Scopingsadvies Project-MER Ontwikkeling veilingsite Kampenhout-Sas

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus Brussel T 02/ mer@vlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Initiatiefnemer: MG Projects Esplanade Oscar Van de Voorde Gent 20 juni 2018 PRMER-3100-SA

2 1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de aanleg van een retailcomplex ter hoogte van de voormalige veilingsite van Kampenhout-Sas en de omvorming van de huidige rotondes op de N26 Leuvensesteenweg/Mechelsesteenweg en de N21 Haachtsesteenweg tot turborotondes. Het retailproject voorziet in de vestiging van grootschalige handelszaken (bruto-vloeroppervlakte van meer dan m²) en kleinere handelszaken die gespecialiseerd zijn in volumineuze goederen (bedden, keukens, ) of niet-dagelijkse aankopen (doe-het-zelf, diervoeding). In het MER zullen 2 inrichtingsalternatieven onderzocht worden, namelijk met en zonder zwembad. Het retailpark betreft een stadsontwikkelingsproject met een brutovloeroppervlakte van ca m² en een parkeerterrein met ca. 540 autoparkeerplaatsen. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II Rubriek 10 b Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen: met betrekking tot de bouw van of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van of meer personenauto-equivalenten (pae) per tijdsblok van 2 uur. Bijlage II Rubriek 10 e Aanleg van wegen met 4 of meer rijstroken over een lengte van 1 km tot 10 km Aanleg van wegen met 2 of meer rijstroken over een lengte van 10 km of meer. Aanleg van verharde wegen die over een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied gelegen zijn Rubriek 13: Wijziging of uitbreiding van projecten wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding) Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een project-m.e.r.-screening mogelijk. Door de initiatiefnemer werd de ontheffingsprocedure gestart voor het retailproject. Het dossier werd behandeld onder nummer PR2474. Door de inhoud van de adviezen tijdens deze procedure, besliste de initiatiefnemer om de omvorming van de rotondes mee op te nemen in het project en om voor het geheel een project-mer op te maken. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. Dienst Mer scopingsadvies PR3100 2

3 De dienst Mer ontving voor dit aangepaste project een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 17 mei Er werd geen openbare raadpleging/participatiemoment/infomoment georganiseerd door de initiatiefnemer van het project. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de methodologie van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art van het DABM 2 en met de ontvangen adviezen. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals de initiatiefnemer voorstelt in de aanmelding en moet aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Ga bij de verantwoording en de voorgeschiedenis ook in op lopende aanverwante processen en hun interactie met de milieueffectrapportage. Zorg ervoor dat de Startnota en de Procesnota waarnaar verwezen wordt voldoende geduid worden. Aanvullend op de aanmelding moeten de volgende punten ook beschreven worden: o Verduidelijk bij de beschrijving van het project of een verdeling bepaald wordt tussen grootschalige handelszaken en kleinere handelszaken, of bijvoorbeeld of er minimale of maximale verhoudingen vastgelegd worden in het project. o Verduidelijk waar precies en hoe groot de ondergrondse buffer- en infiltratiebekkens zullen zijn die in functie van de waterhuishouding van het project worden aangelegd onder de parking. o Maak de projectbeschrijving zo specifiek mogelijk. Zo worden de hinder en de emissies als gevolg van het zwembad bijvoorbeeld mee bepaald door het type verwarmingsinstallatie, de gekozen klimaatregeling, eventuele maatregelen voor warmterecuperatie en de locatie van installaties. Ook details van inrichting van het terrein zoals de ligging van laad- en loskades zijn van belang om de effecten op een goede manier in te schatten en moeten voor zover bekend in het MER opgenomen worden. Zoals in de aanmelding vermeld, moet het MER de volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen: o Inrichtingsalternatieven voor het retailcomplex met en zonder zwembad. o Verduidelijk of er ook inrichtingsalternatieven denkbaar zijn zonder horeca, leisure en/of fitness en hoe daar dan in de milieubeoordeling wordt mee omgegaan. 3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer scopingsadvies PR3100 3

4 zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. De referentiesituatie is de huidige situatie. Deze situatie wordt uitgebreid met reeds vergunde ontwikkelingen in het studiegebied. In de referentiesituatie moet ook rekening gehouden worden met de nabijheid van Brussels Airport en de gekende vliegroutes. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Volgende relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: Gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse Provinciale Stedenbouwkundige Verordening met betrekking tot verhardingen Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren en aan de hand van volgende terminologie: aanzienlijk negatief (-3), negatief (-2), beperkt negatief (-1) en verwaarloosbaar of geen effect (0). Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: Discipline mens-mobiliteit: Houd bij de effectbeschrijving en beoordeling rekening met alle aspecten van het project. De aanpassingen van de rotondes en de mogelijke wijzigingen in verkeersstromen, verkeersdoorstroming, verkeersvolumes moeten in het MER aan bod komen. Geef aan op basis van welke informatie of aannames een minimumvork en een maximumvork bepaald worden. Vervolledig in de tabel met het overzicht van de beschrijving en beoordeling van de effecten hoe het significantiekader voor parkeren wordt opgevat. Ga dieper in op de mogelijke variaties met invloed op de verkeersgeneratie: inrichting met en zonder zwembad, grootschalige en kleinere handelszaken, mobiliteitsprofiel in relatie tot aard goederen (vb. doe-het-zelfzaak heeft een beduidend ander profiel dan een kledingwinkel), kencijfers. Bundel deze informatie overzichtelijk in het MER. Geef bijkomende argumenten om de hypotheses voor het gebruik van het zwembad te onderbouwen. Voor de berekende wachttijden uit de microsimulatie moet nagegaan worden of ze in lijn liggen met de waargenomen wachtrijen. Dienst Mer scopingsadvies PR3100 4

5 Bij voorkeur wordt bereikbaarheid afzonderlijk per modus bestudeerd en beoordeeld, en niet samen voor alle modi. Door in het beoordelingskader de modi samen te nemen wordt weinig rekening gehouden met de huidige situatie en de eventuele potentie tot verbetering. Bovendien zijn er situaties denkbaar die een positieve beoordeling zouden krijgen en die vanuit het STOP-principe minder gunstig zouden beoordeeld worden. Discipline geluid & trillingen: De meetpunten moeten zo gekozen worden dat ze voldoende informatie opleveren voor de beoordeling van de effecten op alle woongebieden in de nabije omgeving van de site. Indien de meest nabij gelegen woning bij het zwembad aan de achterkant van de site niet wordt opgenomen als meetpunt, moet deze locatie minstens opgenomen worden als discreet evaluatiepunt. Rekening houdend met de specifieke kenmerken van het project (winkelcentrum + zwembad) zal de grootste verkeersgeneratie en geluidshinder veroorzaakt door het project zich manifesteren op zaterdagen en buiten de werkuren, en dus buiten de spitsuren van woon-werkverkeer. Indien enkel rekening gehouden wordt met een gemiddelde situatie wordt het specifieke geluid van de inrichting en hinder door de verkeersgeneratie van het project onderschat. Het oorspronkelijk omgevingsgeluid moet dus zeker ook bepaald worden gedurende de avond en de weekendperiode en de evaluatie moet ook gebeuren op de specifieke piekmomenten van het project. Uit de beoordeling moet blijken of er ongewenste/ontoelaatbare posities zijn van de geluidsbronnen en wat de meest gunstige positie van de geluidsbronnen is. (o.a. luchtgroepen en uitlaten van het zwembad en het winkelcomplex, laad- en loskades, ). De uitleg over de significantiekaders is niet helemaal duidelijk en moet vervolledigd worden. Discipline lucht: Verantwoord voor het zwembad waarom het bruto vloeroppervlak een goede parameter is om de effecten in beeld te brengen die het gevolg zijn van de emissies van de gebouwverwarming. Discipline water: Ga na of er voor de buffer- en infiltratievolumes die onder de parking gepland worden bemaling nodig is en beschrijf daar desgevallend de effecten van. Voor de projectbeschrijving lezen we dat de parkeerplaatsen zullen worden ingericht met grasdallen, terwijl elders vermeld wordt dat het terrein grotendeels verhard wordt in functie van de interne wegenis en parkeerplaatsen. In het MER moet verduidelijkt worden op welke plaatsen verharding en op welke plaatsen infiltratie voorzien is. Bespreek in het project-mer de hemelwaterafvoer grondig met aandacht voor hergebruik, beperking van de verharde oppervlakte, maximalisatie van oppervlakkige infiltratie en het vermijden van bodemverdichting. Er moet kwantitatief aangetoond worden dat er is voldaan aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater en aan de Provinciale Stedenbouwkundige Verordening met betrekking tot verhardingen. De percelen waarop het retailpark gelegen is wateren af naar de meer zuidelijk gelegen Weisetterbeek. Ca. 500m stroomafwaarts, ten westen van de projectlocatie, stroomt de Weisetterbeek door het woongebied rond de Sparrendreef. In deze zone is er een gekende overstromingsproblematiek vanuit de Weisetterbeek. De onmiddellijke nabijheid van dit Dienst Mer scopingsadvies PR3100 5

6 project bij deze probleemzone vraagt verhoogde aandacht bij het opstellen van het project-mer. Dit benadrukt het belang van de opvang van afstromend of excessief hemelwater op de site en verwerking door hergebruik of infiltratie binnen de projectgrenzen. Discipline biodiversiteit: Als bemaling toch nodig zou zijn, moet nagegaan worden of daardoor effecten mogelijk zijn op fauna en flora. Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen - een niet-technische samenvatting 4. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de aanmelding worden volgende disciplines in het project-mer opgesteld door een erkend MER-deskundige: mens-mobiliteit, geluid en trillingen, lucht, bodem, grondwater, oppervlaktewater, biodiversiteit, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mensruimtelijke aspecten. Sleuteldisciplines in dit MER zijn: mens mobiliteit, geluid & trillingen, lucht, water en mens ruimtelijke aspecten (incl. Hinder en Gezondheid). Bodem, biodiversiteit, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden als nevendisciplines beschouwd. De coördinator zal er op toezien dat licht en klimaat in voldoende mate aan bod komen. De deskundige mensruimtelijke aspecten zal niet de discipline mobiliteit behandelen aangezien daar een afzonderlijke deskundige voor is aangesteld. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. Digitaal getekend Door Liesl Vanautgaerden Projectmanager Directie Gebiedsontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Dienst Mer scopingsadvies PR3100 6

7 Bijlage Lijst met de instanties die gereageerd hebben (schriftelijk) en betrokken worden in de verdere procedure: Gemeente Kampenhout Provincie Vlaams Brabant VMM Departement MOW Milieuhinder (Departement Omgeving, Afdeling beleidsontwikkeling en juridische ondersteuning) Agentschap voor Natuur en bos Departement Omgeving Directie Omgevingsvergunning Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: Agentschap Wegen en Verkeer De Lijn Vlaams-Brabant Agentschap voor Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant Departement Omgeving - Directie omgevingsplanning) (apl.vlb@rwo.vlaanderen.be) Dienst Mer scopingsadvies PR3100 7