Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf L. Gerardi en zonen NV - Westmalle 11 februari 2009 PRMER-0191-GK

2 1 Inleiding Deze mer-procedure werd opgestart met het oog op een uitbreiding van een bestaand veeteeltbedrijf te Westmalle via samenvoeging en omvorming met een bedrijf te Pittem. De milieuvergunning voor de dieren van Pittem, slachtkuikens en 175 mestvarken, zal omgevormd worden tot mestvarkens. In Pittem waren tot voor kort ook 25 fokzeugen vergund, maar deze vergunning is van rechtswege vervallen. Het bedrijf te Westmalle beschikt momenteel over een vergunning voor het houden van 3000 mestvarkens. Door de overplaatsing van de dieren van Pittem naar Westmalle zal de vergunde capaciteit zowel op milieutechnisch vlak (= diercapaciteit) als op nutriëntenbasis (= nutriëntenhalte) met 25 % dalen zodat na samenvoeging te Westmalle in totaal 3828 mestvarkens gestald zullen worden. Tijdens de MER-procedure werd echter het nieuwe Mestdecreet op 22 december 2006 van kracht. Dit had als concreet gevolg dat vanaf 1/1/2008 een samenvoeging van vergunningen van bedrijven eigenlijk niet meer mogelijk was. Een gewone uitbreiding bij middel van een milieuvergunningsaanvraag kan wel. Daardoor zal Gerardi in Malle een gewone uitbreiding van de milieuvergunning aanvragen. In kader van deze gewijzigde wetgeving werd in de definitieve versie van het MER de titel gewijzigd van samenvoeging naar uitbreiding met dien verstande dat hierbij in het MER een duidelijke link zal worden gelegd met het gewijzigde decreet. Voor de uitbreiding worden weliswaar dezelfde hoeveelheden (varkens) gehanteerd als aanvankelijk mogelijk was bij de samenvoeging waardoor geen verdere aanpassingen nodig zijn. Het betreft hier dus ook geen significante wijzigingen. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderwerpen aan de MER-plicht volgens bijlage I, rubriek 21 c van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage met name: installaties voor intensieve pluimvee- of varkens met meer dan: plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg). Initiatiefnemer is L. Gerardi en zonen NV, Schepersdijk 1, 2390 Malle (Westmalle). Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 15 juni De terinzagelegging bij de gemeentebestuur van Malle liep van 7 juli tot en met 7 augustus Deze terinzagelegging werd aan de bevolking aangekondigd via aanplakking aan het gemeentehuis. Parallel werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd.de adviezen en inspraakreacties werden mee verwerkt in de richtlijnen specifiek voor dit milieueffectrapport opgesteld door de Dienst Mer en betekend op 4 september. Het ontwerprapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd voor opmerkingen. Het definitieve milieueffectrapport werd door de Dienst Mer ontvangen op 12 januari De goedkeuring van het MER wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Dienst Mer 2

3 2 Vorm en presentatie Het voorliggende milieueffectenrapport is naar vorm en presentatie een verzorgd document geworden. Toch zouden duidelijkere figuren een meerwaarde betekenen voor het dossier. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art ,1, a en b De doelstelling bestaat erin de effecten op het omliggende milieu aan te tonen van de uitbreiding van een varkensbedrijf tot varkens. De verantwoording van het project wordt voldoende duidelijk beschreven in deel 3 van het rapport. Een bondig en duidelijk overzicht van de te volgen m.e.r.-procedure wordt weergegeven. Er wordt aangegeven waar de inspraakmomenten zich binnen deze procedure precies bevinden. 4 Voorgenomen project en alternatieven art ,1,c, d en e Het rapport beschrijft in deel 3 het project op een voldoende wijze. Doelstellings- en locatiealternatieven worden in dit MER niet onderzocht. Onder uitvoeringsalternatieven worden technische ingrepen en maatregelen op vlak van bedrijfsvoering gerekend. 5 Juridische en beleidsmatige context art ,f Het rapport geeft een volledig overzicht van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden onder de vorm van een matrix. De matrix geeft aan welke randvoorwaarden relevant zijn voor dit project en waar deze relevante randvoorwaarden verder behandeld worden in het rapport. 6 Algemene methodologische aspecten De ingreep-effectmatrix vormt een duidelijk schema waarbij per fase en verder per deelactiviteit aangegeven wordt of er effecten te verwachten zijn en binnen welke discipline. De verschillende effecten worden verder toegewezen per milieu- en natuurthema zoals uitgewerkt in het Milieubeleidsplan en de milieu- en natuurrapporten. Per thema wordt aangegeven welke disciplines betrokken zijn. Een beschrijving van de referentiesituatie in een apart hoofdstuk ontbreekt. Bij de effectbeschrijving worden wel telkens de effecten in de toekomstige situatie aan de huidige situatie afgetoetst. De cumulatieve effecten wat betreft geur, vermesting en verzuring worden summier ingeschat op basis van literatuurgegevens. De Dienst Mer beveelt echter sterk aan om wat Dienst Mer 3

4 betreft de cumulatieve effecten gegevens over de omliggende boerderijen op te vragen bij het gemeentebestuur. Op basis daarvan kan er een IFDM-modellering worden opgemaakt en kan het cumulatieve effect beter ingeschat worden. 7 Bestaande toestand en milieueffecten Bij de beschrijving van de ontwikkelingsscenario s wordt kort ingegaan op het nul-alternatief, de autonome en de gestuurde ontwikkeling. In deel 5 van het rapport worden de effecten per milieu- en natuurthema van de verschillende activiteiten op de verschillende milieucomponenten besproken. De effecten m.b.t deze thema s worden voldoende in beeld gebracht en waar nodig worden milderende maatregelen voorgesteld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen reeds genomen maatregelen en geplande maatregelen. Een apart hoofdstuk i.v.m. de watertoets ontbreekt. De gegevens werden wel opgenomen in het hoofdstuk Impact op de waterhuishouding. 7.1 Vergelijking van de alternatieven art ,2, e De uitvoeringsalternatieven (voornamelijk BBT-toetsing) werden in de disciplinespecifieke delen van het MER behandeld. Gezien deze alternatieven vrij sterk aan effectgroepen gekoppeld zijn, wordt geen algemene vergelijking van de alternatieven over de themata heen gegeven. Binnen de thema s zelf worden ze wel voldoende vergeleken. 8 Leemten in de kennis art ,4 Dit hoofdstuk doet opgave van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. De deskundigen bevestigen dat de aangegeven leemten geen wezenlijke invloed hebben gespeeld op de besluitvorming voor de verschillende effecten. 9 Monitoring en evaluatie art ,2, d In deel 9 wordt de noodzaak tot monitoring en evaluatie besproken. Hierbij worden geen nieuwe voorstellen gedaan. Enkel de huidige (verplichte) metingen en opvolgingen worden voortgezet. 10 Integratie en eindsynthese art ,2, e In Deel 6 wordt een samenvatting gegeven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. Dienst Mer 4

5 De conclusie is beperkt. Het zou duidelijker zijn mocht de tabel op p en meerbepaald het eindresultaat in de kolom kwantitatief effect uitgebreider besproken worden. In deze kolom staan cijfers, maar het is niet duidelijk of deze cijfers betekenen dat er een negatief effect is voor dit thema. De hoge negatieve cijfers kunnen ook gemilderd worden. Dit zou ook kunnen opgenomen worden in de eindsynthese. 11 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art ,3 In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstelling- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteiten. 12 Niet-technische samenvatting art ,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. Besluit Gelet op wat voorafgaat wordt het project-mer, ingediend door de heer L. Gerardi op 12 januari 2009, goedgekeurd. 11 februari 2009, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Mer 5