pensioenfondsen: de Code opgesteld

Nadere informatie

stichting pensioenfonds wonen

stichting pensioenfonds wonen stichting pensioenfonds wonen Verkort Jaarverslag 2007 Kerncijfers Aantallen per 31-12 2007 2006 Werkgevers 4.331 4.161 Deelnemers 33.009 31.705 Gewezen deelnemers 70.948 62.860 Gepensioneerden 8.468 7.735

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om

Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om 1 Jaarbericht 2011 Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag 2011. Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om kennis te nemen van de belangrijkste

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1 Definities In dit reglement worden geacht te zijn overgenomen de definities van de statuten, terwijl voorts wordt verstaan onder: a. Selectiecommissie De commissie

Nadere informatie

de aangesloten onderneming volgens de statuten van het pensioenfonds; de personen, in dienst van de werkgever.

de aangesloten onderneming volgens de statuten van het pensioenfonds; de personen, in dienst van de werkgever. REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities Bestuur: Ondernemingsraad: Pensioenreglement: Statuten: Uitvoeringsovereenkomst: Vereniging van gepensioneerden:

Nadere informatie

Stichting Norit Pensioenfonds

Stichting Norit Pensioenfonds Stichting Norit Pensioenfonds Communicatieplan 2017-2019 Dit communicatieplan is voorbereid door de werkgroep communicatie van Stichting Norit Pensioenfonds en vastgesteld door het bestuur. Amersfoort,

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 25 juni 2015 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 26

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioen Pensioen is meer! Oktober / november 2015 Onderwerpen van vandaag Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioenfonds (2) Jaarverslag 2014 Hoe is het pensioenfonds georganiseerd?

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Papendorpseweg 100 3528 BJ Utrecht Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41184467

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: het Fonds Uitvoeringsovereenkomst 2018 Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V., statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "de Werkgever" en Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair

Nadere informatie

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Kenmerken Fonds Stichting Pensioenfonds ING (hierna: het Fonds) is op 1 januari

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Verkort jaarverslag 2010 nr 13 - januari 2009 Stichting Pensioen fonds KPN 2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Inleiding Het jaar 2010 is wederom een enerverend jaar geweest voor de pensioenwereld.

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. Verkort jaarverslag 2014 In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag downloaden op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.

Nadere informatie

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Januari 2018

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Januari 2018 Januari 2018 1 Artikel 1. Begripsomschrijvingen De definities als opgenomen in artikel 1 van de statuten van het fonds zijn van overeenkomstige toepassing op dit reglement. Daarnaast gelden de volgende

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2017

Pensioenen... Herstelplan 2017 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2017 30 maart 2017 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert sinds 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Pensioenregeling uitgevoerd door BNPF 3. Vergelijking andere pensioenfondsen 4. Herstelplan

Nadere informatie

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Deelnemersvergadering Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Agenda Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Verantwoording en jaarverslag 2016: beleggingen en pensioenaanspraken

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement In dit huishoudelijk reglement gelden dezelfde begripsbepalingen als in de statuten van het fonds. Daar waar in dit document over statuten

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds

Nadere informatie

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015 Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.

Nadere informatie

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie. Van het SPAN bestuur De maand mei staat in het teken van het afronden van het SPAN jaarverslag over 2012. Eind deze maand verwachten we dat het verslag wordt goedgekeurd door actuaris en accountant. Het

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017 H E A L T H W E A L T H C A R E E R J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R 16 juni 2017 Bestuur Stichting Pensioenfonds Mercer F I N

Nadere informatie

27 september Deelnemersvergadering

27 september Deelnemersvergadering 27 september 2007 Deelnemersvergadering Kernpunten 2006 Goed jaar, dekkingsgraad van 117,1% naar 122,7% Geen herstelplan meer nodig in 2007 Indexatie in 2006 verleend over 2005 van: - 0,63% voor de actieve

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Positie 2018 Gebaseerd op het jaarverslag over 2018 en recente ontwikkelingen Hoe werkt ons pensioenfonds voor jou? Financiële positie Waardevastheid pensioen 1

Nadere informatie

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota Versie 19 april 2012 Inleiding Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement

Huishoudelijk reglement Huishoudelijk reglement van het bestuur en bestuurscommissies Vastgesteld door het bestuur van BPF Schoonmaak op 28 juni 2016. Pagina 1 van 7 Inhoudsopgave Pagina Artikel 1. Procedure bij voordracht van

Nadere informatie

Deelnemersvergadering 17 september 2009

Deelnemersvergadering 17 september 2009 Deelnemersvergadering 17 september 2009 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Notulen van de vergadering van 30 september 2008 3. Jaarverslag 2008 goedkeuring en decharge 4. Herstelplan

Nadere informatie

Artikel 1 - Definities

Artikel 1 - Definities Reglement Verantwoordingsorgaan Versie BV 21 december 2016 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Pensioenfonds: Bestuur: het bestuur van het Pensioenfonds Verantwoordingsorgaan:

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland.

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Artikel 1. Begripsomschrijvingen De definities als opgenomen in Artikel 1 van de statuten van het pensioenfonds zijn van overeenkomstige toepassing op dit

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2016

Pensioenen... Herstelplan 2016 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2016 23 maart 2016 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert op 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Herstelplan per 31 augustus 2011 Naam pensioenfonds: Bedrijfspensioenfonds Nummer fonds: 10565 Dekkingsgraad per 31-8-2011: Dekkingsgraad per ultimo augustus 2011 is 102,5%. Status financiële positie (reservetekort,

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen REGLEMENT BELEGGINGSADVIESCOMMISSIE Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Datum: 8 oktober 2018 REGLEMENT BELEGGINGSADVIESCOMMISSIE BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Waar in dit reglement aanduidingen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Verkort Jaarverslag 2009 Inleiding 2009 is voor de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (hierna Pensioenfonds SABIC-IP) weer een bijzonder

Nadere informatie

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 In deze verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2015 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag

Nadere informatie

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Samenvatting cijfers per 30 juni 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,0% Beleidsdekkingsgraad: 99,6% Belegd vermogen: 23,3 miljard Rendement 1 e halfjaar 2016:

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 blad 1 van 7 Het Metro Pensioenfonds Hieronder eerst een aantal bijzonderheden over het Metro Pensioenfonds. Het Metro Pensioenfonds is opgericht

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2016

Verkort jaarverslag 2016 Verkort jaarverslag 2016 Wat waren in 2016 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag. Naast deze bondige versie treft u ook het

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015 FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015 Inhoudsopgave 1. Het pensioenfonds... 3 2. Het bestuur... 3 3. Taken van het bestuur...

Nadere informatie

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn: Crisisplan ABTN Bijlage 4 Inleiding In hoofdstuk 9 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) - Het weerstandsvermogen van het pensioenfonds, sturingsmiddelen en beleidskader - zijn de risico

Nadere informatie

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012 delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012 XY 13996-0513 In dit Jaarbericht leest u wat er in 2012 bij ons pensioenfonds gebeurde. We gaan wat dieper in op onze beleggingen en andere financiële zaken.

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2015

Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 Wat waren in 2015 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2015. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen 9 september 2014 Reglement verantwoordingsorgaan SPD 1 van 7 Artikel 1. Definities Bestuur: Deelnemer: Pensioengerechtigde: Intern

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2012. 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten? www.pensioenpostnl.

Verkort jaarverslag 2012. 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten? www.pensioenpostnl. Verkort jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds PostNL 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel Pensioenfondsen en pensioenen stonden ook in 2012 weer in het middelpunt van de belangstelling.

Nadere informatie

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan Jaarbericht 2011 Ruim 1.600 mensen ontvangen op dit moment een pensioenuitkering via ons pensioenfonds. Nog eens ruim 2.300 (oud) DuPont-medewerkers zullen in de toekomst een pensioenuitkering ontvangen.

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015 Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Dekkingsgraad (UFR): 108,3% Beleidsdekkingsgraad: 110,0% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2015 1 e halfjaar:

Nadere informatie

Ontwikkelingen in 2012

Ontwikkelingen in 2012 1 Jaarbericht 2012 Ontwikkelingen in 2012 2012 was, in alle opzichten, weer een bewogen jaar. We kregen onder meer te maken met hectische ontwikkelingen op de financiële markten, met veranderingen in de

Nadere informatie

Verklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen

Verklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen Verklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad heeft medio februari 2014 moeten besluiten tot het doorvoeren van een pijnlijke maatregel. Om de

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620 Artikel 1 Inleiding De wijze waarop de Stichting Pensioenfonds SMIT wordt bestuurd ligt op hoofdlijnen vast in de statuten. In dit bestuursreglement wordt hier verder invulling aan gegeven. Het bestuursreglement

Nadere informatie

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Ontwikkelingen 2018 & 2019 - IORP II & Bestuursmodel - Pensioenakkoord Beleggingen,

Nadere informatie

Later AOW en pensioen

Later AOW en pensioen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van de Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Kwartaalbericht 1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Samenvatting cijfers per 31 maart 2017 Dekkingsgraad (UFR): 103,3% Beleidsdekkingsgraad: 100,4% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m maart:

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 23 juni 2015) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Samenvatting cijfers per 30 september 2017 Dekkingsgraad (UFR): 106,4% Beleidsdekkingsgraad: 103,5% Belegd vermogen: 23,9 miljard Rendement 2017

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K0 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 2 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn Er is voor een termijn van 0 jaar gekozen omdat een relatief lange termijn

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Positie 2017 en verwachtingen 2018-2020 Gebaseerd op het jaarverslag over 2017 en recente ontwikkelingen Hoe werkt het pensioenfonds? Financiële positie Waardevastheid

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 15 Oktober 2014. Stichting Pensioenfonds Invista

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 15 Oktober 2014. Stichting Pensioenfonds Invista Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 15 Oktober 2014 Pensioen INVISTA (Nederland) BV Uitvoering door December 2008 in onderdekking. Maart 2009 korte termijnherstelplan ingediend bij en goedgekeurd

Nadere informatie

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies Memo Aan : Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en de Meubileringsbedrijven Van : Remco Dijkstra Datum : 08 maart 2019 Betreft : Herstelplan 2019 Kenmerk : SV-2019-0379

Nadere informatie

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres:

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres: Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: Marco Starreveld 2 Telefoonnummer: 06 0 9 72 E-mailadres: marcostarreveld@achmeacom Gegevens bestuurslid verantwoordelijk

Nadere informatie

pensioenkrant augustus 2015

pensioenkrant augustus 2015 pensioenkrant augustus 2015 pensioenkrant augustus 2015 5 WOORD VAN DE VOORZITTER 6 DEKKINGSGRAAD 7 INDEXATIE RENDEMENT OP DE BELEGGINGEN 8 KERNCIJFERS KOSTEN UITVOERING EN VERMOGENSBEHEER 9 COMMUNICATIE

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie