Project-MER-Verslag. Bouw van een WKK-eenheid bij Lanxess Rubber NV. Initiatiefnemer: Electrabel NV Regentlaan Brussel

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Bouw van een WKK-eenheid bij Lanxess Rubber NV Initiatiefnemer: Electrabel NV Regentlaan Brussel 26 februari 2007 PRMER-0197-G K

2 1. Inleiding Lanxess Rubber NV baat op haar site te Zwijndrecht een chemisch bedrijf uit voor de productie van butylrubbers en halobutylrubbers. Electrabel plant de bouw en exploitatie van een WKK-eenheid op het bedrijfsterrein van Lanxess Rubber NV. Lanxess Rubber heeft momenteel 3 stoomketels in gebruik. Het is de bedoeling om deze stoomketels buiten gebruik te stellen en te vervangen door stoomvoorziening via een WKK-eenheid. Daarnaast wordt de huidige externe elektriciteitsvoorziening vervangen door elektriciteitsvoorziening via de WKK-eenheid. Het terrein van Lanxess Rubber NV bevindt zich op het grondgebied van Zwijndrecht in het Antwerpse havengebied op de linker Schelde-oever. Het voorliggende MER werd opgemaakt met het oog op de aanvraag tot vergunning voor deze installaties. Het project valt onder toepassing van de milieueffectrapportage volgens rubriek 2a van bijlage I van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 met name: Thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties met een warmtevermogen van ten minste 300 megawatt De initiatiefnemer is Electrabel NV, Regentlaan 8 te 1000 Brussel. Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-,Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 23 juni De terinzagelegging liep van 7 juli 2006 tot en met 5 augustus 2006 in de gemeente Zwijndrecht. Parallel hieraan werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen werden betekend op 5 oktober Tijdens de milieueffectrapportage werd overleg gepleegd: een eerste vergadering op 7 september 2006 voor de vastlegging van de richtlijnen en een tweede als ontwerptekstbespreking op 9 januari Het kennisgevingsdossier en het ontwerprapport werden naar de verschillende administraties en openbare besturen rondgestuurd voor adviezen en opmerkingen. Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 7 februari Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. 26 februari

3 2. Vorm en presentatie Het voorliggende milieueffectenrapport is naar presentatie en lay-out een verzorgd document en is vlot leesbaar. Het rapport bevat een duidelijke inhoudsopgave, lijsten met figuren en tabellen, een verklarende woordenlijst en een literatuurlijst. De figuren, kaartmateriaal en bijgevoegde schema s zijn van goede kwaliteit. Alle relevante kaarten zijn aanwezig in het rapport of in bijlage opgenomen. Het rapport geeft op een heldere manier het concrete doel van dit milieueffectrapport aan. Het rapport bevat een goed overzicht van de te volgen mer-procedure doch in het woord vooraf wordt nog steeds foutief aangegeven dat het definitief MER een openbaar document wordt op het moment van het openbaar onderzoek naar de vergunningsaanvraag. 3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art ,1, a en b Het milieueffectrapport dient te worden opgesteld om bij de milieuvergunningsaanvraag en de stedenbouwkundige aanvraag gevoegd te worden. Het betreft de bouw en exploitatie van een WKK-eenheid door Electrabel NV op de terreinen van Lanxess Rubber NV. Dit wordt herhaalde malen in het rapport goed aangegeven. 4. Voorgenomen project en alternatieven art ,1,c, d en e Het MER heeft op een voldoende wijze het voorgenomen project beschreven. Zowel de reeds aanwezige installaties, geëxploiteerd door Lanxess Rubber NV, als de geplande WKK, geëxploiteerd door Electrabel NV, worden uitgebreid beschreven. Lanxess Rubber NV is een verbintenis aangegaan met de overheid tot verbetering van de energie-efficiëntie. De stoomproductie van de WKK-eenheid zal de bestaande eigen stoomproductie van Lanxess Rubber NV alsook gedeeltelijk de externe elektriciteitsvoorziening vervangen met een aanzienlijke verbetering van de economische, energetische en milieuperformanties. De werking van de warmtekrachtkoppeling wordt aan de hand van een duidelijke figuur goed beschreven in de bijhorende tekst. 26 februari

4 Wat de uitvoeringsalternatieven betreft, wordt de WKK uitgebreid getoetst aan de Vlaamse BBT voor gasgestookte stookinstallaties. De installatie wordt niet meer getoetst aan de Europese BREF voorgrote stookinstallaties omdat de Vlaamse BBT-studie strenger is. Aangaande de locatiealternatieven stelt het MER dat het onmogelijk is, wegens plaatsgebrek en veiligheidsredenen, om de WKK-eenheid binnen de bestaande eenheden van Lanxess Rubber te bouwen. Volgens het rapport dient uitgeweken te worden naar de nog niet aangesneden terreindelen op de site van Lanxess Rubber NV. Tijdens de ontwerptekstvergadering werd gevraagd om dit uitvoeriger te motiveren aan de hand van een duidelijk plan waarop de verschillende criteria die in overweging werden genomen, zijn aangeduid. Het MER bevat dit plan wel doch is zeer onduidelijk en er moet vastgesteld worden dat een aantal aspecten hierop niet zijn aangegeven (vb. verplichte veiligheidsafstand tot de fakkel die moet gehanteerd worden). 5. Juridische en beleidsmatige context art ,f De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden duidelijk uitgewerkt in een matrix waarbij een volledig overzicht gegeven wordt van de relevante wetgeving en beleidsplannen, dit met inbegrip van een korte beschrijving, aangeven van de mogelijke relevantie en vermelding van de plaats in het MER waar de randvoorwaarde wordt behandeld. 6. Algemene methodologische aspecten Het ingreep-effectenschema is een overzichtelijk schema waarbij de impact van de verschillende ingrepen op de te behandelen disciplines wordt aangegeven. Effectgroepen worden in grote lijnen vermeld. De methodologie met betrekking tot de effectvoorspelling en beoordeling wordt per discipline behandeld. Enkel voor de disciplines lucht en water wordt een expliciet, kwantitatief significantiekader vermeld. De disciplinespecifieke stukken zijn vrij gelijklopend qua indeling. Op het einde van elk hoofdstuk worden de nodige milderende maatregelen vermeld waar relevant. 7. Bestaande toestand en milieueffecten art ,1, g ; 1,2, a, b, c Bij de bespreking per discipline wordt een duidelijke beschrijving gegeven van de bestaande toestand. Waar nodig werd dit geïllustreerd met figuren en kaartmateriaal. Als referentiesituatie wordt de huidige toestand van het bedrijfsterrein en de omgeving beschreven. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. 26 februari

5 In wat volgt wordt per discipline nagegaan in hoeverre door de opstellers van het MER gevolg werd gegeven aan de opmerkingen, geformuleerd tijdens de ontwerp-mer bespreking en vermeld in het verslag van deze vergadering. De discipline bodem- en grondwater werd aangevuld met een geologische doorsnede zdd de beschrijvende tekst beter kan gevolgd worden en het toetsingskader voor verzurende depositie werd opgenomen.. In de discipline water wordt nu wel aangegeven dat de debieten van de regeneratie ionenwisseling en ketelspui gebaseerd zijn op basis van ervaringsgegevens met gelijkaardige installaties. Verder wordt goed gemotiveerd waarom de deskundigen kunnen uitgaan van de hypothese dat de vrachten in de afvalwaterstromen die verdwijnen ongeveer gelijk zullen zijn aan de bijkomende vrachten afkomstig van de WKK-eenheid. Aangaande hergebruik en/of infiltratie van het niet verontreinigd regenwater geeft de deskundige gemotiveerd aan dat hergebruik geen optie is. Aanvullend wordt de mogelijkheid tot infiltratie besproken. Hierbij geeft de deskundige aan dat het terrein het toelaat om over te gaan tot infiltratie mits dit niet tot overlast (plassen) aanleiding geeft, anderzijds vermeldt de deskundige ook de mogelijkheid van afleiding naar het bufferbekken met vertraagde afvoer en kwaliteitscontrole. Bij de discipline lucht werd volgende detaillering van, berekening van de WKK-emissies niet aangegeven hoeveel aardgas er verbruikt zal worden door de gasturbine en hoeveel door de recuperatieketel. Voor het overige werden de WKK-emissies voldoende gedetailleerd zoals ook gevraagd door de dienst Lucht en Klimaat. Verder werden de beleidsdoelstellingen aangaande verzurende deposities gecorrigeerd. In de discipline geluid werd de beoordeling van het specifiek geluid op 200 m van de WKK-eenheid toegevoegd. Verder werden nog een aantalkleinere aanpassingen doorgevoerd. Op pagina 17 van het MER wordt gesteld dat, indien nodig, speciale geluidspanelen zullen geplaatst worden tijdens de constructiefase en dit om de geluidshinder te beperken. De discipline geluid gaat niet dieper in op dit aspect: vanaf welke geluidsproductie moet er overgegaan worden tot de plaatsing van geluidspanelen, op welke plaatsen moeten deze geluidspanelen komen, De discipline fauna en flora geeft nu goed aan in welke periode de vegetatie best verwijderd wordt opdat het broedseizoen hiervan zou kunnen gevrijwaard worden. Wat betreft de discipline mens worden de mogelijke gezondheidsrisico s, gerelateerd aan de blootstelling aan NO x en SO 2, opgenomen Vergelijking van de alternatieven art ,2, e 26 februari

6 Een vergelijking van mogelijke uitvoeringsalternatieven werd niet gemaakt omdat deze niet aan de orde zijn. Het project werd wel uitgebreid getoetst aan de BBT voor gasgestookte stookinstallaties. Hieruit blijkt dat voor de emissies naar lucht wordt voldaan aan de beschikbare BBT-referentiewaarden. 8. Leemten in de kennis art ,4 De voornaamste leemtes in de kennis worden opgesomd en hun belang voor de effectinschatting wordt voldoende beschreven. 9. Monitoring en evaluatie art ,2, d Een aantal monitoringsmaatregelen worden opgelijst. Zo wordt voorgesteld om het bemalingswater wekelijks gedurende de eerste maand op te volgen. Verder geeft het rapport aan dat het plaatsen van een bijkomend meetstation, cfr. artikel van Vlarem II, weinig toegevoegde waarde heeft. 10. Integratie en eindsynthese art ,2, e Dit hoofdstuk vat de significante effecten samen. De conclusies bereikt in de disciplinespecifieke delen worden samengevat en de milderende maatregelen worden opgelijst. Een eindconclusie over het gehele project wordt geformuleerd. De totaliteit aan effecten wordt hierin als positief omschreven. Een transparante, kwantitatieve methode om de verschillende significante effecten tot een eindscore/eindbesluit om te zetten wordt hierbij niet gebruikt. De eindconclusie is, zoals de conclusie in de meeste disciplinespecifieke hoofdstukken, veeleer gebaseerd op expertenoordeel. 11. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art ,3 Voor de exploitatie en het onderhoud zal dit project tewerkstelling aan een 10-tal personen bieden. Verder kan gesteld worden dat de investering aanzienlijk is en het gebruikte materiaal vooral zal bestaan uit beton en metaal. 26 februari

7 12. Niet-technische samenvatting art ,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat hier de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. Relevante figuren, kaarten of tekeningen worden deels opgenomen. 13. Besluit Gelet op wat voorafgaat, voldoet het voorliggende MER niet aan de algemene en specifieke richtlijnen zoals geformuleerd in het kader van dit project en werd niet voldoende invulling gegeven aan de opmerkingen die in dit kader werden geformuleerd tijdens de ontwerp-mer bespreking. Het project-mer, ingediend door Electrabel NV op 7 februari 2007 wordt dientengevolge goedgekeurd. 26 februari 2007, Het afdelingshoofd, ir. Koen De Smet 26 februari