Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus Brussel T 02/ mer@vlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Initiatiefnemer: GALLOO NV Ropswalle zn 8930 Menen 5 oktober 2018 PRMER-3120-SA

2 1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de optimalisering en uitbreiding van de bestaande site van Galloo Ropswalle. Er zullen in twee fasen twee loodsen worden bijgebouwd waardoor de opslagcapaciteit van schroot kan uitbreiden van 8900 ton naar ton in de eerste fase en naar ton in de tweede fase. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II 11 f) Opslag van schroot met inbegrip van autowrakken als de opslagcapaciteit ton of meer dan autowrakken of meer bedraagt. Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de aanmelding voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. De dienst Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 19 juli Er werd geen openbare raadpleging/participatiemoment/infomoment georganiseerd door de initiatiefnemer van het project. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de inhoudsafbakening/methodologie van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art van het DABM 2, de ontvangen adviezen en met het overleg van 24 augustus Gezien de ligging van het project nabij Frankrijk werden de bevoegde autoriteiten geraadpleegd. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de aanmelding moeten de volgende punten ook beschreven worden: o Er zal duidelijker omschreven worden wat het voorgenomen project inhoudt. Er moet omschreven worden welke activiteiten plaatsvinden in de loodsen, welke gevolgen dit heeft t.o.v. de bestaande toestand, welke opslag in open lucht plaatsvindt, welke onder een overkapping en welke in de loods. Dit zal duidelijk beschreven of visueel worden weergegeven voor elke fase. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer scopingsadvies PR3120 2

3 o o o De timing voor de verschillende fases, en de hieraan verbonden relevante procedures (RUP, OVA, ) zullen verduidelijkt worden in het MER. In het ingreep-effectschema en doorheen het MER dient de klimaatreflex ook worden opgenomen. Er moet kort ingegaan worden op de stand van zaken van het PRUP. Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREFnota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. 3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. De referentiesituatie is de actuele situatie in De opslagcapaciteit bedraagt 8900 ton schroot. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Naast de ontwikkelingsscenario s die in de aanmelding beschreven zijn, moeten in het MER ook de volgende ontwikkelingsscenario s meegenomen worden: - Fase 2 moet worden meegenomen als een ontwikkelingsscenario, aangezien eerst het RUP goedgekeurd moet worden, voor deze fase kan uitgevoerd worden. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Volgende relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: - Het projectgebied voor fase 2 is nog geen industriegebied. Dit moet aangegeven worden bij het gewestplan. - Aangezien het VEN gebied op slechts 120 m van de site gelegen is, is het Decreet natuurbehoud wel relevant. Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren en aan de hand van volgende terminologie: aanzienlijk negatief (-3), negatief (-2), beperkt negatief (-1) en verwaarloosbaar of geen effect (0). Dienst Mer scopingsadvies PR3120 3

4 Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: Discipline lucht: - Er zal verduidelijkt en verantwoord worden in het MER waarom de meetgegevens van de depositiemeetposten van VMM m.b.t. dioxines/dioxineachtige PCB s al dan niet kunnen gebruikt worden voor de site Ropswalle. Uit het advies van VMM blijkt dat er alvast wel meetgegevens ter beschikking zijn die gebruikt kunnen worden voor het verdere onderzoek naar bv. de niet geleide emissies van PCB s en dioxines (voor details cf. infra). - Indien meetgegevens beschikbaar zijn, genieten deze de voorkeur boven het gebruik van modelberekeningen voor het in kaart brengen van de actuele luchtkwaliteit in het studiegebied. - In zijn advies geeft VMM aan dat metingen op meetpost MN01 kunnen gebruikt worden voor PM10 en PM2.5. Voor NO 2 zijn enkel modelberekeningen beschikbaar en voor dioxines en PCB moeten de meetwaarden weergegeven worden van zowel meetpost MN01 en MN08 met inbegrip van de interpretatie van de resultaten zoals opgenomen in de immissiejaarverslagen van VMM. - VMM geeft aan in zijn advies dat de geleide dioxines en PCB emissies van de shredder door installatie van de filter verwaarloosbaar zijn. De verhoogde PCB deposities die soms gemeten worden in de omgeving van het bedrijf kunnen enkel afkomstig zijn van de nietgeleide emissies van PCB s en dioxines. Deze worden veroorzaakt door de op- en overslag, waardoor dit wel relevant lijkt te zijn bij de impactbeoordeling voor dit project. - Er zal in een bijlage bij het MER een overzicht gegeven worden van de wijze waarop invulling gegeven wordt aan de beperking van de diffuse stofemissies overeenkomstig de Vlarem-II bepalingen zoals deze in stofplannen worden opgenomen. - De link naar WGO hoort niet thuis bij discipline lucht, maar bij de discipline mens. - De impact inzake NO x/no 2 zal meer gedetailleerd worden uitgewerkt, om een verdere analyse bij discipline mens-gezondheid mogelijk te maken. - Er zal verduidelijkt worden in het MER of de polluenten al dan niet in hogere concentraties aanwezig zullen zijn als de doorzet verhoogt. - In het MER zal aangegeven worden wat de verhouding is tussen diffuse en geleide emissies, waarom het kengetal van Fe-erts gebruikt wordt en waar de diffuse emissies vrijkomen. - Er moet duidelijk gemotiveerd worden waarom het effect van de diffuse emissies verwaarloosbaar is en of wat berekend wordt in het MER al dan niet een overschatting is. - Voor dioxines en PCB s moet worden toegevoegd dat de maandgemiddelde VMMdrempelwaarde regelmatig overschreden wordt. - Er wordt op p VIII 28 aangegeven dat bij het overschrijden van specifieke drempelwaarden de verwerking stilgelegd moet worden om mogelijke emissies te beperken. Verduidelijk op welke manier dit gebeurt. - Op p VIII 29 wordt aangegeven dat er bijkomende geleide emissies zijn van de stofafzuiging. In het MER zal verduidelijkt worden waar deze voorkomen en/of de openluchtopslag van de stuifgevoelige stoffen uitbreidt. - Er zal verduidelijkt worden of er voor de berekening van stofemissies uitgegaan wordt van meetgegevens. Hoe wordt er omgegaan met de stofafzuigingen? - Het is niet mogelijk stoffen terug te vinden lager dan de detectielimiet. Dit moet aangepast worden in het MER. - De milderende maatregelen moeten meer uitgewerkt worden. In het significantiekader voor lucht moet de link gemaakt worden met de milderende maatregelen. Dit ontbreekt nog. Discipline water: - In het MER zal de waterbalans in evenwicht worden gebracht. Dienst Mer scopingsadvies PR3120 4

5 - Er zal verduidelijkt worden waarom er geen verschil is in impact tussen de actuele situatie en fase 1. - Bij de hemelwaterhuishouding zal verduidelijkt worden of de vuilvracht al dan niet verhoogt ten gevolge van de overkapping van de loodsen. - In het MER zal verduidelijkt worden of het lozingsdebiet wijzigt in de toekomst. - In het MER duiden dat enkel in de actuele situatie het afvalwater van Galloo Wervikstraat naar de waterzuivering van Galloo Ropswalle gaat en verduidelijken waarom dit in de nieuwe situatie niet meer het geval is.. Discipline geluid & trillingen: - Het is belangrijk dat in het MER duidelijk wordt aangegeven waar op de site, alle activiteiten zich bevinden. Zowel in de bestaande als in de nieuwe toestand. - De stelling indien de woningen in de Wervikstraat in een industriegebied zouden komen te liggen, zijn de woningen in de Bethlehemstraat en omgeving de meest nabijgelegen woningen klopt niet. In dit geval zijn de woningen in de Wervikstraat nog steeds de meest nabijgelegen woningen. De meest nabijgelegen woningen in woongebied zijn de woningen in de Maststraat en de vertakking van de Lage Weg. Dit moet aangepast worden in het MER. - Er zal een bijkomende meting en/of berekening uitgevoerd worden ter hoogte van de woningen aan de sluis, ten zuidwesten van de inrichting. - Indien er teveel stoorgeluid aanwezig is o.w.v. het verkeer, moet er ook gemeten worden ter hoogte van de woningen in Ropswalle die verder van de Wervikstraat en het verkeer gelegen zijn. - Continu geluidsniveau is geen synoniem voor LA 95,1h. Dit moet in het MER worden aangepast. - Er zal verduidelijkt worden of de LA eq,1h op p VIII 48 bij dezelfde windrichting werd gemeten. - Op p VIII 48 wordt gesteld dat de metingen werden uitgevoerd op 4m hoogte boven het maaiveld omdat er enkel activiteiten overdag plaatsvinden. Eerder in de tekst wordt echter aangegeven dat het bedrijf 24/7 in werking is. Dit dient dan ook aangepast/verduidelijkt te worden. - De beoordeling van het specifiek geluid op basis van de LA 95,T is niet geargumenteerd. Indien men hiervan wil gebruik maken, moet de nodige motivering opgenomen worden in het MER. - De gegevens in de grafieken/cijfers zullen uitgebreider onderbouwd worden in het MER. - Er moet duidelijk gemotiveerd/aangetoond worden dat het bedrijf een continu geluid produceert. - In het MER moet bijkomende verduidelijking opgenomen worden over de werking van het bedrijf. Hoe werkt het bedrijf doorheen de week, nacht, weekend? - Er moet een duidelijke koppeling met de werking van het bedrijf opgenomen worden in het MER. De nacht moet ook nog worden opgenomen - Alle belangrijke geluidsbronnen moeten besproken worden. In het MER moet bovendien duidelijk aangegeven worden met welke bronnen er werd rekening gehouden in het geluidsmodel. - Er moet een evaluatie gemaakt worden van de totale situatie, de nieuwe en bestaande installaties samen. Nu worden ze in de beoordeling volledig gescheiden als ware twee verschillende bedrijven. Dit moet aangevuld worden. - De effecten op Frans grondgebied zullen getoetst worden aan de Vlaamse normen en toetsingskader. Discipline mens-gezondheid: - In het MER moet getoetst worden aan 20 g/nm³ als gezondheidskundige waarde voor NO 2. Dienst Mer scopingsadvies PR3120 5

6 - In het MER moet voor SO 2 enkel de daggemiddelde waarde van 125 g/nm³ als gezondheidskundige advieswaarde vermeld te worden. Discipline mobiliteit: - In het MER zal verduidelijkt worden waarom er een afzonderlijk MOBER werd opgemaakt voor de overkapping van de loodsen. - Er moet verduidelijkt worden of het toekomstig bereikbaarheidsprofiel een worstcase inschatting is. - De beoordeling van effecten voor fase 1 moet aangevuld worden. - Er moet duidelijk onderbouwd worden waarom meer transport via de waterweg niet mogelijk is. - In het MER moet duidelijk worden aangegeven hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn. - Het significantiekader voor de effectgroep parkeren is niet van toepassing op de parkeervoorzieningen bij een bedrijf. Dit kan best verwijderd worden uit het MER. Discipline biodiversiteit: - Zoals aangegeven in het advies van ANB, moet discipline biodiversiteit beperkt besproken worden in het MER. Onder andere de impact (ook al is deze verwaarloosbaar) ter hoogte van het VEN gebied. (Gewest-)grensoverschrijdende effecten: - De effecten op Frans grondgebied zullen getoetst worden aan de Vlaamse normen en toetsingskader. Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen - een niet-technische samenvatting 4. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de aanmelding worden volgende disciplines in het project-mer opgesteld door een erkend MER-deskundige: lucht, water, geluid, mens, mobiliteit. De coördinator zal ook de disciplines bodem; landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie behandelen en biodiversiteit. Het in de aanmelding voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. Digitaal getekend door Liesl Vanautgaerden Projectmanager Directie Gebiedsontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Dienst Mer scopingsadvies PR3120 6

7 Bijlage Lijst met de instanties die gereageerd hebben (schriftelijk of aanwezig op overleg) en betrokken worden in de verdere procedure: - Vlaamse Milieumaatschappij - Agentschap voor Natuur en Bos - Agentschap Zorg en Gezondheid - GOP Milieu - OVAM - Departement Omgeving dienst Hinder - Departement Omgeving dienst Lucht - De Vlaamse Waterweg NV Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Menen - Provincie West-Vlaanderen Dienst Mer scopingsadvies PR3120 7