Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus Brussel T 02/ mer@vlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem Initiatiefnemer: Nollens NV Industriezone Kruishoutem 20/11/2017 PRMER-3054-SA

2 1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens, gelegen in Industriezone 5 te 9770 Kruishoutem. Het bedrijf is momenteel vergund voor het slachten van gemiddeld kippen per dag met een maximum van kippen per dag. In werkelijkheid worden gemiddeld kippen geslacht per dag met een maximum van kippen per dag. De initiatiefnemer wenst naast de regularisatie ook een uitbreiding van slachtaantallen tot gemiddeld kippen per dag met een maximum van kippen per dag (1 dag per week). Deze uitbreiding zou binnen de bestaande bedrijfsgebouwen plaatsvinden. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II 7 f) Installaties voor het slachten van dieren met een verwerkingscapaciteit van ton levend gewicht per jaar of meer. De dienst Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 25/09/2017. Er werd een openbare raadpleging georganiseerd door de initiatiefnemer bij de gemeente Kruishoutem van 09/10/2017 tot en met 08/11/2017 en de informatie werd vervolgens bezorgd aan de dienst Mer. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art van het DABM 2, de informatie uit het openbare raadpleging, de ontvangen adviezen en met het overleg van 08/11/2017 Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de aanmelding moeten de volgende punten ook beschreven worden: o De projectbeschrijving moet verduidelijkt worden. Er zullen naast de referentiesituatie (huidig vergunde situatie) 2 scenario s besproken worden: regularisatie (gemiddeld kippen per dag) en regularisatie met uitbreiding (gemiddeld kippen per dag). De uitbreiding dient ook gemotiveerd te worden. o Bij de m.e.r.-plicht moet ook aangegeven worden over hoeveel ton levend gewicht per jaar het gaat. o De lijst met bijzondere lozingsnormen opgenomen op pg. 28 is onvolledig. Hieraan dienen volgende normen toegevoegd te worden: ZS: 60 mg/l en NH4+: 10 mg/l (uit vergunning 2002). o Het rioleringsplan dient toegevoegd te worden. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer scopingsadvies PR3054 2

3 o o o Brandstoffen De Jans & Co is sinds 01/07/2016 geen Seveso-inrichting meer. In de tekst wordt zowel verwezen naar 3 Seveso-inrichtingen in de omgeving (p. 21) als naar 2 inrichtingen (p. 55 en p. 105). Dit dient aangepast te worden, rekening houdend met de afmelding van De Jans & Co als Seveso-inrichting. Bij de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden moet de verwijzing naar Vlarem I aangepast worden bij het Bosdecreet en Vlarem III. In het ingreep-effectenschema moet nagegaan worden of de activiteiten die voor geluidsof geurhinder relevant zijn ook relevant kunnen zijn voor mens-gezondheid. Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREFnota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. 3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. De referentiesituatie is de huidig vergunde situatie. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren. Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: Discipline lucht: - Voor geur wordt gewerkt met het toetsingskader voor zeer onaangename geuren. Dit moet ook zo benoemd worden. - Het is niet duidelijk welke acties momenteel al ondernomen werden om de geurhinder te bestrijden, welke niet weerhouden werden en waarom en welke nog uitgevoerd zullen worden. Er dient hiervan een overzicht gemaakt te worden met een eventueel stappenplan voor de toekomst. Inspraak gaf ook aan dat de geurproblematiek nog niet onder controle was. Dienst Mer scopingsadvies PR3054 3

4 - In bijlage 13 a) staat dat voor stookinstallaties de emissiegrenswaarden worden overschreden. Dit moet meegenomen/gekaderd worden in het MER bij de luchtverontreiniging door de stookketels. Discipline water: - De lozingsdebieten voor de 3 verschillende scenario s, nl. de huidig vergunde, de regularisatie en de regularisatie met uitbreiding, moeten verduidelijkt worden. Er moet aangegeven worden hoe deze debieten bepaald werden. Hierbij dient ook het verschil tussen de werkelijke situatie en de situatie bij regularisatie verduidelijkt worden. - De gegevens uit discipline oppervlaktewater en de projectbeschrijving moeten op mekaar afgestemd worden. - De aspecten rond hemelwater (en verharde oppervlakten) dienen uitgebreider toegelicht te worden. - Bij de bijzondere voorwaarden werd opgenomen dat het bedrijf moet beschikken over een gescheiden afvoer van hemelwater en bedrijfsafvalwater. In de recuperatietank wordt gezuiverd afvalwater (HA+BA) en regenwater opgeslagen. Van hieruit kan water hergebruikt worden. Via overloop wordt er geloosd op de RWA. Het betreft aldus de gezamenlijke lozing van regenwater en afvalwater. Dit dient uitgeklaard te worden. Er dient aangegeven te worden hoe aan deze voorwaarde voldaan zal worden. - De aparte regenwaterputten (3x l) zijn aangesloten op de meetgoot, in tegenstelling tot wat in het MER vermeld staat. Dit moet gecorrigeerd worden. - De analyseresultaten van het bedrijfsafvalwater moeten herbekeken worden. De concentratie gemeten aan de meetgoot bevat namelijk bij regenweer een groot aandeel regenwater, waardoor de concentraties niet representatief zijn (verdund met regenwater, hoger debiet). - Via noodoverloop is de biologie aangesloten op de DWA-riolering (=noodaansluiting, nieuw lozingspunt). Het is niet duidelijk of dit reeds gerealiseerd is. Indien wel, dient deze aansluiting afgesloten te worden. Er mag via deze weg niet geloosd worden totdat hiertoe een toelating/vergunning werd verkregen. - Er wordt momenteel in batch geloosd van 4u tot 7u. Bij uitbreiding zal er waarschijnlijk 2 keer per dag geloosd worden. Dit moet aangegeven worden. - Het VMM meetpunt , vermeld op p.72 ligt stroomopwaarts en niet stroomafwaarts de lozing op de Zaubeek. De waterkwaliteit ter hoogte van dit meetput wordt dus niet mee bepaald door de lozing van Nollens. Gelieve verwijzingen hiernaar aan te passen doorheen het hele document. De impactbepaling in de tabellen dient ook aangepast te worden. - De titel in tabel 33 moet verduidelijkt worden. - In tabellen 39 tot 42 wordt gerekend met max. concentraties, zoals gemeten, voor de meeste parameters m.u.v. N en P t waarvoor met de grenswaarden werd gerekend. Dergelijke mix van verschillende gegevens in 1 impacttabel kan niet. Er dienen 2 tabellen opgemaakt te worden, één met alle max. lozingsconcentraties en één waarbij getoetst wordt aan alle grenswaarden. - Noodaansluiting op DWA: deze werd volgens het MER nog niet gerealiseerd, nochtans staat deze wel al op het plan vermeld. Zoals vermeld in het MER pg. 29, is de DWA in het industrieterrein nog niet aangesloten op de RWZI en wordt er nog geloosd op de Zaubeek. Volgens de gegevens van VMM is de aansluiting van de DWA naar de RWZI gepland in augustus In tussentijd dient het bedrijf bij calamiteiten het afvalwater af te voeren naar een externe verwerker of naar de andere vestiging om aldaar te verwerken. VMM vraagt een calamiteitenplan op te nemen in het MER, met aandacht voor tijdelijke oplossingen tot de noodaansluiting op de DWA naar RWZI gerealiseerd is. Dienst Mer scopingsadvies PR3054 4

5 Discipline biodiversiteit: - Er wordt aangegeven dat de overschrijding van de lozingsnorm voor N en P kan leiden tot eutrofiëring van de beek. Dit moet nog verder toegelicht worden. Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen - een niet-technische samenvatting Digitaal getekend Door Tom De Saegher Afdelingshoofd Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Dienst Mer scopingsadvies PR3054 5

6 Bijlage Aantal inspraakreacties die tijdens de openbare raadpleging ingediend werden bij: - Gemeente Kruishoutem: / - Dienst Mer: 1 Lijst met de instanties die gereageerd hebben en betrokken worden in de verdere procedure: - Gemeente Kruishoutem - VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht - Departement Omgeving, Afdeling GOP, Directie Gebiedsontwikkeling, VR - Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid - Departement MOW - OVAM, Afdeling Bodembeheer, Dienst Databeheer - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Departement Omgeving, Dienst Milieuhinder - Departement Omgeving, Afdeling GOP, Directie Omgevingsprojecten, Milieu Oost-Vlaanderen - VMM, Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie - Gemeente Zulte - Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Mer scopingsadvies PR3054 6