Richtlijnen milieueffectrapportage: MER hervergunning Sportpaleissite Antwerpen

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Richtlijnen milieueffectrapportage: MER hervergunning Sportpaleissite Antwerpen 23 mei 2012 PRMER-0617-RL

2 1. Inleiding Het Antwerps Sportpaleis NV heeft het voornemen om de huidige activiteiten op de Sportpaleissite aan de Schijnpoortweg te Merksem (Antwerpen) verder te zetten. Het project omvat de hervergunning van de multifunctionele evenementenhallen Sportpaleis en Lotto Arena en van het Hospitality Center, een ruimte voor genodigden en bedrijfsfeesten. De einddatum van de lopende milieuvergunning is 10 november Het project valt onder toepassing van de project-milieueffectrapportage volgens categorie 10, b) van bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, zijnde: stadsontwikkelingsprojecten met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, met betrekking tot de bouw van of meer woongelegenheden, of met een bruto-vloeroppervlakte van m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur. Het voorgenomen project is m.e.r.-plichtig op basis van de verkeersgenererende werking. Het kennisgevingsdossier is door de dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 1 december De kennisgeving werd terinzage gelegd bij de stad Antwerpen en het districtshuis van Merksem en Deurne van 16 december 2011 tot en met 15 januari Deze terinzagelegging werd aan de bevolking aangekondigd via aanplakking. Parallel werden ook adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de dienst Mer na bespreking van de ontwerprichtlijnen op 26 januari 2012 en na twee extra overlegmomenten op 8 maart 2012 en 7 mei 2012 m.b.t. de methodologie voor de discipline mobiliteit. De richtlijnen hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER, ontvangen adviezen en inspraakreacties worden hierin meegenomen (zie bijlagen). 2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art ,1, a en b De doelstelling en verantwoording van het voorgenomen project dienen behandeld te worden in het MER. De doelstelling van het project-mer bestaat erin de milieueffecten te beschrijven en te beoordelen van de hervergunning van de Sportpaleissite. Het MER zal bij de vergunningsaanvraag voor de hervergunning gevoegd worden. Het MER zal een overzicht bevatten van de aan te vragen vergunningstoestand (zowel bouw- als milieuvergunning), hierbij zal aangegeven worden welke deelaspecten van deze aanvragen expliciet en impliciet inzake milieueffecten beoordeeld worden in het MER, wijzigingen in vergelijking met de bestaande vergunningstoestand zullen eveneens aangegeven worden. Vorige bijzondere vergunningsvoorwaarden die relevant zijn i.f.v. de milieueffectbespreking dienen opgesomd te worden en in het MER dienen de milieueffecten geëvalueerd te worden i.f.v. de toekomstige vergunningsaanvraag. Het MER zal de procedure van het vergunningsproces en de rol van het MER daarbij aangeven. Het project-mer dient, rekening houdende met de geldende juridisch en beleidsmatige randvoorwaarden de vereiste elementen voor de watertoets te bevatten. Deze elementen dienen duidelijk herkenbaar te zijn in het MER en dienen eveneens opgenomen te worden in de synthese en niet technische samenvatting van het MER. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art van het decreet moeten ook de conclusies doorwerken in de besluitvorming. Het MER zal hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen. Richtlijnen project-mer PR0617 2/10

3 3. Voorgenomen project en alternatieven art ,1,c, d en e Het voorgenomen project wordt in het volledig verklaarde kennisgevingsdossier op voldoende wijze beschreven. Bij deze beschrijving zal het gebruik van het Hospitality Center toegelicht worden, o.a. wanneer het in gebruik werd genomen, of het gelijktijdig gebruikt wordt met events in het Sportpaleis/Lotto Arena, enz. Tevens zal het functioneren van het Sportpaleis en de Lotto Arena nader toegelicht worden inzake jaarlijks aantal (gelijktijdige) events, het bezoekersaantal, tijdstip van events, Het overzicht van de relevante rubrieken uit de huidige milieuvergunning zal aangepast worden aan de eenheden en indeling van rubrieken van de nieuwe regelgeving. Tevens dient bij rubriek het aantal voertuigen vermeld te worden. Het MER zal opgave doen van relevante vroegere en lopende studies m.b.t. de ontwikkelingen op de sportpaleissite, milderende maatregelen en het zoeken naar alternatieven. Het MER dient opgave te doen van doelstellingsalternatieven, locatiealternatieven en uitvoeringsalternatieven. Indien er voor dit project geen redelijke alternatieven mogelijk zijn, zal dit voldoende gemotiveerd worden. Het nulalternatief dient in het MER verduidelijkt te worden en duidelijk herkenbaar behandeld te worden. Dit gebeurt, zoveel als mogelijk, op een kwantitatieve manier. 4. Juridische en beleidsmatige context art ,f De kennisgeving beschrijft het juridische/beleidsmatige kader dat voor het project in dit MER van belang is. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en in het bijzonder ook aangeven of de voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component worden duidelijk cartografisch gepresenteerd. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van deze randvoorwaarden op te volgen. - De goedgekeurde structuurschets Singel Noord zal opgenomen worden. - Er zal nagegaan worden in hoeverre reeds aan de reglementering (Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 BS 29/03/12) inzake maximaal geluidsniveau op muziekactiviteiten kan worden voldaan. 5. Bestaande toestand en milieueffecten a) Methodologie Zoals voorgesteld in het kennisgevingsdossier worden volgende disciplines in het MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: bodem, water, mens, lucht, geluid en trillingen en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Volgende aspecten dienen inzake algemene principes en aandachtspunten op niveau van het voorliggende concept eveneens behandeld te worden: duurzaamheid en energie, mens-gezondheid en veiligheid. Deze aspecten kunnen behandeld worden door de coördinator of door iemand van het team van deskundigen, bij de algemene beschrijving van de methodologie in het MER kan aangegeven worden waar in het MER deze aspecten behandeld zijn. Voor het aspect mens-gezondheid dient de mogelijke impact op de gezondheid ten gevolge van onder meer geluids- en luchtkwaliteit behandeld te worden. Richtlijnen project-mer PR0617 3/10

4 Het MER dient een algemeen beoordelingskader en significantie-uitdrukking te bevatten, dit dient consequent voor alle disciplines gehanteerd te worden. Hierbij zal aangegeven worden vanaf welke score noodzakelijk gezocht dient te worden naar milderende maatregelen en vanaf welke score het onderzoek naar milderende maatregelen minder dwingend is. De afbakening van het studiegebied dient voldoende gemotiveerd te worden per discipline rekening houdende met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied met effecten dient te omvatten. De ruimtelijke afbakening dient voor elke discipline duidelijk voorgesteld te worden, bij voorkeur op figuur of kaart. b) De referentiesituatie, bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s art ,1, g De kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven, welke bestaande gegevens daarvoor gebruikt zullen worden en waar, in het raam van het MER, bijkomende inventarisatie noodzakelijk is. In het MER dient voor elke discipline duidelijk aangegeven te worden welk jaar als referentiejaar gebruikt wordt. Het MER zal een oplijsting bevatten van alle ontwikkelingsscenario s. De relevante ontwikkelingsscenario s dienen in het MER behandeld te worden onder meer inzake cumulatieve effecten, ze worden bij voorkeur na de effectbespreking ook als beoordelingskader voor de verschillende effectgroepen gebruikt. Het MER dient aan te geven voor welke specifieke disciplines deze ontwikkelingsscenario s relevant zijn. In het MER dienen, waar relevant, de ontwikkelingsscenario s op figuur of op kaart gesitueerd te worden; afhankelijk van de beschikbare informatie dient de geplande timing (grootteorde) inzake de realisatie van de ontwikkelingsscenario s aangegeven te worden. Eventuele aannames die in het MER gebeuren in functie van het in rekening brengen van de ontwikkelingsscenario s dienen duidelijk beschreven en gemotiveerd te worden. Voor de toekomstige situatie 2020 wordt uitgegaan van scenario 3 Streefbeeld R11bis uit het model van het Vlaams Verkeerscentrum. Masterplan 2020 zal in het project-mer als ontwikkelingsscenario worden meegenomen. Dit plan werd door de Vlaamse Regering op 29 september 2010 beslist en heeft een mogelijke impact ten aanzien van de sportpaleissite. Verder dient ook de goedgekeurde structuurschets Singel Noord als een ontwikkelingsscenario meegenomen te worden. Specifiek met betrekking tot het aspect parkeren zullen ontwikkelingen die mogelijks verschillende van de huidige parkeerterreinen kunnen hypothekeren (Ten Eeckhovelei, Slachthuissite, Merksem-Albertkanaal) als ontwikkelingsscenario in het MER beschouwd worden. Met betrekking tot eventuele andere ontwikkelingen in de omgeving zal nagegaan worden in welke mate deze voldoende concreet zijn om mee te nemen in de effectbeoordeling. In het MER zal duidelijk onderbouwd worden waarom de ontwikkelingen al dan niet worden meegenomen. Inzake de beschrijving van de referentiesituatie kan er aanvullend op de kennisgeving nog aangegeven worden dat: *Met betrekking tot de discipline mens-mobiliteit: - zullen de meest gebruikte (loop)routes van voetgangers, bussen en taxi s op kaart gesitueerd worden; - zal met modelgegevens van het Vlaams Verkeercentrum gewerkt worden uit model , aangezien gegevens uit model niet tijdig beschikbaar zijn (cfr. overlegmoment 8 maart 2012). In het MER zal een duidelijke beschrijving van de referentiesituatie op basis van dit Richtlijnen project-mer PR0617 4/10

5 model opgenomen worden, met verduidelijking van welke zaken hierin wel/niet inbegrepen zijn. *Met betrekking tot de discipline geluid en trillingen: - zal relevante info uit de, in opdracht van de stad Antwerpen, in opmaak zijnde geluidstudie van UGent m.b.t. de toekomstige verdiepte ligging van de Ring gehanteerd worden; - zal duidelijk aangegeven worden welke milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht van toepassing zijn op de Sportpaleissite en de omgeving; - zal het referentiejaar (2006) van de geluidskaarten opgenomen worden. *Met betrekking tot de discipline lucht: - zal de achtergrondsituatie duidelijker toegelicht worden. *Met betrekking tot de discipline water: - dient het waterverbruik en het aandeel hemelwater verder verduidelijkt te worden; - kan mogelijke input gehaald worden over bodemsamenstelling en grondwater in een in opmaak zijnde rapport van de afdeling geotechniek van het departement MOW. *Met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: - Het Sportpaleis is aangeduid als bouwkundig erfgoed. Aangezien de huidige verbouwingswerken reeds zouden vergund en in uitvoering zijn, worden deze beschouwd als bestaande situatie bij het moment van eventuele hervergunning (2013). Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (bronnen van) Basisinformatie, (afbakening van het) Studiegebied en (analyse van de) Referentiesituatie. c) Milieueffecten, geplande toestand en milderende maatregelen art ,2, a, b, c Het kennisgevingsdossier geeft een overzicht van de te bestuderen effectgroepen per discipline. In het MER moeten de milieueffecten onderzocht en beoordeeld worden en in functie van het gevoerde effectenonderzoek dienen milderende maatregelen voorgesteld en uitgewerkt te worden. De methodologie voor de effectvoorspelling en het gehanteerde significantie- en beoordelingskader zal binnen elke discipline in het MER duidelijk omschreven worden en de relatie met het algemeen beoordelingskader dient duidelijk te zijn. De effectbeoordeling dient transparant te gebeuren en de significantiekaders moeten duidelijk en concreet zijn. Het resterende effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. Ook dient aangegeven wie verantwoordelijk is voor de realisatie van de milderende maatregelen en op welke manier dit kan gebeuren. Eventuele aannames die in het MER gebeuren dienen duidelijk beschreven en gemotiveerd te worden. De cumulatieve effecten bij realisatie van ontwikkelingsscenario s dienen in rekening gebracht te worden. Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (karakterisering van de) Effectgroepen, Effectuitdrukking en Beoordelingscriteria, en (analyse van de) Geplande situatie. Ook dient gebruik gemaakt te worden van het geactualiseerde richtlijnenboek stadsontwikkeling en recreatie. Richtlijnen project-mer PR0617 5/10

6 Inzake de effectbespreking kan aanvullend op de kennisgeving hierbij nog aangegeven worden dat: *Met betrekking tot de discipline mobiliteit: - zal het doel, status, evaluatie en actualisatie van het evenementenvervoerplan (bedrijfsvervoerplan) in het MER toegelicht worden. Ook de relatie met het MER zal geduid worden; - zal gemotiveerd worden wat als maatgevend spitsuur van het Sportpaleis en de Lotto Arena beschouwd wordt vermits dit vermoedelijk niet overeenstemt met het normale spitsuur inzake woon-werkverkeer. Ook voor het Hospitality Center zal dit maatgevend spitsuur aangegeven en gemotiveerd worden, mogelijk valt dit wel samen met het normale spitsuur inzake woonwerkverkeer; - zal zowel een worst-case-scenario (maximale bezetting evenementenhallen met inbegrip van de geplande uitbreiding van het Sportpaleis) als een gemiddeld scenario (gemiddelde bezetting waarbij uitgegaan wordt van 75-percentiel) besproken en beoordeeld worden. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan de frequentie van pieksituaties. Er zal een uitgebreide bespreking en argumentatie van de uitgangspunten van de onderzochte scenario s opgenomen worden; - zullen cijfers inzake de modal split 1 in het MER verduidelijkt worden, ook naargelang het type evenement. Het masterplan 2020 hanteert een modal split van 50/50 voor de situatie Van deze situatie wordt ook uitgegaan in het MER en dit zal in een sensitiviteitstoets besproken worden; - zal op microniveau ook de situatie ter hoogte van de ontsluiting parking / ontsluiting bedrijventerrein naast de Theunisbrug op kwalitatieve wijze besproken worden. Indien hier maatregelen/oplossingen nodig zijn, zullen deze als flankerende milderende maatregelen aangegeven worden; - zullen de conflictsituaties inzake parkeren, kiss & ride van collectief vervoer en taxi s op kwalitatieve wijze behandeld worden in het MER, waarbij ook rekening gehouden wordt met ontwikkelingsscenario s zoals bv. het verdwijnen van busparking bij heraanleg van de kaaien. Eventuele maatregelen zullen voorgesteld worden. Het parkeeronderzoek van de stad Antwerpen, waarvan binnenkort een eerste versie beschikbaar zal zijn, kan mogelijk als input gebruikt worden; - zal het studiegebied van het uitgevoerde parkeeronderzoek duidelijk op kaart worden aangeduid, o.a. met aanduiding van blauwe zones; - zullen de aspecten sluipverkeer en parkeerzoekverkeer behandeld worden; - zal het aspect parkeren behandeld worden vanuit de parkeerbehoefte bij exploitatie. Deze behoefte zal afgetoetst worden met het huidige aanbod en rekening houdend met ontwikkelingsscenario s voor bepaalde parkeerzones zal ook het toekomstig aanbod besproken worden; - zal voor de berekening van de verkeersintensiteiten van de te verwachten situatie gebruik gemaakt worden van gegevens uit model van het Vlaams Verkeerscentrum voor de referentiesituatie. In het MER zal dan een pragmatische verdeling gebeuren van het door het sportpaleissite gegenereerd verkeer, bovenop de referentiesituatie; - zal de toedeling van het autoverkeer gebeuren op basis van tellingen op de op- en afritten van de betrokken snelwegen, zowel met als zonder event en de geregistreerde bezetting van de parkings; - zal op microniveau een evaluatie van de verzadigingsgraden gebeuren op basis van de huidige verkeersplannen (V-plannen), op mesoniveau zal gefocust worden op intensiteitsverschillen; - zal wat betreft de aanname inzake autobezetting per auto, op basis van de bestaande gegevens van de exploitant (uit ticketverkoop), gegevens van VMM De Lijn en gegevens uit het onderzoek (bevraging) van Traject in het kader van de herziening bedrijfs- 1 de verdeling van de verplaatsingen over de verschillende vervoermodi Richtlijnen project-mer PR0617 6/10

7 /evenementenvervoerplan, nagegaan worden of er variatie is in autobezetting voor enerzijds evenementen in Lotto Arena of Sportpaleis en anderzijds een relatief groot- of kleinschalige evenementen. Indien deze variatie aanzienlijk is, dient ofwel het cijfer uit de huidige vergunning, namelijk 3,28 personen per auto, bijgesteld te worden tot een meer representatief cijfer, ofwel grondig gemotiveerd te worden waarom toch uitgegaan wordt van dit cijfer. *Met betrekking tot de discipline geluid en trillingen: - zullen richtinggevende immissieberekeningen gedaan worden uitgaande van een verondersteld isolatiespectrum en dit voor enkele typische muziekspectra (Tiësto, ), vermits bepaling van geluidscontouren voor muziekgeluid weinig zin heeft omdat het geluidsspectrum sterk afhankelijk is van het type muziek; - zal de impact van verkeersgeluid beschreven en beoordeeld worden, al dan niet op basis van bestaande gegevens en beschikbare studies of door de geluidscontouren te berekenen. De gehanteerde methode dient in het MER gemotiveerd te worden; - zal m.b.t. het aspect tonaliteit zowel de situatie met als zonder tonaliteit behandeld worden. Vertrekkend van de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 (BS 29/03/12), zal dus in de immissiepunten, waarvan de ligging voldoet aan de bepaling van VLAREM II, telkens een beoordeling van het specifieke geluid veroorzaakt door de elektronisch versterkte muziek gemaakt worden, in de onderstelling van zowel geen tonaal karakter als wel tonaal karakter. Bij een resulterende overschrijding van de norm, die in elk van beide onderstellingen geldt, zal tevens aangegeven worden welke milderende maatregelen kunnen worden genomen; - zal ook getoetst worden aan BBT. *Met betrekking tot de discipline lucht: - zal de methodologie en het significantiekader gebruikt worden uit het geactualiseerde m.e.r.- richtlijnenboek lucht (januari 2012); - zal de impact van mogelijke insleuving van de Ring meegenomen worden. De gehanteerde methode dient in het MER gemotiveerd te worden; - zal de achtergrondconcentratie duidelijk toegelicht worden; - dient het aspect luchtkwaliteit ten gevolge van evenementen met gemotoriseerd verkeer beoordeeld te worden. Stad Antwerpen zal hiervoor de resultaten van de in hun opdracht opgesteld VITO-studie ter beschikking stellen; - zal de uitwerking van het aspect luchtkwaliteit ten gevolge van verkeer in samenspraak met de dienst Lucht en Klimaat van het departement LNE gebeuren; - dient de impact van verwarmingsemissies beschreven en beoordeeld te worden. *Met betrekking tot de discipline water: - dient de impact van lozing van huishoudelijk afvalwater beoordeeld te worden op basis van het nieuwe m.e.r.-richtlijnenboek water (juni 2011). *Met betrekking tot de discipline mens: - zal gemotiveerd worden op welke manier het aantal potentieel gehinderden bepaald wordt; - zal hinder van dichtslaande autoportieren kwalitatief besproken worden in relatie tot de parkeerdruk in de omgeving. Andere soort hinder die in inspraakreacties beschreven werd zoals: wildplassen, toekomende en vertrekkende auto s, achterlaten van afval, enz. zal niet worden besproken in het MER. Richtlijnen project-mer PR0617 7/10

8 d) Vergelijking van de alternatieven art ,2, e Bij de afweging van de (verschillende) alternatieven zal ook het nulalternatief opgenomen worden. Indien in de loop van het onderzoek nog andere relevante alternatieven vastgesteld worden, dan dienen deze mee behandeld te worden in de alternatievenvergelijking voor de relevante disciplines. 6. Leemten in de kennis art ,4 Het MER dient opgave te doen van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten m.b.t. project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 7. Monitoring en evaluatie art ,2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden welke opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemten in de kennis. 8. Integratie en eindsynthese art ,2, e In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld zijn vanuit verschillende disciplines zullen discipline overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen dient aangegeven te worden waar deze zullen/kunnen doorwerken. De elementen welke noodzakelijk zijn voor de watertoets zullen hierin duidelijk opgenomen worden. 9. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art ,3 In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. 10. Niet-technische samenvatting art ,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat zij Richtlijnen project-mer PR0617 8/10

9 begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen te worden, indien gewerkt wordt met afzonderlijke kaarten en/of figurenbundel kunnen verwijzingen naar de relevante figuren volstaan. De elementen ten behoeve van de watertoets zullen ook in dit deel opgenomen worden. Deze niet-technische samenvatting wordt in het MER opgenomen en tevens in digitale vorm aangeleverd. De niet-technische samenvatting moet beschikbaar zijn in functie van het eerst volgende overlegmoment namelijk de bespreking van de ontwerpversie van het MER. 11. Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer: - recent kaartmateriaal te gebruiken, voorzien van een duidelijke bronvermelding (o.a. voor de topografische kaarten van het NGI), schaalaanduiding, oriëntatieaanduiding en volledige legende; het kaartmateriaal dient van goede kwaliteit, overzichtelijk, en op het gewenste detailniveau (schaal) naar bruikbaarheid toe te zijn; - een verklarende woordenlijst, lijsten met figuren en tabellen, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; - de inhoudstafel een logische en homogene structuur te geven die analoog is voor de verschillende disciplines; - aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen de tekst onderling, de figuren en de legende; - achtergrondinformatie en/of andere relevante bronnen, dient in de bijlagen te worden opgenomen; - het definitief MER in te dienen in twee exemplaren en daarnaast ook een digitale versie van de niettechnische samenvatting en een digitale versie van het volledige rapport in te dienen. 12. Team van deskundigen Het team van deskundigen werd op de richtlijnenvergadering van 26 januari 2012 gewijzigd: de heer Paul Arts wordt als deskundige mens vervangen door de heer Jan Parys. Het gewijzigde team van deskundigen wordt goedgekeurd. 23 mei 2012, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Richtlijnen project-mer PR0617 9/10

10 Bijlage 1: overzicht ontvangen inspraakreacties via de dienst Mer: 2 via de stad Antwerpen: geen Bijlagen Bijlage 2: Lijst van reacties administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die opmerkingen hadden op de kennisgeving: LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Hinder en Risicobeheer LNE, Afdeling Milieuvergunningen Antwerpen Departement MOW Onroerend Erfgoed Antwerpen VMM Operationeel Waterbeheer VMM Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie Stad Antwerpen Bijlage 3: De volgende instanties hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: NV De Scheepvaart (wensen geen ontwerptekst te ontvangen) Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (wensen geen ontwerptekst te ontvangen) Bijlage 4: Lijst van aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die niet reageerden op het kennisgevingdossier: Provinciebestuur Antwerpen AWV Antwerpen VMM Afdeling Ecologisch Toezicht Bijlage 5: Lijst van aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die een ontwerptekst zullen ontvangen: LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Hinder en Risicobeheer LNE, Afdeling Milieuvergunningen Antwerpen Departement MOW Onroerend Erfgoed Antwerpen VMM Operationeel Waterbeheer VMM Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie Stad Antwerpen Er dienen 10 analoge exemplaren van de ontwerptekst en één digitaal bij de dienst Mer bezorgd te worden. Richtlijnen project-mer PR /10