BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4190 / 25 Betreft zaak: 4190/Kroymans - Lasaulec I. MELDING 1. Op 17 augustus 2004 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Kroymans Corporation B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Lasaulec Holding B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 161 van 24 augustus Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Kroymans Corporation B.V. (hierna: Kroymans) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de Kroymans groep. Kroymans is via dochterondernemingen actief op het gebied van de import en verkoop van personenauto s, alsmede de import, inkoop en verkoop van vervangingsonderdelen en -accessoires, autoschadeherstel, autoleasing en financieringsdiensten en de import en verkoop van werkplaatsuitrustingen voor dealers, onafhankelijke garagebedrijven en fast fitters. Dochteronderneming Stertil B.V. (hierna: Stertil) produceert hefbruggen. 3. Lasaulec Holding B.V. (hierna: Lasaulec) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Frisionum B.V. (hierna: Frisionum) is 100% aandeelhoudster van Lasaulec. Lasaulec is een technische groothandel, actief op het gebied van verkoop van gereedschappen, materialen, onderdelen en machines aan ondernemingen in de industriële sector en van auto-onderdelen en - accessoires. Daarnaast importeert Lasaulec werkplaatsuitrustingen en verkoopt deze aan dealers, onafhankelijke garagebedrijven en fast fitters. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie betreft de verkoop van alle aandelen in Lasaulec door Frisionum aan Kroymans Parts Group B.V., een 100% dochteronderneming van Kroymans. De transactie is 1 Openbare versie

2 vastgelegd in de concept Overeenkomst tot koop en verkoop van de aandelen in Lasaulec Holding B.V. d.d. 5 augustus IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Kroymans uitsluitende zeggenschap zal verkrijgen over Lasaulec. 6. Betrokken ondernemingen zijn Kroymans Parts Group B.V. en Lasaulec. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN Rel evant e pr oduct mar kt en 8. De activiteiten van partijen overlappen op het gebied van (i) de verkoop van auto-onderdelen en -accessoires aan dealers, onafhankelijke garagebedrijven en zogenoemde fast fitters 1 (hierna: verkoop van auto-onderdelen en -accessoires) alsmede op het gebied van (ii) de verkoop van werkplaatsuitrustingen aan dealers, onafhankelijke garagebedrijven en zogenoemde fast fitters (hierna: verkoop van werkplaatsuitrustingen). 9. Auto-onderdelen en accessoires worden doorgaans geïmporteerd van buitenlandse producenten. De importeurs verkopen deze producten vervolgens door aan groothandelaren, die op hun beurt een assortiment van auto-onderdelen en -accessoires aanbieden aan dealers, onafhankelijke garages en fast fitters. In onderhavige zaak blijkt dat importeurs op dit gebied veelal andere spelers dan groothandelaren zijn en een dusdanig zelfstandige functie vervullen dat er in onderhavig besluit onderscheid zal worden gemaakt naar importactiviteiten en groothandelactiviteiten. 10. Op het gebied van werkplaatsuitrustingen vervullen importeurs veelal tevens een groothandelfunctie. Derhalve zal in onderhavig besluit geen onderscheid gemaakt worden tussen importactiviteiten en groothandelactiviteiten waar het de verkoop van werkplaatsuitrustingen betreft. 1 Zie het besluit van de Europese Commissie van 2 oktober 2002 in zaak COMP/M.2948 CVC / Kwik-Fit. 2 Openbare versie

3 11. Partijen zijn tevens actief op het gebied van verkoop van vrachtwagenonderdelen en -accessoires. Aangezien de activiteiten van partijen op het gebied van vrachtwagenonderdelen en -accessoires zeer beperkt zijn, zal er in onderhavig besluit niet verder op in worden gegaan. (i) Verkoop van auto-onderdelen en -accessoires 12. Auto-onderdelen en -accessoires worden vaak door andere fabrikanten geproduceerd dan auto s en via andere distributiekanalen verkocht. Daarnaast heeft de Europese Commissie in een eerder besluit 2 aangegeven dat auto-onderdelen en -accessoires verschillen van auto s op het gebied van productkenmerken, prijs, en gebruik. In onderhavig besluit zal met de Europese Commissie worden aangenomen dat de markt voor de verkoop van auto-onderdelen en -accessoires als een aparte relevante markt kan worden beschouwd Binnen de markt voor de verkoop van auto-onderdelen en -accessoires onderscheidt de Europese Commissie twee distributiekanalen. 4 De redenen die de Europese Commissie voor dit onderscheid aangeeft zijn de volgende. De afnemers, het aanbod en de specificaties zijn verschillend. Ook vinden de leveringen via de beide kanalen op een verschillende wijze plaats. Enerzijds worden auto-onderdelen en -accessoires verkocht via het zogenaamde gebonden kanaal, ook bekend als het OEM/OES-kanaal 5, anderzijds worden auto-onderdelen en -accessoires verkocht via het ongebonden kanaal, ook bekend als het IAM-kanaal 6. Via het gebonden kanaal vindt de verkoop plaats van onderdelen die in nieuwe auto s worden gemonteerd alsmede de vervanging van deze onderdelen door nieuwe originele onderdelen. Het IAM-kanaal dient voor de verkoop van nietoriginele onderdelen en -accessoires aan dealers, onafhankelijke garagebedrijven en fast fitters door groothandelaren en (andere) onafhankelijke distributeurs. Partijen en marktpartijen hebben in het kader van het marktonderzoek in onderhavige zaak aangegeven dat om dezelfde als bovengenoemde redenen een dergelijk onderscheid naar distributiekanaal ook van toepassing is op de Nederlandse markt. De activiteiten van partijen vertonen alleen overlap binnen het IAM-kanaal op 2 Zie het besluit van de Europese Commissie van 14 maart 1994 in zaak IV/M.416 BMW/Rover. 3 In eerdere besluiten van de NMa is eveneens aangegeven dat er mogelijk aparte markten bestaan voor autoonderdelen en -accessoires. Zie bijvoorbeeld het besluit van de NMa van 17 mei 2000 in zaak 1890/Citadel ARM Stokvis en het besluit van 2 maart 1999 in zaak 1224/Pon Beynex. 4 Zie bijvoorbeeld het besluit van de Europese Commissie van 9 april 1996 in zaak IV/M.726 Bosch / Allied Signal, het besluit van 15 oktober 1993 in zaak IV/M.337 Knorr-Bremse / Allied Signal en het besluit van 23 september 1991 in zaak IV/M.134 Mannesmann / Boge. 5 OEM: Original Equipment Manufacturers. OES: Original Equipment Services. 6 IAM: Independent After Market. 3 Openbare versie

4 groothandelniveau. Op het gebonden of OEM/OES-kanaal zal in het onderhavige besluit daarom niet verder worden ingegaan. (2) Verticale relaties binnen het IAM-kanaal voor auto-onderdelen en accessoires a. Relatie import - groothandel 14. Binnen het IAM-kanaal voor auto-onderdelen en -accessoires worden in onderhavig besluit de markten voor import, groothandel en dealeractiviteiten (detailhandel) onderscheiden. Deze markten staan in verticale relatie tot elkaar. Kroymans is actief op alledrie van de bovengenoemde markten, Lasaulec alleen op de groothandelmarkt. Er bestaat derhalve een verticale relatie tussen Kroymans als importeur en Lasaulec als groothandelaar. Deze relatie zal in onderhavig besluit worden meegenomen in de beoordeling (zie punt 30). b. Relatie groothandel - detailhandel 15. Uit punt 14 blijkt tevens dat er een verticale relatie bestaat tussen Lasaulec als groothandelaar en Kroymans als dealer. Deze relatie zal in onderhavig besluit worden meegenomen in de beoordeling (zie punten 31 en 32). (ii) Verkoop van werkplaatsuitrustingen 16. Werkplaatsuitrustingen worden gebruikt om schade aan auto s te herstellen en onderhoud en keuringen te verrichten. Werkplaatsuitrustingen kunnen worden onderscheiden van de markt voor auto-onderdelen en accessoires vanwege de verschillende karakteristieken van de producten, de prijs en het gebruik. Met partijen wordt aangenomen dat er een mogelijke aparte markt bestaat voor de verkoop van werkplaatsuitrustingen. De mogelijke markt voor werkplaatsuitrustingen dient nader te worden onderverdeeld in een mogelijke markt voor werkplaatsapparatuur, of equipment (waaronder hefbruggen, diagnose-apparatuur, remmentestbanken, spuitinstallaties, etc.), en een mogelijke markt voor handgereedschap (waaronder elektrisch handgereedschap, pneumatisch handgereedschap en handsleutelgereedschap). Een aanwijzing hiervoor is dat afnemers in het kader van marktonderzoek in onderhavige zaak aangeven dat werkplaatsapparatuur en handgereedschap veelal door andere spelers wordt geleverd. 17. Marktonderzoek in onderhavige zaak wijst uit dat de mogelijke markt voor werkplaatsapparatuur mogelijk nader kan worden onderverdeeld in werkplaatsapparatuur ten behoeve van personenauto s en werkplaatsapparatuur ten behoeve van vrachtwagens. 18. Voorts kan een mogelijk onderscheid worden gemaakt naar type werkplaatsapparatuur (bijvoorbeeld hefbruggen, diagnose-apparatuur, etc.). Partijen geven echter aan dat de meeste 4 Openbare versie

5 importeurs/groothandelaren van werkplaatsapparatuur een compleet assortiment aanbieden en de meeste afnemers een compleet assortiment vragen. Dit is bevestigd door marktpartijen. In onderhavige zaak wordt derhalve geen nader onderscheid gemaakt naar type werkplaatsapparatuur. 19. Ook voor handgereedschap is niet uit het marktonderzoek in onderhavige zaak gebleken dat er een mogelijk onderscheid naar type handgereedschap gemaakt moet worden omdat ook hier veelal complete assortimenten worden aangeboden en afgenomen. In onderhavige zaak wordt derhalve geen nader onderscheid gemaakt naar type handgereedschap. 20. In onderhavig besluit zal worden uitgegaan van de mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsuitrustingen. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of er aparte markten bestaan voor de verkoop van werkplaatsapparatuur en handgereedschap omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 34 tot en met 37). In het onderhavige geval kan tevens in het midden blijven of er aparte mogelijke markten bestaan voor de verkoop van werkplaatsapparatuur ten behoeve van personenauto s en werkplaatsapparatuur ten behoeve van vrachtwagens, omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 34). (2) Verticale relatie op het gebied van werkplaatsuitrustingen: hefbruggen 21. Stertil produceert hefbruggen, die via Stokvis Equipment B.V., een andere dochteronderneming van Kroymans, verkocht worden. Er bestaat derhalve een verticale relatie tussen Kroymans als producent van hefbruggen en Lasaulec als importeur/groothandelaar van werkplaatsuitrustingen (waaronder hefbruggen). Deze relatie zal in onderhavig besluit worden meegenomen in de beoordeling (zie punten 38 tot en met 40). Rel evant e geogr af ische mar kt en (i) Verkoop van auto-onderdelen en -accessoires 22. In een eerder besluit 7 is aangegeven dat kan worden uitgegaan van een nationale markt voor de (import en) groothandelverkoop van (personenauto s en) auto-onderdelen en -accessoires. De Europese Commissie heeft in eerdere besluiten 8 in het midden gelaten of de markt voor de verkoop 7 Zie het besluit in zaak 1890/Citadel ARM Stokvis, reeds aangehaald. 8 Zie het besluit van de Europese Commissie van 22 december 1999 in zaak COMP/M.1789 INA / LUK, het besluit van 11 maart 1999 in zaak IV/M.1462 TRW / Lucas Varity, het besluit van 30 juli 1998 in zaak IV/M.1245 Valeo / ITT Industries en het besluit van 14 maart 1994 in zaak IV/M.416 BMW / Rover. In het besluit van 18 oktober 2002 in zaak 2939 JCI / Bosch / VB Autobatterien JV gaat de Europese Commissie uit van EER-wijde markt voor de verkoop van accu s via het IAM-kanaal. 5 Openbare versie

6 van auto-onderdelen en -accessoires via het IAM-kanaal nationaal of ruimer dan nationaal is. Uit marktonderzoek in onderhavige zaak is gebleken dat de markt voor de verkoop van auto-onderdelen en accessoires ook in onderhavig geval ten minste een nationale dimensie heeft. In onderhavig geval kan in het midden worden gelaten of er sprake is van een nationale dan wel ruimere markt voor de verkoop van auto-onderdelen en accessoires via het IAM-kanaal aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 27 tot en met 29). (2) Verticale relaties binnen het IAM-kanaal voor auto-onderdelen en accessoires a. Relatie import - groothandel 23. In punt 22 is aangegeven dat op het gebied van auto-onderdelen en -accessoires zowel import als verkoop op groothandelniveau kan worden gekenmerkt als ten minste nationaal. In onderhavig besluit wordt de verticale relatie zoals beschreven in punt 14 op ten minste nationaal niveau beoordeeld (zie punt 30). b. Relatie groothandel - detailhandel 24. In punt 22 is aangegeven dat op het gebied van auto-onderdelen en -accessoires verkoop op groothandelniveau kan worden gekenmerkt als nationaal. Marktonderzoek in onderhavige zaak heeft uitgewezen dat ook dealeractiviteiten zich op nationaal niveau afspelen. In onderhavig besluit wordt de verticale relatie zoals beschreven in punt 15 op ten minste nationaal niveau beoordeeld (zie punten 31 en 32). (ii) Verkoop van werkplaatsuitrustingen 25. Partijen zijn van mening dat de mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsuitrustingen (en de mogelijke deelmarkten) ten minste nationaal zijn. Partijen zijn, evenals de belangrijkste concurrerende aanbieders op het gebied van verkoop van werkplaatsapparatuur en handgereedschap, nationaal opererende ondernemingen. Afnemers hebben aangegeven werkplaatsuitrustingen vrijwel uitsluitend binnen Nederland te betrekken. In onderhavig besluit zal derhalve worden uitgegaan van een nationale markt voor de verkoop van werkplaatsuitrustingen. (2) Verticale relatie op het gebied van werkplaatsuitrustingen: hefbruggen 26. Partijen geven aan dat een zeer groot deel van de hefbruggen die in Nederland worden verkocht zijn geproduceerd door buiten Nederland gevestigde producenten, zoals bijvoorbeeld Stenhoj (Denemarken), Texo (Italië), Werther (Italië), en de Nussbaum-groep (Duitsland). Een aantal 6 Openbare versie

7 producenten van hefbruggen verkoopt haar producten over de hele wereld. 9 In het onderhavige geval zal worden uitgegaan van een mogelijke markt voor de productie van hefbruggen die ruimer dan nationaal is. B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE (i) Verkoop van auto-onderdelen en -accessoires 27. Het blijkt moeilijk om de marktomvang van de verkoop van auto-onderdelen en accessoires voor het IAM-kanaal en op het groothandelsniveau in exacte cijfers weer te geven. Een aantal van de beschikbare bronnen, zoals gegevens van het CBS over 2002, maakt geen onderscheid tussen IAMen OEM/OES- kanalen en tussen het import- en groothandelsniveau. 10 De inschattingen van partijen en marktpartijen voor het jaar 2003 variëren tussen EUR 750 miljoen (marktpartijen) en EUR 1,5 miljard (partijen). Op basis van een marktomvang van EUR 750 miljoen behalen partijen op deze markt een gezamenlijk marktaandeel van ten hoogste [0-10]%. Indien wordt uitgegaan van een markt die ruimer is dan nationaal zal dit marktaandeel lager uitkomen, aangezien partijen slechts in geringe mate in het buitenland actief zijn. 28. In Nederland zijn circa 600 groothandelsvestigingen. De grootste spelers zijn Brezan, met ruim 100 vestigingen, AutoDistribution Nederland met 98 vestigingen, en Lasaulec met ruim 50 vestigingen. Het overige deel van de markt kent een versnipperde structuur. Kroymans heeft 12 groothandelvestigingen. In het kader van marktonderzoek in onderhavige zaak geven dealers, onafhankelijke garagebedrijven en fast fitters aan bij meerdere groothandelaren in te kopen en verwachten dat er voldoende keuzemogelijkheden zullen blijven bestaan. 29. Gelet op het bovenstaande is er op de markt voor de verkoop van auto-onderdelen en - accessoires geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een 9 De Europese Commissie gaat in verschillende besluiten uit van een markt voor de productie van industrial equipment die ten minste EER-wijd is. Zie het besluit van de Commissie van 24 februari 2003 in zaak COMP/M.3082 Pon / Nimbus / Geveke, het besluit van 14 januari 1992 in zaak IV/M.152 Volvo / Atlas en het besluit van 18 december 1991 in zaak IV/M.121 Ingersoll-Rand / Dresser. 10 Bron: CBS Statline. Volgens het CBS is de totale netto omzet voor de activiteit "groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires en banden" voor 2002 op ruim EUR 5,5 miljard. * In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken aangegeven. In het geval van getallen of percentages kan de vervanging hebben plaatsgevonden in de vorm van vermelding van bandbreedtes. 7 Openbare versie

8 daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. (2) Verticale relaties binnen het IAM-kanaal voor auto-onderdelen en accessoires a. Relatie import - groothandel 30. Het IAM-kanaal voor auto-onderdelen en -accessoires op importniveau in Nederland in 2003 wordt door partijen op circa EUR miljoen geschat. 11 Het marktaandeel van Kroymans op deze markt in Nederland in 2003 bedroeg op basis van deze schatting ten hoogste [0-10]%. Groothandelaren betrekken hun auto-onderdelen en accessoires van vele verschillende importeurs. Omgekeerd hebben importeurs veel mogelijkheden om de door hen geïmporteerde auto-onderdelen en accessoires af te zetten gezien het grote aantal groothandelaren dat actief is op de Nederlandse markt (zie punt 28). b. Relatie groothandel - detailhandel 31. De positie van partijen op de groothandelsmarkt is beschreven in punt 28. Daarnaast geven afnemers van partijen aan dat er voldoende concurrerende groothandelaren zijn van wie zij autoonderdelen en accessoires kunnen afnemen. Partijen schatten de omvang van de markt voor de verkoop van auto-onderdelen en accessoires op detailhandelniveau in op circa EUR 4,3 5 miljard. Partijen schatten in dat Kroymans op deze markt een marktaandeel heeft van minder dan [0-10]%. Hieruit blijkt dat er voor andere groothandelaren dan partijen voldoende alternatieven bestaan voor het afzetten van auto-onderdelen en accessoires aan dealers, onafhankelijke garagebedrijven en fast fitters. 32. Gelet op het bovenstaande en het gezamenlijke marktaandeel van partijen op groothandelniveau is er geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie marktafsluitende effecten zal hebben op enig niveau binnen het IAM-kanaal voor auto-onderdelen en -accessoires. (ii) Verkoop van werkplaatsuitrustingen 33. De omvang van de markt voor de verkoop van werkplaatsuitrustingen en de positie van partijen hierop wordt bepaald door respectievelijk de omvang van de mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsapparatuur en de mogelijke markt voor de verkoop van handgereedschap (zie punt 16) en de positie van partijen op deze mogelijke markten. 11 De NMa heeft geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. 8 Openbare versie

9 34. De mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsapparatuur in Nederland in 2003 wordt door partijen op circa EUR 150 miljoen geschat. 12 Op deze markt behalen partijen een gezamenlijke omzet van circa EUR [ ] miljoen, hetgeen correspondeert met een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]%. De mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsapparatuur ten behoeve van personenauto s bedroeg in Nederland in 2003 circa EUR 130 miljoen. Op deze markt behalen partijen een gezamenlijke omzet van circa EUR [ ] miljoen, hetgeen correspondeert met een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]%. De mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsapparatuur ten behoeve van vrachtwagens bedroeg in Nederland in 2003 circa EUR 20 miljoen. Op deze markt behalen partijen een gezamenlijke omzet van circa EUR [ ] miljoen, hetgeen correspondeert met een gezamenlijk marktaandeel van circa [0-10]%. 35. Er zijn op de mogelijke markt voor de verkoop van werkplaatsapparatuur, naast partijen, tenminste vier grote aanbieders actief die een ruim assortiment leveren: TBA, Autec, Explora en Saarloos, en daarnaast vele anderen die enigszins minder uitgebreide assortimenten leveren zoals Lebon, Overlander en Oskamp. 36. Partijen geven aan dat de omvang van de mogelijke markt voor de verkoop van handgereedschap in Nederland in 2003 moeilijk is in te schatten. Kroymans heeft deze activiteit opgestart in 2003 en [ ] verkopen gerealiseerd zodat er slechts in [ ] beperkte mate sprake is van overlap. Uit marktonderzoek in onderhavige zaak blijkt dat afnemers van partijen veelal werkplaatsapparatuur afnemen en voor hun afname van handgereedschap andere leveranciers dan partijen benaderen. Afnemers geven aan dat er voldoende leveranciers van handgereedschap zijn en verwachten niet dat dit zal veranderen tengevolge van de voorgenomen concentratie. 37. Gelet op het marktaandeel van partijen en de aanwezigheid van voldoende concurrenten op de mogelijke markt voor werkplaatsapparatuur, alsmede gelet op de geringe activiteiten van partijen op de mogelijke markt voor handgereedschap is er voor zover het de verkoop van werkplaatsuitrustingen betreft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. (2) Verticale relatie op het gebied van werkplaatsuitrustingen: hefbruggen 38. Het blijkt moeilijk om de marktomvang van de productie van hefbruggen op een ruimere dan nationale markt weer te geven. Uit marktonderzoek in onderhavige zaak is niet naar voren gekomen dat Kroymans op deze markt een substantiële positie heeft. Een aanwijzing hiervoor is het feit dat op de mogelijke markt voor de productie van hefbruggen diverse grote internationale spelers actief zijn. Een andere aanwijzing is dat zowel Kroymans als Lasaulec in het assortiment werkplaatsuitrustingen 12 De inschatting van partijen is gebaseerd op de publicatie Marktonderzoek van RAI Vereniging Autovak (1999). 9 Openbare versie

10 hefbruggen van verschillende producenten voeren. Lasaulec neemt hefbruggen af van de producenten Stenhoj, Texo en Werther. Kroymans verkoopt naast de door haar geproduceerde hefbruggen ook hefbruggen van de Nussbaum-groep en van J.A. Becker. Daarnaast geven afnemers (importeurs/groothandelaren) in het kader van marktonderzoek in onderhavige zaak aan dat de concentratie op dit punt voor hen geen voorzienbare negatieve gevolgen zal hebben. 39. Er zijn veel importeurs/groothandelaren van (onder andere) hefbruggen actief in Nederland, waaronder Explora, Maha Nederland, Saarloos, Overlander en Oskamp. Derhalve bestaan er voldoende mogelijkheden voor producenten van hefbruggen om deze producten af te zetten. 40. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie marktafsluitende effecten zal hebben op de markt voor de verkoop van werkplaatsuitrustingen. VII. CONCLUSIE 41. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 42. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 12 oktober 2004 De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze: W.g. Mr. J. Schönau Directeur Concentratiecontrole 10 Openbare versie

11 Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam 11 Openbare versie