Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland. 'Eikenprocessierups: permanente overlast? Evaluatie 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland. 'Eikenprocessierups: permanente overlast? Evaluatie 2004"

Transcriptie

1 Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland 'Eikenprocessierups: permanente overlast? Evaluatie 2004 Rapportnummer: 2004/03 Definitieve versie: december 2004

2 Colofon Dit rapport werd opgesteld door het Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant/Zeeland in opdracht van de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland, en met medefinanciering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en GGD Nederland. Projectuitvoering: Projectverantwoordelijke/supervisie: drs. N.F. van Riet drs. H.W.A. Jans arts/chemicus Druk: Drukkerij West Brabant BV te Breda Oplage: 400 Dit rapport is op te vragen bij: Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant/Zeeland Schorsmolenstraat 6, 4811 VP, Breda Postbus 3369, 4800 DJ Breda Telefoon: (076) Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland, Breda. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.

3 Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland Eikenprocessierups: permanente overlast? Evaluatie 2004 Rapportnummer: 2004/03 Drs. N.F. van Riet Bureau Medische Milieukunde Breda GGD en Brabant / Zeeland december 2004

4

5 Voorwoord Vanaf begin jaren negentig van de vorige eeuw worden de provincies Noord-Brabant en Limburg in toenemende mate geconfronteerd met de overlast van de eikenprocessierups (Thaumetopoea processionea L.) Na een aantal jaren van aanvankelijke rust was in 1996 een piekjaar van de populatie waar te nemen. Vanaf dat jaar zijn in de jaren 1996 t/m 1998 uitgebreide voorlichtingscampagnes en evaluaties uitgevoerd. De jaren daarop waren vrij rustig en de verwachting was dat er een natuurlijk evenwicht zou ontstaan. Omdat een in 2003 uitgevoerd onderzoek aanwijzingen gaf, dat de problemen toch weer aan het toenemen waren en dat de eikenprocessierups zich verspreid had over nog grotere gebieden in Zuid-Nederland, heeft het Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland besloten om in 2004 opnieuw actief aandacht te vragen voor de overlast die de eikenprocessierups kan opleveren voor de omgeving. Daartoe is in het voorjaar van 2004 een themamiddag georganiseerd. Tevens zijn nieuwe voorlichtingsmaterialen ontwikkeld, die ruim verspreid zijn onder gemeenten, andere (markt)partijen en burgers. Om na te gaan hoe de eikenprocessierups zich in 2004 heeft ontwikkeld qua omvang in verspreiding en overlast, is in het najaar van 2004 aan de hand van vragenlijsten een uitgebreid evaluatieonderzoek uitgevoerd onder diverse instanties in Zuid- en Midden-Nederland, zoals gemeenten, provincies, natuurorganisaties en GGD en. Tevens is hierbij nagegaan hoe de effectiviteit van de voorlichting is geweest en hoe de bestrijding door verschillende organisaties heeft plaatsgevonden. Een woord van dank gaat uit naar de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland en naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en GGD Nederland, die het financieel mogelijk gemaakt hebben dit project van themamiddag, ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal tot en met het evaluatieonderzoek uit te voeren. Verder is hier een woord van dank op zijn plaats voor Mw. K. Seinhorst, milieugezondheidskundige van de GGD Hart voor Brabant, die in het begin van het voorjaar in een zeer korte tijd een groot deel van het voorbereidende werk voor de campagne heeft gedaan. Tot slot ook een woord van dank voor dhr. R. Deckers, die gezorgd heeft voor de kaarten van het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups, die in dit rapport staan weergegeven. Henk Jans December 2004 Eikenprocessierups: permanente overlast? I

6

7 Samenvatting Inleiding Sinds 1991 wordt de eikenprocessierups in steeds grotere omvang in Zuid- Nederland waargenomen. In de beginjaren was de overlast nog beperkt. In 1996 nam de omvang van de populatie van de eikenprocessierups dusdanig toe, dat grote delen van de bevolking ook in toenemende mate fysieke overlast van de rupsen ondervonden. Veel mensen consulteerden in dat jaar de huisarts met gezondheidsklachten als gevolg van contact met de brandharen van de eikenprocessierups. Dit waren vooral huidklachten en in mindere mate oog- en luchtwegklachten. De daaropvolgende jaren nam de populatie eikenprocessierupsen en de daarmee gepaard gaande overlast af. De verwachting was dat de eikenprocessierups langzaamaan geen plaag meer zou zijn en dat er een natuurlijk evenwicht zou ontstaan, mede door de verwachte toename in natuurlijke vijanden. Totdat uit een in 2003 uitgevoerd onderzoek bleek, dat het verspreidingsgebied toch weer aan het toenemen was. Het Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland heeft daarom in 2004 besloten opnieuw aandacht voor dit probleem te vragen, door middel van het organiseren van een themamiddag, het ontwikkelen van nieuwe folders en posters en een FAQ-factsheet. Om de effectiviteit van deze activiteiten te bepalen, heeft in het najaar van 2004 een uitgebreid evaluatieonderzoek plaatsgevonden. i Onderzoeksopzet Het onderzoek is uitgevoerd onder verschillende instanties. 360 zogeheten beheerders (gemeenten, provincies, natuurorganisaties e.d.) uit de provincies Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht en Noord-Holland, ontvingen een vragenlijst die inging op de verspreiding en bestrijding van de eikenprocessierups, de bekendheid met en de waardering voor de ontwikkelde voorlichtingsmaterialen en de eventuele behoefte aan een op te zetten centraal coördinatiepunt. Daarnaast ontvingen 12 GGD en een vragenlijst die vooral ging over het voorlichtingsmateriaal en de verspreiding hiervan. Resultaten en conclusie Verspreiding eikenprocessierups 234 beheerders hebben gereageerd. Gemiddeld heeft 78% van hen de eikenprocessierups op eigen grondgebied waargenomen. In de provincie Noord- Brabant ligt dit percentage 10% hoger dan het gemiddelde. Ten opzichte van 2003 heeft het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups zich sterk uitgebreid. Vooral instanties uit de provincies Gelderland en Utrecht hebben in 2004 voor het eerst te maken gekregen met de eikenprocessierups. In de provincie Gelderland is de rups in 2004 voornamelijk in het zuiden en midden waargenomen, met uitbreiding tot in de Achterhoek en tot aan de Veluwerand. In de provincie i Al deze activiteiten hebben plaatsgevonden met medefinanciering van de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland, Ministerie van VWS en GGD Nederland. II Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland III

8 Utrecht gaven op de gemeente Doorn na, alle benaderde gemeenten aan (vooral de Utrechtse Heuvelrug), te maken hebben gehad met de eikenprocessierups. Van de twee benaderde gemeenten in Noord-Holland gaf alleen Wijdemeren aan de eikenprocessierups op haar grondgebied te hebben gesignaleerd. In de provincie Noord-Brabant komt de eikenprocessierups op drie gemeenten na overal voor. In de provincie Limburg wordt de eikenprocessierups vooral in het noorden en midden aangetroffen; de lijn loopt onder Sittard-Landgraaf. Instanties die al langer te maken hebben met de eikenprocessierups geven veelal aan dat de omvang en de ernst van de besmetting in 2004 sterk is toegenomen ten opzichte van In de provincies Noord-Brabant en Limburg meldt respectievelijk 56% en 82% van de respondenten een toename van de omvang van de besmetting ten opzichte van Totaal waren binnen het onderzoeksgebied ongeveer bomen in meer of mindere mate besmet met de eikenprocessierups. Bij de helft van de respondenten die te maken hebben gehad met de eikenprocessierups (N=177) was 1-20% van het aantal bomen in beheer besmet. Bij 38% van de respondenten was tussen de 20-60% van de bomen besmet, terwijl bij 12% meer dan 60% van de bomen besmet was. Op ongeveer bomen is de eikenprocessierups bestreden. In totaal zijn 6730 meldingen binnengekomen bij beheerders, zowel van locaties op eigen terrein (5580) als op particulier terrein (1150). 62% van de respondenten die te maken hebben gehad met de eikenprocessierups, heeft niet aan bestrijding op particulier terrein gedaan. Van de 12 aangeschreven GGD en hebben 11 GGD en gereageerd. Bij 10 van hen is de eikenprocessierups binnen de regio gesignaleerd. Bij de GGD en en het Bureau Medische Milieukunde zijn 320 meldingen en/of vragen binnengekomen, waarvan 67% betrekking had op gezondheid in relatie tot de eikenprocessierups. Bestrijding eikenprocessierups Veel respondenten (beheerders) maken voor de bestrijding van de eikenprocessierups gebruik van een combinatie van verschillende bestrijdingsmethoden. Branden en zuigen worden nog altijd het meest toegepast (respectievelijk 59% en 51%), vooral in de provincies Gelderland en Utrecht. Biologische bestrijding is daarentegen sterk in opkomst. In 2003 werd dit nog door 1% van de respondenten toegepast; in 2004 door 36% van de respondenten, waarbij dit in de provincies Limburg (56%) en Noord-Brabant (39%) het meest is toegepast. De vraag is welke consequenties een grootschalig gebruik van biologische bestrijding op dit moment en in de (nabije) toekomst heeft voor de gezondheid van (bepaalde groepen) mensen en ecosystemen die op of in de directe nabijheid van behandelde besmette bomen hun biotoop hebben. De effectiviteit van de verschillende methoden, die gebruikt zijn, verschilt niet veel. Chemische en biologische bestrijding worden veelal slechts eenmalig, vroeg in het seizoen toegepast, terwijl branden en zuigen meestal meerdere keren en later in het seizoen worden toegepast. IV Eikenprocessierups: permanente overlast? III

9 Slechts 8% van de respondenten heeft gebruik gemaakt van het beslismodel dat in de gemeentefolder was opgenomen en waarin wordt aangegeven welke bestrijdingsmethode in welke situatie het meest geschikt is. Een enkeling heeft vooraf tellingen van het aantal eipakketten uitgevoerd, zoals in de gemeentefolder wordt aangegeven. Van de respondenten heeft 18% de rupsrestanten (dit speelt vooral een rol bij zuigen) gestort op reguliere stortplaatsen en locaties. 13% heeft het restmateriaal gestort buiten inrichtingen op aangewezen plaatsen, waarvoor de provincie bepaalde condities heeft gesteld en 69% van de respondenten heeft het op een andere wijze afgevoerd. Bijna tweederde van de respondenten, voor wie het van toepassing is geweest (N=96), geeft aan dat er niet voldoende informatie is verstrekt door de provincie over de meldingsprocedure voor het storten van rupsrestanten. In de provincie Noord-Brabant ligt dit percentage lager dan in de andere provincies, namelijk op 52%. Kosten De totale kosten met betrekking tot de eikenprocessierups variëren sterk per respondent, namelijk van 100 tot , met een gemiddelde van Totaal is door 130 instanties die de eikenprocessierups binnen hun beheergebied hebben bestreden minstens 1,5 miljoen uitgegeven aan de bestrijding en voorlichting omtrent de eikenprocessierups. Het grootste gedeelte hiervan is door de gemeenten betaald. De bestrijding beslaat het overgrote deel van de kosten ( 1,4 miljoen). Per besmette boom zijn de kosten voor zuigen het hoogst. Gevolgd door branden, biologische en chemische bestrijding. Voorlichting De themamiddag en het voorlichtingsmateriaal worden door een groot deel van de aangeschreven instanties als redelijk tot goed gewaardeerd. Toch was lang niet iedereen voldoende bekend met de folders en poster. Vooral instanties, waar de eikenprocessierups in 2004 niet of voor het eerst is waargenomen, zoals in grote delen van de provincies Gelderland en Utrecht, zijn nauwelijks bekend met het voorlichtingsmateriaal. De poster is echter ook onder de respondenten bij wie de rups wel op het grondgebied is voorgekomen, slechts bij ongeveer de helft bekend. De vormgeving van het voorlichtingsmateriaal werd minder goed gewaardeerd dan de leesbaarheid en inhoud. Duidelijk is dat het merendeel van de respondenten behoefte heeft aan een jaarlijks terugkerende voorlichtingsdag. De provincie(s) zou(den) hierbij een centrale rol in de organisatie moeten hebben. Tevens zou een groter percentage van de bevolking actief geïnformeerd moeten worden dan tot nog toe is gebeurd. Meer aandacht via de media en beter en efficiënter gebruik van internet zouden hierbij punten van verbetering kunnen zijn. Centraal coördinatiepunt Van de respondenten vindt 62% dat er een centraal coördinatiepunt moet komen. In ieder geval moeten de provincies hierin vertegenwoordigd zijn. Tevens wordt door een grote groep van de respondenten aangegeven, dat meer coördinatie en IV Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland V

10 afstemming nodig is over een effectieve en efficiënte beheersstrategie van de eikenprocessierups voor wat betreft bestrijding en voorlichting. Gezondheid In 2004 is geen nader gezondheidsonderzoek onder de bevolking en/of huisartsen binnen het besmette gebied uitgevoerd. Wel is uit gezondheidsonderzoeken, die in de jaren 1996 t/m 1998 zijn uitgevoerd, gebleken dat mensen met klachten vooral huidklachten rapporteren. Daarnaast blijkt het probleem vooral een huisartsenprobleem te zijn. Gezien de omvang van het verspreidingsgebied (gebied met ruim 5,5 miljoen inwoners), de ervaring uit het verleden, het relatief groot aantal vragen bij GGD en en meldingen van gemeenten over de ernst van de problemen binnen hun grenzen, is de voorzichtige schatting dat tot mensen in 2004 klachten of overlast hebben ondervonden, waarbij een relatie gelegd kan worden met een mogelijk contact met de brandharen van de eikenprocessierups. Aanbevelingen Verspreiding eikenprocessierups De eikenprocessierups blijkt in 2004 op meer plaatsen voor te komen dan voorafgaand aan het evaluatieonderzoek verwacht werd. Bij een nieuw onderzoek naar de omvang van het verspreidingsgebied valt het dan ook aan te bevelen meer gemeenten, vooral in de provincie Utrecht, maar mogelijk ook in de provincies Zeeland en Zuid-Holland, mee te nemen in het onderzoeksgebied. Bestrijding eikenprocessierups Hoewel de bestrijding van de eikenprocessierups wordt gezien als een lokale verantwoordelijkheid van groenbeheerders, is een gecoördineerde ondersteuning en afstemming (mogelijk vanuit de provincies met financiële ondersteuning vanuit de centrale overheid) meer dan wenselijk. Om de keuze voor de verschillende bestrijdingsmethoden op een verantwoorde manier te laten plaatsvinden, dienen de beheerders beter geïnformeerd te worden over de voor- en nadelen van de verschillende bestrijdingsmethoden en de wijze waarop deze op een adequate manier kunnen worden ingezet. Instanties zouden beter geïnformeerd moeten worden over de (meldings)procedure voor het storten van rupsrestanten en de risico s bij het ongecontroleerd storten. Gezien de mogelijke risico s van biologische bestrijding voor mens en ecosystemen, met name bij ongecontroleerd en grootschalig gebruik, dient meer monitoringsonderzoek te komen naar de eventuele gevolgen van grootschalig gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen. Om de bestrijding effectief aan te kunnen pakken dienen ook particulieren beter ondersteund te worden indien de eikenprocessierups op hun eigen terrein voorkomt. VI Eikenprocessierups: permanente overlast? V

11 Zowel voor de korte (één jaar) als ook voor de middellange termijn (twee tot vier jaar) dient in gezamenlijk verband nagedacht te worden over een effectieve en efficiënte beheersstrategie. Voorlichting De voorlichting dient geïntensiveerd te worden en vanuit een gecoördineerde aanpak geëntameerd te worden. De voorlichtingsmaterialen moeten eerder in het seizoen verspreid worden en naar meer instanties, mede gezien de uitbreiding van het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups naar een groter aantal provincies. Ook de voorlichting naar de bevolking en intermediairen, als huisartsen, apotheken en scholen, dient uitgebreid en verbeterd te worden. GGD en zouden een rol kunnen hebben in de verspreiding van publieksfolders en posters. Qua vormgeving dient het voorlichtingsmateriaal verbeterd te worden. Er is behoefte aan een jaarlijkse themabijeenkomst. Ook deze dient bij voorkeur vroeg in het seizoen plaats te vinden. Provincies zouden een centrale rol in de organisatie moeten hebben. De provincies waar de eikenprocessierups voorkomt, kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk de inhoud van een dag voorbereiden, die vervolgens per provincie uitgezet kan worden. Voor een goede informatievoorziening dient daarnaast de informatie op internet verbeterd en gecentraliseerd te worden. Idealiter zou via internet met behulp van GIS ook een actueel beeld moeten worden gegeven van de locaties waar de eikenprocessierups aangetroffen is, waar deze reeds bestreden is en waar dit nog gaat gebeuren. In 2004 was dergelijke informatie op de gemeentesite van Eindhoven te zien. Centraal coördinatiepunt Om de opmars van de eikenprocessierups en de overlast te verminderen, is een gecoördineerde afstemming over de aanpak van de bestrijding nodig. Bestrijding heeft slechts beperkt effect, als dit op het ene grondgebied wel wordt gedaan en het andere niet. Hierbij dient zeker ook afstemming plaats te vinden met de buurlanden in de grensgebieden (Duitsland en België). Provincies zouden, al dan niet tezamen met andere instanties, (weer) een coördinerende rol moeten gaan spelen met betrekking tot de problematiek omtrent de eikenprocessierups. Vanuit dit coördinatiepunt dient onder andere afstemming plaats te vinden over de bestrijding en de voorlichting. Een concreet voorbeeld van afstemming is het versturen van nieuwsbrieven voor en tijdens het seizoen, waarin wordt aangegeven wanneer welke bestrijdingsmethoden op welke locaties en onder welke omstandigheid toegepast kunnen worden en wanneer dit nauwelijks of geen effect meer heeft. Gezondheid Om een beter beeld te krijgen van de ernst en omvang van de gezondheidsklachten door contact met de brandharen van de eikenprocessierups zou in 2005 een nader gezondheidsonderzoek uitgevoerd moeten worden. Hiervoor zouden enerzijds huisartsen al voorafgaand aan het seizoen benaderd VI Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland VII

12 moeten worden, zodat de klachten met betrekking tot de eikenprocessierups bij huisartsen goed geregistreerd kunnen worden. Anderzijds kan door het versturen van vragenlijsten gericht op gezondheid in relatie tot de eikenprocessierups naar een at random geselecteerde groep inwoners uit verschillende provincies waar de eikenprocessierups gesignaleerd is, een beter beeld worden verkregen van de totale omvang van gezondheidsklachten bij de bevolking. VIII Eikenprocessierups: permanente overlast? VII

13 Inhoudsopgave Voorwoord...I Samenvatting...III 1. Inleiding Onderzoeksopzet Doelstelling en vraagstellingen Onderzoeksgroep en -omvang Vragenlijst Dataverwerking en -analyse Resultaten Respons Resultaten vragenlijst Verspreiding eikenprocessierups Bestrijding eikenprocessierups Voorlichting Centraal coördinatiepunt Opmerkingen en verbeterpunten Discussie Respons Verspreiding eikenprocessierups Bestrijding eikenprocessierups Voorlichting Centraal coördinatiepunt Gezondheid en de eikenprocessierups Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen...44 Referenties...47 Bijlagen...49 Eikenprocessierups: permanente overlast? 1

14

15 1. Inleiding Al weer enige jaren, sinds 1991, wordt de eikenprocessierups waargenomen in Zuid- Nederland. Na een piek in 1996 werd gedacht, dat de eikenprocessierups langzaam aan geen plaag meer zou zijn en dat er een natuurlijk evenwicht zou beginnen te ontstaan. Toch bleek uit een in 2003 uitgevoerd onderzoek, dat het verspreidingsgebied weer aan het toenemen was (Van Geene, 2003). Eikenprocessierups De eikenprocessierups is de larve van de eikenprocessievlinder (Thaumetopoea processionea L.). Deze nachtvlinder zet aan het einde van de zomer eitjes in pakketten af in de toppen van eikenbomen. Afhankelijk van de weersinvloeden overleven de eitjes en komen in het voorjaar de rupsen tevoorschijn. Vanaf het derde vervellingstadium (april/mei) groeien op de rug van de rups, naast de normale haren, microscopisch kleine brandharen. Na enige tijd gaan de rupsen nesten vormen die bestaan uit een dicht spinsel van (brand)haren en vervellingshuiden. Vanuit deze nesten gaan de rupsen vooral 's avonds en 's nachts in karakteristieke processies op zoek naar voedsel (met name eikenbladeren). Na zes keer vervellen, verpoppen de rupsen zich. De brandharen van de eikenprocessierups vormen een verdedigingsmechanisme voor de soort. Ze worden door de rups gemakkelijk losgelaten en verspreiden zich via de lucht. Ook vanuit de spinselnesten kunnen brandharen verwaaien. De haren blijven geruime tijd actief, circa 6 tot 8 jaar. Vooral in de maanden juni, juli en augustus kunnen de brandharen overlast bij de mens veroorzaken. Het gaat hierbij met name om irritaties van huid, ogen en bovenste luchtwegen. Bij iemand die vaker met de brandharen in contact komt, kunnen de reacties heftiger zijn. In bijlage 3 is in de vorm van een artikel een beknopt overzicht gegeven van de gezondheidseffecten die de brandharen van de eikenprocessierups kunnen opleveren voor mens en dier. Natuurlijk evenwicht? Het vóórkomen van de rups is een natuurlijk verschijnsel. Over het algemeen zorgt de natuur zelf voor een aanvaardbare omvang van de populatie. Onder invloed van natuurlijke vijanden (sluipwespen, -vliegen, grote poppenrover, vogels, kevers, roofwantsen) ontstaat uiteindelijk een "natuurlijk evenwicht". De afgelopen jaren is echter gebleken dat dit evenwicht zich slechts in beperkte gebieden, voornamelijk aan de rand van natuur- en bosgebieden, heeft ingesteld. Tegelijkertijd is het verspreidingsgebied groter geworden. Omvang van het probleem in de loop der tijd In 1987 kwam na een eeuw afwezigheid voor het eerst weer een melding dat de eikenprocessierups in een gemeente in Noord-Brabant was aangetroffen. De eikenprocessierups kwam in het begin van de jaren '90 met name in het zuidoosten van de provincie Noord-Brabant en het noorden van de provincie Limburg voor. In deze beginjaren was de overlast voor de directe omgeving nog beperkt. 2 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 3

16 In 1996 is de populatie rupsen sterk gegroeid met daarbij als gevolg een toename van de overlast voor de mens. Uit een inventariserend onderzoek dat toen is uitgevoerd, bleek dat in het betreffende belaste gebied (1.3 miljoen inwoners) mensen de huisarts hadden bezocht met klachten die in verband werden gebracht met de eikenprocessierups (Schellart e.a., 1996). 455 mensen hadden zich in dat jaar in het ziekenhuis gemeld met klachten van voornamelijk huid en ogen die konden worden toegeschreven aan de eikenprocessierups. In 1997 is als vervolg op het piekjaar 1996 door de provincies Noord-Brabant, Limburg, Antwerpen en Belgisch Limburg een plan van aanpak voor de bestrijding van de eikenprocessierups opgesteld. Belangrijke onderdelen van dit plan waren een monitoring van de omvang van de rupsenpopulatie en een evaluatie van de informatiecampagne, zowel qua bestrijding als van de daarmee samenhangende verstrekte informatie. In het Nederlandse gedeelte was 88% van de responderende instanties geconfronteerd met de rups binnen het grondgebied (onderzoeksgebied: 1,3 miljoen inwoners). Uit de enquête bleek tevens dat de overlast volgens de respondenten sterk afgenomen was ten opzichte van De afname van het aantal bomen waarop de eikenprocessierups was aangetroffen bedroeg 50-75%. In het najaar van 1998 is net als in 1997 onderzoek gedaan naar de ervaren overlast onder de bevolking. Hieruit bleek dat 7,5% van de bevolking in het betreffende onderzoeksgebied gezondheidsklachten had gehad als gevolg van contact met de brandharen van de eikenprocessierups (onderzoeksgebied: 1,1 miljoen inwoners). Binnen Nederland werden de meeste klachten gevonden in het zuiden en oosten van de provincie Noord-Brabant. Om tot een goede vergelijking van de gezondheidsklachten in opeenvolgende jaren te komen, werd zoveel mogelijk uitgegaan van hetzelfde onderzoeksgebied ( inwoners). In dit gebied was het percentage respondenten met klachten in 1996, 1997 en 1998 respectievelijk 18%, 6% en 9%. In elk van de genoemde jaren had eenderde van het aantal mensen met klachten de huisarts geraadpleegd. Dit duidde erop, dat de toenemende bekendheid met het probleem relatief gezien niet leidde tot een afname van het huisartsbezoek. Daarnaast bleek, dat in 1998 het klachtenpercentage zelfs was toegenomen ten opzichte van Figuur 1: Aantasting van bomen door eikenprocessierups Bron: Leen Moraal / Alterra 4 Eikenprocessierups: permanente overlast? 3

17 Uit figuur 1 komt duidelijk naar voren dat het jaar 1996 gezien kan worden als een piekjaar wat betreft omvang van de aantasting van bomen door de eikenprocessierups. Dit geldt ook voor het aantal gezondheidsklachten dat toen gemeld werd. De jaren na 1998 bleven relatief rustig. In de veronderstelling dat de problemen beheersbaar zouden worden en zich op een natuurlijke wijze zouden oplossen, werd in deze periode de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de problemen met de eikenprocessierups weggelegd bij de gemeenten en werd de coördinerende rol van de provincie stopgezet. In 2003 leek de overlast echter weer toe te nemen en waren er ook aanwijzingen dat het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups weer groter geworden was. Om dit te bevestigen is in het najaar van 2003 door de GGD Hart voor Brabant een onderzoek gedaan onder 145 gemeenten in Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Zuid-Holland om o.a. het verspreidingsgebied in Nederland vast te stellen (Van Geene, 2003). Van de 136 respondenten gaf toen 57% van de gemeenten aan dat het aantal meldingen met betrekking tot eikenprocessierups ten opzichte van voorgaande jaren duidelijk was toegenomen. Daarnaast bleek, dat het verspreidingsgebied ten opzichte van 1997 sterk was uitgebreid, met name in noordelijke richting. Vooral in gebieden binnen en buiten de bebouwde kom en in mindere mate in de bosgebieden bleven de problemen zich voordoen. Alleen in deze laatst genoemde gebieden bleek de hypothese gedeeltelijk uit te komen, dat door een voldoende toename van natuurlijke vijanden zich een natuurlijk evenwicht zou kunnen vormen, aangezien in die gebieden de problemen duidelijk verminderd waren. Bovendien bleek toen ook uit de enquête, dat 17% van de gemeenten behoefte had aan meer informatie. Situatie anno 2004 Kortom, sinds het begin van de jaren '90 heeft de eikenprocessierups zich alleen maar verder verspreid over verschillende provincies in Nederland. Met als gevolg dat steeds meer mensen in aanraking kunnen komen met de brandharen van de eikenprocessierups en waarschijnlijk dus ook meer mensen met gezondheidsklachten te maken krijgen. Begin 2004 heeft het Bureau Medische Milieukunde voor de GGD'en Brabant en Zeeland (Bureau MMK) dan ook besloten opnieuw aandacht te vragen voor dit groeiende probleem en de mogelijkheden om de overlast te beperken. Hiertoe is in opdracht van de provincie Noord-Brabant en met medefinanciering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en GGD Nederland een themamiddag georganiseerd voor gemeenten, provincies (Noord-Brabant, Limburg, Gelderland), waterschappen en andere betrokkenen. Tevens is het gedateerde voorlichtingsmateriaal, zowel voor gemeenten, andere (markt)partijen als voor de bevolking vernieuwd en is een vraag en antwoord-document ontwikkeld. Daarnaast konden zowel particulieren als gemeenten en anderen voor vragen terecht bij het Bureau MMK, de Plantenziektenkundige Dienst en de regionale GGD'en. 4 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 5

18 Om de effectiviteit van het in 2004 gestarte project te bepalen is aan het einde van het jaar met medefinanciering van de provincies Limburg en Gelderland een evaluatie door het Bureau MMK uitgevoerd bij gemeenten, andere (markt)partijen en GGD en. Dit rapport bevat de resultaten van deze evaluatie. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet van de evaluatie besproken. Vervolgens worden de resultaten van de vragenlijsten behandeld in hoofdstuk 3. Hierbij wordt zowel ingegaan op de vragenlijst onder gemeenten, provincies en andere (markt)partijen als op de vragenlijst onder GGD en. Hoofdstuk 4 bevat de discussie. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5, worden de conclusies en aanbevelingen weergegeven. Het rapport wordt afgesloten met een aantal bijlagen. 6 Eikenprocessierups: permanente overlast? 5

19 2. Onderzoeksopzet 2.1 Doelstelling en vraagstellingen Doelstelling De doelstelling van het evaluatieonderzoek is het verkrijgen van inzicht in de ernst en omvang van de problematiek met betrekking tot de eikenprocessierups, de effectiviteit van de voorlichtingscampagne en de gebruikte bestrijdingsmethoden in Om op grond van deze verkregen kennis aanbevelingen te kunnen doen om de bestrijding van de eikenprocessierups in de komende jaren op een doelmatige wijze uit te voeren en daarmee zo een bijdrage te leveren om de overlast te beperken. Om de doelstelling te kunnen bereiken zijn onderstaande vraagstellingen beantwoord. Vraagstellingen Wat is de ernst en omvang van de problematiek met betrekking tot de eikenprocessierups in 2004? In hoeverre en in welke omvang hebben particulieren volgens gemeenten, provincies e.d. overlast van de eikenprocessierups ervaren in 2004? Hoe is de waardering van de verstrekte informatie in 2004 (folders, poster, Q&Afactsheet, themamiddag)? Hoe is de bestrijding van eikenprocessierups verlopen in 2004? Wat was het effect van de bestrijding van de eikenprocessierups in 2004? 2.2 Onderzoeksgroep en -omvang Het onderzoek is uitgevoerd in de provincies Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht en Noord-Holland. Er zijn twee verschillende enquêtes verstuurd. Eén voor instanties met een eigen grondgebied (A) en één voor GGD en (B). A. Onderzoek onder beheerders Tot de eerste onderzoeksgroep behoren instanties, die zich actief bezig houden met de bestrijding en de beheersing van de eikenprocessierups op hun grondgebied of een rol spelen in de voorlichting, zoals recreatieve instanties. Hierna te noemen beheerders. Voorbeelden van deze beheerders zijn gemeenten, provincies (o.a. districtbeheerders), Rijkswaterstaat, waterschappen, natuurorganisaties en recreatieparken. Particuliere grootgrondbezitters, als landgoedeigenaren, zijn niet afzonderlijk benaderd daar het verkrijgen van adressen hiervan zeer tijdrovend is. Wel zijn overkoepelende organisaties van particulier grondbezit benaderd. Vooral in Gelderland is dit relevant, daar hier veel particuliere landgoederen gelegen zijn. 6 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 7

20 Gemeenten zijn geselecteerd op basis van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van de eikenprocessierups op hun grondgebied of op het grondgebied van een aangrenzende gemeente in Dit is gebaseerd op meldingen, die bij het Bureau Medische Milieukunde en de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen zijn binnengekomen. In de provincies Noord-Brabant en Limburg hebben alle gemeenten een enquête ontvangen, respectievelijk 69 en 47 gemeenten. In de provincie Gelderland hebben 60 van de 71 gemeenten een enquête ontvangen; de noordelijke gemeenten in deze provincie zijn niet benaderd. In Utrecht hebben 12 van de 33 gemeenten een enquête ontvangen, met name de gemeenten gelegen op de Utrechtse Heuvelrug. Ten slotte hebben nog 2 gemeenten uit Noord-Holland, grenzend aan Utrecht, een enquête ontvangen. In totaal zijn circa 360 enquêtes verstuurd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat ook alle aanwezigen op de themamiddag d.d. 27 april 2004 een enquête hebben ontvangen. Hierdoor hebben bijv. meerdere contactpersonen binnen één gemeente een enquête ontvangen. B. Onderzoek onder GGD en De tweede onderzoeksgroep bestaat uit contactpersonen van de GGD'en in de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland. In totaal is naar 12 GGD'en een enquête gestuurd; 4 in Noord-Brabant, 2 in Limburg en 6 in Gelderland. 2.3 Vragenlijst Voor het onderzoek zijn schriftelijke vragenlijsten opgesteld. Een deel van de vragen is afkomstig uit eerder gebruikte enquêtes (Schellart, 1996; Van Maaren-Heyligers et al, 1997). Daarnaast hebben verschillende betrokkenen c.q. experts vragen opgesteld. ii De vragenlijst gericht op instanties met een eigen beheer van de eikenprocessierups binnen hun gebied (zie bijlage 6), is opgebouwd uit 4 delen: 1. verspreiding van de eikenprocessierups en mate van overlast; 2. bestrijding van de eikenprocessierups (gebruikte bestrijdingsmethode, effect, kosten); 3. bekendheid met en mening over het verstrekte voorlichtingsmateriaal (incl. themamiddag); 4. behoefte aan een evt. op te richten centraal coördinatiepunt. Op het voorblad konden de instanties hun adresgegevens invullen, zodat bepaald kon worden op welk grondgebied de ingevulde gegevens betrekking hadden. Vervolgens zijn de gegevens anoniem verwerkt. De vragenlijst bestemd voor GGD'en bestond uit een deel van de vragen uit de bovengenoemde enquête (zie bijlage 7); alleen het onderdeel 'bestrijding' is hierbij buiten beschouwing gelaten; het onderdeel verspreiding is slechts beperkt aan de ii Van de provincie Noord-Brabant: dhr. H. Hairwassers; van de provincie Gelderland: dhr. W. Bruggink, dhr. H. de Baas; van Alterra Research Instituut: dhr. L. Moraal. 8 Eikenprocessierups: permanente overlast? 7

21 orde gekomen. Daarnaast is gevraagd in hoeverre de GGD'en het voorlichtingsmateriaal verspreid hebben onder verschillende instanties in hun regio. Naast een vragenlijst is aan de GGD'en in het begin van het seizoen gevraagd in een spreadsheet bij te houden hoeveel vragen gedurende het seizoen zijn binnengekomen met betrekking tot de eikenprocessierups, wat het onderwerp was (bijv. gezondheidsvraag, bestrijding e.d.) en door wie de vraag werd gesteld (particulier, gemeente, e.d.). Aan het eind van het seizoen zijn deze gegevens opgevraagd. De uitkomsten hiervan zijn in dit rapport verwerkt. Uitvoering A. Onderzoek onder beheerders De vragenlijst is half september 2004 met een begeleidende brief verstuurd. Voor zover contactpersonen bekend waren, was de enquête op naam gericht. Indien dit niet het geval was, is de brief aan een afdeling (in het geval van gemeenten 'afdeling milieu/openbare werken ) dan wel de gehele instantie gericht. Geadresseerden die begin oktober nog niet hadden gereageerd, zijn wederom schriftelijk verzocht de enquête op korte termijn te retourneren. Indien binnen een gemeente meerdere personen een vragenlijst hadden ontvangen en reeds één van hen had gereageerd, is geen herinnering meer gestuurd. Om het verspreidingsgebied goed te kunnen bepalen, zijn gemeenten, die na de herinnering nog niet gereageerd hadden en waarvan onduidelijk was of de eikenprocessierups op hun grondgebied voorkwam, telefonisch benaderd met alleen de vraag of de rups het afgelopen seizoen binnen de gemeente was voorgekomen. B. Onderzoek onder GGD en De vragenlijst voor GGD en is eind september verstuurd. GGD en die niet voor de uiterste inzenddatum hadden gereageerd, zijn per gevraagd alsnog de enquête terug te sturen. GGD en die daar niet op reageerden, zijn telefonisch alleen gevraagd of de eikenprocessierups binnen de regio is voorgekomen in Dataverwerking en -analyse Ten behoeve van de invoer van de gegevens is eerst een codeboek gemaakt, waarin aan alle antwoorden in de vragenlijst een code werd toegekend. Bij de dataverwerking is gebruik gemaakt van de invoermodule Data Entry versie 3.0, behorende bij het statistisch verwerkingsprogramma SPSS. Bij de invoer is gebruik gemaakt van automatische controles door het opgeven van toegestane antwoordmogelijkheden. De beschrijvende analyse heeft plaatsgevonden met behulp van het programma SPSS for Windows versie Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 9

22

23 3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de vragenlijst, zoals die naar instanties met een eigen beheer van de eikenprocessierups binnen hun gebied als ook naar de GGD en is verstuurd, besproken. 3.1 Respons A. Onderzoek onder beheerders In totaal zijn ongeveer 360 vragenlijsten verstuurd. Uiteindelijk zijn 234 enquêtes geretourneerd (ca. 65%). Vragenlijsten die na 1 november 2004 zijn teruggestuurd (N=2), zijn niet meer verwerkt. De non-respons was vooral groot onder recreatieve instanties en (regionale) natuurorganisaties. In figuur 2 staat weergegeven welke instanties de vragenlijsten voornamelijk hebben geretourneerd. Figuur 2: Verdeling van respondenten naar organisatie 21,4% 3,9% 3,4% gemeente provincie waterschap overig 71,4% De categorie overig bestaat o.a. uit Rijkswaterstaat, natuurorganisaties, als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, en recreatieparken. Er hebben geen particuliere (groot)grondbezitters, zoals landgoedeigenaren gereageerd, evenals dat ook overkoepelende koepelorganisaties niet hebben gereageerd. Eikenprocessierups: permanente overlast? 11 9

24 De verdeling van respondenten naar provincies is als volgt: Figuur 3: Verdeling van respondenten naar provincie 6,8% 1,3% 31,2% 40,2% Noord-Brabant Limburg Gelderland Utrecht Noord-Holland 20,5% Uit figuur 2 blijkt, dat voornamelijk gemeenten hebben gereageerd. Daarnaast is 2/5 van de respondenten afkomstig uit de provincie Noord-Brabant, zoals blijkt uit figuur 3. Het lage percentage vragenlijsten, dat afkomstig is uit de provincies Utrecht en Noord-Holland is te verklaren, doordat in deze provincies de enquêtes slechts naar een beperkt aantal organisaties zijn verstuurd. In tabel 1 staat de respons onder gemeenten weergegeven. Tabel 1: Respons onder gemeenten per provincie Respons onder gemeenten (%) Aantal gemeenten, dat gereageerd heeft Noord-Brabant 94% 65 Limburg 77% 36 Gelderland 85% 51 Utrecht 75% 9 Noord-Holland 100% 2 De respons onder gemeenten is, ondanks de uitgebreidheid van de vragenlijst, hoog tot zeer hoog te noemen. Zowel van de provincie Noord-Brabant als van de provincie Gelderland hebben drie personen gereageerd en van de provincie Limburg twee. Van de provincie Utrecht heeft niemand gereageerd. De provincie Noord-Holland was niet aangeschreven. B. Onderzoek onder GGD en Van de GGD en hebben 11 van de 12 gereageerd (respons = 92%). De GGD die niet gereageerd heeft (regio Apeldoorn, Deventer, Lochem), bleek bij navraag, niet te maken hebben gehad met meldingen en/of vragen over de eikenprocessierups binnen de betreffende regio. Dit betekent, dat 4 GGD en uit Noord-Brabant hebben gereageerd, 2 uit Limburg en 5 uit Gelderland Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

25 3.2 Resultaten vragenlijst Verspreiding eikenprocessierups A. Onderzoek onder beheerders De responderende organisaties hebben in totaal ruim 6 miljoen bomen in beheer. Dit aantal is een sterke onderschatting, aangezien maar liefst 76 organisaties (32%) geen schatting konden opgeven of slechts in de orde grootte van heel veel. De antwoorden van deze organisaties op deze vraag zijn derhalve als ontbrekende waarde mee genomen. In figuur 4 staat weergegeven hoeveel bomen de verschillende organisaties in totaal in beheer hebben. Figuur 4: Aantal bomen in beheer per organisatie Aantal bomen in miljoenen gemeente provincie waterschap overig organisatie De overige organisaties hebben het overgrote deel van de bomen in beheer. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door één instantie (Staatsbosbeheer) die 5 miljoen bomen in beheer heeft. Gemiddeld genomen hebben de instanties bomen in beheer. iii 60% van de respondenten gaf aan veldwaarnemingen te hebben gedaan naar het vóórkomen van de eikenprocessierups. 11% betrof vroegtijdige veldwaarnemingen naar eiafzettingen; 37% n.a.v. meldingen en 24% op basis van ervaring in Overigens hebben organisaties in de provincie Noord-Brabant aanzienlijk meer vroegtijdige veldwaarnemingen naar eiafzettingen gedaan dan in de overige provincies (23% in Noord-Brabant). iii Bij dit gemiddelde is de instantie (Staatsbosbeheer) met 5 miljoen bomen in beheer niet meegenomen, aangezien hierdoor het gemiddelde sterk beïnvloed zou worden. Eikenprocessierups: permanente overlast? 11 13

26 In tabel 2 staat weergegeven hoeveel instanties per provincie hebben aangegeven, dat de eikenprocessierups binnen hun beheergebied is voorgekomen. Tabel 2: Het vóórkomen van de eikenprocessierups naar provincie en organisatie Gemeente Provincie Waterschap Overig Gemiddeld Noord- Brabant 95% (N=62) 100% (N=3) 0% (N=3) 72% (N=18) 88% (N=86) Limburg 78% (N=36) 50% (N=2) - (N=0) 67% (N=9) 75% (N=47) Gelderland 75% (N=51) 100% (N=3) 33% (N=3) 54% (N=13) 69% (N=70) Utrecht 89% (N=9) - (N=0) 0% (N=2) 80% (N=5) 75% (N=16) Noord- Holland 50% (N=2) n.v.t. 0% (N=1) n.v.t. 33% (N=3) Gemiddeld genomen is bij 78% van de instanties de eikenprocessierups gesignaleerd binnen hun beheergebied. In de provincie Noord-Brabant ligt dit percentage 10% hoger dan het gemiddelde. Wanneer alleen naar gemeenten wordt gekeken, ligt het percentage gemiddeld genomen op 84%. Van de negen waterschappen die hebben gereageerd, heeft slechts één de rups waargenomen. In bijlage 1 staat het verspreidingsgebied per provincie op een kaart weergegeven. Hieruit blijkt dat in de provincie Noord-Brabant, op 3 gemeenten na, de eikenprocessierups overal voorkomt. In de provincie Limburg komt de rups vooral in het noorden en midden voor. De lijn loopt onder Sittard-Landgraaf. Opvallend is dat Vaals, de enige gemeente in Zuid-Limburg is waar de rups wel is gesignaleerd. In de provincie Gelderland komt de rups voornamelijk in het zuiden en het midden voor, met uitbreiding tot in de Achterhoek en tot aan de Veluwerand. De gemeenten die in de provincie Utrecht zijn benaderd (vooral de Utrechtse Heuvelrug) hebben op één na, te weten de gemeente Doorn, allemaal te maken gehad met de eikenprocessierups. Van de 2 benaderde gemeenten in Noord-Holland geeft alleen Wijdemeren aan de eikenprocessierups op haar grondgebied te hebben gesignaleerd. B. Onderzoek onder GGD en Dezelfde vraag is gesteld aan de GGD en. 10 van de 11 gaven aan, meldingen te hebben gehad dat de eikenprocessierups in hun regio is voorgekomen. GGD Noordwest-Veluwe (regio Harderwijk- Putten-Oldebroek) gaf aan geen melding te hebben gehad van de rups in haar regio. Deze regio is niet in het onderzoek onder beheerders meegenomen Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

27 Ernst van de besmetting A. Onderzoek onder beheerders 177 respondenten hebben aangegeven, dat de eikenprocessierups op hun grondgebied gesignaleerd is (78%). Van hen hebben 129 respondenten aangegeven hoeveel bomen zij in beheer hebben en welk percentage daarvan besmet is. Op basis hiervan is berekend hoeveel bomen in totaal besmet zijn. Voor deze 129 respondenten komt dit neer op ruim besmette bomen (ca. 13% van het totaal aantal bomen dat zij in beheer hebben). Bij de helft van de respondenten die te maken hebben gehad met de eikenprocessierups (N=177) was 1-20% van het aantal bomen in beheer besmet. In 38% van de gevallen was tussen de 20-60% van de bomen besmet, terwijl bij 12% meer dan 60% van de bomen besmet was. In figuur 5 staat dit per provincie weergegeven. Percentage besmette eikenbomen 100% Figuur 5: Percentage eikenbomen in beheer die besmet zijn 80% 60% 40% 20% 0% Noord-Brabant Limburg Gelderland Utrecht Provincie Noord-Holland Gemiddeld % 60-80% 40-60% 20-40% 1-20% Uit figuur 5 blijkt, dat in de provincies Noord-Brabant en vooral Limburg relatief meer bomen voorkomen met een grotere besmetting (>20%). Ongeveer evenveel bomen kleiner dan 15 meter als tussen de meter waren besmet. Geen van de respondenten gaf aan dat voornamelijk bomen groter dan 25 meter besmet waren. In de provincies Noord-Brabant en Limburg werden voornamelijk meer dan 2 nesten per boom aangetroffen, in de overige provincies ging het meestal om 1 nest per boom. In gemiddeld genomen 2/3 van de gevallen hadden de nesten ongeveer de grootte van een tennisbal. De overige 1/3 van de respondenten, bij wie de eikenprocessierups was gesignaleerd, gaf aan dat de nesten een omvang hadden ter grootte van een voetbal. Eén respondent gaf aan, dat de nesten gemiddeld genomen groter dan een voetbal waren. Eikenprocessierups: permanente overlast? 13 15

28 In figuur 6 staat weergegeven wat de ervaring van de mate van besmetting met de eikenprocessierups is in vergelijking met % Figuur 6: Ervaring per provincie t.o.v Percentage (%) 75% 50% 25% 0% meer dan 3x zo veel 3x zo veel 2x zo veel gelijk gebleven minder dan vorig jaar voor het eerst besmetting Brabant Limburg Gelderland Utrecht Noord-Holland Gemiddeld Provincies Opvallend is dat de ervaring ten opzichte van 2003 sterk verschilt per provincie. Dit wordt met name veroorzaakt, doordat de respondenten uit de provincies Gelderland, Utrecht en Noord-Holland merendeels voor het eerst in 2004 geconfronteerd zijn met de eikenprocessierups in hun beheergebied. Overigens dient bij de laatste twee provincies er rekening mee gehouden te worden dat het om kleine aantallen respondenten gaat (respectievelijk 12 en 1). Gemiddeld genomen heeft 23% van de respondenten voor het eerst te maken gekregen met de eikenprocessierups. In de provincies Limburg en Noord-Brabant, waar de eikenprocessierups al veel langer voorkomt, geeft respectievelijk 82% en 56% van de respondenten aan dat de omvang van de besmetting is toegenomen in vergelijking met 2003, gebaseerd op eigen waarnemingen. Daartegenover staat dat in deze provincies ook enkele instanties hebben aangegeven, dat de besmetting binnen hun gebied in 2004 is afgenomen ten opzichte van 2003 (7%). iv Deze instanties zijn willekeurig verdeeld over de provincies Noord-Brabant en Limburg. 22% van de gemeenten bij wie de eikenprocessierups in 2004 is gesignaleerd, gaf aan voor het eerst te maken te hebben gehad met de eikenprocessierups. In bijlage 1 staat weergegeven welke gemeenten dit zijn. De instanties die onder overig vallen gaven vaker aan voor het eerst te maken hebben gehad met de eikenprocessierups (31%). iv De instanties die hebben aangeven dat de besmetting is afgenomen, zijn: gemeenten Bergeyk, Den Bosch, Deurne, Gilze-Rijen, Loon op Zand, Zundert; Brabant Water, Rijkswaterstaat directie Noord- Brabant, Staatsbosbeheer (Breda, Ossendrecht) en Stichting IKL Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

29 De mate van overlast (antwoordmogelijkheden: nihil, licht, matig, ernstig ) van de eikenprocessierups voor burgers, zoals deze door de instanties wordt ingeschat, verschilt ook per provincie. In Utrecht en Noord-Holland wordt deze grotendeels als nihil geschat. Limburg en Noord-Brabant schatten deze vaker als matig. Gelderland zit hier tussenin. B. Onderzoek onder GGD en Bij de GGD en gaf één GGD uit Gelderland (regio Rivierenland) aan, dat er voor het eerst sprake was van besmetting van eikenbomen met de eikenprocessierups in haar regio; 1 GGD uit Noord-Brabant (regio zuidoost) gaf aan dat de eikenprocessierups evenveel was voorgekomen als in 2003; de overige 7 gaven aan, dat de besmetting in 2004 meer was dan in Meldingen A. Onderzoek onder beheerders In totaal zijn er meldingen bij 124 instanties binnengekomen over locaties, die onder beheer van hun eigen organisatie vallen; dit aantal varieert van 1 tot 600 per organisatie. Gemeenten, met name uit Noord-Brabant en Limburg, hebben het merendeel van de meldingen binnengekregen, ruim Bij de provincies zijn 75 meldingen gedaan; bij de overige instanties zijn dit er ruim 200. Daarnaast zijn ruim meldingen binnengekomen over locaties op particulier terrein bij 93 instanties. Ook hier zijn bijna alle vragen bij gemeenten, wederom met name bij Brabantse en Limburgse gemeenten, terechtgekomen (1.120). De provincies en overige instanties hebben respectievelijk 18 en 15 meldingen over locaties op particulier terrein gehad. Het aantal meldingen per instantie varieerde van 1 tot 100. Bovengenoemde meldingen betroffen vooral meldingen van de aanwezigheid van de eikenprocessierups c.q. nesten. Wanneer er meldingen waren van mensen met gezondheidsklachten werden deze meestal doorverwezen naar de huisarts. Indien de eikenprocessierups op particulier terrein voorkwam, vond ondersteuning voornamelijk plaats door: het aanleveren van adressen van bedrijven die bestrijding doen (35%); het gratis bestrijden van de rupsen op particulier terrein door de instantie (30%); het tegen vergoeding verwijderen van de eikenprocessierups (8%); het versturen van een voorlichtingsbrochure over de bestrijding aan particulieren (6%). Daarnaast gaf 22% van de instanties aan geen ondersteuning te hebben geboden aan particulieren. B. Onderzoek onder GGD en Aan de GGD en is gevraagd om tijdens het seizoen in een spreadsheet bij te houden hoeveel vragen ze over de eikenprocessierups binnenkregen en wat het onderwerp was. De uitkomst hiervan betreft een schatting, aangezien niet alle GGD en deze sheet vooraf hebben ontvangen, daar toen nog niet bekend was dat de eikenprocessierups Eikenprocessierups: permanente overlast? 15 17

30 in hun verzorgingsgebied voor kwam. Daarnaast heeft niet iedereen van het begin tot einde van het seizoen de vragen en/of meldingen adequaat geregistreerd. In totaal zijn bij het Bureau Medische Milieukunde in Breda en 10 GGD en ongeveer 320 vragen binnengekomen; hiervan zijn er 100 bij het Bureau Medische Milieukunde terechtgekomen. Bij de GGD en varieert het aantal vragen dat binnengekomen is van 1 tot 50 per GGD. De GGD en uit de provincie Gelderland hebben, met uitzondering van de GGD Nijmegen e.o., slechts enkele vragen (1-8) gehad. In Limburg heeft de GGD Noord- en Midden Limburg aanzienlijk meer vragen gekregen dan de GGD uit het zuiden van Limburg (respectievelijk 39 vs. 5). Bij de GGD West-Brabant (regio Breda-Bergen op Zoom) zijn ook slechts enkele vragen terechtgekomen. Een verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat het Bureau Medische Milieukunde en de GGD West-Brabant op dezelfde locatie zitten en dat daardoor veel vragen van de GGD West-Brabant bij het Bureau Medische Milieukunde terecht zijn gekomen. De GGD en Eindhoven, Hart voor Brabant (regio Tilburg, Den Bosch) en Nijmegen hebben elk tussen de 40 en 50 vragen gehad. De GGD Eindhoven werkte dit jaar mee aan een nieuw project van de gemeente Eindhoven, waarbij op de website van de gemeente de inwoners van Eindhoven konden zien waar de eikenprocessierups waargenomen was en waar deze reeds verwijderd was. De inwoners konden hierbij zelf digitaal aangeven als zij een nieuwe locatie hadden gezien waarop de rups gesignaleerd was. Er vond hierbij een nauwe samenwerking tussen gemeente en de GGD plaats. Als mensen vragen hadden over gezondheid werden zij doorverwezen naar de GGD Eindhoven. De meldingen en vragen werden op deze manier adequaat geregistreerd. Ruim tweederde van de vragen bij GGD en was afkomstig van particulieren. Gemeenten hebben hierbij net als huisartsen slechts 3% van de vragen gesteld. 7% van de vragen was afkomstig van scholen en/of kinderdagverblijven. De rest van de vragen was afkomstig van zeer verschillende instanties variërend van sportverenigingen, apotheken tot asielzoekerscentra. Het merendeel van de vragen (67%) betrof een gezondheidsvraag en/of klacht, ruim 20% van het aantal vragen betrof een vraag met betrekking tot de bestrijding van de rups, 8% van de vragen betrof een melding van de aanwezigheid van de eikenprocessierups Bestrijding eikenprocessierups v A. Onderzoek onder beheerders Van de instanties waar de eikenprocessierups is voorgekomen (N=177), heeft 11% niet aan bestrijding gedaan. In de provincie Gelderland en Utrecht ligt dit percentage hoger dan in de overige provincies. Daarnaast hebben vooral instanties waar de besmetting dit jaar afgenomen is en instanties die in 2004 voor het eerst geconfronteerd zijn met de eikenprocessierups relatief minder vaak aan bestrijding gedaan. v In bijlage 4 worden de verschillende bestrijdingsmethoden besproken Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

31 De eikenprocessierups is op bijna bomen (32%) van de ruim besmette bomen op een of andere manier bestreden. vi Branden is hierbij de meest toegepaste bestrijdingsmethode (59% van de respondenten heeft dit toegepast), gevolgd door zuigen (51%) en biologische bestrijding (36%). Injecteren van bomen met een bestrijdingsmiddel is door geen enkele instantie toegepast; chemische bestrijding (Dimilin, Nomolt) is slechts in beperkte mate toegepast (11%), terwijl 2% een andere bestrijdingsmethode heeft toegepast (bijv. handmatig verwijderd of met stikstof). In figuur 7 en 8 staan de toegepaste bestrijdingsmethode per provincie en per instantie weergegeven. 100 Figuur 7: Toegepaste bestrijdingsmethode per provincie 80 Percentage van de respondenten (%) biologisch chemisch branden zuigen 0 noordbrabant limburg gelderland utrecht noordholland Provincie 100 Figuur 8: Toegepaste bestrijdingsmethode per organisatie Percentagevande respondenten(%) biologisch chemisch branden zuigen 0 gemeente provincie overig Organisatie vi Het grote verschil tussen aantal besmette bomen en aantal besmette bomen waarop een bestrijdingsmethode is toegepast, wordt veroorzaakt door één instantie met zeer veel besmette bomen, die niet aan bestrijding heeft gedaan. Eikenprocessierups: permanente overlast? 17 19

32 Wanneer per provincie wordt gekeken, blijkt dat in de provincies Gelderland en Utrecht vooral branden en zuigen worden toegepast. In de provincies Limburg en Noord-Brabant wordt naast branden en zuigen, biologische bestrijding het meest toegepast (respectievelijk 56% en 39%). Opvallend is daarnaast het relatief grote gebruik van chemische bestrijding in de provincie Noord-Brabant (20%). Uit figuur 8 blijkt dat gemeenten als enige chemische bestrijding hebben toegepast. Provincies hebben relatief vaker biologische bestrijding toegepast. Daarnaast blijkt dat respondenten die in 2004 voor het eerst te maken hebben gekregen met de eikenprocessierups op hun grondgebied vooral branden als bestrijdingsmethode toepassen, gevolgd door zuigen. Biologische en chemische bestrijding worden door deze respondenten nauwelijks toegepast. Veel van de respondenten hebben meerdere bestrijdingsmethoden toegepast. In figuur 9 staat weergegeven hoeveel respondenten de verschillende bestrijdingsmethoden hebben toegepast en welke combinaties zijn toegepast. Figuur 9: Toegepaste (combinaties van) bestrijdingsmethoden Respondenten, die methode hebben toegepast (%) biologisch chemisch branden zuigen overig bio+chem+brand bio+brand+zuig chem+zuig+brand bio+brand bio+zuig chem+brand brand+zuig brand+overig zuig+overig niets gedaan Toegepaste bestrijdingsmethoden Naast alleen zuigen of alleen branden is biologische bestrijding in combinatie met zuigen de meest toegepaste bestrijdingsmethode. Van de instanties die aan biologische of chemische bestrijding hebben gedaan, heeft een ruime meerderheid hierbij gebruik gemaakt van biologische bespuitingen met Bacillus thuringiensis (Delfin, Thurex, Xentari WG). Per afzonderlijke bestrijdingsmethode is gevraagd welk resultaat de respondenten ermee behaald hebben Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

33 In figuur 10 staat dit weergegeven, uitgedrukt in percentage vermindering van de nesten. Figuur 10: Behaalde resultaat van de verschillende bestrijdingsmethoden (uitgedrukt in percentage vermindering van de nesten) Biologisch N=49 Chemisch N=14 Branden N=85 Zuigen N= % 25-50% 50-75% % Chemische bestrijding lijkt zeer effectief, echter gezien het zeer beperkte aantal respondenten dat deze techniek heeft gebruikt, zijn de resultaten voor deze techniek niet als representatief te beschouwen. Branden, zuigen en biologische bestrijding verschillen niet veel qua resultaat. De toepassing qua tijdstip en frequentie verschilt daarentegen wel, zoals te zien is in tabellen 3 en 4. Tabel 3: De inzet van bestrijdingsmethoden naar maand vanaf wanneer het is toegepast Biologisch Chemisch Branden Zuigen April 18% 7% 10% 0% Mei 62% 57% 40% 30% Juni 20% 36% 42% 60% Juli 0% 0% 8% 10% Uit tabel 3 blijkt, dat branden en zuigen gemiddeld op een later tijdstip in het seizoen worden toegepast dan biologische en chemische bestrijding. Tabel 4: Aantal keer dat bestrijdingsmethoden gedurende het seizoen zijn toegepast Biologisch Chemisch Branden Zuigen 1x 74% 77% 49% 49% 2-3x 26% 23% 38% 40% 4-5x 0% 0% 6% 5% >5x 0% 0% 7% 5% Eikenprocessierups: permanente overlast? 19 21

34 Duidelijk blijkt dat biologische en chemische bestrijding door ongeveer driekwart van de respondenten die deze methoden hebben toegepast, slechts eenmalig wordt toegepast. Branden en zuigen worden gemiddeld vaker toegepast; ongeveer de helft van de respondenten zet deze methoden meer dan 1x in. De twee factoren die, volgens de respondenten, een belangrijke rol spelen bij de keuze voor een bepaalde bestrijdingsmethode zijn: tijdstip van bestrijding; ervaring uit het verleden met de effectiviteit van te gebruiken bestrijdingsmethoden. In de folder bestemd voor beheerders is een beslismodel opgenomen, waarin wordt aangegeven welke bestrijdingsmethode in welke situatie het meest geschikt is. Factoren die hierin worden meegenomen, zijn de mate van aantasting, de gebiedscategorie en de boomhoogte. Van de instanties die gebruik hebben gemaakt van het beslismodel (N=26 (8%)), heeft slechts een enkeling vooraf tellingen van het aantal eipakketten uitgevoerd. Wel vinden bijna alle instanties die dit beslismodel hebben gebruikt, dat het voldoende ondersteuning biedt bij de keuzebepaling voor een bepaalde bestrijdingswijze. Op de vraag hoe rupsrestanten zijn afgevoerd (dit speelt vooral een rol wanneer de rupsen worden weggezogen) antwoordt 18% van de respondenten voor wie het van toepassing is (N=97), dat dit gestort is op reguliere stortplaatsen en locaties, met of zonder vergunning voor chemische middelen (respectievelijk 10% en 8%). 13% heeft restmateriaal gestort buiten inrichtingen op aangewezen plaatsen, waarvoor de provincie bepaalde condities heeft gesteld. 69% heeft het op een andere wijze afgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn: volledig verbrand, afvoeren naar (dieren)crematorium, begraven op eigen terrein, storten in de bossen of in het riool. Bijna tweederde van de respondenten, voor wie het van toepassing is geweest (N=96), geeft aan dat er niet voldoende informatie is verstrekt door de provincie over de meldingsprocedure voor het storten van rupsrestanten. In de provincie Noord- Brabant ligt dit percentage lager dan in de andere provincies, namelijk op 52% Kosten In de vragenlijst is ook gevraagd naar de kosten, die gemaakt zijn in verband met de eikenprocessierups. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de volgende kosten: totale kosten; kosten per bestrijdingsmethode; kosten voor voorlichting; eventuele overige kosten. Overigens blijkt bij de beantwoording van de vragen over de kosten, dat sommigen de personele kosten die met betrekking tot bestrijding zijn gemaakt bij overige kosten opvoeren, terwijl anderen dit waarschijnlijk bij de kosten voor bestrijding meenemen. Hierdoor kan een vertekening ontstaan in de kosten per bestrijdingsmethode Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

35 Totale kosten De totale kosten variëren sterk per respondent, namelijk van 100 tot , met een gemiddelde van Totaal is minimaal ruim 1,5 miljoen uitgegeven aan de problematiek met betrekking tot de eikenprocessierups. Dit bedrag is door 130 organisaties opgebracht. 26 respondenten die wel aan een of andere vorm van bestrijding hebben gedaan, hebben niet aangegeven hoeveel kosten zij hebben gemaakt (17% van de respondenten die aan bestrijding hebben gedaan). Dit betekent dat de hier aangegeven totale kosten dus een onderschatting zijn van de daadwerkelijk gemaakte totale kosten. Van deze respondenten hebben er 103 aangegeven hoeveel bomen zij in beheer hebben (totaal ruim bomen) én wat de totale kosten zijn. Voor deze respondenten komen de gemiddelde kosten per besmette boom neer op 5,76. In figuur 11 staat weergegeven welke organisaties de kosten hebben opgebracht. Figuur 11: Totale kosten per organisatie en per provincie Duidelijk is te zien, dat gemeenten, met ruim 1,3 miljoen, het grootste gedeelte van de kosten voor hun rekening nemen. Belangrijke reden hiervoor is dat het grootste deel van de respondenten gemeenten zijn, die het beheer zelf uitvoeren of laten uitvoeren en dat zij het grootste gedeelte van het grondgebied in beheer hebben. Waterschappen hebben geen kosten gemaakt. Reden hiervoor is, dat slechts 1 van de responderende waterschappen de eikenprocessierups op haar grondgebied heeft gesignaleerd. Dit waterschap heeft niet aan bestrijding van de eikenprocessierups gedaan en derhalve geen kosten gemaakt. De Noord-Brabantse instanties hebben het grootste deel van de kosten gemaakt, namelijk bijna één miljoen. In de overige provincies ligt dit aanzienlijk lager. Ook hierbij geldt dat dit deels verklaard kan worden, doordat 2/5 van de respondenten uit de provincie Noord-Brabant afkomstig is. Daarnaast komt de rups in bijna de gehele provincie Noord-Brabant voor. Eikenprocessierups: permanente overlast? 21 23

36 Kosten voor bestrijding De gebruikte bestrijdingsmethode(n) maakt een belangrijk onderdeel uit van de kosten. Totaal is hieraan ongeveer 1,4 miljoen uitgegeven. In tabel 5 staat weergegeven hoeveel in totaal is uitgegeven aan de verschillende bestrijdingsmethoden. Tabel 5: Totale kosten per bestrijdingsmethode (uitgedrukt in euro s ) Totale kosten per Aantal respondenten bestrijdingsmethode ( ) Biologisch N=51 Chemisch N=12 Branden N=74 Zuigen N=72 In figuur 12 staat weergegeven hoeveel dit gemiddeld per besmette boom heeft gekost. kosten per besmette boom ( ) 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 Figuur 12: Gemiddelde kosten per bestrijdingsmethode per besmette boom 2,04 1,99 3,46 4,07 biologisch chemisch branden zuigen bestrijdingsmethode Voor zuigen worden de meeste kosten per besmette boom gemaakt, gevolgd door branden. Het materieel dat bij het wegzuigen van rupsen nodig is, verklaart mogelijk de relatief hoge kosten voor zuigen. Chemische bestrijding is het goedkoopst, echter hierbij dient rekening gehouden te worden met het beperkte aantal respondenten dat deze methode heeft gebruikt. Waarschijnlijk zijn de kosten voor branden en zuigen relatief hoog per besmette boom, daar deze methoden, in tegenstelling tot chemische en biologische bestrijding, veelal meerdere keren gedurende het seizoen zijn toegepast Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

37 Overigens is bij deze grafiek geen rekening gehouden met het inzetten van combinaties van bestrijdingstechnieken. Wanneer biologisch bestrijding voornamelijk gebruikt is om enkele nesten te verwijderen in dichtbevolkte gebieden en verder voornamelijk zuigen en/of branden is toegepast, kan dit tot een onderschatting leiden van de kosten van biologische bestrijding per boom. Deze onderschatting verklaart ook deels het verschil tussen de gemiddelde totale kosten per besmette boom ( 5,76) en kosten per bestrijdingsmethode per besmette boom. Kosten voor voorlichting en overige kosten 73 respondenten (41% van de respondenten bij wie de eikenprocessierups op eigen grondgebied is aangetroffen) geven aan extra kosten te hebben gemaakt voor voorlichting. Totaal hebben zij hieraan ruim aan uitgegeven; minimaal 50 en maximaal per respondent. Daarnaast geven 42 respondenten (24% van de respondenten bij wie de eikenprocessierups op eigen grondgebied is aangetroffen) aan nog andere kosten te hebben gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn: kosten voor inventarisatie, inzet eigen personeel, meldingen en vragen beantwoorden. Totaal is hier ruim aan uitgegeven, variërend van 100 tot per respondent. Samengevat: totale kosten Samengevat betekent dit, dat door de respondenten die hebben aangegeven hoeveel kosten zij hebben gemaakt in het kader van de bestrijding van de eikenprocessierups, minimaal ruim is uitgegeven, waarvan aan voorlichting en aan overige kosten. Daarbij komt dat niet alle respondenten (17%) konden aangeven, hoeveel kosten zij hebben gemaakt. Bij dit bedrag is niet gekeken naar de kosten met betrekking tot optreden en behandeling van gezondheidsklachten (doktersconsult, ziekteverzuim), die als gevolg van de overlast van de eikenprocessierups zijn opgetreden. Daarnaast is aan de GGD en ook niet gevraagd hoeveel kosten zij extra hebben gemaakt Aanpak in 2005 Op de vraag hoe de respondenten denken in 2005 de eikenprocessierups te zullen gaan bestrijden, antwoordt bijna driekwart van de respondenten dit op dezelfde manier te willen gaan doen als in Hierbij maakt het nauwelijks verschil welke methode in 2004 is gebruikt. In Limburg ligt dit percentage met 55% lager dan in de andere provincies. Het kwart van de instanties, dat in 2005 een andere aanpak wil gaan volgen, geeft aan de volgende bestrijdingsmethoden te willen gaan toepassen: 39% biologisch bestrijden; 24% zuigen; 16% branden; 11% chemisch bestrijden; 9% een andere aanpak. Voorbeelden van een andere aanpak zijn: bestrijden met een zogeheten tree guard, locaties met feromoon bepalen en handmatig verwijderen van jonge nesten. Eikenprocessierups: permanente overlast? 23 25

38 Redenen die worden aangegeven om over te willen stappen op biologische bestrijding zijn: preventieve aanpak; grote effectiviteit (o.a. in hoge bomen); relatief goedkoop ten opzichte van branden en zuigen; biologisch kan uitbesteed worden: minder werkdruk voor eigen personeel; arbotechnisch beter verantwoord in vergelijking met branden en zuigen (gezondheidsklachten). Reden om over te willen stappen op zuigen, is onder andere omdat dit volgens sommige respondenten effectiever is bij grote aantallen eikenprocessierupsen. Bij het maken van een keuze geeft 55% van de respondenten aan behoefte te hebben aan ondersteuning. Alleen in de provincie Noord-Brabant ligt dit percentage lager (46%) Voorlichting In deze paragraaf wordt naar de waardering gevraagd van de voorlichtingsmaterialen, die in 2004 zijn gemaakt en gedistribueerd en naar de waardering voor de themamiddag, zoals deze op 27 april 2004 in het provinciehuis van Noord-Brabant is georganiseerd Themamiddag A. Onderzoek onder beheerders Voor de themamiddag Eikenprocessierups: permanente overlast? waren instanties uit de provincies Noord-Brabant, Limburg en het zuiden van Gelderland uitgenodigd. Bijna de helft van de respondenten heeft vooraf kennisgenomen van de themamiddag Eikenprocessierups: permanente overlast?. Zoals te verwachten is, ligt dit percentage in de provincies Noord-Brabant en Limburg hoger dan in de overige provincies, daar naar instanties uit deze provincies meer uitnodigingen zijn verstuurd (respectievelijk 73% en 54%). 58% van de organisaties die op de hoogte was van de themamiddag is hierbij aanwezig geweest. Deze dag werd gewaardeerd met een 7,1. 84% van alle respondenten vindt dat een dergelijke voorlichtingsbijeenkomst herhaald moet worden. Een jaarlijkse voorlichtingsbijeenkomst heeft hierbij duidelijk de voorkeur. Als belangrijkste onderwerpen die hierbij aan de orde zouden moeten komen, wordt genoemd: mogelijke bestrijdingsmethoden; landelijke aanpak van de eikenprocessierups. In figuur 13 staat aangegeven, wie volgens de respondenten een dergelijke bijeenkomst zou moeten organiseren Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

39 Figuur 13: Organisatie die voorlichtingsbijeenkomst moet organiseren 5,4% elke provincie 13,3% 36,8% interprovinciaal landelijke instantie 15,7% per regio/ggd 13,3% 15,7% bovenregionale instantie (bijv. Bureau MMK) anders Uit bovenstaande figuur blijkt, dat de meerderheid van de respondenten vindt, dat de provincie een rol in de organisatie van een voorlichtingsbijeenkomst moet hebben, al dan niet samen met andere provincies. B. Onderzoek onder GGD en Bijna driekwart van de GGD en heeft vooraf kennisgenomen van de themamiddag. Vijf GGD en zijn er ook bij aanwezig geweest. Ze hebben deze dag gewaardeerd met een 8. Bijna alle GGD en vinden, net als de andere organisaties, dat een dergelijke dag jaarlijks herhaald moet worden. Belangrijkste onderwerpen die daarbij aan bod zouden moeten komen, zijn volgens de GGD en: landelijke aanpak eikenprocessierups; mogelijke bestrijdingsmethoden; gezondheidseffecten. Ook wordt door twee GGD en de aanpak in de buurlanden als belangrijk onderwerp genoemd. Op de vraag door wie een dergelijke dag georganiseerd moet worden, wordt wisselend gereageerd. Vier GGD en vinden interprovinciaal, drie GGD en een bovenregionale instantie als het Bureau MMK, twee GGD en elke provincie afzonderlijk en twee GGD en een landelijke instantie Folders en poster In het voorjaar zijn, in opdracht van de provincie Noord-Brabant en met medefinanciering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en GGD Nederland, nieuwe folders en een poster ontwikkeld door het Bureau Medische Milieukunde. Eén folder was bestemd voor gemeenten en beheerders Eikenprocessierups: informatie en advies voor gemeenten en beheerders over het zo milieuverantwoord mogelijk beheer van de eikenprocessierupsen in Nederland. In het vervolg wordt aan deze folder gerefereerd als gemeentefolder. De tweede folder was gericht op het algemeen publiek Eikenprocessierupsen: Voorkom klachten en houd rekening met brandharen. Laat rupsen met rust en vermijd contact Eikenprocessierups: permanente overlast? 25 27

40 met nesten en spinsels. Hierna te noemen publieksfolder. De poster en folders zijn door het Bureau Medische Milieukunde en de GGD en verspreid onder o.a. gemeenten en huisartsen. Daarnaast kon iedereen telefonisch folders opvragen. A. Onderzoek onder beheerders In tabel 6 staat aangegeven in hoeverre de respondenten bekend zijn met deze voorlichtingsmaterialen en wat hun waardering is. Tabel 6: Bekendheid met voorlichtingsmaterialen en waardering hiervoor Respondenten die bekend zijn met het materiaal Waardering Rups wel op eigen grondgebied Rups niet op eigen grondgebied Gemeentefolder 70% 29% 7,7 Publieksfolder 68% 22% 7,7 Poster 47% 18% 7,5 Vooral instanties waar de eikenprocessierups niet is waargenomen, zijn niet bekend met het voorlichtingsmateriaal. De poster is, ook onder de respondenten waar de rups wel op het grondgebied is voorgekomen, slechts bij ongeveer de helft bekend. De reden hiervoor is niet bekend; alle gemeenten uit Zuid-Nederland hebben naast de folders ook de poster ter informatie ontvangen. Het kan zijn dat de poster op een andere plaats binnen een instantie terecht is gekomen dan bij degene die de vragenlijst heeft ingevuld. Daarnaast blijkt dat instanties waar de rups in 2004 voor het eerst is voorgekomen, minder bekend zijn met het voorlichtingsmateriaal dan de overige respondenten. Mogelijk zijn deze instanties bij de mailing niet meegenomen, omdat de verwachting was dat zij in 2004 niet te maken zouden krijgen met de eikenprocessierups. De respondenten die bekend zijn met het voorlichtingsmateriaal geven gemiddeld genomen een redelijk goede waardering voor het materiaal. De vormgeving van zowel de folders als de poster werden relatief minder goed gewaardeerd dan de inhoud en leesbaarheid. Ondanks de relatief hoge waardering gaf een aantal respondenten aan informatie te missen in de gemeentefolder, publieksfolder en poster; respectievelijk 12%, 15% en 13% van de respondenten. Voorbeelden van zaken die in de gemeentefolder gemist werden, zijn: goede foto s; meer informatie over (plan van aanpak) bestrijding; regelgeving; wijze van waarschuwing in bosgebieden. Ook bij de publieksfolder en poster worden goede foto s, (evt. ook van andere gelijkende rupsen) als belangrijk ontbrekend aspect genoemd. Daarnaast geven een paar respondenten aan in de publieksfolder informatie te missen over waar mensen meldingen kunnen doen Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

41 31% van de instanties die bekend zijn met de gemeentefolder heeft deze folder ook aan burgers of andere organisaties verstrekt. De publieksfolder is door 39% ook aan anderen verstrekt, de poster door 9%. 15% van de respondenten, die bekend zijn met de publieksfolder, vindt dat deze niet voldoende verspreid is. 43% heeft hier geen inzicht in. B. Onderzoek onder GGD en Twee van de elf GGD en zijn niet bekend met de gemeentefolder. In de regio van één van deze GGD en is de rups niet voorgekomen, deze GGD was ook (nog) niet opgenomen in de mailing. De andere GGD komt uit de provincie Noord-Brabant en moet deze folder wel ter informatie ontvangen hebben. De overige GGD en geven een 8 als waardering. Alle GGD en zijn bekend met de publieksfolder, ook hiervoor is de gemiddelde waardering een 8. De poster is bij twee van de elf GGD en niet bekend. Bij één van deze GGD en is de rups niet in het gebied voorgekomen, de andere GGD heeft dit jaar voor het eerst te maken gekregen met de rups. De overige GGD en waarderen de poster met een 7,3. Ook de GGD en waren het minst tevreden over de vormgeving van het voorlichtingsmateriaal. Tevens gaf men aan duidelijke foto s op het voorlichtingsmateriaal te missen. Daarnaast is gevraagd aan GGD en naar wie zij het voorlichtingsmateriaal hebben verspreid en in welke mate dit gebeurd is. Dit staat weergegeven in tabel 7. Tabel 7: Verzending van publieksfolder en poster door GGD en Publieksfolder (gemiddeld Poster aantal en aantal GGD en, die het verstuurd hebben) Huisartsen 371 (N=9 GGD en) 198 (N=7) Gemeenten 104 (N=7) 15 (N=3) Campings 71 (N=4) 1 (N=1) Scholen, kindercentra 215 (N=5) 11 (N=2) Particulieren 24 (N=7) 1 (N=1) Overig 133 (N=5) 1 (N=1) Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, zijn vooral de huisartsen goed voorzien van folders en posters. Onder de categorie overig vallen o.a. apotheken, sportcomplexen en natuurinstanties. Drie van de elf GGD en (2x Gelderland, 1x Noord-Brabant) vonden dat de publieksfolder niet voldoende verspreid is. De GGD en waren zelf verantwoordelijk voor de verspreiding van de publieksfolders naar o.a. bovengenoemde instanties. De GGD en uit Gelderland hebben mogelijk, doordat ze voor het eerst verrast werden Eikenprocessierups: permanente overlast? 27 29

42 door de aanwezigheid van de eikenprocessierups binnen hun regio, relatief weinig tijd gehad voor de verspreiding van folders. Door het Bureau Medische Milieukunde zijn in totaal bijna publieksfolders verspreid, incl. de folders naar GGD en. Daarnaast zijn ongeveer 1500 gemeentefolders en ongeveer 3500 posters vanuit het Bureau Medische Milieukunde verstuurd. Het merendeel van de posters en publieksfolders is naar de GGD en gestuurd, zodat zij deze verder konden verspreiden naar bijvoorbeeld huisartsen FAQ-factsheet Door het Bureau MMK is een vraag- en antwoordlijst over de eikenprocessierups opgesteld, die op de website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en op Kennisnet van GGD Nederland en de Politie is geplaatst. Aan de GGD en is ook de waardering voor deze factsheet gevraagd. Acht GGD en hebben deze sheet met gemiddeld een 7,9 gewaardeerd. Vijf GGD en hebben deze factsheet ook aan particulieren en/of gemeenten verstrekt of hen hiernaar verwezen. Drie GGD en hebben op hun eigen website (een verwijzing naar) de factsheet en/of folders gezet. Vier GGD en hebben eigen informatie op hun website gezet en vier GGD en hebben geen informatie op hun website gezet Bureau Medische Milieukunde Het Bureau Medische Milieukunde, dat de folders en poster heeft uitgegeven, bood ook ondersteuning in de vorm van vraagbaak. Zowel burgers, gemeenten als andere betrokken konden bij dit Bureau terecht met vragen. In de enquête is gevraagd hoe dit gewaardeerd is. In het onderzoek onder beheerders heeft 11% van de respondenten een beroep gedaan op het Bureau Medische Milieukunde. Hun waardering was gemiddeld een 7,8. Ook GGD en konden bij het Bureau Medische Milieukunde terecht voor ondersteuning. Eén GGD heeft hier geen gebruik van gemaakt. De overigen hebben dit gewaardeerd met een 8, Centraal coördinatiepunt A. Onderzoek onder beheerders Tot slot zijn enkele vragen gesteld over een eventueel op te richten centraal coördinatiepunt met betrekking tot de algemene problematiek van de bestrijding Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

43 100 Figuur 14: Behoefte aan centraal coordinatiepunt per instantie Percentage dat behoefte heeft aan coordinatie (%) gemeente provincie w aterschap overig gemiddeld Instantie Een ruime meerderheid (62%) geeft aan behoefte te hebben aan een centraal coördinatiepunt, zoals te zien in figuur 14; met name gemeenten en provincies hebben hier behoefte aan. Als belangrijkste activiteiten die vanuit een dergelijk centraal punt gecoördineerd zouden moeten en kunnen worden, worden genoemd: afstemmen aanpak bestrijding van de eikenprocessierups; afstemmen van voorlichting naar gemeenten en andere organisaties; afstemmen van voorlichting naar burgers. Er is minder behoefte aan afstemming van de behandeling van meldingen van de eikenprocessierups. Op de open vraag wie met deze centrale coördinatie belast zou moeten worden, wordt de provincie het vaakst genoemd. Wel geven veel respondenten aan dat dit samen met bijv. GGD, landelijke overheid of gemeenten zou moeten gebeuren. Eén derde van de respondenten heeft behoefte aan een geautomatiseerd systeem voor melding en vastlegging van klachten binnen de organisatie. B. Onderzoek onder GGD en Op één na hebben alle GGD en behoefte aan een centraal coördinatiepunt. GGD en vinden net als de andere organisaties de voorlichting naar gemeenten en andere organisaties, de voorlichting naar burgers en de aanpak van bestrijding van de eikenprocessierups belangrijke aspecten die afgestemd moet worden vanuit dit punt. Vier GGD en vinden dat er één centraal coördinatiepunt voor alle provincies moet komen. Twee vinden dat de afzonderlijke provincies een coördinerende rol moeten hebben; twee het Bureau Medische Milieukunde, één primair de gemeenten, met tevens een landelijke afstemming omtrent strategie van aanpak van bestrijding en één de provincies tezamen met Bureau MMK en/of GGD. Eikenprocessierups: permanente overlast? 29 31

44 3.2.5 Opmerkingen en verbeterpunten Tot slot konden de respondenten over verschillende aspecten hun opmerkingen en verbeterpunten aangeven. Opmerkingen met betrekking tot beslismodel uit gemeentefolder De opmerkingen die bij het beslismodel uit de gemeentefolder werden gemaakt, wisselden van zeer duidelijk tot niet handig. Met name het zoeken van eipakketten wordt moeilijk, tijdrovend en onbetrouwbaar genoemd. Verbeterpunten met betrekking tot aanpak van bestrijding eikenprocessierups Bij het aspect bestrijding wordt o.a. het gebrek aan coördinatie en (regionale) samenwerking tussen de gemeenten, provincie en rijkswaterstaat als belangrijk verbeterpunt genoemd. Er bestaat behoefte aan landelijke richtlijnen en coördinatie met betrekking tot het tijdstip waarop (biologische) bestrijding moet plaatsvinden. Tevens opperen enkele respondenten om de bestrijding van de eikenprocessierups wettelijk verplicht te stellen. Verbeterpunten met betrekking tot huidige voorlichting omtrent eikenprocessierups Een aantal organisaties geeft aan, dat ze slechts beperkt voorlichtingsmateriaal hebben ontvangen, vooral organisaties uit Gelderland. Daarnaast kan een internetsite en meer aandacht via de media verbeterd worden. Ook bij dit aspect wordt eenduidigheid en centrale coördinatie als verbeterpunt genoemd. De verbeterpunten die de GGD en noemen komen hiermee grotendeels overeen. Als aanvulling wordt genoemd om vaker te communiceren bijvoorbeeld met nieuwsbrieven en een website met interactief inzicht in de plaatsen waar de eikenprocessierups voorkomt en/of verwijderd is in de gemeente. Overige opmerkingen of verbeterpunten Op de laatste vraag worden zeer uiteenlopende opmerkingen gemaakt; variërend van er is bij ons geen sprake van een probleem tot het is de eerste keer dat we met de eikenprocessierups te maken hebben, waardoor het nog niet wordt herkend als probleem. Wederom maakt een aantal respondenten, inclusief de GGD en de opmerking dat er een eenduidig beleid moet komen en dat er meer aandacht voor voorlichting moet zijn. Daarnaast wordt gevraagd hoe de problematiek in de buurlanden is en wat daar de aanpak is. Aanvullende opmerking van een GGD is, de onduidelijkheid over verantwoordelijkheden van gemeenten en particulieren Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

45 4. Discussie 4.1 Respons De respons is, ondanks de uitgebreidheid van de enquête, vooral onder gemeenten zeer hoog (86%) te noemen. Dit geeft mogelijk een beeld van het belang aan, dat door de mensen in het veld aan het onderwerp eikenprocessierups wordt toegekend. Het is heel goed mogelijk dat instanties die niet te maken gehad hebben met de eikenprocessierups binnen hun grondgebied, relatief minder hebben gereageerd (selectieve respons). Via een belrondje is alsnog bij gemeenten achterhaald of de eikenprocessierups voorkwam op hun grondgebied. 4.2 Verspreiding eikenprocessierups Gemiddeld genomen heeft 78% van de 234 respondenten in 2004 te maken gehad met de eikenprocessierups binnen hun beheergebied. Bijna een kwart hiervan heeft in 2004 voor het eerst te maken gekregen met de aanwezigheid van de eikenprocessierups binnen het gebied. Het verspreidingsgebied heeft zich vooral in de provincies Gelderland en Utrecht sterk uitgebreid. Het is zelfs de vraag of het gekozen gebied waar dit onderzoek zich op heeft gericht groot genoeg is geweest, aangezien bijvoorbeeld in de provincie Utrecht bij op één na alle gemeenten die zijn benaderd, de eikenprocessierups is waargenomen. Het is mogelijk, dat in deze provincie gemeenten niet benaderd zijn, waar de rups misschien wel is voorgekomen. Ruim de helft van de respondenten, bij wie de eikenprocessierups op het grondgebied is aangetroffen, heeft in 2004 een toename in de omvang van de problematiek met betrekking tot de eikenprocessierups waargenomen ten opzichte van In vergelijking met het gebied waar in 1997 de eikenprocessierups werd aangetroffen (populatie ruim inwoners), is het verspreidingsgebied in 2004 (populatie ca. 5,5 miljoen inwoners) bijna verdrievoudigd (zie bijlage 2). De verwachting, dat na de piek van 1996 een natuurlijk evenwicht ging ontstaan, lijkt op grond van de resultaten van dit onderzoek niet uit te komen. Ook in de provincies Noord-Brabant en Limburg waar de eikenprocessierups al veel langer aangetroffen werd, neemt de uitbreiding van de besmetting nog steeds toe; respectievelijk 56% en 82% van de respondenten, bij wie de rups op het grondgebied is aangetroffen, uit deze provincies geeft aan dat de besmetting, gebaseerd op eigen waarnemingen, is toegenomen in vergelijking met Daarnaast schatten responderende instanties uit deze provincies de besmetting in hun gebied ernstiger in dan in de overige provincies. In 2004 zijn in totaal 6730 meldingen over de aanwezigheid van de eikenprocessierups bij 133 instanties binnengekomen. Hiervan waren 1150 meldingen afkomstig van particuliere locaties. In 2003 gaven 96 gemeenten uit Zuid- Nederland aan een melding te hebben gehad over de aanwezigheid van de Eikenprocessierups: permanente overlast? 31 33

46 eikenprocessierups binnen hun beheergebied. Er is toen niet gevraagd hoeveel meldingen het betrof. Wel werd toen aangeven dat het aantal meldingen ten opzichte van vorige jaren met 57% was toegenomen. In 2003 deed 58% van de gemeenten niet aan bestrijding op particulier terrein; 28% wel en 14% alleen onder bepaalde voorwaarden (bijv. afhankelijk van leeftijd van melder, hoogte van het nest in de boom). In 2004 was het percentage instanties dat niet aan bestrijding op particulier terrein deed ongeveer hetzelfde als in 2003 (62%). 38% van de instanties deed dus wel aan bestrijding op particulier terrein: 30% deed dit gratis, 8% tegen een vergoeding. Wanneer naar het aantal besmette bomen in het verspreidingsgebied wordt gekeken, is de omvang in 2004 sterk toegenomen. In 1996 waren het nog bomen die besmet waren met de eikenprocessierups, terwijl dit aantal in bomen betrof (Schellart et al, 1996; Van Maaren-Heyligers et al, 1997). Het onderzoeksgebied betrof toen een groot deel van de provincie Noord-Brabant en het noorden en midden van Limburg. Anno 2004 laat een ruwe schatting zien, dat tenminste bomen besmet zijn met de eikenprocessierups, waarvan op bomen de eikenprocessierups bestreden is. Kortom, ongeveer 4 keer zoveel besmette bomen kunnen in 2004 ten opzichte van het piekjaar 1996 vastgesteld worden. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat het onderzoeksgebied in 2004 veel groter is dan in Buurlanden In dit onderzoek zijn geen instanties uit België en Duitsland meegenomen. Op een (informele) infomiddag georganiseerd door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Gezondheidsinspectie Antwerpen, d.d. 27 oktober 2004 in Antwerpen, bleek wel dat in Vlaanderen (vooral regio Antwerpen en Vlaams- Limburg) het verspreidingsgebied en de ernst van de besmetting met de eikenprocessierups ook is toegenomen ten opzichte van Daarnaast zijn bij het Bureau Medische Milieukunde signalen binnengekomen uit het gebied rond Kleve over de grens bij Nijmegen, dat ook hier het verspreidingsgebied van de rups is toegenomen. 4.3 Bestrijding eikenprocessierups Bij de evaluaties die in 1996, 1997 en 2003 zijn gehouden, is eveneens gevraagd naar de gebruikte bestrijdingsmethoden. Wat uit het onderzoek van 1997 opviel, was dat in België biologische bestrijding de meest toegepaste bestrijdingsmethode was (45% van de instanties), terwijl dit in Nederland slechts door 8% van de instanties werd toegepast. Inmiddels blijkt dat de toepassing van biologische bestrijding in Nederland is toegenomen Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

47 In figuur 15 staan de toegepaste bestrijdingstechnieken door de jaren heen weergegeven. Figuur 15: Toegepaste bestrijdingsmethoden door de jaren heen Percentage van de respondenten (%) jaartal biologisch chemisch branden zuigen injecteren Uit figuur 15 kan geconcludeerd worden, dat in alle jaren zuigen en branden de meest toegepaste bestrijdingsmethoden zijn. Opvallend is dat sinds 2004 in Nederland (vroegtijdige) biologische bestrijding ook steeds meer wordt toegepast (36% van de instanties). In het onderzoek in 2003 dat in de regio Zuid-Nederland is uitgevoerd, gaf nog slechts 1% van de gemeenten aan biologische bestrijding te hebben toegepast. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met een verschil in grootte en samenstelling van de onderzoeksgroep. De respondenten in 2003 bestonden alleen uit gemeenten. Wanneer in 2004 alleen naar gemeenten wordt gekeken, past desalniettemin nog altijd ruim 20% van de gemeenten biologische bestrijding toe. Daarnaast waren in 2003 alleen gemeenten uit Zuid-Nederland, met een beperkte uitbreiding in Zuid-Gelderland, in het onderzoek betrokken. Uit de resultaten van 2004 is te zien dat vooral door een groot aantal instanties in Limburg en Noord-Brabant biologische bestrijding is toegepast. Dit duidt erop, dat biologische bestrijding in 2004 door relatief veel instanties voor het eerst is toegepast, mogelijk (gedeeltelijk) in plaats van zuigen. De toegenomen promotie door producenten van biologische bestrijdingsmiddelen, inclusief het organiseren van regiobijeenkomsten, heeft hier mogelijk ook een rol in gespeeld. Daarnaast geeft van het kwart van de respondenten die volgend jaar op een andere bestrijdingsmethode willen overstappen, 39% aan de eikenprocessierups biologisch te willen gaan bestrijden. Redenen die hiervoor door de respondenten worden aangegeven, zijn: preventieve aanpak; grote effectiviteit (o.a. in hoge bomen); relatief goedkoop ten opzichte van branden en zuigen; biologische bestrijding kan uitbesteed worden: minder werkdruk voor eigen personeel; arbotechnisch beter verantwoord in vergelijking met branden en zuigen (gezondheidsklachten werknemers). Eikenprocessierups: permanente overlast? 33 35

48 Het lijkt er dus op dat biologische bestrijding sterk in opkomst is. De vraag is dan ook of branden en zuigen in de toekomst nog steeds de meest toegepaste bestrijdingsmethoden zullen blijven. Toch is het gebruik van biologische bestrijding niet geheel onomstreden. Vanwege het brede werkingsspectrum worden niet alleen eikenprocessierupsen bestreden, maar ook andere rupsen, die op of onder de eikenbomen voorkómen. Daarnaast is het niet uitgesloten, dat bij grootschalige toepassing van de middelen ook gezondheidsrisico s voor mensen kunnen optreden, zoals voor mensen met een onderdrukt immuunsysteem. Daarnaast is bekend dat deze middelen irriterend voor de ogen kunnen zijn en sensibiliserend kunnen werken. Zeker bij toepassing in hogere bomen (lengte >25 meter) is de kans op verwaaiing en drift naar de omgeving groot. Wanneer biologische bestrijding dan ook niet gecontroleerd wordt toegepast onder juiste condities en het aantal plaatsen waar het wordt toegepast alleen maar zal toenemen, bestaat de kans, dan ook de risico s voor de mens zullen gaan toenemen. Overigens blijkt de effectiviteit tussen de verschillende bestrijdingsmethode volgens de resultaten uit dit onderzoek niet veel te verschillen. Wel worden branden en zuigen vaak meerdere keren gedurende het seizoen toegepast, terwijl biologische en chemische bestrijding veelal slechts eenmalig aan het begin van het seizoen (mei) worden toegepast. In hoeverre de effectiviteit van de verschillende bestrijdingsmethoden afhangt van de hoogte van de boom (kleiner of groter dan 15 of 25 meter), kon door een onduidelijke vraagstelling helaas niet worden onderzocht. Kosten Wanneer de kosten die over de jaren heen zijn uitgegeven voor de bestrijding van de eikenprocessierups met elkaar vergeleken worden, valt het volgende op. In 1996 werd in Nederland door 106 gemeenten totaal ruim 1,2 miljoen uitgegeven aan de bestrijding van de eikenprocessierups. In 1997 was dit bedrag gehalveerd tot ruim Dit bedrag werd toen door 80 instanties gedragen. In 2004 is minstens 1,4 miljoen uitgegeven aan de bestrijding, nu door 130 instanties (N.B. 17% van de instanties die aan bestrijding heeft gedaan, heeft niet aangegeven wat de kosten bedroegen). Het is hierbij belangrijk op te merken dat in 1996 de kosten relatief hoger lagen dan in vergelijking met de kosten in 1997 en 2004, omdat toen veel instanties voor het eerst allerlei apparatuur, zoals zuigers en branders, moesten aanschaffen. Per besmette boom werd in ,08 en in ,27 aan bestrijding uitgegeven. In 2004 was dit bedrag 3,23. Niet alle respondenten hebben in 2004 de personele kosten hierbij gerekend. De totale kosten (incl. voorlichting en overige kosten) per besmette boom in 2004 geven dan ook mogelijk een beter beeld van de kosten voor bestrijding: 5,76 per besmette boom. Ook hieruit wordt weer duidelijk dat de kosten in 1996 relatief hoog liggen als gevolg van aanschafkosten van apparatuur. Daarnaast lijkt het, rekening houdend met de inflatie, er op dat de bestrijding per besmette boom anno 2004 relatief goedkoper is dan eind jaren negentig. Door een toename in het aantal besmette en te behandelen bomen zijn de totale kosten echter wel weer toegenomen. Als de groei van de populatie Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

49 eikenprocessierupsen doorzet en de uitbreiding in verspreiding ook toeneemt, zullen de kosten ook in 2005 minstens zo hoog zijn of nog hoger. In de hier beschreven kosten die gemaakt zijn voor de bestrijding van de eikenprocessierups, zijn uitsluitend de personele kosten en de materiele kosten opgenomen. Kosten daarentegen die gemaakt zijn door de bevolking in verband met een mogelijke behandeling van gezondheidsklachten zijn hierbij niet meegenomen. Het is zeker niet uitgesloten dat dan de kosten nog veel hoger zullen zijn. Al zijn er maar tot personen met klachten (totaal aantal inwoners in besmetgebied ca. 5.5 miljoen), hetgeen zeker niet uitgesloten is gezien de ervaring en omvang van het aantal personen met klachten uit het verleden, en daarvan bezoeken ruim mensen de huisarts dan komen de kosten al snel één miljoen hoger te liggen. Dit is nog exclusief de kosten voor medicamenten. 4.4 Voorlichting De voorlichting is in 2004 relatief laat gestart. Pas eind maart/begin april, toen berichten in de media verschenen dat in 2004 een piek kon worden verwacht qua ernst van de besmetting met de eikenprocessierups, werd door provinciale en landelijke overheden het belang van aandacht voor en voorlichting over de eikenprocessierups ingezien. Hierdoor was vóór de start van het seizoen slechts zeer beperkte tijd beschikbaar voor het organiseren van een themadag en het ontwikkelen van nieuwe folders en posters. De opmerkingen over het voorlichtingsmateriaal, als gemis aan duidelijke foto s en minder goede vormgeving, zijn grotendeels dan ook toe te schrijven aan de haast en beperkte tijd die beschikbaar was voor de ontwikkeling hiervan. Daarnaast hebben de voorlichtingsmaterialen lang niet iedereen bereikt. Ook de themamiddag, zoals deze op 27 april 2004 is gehouden, was zeker niet bij iedereen bekend. Een belangrijke reden hiervoor is, dat de organisatie van deze dag zich in eerste instantie gericht had op die organisaties die in 2003 te maken hadden gehad met de eikenprocessierups en op de aanvankelijke verwachting van een beperkte uitbreiding voor Ook de voorlichtingsmaterialen zijn vooral naar deze organisaties gegaan. Door een toename in omvang van het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups heeft een aantal organisaties het voorlichtingsmateriaal niet ontvangen of pas op een later tijdstip. Vooral ook een groot aantal gemeenten in de provincies Gelderland en Utrecht, die pas ver in het seizoen voor het eerst geconfronteerd werden met de problemen rondom de eikenprocessierups, behoren tot deze groep. Dat de eikenprocessierups in 2004 meer aandacht vroeg dan aanvankelijk gedacht werd, bleek duidelijk uit de vele vragen die er gesteld werden, inclusief de vragen vanuit de Tweede Kamer (zie bijlage 5) en de toename aan krantenberichten over de eikenprocessierups. Het aantal vragen bij bijvoorbeeld gemeenten en GGD en lag beduidend veel hoger dan in andere jaren. Hierop zal in 2005 duidelijk geanticipeerd moeten worden; wat betekent dat de voorlichting zeker geïntensiveerd moet worden. Eikenprocessierups: permanente overlast? 35 37

50 4.5 Centraal coördinatiepunt Zowel de meeste beheerders als de meeste GGD en hebben behoefte aan een centraal coördinatiepunt. Het merendeel van de instanties vindt dat in ieder geval de provincies hierin een centrale rol moeten hebben. Dit terwijl in 1998 de coördinerende rol van de provincies is stopgezet, omdat destijds het idee was dat gemeenten dit zelf wel konden en ook moesten doen. Nu wordt echter aangegeven, dat vooral behoefte is aan een centrale coördinatie met betrekking tot afstemming over de aanpak van de bestrijding en met betrekking tot afstemming over de voorlichting, zowel naar organisaties toe als naar de bevolking. 4.6 Gezondheid en de eikenprocessierups vii In het evaluatieonderzoek in 2004 is niet onderzocht wat de omvang en ernst van de gezondheidsklachten zijn geweest als gevolg van aanwezigheid van de eikenprocessierups. Er kunnen hierover dan ook geen directe uitspraken worden gedaan. In de periode 1996 t/m 1998 zijn wel gezondheidsonderzoeken uitgevoerd. Uit de resultaten van deze gezondheidsenquêtes die toen onder de bevolking zijn gehouden, bleek dat in 1996 (onderzoekspopulatie: ), 1997 (onderzoekspopulatie: ) en 1998 (onderzoekspopulatie: ) in Nederland respectievelijk , en mensen gezondheidsklachten hadden opgelopen door contact met de brandharen van de eikenprocessierups. In alledrie de jaren had ongeveer 1/3 van de mensen met klachten de huisarts geraadpleegd. In 1996 rapporteerden bijna alle mensen uitsluitend huidklachten, terwijl slechts 1-2% van de mensen last had van luchtweg- of oogklachten. De mensen die doorverwezen werden naar het ziekenhuis of zelf het ziekenhuis hadden geconsulteerd, betroffen voornamelijk personen met ernstige huid- en/of oogklachten. Slechts 2 personen werden toen in verband met ernstige luchtwegklachten opgenomen. In 1997 nam het aantal oog- en luchtwegklachten aanzienlijk toe; 30% van degenen met klachten rapporteerden, naast huidklachten, oog- of luchtwegklachten. In 1998 traden ook voornamelijk huidklachten op. Ook oog- en luchtwegklachten bleven voorkomen, al daalde het aantal luchtwegklachten wel enigszins (van 30% naar 21%). Duidelijk blijkt uit de gezondheidsonderzoeken die in het verleden zijn uitgevoerd, dat de overlast van de eikenprocessierups en de daarmee gepaard gaande gezondheidsklachten voornamelijk gezien moeten worden als een huisartsenprobleem en in veel mindere mate als een ziekenhuisprobleem. Zoals al eerder is aangegeven, is in 2004 geen gezondheidsonderzoek gehouden onder de bevolking en/of huisartsen. Wel is bekend dat bij GGD en een naar verhouding groot aantal meldingen en vragen is binnengekomen van mensen met gezondheidsklachten in vergelijking tot de laatste paar jaar. In totaal zijn bij GGD en en het Bureau Medische Milieukunde ruim 200 vragen binnengekomen die vii In bijlage 3 staan de gezondheidsklachten als gevolg van contact met de brandharen van de eikenprocessierups zoals deze algemeen bekend zijn beschreven Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland

51 betrekking hadden op gezondheid in relatie tot de eikenprocessierups. Dit betroffen zowel vragen van mensen die gezondheidsklachten hadden die zij toeschreven aan een mogelijk contact met de brandharen van de eikenprocessierups, als ook informatieve vragen over de eikenprocessierups in relatie tot gezondheid. Opvallend is dat deze vragen/klachten vooral bij die GGD en terecht zijn gekomen waar de eikenprocessierups al langer gesignaleerd wordt. Een veronderstelling dat vooral mensen die onbekend zijn met de eikenprocessierups vragen stellen, zou hiermee ontkracht kunnen worden. Dit kan ook te maken hebben met een grotere mate van overlast die in deze gebieden is ondervonden van de eikenprocessierups. Daarnaast is de mogelijke onbekendheid van de rol van de GGD met betrekking tot de eikenprocessierups, wellicht van invloed geweest op het kleine aantal vragen/meldingen dat bij GGD en is binnengekomen in regio s waar de eikenprocessierups voor het eerst gesignaleerd is. Een ander opvallend gegeven was dat bij de meldingen die bij GGD en zijn binnengekomen in 2004, drie meldingen waren van patiënten met mogelijk neurologische klachten (verkramping van spieren, verlamming) als gevolg van (herhaaldelijk) contact met de brandharen van de eikenprocessierups. Klachten die tevoren nooit gehoord of gezien waren. Helaas konden deze klachten door gebrek aan medewerking van derden niet verder uitgezocht worden. Gezien de omvang van het verspreidingsgebied (gebied met ruim 5,5 miljoen inwoners), de ervaring uit het verleden, het relatief groot aantal vragen bij GGD en en meldingen bij gemeenten over de ernst van de problemen binnen hun grenzen, is het zeker niet uitgesloten dat in 2004 toch nog ruim tot mensen klachten of overlast hebben gehad als gevolg van contact met de brandharen van de eikenprocessierups. Nader onderzoek onder huisartsen en/of de bevolking in 2005 zou dit kunnen bevestigen. Eikenprocessierups: permanente overlast? 37 39

52

53 5. Conclusie en aanbevelingen Eikenprocessierups: permanente overlast? Dat is de vraag waar dit rapport mee begint. De resultaten van dit onderzoek duiden er op, dat de eikenprocessierups een permanente inwoner is geworden van minstens een groot deel van Nederland (ruim 1/4 tot 1/3) en nog steeds voor veel overlast zorgt. De aanbevelingen die in dit hoofdstuk worden besproken, zullen daarom enerzijds gericht zijn op het voorkómen of in ieder geval beperken van de misschien wel permanente aanwezigheid van overlast, die de eikenprocessierups en in het bijzonder de brandharen kunnen opleveren voor de directe (woon- en leef)omgeving. Anderzijds zullen deze aanbevelingen er op gericht zijn om te komen tot een effectieve en geaccepteerde aanpak van de problemen en de daarmee samenhangende voorlichting. 5.1 Conclusie Respons De respons is hoog tot zeer hoog te noemen. 234 instanties hebben de vragenlijst geretourneerd, wat een respons van 65% betekent. Bij gemeenten ligt dit percentage zelfs nog hoger, namelijk 86%. 92% GGD en (11 van de 12) hebben de vragenlijst teruggestuurd. Verspreiding eikenprocessierups 78% van de respondenten (N=234) geeft aan in 2004 te maken te hebben gehad met de eikenprocessierups binnen het beheergebied. - Bijna een kwart van deze instanties, vooral uit de provincies Gelderland en Utrecht, heeft in 2004 voor het eerst te maken gekregen met de eikenprocessierups. - 54% van de instanties geeft aan dat de omvang van de problematiek is toegenomen ten opzichte van Dit terwijl in een onderzoek uit 2003 reeds 57% van de gemeenten (onderzoeksgebied Zuid-Nederland) aan gaf, een toename in aantal meldingen te hebben geconstateerd in vergelijking met voorgaande jaren. Naar schatting zijn minstens bomen in het onderzoeksgebied besmet. In de provincies Noord-Brabant en Limburg is een groter deel van de bomen besmet dan in de overige provincies. Ook schatten instanties uit deze provincies de overlast voor burgers groter in dan in de overige provincies. Bij de instanties zijn in totaal ruim 6700 meldingen binnengekomen. Van deze meldingen waren 5580 afkomstig van locaties die onder eigen beheer vielen en 1150 van locaties op particulier terrein. 62% van deze instanties geeft aan niet aan de bestrijding van de eikenprocessierups op particulier terrein te hebben gedaan. Bij het Bureau Medische Milieukunde en de GGD en in Noord-Brabant, Limburg en Gelderland zijn naar schatting 320 vragen en/of meldingen binnengekomen met betrekking tot de eikenprocessierups. In vergelijking met de laatste paar jaar 38 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 41

54 ligt dit aantal beduidend hoger in Hiervan hadden ruim 200 betrekking op gezondheid in relatie tot de eikenprocessierups. Bestrijding eikenprocessierups Branden en zuigen zijn, net als in het verleden, de meest toegepaste bestrijdingstechnieken geweest (respectievelijk 59% en 51% van de respondenten heeft deze methode toegepast in 2004). Biologische bestrijding lijkt sterk in opkomst (toegepast door 36% van de respondenten). Ruim een kwart van de respondenten wil volgend jaar een andere bestrijdingsmethode toepassen: 39% hiervan wil overstappen op biologische bestrijding. Wanneer deze trend zich doorzet, duurt het niet lang meer voordat biologische bestrijding een van de twee meest toegepaste technieken is. Het is nog onduidelijk in welke mate dit grootschalig gebruik van biologische bestrijding consequenties heeft voor de gezondheid van (bepaalde groepen) mensen en milieu. Veel respondenten gebruiken een combinatie van verschillende bestrijdingstechnieken. Van het beslismodel in de gemeentefolder waarin wordt aangegeven welke bestrijdingsmethode in welke situatie het meest geschikt is, is door slechts 8% van de respondenten gebruik gemaakt. Uit de resultaten van dit onderzoek kan geen duidelijk verschil worden aangetoond in effectiviteit van de verschillende afzonderlijke bestrijdingstechnieken. Wel worden biologische en chemische bestrijding vaker eerder in het seizoen toegepast en slechts eenmalig, terwijl zuigen en branden later in het seizoen worden toegepast en meerdere keren. 11% van de respondenten bij wie de eikenprocessierups op het grondgebied geconstateerd is, heeft niet aan bestrijding gedaan. In totaal zijn op ruim bomen de eikenprocessierupsen op een of andere manier bestreden. Kosten In totaal is tenminste ruim 1,5 miljoen besteed aan de bestrijding van en voorlichting over de eikenprocessierups. Dit bedrag is grotendeels door gemeenten uitgegeven. 17% van de respondenten die wel aan bestrijding heeft gedaan, heeft helaas niet aangegeven hoeveel kosten zij hebben gemaakt in dit kader. De bestrijdingskosten beslaan het overgrote deel van deze kosten ( 1,4 miljoen). Zuigen lijkt de duurste bestrijdingsmethode, gevolgd door branden, biologische bestrijding en chemische bestrijding. Als de groei van de populatie eikenprocessierupsen doorzet en de uitbreiding in verspreiding ook toeneemt zullen de kosten in 2005 minstens zo hoog zijn. De kosten in de gezondheidszorg zijn niet meegenomen. Het is niet ondenkbaar dat wanneer deze kosten worden meegenomen, het totaal bedrag 1 miljoen hoger komt te liggen (exclusief kosten voor medicamenten). 42 Eikenprocessierups: permanente overlast? 39

55 Voorlichting In algemene zin waren de beheerders en GGD en redelijk tevreden over het voorlichtingsmateriaal en de themamiddag. 84% van de respondenten vindt dat de informatiebijeenkomst herhaald moet worden. Bijna iedereen vindt dat dit jaarlijks moet gebeuren. Een meerderheid is van mening, dat de provincies een centrale rol in de organisatie hiervan moeten hebben. De gemeente- en publieksfolder zijn redelijk bekend onder de beheerders, die de eikenprocessierups op hun grondgebied gesignaleerd hebben. De poster is minder goed bekend onder de respondenten, ondanks dat bijna alle gemeenten uit Zuid-Nederland deze poster toegestuurd hebben gekregen. De vormgeving van het materiaal werd minder goed gewaardeerd dan de inhoud en leesbaarheid. Dit kan deels verklaard worden door de korte tijd die beschikbaar was om nieuw voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen. Uit de slotopmerkingen van respondenten blijkt, dat onder andere meer behoefte is aan een internetsite met gerichte informatie over het onderwerp en aan meer aandacht voor het onderwerp via overige media. Als suggestie wordt genoemd een internetsite waarop actueel is te volgen waar de eikenprocessierups voorkomt en waar bestrijding heeft plaatsgevonden. Ook het regelmatig verspreiden van nieuwsbrieven wordt als suggestie gedaan. Centraal coördinatiepunt Van de beheerders geeft 62% aan behoefte te hebben aan een centraal coördinatiepunt. Vooral gemeenten en provincie hebben hier behoefte aan. Van de GGD en heeft 91% behoefte aan een centraal coördinatiepunt. Onderwerpen die binnen een centraal coördinatiepunt afgestemd zouden moeten worden, zijn: 1. aanpak bestrijding van de eikenprocessierups, 2. voorlichting naar gemeenten en andere organisaties en 3. voorlichting naar burgers. Het merendeel van de respondenten vindt dat in ieder geval de provincies een centrale rol moeten hebben in dit coördinatiepunt, al dan niet samen met andere organisaties. Uit de slotopmerkingen blijkt daarnaast dat onder andere behoefte is aan een eenduidig beleid en landelijke richtlijnen. Gezondheid In 2004 is geen nader gezondheidsonderzoek onder de bevolking en/of huisartsen binnen het besmette gebied uitgevoerd. Wel is uit gezondheidsonderzoeken, die in de jaren 1996 t/m 1998 zijn uitgevoerd, gebleken dat mensen met klachten vooral huidklachten rapporteren en dat het probleem vooral een huisartsenprobleem is. Het aantal mensen met gezondheidsklachten varieerde van in 1997 tot in 1996 (onderzoeksgebied: inwoners). Van de mensen met gezondheidsklachten ging toen ongeveer een derde naar de huisarts. Slechts een beperkt aantal mensen met gezondheidsklachten is zelf naar het ziekenhuis gegaan of doorverwezen. 40 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 43

56 Gezien de omvang van het verspreidingsgebied (gebied met ruim 5,5 miljoen inwoners), de ervaring uit het verleden, het relatief groot aantal vragen bij GGD en en meldingen van gemeenten over de ernst van de problemen binnen hun grenzen, is de voorzichtige schatting dat tot mensen in 2004 klachten of overlast hebben ondervonden, waarbij een relatie gelegd kan worden met een mogelijk contact met de brandharen van de eikenprocessierups. 5.2 Aanbevelingen Verspreiding eikenprocessierups De eikenprocessierups blijkt in 2004 op meer plaatsen voor te komen dan voorafgaand aan het evaluatieonderzoek verwacht werd. Bij een nieuw onderzoek naar de omvang van het verspreidingsgebied valt het dan ook aan te bevelen meer gemeenten, vooral in de provincie Utrecht, maar mogelijk ook in de provincies Zeeland en Zuid-Holland, mee te nemen in het onderzoeksgebied. Bestrijding eikenprocessierups Hoewel de bestrijding van de eikenprocessierups wordt gezien als een lokale verantwoordelijkheid van groenbeheerders, is een gecoördineerde ondersteuning en afstemming (mogelijk vanuit de provincies met financiële ondersteuning vanuit de centrale overheid) meer dan wenselijk. Om de keuze voor de verschillende bestrijdingsmethoden op een verantwoorde manier te laten plaatsvinden, dienen de beheerders beter geïnformeerd te worden over de voor- en nadelen van de verschillende bestrijdingsmethoden en de wijze waarop deze op een adequate manier kunnen worden ingezet. Instanties zouden beter geïnformeerd moeten worden over de (meldings)procedure voor het storten van rupsrestanten en de risico s bij het ongecontroleerd storten. Gezien de mogelijke risico s van biologische bestrijding voor mens en ecosystemen, met name bij ongecontroleerd en grootschalig gebruik, dient meer monitoringsonderzoek te komen naar de eventuele gevolgen van grootschalig gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen. Om de bestrijding effectief aan te kunnen pakken dienen ook particulieren beter ondersteund te worden indien de eikenprocessierups op hun eigen terrein voorkomt. Zowel voor de korte (één jaar) als ook voor de middellange termijn (twee tot vier jaar) dient in gezamenlijk verband nagedacht te worden over een effectieve en efficiënte beheersstrategie. Voorlichting De voorlichting dient geïntensiveerd te worden en vanuit een gecoördineerde aanpak geëntameerd te worden. De voorlichtingsmaterialen moeten eerder in het seizoen verspreid worden en naar meer instanties, mede gezien de uitbreiding van het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups naar een groter aantal provincies. 44 Eikenprocessierups: permanente overlast? 41

57 Ook de voorlichting naar de bevolking en intermediairen, als huisartsen, apotheken en scholen, dient uitgebreid en verbeterd te worden. GGD en zouden een rol kunnen hebben in de verspreiding van publieksfolders en posters. Qua vormgeving dient het voorlichtingsmateriaal verbeterd te worden. Er is behoefte aan een jaarlijkse themabijeenkomst. Ook deze dient bij voorkeur vroeg in het seizoen plaats te vinden. Provincies zouden een centrale rol in de organisatie moeten hebben. De provincies waar de eikenprocessierups voorkomt, kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk de inhoud van een dag voorbereiden, die vervolgens per provincie uitgezet kan worden. Voor een goede informatievoorziening dient daarnaast de informatie op internet verbeterd en gecentraliseerd te worden. Idealiter zou via internet met behulp van GIS ook een actueel beeld moeten worden gegeven van de locaties waar de eikenprocessierups aangetroffen is, waar deze reeds bestreden is en waar dit nog gaat gebeuren. In 2004 was deze informatie op de gemeentesite van Eindhoven te zien. Centraal coördinatiepunt Om de opmars van de eikenprocessierups en de overlast te verminderen, is een gecoördineerde afstemming over de aanpak van de bestrijding nodig. Bestrijding heeft slechts beperkt effect, als dit op het ene grondgebied wel wordt gedaan en het andere niet. Hierbij dient zeker ook afstemming plaats te vinden met de buurlanden in de grensgebieden (Duitsland en België). Provincies zouden, al dan niet tezamen met andere instanties, (weer) een coördinerende rol moeten gaan spelen met betrekking tot de problematiek omtrent de eikenprocessierups. Vanuit dit coördinatiepunt dient onder andere afstemming plaats te vinden over de bestrijding en de voorlichting. Een concreet voorbeeld van afstemming is het versturen van nieuwsbrieven voor en tijdens het seizoen, waarin wordt aangegeven wanneer welke bestrijdingsmethoden op welke locaties en onder welke omstandigheid toegepast kunnen worden en wanneer dit nauwelijks of geen effect meer heeft. Gezondheid Om een beter beeld te krijgen van de ernst en omvang van de gezondheidsklachten door contact met de brandharen van de eikenprocessierups zou in 2005 een nader gezondheidsonderzoek uitgevoerd moeten worden. Hiervoor zouden enerzijds huisartsen al voorafgaand aan het seizoen benaderd moeten worden, zodat de klachten met betrekking tot de eikenprocessierups bij huisartsen goed geregistreerd kunnen worden. Anderzijds kan door het versturen van vragenlijsten gericht op gezondheid in relatie tot de eikenprocessierups naar een at random geselecteerde groep inwoners uit verschillende provincies waar de eikenprocessierups gesignaleerd is, een beter beeld worden verkregen van de totale omvang van gezondheidsklachten bij de bevolking. 42 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 45

58

59 Referenties Schellart M, Jans HWA. Eikenprocessierups, gezondheidsklachten en vragen. Een inventarisatie van omvang, ernst en aard van gezondheidsklachten en vragen naar aanleiding van de overlast van de eikenprocessierups in de provincies Noord- Brabant en Limburg in de lente- en zomerperiode van Provinciaal Bureau Medische Milieukunde voor GGD en in Noord-Brabant en Zeeland; Schellart M. Eikenprocessierups, omvang van de plaag, toegepast bestrijdingsmethoden. Inventarisatie van de omvang van de plaag en de ervaringen met de door gemeenten toegepaste bestrijdingsmethoden in de provincies Noord- Brabant en Limburg in de lente- en zomerperiode van Provinciaal Bureau Medische Milieukunde voor GGD en in Noord-Brabant en Zeeland; Van Maaren-Heyligers EJM, Rots-de Vries MC, Jans HWA. Eikenprocessierupsen bestrijding van het ongemak. Evaluatie Plan van aanpak eikenprocessierups Provinciaal Bureau Medische Milieukunde voor GGD en in Noord-Brabant en Zeeland; Rots-de Vries MC, Jans HWA. Eikenprocessierupsen blijvend ongemak? Monitoring gezondheidsklachten Provinciaal Bureau Medische Milieukunde voor GGD en in Noord-Brabant/Zeeland; Van Geene M. De eikenprocessierups. Vervel(l)end. GGD Hart voor Brabant; Jans HWA. De brandharen van de eikenprocessierups, (Thaumetopoea processionea), een reëel probleem voor de gezondheid. Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/ Zeeland. Eikenprocessierups: permanente overlast? 43 47

60

61 Bijlagen Bijlage 1: Verspreidingsgebied eikenprocessierups Noord-Brabant...52 Limburg...53 Gelderland...54 Utrecht en Noord-Holland...55 Nederland...56 Bijlage 2: Verspreidingsgebied eikenprocessierups Bijlage 3: Eikenprocessierups en gezondheid...59 Bijlage 4: Bestrijdingsmethoden...63 Bijlage 5: Antwoorden Tweede Kamervragen m.b.t. eikenprocessierups...67 Bijlage 6: Begeleidende brief + vragenlijst voor beheerders...69 Bijlage 7: Begeleidende brief + vragenlijst voor GGD en...83 Eikenprocessierups: permanente overlast? 45 49

62

63 Bijlage 1: Verspreidingsgebied eikenprocessierups Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 51

64 Noord-Brabant Eikenprocessierups: permanente overlast? 47 52

65 Limburg 48 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 53

66 Gelderland Eikenprocessierups: permanente overlast? 49 54

67 Utrecht en Noord-Holland 50 Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 55

68 Nederland 56 Eikenprocessierups: permanente overlast? 51

69 Bijlage 2: Verspreidingsgebied eikenprocessierups Bureau Medische Milieukunde GGD en Brabant/Zeeland 57

Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland. Eikenprocessierups: van een provinciaal naar landelijk probleem?!

Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland. Eikenprocessierups: van een provinciaal naar landelijk probleem?! Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant / Zeeland Eikenprocessierups: van een provinciaal naar landelijk probleem?! Evaluatie 2005 Rapportnummer: 2005/03 Definitieve versie: 6 december 2005 Colofon

Nadere informatie

Eikenprocessierups Evaluatie. Gemeenten Noord-Brabant

Eikenprocessierups Evaluatie. Gemeenten Noord-Brabant Eikenprocessierups Evaluatie Gemeenten Noord-Brabant 2009 Drs. Karlien van den Hout Tilburg, april 2010 Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD en Brabant/Zeeland Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Nadere informatie

Eikenprocessierups Rubriekhouder: Mw. Ir. A.G. Zijlstra, GGD regio Twente en GGD IJsselland, afdeling Milieu en Gezondheid )

Eikenprocessierups Rubriekhouder: Mw. Ir. A.G. Zijlstra, GGD regio Twente en GGD IJsselland, afdeling Milieu en Gezondheid ) Eikenprocessierups Rubriekhouder: Mw. Ir. A.G. Zijlstra, GGD regio Twente en GGD IJsselland, afdeling Milieu en Gezondheid 2012-2014) Inleiding Sinds 1987 vormt de eikenprocessierups (EPR) een jaarlijks

Nadere informatie

Landelijke Registratie Gezondheidsklachten Eikenprocessierups bij huisartsenpraktijken

Landelijke Registratie Gezondheidsklachten Eikenprocessierups bij huisartsenpraktijken Landelijke Registratie Gezondheidsklachten Eikenprocessierups bij huisartsenpraktijken Het onderzoek maakt onderdeel uit van de Academische Werkplaats Milieu en Gezondheid (AW MMK) Landelijke Registratie

Nadere informatie

Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze

Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze De eikenprocessierups Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze majestueuze boom die soms breed uitgroeit wanner hij vrij staat, of in bossen voorkomt samen met andere

Nadere informatie

Enquête Telefonische dienstverlening

Enquête Telefonische dienstverlening Enquête Telefonische dienstverlening Enquête Telefonische dienstverlening Colofon Titel:Enquête Enquete Telefonische dienstverlening Opdrachtgever: Gemeente Velsen Opdrachtnemer: Marieke Galesloot Datum:

Nadere informatie

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

Eikenprocessierups en klimaatverandering, Indicator 31 januari 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Sinds de eerste waarneming van

Nadere informatie

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Inger Wilms, Pvis. Dit artikel beschrijft de uitkomsten van de Noordzee enquête die afgelopen zomer gehouden is onder Noordzee vissers uit België,

Nadere informatie

Eikenprocessierups Datum: Opgesteld: Afdeling Leefomgeving/ Realisatie Petra Otte Projectmedewerkster Groen en Landschap

Eikenprocessierups Datum: Opgesteld: Afdeling Leefomgeving/ Realisatie Petra Otte Projectmedewerkster Groen en Landschap Eikenprocessierups Datum: Opgesteld: Afdeling Leefomgeving/ Realisatie Petra Otte Projectmedewerkster Groen en Landschap 1. Inleiding...3 2. Algemeen...4 2.1 Wat is een eikenprocessierups-plaag...4 2.2

Nadere informatie

1. Hoe herken ik de eikenprocessierups?

1. Hoe herken ik de eikenprocessierups? VRAAG EN ANTWOORD: Eikenprocessierups 2019 Hieronder vindt u een overzicht van de meest gestelde vragen en de antwoorden daarop rond het de eikenprocessierups in Losser. Zie voor alle informatie: https://www.losser.nl/inwoners/openbare_ruimte/melden_schade_storing_overlas

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 00 500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 008 500 EA Den Haag Directie Natuur, Landschap en Platteland Team Biodiversiteit Prins Clauslaan 8

Nadere informatie

Enquête waterplanten en sportvisserij

Enquête waterplanten en sportvisserij Sportvisserij Nederland Leijenseweg 115, 37 AD Bilthoven T. -584 www.sportvisserijnederland.nl Rapport (exclusief bijlagen) Enquête waterplanten en sportvisserij Omvang van het probleem en probleemlocaties

Nadere informatie

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Spanje, Javea, Cap Sant Antoni december 2013 - februari 2014 Door: Silvia Hellingman-Biocontrole Onderzoek en Advies en Jan van Eijle

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Beheerplan Bestrijding Eikenprocessierup s

Beheerplan Bestrijding Eikenprocessierup s Beheerplan Bestrijding Eikenprocessierup s 2017-2020 Inhoud 1. Inleiding... 4 2. Beheerplan afgelopen periode... 5 2.1 Landelijke leidraad beheersing eikenprocessierups... 5 2.2 Beheerplan 2010... 5 3.

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1] Gepubliceerd op sciensano.be (https://www.sciensano.be) Home > Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Vraag en antwoord Eikenprocessierups met betrekking tot:

Vraag en antwoord Eikenprocessierups met betrekking tot: Vraag en antwoord Eikenprocessierups met betrekking tot: 1. Biologie, ecologie 2. Verspreiding 3. Gezondheidsaspecten 4. Behandeling van klachten 5. Hoe klachten te voorkomen 6. Gedragsadviezen 7. Risico

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet 4. SAMENVATTING In dit hoofdstuk wordt de samenvatting gepresenteerd van de belangrijkste resultaten van de herhaalde meting naar aantallen officieel gedoogde coffeeshops en gemeentelijk cannabisbeleid.

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Enschede, 13 juli 2004 WD/04/1774/ebt ir. G. Vernhout drs. W. Dragt Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 METINGEN 2001, 2002, 2003 EN 2004 B. Bieleman A. Kruize C. Ogier SAMENVATTING Om meer inzicht te krijgen in het aantal dak- en thuislozen en zichtbare alcohol-

Nadere informatie

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2015

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2015 Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2015 Inhoud Problematiek... 1 Plan van aanpak bestrijding... 2 Enkel op belangrijke publieke plaatsen voor gezondheidsredenen... 2 Proactieve bestrijding

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Utrecht, januari 2010 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

Bestrijding eikenprocessierups (EPR)

Bestrijding eikenprocessierups (EPR) Adviescommissie 27 maart 2012 agendapunt 10 Dagelijks bestuur 5 april 2012 Algemeen bestuur 26 april 2012 Aantal bijlagen 2 Onderwerp Besluit Korte toelichting Consequenties Bestrijding eikenprocessierups

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD Nijmegen is volgens veel Nijmegenaren een mooie en groene stad. Tweederde vindt Nijmegen bovendien een schone stad. Ook van buitenaf is er een gunstige indruk. Al enkele jaren oordelen bezoekers positief

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

Eikenprocessierups en klimaatverandering, Indicator 26 maart 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Sinds de eerste waarneming van

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Zorgverleners werken liever met interne dan met personeel van buitenaf. Utrecht: NIVEL, 2013) worden

Nadere informatie

Workshop eikenprocessierups

Workshop eikenprocessierups Workshop eikenprocessierups Klantendag Benchmark Gemeentelijk Groen Wageningen, 13 november 2018 Joop Spijker Inleiding Interactief Leidraad eikenprocessierups Eikenprocessierups (Thaumotopea processionea)

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht Pilot Brandveilig Leven in rzicht Evaluatie huisbezoeken VERSIEBEHEER Versie Datum Auteur 1. juni 212 RP 1.1 2 juni 212 RP 1 Samenvatting Dit is de evaluatie van de pilot Brandveilig leven in rzicht, die

Nadere informatie

Enquête hondenbeleid Gemeente Lingewaard

Enquête hondenbeleid Gemeente Lingewaard Gemeente Lingewaard Doss.no. : 18CC131 Tilburg, 21 februari 2019 De AfvalSpiegel Kraaivenstraat 21-15 Postbus 10311 5000 JH Tilburg Tel: 085 773 19 95 E-mail: info@deafvalspiegel.nl Inhoudsopgave 1. Conclusies

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Meeuwenoverlast

Hoofdstuk 14 Meeuwenoverlast Hoofdstuk 14 Meeuwenoverlast Samenvatting Twee derde van alle Leidenaren geeft aan bij hen in de buurt overlast van meeuwen te hebben. Vergeleken met voorgaande jaren is vooral het aandeel bewoners dat

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003 Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003 Inleiding In het arboconvenant Sociale Werkvoorziening is bepaald dat jaarlijks een vergelijkend onderzoek naar de hoogte van het ziekteverzuim

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor luchthaven Twente

Gezondheidsmonitor luchthaven Twente Gezondheidsmonitor luchthaven Twente 14 en 16 januari 2014 Jaap de Wolf Op verzoek van ADT heeft GGD Twente samen met het RIVM een offerte opgesteld voor het uitvoeren van een gezondheidsmonitor burgerluchthaven

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Samenvatting Zwerfafval anno 2005 Een onderzoek onder afval-

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud De economie zit duidelijk in de lift. Na eerdere positieve berichten over de groeiende omvang van het Nederlandse bedrijfsleven, blijkt ook uit deze Graydon

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken 2004-2005 Maart 2005 Colofon Samenstelling drs. K.A.P.W. (Karianne) Smeets Vormgeving binnenwerk V. Loppies Druk Sector Document Processing, VNG

Nadere informatie

(Geluids-)overlast evenementen

(Geluids-)overlast evenementen (Geluids-)overlast evenementen Inleiding Het huidige evenementenbeleid van de gemeente Asten is op 19 december 2006 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin zijn ook de geluidsnormen voor evenementen opgenomen.

Nadere informatie

Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T

Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.nl Contactpersoon dhr. drs.

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie

Vakantiewerk in het mkb 2004

Vakantiewerk in het mkb 2004 Vakantiewerk in het mkb 2004 Koninklijke Vereniging MKB-Nederland Delft, 3 augustus 2004 Contactpersoon: dhr. drs. A. van Delft : 015 21 91 255, e-mail: delft@mkb.nl Copyright Koninklijke Vereniging MKB-Nederland,

Nadere informatie

Informatieblad Hoe herken ik de eikenprocessierups?

Informatieblad Hoe herken ik de eikenprocessierups? Informatieblad Hoe herken ik de eikenprocessierups? voor groenbeheerders, boomkwekers en particulieren Sinds 1987 vormt de eikenprocessierups een jaarlijks terugkerend probleem in een groot deel van Nederland.

Nadere informatie

Inhoud. 1. Inleiding Doorstroming Wegwerkzaamheden Informatie Aangeven maximumsnelheid Goede en slechte voorbeelden 16

Inhoud. 1. Inleiding Doorstroming Wegwerkzaamheden Informatie Aangeven maximumsnelheid Goede en slechte voorbeelden 16 Gemeenschappelijk onderzoek provincies en Rijkswaterstaat: aanvullende analyses Augustus 2013 Inhoud 1. Inleiding 4 2. Doorstroming 5 3. Wegwerkzaamheden 7 4. Informatie 11 5. Aangeven maximumsnelheid

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010

Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 Den Haag, december 2010 Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 1 Inhoudsopgave 1. Verantwoording...................................................................

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

De wijziging had tot doel de stroom verzoeken tot inspectie fysiek en naar het werkbedrijf te kunnen beperken.

De wijziging had tot doel de stroom verzoeken tot inspectie fysiek en naar het werkbedrijf te kunnen beperken. De wijziging had tot doel de stroom verzoeken tot inspectie fysiek en naar het werkbedrijf te kunnen beperken. CRSA proces Moelanders Recent is de situatie over Moelanders en gemeentelijke vergoedingen

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud Als u ooit een bedrijf heeft gestart, dan is de kans het grootst dat u dat in het eerste kwartaal van het jaar heeft gedaan. Veel ondernemers starten traditiegetrouw

Nadere informatie

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS

Nadere informatie

Verbeterplan Onverzekerden; Hoe groot is het probleem en hoe krijgen we ze weer verzekerd?

Verbeterplan Onverzekerden; Hoe groot is het probleem en hoe krijgen we ze weer verzekerd? Verbeterplan 2018 Onverzekerden; Hoe groot is het probleem en hoe krijgen we ze weer verzekerd? Huisartsenpraktijk Holtrop en Sieben Projectcoördinator: Jolien Schulte, AIOS Opleiders: Marije Holtrop en

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

VRAAG EN ANTWOORD: Eikenprocessierups 2018

VRAAG EN ANTWOORD: Eikenprocessierups 2018 VRAAG EN ANTWOORD: Eikenprocessierups 2018 Hieronder vindt u een overzicht van de meest gestelde vragen en antwoorden rond de eikenprocessierups in Enschede. Zie voor alle informatie: www.enschede.nl/eikenprocessierups

Nadere informatie

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel uitbreiding van

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Het belang van begeleiding

Het belang van begeleiding Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Evaluatie van de patiëntvoorlichting binnen de pilot EMD

Evaluatie van de patiëntvoorlichting binnen de pilot EMD Evaluatie van de patiëntvoorlichting binnen de pilot EMD 13 mei 2008 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Achtergrond 3 1.2 Opzet onderzoek 3 2 Resultaten 4 2.1 Respons op de vragenlijst 4 2.2 Wat is het

Nadere informatie

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête Parkeeronderzoek De Biezen Resultaten bewonersenquête Gemeente Nijmegen Afdeling Onderzoek en Statistiek Januari 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 1.1 Achtergrond en doel onderzoek... 2 1.2 Vraagstellingen

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2014 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Shanon klein Goldewijk Juni 2014 Inhoud Samenvatting... 2 Inleiding... 4 1. Indienen

Nadere informatie

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs Jeugdmonitor Zeeland Werkplan: Startnotitie primair onderwijs 2014 1 VOORWOORD JEUGDMONITOR ZEELAND De Jeugdmonitor Zeeland biedt beleidsmakers voor de Zeeuwse jeugd de mogelijkheid om statistische en

Nadere informatie

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN 1. ALGEMEEN 1.1 INHOUD Onderwerp Pagina 1. ALGEMEEN 1.1 Inhoud 1 1.2 Het onderzoek en

Nadere informatie

11-11-2013. Onderzoek Klachtenafhandeling Steenmarter. Hans Hollander en Charlotte Derriks. Inhoud. Inleiding Aanleiding.

11-11-2013. Onderzoek Klachtenafhandeling Steenmarter. Hans Hollander en Charlotte Derriks. Inhoud. Inleiding Aanleiding. Onderzoek Klachtenafhandeling Steenmarter Hans Hollander en Charlotte Derriks Inleiding Aanleiding Enquête 1998 Hoofdvragen 2013 Enquête 2013 Resultaten 2013 Aard en aantallen Doorverwijzing Afhandeling

Nadere informatie

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF ge meente Moerdük RAADSINFORMAT EBRIEF Van Col van en wethouders Aan de leden van de qemeenteraad Onderuverp Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer 7 g ð69 v2q 3q3 Cliëntervaringsonderzoek Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, september 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2

Nadere informatie

BEHEERSPLAN EIKENPROCESSIERUPS MIDDEN-DRENTHE 2012

BEHEERSPLAN EIKENPROCESSIERUPS MIDDEN-DRENTHE 2012 BEHEERSPLAN EIKENPROCESSIERUPS MIDDEN-DRENTHE 2012 INHOUD INLEIDING... 3 1 ALGEMEEN... 4 1.1 Eikenprocessierups in het kort?... 4 1.2 Verspreidingsgebied... 4 1.3 Waar bestaat de overlast uit... 4 2 BESTRIJDING...

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Factsheet 24 november 2010 LO

Factsheet 24 november 2010 LO Factsheet 24 november 2010 LO Ledenonderzoek Flexmigranten 2010 Elk jaar bevraagt de ABU zijn leden over de groep flexmigranten. Daaruit komt zeer bruikbare informatie over deze specifieke groep uitzendkrachten.

Nadere informatie

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11018 1 maart 2011 9.30 uur Criminaliteit nauwelijks gedaald www.cbs.nl Lichte afname slachtoffers veel voorkomende criminaliteit Gevoelens van veiligheid

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 R.J. Kenens L. Hingstman Februari 2004 NIVEL Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Telefoon: 030-27 29 700 www.nivel.nl Pagina 2 van 6 INLEIDING In

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD Rapport CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD Gemeente Houten Augustus 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/141 Datum Augustus

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 METINGEN 2001, 2002, 2003, 2004 EN 2005 B. Bieleman A. Kruize M. van Zwieten COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

Bekendheid Overijsselse regio s

Bekendheid Overijsselse regio s Rapport Bekendheid Overijsselse regio s Resultaten 1-meting december Rapportage: januari 2010 Bestemd voor: Jolanda Vrolijk, Provincie Overijssel nbtc nipo research postadres Postbus 458 2260 MG Leidschendam

Nadere informatie